Droomanalyse en de feiten

image_pdf

 14 maart 1969

Om te beginnen wil ik er de nadruk op leggen, dat wij niet alwetend of onfeilbaar zijn. Ik hoop dan ook, dat u zelf na zult denken. Ons onderwerp voor heden is: Droomanalyse en de feiten.

Droomanalyse is een van de vele werktuigen, die men tracht te hanteren bij psychiatrisch en psychologisch onderzoek. Een groot deel van de denkbeelden, die in de wijze van interpretatie verwerkt zijn, stamt eigenlijk nog regelrecht van Freud, terwijl vele anderen – een van de laatste groten is Jung – hun steentje hebben bijgedragen. U zult begrijpen, dat het mij op deze avond te ver zou voeren, indien ik u in kort bestek een overzicht zou trachten te geven van alle analytische praktijken, die bestaan op dit terrein. Ik zou mij willen beperken tot enkele korte aanduidingen en meer aandacht willen besteden aan de feiten dan aan de theorieën.

Een groot deel van de droomanalyse is sedert Freud gegaan in de richting van de seksuele symboliek. Je droomt van een bezem en de school van Freud zegt onmiddellijk: een fallisch  symbool. Je droomt van een bezem en de nieuwere richting stelt een droom van reiniging en verandering – gevolg van het ontdekken van onzuiverheden in eigen leven of denken. Droomt men van contact met familieleden, dan zal in de school van Freud vaak worden gesteld, dat dit betrekking heeft op lichaamsdelen. Bij degenen, die meer Jung volgen, blijkt, dat men dromen over lichaamsdelen ziet als aanduiding van familieleden en relaties. Daarbij is dan in enkele scholen nog een verder onderscheid. Alle dromen over organen, die boven de gordel liggen, zijn van hoger gehalte, terwijl alles, wat onder de gordel ligt, van slechter gehalte zou moeten zijn en meer negatief moet worden geïnterpreteerd. Wat overigens niet stamt uit de school van Freud, waar men immers juist die onderdelen beschouwt als meer intens actief.

Met dit alles geraakt men verdoold in een reeks van symbolen, die eigenlijk wel iets kunnen zeggen omtrent de drijfveren van een mens, maar die het geheel van de compenserende werkingen van het droomleven op andere dan lichamelijke gebieden toch buiten beschouwing laat. Want de problematiek van de mens is niet alleen een seksuele of daartoe zonder meer te herleiden problematiek. Het tegendeel is waar: de mens heeft een relatie met zijn wereld, en de onvolkomenheden van deze relatie tracht hij tijdens de droom aan te vullen. Zodra wij te eenzijdig de droom uitleggen in de richting van sekse, moeder of vaderbindingen enzovoort verwaarlozen wij daarbij de complexiteit van de gehele menselijke samenleving en daarmede ook de complexiteit van de menselijke emoties en zo ontstane compensatienoodzaken.

Er zijn natuurlijk ook andere dan psychologische methoden. Men kent bijvoorbeeld een op astrologische basis werkende droomanalyse. Hierbij beschouwt men het symbool als een teken, dat astrologisch vertaalbaar is en zo kan worden ondergebracht in een van de zogenaamde huizen van een horoscoop. De uitleg wordt dan bijvoorbeeld: u droomt van een zoon, dat brengt dus een werking in het eerste huis tot uitdrukking en dit betekent, op grond van uw geboortehoroscoop, dat en dat. Overigens een methode, die mijns inziens even gerechtvaardigd of ongerechtvaardigd is ten aanzien van de feiten, als alle anderen. Want bij de droomanalyse kunnen wij niet komen tot een enigszins vastliggende droominterpretatie. Het is zelfs niet mogelijk alleen van het onmiddellijk kenbaar karakter van de mens of de direct kenbare neurotische afwijkingen uit te gaan, indien men wil komen tot een redelijk juiste interpretatie van de droombeleving.

De feiten zijn namelijk ongeveer als volgt. Een mens leeft. In zijn leven komt hij tot het uiten van een beperkt deel van zijn persoonlijkheid. Dit betreft zowel zijn materiële persoonlijkheid – waarbij hij bepaalde delen van eigen persoonlijkheid en wezen zal moeten onderdrukken – als andere delen van het ik. De mens lacht bijvoorbeeld tegen een baas, die hij eigenlijk af zou willen ranselen, of doet zich voor als groot, sterk en krachtig, terwijl hij zich innerlijk zo klein en machteloos gevoelt als een vlo in de verdrukking. Hierdoor leeft men in een wereld, die alleen verdragen kan worden, wanneer de psychische spanningenreeks die de mens overdag opdoet, afgereageerd kan worden in de droomtaal. De droom is voor de mens, ook wanneer hij dus niet bewust gerealiseerd en onthouden wordt, in feite een aanpassing van het Ik aan de feiten van het leven. De mens zal dan ook trachten in de droom alles, wat in zijn waakbewustzijn niet te dragen was of onderdrukt moest worden, tot uiting te brengen.

Dit houdt ook in, dat invloeden van niet zuiver materiële aard – dit kunnen zelfs zuiver geestelijke invloeden zijn, precognitie enzovoort – mede in de droom tot uiting kunnen komen. Hiermede is de droom niet alleen een emotionele compensatie, maar is zij gelijktijdig een uitdrukking van gevoels- en belevingswaarden, die men in het stoffelijk bestaan niet als zodanig durft, kan of mag realiseren. Daar de feiten dus niet zo eenzijdig zijn als de meeste theorieën, zal men zich afvragen, of de oude droomuitleggingsboeken misschien wel zin en betekenis hebben. Nu moet u daarmede erg voorzichtig zijn. Wanneer je droomt, dat de duivel bij je op bezoek komt, zo stelt een van deze boeken, heb je iets goeds te wachten. Ik weet niet, of dit altijd waar zal zijn.

Wel meen ik te weten, dat degenen, die in zijn dromen een duivel op bezoek krijgt, zich – misschien onbewust- verbonden weet met dingen, die hij in zijn dagbewustzijn verwerpelijk acht – wat volgens mij dan nog lang niet betekent dat er iets goeds zal gebeuren.

Een mens droomt van vliegen, een loskomen van de grond. Dit kan zelfs een zuiver materiële oorzaak hebben: een prikkel, die het gevolg is van een korte verstoring van de rust der evenwichtsorganen. Dit verklaart dan zonder meer, dat de mens deze emotie van vliegen ondergaat. Maar de wijze, waarop hij deze ondergaat – vreugdig of angstig – en hoe – alleen, gevleugeld, stijgend als een ballon, eenzaam in de wereldruimte – zegt ons veel meer omtrent de persoon dan de droom op zichzelf. De kern ligt vaak meer in de bijkomstigheden dan in de direct kennelijke waarden, die in de droom onmiddellijk en opvallend tot uiting komen.

Wanneer ik droom, dat ik een ridder ben, dan zal ik waarschijnlijk voor mijzelf wel ergens een gevoel hebben, dat de juiste vorm van ridderlijkheid in deze tijd niet meer mogelijk is, terwijl ik toch graag ridderlijk zou willen zijn. Vele psychologen zouden een dergelijke droom uitleggen als de behoefte om gelijktijdig zichzelf te beschermen en in de wereld iets aan te vallen, bijvoorbeeld maagden te bevrijden en draken te verslaan. Nu geef ik toe, dat menigeen veel voelt voor het verslaan van draken, omdat draken voor de meeste mensen een menselijk aangezicht hebben. De totale indruk zal echter voor een ernstig interpretator niet in de eerste plaats liggen in het feit: ik was een ridder. Belangrijker is de vraag: Waar bevond deze droomfiguur zich? Wat is de situatie? Was er bijvoorbeeld een veldslag? Een mens, die niet terug durft vechten tegen de maatschappij, waarin hij leeft, omdat hij bang is, zal in een ridderdroom een held zijn, die tegen 1000 tegenstanders tegelijk vecht. Iemand, die zo tracht gevoelens van onvolwaardigheid te compenseren en daarin al dan niet slaagt door te overwinnen of bedreigd te worden. Dromen over eigen macht en geweld hebben vaak de taak de vele gevoelens van onmacht, de vele frustraties van het dagleven te compenseren, zelfs wanneer die voortkomen uit een eigen gebrek aan initiatieven.

Op een dergelijke wijze zou men ook de heksendromen moeten interpreteren. Nu weten wij, dat de heksendromen worden geïndiceerd door allerhande middelen in de heksenzalf, plantaardige bestanddelen, die middels de huid worden opgenomen en dan allerhande hallucinatoire inwerkingen hebben. De hallucinatie op zichzelf kan echter weer zeer veelzeggend zijn. Wanneer iemand zich een heks waant en droomt over bijeenkomsten op de Grote Broeken, zo kan men stellen, dat de voorstelling tijdens het dagbewustzijn plus overleveringen een groot deel van de droom bepalen. Maar wat beleeft de heks daar? Is voor haar daar de kwestie er een van seksualiteit? Is het eerder een vraag van macht verkrijgen of bezitten? Wat is hetgeen als belangrijkste element voor die persoon naar voren treedt? Dit immers geeft de werkelijke betekenis ven de droom aan, niet de symboliek van de details zelf. Anders zou men immers kunnen zeggen: de heks vliegt op een bezemsteel, dit is een fallisch symbool en geeft weer dat er sprake is van een seksueel onderdrukt zijn. De duivel betekent alleen een versterking van het seksuele element, gepaard gaand met een verwerpen van de maatschappelijke waarden van eigen milieu. Men kan dit alles dan zonder meer zien als een innerlijk protest tegen religieuze plichten en wetten, of een heersende door religie beheerste moraal.

Een dergelijke uitleg is echter zeker niet zonder meer juist of waar. De relatie van het ik met de droomomgeving is veelal meer betekenend dan de omgeving zelf. Juist de omgeving echter en de wijze, waarop eigen ik wordt gezien, zal in de meeste gevallen allereerst dienen om een droomanalyse te bouwen. De feiten van de innerlijke wereld zijn echter meer omvattend, dan in een droomanalyse volgens de geldende normen ook maar aanvaardbaar kan worden gemaakt.

Dit is begrijpelijk. Droomanalyse, gaat uit van bestaande tendensen en opvattingen in de wereld, zij gaat niet uit van de feiten, maar van bestaande opvattingen en verklaringen, die men meent gevonden te hebben. Zo meent men bijvoorbeeld dat de mens steeds gemotiveerd wordt door bepaalde impulsen, zodat zijn dromen een weergave betekent van deze zelfde grondslagen van de menselijke motivering. Angst kan dan beschouwd worden als een realisatie van een verstandelijk, nog niet aanvaard gevaar, maar kan evenzeer beschouwd worden als een compensatie tegen een al te grote zekerheid, die men zichzelf overdag heeft geschapen.

Gevoelens van mistroostigheid zijn volgens dezelfde techniek in de meeste gevallen een poging van de mens zichzelf te bestraffen voor daden, die hij in feite zichzelf niet geheel gunde.

Overigens vraag ik mij bij dergelijke interpretaties altijd weer af, of men nu wel werkelijke rekening houdt met de mogelijkheid, dat een mens des avonds kreeft gegeten heeft, maar deze niet kan verdragen en daarom voor het genieten van deze verboden spijs zichzelf bestraft, maar de onderzoeker over deze “zonde” liever maar niet inlicht. De verstoorde spijsvertering kan zo iemand in een droom brengen waarin de kreeften tot duivels worden en hem kwellen enzovoort.

De kwelling is dus een weergave van een lichamelijke toestand, terwijl het beeld daarbij veelal door begrippen als zondigen en religieuze denkbeelden bepaald zal worden.

Maar de feiten in de droom, die men niet weet te waarderen, liggen hoofdzakelijk in de richting van het paranormale. U kent allen de bekende uitdrukking: uittreden. Uittreden is een je lichaam achter laten en wezen en bewustzijn tot uiting brengen in een andere wereld of op een andere plaats; het gaat hier dus om buiten lichamelijke waarnemingen en belevingen. Het uittreden komt veel meer voor, dan de meeste mensen zouden veronderstellen. In de eerste plaats is de doorsnee mens astraal gebonden aan verschillende denkbeelden, die door de mensheid als geheel een astrale existentie hebben verkregen. Verder komt daarbij nog, dat de mens in deze astrale beelden maar al te vaak een zijnsrechtvaardiging zoekt, zodat hij bewust of onbewust op dergelijke beelden en mogelijkheden zeer sterk georiënteerd zal blijven. Dat betekent voor zeer veel mensen, dat de voorstellingen, die niet stoffelijk reëel zijn, maar waarmede zij wel zeer sterk verbonden zijn, in hun droombeleving de richting van uittreden bepalen zullen en dat daarmede ook het ontmoeten van entiteiten uit eigen of andere wereld en sfeer een zekere gerichtheid zal verkrijgen.

De onbewust uittredende zal bijna altijd via de astrale sfeer gericht worden op harmonische entiteiten, die mogelijk in een geestelijke wereld bestaan, waarin zij dan hun contact binnen kunnen leiden. Wanneer zo een uittreding plaats vindt, zal daarvan als droomherinnering maar weinig overblijven: de droomherinnering is gebaseerd op enkele in de hersenen reeds aanwezige voorstellingen; daarom zal een uittreding, die zich veelal afspeelt in door de mens niet gekende, althans niet redelijk omschreven werelden, moeilijk over te dragen zijn. Wel behoudt hij een aantal associaties. Wanneer de mens dan zegt: ik heb vele mooie bloemen gezien, dan doelt hij daarmede op een ervaring van schoonheid, die sereen is en gelijktijdig een sfeer van vruchtbaarheid ademt. Of, het is een landschap, omdat hij een dergelijk landschap met bepaalde emoties, een bepaalde toestand van eigen ik pleegt te vereenzelvigen. Heeft men het over grote gebouwen, dan spreekt hij zeer waarschijnlijk over constructie van gedachten, waarmede hij in een andere wereld geconfronteerd wordt en zo verder. Maar zeer vaak kan de mens zich zelfs dergelijke beelden niet geheel meer realiseren. Zo ontstaan mengingen met andere denkbeelden of dromen, die een geheel tot stand brengen, waarvoor men bij analyse de meest vreemde duidingen schijnt te moeten vinden.

Een mens droomt bijvoorbeeld van een gouden kleur, waarop een rode driehoek zichtbaar wordt. Uit de rode driehoek komen kleine blauwe, peervormige voorwerpen, die zich langzaam uitbreiden, tot een paarse gloed ontstaat, waarin de driehoek oplost. Het geheel wordt met een gevoel van blijmoedigheid ervaren. De interpretatie van dergelijke symbolen zal hier waarschijnlijk spreken over vreugde, voortkomende uit een hartstocht – de driehoek – waaruit onaangenaamheden worden gevreesd. Daar over paars wordt gesproken, zal men vaak hieraan nog toevoegen, dat de mens in de mystiek tracht te ontvluchten aan de problemen van eigen leven. Ik citeer deze punten uit droomuitleggingen, als door een erkend psycholoog gegeven.

Waaraan ik toe kan voegen, dat ik zelden grotere onzin over een droom als deze laatste heb gehoord. Want wat is de werkelijkheid? “Zijn” is leven. Goudkleur zal bij de mens dan ook steeds weer de uitdrukking zijn van leven, van vreugdige levensaanvaarding, zeker wanneer die mens uit een gematigd klimaat komt. Dood is inderdaad vaak een omschrijving van leven of vitaliteit in meer materiële zin. De driehoek is echter voor zeer vele mensen een aanduiding van iets, wat hogere of zelfs goddelijke waarde heeft. Een drievoud is vaak heilig. Het feit, dat in kleur gedroomd wordt doet veronderstellen, dat de symbolen een geestelijke werking weergeven. De uitleg zou dan kunnen zijn: De mens voelt blijheid. Hij komt tot een levensaanvaarding op grond van voor hem hogere begrippen, maar uit deze aanvaarding komt iets voort. De peervorm van de “voorwerpen” zal meestal een associatie met begrippen als wording aangeven. Dit vloeit uit tot een paarse kleur. Deze kleur duidt mystiek en bezonkenheid aan.

Dan zal de eindconclusie eerder moeten luiden: deze mens heeft in de droom een toestand beleefd, waarin hij tijdelijk vrij was van eigen belastingen in de stof – psychische en andere. Hij kwam hierdoor tot een besef van verbondenheid met iets anders – wát kunnen wij op grond van de droomsymbolen niet precies zeggen – en voelde, dat deze meer materieel tot uitdrukking diende te worden gebracht: driehoek. Het resultaat zal echter de menselijke realiteitswaardering ontvluchten of overtreffen. Er wordt in het eigen leven iets geboren, wat niet meer rationeel kan worden verklaard, maar feit is. Men kan verder stellen, dat een geestelijke beleving de samenvoeging of drang tot samenvoeging van geestelijke ervaring en materiële noodzaak bevordert. Misschien zou ook u hier denken over een ontvluchting van de werkelijkheid of een zuiver mystieke zaak. In feite duidt het geheel eerder op de mogelijkheid, hogere waarden om te zetten in een materiële werkelijkheid, zodat een overdracht van geestelijke waarden en erkenningen aan eigen materie op de voorgrond treedt. Bij nader beschouwen blijkt vaak, dat iets dergelijks reeds plaats heeft gevonden. Zeker is wel, dat een veel voorkomen van dergelijke dromen gepaard zal gaan met een heroriëntatie van de mens in zijn wereld.

Hebben wij te maken met zogenaamde voorspellende dromen, dan wordt het eveneens moeilijk de waarde te vinden. Vele uitleggers gaan het geheel ook dan weer herleiden tot de gangbare symbolen. Zij zeggen dan bijvoorbeeld: “U ziet in de droom een doodkist. Dit betekent, dat u zich met de dood, eigen of van anderen bezighoudt.” Erkent men dat de droom mogelijk  voorspellend is, dan zal men vaak redeneren: de mens droomt vaak in antithesen, zodat een geboorte of vernieuwing wordt aangekondigd. Het is inderdaad mogelijk, dat het zien van een doodkist in de droom betekent, dat men binnenkort bij een gebeuren zal worden betrokken, waarbij de dood een rol speelt. Evengoed echter kan er sprake zijn van een doodkist of een voorwerp, dat daaraan doet denken tijdens een beleving van geheel andere aard. Je kunt bij de kist dan verder nog gegevens hebben gezien, die niet kloppen met de feiten, maar die later toch blijken zeer dicht bij de werkelijkheid te liggen. Voor een goede uitleg zou men ook daarmede rekening moeten houden.

Het wonderlijke hierbij is wel, dat wij een droom, waarin precognitie een rol speelt, veelal eerst dan kunnen waarderen en begrijpen, wanneer er een duidelijke milieu omschrijving aanwezig is en niet alleen enkele symbolen een rol spelen. Genoemde doodkist is eenvoudig zonder meer niet te duiden. Degene, die hieraan zonder meer een uitleg tracht te geven, speculeert eenvoudig op het onbekende. Een deskundige zal misschien hierbij nog speculeren op gelijkheid met andere soortgelijke gevallen in zijn ervaring. In de meeste gevallen zal een uitleg echter eerder een speculeren zijn op de goedgelovigheid van de dromer. Ziet men echter bij de kist een landschap, personen, dan wordt een relatie aangeduid en kunnen wij bijvoorbeeld stellen: Ik zie rond de doodkist familieleden. Wie ontbreekt daarbij? Ikzelf? Ik hoef niet in de kist te liggen. In de eerste plaats ben ik waarnemen en zal dus ook in de droom lang niet altijd mijzelf mede zien. Ontbreken echter andere personen, waarvan wij het gevoel hebben dat zij er toch bij zouden moeten zijn, dan zal men mogen aannemen, dat bij het komende gebeuren deze mensen betrokken zijn. Wat nog niet betekent, dat dezen dan ook noodzakelijkerwijze binnenkort zullen sterven. Wel betekent de droom, dat voor hen bepaalde gevaren in aantocht zijn. Wordt de kist door mensen gedragen, dan zal in de meeste gevallen de droom slaan op komende ziekte. Zeker is, dat bij het gebeuren menselijke elementen een grotere rol zullen spelen. Zien wij de kist in een wagen, dan weten wij, dat het waarschijnlijk zal gaan om een sterfgeval, dat zich betrekkelijk snel zal afspelen.

Ziet men de kist in een groeve, dan zal de meest juiste interpretatie zijn, dat er sprake zal zijn van een verlies, dat echter zowel mensen als goederen zal kunnen betreffen, ziet men op of naast de kist bijvoorbeeld tickertape, dan kan men wel aannemen, dat een beurskrach of verlies wordt aangeduid.

Bij deze uitleggingen ben ik uitgegaan van het voorvoelen van bepaalde ontwikkelingen, wat in de droombeelden tot uiting kwam. Nu voorvoelt ook de doorsnee mens wel veel van de toekomst. Maar hij realiseert zich dit zelden en eerst, wanneer aspecten, die daarmede een samenhang vertonen, hem zeer verontrusten, zal hij komen tot dromen, waarin hij toekomstige ontwikkelingen verwerkt. Vaak zoekt de mens, die de voorspelling niet zonder meer redelijk zou kunnen aanvaarden, dan een reeks van symbolen samen, die kunnen worden omgezet in een korte zin. Heeft men een dergelijke droom en voelt men, dat zij op het Ik betrekking heeft, dan zal men er goed aan doen niet één bijzondere zin aan elk symbool toe te kennen, maar het geheel eerder te beschouwen als een soort rebus. De verschillende delen, die in de droom voorkomen, zijn de woorden, die gezamenlijk aangeven, wat de droom betekent.

Dat is natuurlijk geen reële droomanalyse volgens de deskundigen. Dat weet ik. Aan de andere kant blijkt men in de parapsychologie reeds zover te komen, dat men deze hiëroglyfische  droombeelden gaat ontleden en begrijpen. Men ziet in, dat naast de direct voorspellende en overdragende droom waarin sprake is van persoonlijke contacten, juist deze rebus veel voorkomt en de eigenaardigheid heeft een juiste omschrijving van komende omstandigheden te geven, zodra wij haar weten te ontcijferen. Om dit laatste te kunnen doen, moeten wij de associaties van de dromer kennen. Heel vaak tracht men dit te ontdekken middels een associatietest. U kent dat wel ik zeg ‘kraan’ en de een zegt ‘ik’ en de ander zegt ‘water’. De eerste denkt “ik ben een kraan”, terwijl de ander eerder denkt aan de kraan, waaruit water komt. Een derde denkt misschien weer aan een hefwerktuig. Door dergelijke associatieproeven kan men de persoonlijke betekenis van de beelden en daarmede de samenhang tussen het gegeven “woorden” te weten komen. Men heeft de laatste tijd reeds hier en daar, ondermeer in de USA, met dergelijke ontledingen aardige resultaten behaald. Toch is deze vorm van voorspellende dromen nog niet voldoende bekend en kan zij door de deskundigen zelden voldoende worden ontleed.

Een ander feit is de droominhoud, die kennelijk niet voorspellend is, maar eerder uiting wil geven aan hetgeen voor de persoon belangrijk is. Ook hier kunnen wij met de gewone, veelal nog op Freud gebaseerde wijze van interpreteren niet ver komen. De mens droomt bijvoorbeeld van een afgrond. Hij gaat daarop toe en springt er overheen. In vele gevallen zal iemand die dit droomt, tot zichzelf zeggen: er zijn punten, die ik volgens logische methoden niet kan oplossen op het ogenblik, maar ik kan improviseren. Zodra ik mijn vaste regels laat rusten en durf improviseren, kan ik – ook in de werkelijkheid – mijn moeilijkheden overwinnen. En daarmede heeft hij in de droom dus zichzelf een riem onder het hart gestoken, maar dit komt niet tot uiting wanneer men de uitleg op de beproefde wijze zoekt te vinden. Dan zou men moeten zeggen: ‘ravijn’ betekent ‘vrouwelijk geslacht’. Springen: er is een huwelijk of iets dergelijks in de maak.

De droom wordt dan de uitbeelding van seksuele mogelijkheden, behoeften of verdringingen. Maar dat klopt dan in de praktijk maar zelden. Opvallend is – nu ik het woord huwelijk eenmaal gebruikt heb – dat kort voor het huwelijk bij vele mensen dromen voorkomen, die, mits freudiaans uitgelegd, eerder op komende rampen duiden dan op een aangenaam gebeuren. In dergelijke dromen wisselen verrukking en angst elkander af, terwijl de symbolen steeds weer strijdig optreden of elkander overmeesteren. Nu is het mij bekend, dat de huwelijkse staat volgens bepaalde stellingen een voortdurende strijd is tussen de seksen, en een van onze vrienden voegde daaraan toe: een oorlog, waarbij wapenstilstand of vrede steeds weer in bed gesloten plegen te worden.

Ik meen echter, dat men de preoccupatie met begeren en vrees, die in de dromen tot uiting plegen te komen, niet in de eerste plaats geslachtelijk zou moeten interpreteren, maar deze eerder zou moeten zien als een poging en geheel nieuwe oriëntatie van het ik in de wereld voor dit ik meer aanvaardbaar te maken en ook eigen optimisme wat af te remmen. Want bij de dromen gaat het er steeds weer om een zeker evenwicht te bereiken. De droom is in de eerste plaats een psychisch gebeuren, dat een emotionele evenwichtigheid mogelijk moet maken.

Wanneer men werkelijk niet dromen kan – ik bedoel niet, dat men zich zijn dromen niet herinnert en dus niet weet, of men wel droomt, maar werkelijk en feitelijk niet kunnen dromen – en men zou in staat zijn dromen gedurende twee maanden te voorkomen, dan zou de mens geheel anormaal geworden zijn. Hij kan niet meer normaal handelen. Zijn beheersing, zoals u die kent als mens, is geheel verdwenen. Hij zal geheugenstoornissen vertonen. Kortom, de persoon is opeens zodanig neurotisch geworden, dat zelfs verstarringen, vormen van catatonie dus, als een weigering verder op de wereld te reageren, voor kunnen komen.

Ik heb getracht u met dit alles duidelijk te maken, dat een droomanalyse aan de hand van vaste waarderingen of systemen in feite een soort zelfbedrog is; zowel voor de analyticus als voor degene, die in de juistheid van zijn uitspraken gelooft. Daarnaast heb ik getracht duidelijk te maken, dat vele droomgebeurtenissen andere oorzaken dan zuiver verstandelijke of materiële kunnen hebben. Ik heb daarbij iets nog niet vermeld. Ik heb dit tot het laatste bewaard, omdat ik weet, dat dit een van de moeilijkst verteerbare geschiedenissen is bij het analyseren van een droom. Vele mensen voeren eigenlijk een soort dubbelleven. Zij leven niet alleen in een eigen wereld en de bekende stoffelijke omstandigheden, maar hebben daarnaast een tweede wereld, waarin zij ook een eigen functie hebben, waarin zij eigen taken op zich nemen. Het is in deze kringen gebruikelijk te stellen, dat dit geestelijke werelden zijn. Overigens doet de vraag, of deze werelden in de volle zin van het woord geestelijk zijn, of op een andere wijze bestaan, weinig ter zake. Ik ben ervan overtuigd, dat in zeer vele gevallen niet alleen van geestelijke werelden sprake zal zijn.

Maar goed. Deze mensen hebben dus twee levens. Zij zijn twee personen. Wanneer voor hen op aarde de rustpauze intreedt, begint – meestal met een verschuiving van tijdsgebeuren ten aanzien van de aarde – een soort dagtaak in een andere wereld. Deze dromen worden slechts zelden gerealiseerd voor hetgeen zij zijn: de herinnering aan een ander, gelijktijdig door het ik ervaren leven. Een kentekenen voor een dergelijke toestand is wel, dat bij degenen, die hieraan laboreren, dromen voorkomen waarin steeds weer gelijke personen en voorstelling voorkomen.

De dromen herhalen zich met dien verstande, dat elke droom een voortzetting van de voorgaande is en dat in de droomwereld de tussenliggende tijd eveneens verlopen is. Er is dus in deze andere wereld sprake van een normale ontwikkeling van een leven. Men onthoudt daar iets van hetgeen men op aarde is. Ook weet men op aarde iets over het leven in deze andere wereld. Soms treft men zichzelf in die andere wereld aan bij een werktuigelijke actie en heeft men een vaag begrip voor hetgeen zich in de tussenliggende tijd – dat men dus op aarde bewust was – daar heeft afgespeeld.

Indien aan deze voorwaarden is voldaan, hebben wij bijna zeker te maken met een soort dubbelbestaan, een dubbelleven. Dit betekent, vrienden, dat sommige mensen – maar niet allen – de mogelijkheid hebben op een andere dan hun eigen wereld werkzaam te zijn. Het betekent, dat de persoonlijkheid twee verschillende, vaak geheel differente emotionele reacties kan hebben. De compensatie tussen deze beide verschillende levens zal in de droom mede tot uiting komen, maar het evenwicht wordt dan vaak mede bereikt door de grote verschillen tussen het bestaan in de beide werelden. Problemen, die in beide werelden gelijkelijk plegen voor te komen, kunnen echter binnen het beeld van de andere wereld moeilijk worden overgebracht. Vandaar, dat wij ook in deze dromen vaak te maken krijgen met symbolen, die als het ware de scène beheersen.

Veel voorkomende symbolen in dergelijke omstandigheden zijn maskers, waarbij de vorm van het masker of de gestalte, die dit draagt, vaak een aanduiding is van een vorm van onevenwichtigheid, terwijl kleuren en attributen de oplossing suggereren. Soms gaat de droom over in een korte episode, waarin het masker domineert en dan verdwijnt. Deze perioden plegen eveneens oplossingen te suggereren en vooral in de andere wereld gevonden oplossingen over te dragen aan het stoffelijk bewustzijn. Totempalen, het zien van demonen en monsters, speelt eveneens vaak een rol bij het zoeken naar gelijksoortigheid van oplossing voor gelijke problemen in twee werelden. Het contact hebben met figuren als engelen en meesters, kan eveneens voortkomen uit gelijksoortigheid van ervaring en dergelijke Deze onwerkelijke vormen zijn dus een soort sublimatie van spanningen uit tweeërlei werelden, die zo eerst geestelijk, later ook in de stoffelijke persoonlijkheid, tot een soort eenheid worden gemaakt. Hierdoor is een zekere aanpassing van het leven in de materiële wereld en een tweede, desnoods imaginair genoemde maar continu beleefde wereld mogelijk.

Ik weet, dat dit voor de meesten van u moeilijk zal zijn u voor te stellen, dat u in twee werelden gelijktijdig zou kunnen leven. Het komt echter voor. Juist bij dergelijke mensen hebben wij ook heel vaak te maken met een soort emotionele nasmaak van de droom. De droom zelf wordt niet onthouden of als zodanig gerealiseerd. Dit gebeurt maar incidenteel. Alleen, wanneer een dergelijke droom nog kort voor het ontwaken in uw wereld en zonder rustpauze tussen droom en ontwaken optreedt, zult u er veel van onthouden. Maar wat u dan wel heel vaak zult ervaren, is een reeks van stemmingen. Men heeft dan bijvoorbeeld het gevoel enorm succes te hebben gehad, of een gevoel van neerslachtigheid, het gevoel, dat men snel iets moet doen, ofschoon er redelijk geen enkel iets te bedenken is; het gevoel, dat men uit kan rusten of zelfs gevoel van vermoeidheid dat echter dan niet van lichamelijke aard – spiermoeheid en dergelijke – is. Dit alles speelt een rol bij de overdracht van waarden van het ene leven naar het andere. In dergelijke gevallen kan de droomanalist werkelijk niets meer doen dan vergissingen maken. Hij kan moeilijk de droomwereld, die hij zelfs bij de meest levendige beschrijvingen nog als zodanig zal moeten beschouwen, – als een realiteit – aanspreken. Hij zal daarom trachten alles, wat in die wereld bestaat, te vertalen als de weergave van onevenwichtigheden in de persoon of van de patiënt, die op deze wijze innerlijk compensaties zoekt of zijn onbewuste problemen tot uiting brengt. Wat dan zeker niet het geval is.

Het is moeilijk tussen de verschillende soorten van dromen een onderscheid te vinden. Toch zijn er wel enkele maatstaven. Vraagt men een patiënt of hij zich uit de droom kleuren kan herinneren, dan blijkt vaak, dat de kleurassociatie een poging is de droomwereld aan te passen aan eigen kennis van eigen wereld. In dit geval is de kleuraanduiding waardeloos. Soms zal hij ook toegeven, dat hij zich geen kleuren herinnert. In dergelijke gevallen moeten wij aannemen, dat het gaat om dromen, die zich in het ik afspelen; het zijn dus zuiver hersenwerkingen.

Dergelijke dromen zijn zwart-wit. Men herinnert zich soms wel een kleur, maar dan is er sprake van één enkele tint of het toekennen van kleur aan bijvoorbeeld hemel of water volgens hetgeen men op aarde kent. Voorbeeld: ik droom van mensen, maar kan van geen van hen zeggen, welke kleur kleding zij droegen. Stel dat ik van een persoon meen te kunnen zeggen: die heeft een rode – of andere primaire kleur – jurk of broek aangehad. Dan is dit een identificatie van eigenschappen van de persoonlijkheid, maar geen werkelijke vaststelling van kleur in de kleding.

Kan men echter van allen, of de meesten, zeggen in welke kleuren zij gekleed waren en zijn daarbij vele mengkleuren vertegenwoordigd, dan moeten wij aannemen, dat de droom realiteit is geweest.

Het verschil tussen zwart-wit droom en kleurdroom is belangrijker dan men tot nu toe mijns inziens zich realiseert. Overal waar kleurdromen en dimensionale dromen optreden, hebben wij namelijk te maken met een gehele persoonlijke werkelijkheid en is de beleving als werkelijkheid te beschouwen. Of deze werkelijkheid nu ligt in bepaalde geestelijke sferen, op een parallelle wereld ligt, of te maken heeft met een ontmoeten van entiteiten tijdens uittredingen, kan men niet zonder meer zeggen. Wel mogen wij stellen, zodra de droom als eigenschappen diepte bezit, continuïteit – dus geen springen van beeld tot beeld – en kleur omvat, betreft zij een werkelijkheid. Elke interpretatie vanuit het karakter of wezen van de dromer is dan zonder meer onmogelijk. Men kan dan ten hoogste stellen: de droom geeft een bepaalde gerichtheid van uw persoonlijkheid aan, u zult daarom moeten trachten deze op aarde te verliezen, of daaraan meer te beantwoorden. Ik neem aan, dat juist het niet kennen van, of verwaarlozen van dit aspect in zeer vele gevallen heeft gevoerd tot een geheel verkeerde droomanalyse en daarmee ook tot een verkeerde – en soms zelfs zeer nadelige benadering van de problemen van een psychisch patiënt.

Hiermede meen ik de voornaamste factoren te hebben afgehandeld. U kunt zo dadelijk natuurlijk komen met vragen over alles, wat hiermede samenhangt. U moet niet van mij verwachten, dat ik dan even voor u een aantal dromen persoonlijk ga analyseren. Wel wil ik trachten u een duidelijk, omvattend, en beknopt antwoord te geven op alle vragen, die met het droomleven van de mens en andere genoemde factoren kunnen samenhangen. Daarnaast kan ik u het volgende nog zeggen:

Elke analyse, wanneer zij volgens een vast systeem plaats vindt, is gebaseerd op een rationalisatie van het menselijk gedrag. Maar het menselijke gedrag is, al denkt de mens daarover vaak anders, niet werkelijk rationeel. Het wordt door buiten het ik bestaande omstandigheden bepaald. Het bewustzijn heeft hiermede vaak geen of weinig samenhang. Veel in het menselijke gedrag is eerder een instinctieve en voortdurende reactie van zelfhandhaving tegenover een wereld. Vaak is het denken van de mens eerder een rationalisering van het onbeheerste, zodat men zich meester kan blijven noemen, dan iets anders. Het beeld, dat zo tegen de wereld verdedigd wordt, kan wel hier en daar uit dromen naar voren komen. Mits de mens in besef aan de norm beantwoordt, kan dan, vooral bij opeens sterk afwijkende gedragingen, in de materie op grond van de droom een aanduiding der bestaande tegenstrijdigheden worden gevonden.

Daarmede geeft men de gebieden aan, waarin bepaalde storingen aanwezig zijn. Hiermede heeft men de psychische storing zelf echter niet bepaald. Freud nam aan, dat dit wel mogelijk is. Jung nam aan, dat in deze beelden de kwaliteit van wat hij de ziel noemt, een rol kunnen spelen.

Beiden hebben naar ik meen, echter in hun methode al te vaak vergeten, dat het omschrijven van gebied, dat onbekend is, nog niet betekent, dat het nu bekend en toegankelijk is geworden.

Daartoe moeten wij de grenzen van het onbekende eerst overschrijden en elke nieuwe grens, die opduikt, eveneens omschrijven en overschrijden.

Droomanalyse, zoals deze gebruikt werd de oudheid, was gebaseerd op associatie. Nu denkt de doorsnee mens in ieder geval wel associatief, zodat hierin wel enige mogelijkheid te vinden was.

Zolang wij de associaties beschouwen als een aanduiding van kennis omtrent het eigen Ik, blijkt de oude wijze van interpreteren wel hanteerbaar. De mens kent zichzelf, hoewel niet altijd bewust. Zijn droom, mits een in hem plaatsvindende droom, zal dus beelden voortbrengen, die zijn verhouding tot de wereld uitdrukken of de onevenwichtigheden in eigen voertuig tot uitdrukking brengen. De zogenaamde therapeutische dromen in de oude priestertempels van het verleden, waar men de patiënten in het licht van de maan lieten dromen, waren hierop gebaseerd. De zieke kende, hoewel niet bewust, de kwaal waaraan hij leed en onder invloed van de suggestie, die voor de slaap middels plechtigheden was gegeven, kende hij zodoende vaak ook de meest juiste wijze om deze kwaal te genezen. In deze zin kan men associatieve waarden wel hanteren in de droom. De stellingen, waarop men zich baseerde, waren wel niet juist, maar in ieder geval heeft de associatieve waarde van de droom wel degelijk voor erkenning van bepaalde facetten in de mens betekenis. Zodra wij echter verder willen gaan dan dit en willen trachten een mens psychisch te ontleden aan de hand van dergelijke associatieve beelden, zullen wij steeds weer vergissingen kunnen maken.

Ik meen dan ook, dat wij, wat dit betreft, moeten stellen: droomanalyse kan misschien een stimulans zijn om te komen tot een erkenning van de persoonlijkheid, zover het gaat om de waardering van optredende lichamelijke aspecten. Zodra men verder wil gaan en de persoon zelf wil ontleden aan de hand van dromen, zal men altijd fouten maken. In de tweede plaats zou ik willen stellen: de feiten omvatten zovele buiten stoffelijke mogelijkheden voor de mens in de droom, die in bestaande systemen tot interpretatie van dromen uit kunnen worden gewaardeerd, dat juist hierdoor de betekenis van de droomanalyse voor mij grotendeels op losse schroeven komt te staan. Ten derde zou ik willen opmerken: de droom is voor vele mensen niet slechts een compensatie van eigen onvolkomenheden, zij zal daarnaast in vele gevallen een weergave vormen van eigen noodzaken en behoeften. Zolang wij dezen als daadwerkelijk bestaand beschouwen, zal het voor de mens mogelijk zijn uit droomduidingen voordeel te trekken, mits hij het gestelde niet zonder meer als geheel juist en zeker aanvaardt. De feiten wijken zozeer af van bestaande theorieën en thesen, dat wij alle droomanalysen zonder meer als vraagwaardig kunnen beschouwen in die zin, dat de getrokken conclusies niet juist hoeven te zijn en dat de verschillende conclusies eerst middels verdere, en op andere wijze bewezen toetsingen moeten worden aangetoond, voor zij bruikbaar zijn bij therapieën of een verdere integratie in eigen wereld van de persoonlijkheid.

Ik hoop, vrienden, dat ik u hiermede juist genoeg en in voldoende duidelijk Nederlands heb voorgelegd, wat ik als mijn inleiding op de discussie beschouw. In het onderwerp zitten vele mogelijkheden voor u, zodat u op vele punten verdere uitleg kunt vragen. Bedenkt u wel: alleen reeds een korte uiteenzetting omtrent Jungs inzichten in de duiding van dromen zou enkele uren vragen, zeker wanneer ik dit gedegen zou willen doen. Freudiaanse vergissingen, erfelijkheidsinterpretatie en droomduidingen eisen zelfs nog meer tijd. Een opsomming van tussenliggende ontwikkelingen en de nieuwste inzichten zouden uren vragen. Ik heb mij mede daarom beperkt tot een samenvatting van hetgeen mij het meest belangrijk leek in verband met droom, droomduiding enzovoort aan de hand van de feiten zoals ik die meen te kennen. Ik heb u vooral ook bewust willen maken van de gevaren, die in het al te lichtvaardig duiden van dromen gelegen kan zijn en daarom steeds de nadruk gelegd op de beperktheid van waarde in alle gangbare methoden. Dit geldt zeker ook, waar men de droom zelf neemt als uitgangspunt voor het stellen van een psychische therapie voor een mens. Ik hoop, dat u al hetgeen u meent te weten en niet past in mijn betoog of waarmede u zelfs mijn betoog in strijd acht, zo dadelijk aan wilt stippen. Ik verzoek u echter wel, dit zo kort en krachtig mogelijk te doen. Korte vragen en kortere gedegen antwoorden zouden volgens mij dit onderwerp dan voor ons allen, tot een vruchtbaar en interessant geheel kunnen maken.

Vragen.

  • Kunnen mensen, werkzaam op astraal gebied, hun ervaring nog wel als droom opvatten en beter de gewone interpretatie van waarneming volgen? Grenst dit niet eerder aan clairvoyance?

Er is een verschil tussen droomwaarneming en clairvoyance. Clairvoyance betreft waarneming, die onmiddellijk of direct na beëindiging van de waarneming aan anderen kan worden meegedeeld. Zij is feitelijk. Wanneer wij spreken over droom, vindt de beleving plaats tijdens de slaap en mogen wij aannemen, dat een deel, soms een zeer groot deel, daarvan niet juist kan worden herinnerd. Wanneer u op astraal gebied werkzaam zoudt zijn – die mogelijkheid bestaat zeker – zal het voor u moeilijk zijn uit te maken, wat van de beelden, die u onthoudt na het ontwaken, werkelijkheid is en wat u daarbij als verklaring of rationalisatie toevoegt. Door u aan het geheel als een feitelijke werkelijkheid te houden, vervreemdt u uzelf van de wereld, waarin u leeft. Het gevaar is niet denkbeeldig, dat u de astrale beleving als gelijk belangrijk of zelfs belangrijker gaat zien dan het eigen stoffelijk bestaan. Dit is zeker niet de bedoeling, daar u moet leven in uw stoffelijke wereld volgens de normen daarvan, met beide voeten op de grond staande.

Wanneer u de beelden als droom beschouwt, zult u dit gemakkelijker blijven doen. Later kunt u de beelden misschien combineren en zeggen: ik doe dus kennelijk wel aan astraal werk. Maar vraag u dan niet te zeer af, wat voor werk dit dan wel is, want zo belangrijk is het niet, dat u dit redelijk beseft. Dergelijke dingen worden eerst na de overgang belangrijk, wanneer u een beter besef krijgt van hetgeen u in feite hebt volbracht.

Vergeet niet, dat, zoals ik reeds in de inleiding naar voren bracht, alle indrukken aan de hersenen moeten worden doorgegeven, wilt u deze kunnen onthouden, zodat zij worden aangepast aan de materieel aanwezige herinneringswaarden. Hieruit volgt, dat uw voorstelling van de feiten altijd enigszins vertekend zal zijn. Wat u onthoudt, is misschien interessant, maar mag geen aanleiding zijn daarvoor uw materiële bestaan zonder meer te veranderen. Soms zal door dergelijke “dromen” de eigen verhouding tot de wereld een andere worden. Zo ontstaat dan een natuurlijke aanpassing tussen Ik en wereld. Zodra u zich echter boven de wereld wilt gaan stellen, komt u in conflict met de eigen wereld, waardoor uw nuttigheid bij eventueel astraal werk vermindert. Wanneer u uitgaat van de beelden als extra waarneming, waardeert u deze als realiteit en deel van uw eigen realiteit. Het droombeeld is echter nimmer een volwaardige weergave van, of een volwaardig deel van een menselijke realiteit.

  • Precognities kunnen concrete, zelfs reeds tevoren herkenbare toekomstelementen omvatten. Is verdere analyse hier vruchtbaar, niet van eigen ziel, maar bijvoorbeeld over eigen lotsverloop?

Ook dit lijkt mij niet geheel aanvaardbaar. Typerend voor de precognitie – het Dunne-effect – is, dat zeer kleine episoden van komend gebeuren, waarbij het Ik zich als deel beschouwt daarvan, concreet tevoren worden waargenomen. Maar deze elementen zijn zodanig onsamenhangend of eenzijdig gerangschikt, dat men ze niet als weergave van een gehele werkelijkheid in de toekomst kan waarderen. Vergelijk: iemand wil uit kleine verschillen van lichtsterkte in een klein deel van een film het gehele filmverhaal ontleden. Dit is onmogelijk. Dit geldt ook voor analyse van dergelijke beelden in verband met eigen lot. Hierbij kan ik opmerken, dat het eigen voorvoelde lot inderdaad grotendeels vastligt, wanneer de eigen reactie gelijk blijft gedurende langere tijd. Elke verandering van eigen denken en eigen reactie op de omgeving verandert het lot, zodat de droom met zijn voorspelling niet betekent, dat een vast en onveranderlijk lot bestaat, maar wel dat de grootste waarschijnlijkheid van lotsbeleving in de totaliteit zekere elementen zal omvatten. De elementen, die in de droombelevingen voorkomen, zijn bovendien veelal zogenaamde knooppunten, dat wil zeggen toestanden, waarin men voor een kortere tijd bijna zeker zal komen te verkeren, maar waarvoor en waarna de eigen beslissingen het door het ik beleefde gebeuren aanmerkelijk kunnen wijzigen.

  • Daar bij dromen in een parallelle wereld een iets innerlijker deel van dezelfde persoonlijkheid de grondslag vormt, zouden de beelden interpretabel blijven met betrekking op het bedoelde deel.

Indien men in staat is het betreffende deel van het ik te scheiden van de gehele persoonlijkheid, zoals deze op aarde tot uiting komt, zal een analyse aan de hand van de beelden voor dit deel inderdaad mogelijk zijn. Het zwaartepunt is hier dus de moeilijkheid uit te maken, welk deel van het ego in deze andere wereld actief is en op welke wijze. Sprekende over een parallelle wereld dient u nog het volgende te bedenken. In deze andere wereld zal een belichaming, behorende tot die wereld, aanwezig zijn en deze belichaming zal qua structuur en eigenschappen waarschijnlijk sterk verschillen van hetgeen men op aarde als belichaming heeft.

Het zal dus mijns inziens zeer moeilijk, zo al onmogelijk zijn, conclusies te trekken ten aanzien van wat u hier bent op grond van hetgeen elders gebeurt en waarbij het werkelijke gebeuren slechts deelsgewijze en vervormd zal worden overgebracht naar het aards bewustzijn.

  • Kan uit de analyse niet meer bekend worden omtrent de betreffende wereld, die immers een contactmogelijkheid in de persoon heeft gevormd?

Theoretisch is het mogelijk, maar er is weer een moeilijkheid: men zou alle mensen, die over een soortgelijke wereld plegen te dromen, gezamenlijk moeten raadplegen, om uit hun aller ervaringen en beschrijvingen een gemiddeld beeld van die wereld te vormen. Ik geloof niet, dat men op dit ogenblik zelfs met de mogelijkheid tot analyse, en de droomwaarde erkenning reeds zo ver is gevorderd, dat men in staat is de vele beelden te associëren met eigen wereld. Bovendien zou meer wereldomvattend onderzoek noodzakelijk zijn, daar het beleven van een enkeling, bovendien vervormd door eigen denken, herinneringen en maatschappelijke beelden, zeker geen basis vormt, waarop men een betere erkenning van een andere of parallelle wereld zou kunnen bouwen. Vergeet niet, dat een interpretatie van de beelden mede de invloeden van opvoeding, milieu en dergelijke zal moeten omvatten, daar de interpretatie van de beleving in de eigen hersenen plaats vindt aan de hand van vergelijkingsbeelden uit eigen milieu, kennis, omstandigheden enzovoort. Stel de indruk: hier wordt lekker gegeten. De Duitser spreekt nu over een maaltijd van Sauerkraut mit Klösze, de Mexicaan heeft het over frijoles, een Italiaan over frutti del mare. Toch hebben allen hetzelfde gegeten en zijn zij zich zelfs bewust, dat zij die maaltijd met de anderen gezamenlijk hebben genoten, daarbij hetzelfde gerecht nuttigende.

Daar het vertaald wordt volgens eigen smaakassociaties, zal de vertaling in de ‘droom’ dus verschillen van de werkelijkheid. Indien men door analyse inzicht zou willen krijgen in de structuur en mogelijkheden van die andere wereld, zouden dit zeer verwarrende omstandigheden vormen, die langdurige arbeid vergen, zelfs voor het bepalen van de kleinste en misschien onbelangrijkste aspecten in die andere wereld.

  • Een voorspellende droom zou een uiting zijn van een deel van het bewustzijn, dat hoger is dan het waakbewustzijn. Waarom kan dit hogere bewustzijn de boodschap dan niet zo uitdrukken, dat zij duidelijk verstaanbaar is?

Om een antwoord te geven moet ik eerst een vraag stellen. Indien een Chinees in eigen taal, met daartussen enkele woorden Engels, u in Holland een voorspelling doet over een komend gebeuren, hoeveel zult u daarvan dan werkelijk begrijpen? Hoe juist, zult u zijn boodschap begrijpen? Een hoger of ander bewustzijn betekent een andere relatie met de wereld, een andere wereldvoorstelling, andere waarderingen, zodat een gelijkheid van beeld met uw normale waakbewustzijn in feite slechts zeer ten dele optreedt. Deze taalmoeilijkheid kan alleen overwonnen worden, wanneer het materieel ego geheel terugtreedt. Wij noemen dit trancetoestand – en dus niet zelf aanvullend en interpreterend op gaat treden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan somnambulisme en somnambule clairvoyance. Het hogere deel van het ik kan dan komen tot een nog steeds wat gebrekkige omschrijving, die niet door het eigen brein van de persoon gecontroleerd wordt. Het is vooral de controle door eigen hersenen en de interpretatie van de ontvangen mededeling, die de verwarringen doet ontstaan. Zelfs bij een somnambule weergave van een andere of toekomstige werkelijkheid ontstaat reeds vaak een taal, die onverstaanbaar is.

Waar deze methode gebruikt wordt voor het verkrijgen van voorspellingen – bij primitieve volkeren, bij erediensten in Zuid-Amerika, bij de Tibetanen en dergelijke – zal een interpretatie van deskundigen noodzakelijk zijn, daar alleen dezen de taal in begrijpelijke termen om weten te zetten, waarbij altijd nog de vraag blijft, of degene, die interpreteert, de taal goed verstaan heeft. U bent een wezen, dat een groter ego, een groter bewustzijn heeft, dan materieel tot uiting komt, maar dat niet in staat is dit grotere bewustzijn te integreren met de eigen belevingen in eigen wereld, volgens eigen daar beperkte werkelijkheids- en ik-waardering.

Naarmate u redelijker wilt denken, begrenst u uw aards bewustzijn meer ten aanzien van uw totaal bewustzijn en zult u zelfs een overschrijding van delen van het totaal bewustzijn in uw aardse bewustzijn eerder gaan ervaren als een aantasting van de rede, uw persoonlijkheid en psychische gezondheid. Men heeft eerder de vrees, dat men nu malende is, dan dat men beseft, dat eigen bewustzijn en erkenning tijdelijk ruimer en beter werken dan normaal.

  • Soms kan het hoger bewustzijn zich toch zonder meer opeens kenbaar maken?

Ik ben volkomen bereid dit toe te geven. Maar in die gevallen beperkt het hogere bewustzijn zijn uiting tot het niveau van het aanvaardend ik-bewustzijn, waarin men nu meent te bestaan, en dit is niet altijd mogelijk.

  • Wat zou de betekenis zijn van dromen, steeds terugkerend, waarin voertuigen een rol spelen?

Er zijn vele verklaringen mogelijk. Wij zullen hierbij uit moeten gaan van de eigen achtergronden van de persoon, die droomt. Voorbeeld: iemand, die in een vervoersbedrijf zit, zal dergelijke dromen hebben in verband met zijn levensonderhoud. Hij zal de gevaren van de samenleving en van eigen leven daarom vaak in beelden, waarbij voertuigen een rol spelen, uiten. Iemand die spiritist is, of in bepaalde richtingen esoterisch geschoold is, zal denken aan – en spreken over het stoffelijk lichaam als een voertuig. Bij dromen, die zich bezighouden met eigen lichamelijk welzijn en gedrag, zal zo iemand dan vaak als symbool van eigen lichaam een voertuig gebruiken. In andere gevallen heeft men geleerd een geloof of levensbeschouwing als “vehiculum” te zien. Uit de persoon en zijn gedachteleven valt dan op te maken, dat alle dromen waarbij voertuigen een rol spelen, te maken hebben met de verhouding tussen ik en geloofssysteem. Er zijn dus vele duidingen voor dergelijke dromen mogelijk, maar men kan altijd uitgaan van de vraag: wat is de kernvoorstelling bij het begrip voertuig? Zodra men dit weet, kan men op grond van deze kennis stellen dat het Ik beschouwd wordt in verhouding tot deze voorstelling. Alle dromen zullen slaan op het eigen Ik en de omstandigheden, angsten, behoeften daarvan, maar het voertuig geeft door associatie-erkenning aan in welke richting, in welk verband dit gebeurt. Ik kan hieraan nog toevoegen, dat wij bij dergelijke droombeelden heel vaak te maken hebben met emotionele invloeden, waarbij licht en donker of landschapswaarderingen – bij een voertuig zal dit vaak een rol spelen – voortkomen uit eigen stemming, eigen aanvoelen. Onzekerheden ten aanzien van eigen geloof, mogelijkheden, gezondheid en dergelijke worden vaak overgedragen als moeilijkheden met de besturing van het voertuig enzovoort.

  • Wat betekent de herhalingsdroom, die zich soms maanden achtereen, in dezelfde plaats afspeelt?

Herhalingsdroom zou volgens mij betekenen, dat de droom zich gelijkwaardig herhaalt, zodat niet alleen plaats, maar ook gebeuren terugkeren – zij het in soms licht gewijzigde vormen. Ik neem dus aan, dat u hier niet doelt op een droom, die in één en hetzelfde milieu een continuïteit van gebeuren in meerdere droomperioden toont. Is het eerste juist, dan moeten wij aannemen, dat de droom een probleem of toestand in het ego uitbeeldt, waarmede men – zij het bewust of onbewust of beiden – sterk geconfronteerd wordt en ten aanzien van waarvan het nemen van een besluit noodzakelijk is. In enkele, maar niet in alle gevallen, heeft een dergelijke droom verder een waarschuwende betekenis, daar zij, mits juist geïnterpreteerd – rebusdroom – aanspeelt op mogelijkheden, noodzaken of toestanden, die in de nabije toekomst verwezenlijkt zullen worden. Wij mogen in dit geval verder stellen, dat de droom zich tenminste 3 x herhaald moet hebben – of meer – en dat de intensiteit van de droomherinnering toeneemt.

Wordt aan de gestelde voorwaarden van groeiende intensiteit en herhaling voldaan, dan kan men verder stellen: naarmate de intensiteit, waarmee de droom herinnerd wordt, erger is, zal de verwezenlijking van hetgeen de droom uitbeeldt – of dit een persoonlijk probleem of een toekomstig gebeuren betreft – meer acuut worden.

  • Als een persoon zich vrijwel nooit iets herinnert van zijn dromen, maar wel stemming daarvan overhoudt, is dit dan een indicatie dat hij werkzaam is in een andere wereld? Hoe kan hij zich bewust worden van dergelijke werkzaamheden in een andere wereld? Heeft dit nog invloed op zijn leven van alledag?

In de eerste plaats is het een aanduiding, dat in de droombeleving voor het ik belangrijke emotionele ontwikkelingen plaats vinden. Deze zullen vaak – maar niet noodzakelijk altijd – samenhangen met activiteiten buiten eigen stoffelijk lichaam. Of men zich daarvan bewust kan worden? Ja, indien men bepaalde scholing volgt, is dit wel mogelijk. Ik vraag mij zelfs af, of dit nu wel goed en aangenaam is. De arbeid wordt toch gedaan. Wanneer u zich echter twee arbeidsperioden per 24 uur geheel moet herinneren, voelt u zich misschien meer moe, dan noodzakelijk is. Ik geloof, dat het niet zo belangrijk is, dat in de stof een algehele herinnering bereikt wordt. Is het gebeuren voor het ego ook als bewust besefte waarde werkelijk belangrijk, dan zal een herinneringsregistratie toch wel plaats vinden. Ik zou mij er dus maar niet te veel mee vermoeien. De invloed op het leven van alledag is vaak duidelijk. Wanneer u met het goede been uit bed bent gestapt, bent u aangenamer voor uw medemensen, maar uw medemensen zijn ook aardiger voor u. De stemming, waarin u ontwaakt, zal dus wel degelijk invloed hebben op het verloop van uw eigen dag. Indien u echter regelmatig in een andere wereld of sfeer werkt – zelfs indien u daarvan geen herinnering overhoudt – zullen niet alleen stemmingen ontstaan maar ook andere reactiemogelijkheden. U zult dus vaak sneller en juister gaan reageren, sneller de zaken doorzien en beter begrijpen, dan volgens uw stoffelijke ervaring alleen redelijk mogelijk scheen. Want iemand, die ervaringen in andere werelden opdoet, zal de daar verworven kennis enzovoort, zover deze in de hersenen mede kan worden vastgelegd, – desnoods onderbewust – gebruiken in zijn dagelijks leven en daaruit zeker voordelen kunnen puren op zowel geestelijk als meer materieel terrein.

  • De droomanalyse van grote wetenschapsmensen als Freud en Jung berust volgens u op verkeerde interpretaties. De consequentie is, dat de toepassingen van de hedendaagse wetenschap waardeloos zijn en niet kunnen voeren tot genezing van patiënten. Indien dit juist is, zou ik gaarne willen horen, of deze tak van wetenschap zich in de toekomst al of niet verder kan ontwikkelen.

Elke wetenschap op aarde is begonnen met stellingen, die men later aangenomen of verworpen heeft. De huidige psychiatrie is een wetenschap, die eerst aan het begin van haar ontwikkeling staat. Een groot deel van haar grondstellingen zijn inderdaad onjuist. Maar wanneer men op grond van die stellingen werkt met de realiteit en niet voortdurend tracht de realiteit weg te interpreteren, wanneer zij niet met bestaande stellingen strookt, zal men als vanzelf een verdere ontwikkeling en juistere interpretaties gaan krijgen. Men zal gaan beseffen – zoals velen nu reeds doen – dat bijvoorbeeld Freud iemand was die zelfs in de termen van zijn eigen systeem en stellingen aan bepaalde afwijkingen leed, die in alle toespraken en verhandelingen mede gefixeerd blijken te zijn.

Zo wij aannemen, dat de stellingen juist zijn, moeten wij in ieder geval veronderstellen, dat de interpretaties, die daarvan werden afgeleid zeer eenzijdig waren, daar zij als interpretaties voortkwamen uit een geobsedeerd denken met een zuiver kenbaar – freudiaans – ziektebeeld.

Dit wordt op het ogenblik reeds in vele kringen van psychologen erkend en aanvaard. Dit heeft men dus reeds begrepen, dit lijkt mij het bewijs voor het feit, dat men ook met onjuiste middelen en onjuiste rationalisaties vaak tot de waarheid kan komen, wat inhoudt dat men zelfs met deze gebrekkige en in wezen onjuiste stellingen nog gedeeltelijke genezingen kan bereiken – in casu aanpassing van de patiënt, maar geen werkelijke genezing van het grondeuvel. Steeds weer blijkt, dat mensen op in zich onjuiste grondthesen een methodiek kunnen ontwikkelen die resultaten geeft, zelfs al wordt de wijze, waarop die resultaten behaald zijn, vaak verkeerd gezien en geïnterpreteerd.

Ik meen, dat de overschatting van de psychologie en psychiatrie in deze dagen eerder voortkomt uit haar pretentie, dat zij het mogelijk maakt een absolute waardering te geven of te benaderen, en het verwaarlozen – of ontkennen – van het feit, dat al, wat zij tot nu toe doet, in wezen het geven van een zeer subjectieve interpretatie aan een fenomeen is. Naarmate men dit in de wetenschap zelf beter gaat beseffen, zal men ook begrijpen, dat onder omstandigheden twee verschillende subjectieve benaderingen elkander zodanig op kunnen heffen, dat wat overblijft, – dus vanuit de wederkerige subjectiviteit – een bijna objectief beeld, een meer objectieve mogelijkheid ook, is.

Jung heeft wel eerbied gehad voor Freud, maar zich later van hem afgewend en is toch bepaaldelijk wel een verlichte geest geworden. Jung is pas een zeer verlichte geest geworden op het ogenblik, dat hij vanuit de psychologie en het onderzoek van de psyche kwam tot een filosofische interpretatie van de fenomenen. Jung is in werkelijkheid een werkelijkheidsfilosoof, die werkelijkheid en psyche tot een geheel tracht te maken op grond van de tegenstellingen, die hij in de psychologie heeft aangetroffen. Ik meen dan ook, dat men goed moet beseffen, dat Jung zeker niet enkel – misschien zelfs niet in de eerste plaats – de psycholoog is. Hij is de filosoof. Wanneer men beide functies met elkaar verwisselt, maakt men de fout aan te nemen, dat het psychologische proces, dat door Jung tot een oneindigheidsbegrip, een erkenning van de ziel als onbekende kern van het ego voert, geheel feitelijk is opgebouwd. Men moet beseffen, dat deze dingen stellingen zijn, die van filosofische aard zijn. Hierdoor verklaart Jung, hoe het schijnbaar onbenaderbare benaderbaar kan worden, zonder dat hierbij echter sprake is van praxis. Vergeleken met Freud heeft Jung dus wel een geheel andere instelling.

  • Is het mogelijk, dat men, na voldoende training, door posthypnotisch bevel, zich van alle dromen na het waken bewust is?

De mogelijkheid bestaat. Het posthypnotisch bevel hoeft niet altijd door anderen gegeven te worden, maar kan ook door auto-hypnose worden opgelegd. Met een ver doorgevoerde suggestie is het door u gestelde zelfs wel bereikbaar. Zoals u echter reeds zei: hiervoor is een scholing noodzakelijk, die langere tijd kan vergen.

De droomherinnering zal dan inderdaad sterk toenemen. Maar het aantal dromen per nacht kan zo groot zijn, dat men toch niet in staat is deze allen terug te brengen. Meerdere dromen worden dan vaak als een enkel geheel teruggebracht. De enige mogelijkheid dit langs deze weg te voorkomen, is het in het bevel invoegen van de opdracht na elke droom te ontwaken en de droom in enkele woorden te noteren. Aan de hand van die aantekeningen zal men dan wel alle dromen redelijk goed in het bewustzijn kunnen brengen, wanneer men opstaat. Wie zich hiertoe voelt aangetrokken, bedenke wel, dat de tijd van scholing voor de doorsnee mens wel enkele jaren bedraagt.

En hiermede ga ik besluiten. Ik meen, dat uit mijn betoog bepaalde punten wel duidelijk zijn geworden.

  1. De interpretatie, die een analist van een droom geeft, moet u niet zomaar zonder meer accepteren. Droomboeken en dergelijke mag men niet als orakels beschouwen.
  1. Men moet de droom eenvoudig beschouwen als een psychisch noodzakelijk deel van uw leven.
  2. Dromen, die zich meerdere malen herhalen, kunnen een bijzondere betekenis hebben. Indien men deze vindt, houdt men daarmede rekening, zonder vast op verwezenlijking van het gedroomde te rekenen.
  1. Door de droom te aanvaarden, als normaal deel van uw leven en daarin niet voor alles allerhande wonderlijke werelden te willen ontdekken, zult u er beter in slagen uw leven op aarde zodanig te integreren, dat andere, werelden of uittredingen, zo zij in uw bestaan bewust voorkomen, geen bijzonderheid zijn, géén tegenstelling tot uw normaal bestaan, maar een aanvulling daarvan, die geen andere wijze van denken of leven van u eist, maar u eenvoudig in staat zal stellen meer en juister uzelf te zijn.

De werkelijkheid is, dat de droom zoveel mogelijkheden omvat, dat geen enkele mens, ook niet de meest deskundige, zonder meer in staat is deze precies daaruit te lezen. Alle beelden, die u in de droom beleeft, zijn onvolkomen en een zeer subjectieve weergave, zelfs indien een realiteit daarmede gemoeid is. Laat u dus door dergelijke dromen en belevingen niet te zeer teleurstellen, verontrusten, gelukkig maken enzovoort. Aanvaard het als normaal.

De analyse kan soms iemand helpen een terrein te ontdekken, dat overgevoelig is in het ik.

Belangrijk is dit echter eerst, wanneer men over andere technieken en mogelijkheden beschikt, waardoor men dit sensitieve terrein zonder schade kan betreden.

De droomanalyse is geen panaceum voor het ontdekken van psychische storingen. Het is een aanvulling van andere mogelijkheden, zoals de droom zelf weer een aanvulling is van het normale menselijke bestaan. De droom stelt de mens in staat voortdurend met zich, zijn wereld en maatschappij, een zeker evenwicht te behouden.

Indien ik erin geslaagd ben u dit alles enigszins duidelijk voor te leggen, is het doel van de avond bereikt. Zou u daarnaast begrepen hebben, hoevelen mogelijkheden van het ik onder de droom verborgen zijn, dan is dat een extraatje, dat u misschien kan helpen om, wanneer u niets beters om handen hebt, eens wat tijd aangenaam door te brengen. Maar overschat uw dromen niet, onderschat uw werkelijkheid niet. U leeft op deze wereld. Eerst moet u leren, daarmede te leven, dan pas kunnen de mogelijkheden achter de droom voor u een betekenis verkrijgen.

image_pdf