Dimensionale verhoudingen in mens en kosmos

image_pdf

9 februari 1976

Wanneer wij bezig zijn met God en de innerlijke wereld, dan komt er een ogenblik dat je je afvraagt hoe je verschillende dingen kan gaan definiëren, kan gaan vastleggen. Ik heb getracht vanavond iemand te vinden die dat ook verder kan belichten, maar het werkelijke onderwerp van vanavond is in de eerste plaats: “De dimensionale verhoudingen in de mens en in de kosmos.”

Iedereen die zich realiseert dat hij in zichzelf verschillende werelden heeft, vraagt zich eveneens af hoe het komt dat daaraan van die wonderlijke, andere grenzen verbonden zijn. Om één van de eenvoudigste punten te nemen: de mens kan uittreden. Als je uittreedt, wat gebeurt er dan? Een mens kan bepaalde sferen gaan bezoeken. Wat gebeurt er dan eigenlijk? Ik zal trachten om vanuit mij – en dat is dan waarschijnlijk wat meer aan de technische kant – daar een en ander over te zeggen. Dan begin ik allereerst met een paar punten, waarover u maar eens moet nadenken:

Energie op zich is een oervorm, die overal aanwezig is. Energie kan in vele verschillende verschijningsvormen optreden. Wanneer die energie t.a.v. andere energieën een verschillende polariteit vertoont, spreken wij over de verschijnselen die die energie veroorzaakt als behorende tot een andere dimensie.

Dus, wanneer ik zeg ‘andere dimensie’ zeg ik doodgewoon: de energie reageert op een andere manier. De energie is in alle dingen aanwezig en energie zelf is nooit gebonden aan die verschillen van wat wij dimensie kunnen noemen of wereld kunnen noemen. De hoogste energie kan dus bestaan in de laagste wereld en omgekeerd. Stoffelijke energie, geestelijke energie, het is eigenlijk allemaal een pot nat. Maar er zijn natuurlijk verschillen die voor ons ontstaan.

Wij zijn ook energiewezens. De energie die wij hebben, is voor een deel ontleend aan een bepaalde dimensie en dat is dan een voertuig. Dat kan stoffelijk zijn of astraal e.d.. Wij hebben een tweede deel energie en die is eigenlijk supra-dimensionaal. Dat wil zeggen dit deel van de energie is niet te binden aan een bepaalde dimensie. Ze kan zich overal bewegen, juist omdat ze niet is gekristalliseerd binnen de waarde van een bepaalde wereld.

Voorbeeld: Wat gebeurt er wanneer een mens uittreedt? In de eerste plaats zien wij dat het functioneren van het bewustzijn e.d. anders wordt; maar het lichaam blijft bestaan. Iemand kan uittreden en gelijktijdig ontzettend hard snurken. Dat wil niet zeggen dat die persoon niet is uitgetreden. Het wil alleen maar zeggen – en dat moet u heel goed begrijpen – dat die persoon in bewustzijn elders kan zijn, terwijl het lichaam verder functioneert.

Het is ook duidelijk, dat supradimensionale energieën die in het ik bestaan, niet aan één bepaalde wereld gebonden zijn en dat het mogelijk is dat zij zichzelf manifesteren in meerdere werelden tegelijk. Want die energie wordt niet begrensd en kan dus de meest verschillende vormen, verschijnselen en waarden zonder meer rond zich zien, opnemen en daarop reageren.

Toch is die kern van het ik niet zonder meer te beschouwen als een ego in de vorm, waarin wij dat zien. Het is namelijk niet te omschrijven als een begrensde persoonlijkheid, maar eerder als een begrensde hoeveelheid energie. Daarbij is die begrenzing eerder in de hoeveelheid energie gelegen, dan in het feit dat een bepaald terrein wordt afgebakend.

Het zou mogelijk zijn, dat iemand die uittreedt terecht komt in werelden op een atomair vlak. Waarom niet? Want die werelden existeren. Het is een andere dimensie dan die van u waarschijnlijk, waarin ze kunnen existeren, maar grootte of omvang maakt niets uit. Het is alleen de afleesbaarheid van het verschijnsel. Het belangrijkste bij al die dingen is de transmissie; de overbrenging van de signalen die de transdimensionale energie registreert naar één van de voertuigen, waarin dan meestal nog een deel van die transdimensionale energie aanwezig is.

Eenvoudig gezegd: Wanneer ik uittreed, is er een deel energie in mijn wezen, dat niet beperkt kan worden tot een bepaalde wereld, een bepaalde sfeer of een bepaald voertuig. Dit deel energie kan zich vereenzelvigen met elk voertuig, met elke wereld en toestand. Voor de mens is hierbij belangrijk, dat tijdens die vereenzelviging signalen kunnen worden overgebracht naar een lichaam, waarin een klein restant van deze energie aanwezig is. Er is dan een soort harmonie, een afgestemdheid en door die afstemming is registratie mogelijk. Dan droomt u dus wat er zich op een ander vlak afspeelt. Dat kan, zoals gezegd, interatomair zijn. Dat kan interkosmisch zijn en het kan behoren tot geestelijke werelden of tot iets anders.

Toch zou je vanuit het stoffelijk standpunt een omschrijving moeten geven, die rekening houdt met de zienswijze van een stoffelijk voertuig. Nu moet ik zeggen, dat een deel van de energie van het ego niet te binden is aan het lichaam zonder meer. Ze kan buiten dit lichaam bestaan. Ze heeft een zelfstandigheid en is niet te binden aan een bepaalde wereld. Alles wat deze energie doormaakt, kan naar het lichaam worden overgebracht op één voorwaarde: namelijk dat iets van dezelfde energie ook in dat lichaam aanwezig is. Eenvoudig gezegd: de zilveren of gouden koord. Maar in de praktijk is het niets anders dan een deel energie in het lichaam en een deel energie elders.

Bij de uittreding kom je in een andere wereld terecht of een andere sfeer. Ik neem een sfeer als voorbeeld. Bestaat die sfeer? Ja ze moet bestaan, anders is ze niet waarneembaar. Maar de vormen die daarin bestaan behoeven niet  te zijn volgens stoffelijke normen. Wanneer ik ze beleef, kan ik dit alleen doen op basis van een voertuig dat daar bestaat. Of dit nu een voertuig van mijzelf is, iets wat ik opbouw of dat het een andere persoonlijkheid is of een ander voertuig dat leeg is, dat op dat ogenblik niet bewust actief in die wereld is, doet niet terzake. Op al die manieren kan ik binnentreden in elke wereld.

Dan impliceert dit iets heel eigenaardigs. U heeft hier te maken met een trancemedium. Trance is een verschijnsel. Ik uit mij vanuit mijn wereld door dit voertuig. Maar wanneer u uittreedt is de kans heel groot dat u in feite hetzelfde doet, dat u daar ook een soort gastvoertuig hebt, maar dan in een sfeer of een wereld. Waarvoor zijn die voertuigen nodig? Ook dat is simpel genoeg te zeggen:

Elk wereldje heeft zijn eigen maatstaven en zijn eigen kenmerken. Die kenmerken zijn vastgelegd uit de energie waaruit dat wereldje is opgebouwd. Het is  de manier waarop die energie gekristalliseerd is, dus een tijdelijke, vaste vorm heeft gekregen. Wanneer ik nu gewoon als ongebonden energie daar kom, kan die wereld mij niets zeggen omdat ik geen enkele maatstaf bezit. Pas op het ogenblik dat ik mijzelf ga verbinden met de beperkingen van die wereld of sfeer, is het moeilijk dat ik daar iets van leer.

Dan kunnen wij verder constateren, dat afdalen tot in de diepste sferen en stijgen tot de hoogste sferen altijd denkbaar is, zolang er voor ons een voertuig is te vinden dat behoort tot deze wereld, of wijzelf een andere mogelijkheid, een voertuig kunnen opbouwen, dat zo sterk beantwoordt aan de normen van die wereld dat ze voor ons beleefbaar wordt.

Maar als je het hebt over interdimensionaal, dan klinkt dat allemaal erg geleerd. Wanneer ik op dit moment hier ben, kan dat alleen gebeuren op grond van uw definitie van tijd. Het is voor mij nul uur niets, voor u is het 8.30 uur. Met andere woorden, voor mij bestaat er geen tijd zodra ik reverteer tot de werkelijke energie die ik ben. Wat draag ik over? Dat is de inhoud van mijn andere voertuig dat ik in die geestelijke wereld heb. Want als energie zelf heb ik niets over te dragen. Het is juist datgene wat in dat voertuig ligt en afleesbaar is. Dan zult u met mij eens zijn dat er een conclusie getrokken kan worden:

De kernenergie die ons werkelijke ik uitmaakt, heeft geen bewustzijn in de ons bekende vorm. Het heeft zelfs geen bestaan in de ons bekende vormen. Maar deze energie bezit in meerdere of mindere mate – en dat is juist het belangrijke – de mogelijkheid om de indrukken van andere werelden op te nemen, over te brengen en te reageren. Hoe groter het aantal condities en omstandigheden waarin ik mij kan aanpassen, hoe groter in feite het aantal vormen van energie die voor mij hanteerbaar zijn – als ongevormde energie – hoe groter mijn bewustzijn, omdat het geheel van mijn ervaren en bewustzijn kan worden uitgedrukt in de ervaringen van vele verschillende werelden.

Maar wanneer ik weer terugkeer tot mijzelf kan ik alleen maar reageren. Ik kan reageren op dat wat buiten mij bestaat. Om het heel simpel te zeggen: Op het ogenblik dat je alle voertuigen achter je hebt gelaten, ben je energie, die slechts door zijn vermogen elke manifestatie van energie voor zich te aanvaarden, in staat is tot een beleving. Die beleving kan niet meer worden uitgedrukt in tijd, in dimensionale beperktheid, maar ze kan hoogstens nog worden uitgedrukt in tijdelijke harmonie met bepaalde vormen, waarin de energie zichzelf uit.

Dan is de volgende stap waarschijnlijk minder moeilijk. Ik heb u iets verteld over uittreden en iets vanuit onze wereld. Maar wanneer ik nu in de mens ga kijken, wat is er dan eigenlijk aan de hand? We zijn geneigd aan die mens te denken als een soort Russisch of Japans poppetje: als je de buitenkant eraf haalt zit er weer één in enz. Tot je het laatste kerntje openmaakt en daar zit niets in. Dat is eigenlijk niet waar.

Wij stellen dat we die voertuigen hebben, omdat dat de meest eenvoudige manier is om dat te doen. Maar wij hebben de neiging om voor onszelf voertuigen op te roepen in die werelden, die het dichtst bij onze eigen beleving van het ogenblik liggen. Wanneer ik dus zeg: ik heb een astraal voertuig, dan is dat niet een astraal voertuig dat voortdurend aanwezig is. Een astraal voertuig is iets wat ik eigenlijk opbouw op het ogenblik dat ik mijn besef – en wel binnen de verhoudingen van een astrale wereld – zelfstandig van het lichaam laat opereren. Dat geldt voor elke andere sfeer ook.

Nu ga je dus in jezelf kijken en dan vind je eigenlijk geen voertuig. Wat je vindt zijn besefstoestanden. En een besefstoestand wordt moeilijker transponeerbaar, overdraagbaar, naarmate ze verder verschilt van de waarden van je eigen wereld. Maar iemand die in zichzelf gaat en zegt: “Ik vind  daar een tuin, daarin ga ik wandelen”, heeft ergens gelijk. Alleen de tuin waarin hij wandelt is niet iets wat behoort tot zijn wezen – al veronderstelt hij het wel – het is ook niet iets dat noodzakelijkerwijze elders in een wereld zo bestaat, het is hoogstens zijn reactie op verschijnselen van een aantal dimensies die hij stoffelijk niet kent.

Zegt hij : “Ik leef in een wildernis en ik ontdek daar allerlei sluipende en gevaarlijke dieren, daar moet ik mij een pad doorheen banen,” dan heeft hij gelijk. Maar hij kan niet zeggen: “Die bestaan concreet. Hij kan ook niet eens zeggen: “Het is een verbeelding van de verwarring die in mijzelf heerst.” Het is doodgewoon weer een wereld waarmee hij harmonisch wordt. Die wereld drukt zich voor hem uit zoals hij zich t.a.v. die wereld manifesteert.

Elke oerkracht zal zich in elke wereld van besef uitdrukken volgens haar vermogen tot harmonie, dus tot het opnemen van de daar bestaande gegevens. Op het ogenblik dat die harmonie niet volledig is of zelfs onevenwichtig dreigt te worden, is de kans gro0t dat het ik dit als bedreigingen ervaart en zal vertalen in termen – stoffelijk gezien – van wildernis, van hemel en hel, van afgronden etc.

Ga je nog verder, dan komt de grote vraag: Ben ik door die werelden van anderen gescheiden? Dat is een logische vraag. Dan blijkt dat die basisenergie, die transdimensionale energie in elke mens bestaat en voor elke mens gelijke mogelijkheden heeft. Er is geen reële scheiding mogelijk. Er is soms zelfs geen grens te trekken van: dit is de kern van de ene persoon en van de andere.

Zoek ik in mijzelf naar die kern, dan zoek ik in feite naar de totaliteit; een waarde waarin geen scheiding bestaat. Maar op het ogenblik dat ik die toestand moet uitdrukken, kan ik dit alleen weer doen volgens de normen van een voertuig, waarin ik het besef van die toestand wil vastleggen.

Wat kan ik dan allemaal als mens? Het antwoord is heel eenvoudig: Een mens kan alles – en dat is heel belangrijk – op het ogenblik dat hij niet zijn werkelijke energie bindt aan de gekristalliseerde energie en haar wetten, zoals ze in de wereld zoals hij ze nu beseft, bestaat. Ons vermogen is kosmisch, maar we zijn gebonden aan de wereld waarin wij onszelf beseffen. Op het ogenblik dat ik mij identificeer met een bepaalde sfeer of wereld, ben ik gelijktijdig beperkt in mijn mogelijkheden door de eigenschappen die in die kristallisatie van energie zijn ingebouwd. (Wanneer ik me identificeer, dus volledig één gevoel, identiek voel met die wereld of sfeer, ben ik aan de wetten daarvan gebonden) .

  • Dus niet als je het gadeslaat?

Je kunt het niet gadeslaan zonder identificatie. Dat is juist de moeilijkheid.

  • Hoe kun je je identificeren met iets waarvan je geen besef hebt?

Door het aanvaarden van een gevoelswereld. Dat is de beste benadering die ik kan vinden en die even vaag blijft voor u als wanneer u een nevel inloopt. Maar wanneer u aanvaardt: die nevel bekleedt mij, die drukt mij uit, dan aanvaardt u alle andere uitdrukkingen die binnen die nevel op gelijke wijze bestaan. Daardoor is dan een wereldje tot stand gekomen waarbij vormen, maar ook waarden en mogelijkheden door die nevel bepaald worden.

Het is dus niet: ik ken die wereld zonder meer. Maar het is eerder: ik ken het gevoel dat een bepaalde wereld representeert. Of: ik onderga een gevoel van aanwezigheid, waardoor ik die wereld kan aanvaarden, waardoor ik kan zeggen: hier moet iets kenbaar zijn. Daaraan zit echter een haakje. Het blijft bij een gevoelen tot op het ogenblik, dat ik een voertuig heb gevonden en dat kan ik mijzelf opbouwen 0f ik kan het lenen. Ik kan één worden met een wezen dat elders loopt.

Neem een eenvoudig gevoel wat je krijgt wanneer je naar die wereld overgaat. Je denkt dan: wat is dat hier voor een gek gedoe? Toch is het wel een beetje harmonisch. Ik smelt er eens in. En voor je het weet sta je op de preekstoel. Als je dan in je verbazing zegt: “Potverpoffertjes” dan is de hele gemeente geshockeerd, want je hebt kans dat de dominee het dan ook zegt! Begrijpt u wat ik bedoel?

Het is veel simpeler dan u denkt. Maar het is geen kwestie van werelden die zonder meer bestaan. Werelden bestaan doordat er zich kristallen vormen. Laten we nu het meest eenvoudige beeld maar eens even nemen. Wanneer u kristalvorming ziet, onverschillig waar of waarvan, dan hebben die kristallen een bepaalde vorm. Dat is de dimensionale bepaaldheid ervan. Vierhoekig, zeshoekig, achthoekig, etc. noem maar op. Dan is het verder zo dat de kristallen zich groeperen. De groepering van die kristallen maakt dan uit wat de vormen van die wereld zullen zijn. Dat zijn de existentieverschijnselen van die wereld. Aangezien u het kristal niet bent – u bent in die solutie en niet in de gekristalliseerde vorm – kunt u alleen deelnemen aan die gekristalliseerde wereld op het ogenblik dat u één wordt met een kristal of zelf een nieuw kristal binnen die cluster kristallen wordt. (groepering van kristallen)

Hiermede heb ik een belangrijk ding gezegd. Ik heb namelijk gezegd: Geen enkele wereld is voor de transdimensionale energie, die de kern van ons wezen vormt, direct kenbaar. Maar zij is aanvoelbaar als een verandering van omgeving, op zichzelf niet definieerbaar, maar toch wel constateerbaar. Dan zal elke wereld waarin ik ga waarnemen, een wereld zijn waartoe ik mij voel aangetrokken. Ik probeer dan duidelijker te beseffen wat er eigenlijk om mij heen is en op dat ogenblik ga ik mij richten naar de transdimensionale energie die er aanwezig is.

Ik richt mij dus niet in de eerste plaats tot de gebonden energie, maar in feite op de vrije energie. Maar die vrije energie heeft dan een besefswaarde, die gebonden is aan die wereld en op grond daarvan kan ik een replica vormen. Ik kan voor mijzelf dus een vorm aannemen of tijdelijk een vorm overnemen, die beantwoordt aan de trilling, aan het besef van die transdimensionale energie die ook daar aanwezig is.

  • Ik dacht dat het rechtstreeks ging, maar het gaat met een overstapje.

Het gaat inderdaad met een soort overstapje. Maar het overstapje heeft één eigenaardigheid; het is nooit een werkelijk overstapje. Het is een tijdelijk in verschijning treden in een wereld, waarbij je altijd jezelf blijft. Je blijft altijd die basisenergie. Maar die basisenergie kan tijdelijk de beperkingen van de meest verschillende werelden aanvaarden en op het ogenblik dat ze die aanvaardt, moet ze gelijktijdig de vorm en daarmee de regels en de wetten van die wereld aanvaarden.

Dat betekent, dat wanneer een bepaalde energie mogelijk is in die wereld, ik ze ook kan manifesteren. Dan kan ik ze niet alleen manifesteren in de ene wereld, maar in alle werelden waarin een deel van mijn oerenergie mede aanwezig is. En daar kom ik dadelijk nog op terug, anders wordt het te ingewikkeld.

Nu moet u  zich verder dit voorstellen: Wanneer ik spreek over die energie, dan is die energie wel als hoeveelheid beperkt, maar ze is niet in vorm of tot gebied beperkt. Maar die energie vormt toch een eenheid. Die eenheid is datgene wat wij de basis van de persoonlijkheid of de ziel noemen.

Wanneer een deel van die energie hier is en een ander deel daar, dan kan die energie slechts op één niveau werkelijk volledig bewust zijn. Dat kan veelomvattend zijn, dus meer dimensies omvatten dan normaal, het kan ook drie- of vierdimensionaal zijn, dat geeft niet. Maar dan zal op elk punt, waarop die energie (die ik heet) ook bestaat, het geheel van het weten aanwezig zijn van de waarneming en het geheel van de kracht, die in die wereld op grond van de waarneming en je eigen existentie bestaan.

De situatie wordt nu een beetje eenvoudiger voor u, want we gaan nu eerst een paar conclusies trekken. Er zijn veel mensen die zeggen: Magie is een kwestie van bezwering, van contemplatie, van noem maar op. Is dat waar? Volgens het voorgaande niet. Magie is op de een of andere manier een deel van je eigen energie associëren met een wereld, waarin de mogelijkheden of de krachten bestaan, waarmee  je op aarde wil werken.

Dan is verder alleen het feit dat je hier bestaat voldoende om daar die energie te uiten. Alle vormen die je erbij haalt zijn dus in feite overbodig. Als je in jezelf esoterisch bezig bent (doordringen tot je hoogste bewustzijn), dan stel je je dat altijd voor als een tocht, als iets wat trapsgewijs gaat. Het is voor de mens de meest aanvaardbare voorstelling. Maar in de praktijk kan je je bewust zijn van alles, wanneer je maar de grenzen die in verschillende wereldopvattingen bestaan, eenvoudig terzijde laat. Het hoogste licht in het ik is voortdurend bereikbaar en wij zullen ons er alleen van verwijderen door ons te binden aan de waarden of normen van een bepaalde wereld.

  • We doen dat altijd.

We doen dat niet altijd en dat is juist het moeilijke. Maar als we het niet doen, kunnen we niet zeggen dat we het niet doen, omdat wij niet weten dat we het niet doen. Op het ogenblik dat ik mij niet bind aan enige norm, verliest mijn ego de mogelijkheid om uitdrukking te geven aan de norm, dus aan een omschrijving een erkenning weer te geven. Het enige wat je kunt doorgeven is de energie.

  • Dit is niet duidelijk.

Nou, dan moet ik eens zien hoe wij dat kunnen uitpluizen. Ik geef toe dat het erg moeilijk is om deze dingen, die voor een mens bijna abstract zijn, weer te geven in termen die toch begrijpelijk blijven.

U bent hier. Uw besef is gebaseerd op deze wereld. Alle voorstellingen die u hebt, ook van het geestelijk bestaan, zijn gebaseerd op deze wereld waarin u leeft. Nu komt het ik terug tot de oerenergie, waarin geen beperking van wereld bestaat. Dan bestaat er ook geen enkele term in, geen mogelijkheid om uit te drukken of zelfs maar een vergelijking te vinden met bestaande vormen, die in het stoffelijk ik bestaan. Het is doodgewoon zonder meer aanwezig.

Het betekent wel, dat die transdimensionale energie die u bent, die alles doortrekkende energie, dat die de krachten van de energie in zich beleeft. Om te leven op aarde hebt u o.m. een klein beetje van die energie als kern nodig. Er blijft dus iets in u aanwezig. Dat iets kan niets uitdrukken, omdat geen enkele term van een wereld of iets wat er maar mee vergelijkbaar zou zijn, in die eenheid met het hoogste licht optreedt. (hoogste licht ook weer een vergelijkende term).

Dan zult u de kracht ervaren en die manifesteert zich ook in dat tikkeltje dat in u aanwezig blijft, maar op dit ogenblik niet de stoffelijk energie beschouwt als zijn wereld. Want ze is er onbewust van, ze is alleen aanwezig. Dan kan het geheel van die energie daardoor in die stoffelijke wereld kenbaar worden, alleen de bron wordt niet beseft en er is geen omschrijving mogelijk. Ze is er.

Als je zo redeneert, dan beperk je toch nog teveel. Want er zijn dingen die je niet met woorden kunt omschrijven maar hoogstens benaderen en dat doe ik op dit moment. De werkelijkheid waarin je leeft is gedeeld in een groot aantal werelden. Elke wereld heeft zoals gezegd zijn eigen krachtsverhoudingen.

Om u een voorbeeld te geven: Zwaartekracht is iets wat in een stoffelijke wereld kan bestaan; in uw stoffelijke wereld. Maar wie zegt u, dat het in een andere verhouding van dimensies nog kan bestaan? Misschien bestaat daar helemaal geen zwaarte en ook geen zwaartekracht. Dan is het duidelijk, dat er geen vorm van zwaartekracht uit die andere wereld ontleend kan worden en ook niet iets waarmee ik die zwaartekracht kan opheffen. Dat kan namelijk alleen wanneer er zwaartekracht is. Dan kan er ook een kracht gevonden worden, die daaraan tegengesteld is.

Elke wereld die ik mij voorstel en gebouwd is in andere dimensies, is eigenlijk voor een mens een droomwereld. Maar elke droomwereld heeft zijn eigen wetten, zijn eigen energieën, heeft zijn eigen krachtsverhoudingen en de specifiek daar voorkomende mogelijkheden, die in de wereld die u als uw wereld ziet op dit moment niet bestaan. Nu is het belangrijke: uit elke droomwereld zijn de daar voorkomende energieën, die niet op uw eigen wereld kenbaar zijn, eenvoudig overdraagbaar op uw wereld, maar dan wel middels uw eigen wezen.

Wanneer ik dus in mijzelf ga: – esoterie – dan verplaats ik in wezen het besef van mijn zielekracht naar werelden met andere wetten en andere krachtsverhoudingen tot ik misschien het hoogste bereik en geen omschrijving meer heb. Maar dan is er nog altijd kracht. Dan zal elke esoterische bewuste bereiking van de mens gepaard moeten gaan met een reeks van krachten, die hij echter niet of slechts ten dele stoffelijk beseft en daardoor gemeenlijk niet weet te richten. Wanneer hij echter wel weet hoe hij krachten moet richten, zonder zich af te vragen waar ze vandaan komen, dan zal hij vaak over enorme energieën beschikken, zonder dat er ook maar enige verklaring te vinden is anders dan: die kracht is er wanneer ik ze nodig heb.

Verder vraag ik mij eigenlijk af waarom een mens tussen esoterisch en exoterisch zo’n groot verschil maakt. Esoterisch en exoterisch zijn voor de kern die ik ben namelijk volkomen gelijk. Je kunt geen scheiding maken tussen hetgeen in je bestaat en dat wat buiten je bestaat. Je kunt wel een verschil maken tussen datgene wat in je bestaat en datgene wat je buiten je beseft. Maar wie denkt: ik kan in mijzelf anders zijn dan naar buiten toe, vergist zich.

Alles wat je in jezelf bent, moet je ook naar buiten toe zijn; beperkt of volledig, maar je moet het zijn. Alles wat je innerlijk kan bereiken, is alleen mogelijk wanneer het in de buitenwereld voor jou eveneens reëel wordt. Want elke keer wanneer je je identificeert met een bepaald voertuig, is al wat je bent door dat voertuig en binnen de normen en beperkingen van de wereld waarin je je 0p dit moment beseft en manifesteert, aanwezig.

Alles wat ik ben is in elke wereld volledig en voortdurend leefbaar, mits ik dit doe binnen de perken van die wereld. Ik kan in geen enkele wereld krachten gebruiken die in die wereld niet kunnen bestaan. Ik kan in elke wereld elke kracht gebruiken, mits ik haar in een vorm die mogelijk is binnen de begrenzingen van een bepaalde wereld, manifesteer.

Dit is allemaal theorie, maar in de praktijk is het erg gemakkelijk. Doet u aan genezing? Dan is het zo, dat wanneer u beseft dat u kunt genezen, op het ogenblik dat u het werkelijk voelt dat u het kunt, dat u het dan ook werkelijk doet. Waarom? Niet omdat u vertrouwen heeft in een bepaalde geest en niet omdat u die kracht van iemand krijgt, dan is dat uw rationalisatie. Dat is de manier waarop u het voor uzelf verklaart. Maar omdat op het ogenblik dat u zegt: “Ik kan genezen” het geheel van uw wezen, dat ook nog andere werelden kent, eenvoudig die wereld opzoekt, waarin die kracht aanwezig is die nodig is om te genezen.

Dat is hetzelfde met allerlei andere dingen. Helderziendheid e.d. zijn niets anders dan een waarneming op één niveau en een overdragen op een andere wereld; of het opnemen van krachten op één niveau en het uitdragen van krachten op een ander niveau.

Nu blijkt dat dat altijd weer het gemakkelijkst gaat op basis van het geloof. Waarom? Geloof is onredelijk. Geloof is een verwerping van beperkingen, of u het toegeeft of niet. En daar dat geloof zonder meer aanvaardt, probeert het niet om krachten die in het ik opkomen, eerst om te vormen tot iets wat redelijk is. Je bestemt niet meer de kracht, maar je bestemt de werking. Omdat de kracht aanwezig is, werkt ze.

Op het ogenblik dat ik eerst de werking van de kracht wil bepalen, ga ik haar onderwerpen aan de wetmatigheden van de wereld waarin ik nu ben. Maar daardoor kristalliseer ik die kracht ook tot dezelfde normale beperktheden van die wereld. Ik geloof niet dat ik iemand kan genezen. Nu heb ik toch die kracht. Maar wanneer ik nu probeer te beredeneren dat ik kan genezen en ik doe dit op basis van een mate van redelijkheid voor mijzelf – dus niet een eenvoudige aanvaarding –  dan komt er een ogenblik dat ik zeg: dus, ik heb in deze wereld die kracht. In deze wereld bestaat die kracht echter niet zo en dat wil zeggen dat ik een redelijke werking tot stand probeer te brengen, die niet mogelijk is.

Maar in mijn geloof zeg ik niet welke vorm die kracht moet hebben, ik zeg het resultaat. En het resultaat – de genezing – behoort tot de mogelijkheid van de stoffelijke wereld waarin ik ben. Daarin zit het verschil.

Nu zult u zeggen: “Is dit nu een onderwerp over dimensies?” Eigenlijk niet en eigenlijk wel. Als je over dimensies praat denken veel mensen: nu wordt het erg moeilijk en technisch. Maar het is eigenlijk eerder het erkennen, dat er andere levenstoestanden zijn dan de jou bekende. Daarop komt het neer. Want een levenstoestand wordt beseft en of u nu hier in een driedimensionale wereld zit of 97 dimensies verder weg (dit is maar een grapje) in een driedimensionale wereld zit, dan is die wereld voor u gelijk, ook al verschilt ze in vorm.

Het is duidelijk dat de waarde van die dimensies bepalend zal zijn voor de mogelijkheden van die wereld. Dat is o.m. de samenhang van beweging en ook van krachtsuiting die daarin tot uiting wordt gebracht. U moet niet denken: voor mij is het een andere wereld. Die andere dimensies zijn geen andere werelden. Het is alleen een andere verhouding van waarden. Zolang u die stoffelijk bepaalt, kunt u er niets mee doen. Zolang u probeert ze naar het stoffelijke te vertalen, zult u ze beperken in de mogelijkheden. Zolang u ze beleeft en dit beleven omzet in een kracht voor uw eigen wereld, beschikt u 0ver energieën en krachten die voor die eigen wereld mogelijk zijn, maar die daarin zelden zo tot uiting komen. Daarom dimensies.

Wanneer ik mij een voorstelling maak van een wereld, onverschillig hoe, dan is dat in feite alleen maar het samengaan van wat je toch trillingen zou kunnen noemen. Neem bijvoorbeeld uw wereld. Uw wereld heeft kleur. Wat is kleur? Kleur is een absorptie van een groot gedeelte van de trillingen van het licht; van de terugkaatsing van een zeer beperkte, maar dan ook enkelvoudige trilling ervan. Dat is het simpelst gezegd.

Op dezelfde manier komen ook afmetingen tot stand, afstandswaarderingen e.d.. De relatie tussen het beeld dat je van jezelf hebt en het beeld dat je van de wereld hebt, maakt duidelijk wat je in die wereld bent en wat je er in kunt doen. Het is toch logisch, dat elke wereld voor ons even aanvaardbaar moet zijn? Maar het is ook duidelijk, dat elke wereld voor ons dezelfde problematiek kent. Want een probleem in de wereld ontstaat niet slechts uit die wereld, maar door de wijze waarop ikzelf t.a.v. die wereld functioneer. Waar ik esoterie ken en gebruik zeg ik: In mijzelf kan ik moeilijkheden oplossen, die ik in de wereld niet kan oplossen.

Wanneer ik in mijzelf die problemen oplos door een andere wereld te aanvaarden, wat doe ik dan in feite? Ik wijzig de verhouding van mijn basiskracht, mijn transdimensionale energie, mijn ziel t.a.v. het bestaan en niet alleen t.a.v. één wereld maar t.a.v. alle werelden waarin ik kan bestaan. Gelukt het mij die wijziging volledig te maken, dan zal ik ook in de wereld waarin ik normaal ervaar, mijn probleem oplossen. Want ik heb mijn relatie met de wereld veranderd.

Dit betekent dat de hulpeloosheid en de machteloosheid van de mens bestaan krachtens zijn onvermogen het geheel van zijn krachten te beseffen en door innerlijk tot de kern van zijn wezen te gaan, de oplossing te vinden voor alle disharmonieën, die in bepaalde vormen optreden door zijn verkeerde reactie op die vorm.

Weet u wat het antwoord is op veel van uw problemen? Je kunt je uiterlijk niet veranderen, maar je kunt je innerlijk veranderen. Op het ogenblik dat je innerlijk verandert, verandert het geheel van de uiterlijke samenhangen voor jou – niet voor anderen – voor jou. Dat betekent dat elk wezen in de schepping in zich de mogelijkheid draagt om elk ogenblik in elke wereld een paradijs of een hel te beleven. Dat ligt aan hemzelf.

Het betekent dat elk wezen, dat in het geheel van de schepping kan bestaan, in elke wereld kan beschikken over de totale kracht van de kosmos, mits het bereid is deze kracht in zichzelf te aanvaarden en door zichzelf te uiten, zonder het te binden aan opvattingen en beperkingen van één bepaalde zijnstoestand of wereld.

Het impliceert verder, dat geen enkel besefs- of gerichtheidsprobleem dat wij opleggen aan onze innerlijke kracht, overwonnen kan worden voordat wij deze beperkingen vanuit ons eigen denken en streven ongedaan hebben gemaakt.

Dat is misschien erg gemakkelijk als je dood gaat. Dan denk je: wat zit ik nu ineens in de penarie. Veel mensen voelen dat als iets heel vervelends. Maar dan moet je je gewoon realiseren, dat het eigenlijk helemaal niet gaat 0m de toestand waarin je bent. Het gaat om wat je in jezelf kunt vinden. Keer in jezelf. Probeer in jezelf licht en kracht te vinden en zeg dan: “Op grond daarvan wil ik harmonisch zijn met die wereld, waarin ik op dit moment een voertuig heb, onverschillig welk.” Dan ben je ineens in een wereld waarin alles goed is.

Het betekent, dat de duistere en lichte wereld vlak naast elkaar liggen en dat degenen, die daarin verkeren elkaar kennen en zien, maar dat hun waardering van die wereld door hun verschillende gerichtheid t.a.v. die wereld zo anders is, dat wat voor de één de hemel is, voor de ander een hel is en ze met elkaar kunnen spreken zonder te beseffen hoezeer beiden in verschillende werelden leven. Eerst wanneer je terugkeert tot de kern van je ik, kun je de toestand van de ander aanvaarden als werkelijkheid en zien in wat voor een wereld die meent te existeren.

Dimensies zijn lijnen van kracht die in een bepaalde verhouding t.a.v. elkaar staan. Ons wezen is geen lijn, maar een veld van kracht, dat zich in elke lijnverhouding kan manifesteren en openbaren, maar waarbij de essentie, de vrede, het geluk, de bereiking of hoe u het maar noemt, niet afhankelijk is van de relatie tussen het veld en de lijnen, maar tussen het veld en de basis ervan. De bron van alle transdimensionale kracht.

  • Is dit wat Bergson noemt “energie spirituele”?

Het gaat die kant uit.

  • Is dit dan de energie die je kunt uitdrukken met de pure liefde? Die tintelende, gloeiende liefde?

Ook dat is mogelijk. U moet goed begrijpen dat het een kracht is, die op zich onomschrijfbaar is. Wanneer wij deze basisenergie omschrijven, deze transdimensionale energie, die de kern is van ons bestaan, zullen wij dat doen in die termen, die voor ons het sterkst het onbegrensde en volledige ervan uitdrukken. Voor de één kan dit een geestelijke kracht zijn, voor de ander kan dit de eeuwig tintelende liefde zijn en voor een derde kan het misschien Brahman’s ademtocht zijn, waardoor het totaal der veranderingen mogelijk wordt. Het hangt ervan af hoe je het bekijkt.

  • Ik zie het altijd als verschillende vormen van de oerenergie.

Ja, dat is ook wel waar.

Oerenergie is op het ogenblik dat ze een reeks vaste relaties gaat vertonen voor ons geen oerenergie meer, maar een wereld. Dan kunnen we zeggen: het is oerenergie, maar als die oerenergie de vorm aanneemt van een rots en u hebt toevallig de vorm van een menselijk lichaam aangenomen en u stoot er tegen, dan doet u zich pijn of er gaat een stukje van die rots af. Maar dan kunt u niet zeggen: Hier heeft de oerenergie de oerenergie ontmoet. De splitsing van die energie in zich kristalliserende energie die werelden vormen, dus lijnverhoudingen, en de transdimensionale energie, de aan geen enkele lijnverhouding te binden energie, moet je voor jezelf accepteren om te kunnen begrijpen, hoe je eigenlijk in alle werelden tegelijk bestaat. Maar dit kan alleen door één te worden met de kristallisatie, dus in feite met de normen van die wereld, waardoor je die wereld kunt beleven.

  • Hoe kun je je losmaken van die wereld waarmee je tijdelijk één bent?

Dat is alleen door de eenling voor zichzelf te beantwoorden. Maar misschien dat dit u kan helpen: op het ogenblik dat ik mijn eigen wereld niet meer besef en niet probeer vormen of richtlijnen van een wereld te vinden, maar in mijzelf alleen een gevoel van vrede of een aanvaarding van de gehele kosmos ervaar – maar dan moet u niet zeggen zonder de duivel, want die hoort er dan ook bij – dan vind ik de vormloze aanvaarding, waardoor ik mijn besef dichter breng bij de kernenergie of ziel en daardoor die ziel a.h.w. een grotere invloed geef. Dan is het mogelijk dat die ziel tijdelijk in een andere wereld uitkristalliseert en dat wordt dan naar je besef overgedragen. Het kan zijn dat die wereld in jezelf alleen maar is als een licht.

Misschien kunt u het zich zo voorstellen: Stel u voor, dat u door een wereld gaat van veel kleuren. Stel u voor dat al die kleuren doven, zodat er alleen nog maar een licht overblijft dat u niet omschrijven kunt; licht dat er tastbaar is; en voel uzelf dan deel van dat licht. Op het ogenblik dat dit gebeurt moet uw besef uitdoven. Dan blijft er alleen een vaag gevoel van drijven en dat mag. Dan kunnen er daaruit beelden ontstaan of je kunt op grond van die situatie – als je dat bewust wil gaan doen – zeggen : “Dit is de kracht waaruit ik leef.” Dan ga je terug naar je eigen wereld en je zegt: “Maar die kracht is overal en daarom kan dit of dat” en dan kun je in je eigen wereld onnoemelijk veel doen.

Dat is de beste raad die ik kan geven, want voor eenieder is het een beetje anders, omdat ieders wereld een klein beetje anders is. Want we beleven niet dezelfde wereld.

  • Als je alles aanvaardt, gebeurt dan alles ineens?

Wanneer je het beleeft is het in feite een groeiproces, waarvan geen besef ontstaat. Maar op het ogenblik dat die beëindigd wordt, krijg je een explosief effect, waarbij in het bewustzijn een deel van de waarde die ervaren werd en die nu wordt vertaald in de termen van de wereld waarin je leeft, binnen jezelf kenbaar wordt.

U moet u realiseren dat alle kracht op dezelfde wijze bestaat, ook wanneer u ze niet voelt. Want wanneer u ze voelt is het moment, dat u ze interdimensionaal of totaalomvattend kosmisch in uzelf opneemt, alweer voorbij. Dan gaat u ze richten. Dat is heel gewoon het durven accepteren.

Er zijn mensen die zeggen: “Heb je hoofdpijn? Ik neem het wel even weg.” En die doen het in één gebaar. Anderen zeggen: “Hoofdpijn?” (vijf minuten gebaren en mimiek) En soms is de hoofdpijn dan weg. Het is het besef. Het is het geloof. Dat zegt niet: dit of dat is nodig. Het zegt: dit existeert.

Dat is met al die dingen; met de kracht, met de beleving. Op het ogenblik dat wij gaan zeggen: dat is er of dat gebeurt er, moet het al gebeurd zijn.

In de evangeliën is een uitspraak: “Indien ge de Vader vraagt, zo is het u gegeven”

Wanneer u de relatie met God beseft en de vraagt stelt, moet de werking al afgelopen zijn, want voor die tijd is het besef niet mogelijk.

Gastspreker: Transdimensionale energie.

Men heeft mij verzocht het een en ander te zeggen over de transdimensionale energie. Ik wil dat graag doen, maar u zult mij vergeven wanneer ik dit op mijn manier doe.

Wij hebben een kracht in ons die behoort tot God, tot het onbekende. Die kracht kan overal zijn, kan overal leven. Maar de moeilijkheid is dat wij dan over het algemeen niet veel beseffen. Wanneer die kracht alleen is, is ze ongeveer als een blinde, die ook nog doof en stom is. Maar op het ogenblik dat die kracht ogen krijgt, oren of een stem, dan moet ze ook afgestemd blijven op dat wat ze ontvangen kan. En dat is eigenlijk onze hele tocht door de wereld en door de kosmos. Elke keer krijgen we wat andere zintuigen en elke keer zien wij, horen wij of leven wij een andere wereld. Maar die werelden zijn niet ons werkelijke ik.

Ik houd niet zo van al die pogingen om het technisch te zeggen, want alles wat je technisch zegt, beperk je. De techniek geeft misschien soms een passende gelijkenis, maar een gelijkenis is slechts een aanduiding van een werkelijke inhoud, niet de omschrijving daarvan. Ik zal trachten u

mijn beeld kort en als het kan ook redelijk duidelijk voor te leggen. Laten we zo beginnen:

Als mens weet je niet wat je werkelijk bent. Zoals een oog niet weet wat hersenen zijn. Toch is de samenwerking tussen beiden onvermijdelijk, omdat de hersenen hun indrukken ontlenen aan het oog. Wij omvatten veel meer dan in één wereld kan worden gezegd, kan worden kenbaar gemaakt en daarom zullen we altijd van de ene mogelijkheid naar de andere zwerven, want we hebben de mogelijkheid van uitdrukking nodig.

Wanneer wij van alles afgesloten zijn, kunnen we alleen onszelf overgeven aan het geheel en daarvoor zijn we eenvoudig niet rijp. Zo is elke mens voortdurend bezig om voor zich een wereldje te beschrijven en dan gelooft hij dat het echt is. Elke mens is ook voortdurend bezig met het dromen van dromen, waarvan hij denkt dat ze kunnen uitkomen. Maar alles wat hij doet is niets anders dan een heel klein deel van de werkelijkheid in bedrijf stellen.

Voor mij is de werkelijkheid altijd weer de wereld waar ik mij op een bepaald ogenblik bevind. Wanneer ik – rekening houdende met de gewoonte van het medium – de ogen hier gesloten houd, maakt dat mij weinig uit, omdat ik op dit moment eigenlijk leef in een wereld die niet de uwe is. Wat ik zeg, dat zeg ik voor – laten we zeggen – een microfoon, of ik roep het over een grote afstand en u hoort het door het lichaam van een ander.

Maar wanneer ik hier zelf met deze mens helemaal één wil worden, dan zal ik die ogen open moeten doen en zal ik moeten kijken. Maar dan zal ik ook niet meer beleven wat ik nu beleef: uw uitstralingen aftasten en zo. Dan zal ik u gewoon zien zoals u bent. En dat betekent dat ik dan eigenlijk veel minder één met u kan zijn in de werkelijke zin van het woord dan op dit ogenblik.

Want weet u, wanneer een uitstraling wordt waargenomen, dan neem je die eigenlijk in je op. Dat is een vorm van eenheid. Wanneer je je ogen gebruikt om naar iemand of iets te kijken, dan kijk je er tegen aan. Je beschrijft t.a.v. jezelf, maar alleen datgene wat je zelf waarneemt.

Iemand die naar een ander mens kijkt, beschrijft eigenlijk wat deze mens zelf ziet. Je zegt niet: “Dit is de ander” al denk je dat. Je zegt: “Zo zie ik de ander.” Zolang we dat niet begrijpen zeggen we: “Mijn beeld van die ander is werkelijkheid. En dat is eigenlijk het hele verhaal van die transdimensionale energie.

Laat ik het op mijn manier zeggen: Je kunt heel veel verschillende ogen opendoen en dan zie je heel veel verschillende werelden. Op het ogenblik dat je denkt: de wereld die ik nu zie is echt, vergeet je je andere ogen. Die houd je dan dicht. Dan denk je: nu ken ik de wereld waarmee ik bezig ben, maar je kijkt er alleen maar tegenaan. Doe je die ogen echter dicht, dan ben je één met die wereld als je ze toch nog ervaart.

Dat is eigenlijk het hele verhaal wat je kunt vertellen over de kosmische eenheid. De kosmische eenheid bestaat erin, dat je niet naar de dingen kijkt, maar dat je je er bewust van wordt door er één mee te zijn. En wanneer ik ook maar één stukje uitsluit van het geheel, leef ik automatisch in een sfeer, in een wereld. Wanneer ik die dan onderga zonder meer is het kosmische van mijn ziel, van mijn God daarin aanwezig.

Maar dan denk ik ook wel eens: dat is allemaal zo vaag, Ik kom er niet verder mee. Dus ik doe een oogje open; ik waag er een oogje aan. En op dat ogenblik is God weg en blijft alleen mijn eigen werelddroom over.

Ons ik kan zo ontzettend veel verschillende dingen waarnemen. Maar we zijn altijd gewend om één ding tegelijk te doen. We kijken naar één wereld tegelijk en daarom beseffen we niet eens hoeveel verschillende dingen er bestaan. Dat is het wat ons terughoudt van het aanvaarden van het geheel. We zijn alleen maar bezig om te kijken en te zeggen: “Dit is mijn wereld”, terwijl we gewoon zouden moeten leven en zouden moeten zeggen: “Dit is de totaliteit waarin ik besta.”

Nu kun je natuurlijk gaan spreken over de krachten die daarin werken. Maar waarom zou de kracht minder zijn in een stoffelijke wereld dan in een kosmische wereld? Ik geloof dat het gewoon dwaas is om te zeggen, dat de kracht bij God groter is dan hier in de wereld. Het is natuurlijk gemakkelijker, dan ben je er van af. Maar wanneer ik zeg, dat in deze wereld precies dezelfde kracht is, dan lieg ik zeker niet. Want de kracht die hier is, is in een vorm. Die vorm wordt niet alleen veroorzaakt door een of andere grote invloed die de wereld heeft gemaakt, maar ook door onszelf. We kijken er tegenaan en zeggen: “Zo is het.” Daarmee fixeren we iets wat ook anders kan zijn.

Wanneer ik dus naar een hogere wereld ga om daar kracht te halen, komt dat alleen maar omdat ik niet in staat ben om die kracht in mijn eigen wereld te beseffen. Daarom zijn de mensen ook zo vaak bezig met verschijnselen.

Als je een stopcontact ziet is daar elektrische stroom. Maar als je dat nu wil zien, dan moet je iets doen, bv. twee vingers erin steken of zo. Dan zeg je: “O, wat een schok. Het is er.” Wanneer ik dat zeg over een stopcontact zit u te lachen en zegt u: “Dat is dom, dat kun je anders doen.” Maar wanneer u dat nu zegt t.a.v. een andere sfeer of een andere kracht, dan vindt u het heel gewoon. Dan zegt u: “Ik moet weten dat die kracht er is,” dus steekt u uw vingers in het stopcontact en gebeuren er gekke dingen en zegt u: “Dat kan nooit goed zijn.”

Overal is dezelfde kracht aanwezig, maar die kracht aftappen kan ik alleen maar als ik weet hoe ik het moet doen. En nu weet ik dat diep in mij zelf altijd wel. Er is geen mens die niet weet wat kosmische kracht is. Alleen zijn de meeste mensen bang om dat zichzelf toe te geven. Daarom zeggen ze: “Die kracht moet een vorm, een gestalte hebben. Een bepaalde werking, een bepaalde waarde.”

Ik zeg: die kracht is er altijd. Maar zoals ik ze concipieer, zo bestaat ze. En dan is het eigenlijk verder kinderlijk eenvoudig. Wilt u die kracht hebben? Hier is ze. Pakt u ze maar. Ik kan ze natuurlijk hier vanuit mijn handen projecteren en als u dan een beetje gevoelig bent, ziet u een stralenbundeltje. En wat dan nog? Hebt u behoefte aan handen met een ingebouwd zoeklicht? Die kracht is er wel. Best. Nu is ze weg. Is er iets veranderd? Neen, want diezelfde kracht is er nog steeds. Alleen u maakt ze niet meer mee op een bepaalde manier.

Dan kan ik ook zeggen: We gaan die kracht een beetje anders afstemmen en ik ga ze uitstralen en als het een beetje wil, voelt u dat. Zo gaan we de kring rond (gebaart), dan doe ik zó en dan is het weer weg. Maar is die kracht daarom minder? Neen, ik heb ze alleen maar kenbaar gemaakt. En waarom maak ik die kracht kenbaar? Omdat ik besef, dat die kracht er is en u niet.

Maar als u beseft dat die kracht er is, is ze er voor u ook. Dan is het doodgewoon een kwestie van: kun je jezelf toegeven dat er een kracht bestaat? Zo ja, dan kun je ze beleven. Zo neen, dan beleef je ze niet.

Hoe meer u zich vasthoudt aan een bepaalde regel of een bepaalde voorstelling, hoe groter de kans is dat u het mis hebt. Want dan zeg je: “Dat kan alleen zó.” Elke beperking die je maakt als mens of als geest, elke voorstelling waarvan je zegt: “Dit is de werkelijkheid”, maakt je tot slaaf van de werkelijkheid die je aanvaardt.

Je kunt die wereld niet veranderen, dat is volkomen waar. Je kunt jezelf niet veranderen, niet in elk opzicht, dat gaat niet. Maar wat kun je dan wel doen? Je kunt zorgen, dat je zelf meer ingesteld bent op een kracht die wat verder reikt dan die wereld, dan wordt die wereld minder belangrijk.

Als een kind het hoofd stoot gaat moeder er naartoe, geeft er een zoentje op en zegt: “Nou doet het geen pijn meer.” Dat kind denkt dat het waar is en voelt het minder. De dokter komt bij u en zegt: “Met dit medicijn wordt u beter.” Dan denkt u: ik hoop dat hij gelijk heeft, en u wordt zieker. Waarin ligt het verschil? Het kind aanvaardt eenvoudig. Het is zo. Voor een kind is die toestand een beleving en voor u is het een toekomstige mogelijkheid. En daarin ligt het hele verschil van uw wereld en van elke wereld.

Wanneer ik zeg: “Ik zal eens zalig worden”, word ik het nooit. Als ik zeg: “Ik ben zalig en ik moet het gaan beseffen”, ben ik het. Het is maar goed, dat niet alle mensen dat beseffen want ze zouden in Rome schrijfkramp krijgen als ze de lijsten van de zaligen moeten aanvullen!

De praxis, mijn vrienden, de praktijk is heel wat belangrijker dan een omschrijving of een theorie. En dat is de praktijk van de moeder, die het zoentje geeft, en het kind dat dit aanvaardt als een genezing. Dat is de mens, die in zich de werkelijkheid van vrede en rust aanvaardt, ongeacht wat er verder aan de hand is en ze daardoor beleeft. Het is de mens die zegt: “Ik heb het niet nodig om te omschrijven wat er is, want ik ben wat er is”, die daardoor een waarheid meemaakt die alles laat zien op een heel andere manier, met heel andere facetten en met heel andere waarden. De praktijk is gewoon de manier waarop je zelf staat tegenover het leven en de feiten.

Wanneer u zo dadelijk naar huis gaat en u zegt tegen een ander: “Ik heb het licht gezien” dan zeggen ze: “Zo, is het dan uit geweest? Welk licht bedoel je?” Dan zegt u: “Het licht van de geest.” Dan zeggen ze: “Je moet het toch een beetje kalm aandoen in de komende tijd.” Waarom? Voor hen bestaat dat licht niet. Toch kunt u het volledig reëel beleven, maar u kunt dat licht niet meedelen. U kunt het alleen vanuit uw wezen delen met een ander. U kunt het uitstralen, maar u kunt er niet over praten.

De praktijk zegt: Wat we zijn is niet definieerbaar. Daarvoor kun je geen woorden vinden. Op het ogenblik dat je probeert dit te doen, ben je al fout en naarmate je het meer nauwkeurig probeert te beschrijven, is de kans groter dat anderen je afwijzen, verwerpen of proberen wat je gezegd hebt aan te passen aan hun eigen, misschien beperkte, denkwijze. Je zou dus wel stom zijn om te veel over die dingen te praten. Het is belangrijker om het te leven.

Theorieën zijn mooi. Soms kun je een ander, zelfs met een verhaaltje, een sprookje, een sage of legende of wat anders, iets duidelijk maken wat er in hemzelf bestaat. Dan weet je niet wat je in die ander gedaan hebt. Dat weet alleen die ander. Maar op het ogenblik dat je voelt dat het goed is, kun je ook niet zeggen: “Ik heb er niets mee te maken.” Hier is het goede geconstateerd, maar op het ogenblik dat je het omschrijft, is het niet meer waar, is het niet meer echt.

Dit is waarschijnlijk een vreemd betoog, want ik weet heus wel, dat het voor de mensen belangrijk is om te weten hoe het in elkaar zit met die verschillende sferen enz.. Ik kan het u gemakkelijk zeggen: Altijd anders dan u het omschrijft, want elke omschrijving is een beperking van de werkelijkheid. Het is erg belangrijk voor de mens te weten wat zich in hem afspeelt. Akkoord. Wanneer je een paar denkbeelden hebt die je helpen minder te zeggen: “Zo is het” of “Zo moet het zijn” en meer te beleven: dit ben ik in de totaliteit, best. Maar stel in hemelsnaam die voorschriften niet in de plaats daarvan.

Ik had onder mijn vrienden indertijd een profeet, tenminste, zo noemde het volk hem. Soms was hij inderdaad in staat dingen te doen of te zeggen, die hij zelf niet kon verklaren. Iedereen dacht dat het zijn speciale kwaliteit was. Maar ik heb hem beter gekend. Die man had twee voordelen boven de anderen. Hij was erg driftig en hij was erg verstrooid. Doordat hij driftig was, wekte hij een maximum aan energie in hem op en doordat hij verstrooid was, wist hij niet meer wat hij ermee moest doen. Dan gebeurde er meestal datgene wat het meest harmonisch was in die buurt.

U zult zeggen: “Dat is dwaas!” Maar waarom? De beste profeten zijn zij, die niet proberen duidelijk te maken dat zij weten wat God wil. De beste wonderdoeners zijn niet de mensen die wonderen willen doen. Dat zijn degenen die er tegenaan lopen en het zien gebeuren zonder ook maar te beseffen in hoeverre zijzelf of iets anders daar aandeel aan had. Het is een gebeurtenis.

Ik heb geesten meegemaakt die vastzaten in een bepaald sfeertje en die zeiden: “Ik heb een verlosser nodig om hier uit te konen.” Die hadden een ander nodig om te beseffen dat ze anders waren. Maar als ze tegen zichzelf hadden gezegd: “Dit is geen werkelijkheid”, denkt u dan niet, dat ze meteen in het licht geweest waren? In die wereld, die voor hen de beste en de meest harmonische was? Zo is het altijd.

Wanneer u vaarwel moet zeggen tegen dit aardse tranendal – ik weet alleen nooit of het tranen van het huilen of van het lachen zijn – dan komt u in onze wereld. Nu kun je daar bang voor zijn en je kunt ernaar verlangen, maar dat verandert niets. U kunt gewoon zeggen: “Ik hoef niet te zien en ik hoef niet te weten. Ik hoef alleen maar te zijn.” Dan zal je toch wel dingen meemaken, omdat je sommige dingen eerst moet gaan omschrijven voordat je weet, voordat je het terug kunt vinden. En dan kom je in andere werelden. Zeker. Maar zeg nooit: “Die wereld is mijn wereld.” Of ze nu licht is of duister

De meesten hier zijn kleine lichtjes, maar goed. Zeg gewoon tegen jezelf: “Dit is een besef, maar in mijzelf is God” of hoe je het noemen wilt. Laat die nu maar aan het woord, laat die het nu maar zeggen. Probeer niet om zelf te zijn, te voelen, te denken, te reageren. Laat het nu eens aan die kern, aan die God die in je woont over. Dan heb je al het andere gehad.

Er is geen grens tussen werelden of sferen. Er is geen begrenzing van krachten en mogelijkheden anders dan de grens die wijzelf in stand houden. Er is geen scheiding tussen ons en de kracht, waaruit wij zijn voortgekomen, behalve die waardoor wij zeggen: “Maar ik ben afzonderlijk, separaat. Ik ben een dienaar van God”, maar waarbij wij niet de moed hebben te zeggen: “Als deel van God ben ik God.”

Dat mag je natuurlijk niet zeggen van de mensen, maar dat is uw waarheid. Dat is uw werkelijkheid en uw grootste kracht. U bent deel van God. Waar u bent, is God. In welke vorm u ook bestaat, wat u ook doet of nalaat, in u is God, is totaliteit. En wat u ook droomt: God! Geen grenzen.

Aanvaard dit onbegrensde in uzelf en dan behoeft u zich niet meer bezig te houden met transdimensionale energie. Dan beleeft u het. Zolang u woorden nodig hebt om u duidelijk te maken dat er iets in u bestaat, beleeft u het niet. En als je het beleeft, heb je geen woorden meer nodig om het duidelijk te maken.

Dat heb ik alleen willen zeggen. Ik heb getracht u mijn visie te geven. En geloof mij, de fout die u maakt als u grenzen stelt, maak ik nog vaak. Maar dan zeg ik altijd weer tegen mijzelf: “Denk erom, dat is jouw spelletje met de werkelijkheid; niet de werkelijkheid zelf.” Als u zover komt dat u dat tegen u zelf kunt zeggen, zult u ook steeds weer ervaren, dat de werkelijkheid meer is en dat ze tegelijkertijd minder omschrijfbaar is dan alles waarvan je ooit hebt kunnen dromen.

Vrienden, waarom zou ik nog langer doorgaan? Dit is een toer die je maar een korte tijd kunt maken en als je ze gemaakt hebt moet je weggaan. Dat doe ik hierbij. Ik wil u alleen dit zeggen:

Elke kracht en elke wijsheid of wat dan ook, wat u hier in mij hebt gevonden of vermoed, bestaat in uzelf evenzeer. Het gaat niet om de woorden. Het gaat om de werkelijke kracht die u bent. Het gaat niet om de omschrijvingen, het besef of de kennis. Het gaat om het wezen dat je bent. Al het andere is bijkomstig.

Moge het u gelukken om de bijkomstigheden als zodanig te beseffen en daardoor het geluk te vinden van de werkelijkheid die u bent, die ik ben. Die wij eigenlijk allemaal samen zijn.

image_pdf