uit de cursus ‘ Relatie mens en de geest ‘ ( hoofdstuk 9 ) – juni 1973
De mens is een raar wezen. Dat merk je eerst goed, als je geest wordt. Als we zien hoe de mens gebonden is aan allerlei gewoonten en gebruiken van zijn eigen wereldje, dan vraag je je wel eens af: hoe heb ik het in ‘s hemelsnaam zover gebracht dat ik nu weet wat ik ben? U denkt waarschijnlijk dat het overdreven is. Laat mij u een paar voorbeelden geven.
Wij hebben iemand gehad, die op een kantoor was bij de een of andere instantie. Die man ging nadat hij dood was nog tien jaar lang regelmatig naar kantoor. Hij wist niet dat hij dood was en op dat kantoor hadden ze het schijnbaar ook nog niet gemerkt.
Wij hebben ook iemand gehad, die dol was op een borrel. Deze man heeft meer dan 50 jaar steeds weer kroegen opgezocht en staan smachten, want hij kon geen glaasje pakken en de borrel niet drinken.
Dergelijke dingen stellen dan ook bij ons altijd weer een zekere twijfelachtigheid vast met betrekking tot de belangrijkheid van het menselijk leven. Je leert ervan, natuurlijk, maar aan de andere kant: de mensen ketenen zich vast aan allerlei zaken, die volgens hen buitengewoon belangrijk zijn. En als ik kijk wat er dan later bij ons van terecht komt, dan blijkt dat ze het hardst hebben gelopen voor de dingen, die het minst waard zijn. Nu zijn er ongetwijfeld onder de aanwezigen, die zullen opmerken dat hardlopen voor de mens gezond kan zijn, maar als je ziet hoeveel mensen wij door een hartinfarct de laatste tijd over krijgen, dan begin je er toch aan te twijfelen. Voor ons ziet de wereld er vreemd uit, omdat wij ons afvragen: wat is voor de mens nu werkelijk belangrijk?
Wij in de geest willen de mens graag helpen; dat staat voorop. Maar hoe moet je nu een mens helpen, die bij wijze van spreken alleen nog maar heupen in het hoofd heeft? Wanneer hij overgaat, dan begeeft hij zich enige tijd op de lange deining, voordat hij tot het besef komt dat hij met andere apparatuur en andere mogelijkheden een nieuw leven moet beginnen.
Voor mij zijn er een paar punten van belang, die voor een andere geest misschien minder belangrijk zullen zijn. Maar als ik zei “die vreemde mensen”, dan denk ik aan de mens, die zo ontzettend gebonden is aan bepaalde bezittingen of aan bepaalde gewoonten dat hij daarvan- zelfs als hij bij ons komt- eigenlijk nog niet los is. Ik vraag mij af, of deze mensen wel enig begrip hebben van de werkelijkheid?’ De werkelijkheid, die ook voor een mens is: vind in jezelf geluk, vind vrede. Dat is belangrijker dan al het andere. De werkelijkheid, die voor de mens ook is: alles wat je op aarde doet, is alleen belangrijk in zoverre dat je in jezelf daardoor wijzer of gelukkiger wordt. Al het andere is afval.
U zult me vergeven dat ik hier even denk aan al die zonderlinge situaties welke op aarde zo buitengewoon belangrijk lijken.
Men heeft b.v. de schrik voor een lange Kabinetsformatie. Ik zou mij kunnen voorstellen, dat men meer schrik heeft van het Kabinet.
Men ergert zich ontzettend over Nixon. Maar er niksen hier ook een groot aantal mensen voor een goed salaris en daar praat niemand over.
Er wordt enorm veel gesproken over de noodzaak wat te doen aan de ondervoeding van de wereld. Er worden zelfs dure diners georganiseerd waar de mensen samenkomen, om te eten om op deze wijze de ondervoede Derde Wereld te steunen. Als u dat nu hoort, vindt u het dan niet een beetje vreemd? Wat we nodig hebben is helemaal niet een wereld, waarin het iedereen goed gaat, waarin iedereen welvaart heeft en iedereen alles toch wel krijgt. Wat we nodig hebben is doodgewoon een wereld, waarin een mens gelukkig kan zijn, waarin hij betekenis kan hebben voor zijn wereld en waarin hij – en dat lijkt mij toch wel het belangrijkst – begrip kan krijgen voor wat mens zijn en leven betekenen. Kom daar tegenwoordig maar eens om! Als je tegenwoordig tegen iemand zegt: Ik wil eens weten wat mens zijn betekent, dan geeft hij je een adres van een sexclub. Als je tegen iemand zegt: Ik wil de waarheid leren kennen, dan heb je de keus uit 777 sekten plus een stuk of 6 erkende godsdiensten. Vind je daar nu waarheid in?
Kijk eens, als je als geest leeft, dan is de waarheid eigenlijk heel eenvoudig. Ik heb mij zelf gevormd en met wat ik ben, moet ik leven. Kan ik dat niet, dan moet ik het leren, daar kom ik niet onderuit. Ik moet niet leven met de wereld en ik moet niet leven met anderen in een verband van een sociale samenleving. Ik moet met mijzelf leren leven. En zodra je met jezelf hebt leren leven (dat is het moeilijkst, de meeste mensen leren eerder te leven met slangen, apen of tijgers dan met zichzelf), dan heb je wat men noemt harmonie. Harmonie is een samenklank met het geheel van de sferen en van wat jezelf bent.
Er zijn op aarde heel wat vreemde zaken te vinden. Wat zou u denken van mensen, die nog steeds hekserij bedrijven? Je vraagt je af: Zijn die mensen in deze tijd nu gek of wat mankeert hen? Het blijkt, dat het merendeel inderdaad gek is, alleen op een onopvallende manier. Want zij proberen niet om met welke middelen dan ook een brug te slaan tussen een hogere of een lagere werkelijkheid en zichzelf, maar ze proberen alleen met veel gekke toeren en trucjes zichzelf wijs te maken dat zij wat betekenen, omdat ze het gevoel hebben dat zij het feitelijk niet zijn. Dat is natuurlijk ook een enorm zeer punt.
Wij hebben zo het idee, dat we binnenkort weer het een en ander over krijgen aan onze kant, zelfs een paar voorname personen. Ik denk, dat het technische rampen worden. Het vreemde is, dat die mensen vaak zo verliefd zijn op hun eigen belangrijkheid, die eigenlijk niet eens bestaat, dat zij daardoor de werkelijkheid opzij zetten.
De magie is natuurlijk bruikbaar, als je dat op de juiste manier doet. Het is een methode om je te concentreren, om bepaalde krachten te ontwikkelen, om bepaalde mogelijkheden te scheppen en de rest is dan communicatie tussen de mens en datgene wat in de geest leeft. Of dat nu de lagere of de hogere afdeling is doet minder ter zake. Ik vind dat trouwens ook zo gek: lagere en hogere afdeling. Ik heb zo het idee dat je in een lift stapt en dat ze dan beginnen af te roepen:
1e etage: lichte martelingen en roosteringen; vagevuur
2e etage: links afslaan voor de hel
3e etage: voor heidenen en anderen, die het Voorgeborchte willen bezoeken
4e etage: hemel, alleen uitstappen.
Is het niet krankzinnig om alles zo in te delen? Is het nu werkelijk voor een mens noodzakelijk om dat allemaal in een soort verticaal hokjes systeem op te bergen? Is het niet veel eenvoudiger om te zeggen: De hel bestaat op aarde zo goed als overal elders. De hel is datgene wat de mens voor zichzelf maakt, als hij zich isoleert van de werkelijkheid, als hij probeert met zijn dromen te leven en daarin niemand en niets wil toelaten. Zoals je kunt zeggen: De hemel bestaat ook op aarde. De hemel is niet de perfectie van pap met een lepeltje en ‘have a cigar’. De hemel is eenvoudig een toestand waarin je vrede voelt met jezelf en daardoor vrede kunt hebben met het bestaan. Als de mens begrijpt dat die dingen direct binnen zijn bereik liggen en hij ze eigenlijk voortdurend voor zichzelf een beetje waarmaakt zou hij dan tegenover ons in de geest ook niet een beetje anders staan? Er is bij ons heel wat te doen. Er zijn heel wat taken die we moeten uitvoeren doodgewoon, omdat we het gevoel hebben dat het moet; omdat we op die manier alleen vrede met onszelf hebben; Daar hoort bij: de mens inlichten, de mens helpen, de mensen die overgaan helpen etc. Maar bij dit alles stuiten we weer op die vreemde manier, waarop de mens voor zichzelf zijn wereldje schept. Ik had het kortgeleden in Engeland. Er werd iemand gevraagd om te helpen genezen. Dat werd werkelijk heel netjes en eerlijk gevraagd. Er was een medium bij. Dus, ik meld mij. Nu kunt u me geloven of niet, ze wilden mij niet hebben, voordat ik vertelde dat ik een Indiaan was. Net alsof je met een veer op je hoofd beter kunt genezen dan op een andere manier. Of je die veer nu daar steekt of ergens anders, het gaat er toch hoofzakelijk om, meen ik, dat er iemand helpt, dat er kracht is om te helpen, dat er harmonie is. En wat dat betreft zou ik willen zeggen: Als je de hemel wilt bereiken, sta open voor alle krachten die willen helpen. Als er een kracht is die je wilt aantasten, sluit je daarvoor dan af. Begrijp, dat die dingen voor jou niet belangrijk zijn, en ga eraan voorbij.
Een dominee bij ons maakte eens een opmerking – natuurlijk in de stijl van zijn oude betoogtrant: ” indien de mens aan de duivel voorbijging, zou deze een bedelaar zijn op de stoep van de kerk. Maar de meest mensen lopen achter hem aan, omdat ze denken dat hij heb misschien iets zou kunnen geven. Ze doen het echter zo, dat ze God aanroepen om hen te beschermen, terwijl ze aannemen wat ze denken dat waardevol is .
De goede man had gelijk. De mensen zijn eigenaardige wezens. Aan de ene kant is men voortdurend bezig om het goede te doen en aan de andere kant, als ge naar de producten kijkt… Bert Garthoff vraagt zich toch ook af, waar de rotzooi vandaan komt! Dat doen wij ook wel eens. Misschien zou ik met enkele korte regels kunnen zeggen wat ik bedoel.
- De mens, die innerlijk vrede kan vinden met zichzelf, zal door die vrede ook vrede kunnen vinden met alle werelden en hij zal contact kunnen hebben met alle sferen.
- Een mens, die innerlijk onvrede kent ten aanzien van zichzelf of van de wereld, stoot daardoor niet slechts zijn eigen wereld af, maar een groot gedeelte van de krachten, die hem anders zouden bijstaan om meer bewust van zichzelf te worden.
- De geest is voor menig mens een dooddoener, die men gebruikt om iets te verklaren waarmee men anders geen raad weet. Indien de mens zou begrijpen, dat de geest alleen een betrekkelijk lichte en fijne invloed is, die hij altijd weer ontmoet, zou hij de krachten uit de geest gemakkelijker kunnen aanvaarden en gelijktijdig zijn eigen geest bewuster kunnen laten functioneren.
Dan een paar dingen over onze sferen.
Als een mens in harmonie is met de sferen, dan zal hij – indien hij ze betreedt – daarin slechts krachten vinden. Wanneer hij werkt in die sferen, zal hij bovendien nog altijd een innerlijke vrede en rust vinden, die hij na het ontwaken aan zijn lichaam kan overdragen. Maar op het ogenblik, dat de mens probeert om in een sfeer zijn eigen waarden en maatstaven te hanteren i.p.v. deze sfeer t aanvaarden zoals ze is, ontstaat er voor hem een ontzettende worsteling met die sfeer en met zichzelf. Hij wordt dan beheerst door allerhande beelden, die he vermoeid doen ontwaken.
U zult zeggen: Hoe kom je aan dat laatste? Dat is heel eenvoudig: ik zie ze bij ons nog wel eens binnen tippelen. Ja, ze liggen dan te snurken, burengerucht te maken, biologische milieuverontreiniging bij wijze van spreken te produceren en hun geest komt bij ons. En dan komen ze bij ons niet om gewoon eens te kijken, dat zou prima zijn, neen, ze komen eigenlijk om aan ons te bewijzen dat wij in de hel zitten. Er zijn er een paar bij.
Er is zo’n meneer, die een rivier en een componist met elkaar associeert, die ook in deze omgeving woont, die dat verscheidene malen heeft geprobeerd. De man kwam dan doodmoe thuis en zei: Ik heb met de duivel geworsteld. Neen, hij had met de werkelijkheid geworsteld. Zodra een mens een gevecht begint met de werkelijkheid, blijkt hij daardoor uitgeput te worden en geïsoleerd te zijn van vele krachtbronnen, die anders tot zijn beschikking staan. Dat zie ik elke keer weer. En dan vraag ik mij af: Waarom doen jullie dat? Waarom willen jullie alles mooi geformuleerd hebben?
Als ik iets ronduit zeg, dan zijn er heel veel mensen, die dat nu ja, omdat het van mij komt dan wel leuk vinden, maar niet beseffen wat er verder in zit. Zou een ander dat doen, dan zouden ze gechoqueerd zijn. Zeg je het met vele, vage mooie woorden, dan is het opeens acceptabel.
Iemand heeft mij eens de vraag gesteld: Wat is nu eigenlijk het verschil tussen jullie tijd en onze tijd? Ik heb gezegd: Het verschil is voornamelijk, dat wij de tijd hebben; jullie worden door de tijd genomen. Daar kon hij niet achter komen. Toen heeft hij dat ook gevraagd aan een collega van mij. Want, vonden ze, dat was maar een grapje. Deze heeft toen het een en ander verteld over het verschil in tijdsritme, het verschil van werking in de tijd en daardoor het ontstaan van mogelijkheden om een versnelde of vertraagde persoonlijke tijd te gebruiken ten aanzien van wat de aarde als tijd beschouwt. Daar snapten ze geen van allen wat van, maar ze vonden het ontzettend mooi. Toch heb ik veel meer gelijk, want de tijd heeft u. U wordt gedreven door uw tijdsbesef. Voor u is tijd niet iets wat u gebruikt om te beseffen. Voor u is tijd iets wat u dwingt een bepaalde reeks acties af te handelen. Daarin zit het grote verschil.
Elke mens heeft een persoonlijke tijd, die net zo versneld en vertraagd kan worden als die van de geest. Het is trouwens opvallend als een mens zeer snel, ad rem, zeer slagvaardig is, dan beweert men over het algemeen dat hij geestig is. Dat is inderdaad ergens waar, want hij functioneert dan versneld t.a.v. de anderen en daardoor kan hij veel sneller en ad rem reageren dan de anderen.
De meeste mensen denken dat tijd iets is, wat je moet uitzitten op aarde. Ik heb zelfs gehoord, dat in de toekomst een groot gedeelte van de mensen zal bestaan uit een klein beetje hersens op een enorm zitvlak; de rest hebben ze niet meer nodig. Maar als u nu de realiteit eens beschouwt:
De tijd op aarde is alleen een aantal belevingsmogelijkheden. Daaruit moet een erkenning voortkomen. Dat wil zeggen: een innerlijke toestand. Of je dat nu volgens aardse normen vlug of langzaam bereikt, doet niets ter zake, als je die toestand maar bereikt. Heb je die toestand, dan is er a.h.w. een overdraagbaarheid met onze wereld tot stand gebracht en dat is zeer belangrijk. Voor mij is een van de meest belangrijke punten in het contact tussen geest en mens het wederkerig begrip; een vorm van harmonie.
Ik probeer de mensen altijd te begrijpen. Er zijn ook veel mensen, die mij proberen te begrijpen. Zo komen we soms samen tot resultaten, die aanmerkelijk beter zijn dan je op grond van mijn kunnen en hun begrip zou kunnen verwachten. Als wij elkaar iets overdragen, dan gaat het hier niet alleen maar om woorden. Het is niet slechts een kwestie van begrippen, het is een kwestie van instelling.
Die vreemde mensen op uw wereld vergeten maar al te vaak dat resultaten voorbijgaand zijn, maar dat een eenmaal bereikte instelling een mogelijkheid is waarover je permanent kunt beschikken; die kun je altijd weer terugvinden. Daarom zoekt de mens zo naar resultaten in de zin van: “hoeveel levert het op?” Ik heb zelfs gehoord, dat schoonheid tegenwoordig hoofdzakelijk wordt bepaald door de prijs die men ervoor betaalt. Maar wie zich realiseert, dat het hele leven ergens schoonheid bezit, schoonheid die niet kan worden uitgedrukt in maatstaven van geld of beleving of bezit, maar die doodgewoon een kwestie van een ervaren zonder meer, die zal begrijpen dat deze beleving die op aarde mogelijk is in de sgeren eveneens bestaat. Ja, die het totaal van de waarheid uitdrukken in termen waarin we ze nog kunnen begrijpen.
Een mens, die een ogenblik van schoonheid vindt – hoe dan ook – die vindt daarmee een mogelijkheid om elke sfeer aan te boren, elke kracht tot zich te trekken. Er zijn mensen geweest, die dat heel goed konden. Heel vaak zijn ze voor de mensen op aarde grote leraren geweest, soms zijn ze halfgoden geworden of legendarische figuren, want die mensen vergeet je niet zo gauw. Wat zij innerlijk bereikten, dat konden zij overdragen.
Overdracht is een van de meest belangrijke dingen. Niet van kennis. Kennis is een bijkomstigheid. Kennis is de formuleringsmogelijkheid, die je nodig hebt om als mens rationeel te kunnen handelen en zo het geheel van je innerlijke niet rationele tendensen toch op een aanvaardbare wijze te kunnen weergeven.
Overdragen wil zeggen, dat er iets meer is dan een woord of zelfs een kracht. Er is a.h.w. een stukje oneindigheid. Dat kan liggen tussen een mens en een geest, tussen een mens en een mens, tussen een geest en een geest en tussen de hoogste kracht en de laagste die u zich kunt voorstellen. Indien deze overdracht mogelijk is, dan is daarmee een mate van identiteit geschapen. Indien er in mij een klein brokje is van wat u God noemt en een klein brokje van wat u mens noemt en deze twee versmelten met elkaar, dan ben ik identiek met God en met de mens. Dan kan ik de mens uitspelen tegen God en God uitspelen tegen de mens bij wijze van spreken. Dan ben ik in bepaalde factoren goddelijk, in andere factoren menselijk. Mijn wezen ontplooit zich dus met een steeds toenemende veelzijdigheid en een steeds toenemend vermogen tot uitdrukking. Als ik dan denk aan wat jullie op het ogenblik doen, dan begrijp ik er niet meer zo heel veel van. Ik vind dit b.v. heel eigenaardig:
Men democratiseert het onderwijs. Weet u waar dat op neerkomt? Dat de leerling aan de leraar vertelt wat hij als de leerling het goed vindt hem mag leren. Ik meen, dat dergelijke neigingen alleen maar daar kunnen ontstaan waar geen sprake is van overdracht. Een onderwijzer, die kan overdragen, geeft zijn kinderen niet slechts het leermateriaal van het boekje, maar hij geeft hun ook het begrip voor de achtergrond ervan; en dat drukt hij niet eens met woorden uit.
Studenten staken, omdat ze het niet eens zijn met de leraren, die ze krijgen. Hoe moet je ze nu noemen? Stakers of studenten? Ik vind dat iets krankzinnigs. Want als ik een leermeester zoek, dan moet hij er een zijn die bij mij past. Niet iemand die een bepaald politiek inzicht, heeft of die benoemd is. Ik heb geen universiteit nodig bij wijze van spreken. Mogelijk heeft een universiteit mij nodig, want ik kan overal leren wat ik nodig heb en wanneer ik wil. De hele wereld is vol van krachten en begrippen waaruit je kunt leren. En als je daardoor misschien harmonisch wordt met de wereld van de geest, dan krijg je zelfs nog heel wat beter onderricht.
De onderricht methode bij ons wordt nogal eens verschillend bekeken. Er zijn er in de geest, die uitgaan van het standpunt: wil je een mens iets onderwijzen, dan moet je hem overdonderen. Weer anderen menen dat je de feitelijke bestaanswerkelijkheid voor de mens alleen verteerbaar kunt maken, als ze wordt overgoten met een emotioneel religieus sausje. Weer anderen menen, dat het respect van de mens alleen kan worden verworven door beroemde namen te noemen, ook al ben je het helemaal niet. Bij ons hebben ze het idee, dat vooral een redelijke benadering van de mens een zekere stimulans vormt om de bijkomstige waarden dan ook op te nemen en te verwerken. Ik ben dan misschien weer een buitenbeentje in die groep. Ik ga uit van het standpunt dat je over het algemeen de mensen het best bereikt, als je in staat bent hen te laten lachen om hun eigen fouten. Vandaar dat ik meestal beperkt hatelijk ben, vaak cynisch wordt genoemd en desondanks de mens veel kan leren over bepaalde harmonieën.
Maar wat zit ik over mijzelf te kletsen. Dit moet een les zijn. Dat is een van de weinige dingen waarvoor ik niet geschikt ben; het geven van een werkelijke les. Weet u waarom niet? Omdat ik het niet kan nalaten te reageren op degenen, die ik probeer wat te leren. Als je werkelijk les moet geven zoals dat algemeen wordt gezien, dan houd je je bezig met de leerstof en God helpe de leerlingen. Voor mij is de noodzaak steeds aanwezig om te goochelen met een tegenstelling of een overeenkomst en daaraan iets te verbinden wat voor mij in mijn wereld volkomen geldig is en dat, voor u in uw wereld innerlijk eveneens tot gelding kan komen. Dergelijke benaderingen zijn voor een mens natuurlijk wat vreemd.
Er zijn mensen die flauw vallen, als een ander eerlijk is. Sommige mensen vallen flauw, als ze bemerken dat een ander van hen verwacht dat ze eerlijk zullen zijn. Maar wij onder elkaar kunnen toch wel even, hoop ik, eerlijk zijn. Als ik de mensen vreemd vind, dan is dat voornamelijk omdat ze de werkelijkheid en hun werkelijke gaven en capaciteiten zo beperkt gebruiken.
Als ik zeg, dat ik de mensenmaatschappij in vele gevallen een beetje eigenaardig vind, dan bedoel ik daar helemaal niet mee dat de wereld slecht is. Wel, dat daarin volgens mij iets essentieels niet aanwezig is.
Ik ben altijd weer verbaasd, als ik ontdek dat er mensen zijn die meer van hun auto houden dan van hun medemens; en dat terwijl die auto hen meestal net zoveel ellende bezorgt als de doorsnee mens. Dan vraag ik me af: waarom? Waarom zoek je naar een begrip van macht?
Macht is iets wat wij alleen dan bezitten, indien wij een eenheid vormen met alle ongenoemde krachten, die er rond ons zijn. Maar dan is het geen macht, die we kunnen gebruiken om onszelf op de voorgrond te schuiven. Dan is het alleen het vermogen om harmonie te brengen vanuit onszelf. Alle macht, die je op aarde denkt te bezitten of dat nu de macht is van 150 pk of de macht om een Kabinet te leiden of wat anders blijkt altijd weer een chimaera te zijn. Je wordt altijd geleefd door de feiten, behalve op die ogenblikken dat je innerlijk de kracht en de harmonie weet te vinden en vanuit jezelf een verandering tot stand brengt voor jezelf en de wereld. En dan verander je niet jezelf en de wereld, maar alleen de relatie die er tussen jou en de wereld bestaat.
Een groot gedeelte van hetgeen wij in de geest proberen te doen, is een dergelijke harmonie op te bouwen, hoe dan ook. Wij zijn niet zoals de mensen, die zeggen dat het ene middel niet goed is en het andere wel. Wij zeggen hoogstens dat je iemand, die kiespijn heeft niet moet onthoofden om hem van zijn pijn af te helpen. Je moet begrijpen, dat alles in verhouding juist moet zijn. Er moet een overeenkomst van harmonie zijn.
Alle krachten die ik tot nu toe aan de wereld heb gewijd (dat zijn er heel wat), hebben tot gevolg gehad dat de mensen een klein beetje blijmoediger werden en dat de overgang voor vele mensen wat gemakkelijker is geworden, ook al was het voor mij vaak moeilijk om mij aan hun eisen aan te passen. Mijn inspanningen hebben verder betekend, dat ik steeds meer begrip heb gekregen voor de kosmische krachten, die er voor mens en geest beiden bestaan en die rond ons voortdurend aanwezig zijn.
Kosmische krachten tap je niet af door je daarop te concentreren, maar eenvoudig door hoe dan ook ermee in harmonie te zijn.
Kosmische krachten openbaren zich dan altijd volgens de intentie, die je in de eerste plaats bezit; nooit volgens datgene wat je formuleert.
Kosmische krachten zijn zo gelijk voor de mens en voor de geest, dat de geest deze krachten kan ontvangen en overdragen aan de mens en dat het omgekeerde eveneens vaak mogelijk is.
Wij zijn stukjes groeiend bewustzijn op een eiland dat ligt in een oceaan van mysterie. Wij kunnen niet alle mysteriën onthullen, maar we kunnen het ritme ervan misschien aanvoelen. Wij zijn delen van een gebeuren, dat nog altijd ergens in de tijd wordt uitgedrukt. Wij kunnen ons niet ontworstelen aan de tijd, maar wij kunnen de tijd als een eenheid gaan gebruiken in plaats van als een gehakt van momenten. Indien we daartoe kunnen komen, dan zullen we een samenwerking bereiken, waarbij de geest niet meer een vreemd fenomeen is voor de mens en de mens vanuit een geestelijk standpunt niet meer zo’n vreemd wezen is.
Het is niet belangrijk, of je nu boer bent of fabrieksdirecteur. Het is belangrijk in hoeverre je in harmonie kunt zijn met je eigen werkelijkheid, je eigen persoonlijkheid zowel als met het andere dat rond je is. Heb je die harmonie, dan vind je de juiste oplossing voor alle dingen. Ik kan u een aardig voorbeeld geven.
Ik heb te maken gehad met iemand, die een grote roep had als geestelijk genezer. Deze man had een aantal magische formules, hij stak er zeven kaarsen bij aan, daarbij maakte hij een aantal magische gebaren, toen legde hij de hand op aan de patiënt en had hij inderdaad een stukje genezing tot stand gebracht. Nu heb ik zo van die tijden dat ik mij daarmee bezighoud. Ik kom een paar dagen later bij zo’n opgeschoten geval van tussen de 18 en 25 jaar. Zo iets met van dat piekerig wapperhaar, wat pluisjes die probeerden een baard voor te stellen en ook nog een paar pukkels. Hij had ook nog het idee dat genezen mogelijk was, want zijn vriendinnetje was ontzettend beroerd. Die goeie jongen wist waarachtig niet hoe hij moest beginnen. Hij zei: Ik heb er wel eens van gehoord, ik zal het proberen. Het enige wat hij toen dacht was: ach, als we allemaal maar weer gerust en tevreden zijn. Nou, dat was de sleutel. Hij deed ook wel zo met zijn handen, natuurlijk; hij moest wat doen. Maar hij deed in dat ene ogenblik dat hij zei: “Ik zal het proberen” net zoveel als die beroemde persoon met al zijn falderal en zijn kermisvertoon.
Dit is misschien een punt waar de mens eens over moet nadenken. De uiterlijkheden zijn niet bepalend. Het is je instelling die iets uitmaakt- of dat nu genezing betreft of wat anders.
Er zijn mensen, die bij wijze van spreken alle sferen afgrazen of ze niet iemand kunnen krijgen, die hen inspireert. Een ander is alleen bezig en gaat zo op in hetgeen hij voelt, dat hij die inspiratie vanzelf krijgt.
Mens en geest zijn aan elkaar verwant, zodra wij de formaliteiten opzij zetten. Zolang wij proberen iets plechtig en magisch te doen, hebben we met heel veel moeilijkheden te maken. Soms is het noodzakelijk, vooral als je met veel mensen of met mensen en veel geesten te maken hebt, om die brug op te bouwen, om die kracht werkelijk zo te suggereren dat iedereen er deel van kan zijn. Maar voor jezelf is harmonie met de kosmos iets wat je instelling uitmaakt en verder niets. Daarom vind ik, dat de mensen moeten leren de zaak eenvoudiger te doen, ook t.a.v. de geest. Als u mij nodig hebt, dan verwacht ik helemaal geen grootse toespraak: Als u gewoon zegt: “Hé, jóh, help me” en ik ben in de buurt, dan doe ik het. Het enige dat nodig is: er moet tussen ons een harmonie zijn, dan kan ik helpen. Als die harmonie er niet is, dan kunt u met het hele Concertgebouworkest komen opdraven, u kunt koralen en psalmen spelen en ik zeg alleen maar: Wat is dat toch voor een bromvlieg die me zo pest? Want meer kan er dan voor mij niet zijn. Het is belangrijk, dat u deze relatie tussen mens en geest begrijpt.
Wij kunnen natuurlijk erg magisch doen. Onthoudt u dan één ding: Al die magie is alleen maar nodig om een juiste overeenkomst en een juiste instelling tot stand te brengen. Zonder die magie gaat het dus ook. Alleen moet u dan innerlijk opbrengen wat je nu met allerlei autosuggestieve middelen en dergelijke probeert te realiseren.
Uw wereld ligt zo ontzettend dicht bij onze werelden. De mens schept voortdurend zo’n grote afstand tussen onze wereld en de zijne. Uw wereld en de onze hebben zoveel dingen gemeen. De beleving van een wereld wordt bepaald door je besef, niet alleen maar door wat die wereld zelf is. Ook wat dat betreft liggen we dicht bij elkaar. De mensen maken er zo’n verschil tussen.
“Ik heb het zo beroerd op deze wereld, als ik nu maar kan overstappen naar de geest, dan is het voor elkaar.” Nu ja, goed, ik wil hun de illusie niet ontnemen, maar zij zullen dan wel raar op hun neus kijken, want het is in hun eigen instelling die bepaalt hoe ze een wereld beleven; bij u en bij ons.
Mens en geest zijn zo na aan elkaar verwant, dat het onderscheid eigenlijk alleen maar een lichaam is. Eén lichaam, meer niet. Waarom zouden we dan proberen afstand te creëren? Zouden wij in de geest niet moeten proberen om de mens te helpen niet zo ontzettend gebonden te zijn aan bepaalde ritmen gewoonten, bezittingen e.d.? En zou de mens op zijn beurt misschien niet beter kunnen proberen (ik meen namelijk van wel ) om niet zo erg te kijken naar uiterlijkheden, maar gewoon een gevoel van vrede en geluk te zoeken? Ik denk, dat dan onze werelden zo dicht bij elkaar liggen, dat de krachten van onze wereld en de mogelijkheden van uw wereld kunnen samenvloeien. En dan heeft zo’n onderwerp als Mens en Geest pas werkelijk hand en voet.
Over mens en geest kun je nog wel een paar jaar door blijven oreren. Maar pas als de mens en de geest een bewuste harmonie vormen (en dan behoeft dat nog niet eens een gegoochelde samenwerking te zijn, alleen maar harmonie), dan zullen ze elkaar voortdurend datgene kunnen geven waardoor beiden sterker zijn, meer harmonie vinden en meer werkelijkheid vanuit zichzelf zullen beleven.
Dat was het dan. Ik ben toch wel duidelijk geweest. U moet één ding onthouden. Een dominee (dit is letterlijk gebeurd) viel van de trap van de preekstoel. Toen bad hij niet tot God; hij zei iets heel anders. En in plaats van zich te schamen voor zijn gemeente, klauterde hij weer naar boven en zei tot de gemeente: “Zo ziet u, hoe zelfs de hoogst geplaatsten kunnen vallen.” En dat heb ik geprobeerd jullie ook duidelijk te maken.
Al dat hoog geestelijk bewustzijn, nu ja, als het harmonie is, prima. Als het alleen maar het idee is: “ik weet zoveel”, laat het dan liever thuis, want u heeft er zo weinig aan. U behoeft bij ons geen luxe hotels te bouwen. Kom rustig kamperen; het weer is altijd goed. Maar het is wel belangrijk, dat u onze wereld kunt genieten. En dat kunt u alleen, als u in uw bestaan een heel klein beetje gaat begrijpen van ons. Het is niet erg als je een paar knopen laat vallen (behalve dan in de collectebak), maar het is wel erg, als je wordt gedreven door een verwerping van het leven of een haat tegen bepaalde mensen, entiteiten of toestanden.
Probeer ondanks alles in jezelf harmonisch te zijn en je zult eens zien hoe gezellig het kan worden, zonder dat je direct zoetsappig behoeft te worden. Wat dat betreft, neem een voorbeeld aan mij. Ik ben wel veel, maar zoetsappig, neen, zo kan mezelf nog niet zien. Het is misschien een fout.
Harmonie.
Als wij “harmonie” zeggen’ dan bedoelen we daarmee in feite: eenheid in verscheidenheid. Harmonie is dus niet’ zoals men wel eens denkt, een absolute overeenkomst, een eenwording zonder meer. Het is inderdaad een samenvloeien van verschillende waarden op een zodanige wijze, dat daaruit een nieuw geheel kan ontstaan. Misschien is het beste voorbeeld dat ik u kan geven: de breking van het licht, die u ziet in de regenboog. Daarin valt het licht in vele kleuren uiteen. Tezamen vormen ze het normale licht dat u ziet. Toch zijn al die stralingen, al die frequenties wel degelijk daarin aanwezig.
In de kosmos zijn onnoemelijk veel verschillende krachten aanwezig. We kunnen een deel daarvan beschouwen als stralen. Deze stralen hebben te maken met de mens, de wijze waarop hij leeft, de bewustwording die hij doormaakt. Ze kunnen invloed hebben op het verloop van een evolutie op een wereld. maar al deze stralen tezamen drukken voortdurend ook weer het kosmische uit; wat wij noemen de goddelijke Werkelijkheid of het verblindende Licht. Op deze wijze zou men ook kunnen zeggen, dat de mens harmonie kan vinden.
In de eerste plaats moet hij harmonie kennen in zichzelf. Veel mensen zijn tegen zichzelf verdeeld. Ze hebben bepaalde denkbeelden over wat ze zouden moeten doen. Daarnaast hebben ze hun leven, hun denkbeelden, hun begeerten en fantasieën, die daarmee in strijd zijn. Ze kunnen zichzelf dus niet aanvaarden. Indien dat zich verder doorzet, dan zien wij daar zelfs een vorm van schizofrenie uit voortkomen, een gespleten persoonlijkheid.
Wat een mens moet doen, is in de eerste plaats zichzelf terugvinden en daarmee aanvaarden wat hij zelf is. Alles wat je hebt gedaan, is gedaan. Aanvaard dat. Alles wat je hebt geleerd, moet je toepassen in de toekomst natuurlijk. Maar dat betekent niet dat er vaste regels bestaan. Harmonie is eenvoudig voortbouwen op wat er is en steeds al wat je bent blijven aanvaarden als basis voor elke verdere beleving.
Daarnaast heb je je medemensen. Medemensen zijn op aarde vaak wezens waarmee het moeilijk samenleven is. Maar dan kun je toch begrijpen dat er bepaalde dingen zijn, die je met een ander gemeen kunt hebben; bepaalde begrippen die je deelt, bepaalde meningen die misschien overeenkomen of zelfs bepaalde fouten die je bij jezelf en ook bij een ander constateert. Dat is dan wat wij noemen een basis voor een aanvaarding of voor een harmonie. Wij kunnen nooit harmonisch zijn, met iets wat in onszelf niet bestaat. Dat is heel belangrijk dat u dit goed begrijpt. U kunt dus niet zeggen Ik ben wel een arme zondaar, maar ik wil harmonisch zijn met iets wat foutloos is. Dat kunt u eenvoudig niet. U kunt wel zeggen: Ik begrijp de onbelangrijkheid van de fouten die ik maak. Ik zie in mij een positieve waarde; en met deze waarde, zoals die in de kosmos bestaat, ben ik harmonisch, daarmee voel ik mij een.
Wie probeert op een ander te lijken, die verloochent zichzelf. Er is een tijd geweest dat vele dames probeerden eruit te zien als Greta Garbo; en de meesten van hen waren: alleen maar zielige karikaturen. Een latere periode heeft dergelijke dingen voortgebracht t.a.v. Brigitte Bardot, Lollobrigida enz. En altijd weer blijkt dat de neiging tot imiteren eigenlijk alleen maar misvorming tot stand brengt. Wij moeten dus niet op een aapachtige manier het goede nabootsen in de hoop, dat wij daarmee harmonie bereiken. We moeten wel proberen het goede te beseffen, te aanvaarden zoals het bestaat en dan daarin voor onszelf een antwoord vinden. Dan ontstaat er in ons begrip voor het andere. Het andere zal ook ons kunnen begrijpen en aanvaarden en daardoor kunnen wij tezamen één werkelijkheid beleven zonder met elkaar strijdig te zijn.
Er wordt onnoemelijk veel gebazeld over begrippen als harmonie, naastenliefde etc. Dat is ook wel begrijpelijk. De mens zoekt van dergelijke begrippen iets te maken dat hij als wapen kan hanteren tegenover de wereld. Maar naastenliefde betekent erkenning op basis van noden en behoeften van de medemens; en dan wel in het bijzonder daar waar je met die mens zelf geconfronteerd bent.
Harmonie betekent op soortgelijke wijze niet dat je de gehele wereld moet omhelzen. Het betekent echter wel, dat je de wereld moet proberen te begrijpen en het beste van die wereld a.h.w. moeten laten samengaan met je poging om wat je als goed en juist acht waar te maken. Je moet de strijd vermijden daar waar een samenwerking mogelijk is. Dit laatste is van groot belang. Want er zijn mensen die denken: terwille van de goed harmonie moet ik alles maar over mijn kant laten gaan. Ook misvattingen omtrent verdraagzaamheid in dezelfde richting zijn vele.
Laten wij één ding goed begrijpen als iemand ons aanvalt – op welke wijze dan ook – of bedreigt, dan is het heel goed mogelijk dat dit element van bedreiging of strijd het enige is op basis waarvan wij harmonie kunnen vinden. Ik beschik helaas niet over het formuleringsvermogen van de vorige spreker maar deze zou ongetwijfeld zeggen: Wanneer iemand je aanvalt, is de beste uiting van harmonie dat je hem lens slaat, of iets dergelijks. En daarmee zou je heel dicht bij de werkelijkheid staan.
Wij moeten in de ander datgene erkennen wat in onszelf bestaat en de ander moet erkennen wat in ons bestaat. Daaruit moeten wij een samenwerking maken. Vergeet één ding niet: ook een gevecht is een kwestie van samenwerking; alleen kun je niet vechten. Op deze wijze zijn alle schijnbare strijdigheden, alle grote verschillen in de hele kosmos toch aaneengereid. Ze hebben altijd wel iets waardoor ze een relatie met elkaar vertonen. Het is deze relatie waaruit de kosmische harmonie ontstaat. Isolement is het enige wat harmonie onmogelijk maakt.
Moest ik vanuit een geestelijk standpunt over harmonie spreken, dan zou ik ongetwijfeld wijzen op het feit, dat een geest alleen kan communiceren met een andere geest op die punten, waarop beiden een gelijke waarde bezitten. Anders gezegd: geesten leven pas in dezelfde wereld, als ze zoveel gemeenschappelijks bezitten aan innerlijke waarden, dat ze daardoor een gezamenlijke beleving, een gezamenlijke wereld kunnen creëren.
Voor de mens lijkt het mij iets moeilijker om het zo te omschrijven. De mens leeft in een wereld waarin het strijdelement in wezen onontbeerlijk is. Op welke wijze die strijd wordt uitgevochten vredig of zeer gewelddadig, dat maakt verder niets uit. Er is voortdurend een strijdelement onder de mensen aanwezig, dat is inhaerent aan het stoffelijk bestaan. Dan kunnen wij dus geen harmonie vinden die de strijd uitbant.
Maar wij kunnen wel – punt 1 – een harmonie vinden, waardoor elke strijd in zichzelf betekenis heeft; en – punt 2 – waardoor het einddoel van de strijd niet wordt een overwinning per se, maar een voor beiden bestaand doel: b.v. het bereiken van een doelmatigheid van relatie.
De wereld van de mensen is voor de geest altijd een wat wonderlijke wereld. Wij hebben haar achter ons gelaten en we kunnen haar begrijpen. Aan de andere kant zijn haar ontwikkelingen voor ons toch wel wat zonderling. Wij zien andere en betere mogelijkheden. Dat is vanuit ons standpunt. Maar indien wij met de mens harmonisch willen zijn, dan mogen wij niet van het eigen standpunt zonder meer uitgaan. Dan moeten wij ons afvragen: Wat ligt er in ons standpunt en in ons vermogen aan betekenis, aan zinrijkheid voor een mens? En dan moeten wij dus antwoorden op hetgeen er in die mens aanwezig is. En zo ontstaat er een samenwerking, waarin ook mens en geest tezamen iets kunnen presteren of iets tot stand kunnen brengen. Als u hier aanwezig bent, dan krijgen wij de beste resultaten, als het gezelschap harmonisch is. Maar op welke basis moet die harmonie bestaan? Het is helemaal niet gezegd, dat dat uw belangstelling voor een onderwerp moet zijn. Het kan evengoed zijn dat het een wederkerige aanvaarding van mensen onderling is. Het kan zijn, dat u allemaal even boos bent op de spreker b.v. ook dan ontstaat er een harmonie. Hiermee is m.i. dan wel het misverstand uit de weg geruimd, dat harmonie altijd iets zweverigs en hoogs is. Harmonie kan op elk niveau bestaan. Maar de basis ervan is een wederkerigheid. die ook wordt erkend.
Als u mij vraagt om daarover nog veel te zeggen, dan verval ik onwillekeurig in beschouwingen die zeer filosofisch zijn en weinig zin hebben. Wij moeten begrijpen, dat filosofie een methode van denken is, een zeer speculatief denken zelfs. Als wij elkaar kunnen begrijpen door middel van een bepaalde filosofie, dan is de waarde niet datgene wat de filosofie postuleert, maar het onderlinge begrip of de samenwerking, die voor de mens daaruit is voortgekomen.
Nu.
Als ik zeg “nu”, dan is het ogenblik alweer voorbij. Nu is het enige moment dat nooit te juister tijd als zodanig kan worden aangeduid. Want elk moment dat wij beseffen is een knooppunt tussen verleden en toekomst. Er is altijd een verbinding tussen wat wij geweest zijn en wat we gaan worden. En daardoor is het heel erg moeilijk om het begrip “nu” uit te drukken op het ogenblik dat je dit werkelijk zou willen doen. Maar we kunnen dat in meer abstracte zin natuurlijk wel doen. Dan zeggen wij: Nu is het ogenblik, waarop wij een besef van toestand en bestaan hebben bereikt en waarin wij dit besef tot uiting brengen op onverschillig welke wijze. Dat is altijd het heden, het moment na.
De situatie is daarbij ongeveer als volgt:
In het verleden hebben zich vele handelingen, denkwijzen, vergissingen, ontdekkingen samengevoegd tot datgene wat je bent. Op het ogenblik, dat je terugschouwt of met gebruik van dat verleden probeert een toekomst te definiëren, of dit nu in kleine dingen is, het regent nu nog niet b.v. of: nu kunnen wij beginnen aan een alternatieve wereld, drukken wij daarmee uit: het verletten heeft ons gebracht tot een ervaring of een conclusie. Door deze uit te drukken delen wij dat wat wij in het verleden hebben geleerd op dit terrein althans met anderen.
Ook is nu een moment, dat alleen is vast te stellen in een contact met een ander. Voor jezelf heb je geen exact begrip, zodat je niet kunt zeggen: Dit is het ogenblik, dat ik ga handelen, dat ik besef. In jezelf is er een voortdurende samenvloeiing van alle dingen. En het is soms zelfs erg moeilijk te zeggen: In de tijd sta ik op dit punt, dát is nog toekomst en dit is alweer verleden. Het loopt door elkaar. Het is altijd weer een besef van: dit is op dit moment mijn kosmos, mijn wereld. maar als je nu met een ander contact hebt, dan is er sprake van een tweeledig besef. In dat contact namelijk is een gemeenschappelijke tijdsdefinitie nodig; een onderbreking van het eigen besef voor een communicatie met of een erkenning van een ander. Op het ogenblik dat dit geschiedt, zullen wij de term “nu” kunnen gebruiken als aanduiding van dit moment. Maar zeg ik: Nu gaan wij spreken, dan doe ik dit, terwijl ik reeds spreek. Ik kan dus hoogstens aanduiden wat ik wil gaan zeggen, waarbij “nu” mijn conclusie t.a.v. een toekomst geeft. Ik kan zeggen: Nu hebben wij toch genoeg gesproken, dan is het ook een conclusie t.a.v. het verleden; het heeft geen betrekking op het ogenblik zelf.
Het zal u dus duidelijk zijn, dat dit woord over het algemeen verkeerd wordt gebruikt. Het is dan ook in de menselijke taal eerder het aanduiden van het dringend zijn, actueel zijn.
Wie voor zichzelf innerlijk contact krijgt met de kosmos, kan dat woord niet eens gebruiken in actuele zin, want hij kan de dringendheid daarvan niet uitdrukken; hij kan de totaliteit ervan niet omschrijven. Het enige dat hij kan doen is zeggen: Nu weet ik (daarbij dus een toestand van zichzelf aanduidend zonder meer) wat een bepaalde harmonie inhoudt.
Degenen onder u die zo even hebben gelachen toen ik zinspeelde op de Franse betekenis van dit woord (dat overigens wel iets anders wordt geschreven), zullen misschien niet begrijpen, dat ergens deze betekenis toch ook aanwezig is; namelijk het naakte ogenblik. Nu is één ogenblik, dat ontdaan is van alle associaties, dat beperkt wordt tot een constatering van datgene wat op dit moment als actualiteit voor mij bestaat of beleefbaar is. Het gaat uit van wat ik nu aan mogelijkheden bezit. En daarmee hebben we dus een groot gedeelte van ons verleden en onze toekomst eigenlijk ook weer opzij gezet. Zij hebben bijgedragen tot het resultaat dat wordt geformuleerd, maar ze zijn vergeten. En daarom zou ik aan het einde van deze beschouwing een raad willen geven: Er is altijd weer een ogenblik dat je zegt: Ja, nu. Als je dat weet, dan moet je niet nadenken over gisteren of over morgen. Op het ogenblik, dat de constatering er is, dien je erop te reageren. Hoe je reageert, dat zal worden bepaald door al wat je aan inhoud hebt opgedaan in het verleden en waarschijnlijk ook door datgene wat je in jezelf als beperktheid of bepaaldheid voor een overzienbare toekomst hebt gevormd. Maar je dient onmiddellijk te reageren.
Wie werkelijk wil leven, die zal steeds weer een ogenblik vinden dat hij opeens moet reageren. Niet van tevoren, niet later. Dit is het ogenblik om te reageren. De reactie die dan komt, is altijd in de bewustwording ook de juiste. Ze heeft betekenis. Ze brengt vernieuwingen tot stand. Ze geeft nieuwe inzichten weer. Ze sluit misschien oude perioden af. Maar als je zegt: ”Nu zal ik moeten ” iets wat ontzettend veel wordt gezegd, dan ga je uit van een continueren van een verleden, dat krachtens het besef dat je uitdrukt niet meer aanvaardbaar is. Op het ogenblik, dat je dit duldt, schep je voor jezelf een grote vertraging in bewustwording, een beperking, van harmonische mogelijkheden en in vele gevallen bovendien een afwijking van de voor jou optimale reeks belevingen, die voor een geestelijke bewustzijn waardevol en zelfs noodzakelijk kan zijn.