1969
Een groot gedeelte van de dromen van de mens zijn reacties van onderbewustzijn en verwerking van opgenomen indrukken en de aanwezige spanningen in het “ik”. Daarnaast zijn er een aantal dromen, veelal niet herinnerd, die zich afspeelt in een wereldje dat a.h.w. verdergaat, terwijl je wakker bent, Het is werkelijk een andere wereld, waarin je misschien vrienden hebt, een eigen huis, een taak vervult en ook vaak andere mogelijkheden hebt dan je op aarde bezit. Deze steeds terugkerende elementen van de droom wijzen er op, dat er voor de mens een tweede leven bestaat.
Nu zou het dwaasheid zijn te beweren dat een mens, die op aarde leeft, onmiddellijk en volledig in een tweede werkelijkheid een volwaardig leven leidt. Maar er zijn toch een aantal aanwijzingen, dat die wereld een zekere mate van realiteit niet ontbeert.
Ik droom mij een wereld. De wereld, die ik mij droom, zal ergens corresponderen met mogelijkheden, die in het totaal van het Al aanwezig zijn. Dat kan een sfeer zijn. Het is evengoed denkbaar, dat ik voor mijn gevoel deelneem aan een materiële wereld, die elders bestaat. Nu zal ik nooit primair in die andere wereld kunnen leven, maar ik ben wel in staat om een groot gedeelte van mijn kennis en ervaringen in die droomwereld over te brengen naar mijn eigen wereld en omgekeerd. Er is sprake van een emotionele eenheid tussen de droomwereld en de stoffelijke werkelijkheid. Ook wat men in de stoffelijke werkelijkheid meemaakt, verwerkt, uit, gebruikt men in die droomwereld.
Nu zou het waarschijnlijk wetenschappelijk zijn te beweren dat die droomwereld een psychische compensatie noodzaak vormt, die zich in het menselijk voorstellingsvermogen afspeelt. Maar wij kunnen het ook enigszins anders formuleren:
De wereld waarvan ik droom bevat mensen. Soms ontmoet ik enkele van die mensen weer op aarde. U spreekt dan van een uittreding, omdat u geen andere verklaring heeft. Maar het is zeer wel mogelijk, dat u een gelijksoortige noodzaak of bewustzijn bezit, waardoor u uit de kosmische totaliteit een wereld of sfeer heeft gekozen, waarin u beiden actief bent. En zoals twee mensen elkaar in een wereldstad slechts incidenteel plegen te ontmoeten, zo zal het u gaan in deze sfeer. U zult niet altijd alle bekenden, die daar werkzaam zijn, zien of leren kennen, maar u zult hen soms opeens op straat tegenkomen.
Nu blijkt, dat uit deze omstandigheden een beperkte overdracht van b.v. mededelingen mogelijk is. In deze toestand kan men elkaar in een andere wereld ontmoeten. Men kan elkaar zeggen: zo en zo moet je morgen doen; of: wil je er aan denken dat je dit of dat voor mij informeert. Dan gebeurt dat ook. Niet dat men precies weet, terwijl men waakbewust is, waarom men het doet, maar het is een noodzaak; deze boodschap heeft men meegebracht. En daaruit zou dus moeten blijken, dat het contact in ieder geval een zekere realiteit bezit.
Maar indien ik aanneem dat het contact een realiteit is, dan moet ik ook aannemen dat de omstandigheden, die daarbij een rol spelen, een zekere mate van werkelijkheid bezitten. Hoe groot die is, kan ik niet voor mijzelf beredeneren.
Er zijn helaas voor de doorsnee mens nogal wat blokkeringen. Hij heeft b.v. de neiging de dingen om te draaien; zijn andere wereld beleeft hij als een spiegelbeeld. Als hij in feite hoort: je gaat van donker naar licht, dan zal hij heel vaak reageren met het denkbeeld: ik ga van licht naar donker, in de materie dus, wanneer hij wakker is. Als hij droomt tot stilstand te komen in die wereld, dan betekent dat in feite heel vaak op gang komen. Zo zijn er dus interpretatiemoeilijkheden. Daarnaast zijn heel veel beelden niet direct over te brengen. Die worden dan geuit in de droomsymboliek; en die droomsymboliek is dan allesbehalve freudiaans, dat kan ik u erbij vertellen.
Ik stel nu enkele punten voorop:
1. Indien een deel van de droom op werkelijkheid blijkt te berusten, dan moet worden aangenomen dat ook het overige deel van de droom met de realiteit in verband staat, of met één realiteit ook al is dat niet de ogenblikkelijk stoffelijke.
2. Indien in die andere wereld contacten mogelijk zijn met mensen op aarde, waarvan men later de resultaten ziet of waarvan een zekere kennis, die men anders niet zou kunnen verwerven het gevolg kan zijn, dan moet worden aangenomen dat ook de ontmoeting daar met andere persoonlijkheden een soortgelijke betekenis en waarde heeft.
3. Het wereldbeeld dat ik daar zie zal zeker, als het een vastheid van constructie en wet representeert, niet alleen in sferen mogen worden gezocht. Het zou kunnen bestaan in elk deel van het heelal dat bestaat: in uw eigen dimensies, misschien in een wereld ergens aan de andere kant van een andere sterrennevel, in dimensionele werelden, in elke denkbare wereld die enige werkelijkheid heeft.
Wat is er dan waar van de droom? In ieder geval is het beleven waar. Daarnaast zal een groot gedeelte van de persoons- en vormerkenning waar zijn. De vraag is alleen, of dan al dat andere wat wij zien een volkomen werkelijkheid is volgens de stoffelijke maatstaven van realiteit.
Nu kom ik tot een stelling, die velen van u misschien moeilijker zullen verwerken, maar die m.i. toch wel degelijk waar kan zijn:
Het is mogelijk, dat één mens op meer plaatsen tegelijk is. Daarbij zal zijn aandacht bepalend zijn voor de plaats waar hij zich volgens eigen bewustzijn werkelijk bevindt. Ik citeer hiervoor enkele gevallen uit parapsychologische onderzoekingen en constateringen op deze wereld.
Een meisje in een klas in de buurt van Würzburg werd gezien, terwijl zij in de schooltuin wandelde. Het kind was gelijktijdig in de klas aanwezig, wat werd geconstateerd toen men de onderwijzer wilde waarschuwen omtrent de afwezigheid van zijn leerlinge. Dat meisje zat te dromen en dacht sterk aan de tuin, maar zij was zich wel degelijk van haar directe en werkelijke aanwezigheid in het klaslokaal bewust. Een z.g. verdubbeling of uitzending van een dubbel.
Een ander voorbeeld.
Een fakir in Bombay beloofde een Engelsman daar ter plaatse als experiment een boodschap over te brengen aan een kantoor in Londen. De man, die deze boodschap wilde zenden, was aanwezig met enige vrienden. Dit is wederom in akten vastgelegd. Hij bleef aanwezig, toen de fakir zichzelf in een soort trance bracht en met een betrekkelijk ondiepe ademhaling gedurende twee uren onbeweeglijk bleef liggen. Het Londense kantoor meldde later dat ongeveer drie kwartier, nadat de trance toestand was begonnen, een kleine man in vreemde kleding (dit strookte met het gewaad van de fakir dat hij aanhad op het moment dat hij in trance ging) was binnengekomen en aan iemand mondeling een boodschap had overgebracht. Men vroeg zich af wat de zin daarvan was. Verdubbeling is dus mogelijk.
Nu stel ik van mijn kant: als deze Indiër zijn bewustzijn totaal uitschakelt voor zijn omgeving, is hij reëel en actief in Londen. Toch is hij daar lichamelijk niet werkelijk aanwezig, maar hij is er persoonlijk aanwezig.
Het meisje, dat haar aandacht sterk concentreerde op de tuin, is zich bewust van haar aanwezigheid in de klas, maar is zich half bewust van een aanwezig zijn in de tuin. Het is dus mogelijk, dat men op meer plaatsen gelijktijdig kan zijn. Als een verdubbeling mogelijk is, moet zelfs een verdrievoudiging en meer denkbaar zijn.
Denk u nu eens in dat wij in die andere wereld (de droomwereld) tezamen zijn met mensen, die ook uit onze wereld of uit andere werelden afkomstig zijn.
Wij leven daar misschien gezamenlijk in een voorstelling. Maar zolang wij ons niet van onze eigen omgeving bewust zijn, is die andere wereld werkelijk, zijn onze contacten werkelijk. De mededelingen die wij kunnen doen zijn werkelijk. Zal dan de arbeid, die wij daar verrichten plotseling niet werkelijk zijn?
Dan moeten wij stellen, dat wij een tweede wereld hebben. In die wereld kunnen wij ons voorstellen, dat het lichaam of de belichaming, die wij daar hanteren, in slaap geraakt in de tijd dat wij wakker zijn op onze eigen wereld of misschien tijdelijk als een soort slaapwandelaar nog even mee reageert. Dan is de droomwereld een wereld, die voor een groot gedeelte door automatismen zou worden bepaald. Automatismen van voertuigen, die op dat moment niet door een bewustzijn worden bestuurd, maar die wel aan één bepaald bewustzijn gebonden zijn. En dan moeten wij ook stellen, dat ertussen deze wereld, waarin men nu bewust leeft en die andere wereld qua werkelijkheid geen groot verschil bestaat. Het verschil is onze aandacht voor die wereld; niet de werkelijkheidsbetekenis van die wereld.
Misschien interesseert u dit alles heel weinig, maar u heeft waarschijnlijk in uw leven vele van deze ervaringen gehad. Die ervaringen zouden als droom terzijde kunnen worden geschoven, indien zij op zekere ogenblikken niet waren teruggeslagen in uw wereld.
U heeft in deze wereld bijna op dwang gereageerd op contacten en afspraken, die u in een andere wereld heeft gemaakt. U heeft uw gedrag tijdelijk gewijzigd. U heeft uw beslissingen veranderd omwille van dingen, welke in die andere wereld zijn gebeurd. Iets, wat in staat is uw gedrag in uw z.g. reële wereld te wijzigen volgens een belevingspatroon in die andere wereld, moet een tweede werkelijkheid worden genoemd. De laatste conclusie is dan vanzelfsprekend
De z.g. tweede werkelijkheid, waarin wij bestaan door de droom, is de wereld waarin wij de mogelijkheden vinden, die wij geestelijk nodig hebben. Daar, waar die mogelijkheden voldoende zijn gerealiseerd, dragen wij ze over naar onze eigen wereld zonder rekening te houden met de omstandigheden, regels of wetten van die wereld.
De eindconclusie is duidelijk:
De wereld van de droom kan onder omstandigheden een zeer grote mate van werkelijkheidsbetekenis bezitten. Het is aan te nemen, dat voor velen die wereld van de droom na de overgang wordt gecontinueerd als een reële wereld. Het is bijna zeker, dat voor ongeveer 50 à 60% van de levende mensen het bestaan in het hiernamaals mede zal worden bepaald door de contacten in die wereld. Ik zou mij kunnen voorstellen dat iemand, die de andere werkelijkheid als de zijne heeft geaccepteerd en zijn droomwereld tot werkelijkheid heeft gemaakt, nog droomt van de aarde en daarop terugkeert als een droomgestalte, die halfbewust nog handelt of mededelingen doet, zekere ervaringen kan opdoen, die hij weer in zijn eigen wereld projecteert.
Dan een laatste punt, dat hier niet direct meer mee te maken heeft.
De droomwereld die wij kennen, kan voor ons alleen bestaan als werkelijkheid door het verband dat er bestaat tussen de gevoelsmatige reactie op ons eigen “ik” onze wereld en de consequenties, die wij in dit verband aanvoelen.
Anders gezegd: als je op aarde wordt geboren, dan kun je nog alle droomwerelden betreden. Maar naarmate je eigen reactie op je bestaan meer wordt bepaald en gedefinieerd in bepaalde verhoudingen van deugd, van goed en kwaad van schuld en niet schuld, zult u als vanzelf een wereld kiezen, die harmonisch is met deze voorstelling en zal uw gevoelsleven voor een groot gedeelte mede bepalend zijn voor de aard van de tweede werkelijkheid, die u kiest uit de vele mogelijkheden.
Als u dus een droomwereld heeft, waar u niet prettig thuis komt, waarin u zich steeds in een soort nachtmerrie gevangen voelt, zult u moeten nagaan op welke wijze u in uw eigen wereld emotioneel verkeerd gericht bent. Want daardoor zult u misschien in staat zijn uw bestaan in die andere wereld af te breken en dan in een derde werkelijkheid misschien toch nog een nieuw leven te beginnen, dat dan ook voor uw aards bestaan gunstiger uitwerkingen heeft.