Dictatoren en de vrijheid

image_pdf

13 maart 1987

Denkt u alstublieft na over alles wat er gezegd wordt. Wij zijn niet alwetend of onfeilbaar. Als u het letterlijk aanneemt bent u dom.

Ik had gedacht iets te vertellen over: Dictatoren en de vrijheid.
Dat klinkt erg politiek, maar dat is het niet.

Wanneer we kijken naar dictatoren, dan moeten we eigenlijk heel ver teruggaan. Wanneer we bv. denken aan het optreden van vele caesaren in Rome, dan worden we al geconfronteerd met mensen, die hun eigen wil als bijna goddelijk beschouwen en die een eigen systeem er op na houden, waaraan ze iedereen en alles eenvoudig opofferen. Wanneer we kijken naar de vorsten, ook de kleine vorsten van de Middeleeuwen, dan zijn het alweer mensen die het gevoel hebben: wij hebben het voor het zeggen, alles is er voor ons.

Maar altijd schuilt er iets achter. Een Caesar ziet zichzelf als een bijna god, want hij is de vertegenwoordiger van Rome. Hij is de man, die het hele rijk als het ware in zichzelf bevat. De vorsten uit de vroege en zelfs uit de late Middeleeuwen hebben allemaal het gevoel: Wij zijn door God uitverkoren en in de naam van God kunnen wij dus doen wat wij goed achten en willen. De anderen hebben zich maar te onderwerpen.

Nu waren er in die tijd heus wel partijen die er tegen waren. Er zijn heel wat debatten geweest in de Romeinse Senaat, waarbij bepaalde keizers er niet goed af kwamen. Het is ook heel vaak gebeurd, dat de senaat de lijfwacht, dus de Palatijnse Wacht, omkocht om zo’n goddelijke keizer dan maar naar zijn voorvaderen te sturen. Zo snel mogelijk, want er was geen huis met hem te houden. Ook vorsten zijn op hun tijd vermoord.

Totdat eigenlijk de organisatie van Ignatius van Loyola kwam, de Jezuïeten die een heel eigen religieuze diplomatie ontwikkeld hadden en die soms in de rol van priester en biechtvader, maar ook heel vaak als belangrijk gast, in naam van de Paus of zelfs als sterrenwichelaar aan de verschillende hoven de vorsten influisterden wat ze moesten doen. Als die vorsten het niet deden, was er altijd op de achtergrond nog wel een Pauselijk geestelijk gezag, dat eigenlijk pas ging vervallen na 1600.

In uw eigen tijd bent u eveneens geconfronteerd met dictatoren van verschillende aard. Nu weet ik wel, dat de meeste mensen het heel erg goed vinden als je zegt: “Hitler was een dictator” en: “Jozef Stalin  was een dictator.” Maar we moeten begrijpen, dat bv. een Stresemann in Duitsland ook probeerde als dictator op te treden. Dat er een hele clan van mensen was, die uitgingen van het god-gegeven recht van het gezag. Wanneer we spreken over Stalin, dan moeten we niet vergeten, dat al zijn voorgangers, inclusief Lenin, uiteindelijk massamoordenaars zijn geweest. Je mag het dan niet hardop zeggen, maar ze hebben wel de dood van honderdduizenden mensen veroorzaakt.

Dan denkt u waarschijnlijk aan deze zo graag met de schoen kloppende en boerenspreekwoorden citerende Nikita Chroetsjev, die velen voor kwam als een wat welwillend boers Russisch aapje. Maar laten we niet vergeten, dat deze man in de tijd van Stalin aansprakelijk is geweest voor heel wat bloedvergieten. En dat hij eigenlijk alleen zo optrad omdat hij het gevoel had: met de huidige bureaucratie gaat ons land helemaal naar de duvel toe en dan blijft er ook van de macht niets over. We moeten dus de structuur veranderen om de macht te verbeteren.

Een van zijn protegés stond onmiddellijk klaar om hem dus a.h.w. de partijdolk in de rug te stoten, zij het dat men ietsjes ruimer was gaan denken in zijn regeerperiode, zodat hij niet meer een ziekbed had met doktoren, waarbij zijn dood zogenaamd natuurlijk was, maar met pensioen werd gestuurd. Maar hoezeer hij uit de gratie was, kan men afleiden uit het feit, dat toen deze man dood was, hij particulier begraven moest worden en dat er voor de burgers geen mogelijkheid was om zijn begrafenis bij te wonen.

Nu hebben we weer zo’n figuur. Een wat jongere, een wat zakelijker man. Een man, die eveneens probeert om dat logge, onhandzame systeem een beetje om te vormen, opdat de macht van de Staat kan blijven bestaan. Dan zeggen de mensen: Ja, maar hij bedoelt het goed. Ja, hij bedoelt het wel goed, maar met zichzelf, met zijn land en misschien bedoelt hij het zelfs wel goed met de wereld. Want hij begrijpt langzaam maar zeker wel, dat als de wereld niet bestaat, Rusland ook weg is.

Denk eens bv. aan de geschiedenis van Mao Tse Tung. Eerst hadden ze Tsjang K’ai sjek, generaal, die het gevoel had: alles is mijn leger, ik heb te bevelen en iedereen heeft mijn bevelen op te volgen. Maar die gelijktijdig behoorde tot de oude adel, tot de mensen die vroeger als dienaren aan het Hof of zelfs satrapen in een of andere provincie waren geweest.

Deze man wilde dat oude systeem voortzetten en daardoor kwam Mao pas op de proppen. Mao is oorspronkelijk een meeloper geweest van Tsjang K’ai sjek. Hun beider doel was in feite de macht van de Japanners in China te breken.

Maar wanneer we dan iets verder gaan, zien we: Mao is op den duur ook bezig met het denkbeeld: ik weet wat goed is en een ander weet het niet. En het beruchte Rode Boekje is heus niet alleen maar een of andere sentimentskwestie of propagandazaak zonder meer. Het is een poging om mensen duidelijk te maken, dat wat Mao heeft gezegd, dat is a.h.w. uit de hemel van de voorvaderen van de Hemelse Keizer uitgezonden. Dat is de waarheid. Iets andere bestaat er niet.

Dan denkt men: Ja, er zijn sindsdien anderen geweest. Zeker. Er is liberalisatie geweest. Zeker. Er is zelfs op het ogenblik sprake van een liberalisatie die heel voorzichtig op bepaalde gebieden weer wordt teruggeschroefd. Maar al deze dictatoren hebben één ding gemeen, dat is heel eigenaardig: ze gaan uit van discipline. Nu zou u zeggen: Ja, maar zonder discipline komen we ook nergens. Dat is volkomen waar. De dictator zegt echter: Je bent vrij om jezelf te zijn zolang je denkt en handelt zoals ik dat juist acht.

Dan heeft hij het over de vrijheid van zijn eigen wereld. Zoals men in vele landen met een ‘een-partij-systeem’ spreekt over: onze volksdemocratie. Nou, het volk heeft geen pest te zeggen. Dat is dan waarschijnlijk de democratie.

Maar waarom? Waarom laten de mensen zo graag hun vrijheid stelen? Want dat doet de dictator eigenlijk. Waarom onderwerpt men zich? Intrigeert men misschien een beetje om zelf een beter stukje van de koek te krijgen, maar is men niet bereid om tegen dit te absolute gezag in te gaan, omdat de meeste mensen vrijheid voor zichzelf wel begeerlijk vinden, maar voor anderen eigenlijk niet? Ja, hoe moet je dat duidelijk maken?

Er zijn bv. mensen die zeggen: We zijn het niet eens met het huidige bestuur in Nederland, in Ierland, waar dan ook. We  bestrijden dat bestuur. Maar hoe bestrijden ze het? Niet door dat bestuur onmogelijk te maken, want dat kan niet. Door in feite anderen te dwingen om tegen dat bestuur te ageren. Als dat niet lukt, dan vermoord je ze (waartoe dat kan voeren zie je in Libanon waar zoveel groepen denken dat zij weten wat goed is, dat een gewoon mens er eigenlijk niet meer kan leven).

Vrijheid is iets, wat wel degelijk discipline vergt. Maar het is een persoonlijke discipline. Je moet jezelf kunnen beheersen. Je moet weten wat voor jezelf goed is en dat ook inderdaad doen. Maar je moet gelijktijdig anderen het recht toekennen om zichzelf te zijn, zolang zij dat niet doen ten koste van anderen.

Dan vraag ik me af hoe sommige mensen een leer kunnen prediken, die volkomen in strijd is met hun praktijk. Laat me een eenvoudig voorbeeld geven. Een dame, die een tijdlang een horizontaal beroep heeft uitgeoefend en daarmee vermoedelijk wat extra heeft verdiend, besluit in Engeland te huwen. De priester zegt: “Ik ben gezien de wetgeving wel verplicht om jullie te trouwen, maar ik zal jullie geen trouwzegen geven. Want dat onzedelijke gedrag kan ik niet dulden.” Nu wil iemand van het onzedelijke naar de zedelijk verantwoorde in kerkelijk standpunt en wat kan zij doen? Zij moet het zonder officiële zegen stellen. De enige zegen die zij kan krijgen is de zegen achterna. Dat is natuurlijk krankzinnig.

Ergens anders is er een dame, die opkomt voor het recht van de vrouw om als gelijkwaardig beschouwd te worden en zichzelf te zijn. Die dame raakt in conflict met iemand, een striptiseuse. U weet wel, zo’n dame die heel plagerig alles uitdoet, tot op het ogenblik dat je denkt, dat je wat ziet en dan gaat het licht uit. Althans, dat heb ik me laten vertellen door iemand. Ik was er niet in die tijd. Bij ons hadden we wel artistieke danseressen die veel lieten zien, maar dan zat het dus in het ballet verweven.

Wat zegt nu deze dame, die voor de rechten van de vrouw is: “Dat moeten wij niet dulden, dit is belachelijk, dit is gebruik maken van het seksisme van mannen en dat moeten wij niet.” Het eigenaardige is, dat dames die zoiets zeggen over het algemeen zelf die vrouwelijke bekoorlijkheden ontberen, die de anderen tegen betaling zo graag tonen. Dan zeggen ze: “Een vrouw moet het recht hebben om helemaal zichzelf te zijn. Ook trouwen als je dat met alle geweld wilt. Maar het kan ook zonder. Je moet je niet aan de man binden.” Maar als een man zegt: “Als die vrouwen er zo over denken, dan is het beter om niet te trouwen.” Dan zijn er velen, die innerlijk doodongelukkig daaronder zijn.

Deze mensen gaan uit van hun standpunt en daar moet ieder ander dan maar aan geloven. De dame die voor de vrouwen spreekt, doet dat ongetwijfeld namens een groep. Die groep mag op haar manier leven, natuurlijk. Ze mag proberen datgene wat zij als ideaal ziet, waar te maken. Waarom niet? Maar heeft ze dan ook het recht om een ander het recht te ontzeggen op een eigen wijze de kost te verdienen? Ik geloof, dat dat nu onjuist is.

Ik vind heel veel dingen erg dubbelzinnig. Bijvoorbeeld: in Nederland. Prostitutie is verwerpelijk. Ze moet eigenlijk uit de openlijkheid verbannen worden, beperkt worden tot zeer bepaalde wijken, waar dan alleen zeer bepaalde mannen naar zeer bepaalde dames mogen komen kijken. Maar als ze de kans kregen, zouden ze er nog vermakelijkheidsbelasting ook voor vragen. De Staat zorgt dat hij ruimschoots zijn portie krijgt van datgene wat die dames inbrengen. Anders gezegd: De Nederlandse Staat met zijn hoge principes speelt de pooier. Mag ik niet zeggen, maar het is wel zo.

Waarom aan de ene kant zeggen: Nee, dat moet zus en dat moet zo; en aan de andere kant zeggen: Het is verwerpelijk, maar wij willen wel. Het zijn zeer moderne zaken.

Die vrijheid gaat nog veel verder. Er zijn landen waar u een bepaalde godsdienst niet mag belijden of alleen bijna tersluiks, omdat het systeem van de Staat anders is. De Staat zegt: Wij weten het en als jij zegt: Maar ik weet het ook, dan wordt dat onderdrukt. Niet meer officieel tegenwoordig, maar er is een tijd geweest dat ook in Rusland de synagogen gebrand hebben; dat kerken tot stallen of garages zijn gemaakt of bioscopen.

Laten we niet vergeten, dat een mens innerlijk vrij moet zijn. Maar die innerlijke vrijheid is niet alleen maar om te doen wat je wilt. Het is de vrijheid om innerlijk te zoeken naar datgene, wat juist is in je leven; datgene, wat voor jou waar is en dat dan zelf waar te maken zonder het aan een ander op te leggen. Zonder aan een  ander te vragen of hij a.u.b. er de kosten van wil dragen.

Er zijn heel veel dingen waar je als geest een beetje vreemd naar zit te kijken. Waarom – ik stel maar een vraag – worden voetbalwedstrijden in feite voortdurend gesubsidieerd, direct en indirect? De clubs krijgen extra geld, de politiebewaking kost nog veel meer, de terreinen worden vaak beneden de reële prijs verhuurd. Een circus dat komt moet stageld betalen, vermakelijkheidsbelasting betalen en krijgt dan bovendien nog een aanslag over de winst gemaakt op Nederlands grondgebied. Waarom het ene circus wel en het andere niet? Doodgewoon omdat er mensen zijn, die misschien van sport houden en die tegen circussen zijn. Omdat men zegt: Wij hebben die dingen nodig. Iemand, die naar een voetbalwedstrijd gaat, gaat om zich te amuseren, neem ik aan. Ja, het is een vorm van vermaak. Iemand die naar de bioscoop gaat doet precies hetzelfde. Waarom mag je wel met subsidie naar het voetballen en naar de opera, maar niet naar de bioscoop en niet naar het circus? Merkt u waar het om gaat? En dat is nu van de overheid uitgegaan. Maar die overheid weerkaatst ergens toch wel de vele vooroordelen die mensen hebben, die voortdurend proberen anderen a.h.w. te binden aan hun manier van leven en denken. Het gaat er hen niet om om te overtuigen, maar om door maatregelen te beslissen.

Wanneer ik in een kerk niet terecht kan, dan kan ik buiten die kerk mijn God ook vinden. Maar moet die kerk dan tegen iedereen uitroepen, dat ik ongetwijfeld verdoemd ben? Zelfs in hun eigen geschriften staat: “Niet zij die Here, Here roepen, zullen ingaan, maar zij roepen Here, Here en verdoemen een ander.

Je moet gewoon proberen zelf een doel te kiezen in je leven. Maar dat doel kan nooit alleen bestaan uit een uiterlijke bestreving. Het moet gedragen worden door een innerlijk besef. Vrijheid ontstaat eerst daar, waar de mens zichzelf onderzoekt en in zichzelve een juiste lijn vindt, waarmee hij in dit leven meent terecht zijn weg te gaan. Dan mag hij de daden zoeken die er bij passen. Maar hij moet niet eerst een systeem ontwerpen en dan later proberen zijn innerlijk via drogredenen aan te passen.

Ik ben ervan overtuigd, dat een mens die werkelijk voortdurend in stilte zoekt naar een waarheid, die in hem zelf leeft, een zelfopenbaring ervaart. Ja, meer, dat hij met het Onbekende in aanraking komt en daardoor gesterkt wordt a.h.w. in het geheel van zijn wezen en niet alleen maar in zijn innerlijk beleven, in zijn plannetjes.

Ik geloof, dat in elk mens een levenskracht zit zo ontstellend groot, dat het helemaal niet zo moeilijk zou zijn om te verhuizen als hij er in geloofde. Je zou gewoon je meubels in het gelid zetten, laten zweven en er rustig achteraan wandelen en naar je nieuwe adres vertrekken.

Krankzinnig, zegt u? Misschien. Maar mogelijk, dat wel. Zoals er veel meer dingen mogelijk zijn.
Vrijheid die van binnen uit komt, wordt niet alleen maar gedragen door een soort geloofskracht; zij betekent wel degelijk ook reële kracht. Reëel vermogen. Het in-jezelf-ware-Licht-zijn betekent zelfs dat je lichamelijk waar en licht bent.

Vrij zijn is kiezen. Maar dan volgens die innerlijke keuze leven, betekent zelfbeperking; het betekent een mate van zelfdiscipline. Niet in de zin van allerlei voorschriften en diëten, maar gewoon: dit is wel en dat is niet voor mij aanvaardbaar. En wat een ander doet, moet die ander weten. Zolang ik er niemand het slachtoffer van maak, heb ik er niets mee van doen. Maar ik ben verplicht om zo te leven. Alles wat ik voor mijzelf juist acht, moet ik voor een ander juist achten. Want als ik voor mijzelf juist acht dat ik leef volgens mijn innerlijk denken en mijn geloof, moet ik dat een ander toestaan.

Dictatoren zijn mensen, die denken dat hun eigen wereld  innerlijk of theoretisch of anderszins een soort norm is, die ze de wereld en alle andere mensen kunnen opleggen.

Een vrij mens daarentegen, is een mens die alles wil dulden van anderen, behalve het onrecht dat zij anderen aandoen.

Een dictator is iemand, die zegt: jullie moeten …. En het uitvoeren aan anderen overlaten.

Vrije mensen zijn mensen, die zichzelf zeggen: Deze taak heb ik je gesteld, die moet je vervullen.

Het is natuurlijk aardig om te zeggen: Ja, maar sommige mensen zijn toch geen echte dictators. Maar als je goed luistert en kijkt naar bepaalde mensen, dan kom je tot de conclusie, dat ze ergens  dat dictatoriale toch in zich hebben.

Wat zou u zeggen van een Maggie Thatcher? Ik weet het: ze wordt veel genoemd in deze dagen. Het is zeker geen slecht mens. Maar ze heeft één punt, waarbij ze vergeet wat ze innerlijk is: “We kunnen dat toch niet aan anderen overlaten. Ik weet wat juist is en dat zal gebeuren.” Soms krijg je het gevoel dat ze een schooljuffrouw is die les geeft aan de hoofden van een aantal departementen. Dat zijn haar zakelijke besprekingen.

Dan herinner ik me Churchill bv.. Die man ging altijd uit van het standpunt: Ik weet wat goed is. En hij verwachtte dus van iedereen, dat hij zijn plicht deed, zoals Churchill het zag. Hij heeft daarbij ongetwijfeld enige zeer juiste beslissingen genomen, gezien  de situatie waarin hij aan de macht was, maar die daarnaast heel veel dingen heeft gedaan, die eigenlijk volledig ontoelaatbaar zijn.

We kunnen zelfs denken aan een Ronald Reagan. Een man die in moeilijkheden is gekomen, zo zegt men tegenwoordig; eigenlijk omdat hij uitging van het standpunt : Als je president bent van de Verenigde Staten, dan ben je iemand. Dan ben je eigenlijk alleen aan God verantwoording schuldig. Doe dus de dingen maar zodat ze in orde komen, zodat wij er gunstig uitzien en val me niet lastig met details. Want ik wil ook mijn slaap hebben; ik heb ook mijn particuliere leven.

Dit is ook een vorm van dictatuur; dictatuur uit nalatigheid. Al die mensen menen het eigenlijk goed, dat kun je ook zeggen van mensen als Stalin, Hitler. Op hun manier hadden ze heus wel een bepaald ideaal, een denken dat ze probeerden waar te maken. Ze waren niet alleen maar machtsbezeten schizofrenen. Ze waren ook mensen die leefden met een droom. Maar een droom, die ze door anderen waar wilden doen maken en die ze niet zelf wilden waarmaken. Daar hebt u het verschil tussen dictatuur en vrijheid.

U leeft op het ogenblik in de stof. Dat wil zeggen, dat uw mogelijkheid om te kiezen altijd beperkt is. Zo dadelijk leeft u in de geest. Dat wil zeggen, dat uw mogelijkheid om te kiezen uit allerlei voorstellingen onbeperkt is.

Maar hoe meer u op aarde denkt dat een ander de dingen moet regelen, hoe meer u in de geest eenzaam komt te staan; verlaten en hopeloos, omdat er niemand is om op uw hulpkreten te antwoorden, voordat u zelf de eerste stap heeft gedaan. Eerst zelf zijn volgens een waarheid, die je in jezelf herkent, dan pas antwoord vinden van al die andere bewoners van de wereld van de geest.

Dan ben je nog steeds vrij. Niemand zegt: Ik heb hier een boodschap, ga maar met me mee, je komt in een lichte wereld, dus ik neem je mee, al is het met geweld. Iedereen zegt: Wil je? Wat kies je?

Vrijheid is de mogelijkheid om te kiezen vanuit een innerlijk en niet alleen vanuit omstandigheden om je heen. Dictatoren zijn de mensen die u dit recht ontzeggen. Die niet willen dat u zichzelf bent. Die mensen zijn vrij, die zelf leven, zelf volbrengen en anderen niet vragen om hen daarin te helpen of te steunen, tenzij zij het zelf wenselijk achten.

 Zo, dat was het dan! Heeft u commentaar?

  • Kan een mens, die zijn eigen innerlijk volgt en ziet dat hij zich op een bepaald ogenblik vergist, zichzelf dan tot de orde roepen?

Hij is de enige die dat kan. Want je beseft heel goed: dit is niet juist. En dan vraag je je af: Wat is wel juist? Dan doe je wat juist is. In jezelf heb je een maatstaf, die helemaal niets te maken heeft met alle normen en maatstaven van uw eigen wereld. Het is een maatstaf, die inherent is aan uw bestaan als persoonlijkheid. Zij maakt u voortdurend duidelijk wat u in wezen bent.

Op het ogenblik dat u daaraan niet of niet volledig beantwoordt, is er iets wat u zegt: Er is nog meer, of: Dit is verkeerd.

Maar wanneer een ander u tot de orde moet roepen, dan betekent het dat u het recht niet meer hebt om zelf te beslissen; als u verkeerd kiest, zijn er consequenties aan verbonden.

Laat me het heel eenvoudig zeggen: Wanneer de mensen zeggen: We willen van de Staat een zekerheid hebben van de wieg tot het graf, dan kan die Staat dat inderdaad op haar manier waarmaken. Maar ze kan dat alleen, wanneer diezelfde mensen op vele punten afzien van hun mogelijkheid om zelf te beslissen. Als je nu ontdekt, dat dat niet juist is, dan zeg je dus: lk wil er geen deel aan hebben. Dan zegt de gemeenschap: Maar je moet er wel aan bijdragen. Dan zeg jij: Dat kan me niet schelen, maar ik wil er geen profijt van hebben.

Wanneer je dat dan doet, is dat niet alleen maar een kwestie van: Ik heb principieel juist gehandeld, maar dan is dat ook een gevoel van innerlijke kracht. Wat meer is: vaak van een succes dat je zonder dat nooit gehaald zou hebben. Is dat voldoende duidelijk?

  • Daar is nog één moeilijkheid: Wij leven in de stof en het kan zijn, dat men wel wil wat men zelf ziet, maar dat men van buiten af kwetst, de levende stof, maar dit kan mijn stoffelijke ondergang zijn.

Nou en? Dat is nu juist het hebben van een innerlijke kracht, een innerlijke zekerheid. Dan zeg je niet: Dat zou misschien mijn stoffelijke ondergang kunnen zijn. Dan zeg je: Dit is het voor mij juiste. En dan vindt zich dat wel. Zou ik er aan ten onder gaan, dan heb ik in ieder geval die innerlijke kracht bewaard en die innerlijke zekerheid, die ik verlies wanneer ik mij in de eerste plaats bezig houd met de maatschappelijke overwegingen. Ik hoop, dat u dat ook een bevredigend antwoord vindt, want de meeste mensen zullen wel denken: Als er zoveel consequenties aan verbonden zijn, dan maar een compromis.

Als u ziet hoeveel mensen elke dag weer met zichzelf compromissen sluiten om toch vooral in de maatschappij dat te kunnen blijven, wat ze innerlijk niet eens waar kunnen maken, dan zijn er heel wat politici verloren gegaan aan het zakenleven, aan de kerk en aan vele andere beroepen.

Vrienden, dit komt dan misschien wat harder aan als je zegt: vrijheid heeft consequenties. En toch is dat waar. Elke vrijheid die je zelf neemt, moet op een of andere manier betaald worden. Misschien met zorg, misschien met meer werk, misschien met minder gemak of met minder erkenning. Maar vrij zijn is altijd ook: innerlijk sterk zijn. Iemand, die niet innerlijk sterk is, weet niet eens wat vrijheid is. Iemand, die niet bereid is om te leven volgens hetgeen hij weet dat juist is, zal altijd door anderen geleefd worden.

Ik zeg niet tegen u, dat u nu tegen alles onmiddellijk in opstand moet komen. U leeft nu eenmaal in de stoffelijke wereld zoals onze vriend zegt en die stoffelijke wereld moet je dan maar laten gaan zoals ze gaat. Tenzij daarbij, hoe dan ook, je eigen visie van juistheid in het geding komt. Op dat ogenblik zeg je: Als je verder wilt gaan, best, maar dan zonder mij. Ik maak de keuze en niemand kan me die keuze afnemen.

Vrijheid is geestelijk gezien – want dat is het laatste stukje van dit betoog (voor degenen die naar de klok kijken en zich zorgen zouden gaan maken, is dit dus geruststellend) – vooral een geestelijke waarde. Vrijheid komt voort uit je bewustzijn. Dat bewustzijn is altijd in meerdere of mindere mate beperkt.  U weet namelijk niet bewust wat u allemaal in het verleden bent geweest, neem ik aan. En u bent zich waarschijnlijk ook niet bewust van uw voortdurend contact met een niet-stoffelijke wereld, ofschoon u die voortdurend hebt. Maar dat hindert niet.

Wanneer wij de keuze maken, zo juist mogelijk volgens hetgeen we nu zijn of denken te zijn en blijven zoeken naar een innerlijke waarheid, dan vinden we de kracht niet alleen maar om te leven naar datgene wat we zijn, maar we vinden gelijktijdig in onszelf ook een waarheid, waardoor we beter kunnen beantwoorden aan datgene, wat we wezenlijk zijn. Het is misschien goed je daarvan te doordringen. Dit besef heb je nodig.

Natuurlijk zijn er middelen waardoor je beter kunt verklaren wat je bent geweest en daarom wat je nu bent, niet zou kunnen zijn. Als je dat wilt, kun je er gebruik van maken. Waarom niet? Maar wat je werkelijk bent, kun je niet veranderen. Je kunt alleen bepaalde facetten, die schijnbaar disharmonisch zijn, verklaren. Het is dit werkelijke IK, dat altijd weer de enige norm en maatstaf blijft door alle levens, door alle werelden, door alle geestelijk bestaan tot het hoogste toe of de laagste duisternis.

Je moet leren aanvaarden, dat je niet alleen jezelf bent, maar dat je – of je het begrijpt of niet – zelf leeft. Het is niet zo dat de wereld u dwingt; maar u stelt zich voor dat de wereld u dwingt. U schildert consequenties af, die misschien nooit waar zullen worden en dan wordt u beheerst door een wereld die u zelf geprojecteerd hebt.

Ik kan hier te keer gaan tegen allerlei dingen op deze wereld, die ik toch zou willen beschouwen als een soort handel in illusies. Of ik het nu heb over kerken, over politiek, over het bankwezen of paalde grote zakenimperia, ze leven allemaal voor een groot gedeelte van illusies. Als u die illusies aanvaardt zijn ze uw meester. Als u uzelf bent, kunnen ze hun illusies niet handhaven. Dan bent u vrij.

Maar u zult nooit meester kunnen worden van de ander. Ook niet van de illusie-makers. Daarom heeft het weinig zin om hier instellingen, systemen en dergelijke aan te vallen. De wereld is vol van kleine dictatortjes. Vanaf de huisvader die zijn vrouw wel eens even zal zeggen hoe het moet, die de kinderen slaat als ze iets doen, wat hij vindt dat ze niet moeten doen, tot de staatsman, die bereid is om een hele aarde in atoomvuur te hullen om zijn eigen macht en grootheid te handhaven. Overal zijn dictatortjes.

Laten we voor twee dingen oppassen: voor het zelf worden tot dictator, al is het maar tegenover een enkel mens, desnoods tegen een huisdier, en aan de andere kant, laten we opletten, dat we onze vrijheid innerlijk eerst erkennen en dan ook beleven. U zult de wereld om u heen nooit helemaal kunnen begrijpen. Maar als u zoekt uzelf te beseffen (ik zeg niet: begrijpen, maar beseffen), dan zult u uzelf kunnen zijn. In deze vrijheid kunt u de tijd overwinnen, kunt u van wereld tot wereld gaan, van sfeer tot sfeer, als een vrij wezen dat ten hoogste zo nu en dan gebonden wordt door de rust en stilte die het nodig heeft om verder door te dringen in de werkelijkheid van zijn eigen bestaan.

Daarom acht ik het onderwerp van vandaag – ongeacht de titel er van – voornamelijk een geestelijk onderwerp. Want het heeft u naar ik hoop (en dat is in deze tijd nodig) weer eens geconfronteerd met het verschil tussen anderen willen beheersen, van anderen eisen en zelf zijn. Zelf zijn is het enige wat in onze bewustwording ware betekenis heeft. Tenzij u nog commentaren hebt, zou ik hier mijn betoog willen afsluiten.

Ik dank u voor uw aandacht en ik hoop dat, zo ik te kort ben schoten op enigerlei wijze u te boeien of u iets misschien duidelijk te maken, de tweede spreker daarin wel zal slagen.

Groepsincarnaties.

  • Er wordt veel gepraat over overgangsprocessen van het leven na de dood. Maar meestal wordt er weinig gepraat over de andere kant van geest naar stof. Wilt u wat meer vertellen over groepsincarnaties en dergelijke?

U moet één ding goed onthouden: als je in de geest bent, behoor je ook bij een bepaalde club. Zoals u hier waarschijnlijk komt omdat u hier dingen vindt, die wel aantrekken of die u interessant vindt, zo is dat bij ons ook. Als iemand dan ongeveer gelijke ervaringen heeft, dan komt er heel snel een contact.

Twee mensen in Nederland, die nat zijn van de regen, staan samen te schuilen. Als ze wat zeggen gaat het gegarandeerd over het weer. Zo is het bij ons ook. Je praat dus a.h.w. over je leven en van alles. Daardoor ontstaat een soort clan-geest. Heel vaak blijkt dan, dat je op aarde ongeveer in dezelfde tijd geleefd hebt, dat je ongeveer dezelfde ervaringen hebt opgedaan. Dat betekent, dat je op een gegeven ogenblik zegt: Ik moet reïncarneren, ik zie hier niets meer in, ik zie het hier niet meer zitten, ik ga naar beneden. En op dat ogenblik gaat hij.

Een ander zegt dan: Nou, dan ga ik eigenlijk ook, laat ik maar naar die buurt gaan, want daar zit een vrind van me. Iemand met wie ik contact heb, met wie ik veel gemeen heb. Zo kan dan in betrekkelijk korte tijd een hele groep mensen met gelijke ervaringen in een gelijke of vergelijkbare omgeving reïncarneren.

Er is bijvoorbeeld een tijd geweest, dat er ontzettend veel indianen incarneerden. Dat was begrijpelijk: die mensen zaten allemaal in een periode, dat ze hun verwantschap met de natuur hadden beleefd. Ze hadden gejaagd, ze hadden misschien wat moeilijkheidjes gehad, oorlogjes gevoerd, geroofd. Dat was in die tijd iets waarmee je eer kon behalen.
Tegenwoordig steel je ook wel, maar je verbergt het achter je witte boord.

Zij gingen incarneren. Maar hun verwantschap met de wereld betekende een verwantschap met de natuur; met de krachten van de natuur, de genezingen uit de natuur en alles wat er zo bij kwam. Het resultaat was, dat een heel stel van die lui die incarneerden zich bezig gingen houden met zaken als kruidkunde, natuurverschijnselen. Veel kwamen er in de wetenschap terecht, direct of indirect, zoals ze toen bestond dus. Heel veel van die lui zijn later weer beschermgeesten geworden van mensen die aan genezing deden enz.

Zo’n groepsincarnatie moet u dus niet zien als iets van: o, we hebben allemaal in die tijd geleefd. Daardoor hebben we gemeenschappelijke ervaringen. Hierdoor ontstaat geestelijk een band, die in de geestelijke werelden een langere tijd kan bestaan. Wanneer we dan moeten incarneren, gezien onze vergelijkbare voorgeschiedenis, ons gedeeld geestelijk bewustzijn, incarneren we meestal bij elkaar in de buurt.

Dan krijg je van die verhalen: Er zijn een heel stel Atlanten bv.. Een deel van hen incarneerde bijzonder sterk in zeg maar Constantinopel en omgeving, ongeveer 80 na Chr.. Toen zat je opeens met een heel stel Atlanten, nu heb je er ook weer een stel.

Het is heel eigenaardig: als je bv. naar de generaals kijkt, dan is ongeveer de helft daarvan op het ogenblik een Atlantische incarnatie. De andere helft van die Atlanten die ook geïncarneerd zijn, zitten vreemd genoeg in de wetenschap. Waarom? Omdat ze een bewustzijn plus een voorgeschiedenis hebben gehad, die zeer waarschijnlijk gelegen heeft kort voor de tweede ondergang van Atlantis, de tweede grote ramp en daar een bepaalde mentaliteit aan hebben overgehouden, die een heel sterke indruk heeft gemaakt.

Ondertussen hebben ze natuurlijk ook andere dingen gedaan. Ze zijn misschien in Afrika, in Azië geïncarneerd geweest, soms als kleinere, soms als grotere groepen. Nu komt er dus een ogenblik, dat er massale incarnatiemogelijkheden zijn en dan zie je, dat ze allemaal opteren voor iets, dat toch weer herinnert aan dat Atlantische leven. De wetenschappers zeker, de generaals misschien niet. Maar dat betekent, dat wanneer ze weer incarneren – aangenomen dat dat voor hen nog nodig is en dat neem ik aan – er dus weer een groep Atlanten zal incarneren. Misschien in het jaar 2300 of zo. En dan komen ze weer in bepaalde functies, in een bepaalde omgeving terecht.

Er zijn ook mensen die zeggen: Ja maar, incarneren jullie alleen naar de wereld toe? Ik ken wel een heel stel emigranten die naar andere planeten gingen. Planeten in de buurt van de Hondsster bv.. Er zijn er nog wel meer, Cygni, Andromeda, zelfs 3 mogelijkheden. Daar zijn ze gewoon naar toe gegaan. Zij weten van de aarde weinig of niets meer af. Er zijn er maar heel weinigen, die dan terugkeren in zichzelf en zich afvragen waarom ze daar zijn. Maar ze hebben wel weer een gelijksoortige ontwikkeling. Of ze nu naar die nieuwe planeet gaan of incarneren op aarde, allebei is mogelijk. Ze zullen weer gemeenschappelijkheid hebben.

Nu weet ik natuurlijk niet wat u verder op dit terrein wilt horen; maar ik dacht, dat ik het principe van de groepsincarnatie aardig uiteen had gezet. Wat is uw commentaar en wat wilt u nog meer horen?

  • Ik las laatst in een krant dat een Spaans kind, de tweejarige Ozo de incarnatie zou zijn van Lama Yeshe en werd erkend door de Dalai Lama. Vorig jaar werd ons hier verteld, dat een belangrijk aantal zeer vergevorderde zielen aan het afdalen waren met een belangrijke taak op deze wereld. Daar zou later nog op teruggekomen worden, maar daar heb ik niets meer over gehoord.

We zijn er wel op teruggekomen, maar u heeft dat toevallig niet gehoord.

  • Kunt u hier nog iets meer over vertellen? Is deze uitverkoren Ozo inderdaad diegene waar men hem voor aanziet?

Neen. Het is een zeer bewuste oudere geest met een enorme gevoeligheid, waardoor hij aan bepaalde keuzevereisten heeft voldaan. Dat wel. Maar er zijn op het ogenblik heel wat hogere zielen geïncarneerd, dat hangt ook weer samen. Je zou het ook weer als een soort beperkte groepsincarnatie kunnen zien. Het hangt samen met wat voor hen belangrijk was. Voor hen was het belangrijk mensen te helpen, nu ze zien dat de mensen zichzelf in een situatie maneuvreren waarin op den duur de mensen zelf reddeloos zijn overgeleverd aan zelf geschapen problemen, nu incarneren ze dus op die wereld omdat ze denken: We kunnen misschien die zaken ergens een beetje ombuigen en afbuigen.

Als je alles bij elkaar rekent dat er op het ogenblik zo’n tienduizend incarnaties zijn van hogere orde, voor een groot gedeelte uit dezelfde sfeer, maar voor een betrekkelijk klein gedeelte uit dezelfde tijd.

Het spijt me, maar diegenen, die door anderen tot “meester” worden benoemd en dit aanvaarden, die zijn het zelden. Dus we zullen zien wat het kind doet.

  • Italië heeft een tijd gehad, dat het zeer kunstzinnig was, zo in de 15e en 16e eeuw. Dat was een zeer kunstzinnige periode. Is dat gekomen omdat veel mensen toen geïncarneerd zijn, die kunstzinnig waren of komt dat eigenlijk door een groepsgeest?

Neen, dat komt niet door de groepsgeest. Maar dat hangt samen met verschillende dingen bij elkaar. In de eerste plaats hangt het natuurlijk samen met de mogelijkheden om als kunstenaar ook wat te betekenen. In de tweede plaats was er sprake van een incarnatiereeks ongeveer 250 jaar voor Chr. in Griekenland, waarbij dus groepsincarnaties plaats vonden, niet alleen in Italië, maar ook wel degelijk bv. in Frankrijk en andere landen. Het is duidelijk dat men, als men een zekere kunstzinnigheid ontwikkeld heeft, een kunstvaardigheid, als kind al geneigd is zich daarmee bezig te houden.

In een tijd, waarin dat kunstenaar-zijn in aanzien staat (dat is op het ogenblik niet het geval; er zijn tijden geweest dat dat wel het geval was), zullen de ouders alles doen om dat te ontwikkelen. Ook andere mensen vinden dat dan a.h.w. een veer in hun eigen hoed, wanneer ze zo iemand ontdekken en helpen om dat te ontwikkelen. Dan krijg je dus een grote verzameling van kunstenaars, die inderdaad hun kunst kunnen beoefenen en die ook de kans krijgen zich meer vaardigheden eigen te maken, dan ze ooit bezeten hebben.

Het is overigens zeer opvallend, dat we ongeveer in 1650 in Italië een aantal kunstenaars zien, die in een vroegere incarnatie beeldhouwer zijn geweest. Het eigenaardige is, dat daar perspectief ineens veel sterker verschijnt en dat we voor het eerst te maken krijgen met portretten, waarbij eigenlijk de spieren ook te zien zijn en niet alleen de buitenkant als je het goed bekijkt.

Datzelfde kun je hebben op het gebied van muziek, op het gebied van wetenschappen bv. iemand bij ons (maar dat is een hatelijk iemand, hij heeft op het ogenblik ander werk) heeft een keer gezegd:

“Als je naar de kunstenaars kijkt, moet je op het ogenblik zeggen: dat zijn de werkelozen uit de Franse revolutie. En als je naar de wetenschappers kijkt, dat zijn de dokters uit het jaar 1000. “

Dat is erg gemeen, want zo erg is het ook weer niet, dit zijn dan toch opmerkingen, die wijzen in de richting van een groepsincarnatie, al ben ik het er niet helemaal mee eens.

  • U sprak daarnet over bepaalde groeperingen die naar andere planeten reïncarneren. Maar gaan ze dan eigenlijk niet achteruit? Want wat ze meemaken op deze aarde kunnen ze niet toepassen, ze moeten opnieuw beginnen.

Ja, ze gaan eigenlijk achteruit. Ze moeten opnieuw beginnen omdat de structuur van de beschaving anders is. De kunstvaardigheden, de handvaardigheden zullen voor een goot gedeelte anders zijn.

Een boer, die van de aarde incarneert naar weet ik waar, Arturus of zo, die komt daar ook in een boerenbestaan terecht, maar met andere gewassen en andere dieren. Eigenlijk kan hij zijn vaardigheden en zijn manier van leven voortzetten.

Maar een kunstenaar die er komt, wordt geconfronteerd met totaal andere normen. Hij kan dus zijn oude kunstvaardigheid niet meer gebruiken voordat hij geleerd heeft te denken in die nieuwe normen. Een wetenschapper komt misschien aan met allerlei problemen van deze wereld, maar daar zijn ze allang opgelost. Dan blijkt dus, dat hij meer moeite heeft om de oplossingen te absorberen, dan iemand die van de planeet zelf gekomen is als geest en daar weer geïncarneerd is. Dus er zit inderdaad een zekere achteruitgang in.

Aan de andere kant moet u ook zo denken: een andere beschaving met geheel andere mogelijkheden en achtergronden geeft wel ervaringsmogelijkheden, die je op aarde niet kunt vinden. Je zou ook kunnen zeggen: de mensen die geëmigreerd zijn uit Europa naar Amerika hadden het daar veel minder gemakkelijk dan in het eigen land. Maar ze hadden iets wat ze zeer op prijs stelden, ze hadden de kans zichzelf te zijn. Daarom hebben ze allerlei problemen opgelost en zijn ze uiteindelijk toch een behoorlijk groot volk geworden.

Op die manier moet u zich dat dan ook maar voorstellen: als je naar een andere planeet incarneert, dan is dat dus omdat je op de aarde niet datgene kunt vinden, wat je vindt dat voor jou het belangrijkste is. Dan neem je desnoods 2 of 3 incarnatienoodzaken op de koop toe, om dan op die andere planeet volledig al datgene te kunnen  beleven, wat je voor de afronding van je eigen bewustzijn nodig hebt.

  • Op aarde leven we in een atmosfeer met lucht. Maar ik meen van uw kant gehoord te hebben, dat de atmosferen en lichamen en verschijningen natuurlijk volkomen anders zijn dan hier. Is dat dan niet een extra moeilijk punt voor die mensen?

Die atmosferen kunnen ook anders zijn. Kijk eens, een lichaam dat je op zo’n planeet krijgt, heeft ook zijn eigen erfelijke kwaliteiten. Die erfelijke kwaliteiten zijn volledig aangepast aan dat andere milieu. Inclusief zelfs gezichtsvermogen, waarnemingsvermogen, ademhaling, bloedsomloop, ofschoon niet iedereen bloed heeft zoals u. Er zijn zelfs siliconenwezens, die zien er weer heel anders uit. Dat is dan wel iets heel anders, zij hebben een heel andere stofwisseling. Als je in zo’n lichaam terecht komt, ben je als geest bezig met de bewustzijns- en belevingsprocessen; niet met het functioneren van het lichaam in de eerste plaats. Dus dat maakt weinig verschil uit.

  • Als zo’n incarnatie plaats vindt naar een andere planeet, dan is er toch eigenlijk weinig aantrekkingskracht voor je van de aarde, anders gebeurt dit toch zeker niet?

Dan is er voor degene die dat doet op dat ogenblik op aarde geen enkele mogelijkheid om de geestelijke ervaringen op te doen of om de belevingen op te doen zou je kunnen zeggen, die vanuit zijn persoonlijkheid als een soort honger noodzakelijk zijn. Wanneer je dan denkt: nou, hier duurt het misschien nog 2000 jaar en ik heb iemand gesproken van een andere planeet, waar het wel zo is, laat ik het eens proberen. Dat kan dan ook met een hele groep gebeuren.

  • Zijn die beschavingen verder dan wij?

Sommige wel, sommige niet. Er zijn ontzettend veel beschavingen in het heelal. Er zijn er bij, die zijn op het ogenblik in de periode die bij u die van de missing link is. Dat mensachtige wezen, dat u nog geen mens en geen aap durft noemen, maar dat toch de voorvader is van beiden.

Er zijn andere die zo ver gevorderd zijn, dat ze zelfs de techniek alweer overwonnen hebben. Zij zijn dus tot een levenseenvoud teruggekeerd, die voor u onvoorstelbaar is, maar die wel gedragen wordt door een groot aantal technische mogelijkheden, die alleen gebruikt worden wanneer je ze werkelijk nodig hebt. Dat zijn de hoogst-beschaafden.

Daartussen zitten er een heel stel: er zijn ruimtevaarders bij, er is een ras bij van hoofdzakelijk filosofen. Die hebben zich uit de grazers ontwikkeld, zou ik zeggen. Vergelijkbaar zou je kunnen zeggen met bv. paarden of koeien bij u, maar dan alleen veel intelligenter. Heel waarschijnlijk wordt hun verschijning mee bepaald door het feit, dat ze anderen nodig hebben om te manipuleren. Ze kunnen dat wel via mentale controle, maar dat is eigenlijk te lastig. Ze zijn dus sterk aan het denken. Ze hebben hun geestelijke vermogens ontwikkeld. Ze zijn voor een deel hypnotiseurs, telepaten en ze kunnen daarmee heel aardig uit de voeten. Ze hebben ook wel wat techniek. Maar denken is voor hen het belangrijkste. Daardoor zijn ze geworden tot wat ze nu zijn: bewust levende wezens in een gemeenschap.

  • Kennen ze oorlogen?

Neen. Daar kennen ze geen oorlogen. Het gevecht bestaat nog wel, maar het gevecht is dan een man tot man gevecht. Laat ik het zo zeggen: De staatshoofden krijgen ruzie; er komt daar geen oorlog, maar de vrienden pakken die ruziemakers op, zetten ze in een ring en laten ze vrij worstelen tot een van beiden het volledig heeft opgegeven. Alleen bij dat worstelen komen dan nog telekinetische dingen te pas en zo, die u niet kent, maar vergelijkbaar is het wel.

  • Bent u deze entiteiten eigenlijk tegengekomen; hebt u contact met ze gehad?

Ja, anders had ik dit u niet allemaal kunnen vertellen. Je loopt ze wel eens tegen het lijf. Maar je praat heel weinig over die andere planeten. Weet u, u bent er nu zo erg nieuwsgierig naar, maar wacht tot u dood bent, dan kunt u gaan kijken. Maar dan bent u waarschijnlijk weer met andere dingen bezig. Zo is het mij ook gegaan. Als je dan zo’n vreemdeling tegen het lijf loopt, dan is hij niet vreemd, omdat je iets gemeenschappelijks hebt, anders is er geen contact mogelijk. Op basis daarvan ga je dan meestal eerst over innerlijke en geestelijke begrippen gedachten uitwisselen en dan komt er een ogenblik, dat iemand dat illustreert met een beeld van zijn wereld. Dan ga je natuurlijk wat over die wereld vragen en dan geef je een beeld van jouw wereld terug. Zo ga je beter begrijpen waarom iemand op die manier reageert, met die inhoud op die manier probeert iets te doen wat jij heel anders zou aanpakken. Voor het begrip is dat dus erg belangrijk.

Maar ik denk niet, dat er veel geesten zijn die voortdurend bezig zijn in een ander te koekeloeren en vragen: zeg, van welke planeet kom jij? En hoe hebben jullie het vroeger gedaan, eieren gelegd of door splitsing? Neen, dat komt maar betrekkelijk weinig voor denk ik. En als het gebeurt is het in de sferen iets beneden die, waarin ik meestal vertoef, denk ik.

  • Als je incarneert heb je een bepaald doel voor dat leven. Hoe kun je dan op aarde er achter komen wat dat doel zou kunnen zijn? De juistheid van je doel?

Nou dat heb je in je. Dat is ingelegd. U moet het zich ongeveer als volgt voorstellen, ongeveer, volledig juist kan ik het niet eens uitdrukken: Op het ogenblik, dat je besluit te incarneren, heb je een bevruchte cel nodig. Daar leg je dus je claim op en dat moet gebeurd zijn voordat die deling het getal 32 bereikt heeft. Dus dat is betrekkelijk snel. Dat doe je op grond van alles wat je denkt te kunnen bereiken in de wereld, geestelijk gezien; je eigen doel dus.

Vanaf het begin dus wordt dat doel eigenlijk mee geprogrammeerd in het lichaam. Voor een deel kan dat invloed hebben op de ontwikkeling van sterke of zwakke kanten van dat lichaam zelfs. Maar daarnaast is er een onbewuste en onderbewuste beïnvloeding. Wanneer een kind geboren is, begint het natuurlijk eerst zijn wereld te verkennen. Maar daarna komt een periode, dat het een zeer levendig voorstellingsvermogen heeft.

Als je goed oplet – dat geldt meestal vanaf het derde jaar – dan zie je die kinderen allerlei voorstellingen hebben, zodat je je afvraagt hoe komen ze er aan? Dat soort dingen. Je hebt zeker in de strips van je broertje zitten kijken, zeggen ze dan.

Die kinderen hebben dus een voorstelling van wat ze willen gaan doen en oude herinneringen die daarmee verband houden. Als iemand dus op 3 of 4 jarige leeftijd het over piraterij heeft, dan kunt u zeker zijn: die ontwikkelt zich tot een belangrijk handelsman, een vooraanstaande persoon dus, of een misdadiger. Tussentrappen bestaan er niet. Het ligt er aan of hij de fout in gaat of niet. Iemand, die een hoog geplaatst persoon wordt, kan ook de verkeerde kant gegaan zijn; die zou als misdadiger gelukkiger zijn geweest en meer geleerd hebben. Maar daar hebben we het nu niet over.

Het is dus zo: je bent geprogrammeerd of je het weet of niet. Wanneer je nu probeert voortdurend terug te keren tot de, zeg maar, innerlijke stilte, die toestand waarin je niet meer denkt aan jezelf, alleen maar bestaat, dan gaan die dingen veel duidelijker spreken en dan krijg je daar voorstellingen van. Want je kunt wel proberen om bv. met regressie technieken terug te gaan: wat ben ik in het vorige leven geweest? Daar kom je misschien wel achter. Misschien wel voor vijf levens als u interesse en geld genoeg hebt. Maar dan weet u nog niet, waarom u deze keer geïncarneerd bent. U weet alleen welke beelden en daarmee welke eigenschappen en psychische neigingen u hebt meegebracht naar dit lichaam. Maar u weet niet waarom.

Dat “waarom” kunt u in die stilte wel vinden. Maar of u het vindt of niet is eigenlijk niet eens zo belangrijk, omdat dit toch een stuwkracht is, die u in uw hele leven a.h.w. dwingt om beslissingen te nemen in de richting die, voor het ego en de ervaringen van  dat ego, belangrijk is.
Heel vaak zijn dat beslissingen, die u dan op aarde later betreurt, dat wil ik er ook nog bij zeggen, omdat u niet begrijpt, dat u op deze manier veranderd bent en tot een besef bent gekomen, dat u anders nooit bereikt zou hebben. Als u dan terugkomt, heeft u een periode van bezinning en van gezellig wereldje spelen in Zomerland.

Dan komt er een ogenblik – wij zeggen wel eens: dan ga je onder de boom van de herinnering zitten – dan word je je opeens bewust van al die vorige incarnaties. Het waarom ervan. Dan ga je begrijpen wat je eigenlijk gezocht hebt in dit leven. Je gaat ook zien in hoeverre je dat bereikt hebt. Als dat niet ver genoeg is, zeg je: Nu, dan moet ik nog een keer, hè? Maar ik blijf eerst even vakantie houden.

  • U sprak daarnet over een claim; een bepaalde geest wil incarneren, hij legt een claim. Maar tegelijkertijd komt er een andere entiteit en die ziet die mogelijkheid daar ook. Wat gebeurt er dan?

Dat is heel eenvoudig, als daar een levenskracht in zit, dan moet je een hele worsteling leveren om die te verdrijven. De kans is dan heel groot, dat die celdeling niet verder doorgaat. Dus als een dergelijke worsteling zou komen, is de kans dat iemand er beter van wordt heel erg klein. Het is dus gebruikelijk (op een enkeling met heel veel haast uit het duister na, misschien) dat, waar die levenskrachtdraad met de bevruchte cel eenmaal in aanraking is gebracht (die blijft dan ook bestaan, die binding) een ander zegt: O, die claim is bezet. Daarom spreken we ook van claim.

Want het is nog helemaal niet iets waarin je kunt leven, waarin je kunt wonen. Zelfs als het een paar maanden oud is, is het lichamelijk al een beetje ontwikkeld, maar het heeft nog niet voldoende hersens en zenuwstelsel om daar als geest zich werkelijk helemaal één mee te kunnen voelen. Dat is nog niet voldoende voltooid.

Op het ogenblik dat de zaak als het ware gaat functioneren, zul je zien, dat er meer levenskracht naartoe gaat en dat gelijktijdig de geest die daarin incarneert steeds meer zijn aandacht op dat lichaam en het gebeuren gaat concentreren. Dus in de prenatale periode is er over het algemeen een maand tot zes weken, waarin de entiteit al volledig op dat lichaam is geconcentreerd en voor zijn eigen werelden dus geen aanspreekbaar iets meer is.

  • Maar het is dan wel naar als er abortus gepleegd wordt.

Dat kan naar zijn als het op het laatste ogenblik gebeurt, ja. Wij hebben over het algemeen gezegd: afdrijving van de vrucht in de eerste 4 maanden daar bestaat weinig bezwaar tegen. Dat is hoogstens zoiets als wanneer je een voorlopig koopcontract hebt getekend en er komt iemand die zegt: het gaat niet door, er wordt wat anders gebouwd. Vervelend, maar niet pijnlijk.

Op het ogenblik, dat een vrucht meer dan 7 maanden oud is, is de kans dat de entiteit zich volledig of bijna volledig geïdentificeerd heeft met dat groeiende lichaam, zeer groot. Dan is het inderdaad een doodsbeleven wat hij krijgt. Dat is niet altijd even prettig, vooral omdat er over het algemeen geen grote oogst aan ervaring tegenover staat.

Het kan wel eens een keer zijn, dat een entiteit alleen door het contact met de moeder, vooral de uitstraling, dus de psyche van de moeder zo veel ervaring opdoet, dat hij zegt: nou, eigenlijk is het genoeg. Dan verliest zij de vrucht eenvoudig. Niets meer. Dan is die vrucht niet levensvatbaar of het kind wordt doodgeboren. Maar als er werkelijk interesse is, dan is het een ontzettend pijnlijke ervaring als je er helemaal een mee bent. Op dat punt zou ik dus absoluut een abortus willen ontraden. Maar dat is na de zevende maand.

  • Heeft het voor de derde maand geen effect voor de entiteit?

Neen. Dat heeft weinig effect.

  • Voor de man of vrouw die de abortus uitvoert heeft het toch meer gevolgen, neem ik aan?

Als u bedoelt geestelijke gevolgen, dan zou ik u teleur moeten stellen. Die gevolgen zijn betrekkelijk gering. Ja, als je het uit winstbejag doet, ontstaat daardoor dus een oorzaak-en-gevolg werking. Het werkt op je bewustzijn in en dat heeft dan repercussies. Maar als een vrouw gewoon zegt: Nu ja, ik ben er niet rijp voor; gezien de omstandigheden kan dat niet, dan zal de geest wel zeggen: Ik vind dat vervelend. Voor de vrouw zal dat toch ook wel een ervaring zijn, die ze niet helemaal zo gemakkelijk verwerkt als ze denkt.

Als je zegt geestelijk, nee. Daar is nog geen acute geestelijke binding, geen uitstraling, die zo groot is, dat dat een meer alomvattende invloed kan hebben.

Dus de eerste paar maanden – ik zou zeggen tot de vierde maand – is de uitstraling niet zo sterk, dat er enig effect van kan worden verwacht. Daarna neemt echter het effect zeer sterk toe, per week a.h.w.. Op de zevende maand is het zodanig, dat je zegt: Daar hou je toch wel een klap van over, daar moet je je later dan nog voor verantwoorden ook.

  • Kan een entiteit ook de vrucht loslaten, zodat een ander het weer kan overnemen?

Neen, Dat kan niet. Dat hangt namelijk met het volgende samen. Elke entiteit heeft een eigen vibratie. Een uitstraling dus, waarin een zekere fluctuatie aanwezig is. Dat is een persoonlijk karakter. Wanneer je je dus via het zenuwstelsel één gaat voelen met dat lichaam, dan doortrekt die kracht de cellen. Wanneer dat nu onderbroken wordt en er komt een andere trilling, dan wordt daardoor het wordingsproces a.h.w. stopgezet. Het delingsproces houdt bv. op.

In vele gevallen krijgen we ook een onderbreking van zenuw synapses voor zover ze aanwezig zijn. We zien dat systemen als bloedsomloop e.d. anders gaan functioneren. De kans op een overname is dus zeer gering. Want dan zouden we 2 entiteiten moeten hebben, die tot op een miljoenste toe, bij wijze van spreken, een praktisch gelijke uitstraling hebben.

  • Dat komt dus meer overeen met wat de theosofie zegt, dat iedere entiteit zijn eigen atomen aantrekt om zijn eigen voertuig te kunnen bouwen.

Zo zou je het dan kunnen stellen, ja. Je trekt natuurlijk geen atomen aan. Het zit weer een beetje anders in elkaar; het is een vergelijkend voorbeeld. Maar zeker is dit: elke entiteit heeft door zijn wordingsgang, door zijn krachtsinhoud, zijn verband met een geestelijke wereld en een zeer specifiek stralingspatroon en elk contact met materie, onverschillig of dat is op astraal terrein of ergens anders of op aarde, wordt mee bepaald door dat trillingsgetal. Dat trillingsgetal zal door dode materie niet volledig worden overgenomen, tenzij er sprake is van een zeer sterke kristalstructuur. Maar alle andere materie, vanaf een plant, een zeer eenvoudig eencellig wezen zelfs, kan die straling opnemen en is daar dan aan gebonden.

Zodra dat eenmaal geïntegreerd is in die materie is ze daar totaal van afhankelijk en kan ook het bestaan niet zonder meer verder gecontinueerd worden, wanneer een andere straling optreedt, tenzij tussen die twee stralingen een lange periode ligt. Maar dan is het niet waarschijnlijk, dat een stoffelijke structuur dat overleeft. Dus zo ver is dat juist.

  • U heeft het over dode materie? Maar is er dode materie?

Vanuit menselijk standpunt wel. Vanuit menselijk standpunt is elke materie dode materie, die voor de mens geen kenbare levensprocessen vertoont. Wanneer we echter uitgaan van: alles is kracht en in die ene kracht zijn vele afgezonderde vormen van kracht, dan moeten we zeggen: alle materie is levend. In de zin van dat leven is een binding mogelijk.

Maar hierbij zijn allerlei dingen die een grote rol spelen, bv. structuren. Een atoomstructuur kun je wel accepteren als geest, maar die heeft een zodanig eigen bewegings- en trillingseffect, dat je als geest als het ware niet zonder meer domineert. Komt er een moleculaire structuur, dan kun je iets meer dominerend zijn. Ofschoon je dan meer het moleculair-rotatie-patroon, de rotatiemogelijkheid kunt beïnvloeden, dan dat je werkelijk de structuur ervan kunt veranderen.

Zodra er dus een structuur komt, die zodanig complex is, dat de kern al het omringende volledig gaat besturen en gelijktijdig – maar in verhouding tot die omgeving een zwak eigen trillingspatroon heeft – dan is de vereenzelviging mogelijk.

  • Wordt er eigenlijk rekening gehouden met draagmoederschap; dat je denkt dat je ergens terecht komt en dan kom je ineens bij een ander terecht?

Neen. Maar daar zit wel iets anders aan vast. Bij een draagmoederschap namelijk krijg je te maken met de psychische uitstraling van de draagmoeder. Je bent daarop ingesteld. Dat betekent, dat je door de draagperiode kwaliteiten en eigenschappen van de draagmoeder overneemt. Helemaal niet wetend, dat je door een andere vrouw bent gedragen voordat je bij je moeder kwam, dus in je latere leven, zul je daardoor wel worden beïnvloed. Dat wel.

  • Wat heeft dat astrologisch voor invloed, onder wat voor gesternte je geboren bent? Dat is toch ook een invloed?

Astrologie is een pseudowetenschap – sorry dat ik dat zeggen moet – die op grond van vele ervaringen geleerd heeft om op de geboortedatum die eigenschappen te stellen, die door de wisselende aantrekkingspatronen, die de aarde ondergaat binnen het zonnestelsel, in een periode van ongeveer 7 maanden tot stand zijn gekomen. Daardoor kun je inderdaad de lichamelijke karakteristieken heel aardig bepalen. Maar de mentale kun je al minder goed bepalen. En de zuiver geestelijke kun je niet bepalen.

We moeten zo langzamerhand weer aan het einde gaan denken. (Nou ja, sommige mensen doen dat zeer intens …. Ik weet, dat er zelfs een beweging is geweest, die bij u binnenviel met de vraag: “Bent u bereid te sterven?” En als je dan “ja” zei, wisten ze er ook geen raad mee.)

Ik ga dus over naar het slotwoord.

  • Ik las vanmorgen in de krant dat er in Irak een bibliotheek is opgegraven van 1800 v. Chr. die nog helemaal intact zou zijn. Is daar meer van bekend en kunt u iets over de inhoud vertellen?

Over de inhoud kan ik weinig zeggen. Ik kan alleen zeggen dat er zeer oude Sanskriet geschriften bij zijn, waarvan een deel bewijst, dat de zgn. heilige boeken van de Hindoes vooraf zijn gegaan door andere versies. En dat andere systemen, denkwijzen en benaderingen uiteindelijk het Hindoeïsme met zijn splijtingen en veelgodendom tot stand hebben gebracht. Verder zijn er historische verhandelingen bij en een heel interessant rapport over een schatkamer van een vorst.

Dat is alles wat ik weet.

  • Kaarsvet, licht, lente.

Als het licht toeneemt en de lente naderbij drupt,
drupt de regen als het kaarsvet.

Een kaars verteert zichzelve wijl ze brandt
en soms drupt er wat smeer.
Maar wie acht nog wat er valt?

Het licht telt, ja, nog meer
de sfeer die door de kaars wordt uitgestraald,
die het kaarslicht rond je weeft.

Het is of kaarslicht levend licht,
iets van de lente heeft.

Het is een trekken, het is een zoeken
Het is een breken, schijnbaar dor nog.
Toch reeds met groen doortrokken.

Het is een adem in de lucht.
Het is een geur ten nauw gesnoven.
Het zijn wat vogels in hun vlucht.
Het is de zon, die warm gaat stralen.

Dan spreekt men van de lentetijd.
Dan breekt het leven opnieuw open.
Maar slechts als deel van Eeuwigheid.

Want als de winter komt geslopen
en alle leven het schijnt verdwijnt,
dan weet men hoe de lentedrift reeds
in de wortels zich vertwijnt,
totdat de zon opnieuw komt kozen,
totdat de knoppen zwellen gaan.

En in het groen opnieuw de mensen
de lente proeven, een bestaan weer zien
wat blijer, vol van zonne, vol van koestering en kracht
totdat het zomer is geworden
en warmte u brengt tot menige klacht.

Zo gaat het altijd in het leven.
De kaars van leven, zo ze brandt,
heeft rond u toch nog iets geweven
van straling van uw vaderland,
van het geestelijk zijn in andere dreven.

Een enkele keer druipt wat terneer,
paranormaal wordt dat geheten.
Maar het is alleen maar …. kaarsensmeer.

En als u dadelijk, in de winter van het leven
meent dat alles gaat.
Besef, dat in u reeds het streven
het botten naar een nieuw bestaan
naar een nieuwe lente toch bestaat.

image_pdf