9 juni 1964
Mijn onderwerp zal zich vooral bezighouden met de wijziging in de kosmische hiërarchieën, die we op het ogenblik doormaken. Een kosmische hiërarchie is een stelsel of een uiting; van entiteiten, waaraan heel wat verbonden is. Ik zal een zeer korte schets geven, opdat u ongeveer kunt begrijpen, waarover het gaat.
Wij kennen de goddelijke werkelijkheid. In die goddelijke werkelijkheid bestaan volmaakte gestalten en figuren, die een direct uiting zijn van God. Deze figuren en gestalten kunnen wij ons voorstellen als levende wezens, die gereflecteerd kunnen worden in het Al, waarin u leeft.
Er is zelfs nog een tussenfase, maar die zullen wij eenvoudigheid halve buiten beschouwing laten. Door deze spiegeling kun je dus zeggen, dat een hiërarchie, die optreedt in dit heelal, in wezen niets anders is dan een kracht of een krachtveld, gemanipuleerd door een bewustzijn, dat zich in de eeuwigheid bevindt.
Er is sprake van een zeer sterke persoonlijkheidsuiting. Wij kunnen deze moeilijk omschrijven; vandaar dat wij hiervoor het veel misbruikte woord trilling plegen te gebruiken. Die trilling heeft dan weer tweeërlei werking. Enerzijds is zij de openbaring van de geaardheid van de hiërarchie en daarin vervatte entiteiten, zo de goddelijke werkelijkheid dus uitdrukkende in de wereld, waarin u leeft. Aan de andere kant echter wekt zij dus ook reflexen op uit het duister.
Dat wat wij duister of chaos noemen is ook een eigen wereld, die qua structuur vergeleken kan worden met de eeuwige werkelijkheid. Alleen ze is waan, ze kent geen volmaaktheid. Wanneer er nu in de kosmische hiërarchie iets verandert, dan zal dus de reflexie vanuit wat wij duister of de negatieve kant van het bestaan zouden willen noemen, zich in overeenstemming daarmede ook wijzigen.
Dit is eigenlijk de geschiedenis van de verandering en die is dus gebaseerd op het voorgaande. Wanneer op een gegeven ogenblik in de kosmos een nieuwe gestalte (een nieuwe hiërarchie zeggen we dan maar weer) a.h.w. het bewind van een bepaald deel van de kosmos overneemt, dan kunnen we dus stellen, dat daarin een andere persoonlijkheid wordt geuit. Zoals geen enkele mens het volledige evenbeeld kan zijn van een medemens, zo kan geen enkele hiërarch (of deel van een hiërarchie) deel zijn van een werkelijkheid, die ook in anderen bestaat. Het is een persoonlijk wezen, waarin de goddelijke uiting op een niet-definieerbare wijze zich heeft gemanifesteerd en dat in zijn spiegelingen ook dezelfde eenheid a.h.w. openbaar.
De vroegere heerschappij was deel van een aantal entiteiten, die met elkaar verwant waren. Hun vormen hadden dus weel overeenstemming en wij zien dat zij dus afwisselend bepaalde tendensen op aarde veroorzaken.
Nu komen wij echter op het ogenblik niet alleen maar toe aan een nieuwe heerser, maar wij komen toe aan een heerser, die behoort tot een andere hiërarchie dan die, welke in de afgelopen tijd geregeerd heeft. Deze heerser zal niet onmiddellijk de macht kunnen overnemen. Er is een zekere beweging (we kunnen zeggen; de eigen trilling van de aarde) die bv. langzaam gewijzigd kan worden, maar die bij een abrupte wijziging, zich zou ontbinden.
Misschien kan ik dit het best vergelijken met een watervlakte, waarin een langzame golf slag staat. Er vaart een boot voorbij. Dan komt er een korte golfslag. Die twee zijn het eerste ogenblik werkelijk gescheiden. We zien dat de korte golfslag door de lange golfslag wordt gedragen. Er komt een ogenblik, dat de lange golfslag een wijziging ondergaat. Zij neemt iets over van de karakteristiek van de snelle golfslag. Valt nu de toon van de lange golfslag weg of verzwakt deze, dan zal de kortere golfslag gaan overheersen en zal de hele beweging van de watervlakte een ander type vertonen. Maar in het begin wordt altijd eerst nog de aanwezige activiteit van die lange deining, van die lange golfslag, mee verwerkt. En het uiteindelijk beeld wijzigt zich niet onmiddellijk maar geleidelijk. Ik hoop dat u dit kunt volgen.
Op deze wijze hebben wij nu een veranderingsperiode achter de rug, waarbij de nieuwe frequentie (de nieuwe trilling) de aarde, de zon, dit deel van de ruimte wel degelijk heeft beroerd. Maar zij kon nog niet overheersen. Want ook de andere golving (de oude tendens) had nog kracht, en stond nog in verbinding met deze wereld.
De tijd, waarop wij ons op het ogenblik bevinden betekende een afsluiting van de oude bron. Maar er is nog een zekere residubeweging die nog enige tijd zal voortgaan. Doch het oude wordt steeds meer verzwakt, het nieuwe wordt steeds meer versterkt.
Dit betekent voor ons, dat onze eigen reacties op de wereld een haast niet merkbare maar toch constante verandering ondergaan. Een verandering, die niet alleen maar kan worden toegeschreven aan milieu, aan spanningen van buiten af, maar die zuiver een innerlijke, een persoonlijke reactie op de wereld betekenen, waarvoor we geen bron weten. Vanuit onszelf kunnen we die niet verklaren. Dat is die verandering, waarover ik spreek.
Nu moeten we niet vergeten dat een dergelijke trilling, vanuit een hiërarchie altijd positief is. Zij geeft u dus voortdurend a.h.w. contact met het Goddelijke en is daar direct of indirect een openbaring van.
Ik sprak reeds over het duister. Het duister moet reageren Het kan nooit reageren door die golfslag te versterken. Dat is onmogelijk. Het kan proberen die golf slag op te heffen. Maar daarvoor zou het zich gelijk moeten maken aan de bron daarvan; alleen de directe tegenpool.
En dat is ook niet volledig mogelijk. Het enige dat dus gedaan kan worden is een golfslag veroorzaken (een soort terugslag of branding), die ten gevolge heeft, dat de normale, kalme inwerking van die nieuwe hiërarchie wordt gestoord.
In de overgangstijd zal de reactie mogelijkheid voor het duister veel groter zijn dan in latere tijden. En daarom kunnen we er ook wel rekening mee houden, dat de gevolgen van duistere invloeden juist in die periode van overgang zo bijzonder sterk naar buiten zullen komen, dat we zelfs moeilijk verschil kunnen gaan maken, tussen datgene, wat uit licht en uit duister geboren wordt.
Voor jezelf zou dat een dilemma kunnen betekenen; Ik meen dat wat ik doe goed is, maar is het nu wel werkelijk goed? Het lijkt goed, maar het zou kwaad kunnen zijn. Ik geloof, dat we ons daarmee niet te zeer behoeven te vermoeien. Want wij behoren tenslotte zelf tot een ontwikkeling, die een plaats heeft in die hiërarchie. Wij zijn dus verwant met de eeuwigheid. En het is deze verwantschap, die aan onze persoonlijkheid grondeigenschappen verleent (geestelijke eigenschappen), die wij a.h.w. gegarandeerd zullen opdoen in vele levens, onder vele omstandigheden, maar waarmee onze verwantschap met het Goddelijke geen werkelijke wijziging ondergaat. Het kam intenser worden of minder intens, maar in waarde blijft het gelijk.
Dan is dus het eerste punt van de komende tijd wel, dat we ons zeer sterk bewust moeten zijn van het feit, dat uiterlijk goed of kwaad geen verschil maakt. En nu niet alleen maar in de zin van; dit is de bron en daarom acht ik het aanvaardbaar of niet, of dit zou goed zijn, wanneer….. Nee, absoluut goed en absoluut kwaad. Wat wij erkennen moeten, dat is deze persoonlijkheid in de wereld. Ons eigen levensritme in die wereld. De weerkaatsing van onze eigen gedachten en gevoelens in die wereld. En wanneer wij ons dan daarop blijven richten, dan kunnen we moeilijk een richting kiezen, die tot het duister behoort. Het waanbeeld is nl. ritmisch niet in overeenstemming met ons eigen wezen. Wij zullen dit ervaren als een hinderpaal, als een ergernis in vele gevallen. Wij zullen die hindernis, die ergernis, ook voor onszelf maar heel moeilijk kunnen rechtvaardigen. Het lijkt een soort kosmisch onrecht, waarvoor geen enkele verklaring is, noch in onze eigen fouten, noch in de wereld. Kiest men dus datgene, wat men voor zichzelf aanvoelt als rechtlijnig en niet te vaag, dan zal men daarmee de grootste resultaten bereiken.
Esoterisch betekent het voor ons ook een verandering, die in de innerlijke weg ligt. Nu kunnen wij natuurlijk gaan stellen, dat die innerlijke weg naar buiten toe ook meer kenbaar moet worden, enz. en dan komen wij op een oud verhaal, dat al heel vaak verteld is. Maar als we realist willen zijn in dit opzicht, dan zullen we moeten erkennen, dat onze innerlijke wereld tot de droom, tot de uittredingsbeleving, ja, tot alleen naar de sensitiviteit t.o.v. de omgeving en feiten daarin zich wijzigt. Wij weten dus: Er verandert iets. En dan kunnen wij alleen maar vasthouden, wanneer ons hele leven en niet alleen maar een bepaald deel van ons denken gewijd is aan dit nieuwe ritme. Erkennen wij dus in ons een levende kracht, iets wat in ons pulseert, wat ons a.h.w. de wereld doet aanvaarden en erkennen, dan zullen we moeten trachten dat te doen domineren. Dat kan alleen door innerlijk de verbondenheid met God, Die bestaat, voortdurend te realiseren ook t.o.v. deze visie, deze problemen en denkwijzen en anderzijds ook in eigen leven tegen de erkende principes minder in te gaan.
Zo eenvoudig als dit gezegd is, zo moeilijk is het om het volledig waar te maken. En daarom moeten we ook nog begrijpen, dat datgene, wat uit het duister komt, zelden volledig reëel is. Het kan voor ons gestalte aannemen, zoals een geest, die zich manifesteert, zich van een tijdelijke lichamelijkheid kan bedienen, maar slechts zeer zelden zo concreet menselijk zich kan tonen, dat hij zonder verdere condities en omstandigheden, (als een kabinet, apart vertrek) zich langere tijd zo kan tonen.
Kijk, een beeld dat uit het duister komt, is altijd onwerkelijk. Het doet in de eerste plaats een beroep op uw gedachten, op uw voorstellingsvermogen, op uw emoties zelfs, maar vindt in de werkelijkheid weinig of geen houvast. Daarom zullen we dus moeten begrijpen, dat de kosmische hiërarchie haar directe tegenbeeld ontvangt; en dat dit tegenbeeld voor ons even irreëel is als een mogelijke verschijning van mijn persoonlijkheid in wat etherische vorm, zodat u door me heen zou kunnen lopen.
De doeleinden, die het duister u voorspiegelt, zijn niet te bereiken. De wegen en de leringen, die het duister u aanbiedt, zijn uiterlijk net zo mooi en net zo goed als al datgene, wat u vanuit het licht ontvangt. Er is alleen maar één verschil: In de werkelijke leer kun je wanneer je wilt een persoonlijk contact winnen. In deze schijn leringen schuilt alleen verwarring.
Vanuit de grote krachten, die op het ogenblik hun spel spelen, de samenkomst van de Witte Broederschap en de belangrijkheid daarvan, kristalliseert zich langzaam maar zeker voor ons een beeld voor de komende jaren. Dit beeld natuurlijk ook zuiver stoffelijke tendensen en gebeurtenissen omvattende wijst ons echter op de grote moeilijkheid, die de doorsnee mens zal hebben om zich aan te passen aan een totale verandering van waarden, een verandering van levenstempo, van levensritme. Een verandering, die je a.h.w. doet terecht komen in een ander klimaat in een vreemd land, waarin alles wel bekend lijkt, maar plotseling allerhande verrassingen zich openbaren.
Het is dit grote probleem, dit vervreemd zijn van eigen ik zelfs, van de wereld, van innerlijke wijsheid zowel als uiterlijke waarde, dat ons de grootste moeilijkheden zal baren. En ook voor u zal het natuurlijk zeer moeilijk zijn. Om dit isolement te kunnen overbruggen zullen we oude waarderingen terzijde moeten stellen. Maar we zullen ook een oud geloof aan een nieuw onderzoek moeten durven onderwerpen. We zullen moeten zoeken naar een nieuwe inhoud en een nieuwe oorzaak a.h.w. voor al wat rond ons is, al wat in ons leeft.
Hier zou ik graag weer een klein voorbeeld (een zekere toelichting) willen invoegen. Wanneer je altijd hebt geleerd vanuit een idealisme, dan is het heel moeilijk te beseffen, dat dit nu geen plaats meer heeft. Je bent geneigd om je oude denkbeelden, waarmee je zoveel hebt bereikt, die je zo lang hebt gediend, onbeperkt voort te zetten. Maar de wereld gedoogt dat niet meer. Ja, wanneer je zelf deze gedachten in werkelijkheid omzet; dan schrik je ervoor terug, of je hebt het gevoel, dat je juist daardoor tekort schiet. Een absoluut gevoel van onvoldaanheid.
Ben je in staat je dit te realiseren, dan zul je je ideaal gaan veranderen. Je zult een nieuw doel zoeken voor je eigen kracht, je spontaniteit, je activiteit. Maar als je dat niet kunt, dan zul je steeds minder in de wereld die echo, dat antwoord horen, dat voor de mens en ook voor de geest zo belangrijk is in het leven. Er ontstaat een vervreemding, een isolement, dat haast ondraaglijk kan zijn. Eenzaamheid is in die periode van overgang dan ook een van de grootste gevaren.
U zult voor uzelf in de plaats van idealisme elke andere gedachtegang kunnen voegen, of het nu gaat over stand, over geloof, over een filosofie of zelfs alleen maar over uw eigen houding tegenover je naaste. De kracht, die op aarde optreedt, en die ook in de Wessacvallei tot uitstorting kwam, blijkt – laat ons zeggen – voor 90% al de nieuwe trilling, te bevatten. Dit wijst er op, dat de residuen van het verleden althans in hogere werelden en sfeer tot praktisch nul zijn gereduceerd. En tevens – ook gezien wat het vorige jaar nog het geval was – dat dit reductieproces zeer snel verdergaat.
Het is duidelijk, dat wat boven gebeurt zich beneden spiegelt: Wij moeten dus een zeer sterke progressie van de omschreven beïnvloedingen en veranderingen wel degelijk als normaal zien. En nu zit u hier in een esoterische kring. En u vraagt zich af, hoe je dit innerlijk kunt verwezenlijken en hoe dit kan bijdragen tot het innerlijke pad. Mag ik dan beginnen met te stellen, dat een begrip zelfs een onvolledig begrip voor het “ik” en zijn verhouding tot de wereld noodzakelijk is om te komen tot een erkenning van je eigen innerlijke wereld, van je eigen innerlijke mogelijkheden.
Wij zoeken zo gaarne trap na trap omhoog te stamelen, te stotteren, te stumperen, zonder te begrijpen dat die trap niet altijd rechtlijnig kan zijn. Wij gebruiken al te vaak voor bewustwording een beeld als een Jakobsladder, als een rechte lijn van treden, omhoog reikend tot de hemelpoort. In deze tijd echter is dat niet waar. We hebben te maken met een vertakte trap, waarbij de rechte opgang zich al snel in twee zijwaarts gaande trappen splitst, die van een platform weer teruggaande misschien weer samenkomen in een nieuwe trap in het midden.
Wij kunnen er niet omheen zo nu en dan een zijweg in te slaan, omdat we zonder die zijweg niets kunnen bereiken. Wij kunnen nl. de hiaten, waarvoor wij komen te staan, niet overbruggen door een rechtlijnig streven. Nu zal de vraag voor zeer velen zijn; welk van de twee trappen moet ik dan kiezen? En het antwoord is al heel duidelijk: Gezien het feit, dat links en rechts voeren tot hetzelfde doel (de overbrugging van de hiaat), is deze keuze van geen belang. Wanneer wij innerlijk voor een keuze komen. te staan, waarmee onze bewustwording links of rechts mogelijk is, dan is het niet belangrijk of wij links of rechts kiezen. Belangrijk is dat wij ons streven voortzetten. Ik geloof dat het u ergens nog wat duister klinkt. Maar hoe kan ik het u beter duidelijk maken?
Er is een splitsing, laten we het dan zo zeggen. Er is een weg met eenrichtingsverkeer en een boom in het midden. De weg gaat om die boom heen. Wie rechtdoor wil gaan, krijgt een ongeluk. Wie uitwijkt naar links of naar rechts afhankelijk van eigen instelling, omstandigheden en mogelijkheden komt weer op de weg terecht, die verdergaat. Zo zult u het zich toch wel kunnen voorstellen.
Nu zien wij in zeer vele mensen de neiging om stil te staan. Men kan niet geloven, dat na een lange periode van rechtlijnig streven het noodzakelijk is om een andere richting te volgen, al is het maar tijdelijk. Men zegt doodgewoon: Dan moet de fout bij mij liggen. In die innerlijke overwegingen komt dat voor en kan het gevaarlijk zijn.
We hebben in de komende tijd dank zij die nieuwe frequentie, die nieuwe trilling, die nieuwe hiërarchie ook grote mogelijkheden voor de geest. De gedachte, het denken (mentaal zowel als geestelijk), de innerlijke realisatie gaan een veel grotere rol spelen dan tot nu toe. Wanneer wij tot stilstand komen, zullen wij daaraan geen deel hebben; dit ten eerste. En in de tweede plaats: We zullen tekort schieten t.o.v. onze mogelijkheden in de wereld, onze mogelijkheden in de kosmos. Wij moeten nl. voortgaan, wij moeten altijd progressief blijven.
De kans om dus innerlijk een slag voor te blijven op deze verandering vinden we in heel oude leerstellingen. Ik wil er een paar van citeren.
Zo ik de vlucht van de peil zie, richt ik mij niet op haar baan, maar op het punt waar zij treft.
Wij hebben te maken met een einddoel. Dat einddoel kunnen wij voor onszelf visualiseren. Wanneer we dat einddoel maar voortdurend nastreven, zo zal blijken, dat we misschien geen rechte weg kunnen volgen, maar dat we wel altijd trachten er zo snel mogelijk te komen en zo goed mogelijk. Dat zal in deze tijd vaak heel belangrijk zijn.
De wijsheid kan niet bestaan zonder het kennen, niet zonder het besef van de waarheid; en ze vloeit voort uit het begrip voor eigen verbondenheid met het andere.
Er worden hier voor die wijsheid drie waarden gesteld. In deze tijd is men geneigd om of te kennen, of de innerlijke wijsheid alleen suprême te verklaren. In vele gevallen zal het eigen gevoel van verbondenheid met de medemens een zeer ondergeschikte rol spelen. Wat we nodig hebben in de komende tijd is wijsheid. Wijsheid, opdat we die verandering, die zich op ons innerlijk pad kan voordoen, kunnen verwerken zonder stilstand. Dan zullen we dus onze relatie met de wereld heel goed moeten begrijpen, en kennis van die wereld moeten zoeken in deze dagen. En daarnaast ook in onszelf begrip en wijsheid trachten te zoeken.
Dan is er nog een klein citaat van meer recente datum.
Indien ik u zeg; “de hemel zal invallen”, zo beeft gij. Doch zo ik u zeg; “uw illusies zullen verpletterd worden”, zo glimlacht gij slechts. Want gij meent dat uw gedachten onoverwinlijk zijn. Toch zeg ik u, dat de gedachte van de mens plooibaarder is dan het ijzer, dat hij smeedt.
De gedachte van de mens schijnt wel onveranderlijk te zijn. Ze is dat in wezen niet, ze is veel te plooibaar. En toch vreest de mens dit niet. Waarom? Hij vreest de illusie van een hemel, die instort; de leegte, die op hem zal vallen. En hij meent dan nog, dat hij erdoor getroffen zal worden ook. Zijn illusies, die ijler zijn dan de hemelruimte, acht hij echter onvergankelijk.
Degene die dit heeft gezegd, sprak tegen mensen van wat minder ontwikkeling misschien dan de uwe althans in zeker opzicht maar wat hij zeide geldt voor u evenzeer. Meen niet dat uw voorstelling van de wereld onaantastbaar is. Vrees niet alleen die uiterlijke rampen, die mogelijk zullen uitblijven. Maar vrees die innerlijke ramp; die ramp van het ineenstorten van een verouderd denken en een verouderd reageren. Dat is het grootste gevaar in deze tijd. En dan is er nog een klein punt, dat ik eerst wil uitleggen om daarna te besluiten met het citaat.
Wij zijn altijd op weg naar het onbekende. Achter ons ligt het vergeten, voor ons ligt de droom; en in het zijn zelf beseffen we ons maar ten halve. Wat er werkelijk gebeurt maakt niet zoveel uit. Voor ons tenminste. Maar wat achter ons ligt is onvolledig. We zijn te veel vergeten. Wat voor ons ligt is niet waar, en we moeten leven uit werkelijkheid. Dan moet die werkelijkheid dus omschreven worden. En dat deed een meester als volgt:
In het heden ontstaan de dromen van morgen, waaraan ik nu reeds een begin kan geven.
Niet datgene wat ik droom is waar, maar het begin dat ik heden maak. Het is daarom nutteloos te dromen over dat, wat men reeds heden kan beginnen te verwerkelijken.
Ik geloof dat dit het beeld kan afronden van deze periode, waarin u zich bevindt. En dat het ook de verklaring kan geven voor vele moeilijkheden, waarin u verkeert. Het heden lijkt vaak zo onbelangrijk. Er zijn zoveel belangrijker dingen dan wat we nu kunnen doen. Maar die belangrijker dingen zijn voor ons niet volledig waar. Alleen wanneer we er vandaag een begin mee kunnen maken hoe klein of onbelangrijk ook zijn zo inderdaad voor ons leven interessant.
En wat we heden kunnen doen op aarde en in vele sferen, kan alleen gebaseerd zijn op die steeds sterker overheersende nieuwe hiërarchie, die nieuwe trilling.
Dan volgt hieruit wel – dat zult u begrijpen – dat wij in het heden moeten trachten onbevooroordeeld en niet gebaseerd op ideeën of idealen uit het verleden maar slechts over de feiten, waarover we beschikken, te handelen. Hiermee heb ik getracht u iets te schetsen van de geestelijke consequenties van het gebeuren. Er zijn echter nog meer punten daarbij betrokken. En een daarvan is deze: De mensheid als geheel wordt wel eens voorgesteld als één enkele persoonlijkheid. Het oertype, de archetype, die men wel de Adam Kadmon noemt en die men in zijn in het Al belichaamde vorm ook wel eens de zonnemens noemt. Nu moge dat waar zijn vanuit een meer kosmisch standpunt. Wanneer wij echter de mensheid bezien, zo moeten wij tot het beeld komen van een aantal persoonlijkheden, verwanten als het ware.
Er zijn op deze aarde een groot aantal entiteiten, die elk een groep regeren. Noem ze mijnentwege het gemeenschappelijk bewustzijn van die groepen. En deze kunnen t.o.v. elkaar sterk verschillen. Maar omdat hun structuur geestelijk is, zullen zij de veranderingen, waarover ik sprak, sterker ondergaan dan de lichamelijke mens. Het resultaat hiervan zal zijn, dat de eigenschappen, die bij elke afzonderlijke groep versterkt worden, andere kunnen zijn. Wij mogen niet rekenen op een algehele ontwikkeling voor de gehele mensheid, maar wel op zeer specifieke ontwikkelingen per groep.
Dat ik hierop uw aandacht vestig geschiedt wel vooral, omdat menigeen niet zal kunnen begrijpen, hoe in deze tijd niet slechts de daden maar ook de ideeën van de mensen in een kennelijke, snelle ontwikkeling zo snel van elkaar divergeren. Wat vandaag vrede scheen is morgen krijg. Wat vandaag recht leek te zijn en rechtszekerheid wordt morgen tot onrecht, en omgekeerd.
Deze dingen verwerken betekent: Na te gaan of bepaalde groepen dus behoren tot een gelijke entiteit of tot een verwante entiteit. Ik wil u hier een beeld geven, dat te eenvoudig is (het is dus niet waar), maar dat kan illustreren, wat ik wil zeggen.
Om agent van politie te zijn is een bepaalde mentaliteit nodig. Het zal dus duidelijk zijn, dat wij in de politiemacht veel mensen treffen van ongeveer hetzelfde type, dezelfde mentaliteit. Wat weer impliceert, dat zij zeer waarschijnlijk behoren tot eenzelfde groepsentiteit. Wanneer in die groepsentiteit een variatie ontstaat, een verandering van bewustzijn of houding aan de hand van deze kosmische invloed, zal niet één politieman maar zal dus het merendeel van de politiemannen een nieuwe houding tonen, een andere mentaliteit gaan vertonen. Zij zullen zowel in de uitoefening van hun beroep als in hun filosofie nieuwe elementen zien ontstaan en voor zich niet eens kunnen begrijpen waar ze vandaan komen.
Naast die politiemensen hebben we bv. (het is niet waar, ik mag dus wel iets stellen) de groepsgeest van de kruideniers. (En misschien dat het vroeger krentenwegers waren en dat het nu mensen zijn voor een versneld zelfbedieningsbedrijf.) Ook die mentaliteit kan zich wijzigen. Maar nu kan het dus zijn, dat die wijziging tegengesteld is aan die van de politie, van die twee groepsentiteiten. Dan komt het verschil van die groepsentiteiten tot uiting in een verscherpt stelling nemen t.o.v. elkaar van twee groepen op aarde. (In het gestelde: Kruidenierspolitie. ) Zij zullen beiden t.o.v. elkaar feller gaan optreden, feller reageren en beiden van hun recht volledig overtuigd zijn.
Je kunt daaraan moeilijk ontkomen, tenzij je in jezelf verder terug kunt gaan dan deze groepsmentaliteit. En laat ons daarbij niet vergeten, dat zo wij allen misschien deel zijn van een zonnemens wanneer wij op aarde leven, dat wij allen als zielen zelfs deel zijn van de kosmische figuur (nee, de boven-kosmische figuur eigenlijk) van de Adam Kadmon wij in onszelf daartoe terug kunnen gaan. Dan zal dus deze schijngestalte of deze gemeenschappelijke bewustzijnsvorm of hoe we haar willen noemen, alleen dan volledige macht en invloed over ons hebben, wanneer wij niet de innerlijke waarde beseffen, wanneer wij niet innerlijk verder kunnen gaan dan de vorminvloed, die daarvan uitgaat.
Ook dit kan in de komende dagen van onmetelijk belang zijn. Niet alleen voor het ontstaan van een zekere objectiviteit in een mens, of het vinden van een meer alomvattende gedragsregel, maar wel degelijk ook om de geschillen, die hij rond zich ziet in wereld en maatschappij te begrijpen en te verklaren. Wanneer men geen begrip heeft voor deze dingen, dan zal men door de felheid van de conflicten getroffen zelf in conflict geraken. Wanneer men beseft waar de basis ligt van deze conflicten, kan men nagaan in hoeverre er parallellen van ontwikkeling zijn eventueel, en op deze parallellen een eigen actie baseren, zo deze noodzakelijk is. Men kan door het begrip, dat men voor beide zijden heeft, plus het uit stijgen boven een te eenzijdige beïnvloeding, zelf contact krijgen en behouden met alle groepen van mensen.
Over Babylon wordt verteld, dat er op een ogenblik een verwarring was van spraak en taal. We hebben dat beeld al meer gebruikt. Maar ik geloof, dat het niet meer passend kan worden gebruikt dan juist hier. Een reeks van entiteiten, groepsentiteiten, die op aarde de mensen hebben geholpen en hebben geleerd a.h.w. samen te werken en te leven, divergeren in ontwikkeling. Het resultaat is tegenstelling, omdat ieder van de ander verwacht, dat hij een gelijksoortige ontwikkeling zal doormaken, en niet dat hij een anders gerichte ontwikkeling doormaakt.
In de komende tijd zullen zowel de problemen van menselijke en politieke geaardheid, als de krachten uit de natuur die optreden en de verrassingen, die daaraan verbonden zijn, voor u heel wat moeilijkheden baren, ook in uw eigen gemoeds- en gevoelsleven, wanneer u dit over het hoofd ziet. Maar wilt u a.h.w. de vruchten plukken van deze omvorming, van deze vernieuwing, dan zult u eerst innerlijk zover moeten komen, dat u een ieder in zijn eigen waarheid en logica kunt aanvaarden, beseffende welke de invloed is, die deze eenzijdige ontwikkeling veroorzaakt.
Overkoepeling van het leven is geestelijk en zelfs ook stoffelijk op het ogenblik meer noodzakelijk dan ooit. Niet een overkoepeling, die organen schept, begrijp me goed. Een autoriteit is zeker niet gewenst. Maar een begrip. De mensen die in zich de oude zonnemens (dus de oude goddelijke werkelijkheid a.h.w.) reëel kunnen maken, zullen de tolken kunnen zijn, waardoor groepen, die elkander niet verstaan, elkaar weer kunnen verstaan; en zo daar, waar een onmetelijke verdeeldheid dreigt, de eenheid tot stand kunnen brengen.
Maar denk niet dat u dit kunt doen zonder ook te putten uit uw innerlijke kracht. U kunt door deel te hebben aan het conflict niets bereiken. Slechts wie er los van staat, wie als toeschouwer en buitenstaander a.h.w. het aan zich voorbij laat trekken, kan wanneer het nodig is de juiste stimuli geven, de juiste vertaling, de juiste punten van overeenstemming aanwijzen.
Ik begrijp, dat dit onderwerp niet geheel beantwoordt aan hetgeen, wat u misschien van avonden als deze verwacht. Ik ga dan ook nu het woord overgeven aan een volgende spreker, die ongetwijfeld op een andere wijze tot u komt en op een andere wijze misschien ook tracht u iets duidelijk te maken, dan ik dat doe. Vergeet echter één ding niet: Wat nu nog theorie lijkt in uw ogen, wat nu alleen misschien een interessante aanduiding is of een kleine raadgeving, kan binnen enkele jaren voor velen van u een levensbelang worden. Het is daarom dat u die voorlichting krijgt, het is daarom, dat ik deze punten, die in direct verband staan met overleggingen en besluiten van de Grote Raad der Witte Broederschap, aan u heb voorgelegd.
En nu onze gast. Onze gast, die een heel eenvoudig mens was en die misschien ook als geest en meester u wat erg eenvoudig zal voorkomen. Dat is althans mogelijk. Maar hij is zeker één, die reeds voor de Vikings uittrekken, het innerlijke contact met het juiste licht gevonden had en dit in herhaalde incarnaties op aarde heeft uitgedrukt. Steeds weer als een bijna simpele mens, die tot meester kon worden van hen, die dachten wijs te zijn. De belemmeringen van zijn aards bestaan vallen weg. En nu hij zich aan ons openbaart als een lichtende kracht, geloof ik dat hij ook in staat zal zijn u daarvan althans iets te doen gevoelen of over te dragen.
Ja, ik mag daar nog iets aan toevoegen. Hij is het licht, dat danst op de boog der kleuren. Voor degene, die het begrijpt, misschien een interessante aanduiding. Ik dank u dan voor uw aandacht en geef thans het woord over aan onze gast.
0-0-0-0-0-0-0-0-0
Het is altijd weer wonderlijk om met mensen te praten, omdat mensen zo ontzettend zeker plegen te zijn van de dingen, die ze niet weten. En ik acht het in zekere zin een voorrecht, dat ik ook vanavond iets mag gaan zeggen. Wanneer u vindt, dat ik het wat te scherp of te cru stel, dan vraag ik u reeds nu om verontschuldiging. En laat mij dan beginnen met het belangrijkste van al deze dingen.
Of je leeft in waarheid of in illusie is niet zo belangrijk, wanneer je leeft in werkelijke vreugde. Het is het leed, dat tussen de illusie en de waarheid die grote scheiding brengt en ze voor ons belangrijk maakt.
Innerlijke vreugde kan nimmer voortkomen uit uiterlijkheden alleen. Innerlijke vreugde is de kracht, waarmee wij de wereld benaderen. Het is het licht, dat onze visie geeft aan een wereld, die op zichzelf kleurloos is. Waarom zouden wij dan streven naar andere dingen dan naar geluk, naar vreugde? Maar een vreugde is alleen een werkelijke vreugde, wanneer ze niet sterft met het licht van de dag of niet vervluchtigt na een uur als een vloeistof, die verdampend zich oplost. Laat ons zoeken naar de vreugden, die uit onszelf zijn. En laat ons trachten in die vreugden iets te vinden, dat ze duurzaam maakt.
Helaas is er geen methode gevonden om vreugden te conserveren buiten de éne. Wie ik ook ben of wat ik ook ben is onbelangrijk, wanneer ik in mijn vreugde iets erken, dat meer is dan mijn denken. Wanneer mijn vreugde voor mij God representeert, dan is ze blijvend.
Dit lijkt misschien verdacht veel op de neiging van sommigen om in het leven alles maar te nemen, wat ze krijgen kunnen. Maar vergeet één ding niet; Hij, die te weinig eet en bijna verhongert en hij, die veel te veel gegeten heeft, lijden dezelfde pijnen en in hetzelfde deel van het lichaam.
En zo gaat het ons. Wanneer wij te veel vreugde willen hebben of te weinig vreugde durven aanvaarden, dan is ons leven pijnlijk. Maar wanneer wij een eeuwige vreugde vinden, die het ons voortdurend mogelijk maakt om meer vreugde te genieten, die ons voortdurend sterk maakt, wanneer een ogenblik de vreugde van buiten weg blijft, dan zijn we pas waardig en sterk. Dan hebben we de zin van het leven gevonden.
Het lijkt dat in deze dagen voor de mensen het leven soms zo buitengewoon gewichtig en belangrijk is. Maar waarom? Velen zeggen, dat ze niets hebben om voor te leven, dat hun leven slechts waarde heeft voor anderen. Als dat zo is, zou het beter voor hen zijn om te sterven. Als je leven voor jou niet meer belangrijk is, wat is dan de zin ervan? En als je belangrijkheid wilt geven aan het leven, dan moet je eerst iets vinden, waardoor het voor jou belangrijk is. Wie slechts leeft uit angst om te sterven, sterft voortdurend. Wie leeft uit een besef van eeuwig leven, kan niet sterven, al sterft hij de dood.
Dat zijn dwaze dingen, zegt men vaak. En nu staat u in een tijd, die voor u zo buitengewoon moeilijk wordt. Een tijd, waarin niemand raad schijnt te weten en alle recepten elkaar tegenspreken. Waarin de stijging van de wetenschap gelijktijdig de dood bestrijdt en hem zo massaal, brengt, dat de wereld beeft voor een algehele vernietiging.
In deze tijd moet eerst iets herboren worden. En volgens mij is dat de ware vreugde van het leven. Want ik geloof in de eeuwige kracht, die mij een vreugde is, Ik geloof in het eeuwige licht, omdat het licht in mij is en me blij maakt, dat ik ben. Ik geloof in een God en een werkelijkheid, en in al die mooie ingewikkelde leuzen en in al die structuren. Maar ik geloof er niet in, omdat het zo moet zijn, maar omdat daaruit voor mij vreugde voortkomt. Wie blijmoedig is en vreugdig in zichzelf tijdens het leven, ja, wie het leven maakt tot de vreugdige erkenning van een groot bestaan, leeft werkelijk. Voor hem alleen heeft het leven zijn. En in deze dagen zult u keer na keer een beroep moeten doen op uw innerlijke vreugde dat de wereld buiten u wat zonneschijn te geven.
“Het is een dwaas, die zijn licht onder een korenmaat stelt”, heeft een meester en vriend van mij gezegd. Maar ik geloof, dat het nog grotere dwazen zijn, die de wankele kaarsvlam van hun wezen blootstellen aan een kosmische stormwind, in de verwachting dat zij niet gedoofd zal worden. Ge zult uw licht tonen daar, waar het licht kan geven. Niet daar, waar de storm het kan aantasten of waar dwazen het kunnen doden.
En dat is erg belangrijk. Want u zoekt naar innerlijke waarheid, omdat u gelukkig wilt zijn, al zegt u, dat u het doen wilt voor de hele wereld. En nog zegt u dat alleen, omdat u daarin de vreugde van het leven ziet, de zin van het bestaan. U spreekt over plicht, omdat u voor uzelf het onaangename goed moet praten. Maar als alles, wat werkelijk uw taak is, u tot vreugde zou zijn, zou er voor u geen plicht bestaan, alleen vreugde.
En daarom zeg ik: Wanneer je sterk wilt zijn in deze dagen, wanneer je innerlijk wijs wilt zijn in deze dagen, zoek de vreugde. Zoek die vreugdige kracht in jezelf, die niet afhankelijk is van het uiterlijk en van uiterlijkheden, maar die steeds bestaat.
Het is prettig om met mensen te praten, maar, het is soms ook moeilijk. Hoe kan ik u zeggen wat ik ben en wat ik voel en wat ik denk? U zou mij niet verstaan. En hoe kan ik u zeggen wat u bent? U zoudt me evenmin verstaan. Het zijn alleen dwazen, die praten over het onbegrijpelijke. Daarom kan ik alleen praten over datgene, wat we gemeen hebben, wat van ons allemaal is. En het belangrijkste daarvan is wel; de vreugde. Dat is de meest intense kracht van het leven.
Kun je blij zijn, wanneer de wereld vergaat? Alleen wanneer je weet, dat er een betere wereld door geboren wordt. Kun je blij zijn om te sterven? Kan het een vreugde zijn te sterven? Zeker, als je weet, dat je beter verdergaat. Kan het een vreugde zijn om te wandelen te midden van hellewerelden en demonen? O ja, als je maar niet bang bent en weet, dat dit de enige weg is naar waarheid, naar een werkelijk bestaan. Dat is het de verpakking is van het geschenk van de kosmos.
Er is niets om bang voor te zijn. En als u veel duistere woorden gaat horen – en dat lijkt me in de komende tijd wel waarschijnlijk – laat u daardoor toch niet misleiden. Ze zijn de verpakking van het geschenk van een nieuwe tijd. Van een nieuwe ontdekking van uw ware zelf.
Zoek niet naar de dreiging, zoek niet naar de ellende. Die heb je al genoeg. Zoek naar verwachting, naar de vreugde, die het je mogelijk maakt om vandaag wat meer te zijn. En om morgen misschien wat meer te bereiken.
Meer dan ooit zal er gesproken worden in deze dagen over uw verplichtingen t.o.v. de naaste.
En meer dan ooit zal er een beroep op u worden gedaan voor de naaste. Het is mooi. Maar wanneer het u geen vreugde is iets te doen voor de naaste, laat het dan. Iemand die een ander bedorven voedsel geeft, vergiftigt hem. Iemand die geeft, omdat het geven dan niet te geven, is een dwaas, die mogelijk veel voor zich en soms voor anderen vergiftigt.
En geef niet alleen wat je eigenlijk niet nodig hebt of wat je wel kunt missen. Leer in alles wat je doet weer de naaste jezelf te leggen, wie geeft uit eigen geest, uit eigen wezen en eigen kracht, geeft uit de God, Die in hem leeft. En wie deze dingen schenkt, schenkt onschatbare waarden, onvergankelijke en bindt blijvend Gods werkelijkheid in zijn daden.
De mensen denken dat ze groot zijn, machtig zijn. Want ze hebben de atoombom al bedwongen, maar een neusverkoudheid nog niet. De mensen denken dat ze groot en machtig zijn, want ze hebben grote tempels gebouwd en ze roepen op het ogenblik ook al naar God met geluidsversterkers. Maar ze hebben nog nooit ontdekt welke taal God verstaat.
Waarom zou een mens zo dwaas zijn? Moet je dan een god en een werkelijkheid hebben, die een mens is? Dan kun je hem net zo goed niet hebben. Dan kun je beter zelf god worden. Alleen wanneer de kracht, waaruit je leven wilt, waarnaar je roepen wilt, meer is, dan kan er grootheid in liggen. Dan kan daarin de beleving liggen en de werkelijkheid, de vreugde. En in niets anders.
Je verwacht van meesters dichterlijke en laat ons zeggen zeer wijze woorden. Ik zou eerder in dwaasheden willen spreken, omdat de mens dwaasheid meestal verstaat, maar wijsheid omvormt tot zijn eigen dwaasheden.
Vraag u af, hoe neemt de één-benige een stap? Hoe ziet de blinde de zonsopgang? Hoe vliegt de vis? Hoe zwemt de lucht? Vraag u eens af de dingen, waarop geen antwoord mogelijk is. Want weet u, in de dwaasheid, waarop geen antwoord mogelijk is, in de absurditeit, ligt de werkelijkheid. Niet omdat de absurditeit ons de werkelijkheid voortovert, maar omdat ze ons bewust maakt van het absurde van ons eigen denken.
Als u in deze dagen kunt leren hoe absurd veel van uw eigen gedachten en denkbeelden zijn, dan kan de waarheid spreken. Dan kan de werkelijke vreugde ontstaan. Dan kan in de plaats van het spel met verlangen en angst waarheid komen.
U bent hier, omdat u het wilt. En de wereld roept erom en zegt het te willen. Maar wie de moed niet heeft om soms een dwaas te zijn, zal nooit een wijze worden. Wie de moed niet heeft om de zwakkere te zijn, kan niet leren hoe hij de sterkere moet worden. Wie de moed niet heeft om te horen, zal nooit zo leren spreken, dat een ander hem verstaat.
Ook onze Broederschap zal nog moeten leren. Want het is gemakkelijk om uit het geheim te spreken in raadselen; en om besluiten voor te leggen. Maar het is moeilijk om ze zo uit te spreken, zo duidelijk te maken, dat ze niet alleen maar de uiterlijke beïnvloeding zijn van een wereld, het scheppen van de onwillekeurige omstandigheden, maar dat ze kan worden tot een samenwerking met de mensheid, met het leven.
Het is niet genoeg om goed te doen. Door goed te doen moet je een ander leren om goed te zijn. Het is niet voldoende om te streven. Streven heeft pas zin, als er een bereiking in ligt voor jezelf en voor een ander. Of een vreugde, waardoor je God in jezelf ontmoet. Het vreemde is voor mij, dat al wat gebeurt in deze tijd en in dit jaar, is als de flits van de bliksem. Er zijn weinigen, die haar zien. Zij horen eerst het rollen van de donder. Maar dan is de flits reeds voorbij en gestorven. Het is misschien een dwaas, die alleen let op het rollen van de donder en niet op het licht. Dan zijn de mensen, dwazen.
Het licht is er nu. En dat, wat in de grote bijeenkomst is geweest, is slechts een zwakke voorafschaduwing van een tweede kracht van gelijk grote sterkte, die we verwachten kunnen. De gevolgen zult u later zien. Maar wie het licht heeft gezien, weet dat de gevolgen komen. En wie het licht ziet geniet de schoonheid ervan en ziet de openbaring van veel, wat verborgen is. Dit is de tijd, waarin het weerlicht, geestelijk weerlicht. Probeer iets te zien. Niet van het licht zelf, want dat verblindt misschien. Maar van de wereld, die uit het duister gehaald wordt.
Mijn boodschap aan u is een heel eenvoudige. Veel van het onmogelijke wordt mogelijk. En veel van het onaantastbare valt ineen. Maar de kracht, die het veroorzaakt, is belangrijker dan het verschijnsel. En wie de kracht kent en de schoonheid ervan ziet, kent in zich een vreugde, waardoor hij alle verandering kan doorstaan.
En daarom, daarom is mijn boodschap: Let op het licht van deze dagen. Let op die eigenaardige invloed in je wezen. En probeer de vreugde te vinden, die erin ligt. Probeer de vreugde te vinden, die deze dagen bieden. Opdat je daaruit het begrip van vreugde krijgt, dat je sterk maakt, wanneer de uiterlijke wereld voor een ogenblik die vreugde schijnt te ontberen. En gelukkig hij, die vreugde heeft in een wereld, die vreugdeloos dreigt te worden. Want hij schept vreugde. En gelukkig hij, die licht bezit in het duister. Niet slechts ziet hij zelf, maar hij is een baken voor anderen en kan hun voetstappen leiden.
En daarmee moet ik dan afscheid gaan nemen. Ik ben geen meester, geloof ik, zoals u zich die voorstelt. Maar ik ben waarheid. Een waarheid in vreugde. U hoeft mij dus geen meester te noemen. Want als ge meer vreugde in u draagt dan ik, zal ik u gaarne meester noemen. Maar ik ben alleen iemand, die zeggen wil: De tijd, die is, draagt zoveel schoons in zich, zoveel sterkte, zoveel vreugdigs, dat je meer kunt zijn; dan je ooit geweest bent, als je er voor open staat. Dan kun je vreugde putten uit dingen, die aan je leven tot nu toe alleen maar bitterheid hebben gegeven; en kun je kracht putten zelfs uit dat, wat zwakheid heet.
0-0-0-0-0-0-0-0
Ja, ik geloof, dat het goed is om bij deze meester nog een klein beetje toelichting te geven a.h.w. Hij is een eigenaardige persoonlijkheid, dat hebt u misschien bemerkt. Maar sommigen van u zullen ook ontdekt hebben, dat hij zich met Zen heeft bezig gehouden en wel een speciale richting daarvan.
De waarheid, die hij wil geven, is eigenlijk zo ontstellend groot, dat ik me afvraag of ik er woorden voor kan vinden, beter dan de zijne. Maar als u spreekt over vreugde, dan moet u niet denken aan een pleziertje.
Vreugde is je eigen benadering van de wereld. Iemand die vreugdig is, is iemand die in het stikdonker in het licht van enkele ster een reden vindt om te zeggen: “Er is licht”, en op die manier probeert hij duidelijk te maken, dat je in jezelf door je eigen benadering van de wereld en al wat er bij hoort, kunt komen tot een absolute oplossing a.h.w. van de uiterlijkheden.
Wanneer het uiterlijke wegvalt, dan ontstaat een andere toestand. Een toestand, die wel eens wordt vergeleken met vallen in de leegte. Doordat je een ogenblik alle maatstaven en alle gedachten achter je laat, wordt er iets anders geboren: een besef van een samenhang of van een structuur, die niet meer verdeeld is, maar die organisch één is. Het is dus het samenvoegen a.h.w. van onderdelen tot een geheel, waar je buiten kunt staan.
Dat is de basis van zijn leer. En zijn vreugde is de beleving van dit geheel, ook zelfs wanneer zijn gedachten van de mogelijkheden van deze tijd, zijn, ook moeilijk uit te drukken. Ze betekenen niet, dat er veel rampen en ellende zal komen, al zal er heus wel eens het een en ander aan de hand zijn. Ze betekenen vooral, dat de mens zelf dus het ongeluk zal ondergaan, dat hij groot gevaar loopt om zich erg ongelukkig te voelen, om zijn evenwicht kwijt te raken, om zijn plaats in de wereld niet meer te weten a.h.w. En hij meent, dat je dus door je innerlijke kracht en die innerlijke vreugde erbij kunt komen.
De commentaren op zo’n meester zijn over het algemeen niet erg aangenaam. Je vreest, dat je de indruk ervan verstoort. En toch geloof ik, dat we de indruk van deze meester ergens kunnen versterken, wanneer je teruggrijpt naar iets, dat hij eigenlijk in het verleden heeft neer gepenseeld (ik probeer dat vrij te vertalen), omdat daarin reeds dezelfde idee van de vreugde naar voren komt. En ik hoop, dat hij zijn kracht eraan wil lenen, zodat deze zonderlinge, wonderlijke mens van eens (deze lichtende geest van heden) u duidelijk wordt.
Er is geen wind, maar alle bomen ruisen, want de vreugde leeft En waar leven is, is het sterven opgehouden. Daarom is geen wind. Ik ben krachteloos. En daarom sterker dan allen, want alle kracht; kan ik aanvaarden. Maar sterken behouden slechts hun eigen kracht. Daarom is zwakte…….. macht.
Het leven is een spiegel. Maar wie zichzelf daarin ziet, beseft zichzelf slechts ten dele en kent het leven niet. Hij is een dwaas, die in ‘t verspeelde beeld zichzelf verdeelt en zo ten onder gaat. Licht is duister. En duister is licht. Hoe schijnt dan de nacht op de lichte dag. Wie dit vermag te beseffen, kent eeuwig licht in duisternis en eenheid in verdeeldheid. Hij kent het doel, waarin hij leeft.
Dit zijn alle korte en in ritme en zin waarschijnlijk door mij bedreven leerdichten en leuzen, die deze meester eens neerschreef en eens opgaf als onderwerp van overpeinzing.
Maar wat hem betreft zou ik willen zeggen: Als het licht schijnt in het duister, kan het duister het licht aanvaarden, zonder licht te worden. Maar het duister vlucht voor het licht, omdat het liever zelf is, dan dat te zijn, waarvoor het is geboren.
U ziet, ik heb wat van hem geleerd. En voor u allen geloof ik, dat we daarom zijn lering ook nog kunnen samenvatten in een laatste spreuk van hem (uit een later leven van hem), waarin hij zegt: In wit zijn alle kleuren. Maar in de kleur kan ik het wit slechts zien, indien ik alle kleur tezamen breng. Wat ik in mij verenig, is eeuwig. Wat ik verdeeld beschouw, een spel van kleuren, die vergaan.
En daarom hoop ik, dat u hem zult zien als een eenheid. En zijn kreet om vreugde als de uitdrukking van het enige, wat voor hem – en ook voor velen van ons – reëel kan zijn boven alle vorm en alle tijd: De verrukking van het bestaan.