12 januari 1978
Wat is een mysterie? Misschien is het aardig te beginnen met een van de eigenaardigste mysteriën van de menselijke geschiedenis.
Wanneer we zo’n 170.000 jaar teruggaan, dan zijn er heel wat verschillende richtingen van geloof of bijgeloof zegt men tegenwoordig. Maar één ding hebben ze gemeen: ze geloven allemaal in manas of manu of mana. Het wordt verschillend gezegd, maar men verstaat er hetzelfde onder, het gaat om levenskracht. Hoe komt het dat in die periode, die volgens u zo primitief moet zijn geweest, het is zelfs nog vóór de jagers, ze allemaal deze opvatting hebben gehad?
Het zou een groot mysterie zijn, als we moeten aannemen dat er vóór de ijstijd, die er ongeveer 180.000 jaar geleden is geweest, geen beschavingen van belang zijn geweest. Zouden er wel beschavingen van belang hebben bestaan vóór die tijd, dan is misschien veel van hetgeen men toen reeds dacht en wist in feite ook overlevering. In ieder geval hebben we te maken met verschillende denkwijzen waarvan voorouderverering, een vorm van totem en taboe, magie en natuurverering de hoofdrichtingen zijn. Dan valt op dat ze bepaalde elementen in zich dragen en daarbij zijn overleveringen van wonderlijke verschijnselen aan de hemel.
Het geloof dat men met bepaalde formules en zelfs met tekeningen of afbeeldingen invloed kan krijgen op andere mensen, dieren of planten blijkt ook overal te bestaan. Het wonderlijke is dat de vruchtbaarheidsriten, die ook in die tijd overal welig tierden (zelfs zonder “morning after pil”) de mensen wel wisten van mana, wisten van hemelse verschijnselen, zelfs spraken over goden en krachten die uit de hemel op aarde kwamen en dat ze schijnbaar niet precies wisten waar de kindertjes vandaan komen. Dat is een tegenstrijdigheid.
Willen we proberen om hetgeen we thans mysteriën noemen beter te leren kennen, dan kunnen we zo’n 80.000 jaar teruggaan. We vinden dan jagers en de eerste herdersculturen. Daar vinden we ook de sympathische magie sterk vertegenwoordigd, daarbij grote verschillen maar toch ook natuurverering. In die periode wordt ook een geheimzinnig beroep gedaan op een god of op goden die uit de hemel komen. Symbolen, welke in die tijd al worden gebruikt bevatten o.m. het zonnerad, maar ook andere symbolen die eerder doen denken aan een spiraal. Het is denkbaar dat ze iets wisten over een spiraalnevel. We weten het niet zeker, maar het is denkbaar. Hier gaan de mensen voor het eerst formaliseren. Er worden bepaalde dingen geïmiteerd. Je vraagt je dan onwillekeurig af wat dat slingerhout (het voorwerp dat boven het hoofd wordt rondgedraaid en een snorrend geluid maakt) eigenlijk representeert? Het schijnt een geluid te zijn dat eigen is aan de verschijning van goden.
We gaan verder. Laten we eens 9000 à 10.000 jaar teruggaan, dus vóór het begin van deze jaartelling. Dan ontdekken we in China het begin van wat wij later het taoïsme zijn gaan noemen. Dit taoïsme blijkt wonderlijk genoeg een kennis te bezitten van sterren: en wel een kennis die dermate expliciet is dat men zich afvraagt hoe ze dat nu zonder kijker of iets dergelijks te weten zijn gekomen. Men vindt verder een indeling van de kosmos waarin niet alleen de vier windstreken worden ingedeeld, maar ze hebben ook nog hetzelfde kruis voor de verdeling van de ruimte: iets wat o.m. in de Dierenriem nog tot uiting komt. Hier is sprake van een ordenend principe, maar ook van verschillende werelden. Er is sprake van een hemelrijk, al wordt het dan niet op een christelijke manier voorgesteld het is toch iets dergelijks. De entiteiten daarin zijn soms sterren. Van een uitgeworpene wordt in een parabel, die ongeveer 7.500 jaar vóór onze jaartelling al wordt verteld, gezegd dat hij door het Gerecht der Goden werd uitgedreven en dan als een komeet door de ruimte moest zwerven. Hoe komen ze aan die dingen? Gaan we in China nog iets verder, dan komen we zo ongeveer 6.000 jaar geleden. Daar blijkt iemand reeds een voorstelling te hebben van de materie. Hij heeft het niet over atomen e.d., die kennen ze niet eens. Maar ze hebben het over die kleine delen van de kosmos en over de explosiemogelijkheid daarvan. Hebben ze soms iets geweten van de atoombom? Waar komt dit vandaan? Dat zijn vragen waarop we moeten trachten een antwoord te vinden vanavond.
De wijsheid der mysteriën alleen maar zien als een aantal esoterische verhalen zonder meer is natuurlijk zinloos. Esoterie kan waarheid bevatten, maar het kan net zo goed gezwam zonder einde worden. Een willekeurig postulaat t.a.v. de innerlijke mens en de goddelijke structuren kun je uitwerken totdat het een zeer interessante leerstelling wordt: dat is op aarde vele malen gebeurd. Maar kijken we in de historie, dan worden we geconfronteerd met raadselen. Als we nu teruggaan zo’n 5000 à 6000 jaar vóór de jaartelling en we kijken in Egypte, dan worden wij wel geconfronteerd met zeer eigenaardige architectonische bereikingen. De architectuur daar liegt er niet om. Maar alweer, schijnbaar is de kennis gekomen uit de hemel, ook al wordt die dan in godenverhalen voorgesteld.
Kennis van de psychologie. De innerlijke mens wordt daar ontleed soms op een manier waar je werkelijk je pet voor zou moeten afnemen. Daarnaast is er een vreemde mengeling van kunde en onkunde. Bijvoorbeeld: er is geen enkel bewijs dat die mensen wisten wat de bloedsomloop is of doet. Gelijktijdig is bekend dat zij trepanaties verrichtten, dat zij bepaalde andere operaties verrichtten. Het is geloof ik een jaar of tien geleden dat ze in Londen tot de ontdekking kwamen dat een mummie een lidteken had en dat ze na enig onderzoek tot de conclusie kwamen dat het waarschijnlijk van een blindedarmoperatie moest zijn geweest. Toch was die mummie 3000 jaar v. Chr. al gebalsemd. Het is een vreemde situatie. Waar komt dit alles vandaan?
Dan kan ik nog verder vertellen over de geheimzinnige kabbalistische wijsheden die zeker niet alleen joods zijn. Ik kan spreken over de eigenaardige wereldvoorstelling van de ariërs. Ongeveer 2000 jaar v. Chr. begint dat: goed op te komen en ook al de daaraan verbonden wonderen. Laten we nu een paar dingen samenvatten.
In praktisch alle oude culturen wordt op de een of andere manier gesproken over luchtvaart, de reizigers door de ruimte, de hemelen. Zelfs in het Oude Testament, vinden we voorbeelden van z.g. visioenen die kennelijk daarop schijnen te slaan. Dit zo algemeen verbreid zijnde denkbeeld kan volgens mij niet inhaerent zijn aan de menselijke natuur. Het moet een externe oorzaak hebben. Die externe oorzaak kan alleen een werkelijke oorzaak zijn. Anders gezegd: ergens in het verleden van de mensheid zijn bijna overal op aarde vliegende voorwerpen waargenomen en heeft men ook personen of goden gezien, die tijdelijk op aarde kwamen. Zelfs in bepaalde bijbelse overleveringen wordt gezegd, dat “de zonen der goden (of engelen) ingingen tot de dochteren der mensen.” Als je dat als basis neemt, dan kom je ook tot een gemakkelijker begrip voor de wijsheid der mysteriën. In die mysteriën worden herinneringen bewaard aan het verleden, experimenten, maar ook werkwijzen waarvan men de zin misschien hier en daar al kwijt is, maar waarmee toch ‑ en dat moeten we niet vergeten – wel iets gedaan kan worden.
De geheimen in de mysteriën zijn dan ook tweeledig. Ze bevatten concrete kennis. Vaak beperkt, fragmentarisch, maar ongetwijfeld ook wetenschappelijk van belang. Daarnaast een filosofie, een wereldvoorstelling waarin de overleveringen van het verleden worden samengevoegd met de innerlijke mogelijkheden van de mens. Een mens, die in staat is innerlijk de juiste toestand te bereiken, komt tot een herbeleven van bepaalde, tot het verleden behorende droombeelden. Indien hij op deze manier zich juist weet af te stemmen, zal hij in staat zijn om die brokstukken van kennis, die hem later na de inwijding worden overgedragen op de juiste manier te gebruiken. Dan is het van belang na te gaan welke zaken een grote rol spelen. In de eerste plaats gaat het over harmonie, naastenliefde of liefde. Overal speelt het een rol. Soms wordt men offer, in andere gevallen versmelt men. Het versmelten doet weer denken aan de origine van bepaalde natuurgodsdiensten of misschien zelfs aan een vruchtbaarheidscultus. Zeker is dat de mens met anderen tezamen een eenheid moet bereiken en dat hij alleen op dat ogenblik een voldoende evenwichtigheid heeft om te kunnen reageren op de anderen, de godheid, de goden, de krachten die de natuur beheersen.
Evenwichtigheid is dan ook een zeer belangrijk iets in praktisch elke inwijdingsschool. Ook in mysteriescholen is dit jezelf beheersen en jezelf leren kennen nog steeds van het allerhoogste belang. Dat is duidelijk. Als je leeft in een wereld waar je van de werkelijkheid slechts een klein deel bewust kent en je moet geconfronteerd worden met de geheimen in de grote werkelijkheid, die de men ‑ op welke wijze dan ook ‑ eens zijn geopenbaard of met technieken die de mens zich nu niet kan voorstellen, maar die eens hebben bestaan, dan moet je ook innerlijk het evenwicht bezitten om die krachten te kunnen beheersen, die experimenten te kunnen uitvoeren, en wat meer is, om ook jezelf te beheersen in het gebruik van de mogelijkheden die daardoor ontstaan. Want een mens, die alleen de geheimen kent en die zichzelf niet kan beheersen, wordt een tiran, een dictator, een soort Idi Amin. Die moordt en dood en zegt dan nog dat hij het doet voor het welzijn van een ieder.
Juist de mysteriescholen hebben geleerd dat de vrijheid van de mens erg belangrijk is, ook als die beperkt blijft. Je zit met een innerlijk leven dat onevenwichtig is en dat speelt zowel in het leven als na de dood een rol. Maar de onevenwichtigheid kun je opheffen. Als je het boek over Bardo (het Tibetaanse Dodenboek) leest, dan valt op dat er bepaalde dingen onvermijdelijk zijn: ze zijn deel van je wezen. Maar er bestaan ook formules om aan een deel daarvan te ontkomen. Anders gezegd: op het ogenblik, dat ik mijzelf beheers, ben ik niet meer het slachtoffer van het Rad als zodanig, maar heb ik de mogelijkheid om daar een keuze te doen. Als ik mij niet hecht aan de dingen (dat zien we later in het boeddhisme nog veel duidelijker naar voren komen en nog later in het lamaïsme) dan word ik zelfs geconfronteerd met een absolute vrijheid. Als ik mij aan niets hecht, kan niets mij binden. Dat wil zeggen, dat ik te allen tijde en onder alle omstandigheden de innerlijke rust en de harmonie kan vinden waardoor mij het contact met die grotere, meer werkelijke wereld of met die kosmische kracht mogelijk wordt. Dit treft men overal aan.
Een groot gedeelte van de moderne mysteriescholen zijn uit de aard der zaak op het christendom of op een van de andere grote godsdiensten gebaseerd. Dat betekent, dat ze zijn uitgedrukt in de termen van een bepaalde godsdienst. Laten we als voorbeeld nemen de Rozenkruisers. Die zijn inderdaad op het christendom gebaseerd, maar op de achtergrond zien wij weer de symbolen, die al in de oudheid voorkomen: het kruis, waarin de verdeling, maar gelijktijdig de mogelijkheid tot oriëntatie ontstaat: de cirkel hier uitgebeeld als een bloem met vele bladen (tevens het symbool van een chakra) en we zien daarin de Christus. Maar niet Christus als een mens, maar eerder Christus als een liefde of een harmonische waarde. Het is duidelijk dat deze mensen, uitgaand van die symboliek, werkend in de richting van een zelferkenning maar ook een zelfbeheersing, op den duur komen tot een wijze van leven waarin het hun inderdaad mogelijk is innerlijke verlichting te ondergaan. Dat wil zeggen: een werkelijkheid te betreden die een beetje groter is clan de zuiver zintuiglijke. Nu wordt over die Rozenkruisers uit het verleden, over de grote pieten onder hen althans, verteld dat ze zoveel konden. Een geliefd voorbeeld daarvan is de wintertuin van de Graaf van St. Germain, die in Parijs midden in de winter gasten uitnodigt, ze binnenvoert in een tuin (half binnenplaats, half tuin). Overal ligt er sneeuw, maar daar schijnt de zon, de bloemen bloeien en de familie gaat gezellig aan tafel. Een wonderlijk iets.
We horen van Rozenkruisers die goud maken, die dus alchemisten zijn. We horen van Rozenkruisers die in staat zijn om geesten te bezweren. Al deze feiten bewijzen dat het gaat om het kennen van een andere dimensie van het menselijk bestaan. Schakel je echter over naar bv. de theosofie, dan kom je daar ook heel eigenaardige verhalen tegen, zoals dat Hélène Blavatsky een trapnaaimachine bezat die vanzelf liep omdat ze daar een paar natuurgeesten aan had gezet die dat ding voor haar in beweging hielden zodat ze zelf niet moe werd. Overigens, wie enigszins weet hoe ze is geweest, zal toegeven dat deze vorm van praktisch werken haar wel zeer gelegen moet hebben. Over andere groten wordt verteld, dat ze op de een of andere manier eigenlijk vreemde dingen tot stand brengen.
Dan kunnen we kijken naar wat tegenwoordig de Vrijmetselarij heet. Oorspronkelijk Les Macons Libres en vóór die tijd De Schrijvers. Want de Vrijmetselarij is ook weer een tak van degenen die overleveringen schreven. En die kunnen weer worden teruggevolgd tot in Egypte. De eigenlijke Macons Libres ontstaan in de tijd van de grote kathedraalbouwers, ongeveer 1400. Zij hebben ook kennis. En wat blijkt, hun mysteriën bevatten vakkennis en tevens een enorme kennis van verhoudingen die ook op geestelijke en menselijke contacten van toepassing is. Het wonderlijke is niet, dat ze hun geheimen hadden (dat had elk gilde in die tijd), maar dat ze geheimen hadden waardoor hun werk enerzijds geestelijk en anderzijds zuiver stoffelijk is. Langzaam maar zeker verloopt dat een beetje. We krijgen de Loges in Engeland. Daaronder zijn er vele die het eigenlijk doen omdat het zo gezellig is. Daarvan zijn er nu nog vele op de wereld. Maar de werkelijke mysteriën zijn hier alweer: de kennis van het “ik” en het vinden van een bijzondere relatie tussen wat men innerlijk is en wat men naar buiten toe aan een taak op zich neemt of wil volbrengen.
De alchemisten. Van de alchemisten is bekend dat ze goud probeerden te maken: ze waren dus chemici. Maar één ding ontgaat de mensen meestal: de ware alchemist werkt in de cel, het studeervertrek en hij beproeft het in het laboratorium. Daar komt enerzijds bij introspectie: het zoeken naar innerlijke harmonie en verhoudingen, anderzijds het werken met zuiver stoffelijke krachten. Ik geloof, dat ik nu voldoende voorbeelden heb opgenoemd om weer een conclusie te trekken.
De wijsheid der mysteriën bestaat niet in zuiver geestelijke of zuiver stoffelijke kennis en praktijken, maar juist in de versmelting van geest en materie. Het is eigenlijk het terugkeren tot een oude wetenschap waardoor de mens meester wordt van de materie op het ogenblik, dat hij zelf meer bewust deel kan worden van een groter geestelijk geheel of van een geestelijke wereld. Wat is dan de wijsheid der mysteriën? Dat is een beetje moeilijk. Je kunt een extract maken, maar dat is niet hetzelfde als datgene waaruit je extraheert. Toch leert de alchemist dat je uit bepaalde kruiden een extract moet maken (op een heel bijzondere manier trouwens) en dat je dat driemaal moet herhalen. Dat extract wordt voortdurend gefiltreerd. Wat op het filter blijft, wordt verbrand en daarna weer toegevoegd. Daaruit ontstaat dan de z.g. “kleine steen”. Nu is dat voor ons misschien toch een bruikbare techniek. Een essence zoeken. Dus het wezenlijke, de essentie van al die verschillende mysteriescholen en mysteriën, en kijken wat er eigenlijk wegvalt. Dan die praktijk gewoon door de bank nemen, verkruimelen, toevoegen aan de geestelijke inhoud die we hebben gevonden. Misschien dat we dan iets krijgen waarmee we wat kunnen doen. En zoals de alchemist al zei: “Wie de kleine steen niet heeft, zal de grote steen (de Steen der Wijzen) nooit kunnen vervaardigen.” Daar zit wat in.
In de eerste plaats de essentie. De mens die leeft is verbonden met een grotere wereld dan hij zintuiglijk kan overzien of beseffen. Wanneer hij daarmee wordt geconfronteerd zonder eerst zijn begrip van bestaan en zijn mogelijkheden van uiting te hebben aangepast, wordt hij onevenwichtig. Hij zal vernietigd worden. Daarom is het belangrijk, dat de mens eerst leert om zichzelf innerlijk te beheersen, dat hij leert voor zichzelf een zo groot mogelijke harmonie tot stand te brengen. Eerst dan is hij rijp om een stap te doen naar die grotere wereld die niet meer redelijk te omschrijven is.
In de tweede plaats. De mens alleen schijnt deze harmonie maar zeer moeizaam te kunnen ervaren en beleven. Er zijn verschillende benaderingswegen denkbaar die lopen van seksuele praktijken tot gemeenschappen, die in absolute abstinentie van alle vreugden des levens samenkomen. Eén ding is echter zeker: een je absoluut verbonden gevoelen en in emotionele verbondenheid opgaan is noodzakelijk. Dit is de kracht waardoor in het “ik” bepaalde energieën, mogelijkheden en ervaringen worden gewekt.
In de derde plaats: Als je eenmaal die innerlijke wereld beleeft, kun je haar nog niet uitdrukken. Maar je kunt wel datgene wat ze voor jou betekent in je eigen wereld kenbaar raken. Innerlijke kracht is om, te zetten in constateerbare stoffelijke kracht, mits het innerlijk evenwicht er is. Daartoe moet men echter verbonden zijn met een innerlijk en emotioneel geheel waardoor de eigen evenwichtigheid en het begrip van orde in de totale opbouw niet teloor kunnen gaan.
Al deze dingen tezamen betekenen, dat de wijsheid der mysteriën is gebaseerd op het erkennen van je innerlijke vermogens en krachten: een overwinnen van je op zuiver stoffelijke of zintuiglijke waarden gebaseerde begeerten en impulsen, zodat je die bewust kunt gebruiken om vervolgens in evenwichtigheid uit een innerlijke wereld krachten te putten. Of die innerlijke wereld werkelijk alleen in de mens bestaat, is niet met zekerheid, te zeggen, daar de mysteriën elkaar hierin tegenspreken. Zeer waarschijnlijk moet worden geacht, dat het hier gaat om een wereld waarvan de mens iets in zich draagt, maar die grotendeels buiten hem existeert. Door innerlijke waarden om te zetten in stoffelijke waarden wordt niet alleen een bereiking in de stoffelijke wereld mogelijk, maar daarnaast zal een juister en bewuster eenheid met die grotere of innerlijke wereld kunnen worden bereikt.
Wat is er nu allemaal weggevallen? De riten, de symbolen en al dat andere. Rituelen verschillen van groep tot groep. De gehanteerde symboliek wijkt zo sterk af, dat het haast onmogelijk is om daarin enige eenheid te vinden, tenzij we ons willen beperken tot slechts enkele tekens die overal wel voorkomen. Laten we die dan in het filter laten vallen. Laat ons kijken wat de as van dit alles betekent. Ik kom dan tot deze conclusie:
De mens is niet alléén in de kosmos. Er bestaan zowel stoffelijke als op andere wijze bestaande entiteiten, die onder omstandigheden een bewustzijn met de mens kunnen delen, waarvan de mens technieken kan leren en waaraan de mens op zijn beurt ook weer bepaalde waarden kan toevoegen. Hoe hij die uitbeeldt is niet zo belangrijk. Wel is belangrijk, dat dit alles het idee van de kringloop sterk bevordert. Dan blijft over één kringloop waarin de uitwisseling van krachten tussen de mens en dat andere bepalend is voor de ontwikkeling van de mens en voor de manifestatie van het geheel der krachten in elke wereld waarin die mens vertoeft. Voeg dit nu bij al het andere en uw eindconclusie zal zeer waarschijnlijk zijn, de mijne is dat althans:
Er is iets wat wij kosmische liefde kunnen noemen: een volledige aanvaarding en ervaring van het geheel van de kosmos. Dit zal in ons het sterkst constateerbaar zijn, maar het is ook buiten ons aanwezig. Door te leren dat wat in ons wordt erkend en beleefd buiten ons te zien, kunnen we het geheel van ons bestaan veranderen en in deze verandering meester worden over ons lot en ons leven, maar gelijktijdig ook op de juiste manier dienstbaar zijn aan alles en allen waarmee wij ons verbonden achten.
Omdat ik drie verschillende delen heb behandeld, zal het u niet zo moeilijk vallen vragen te stellen die u interesseren. De historische ontwikkeling is hoofdzakelijk in vraagtekens gesteld. Ik heb daar wel een mening over.
Ik ben van mening, dat de mensheid in het verre verleden een hoge beschaving heeft gekend, al was de vorm van de mensheid toen een andere.
Ik ben ervan overtuigd, dat er tussen de aarde en verschillende andere beschavingen in de kosmos vele en praktisch voortdurende contacten zijn geweest die slechts, wanneer een beschaving bepaalde technische toppen bereikte, tijdelijk zijn onderbroken of verminderd.
Ik ben ervan overtuigd, dat een groot gedeelte van de overleveringen, die in de mysteriën mede behouden zijn, ook berusten op technische gegevens, zoals bepaalde riten feitelijk vaak niets anders zijn dan het imiteren van technische handelingen, die een ander en veel hoger beschaafder ras eens op aarde heeft gebracht. Het is echter niet met zekerheid te constateren.
Als het gaat om die eigenaardige kennis welke wij overal ontmoeten (dan heb ik nog niet eens gesproken over de kaart van Piri Reis), dan kan ik alleen maar zeggen: De mensheid heeft in het verleden over meer kennis beschikt dan op grond van het huidige stadium van wetenschappelijk en historische kennis redelijk aanvaardbaar is. Toch zijn er relieken van overgebleven.
Dus moeten we ons afvragen waar ze vandaan komen. Dat de mysteriën zelf, elk op hun eigen manier, werken niet een innerlijke kracht die vergelijkbaar is, behoeft ons niet te verbazen omdat zelfs in de verre oudheid overal op de wereld de mensen reeds dachten aan bepaalde vormen van kracht en van levenskracht, wat ik o.m. manas heb genoemd.
Hier een vaste lijn trekken, lijkt mij haast ondoenlijk. De veelheid van mysteriescholen op aarde is te groot. Zelfs als we alleen van het heden uitgaan, dan zouden we er een kleine zestig moeten behandelen die zeer verschillend zijn. Gaan we terug in de historie, dan komen we tot een aantal van zeker 250 mysteriescholen waarvan het bestaan historisch aantoonbaar is.
Ik ben daarom overgegaan tot het geven van een these. Hierin heb ik naar mijn beste overtuiging de grondwaarden weergegeven die in praktisch elke school ‑ of die in magische mysterieschool is, esoterische school of nog andere ‑ voorkomen.
Conclusie:
Vrienden, we zijn bezig geweest over de wijsheid der mysteriën. Wijsheid is iets anders dan techniek. Wijsheid is begrip. En begrip kun je niet redelijk in woorden uitdrukken. Wijsheid is niet alleen uit te drukken in feiten, maar ontstaat eerst door de wijze waarop die feiten kunnen worden samengevoegd in een harmonisch geheel. De wijsheid van de mysteriën is niet gelegen in de kennis die zij anderen kan geven. Ze is eerder gelegen in het begrip voor het juist harmonisch samenstellen van het erkennen waardoor de mens op een andere manier begint te leven en anders tegenover zijn wereld staat. Als ik u bewust een groot aantal ontwikkelingen welke met die mysteriescholen en hun wijsheid zijn verbonden, heb onthouden, zo heb ik dit gedaan om toch vooral de zaak niet te verwarren. Want geen enkele mysterieschool is slecht, geen enkele mysterieschool is beter dan een andere. Elk heeft een bepaalde mogelijkheid. Maar in elke mysterieschool komt het moment, dat je ‑ een innerlijk evenwicht bereikt hebbend ‑ je eigen weg verder moet gaan, omdat je dan zelf en praktisch moet werken met hetgeen je innerlijk hebt bereikt.
Het is goed te beseffen, dat zolang de mensheid bestaat deze scholing met ons is. Het is goed te weten, dat er eens in Atlantis wijzen waren, die zich graag op hoge plaatsen vestigden en daar in contact waren met wat zij de Goden noemden, maar wat in feite alleen was: een contact met het totaal van het menselijk denken en met het bewustzijn dat in de ruimte wordt uitgestraald. De legenden, de overleveringen krijgen langzaam maar zeker een sprookjesachtige waas. Je vraagt je af, of het nog wel redelijk is om je daarmee bezig te houden. Maar uit die sprookjes is een weg naar een grotere werkelijkheid geboren. Het is niet belangrijk hoe oud de Vrijmetselarij is, wie de echte stichter was van de Broederschap van de Rozenkruisers en dat soort dingen. Belangrijk is, wat je nu kunt bereiken, wat je nu kunt doen. Want de wijsheid van het mysterie leert dat het dwaas is om terug te zien naar wat je was, wanneer je nog iets hebt om naar vooruit te zien en te begrijpen, omdat je dat moet worden.
Misschien is dit een goed slotwoord.
Zeg niet: Dit heb ik bereikt. Zeg: dit voel ik dat ik het moet bereiken.
Probeer dan innerlijk en evenwichtig dit beeld op te bouwen, die krachten te beleven en als je voelt: dit is in mij een zekerheid, maak het dan buiten je kenbaar.