14 februari 1969
Het gebruikelijke ogenblik voor wat esoterie is weer aangebroken en ik zit er mee opgescheept. Ik zal dan maar eens proberen een aantal waarheden, tenminste zoals ik het zie, te lanceren.
Menig filosoof doet mij denken aan iemand, die op een muizenkeutel van feiten een kerktoren van veronderstellingen bouwt.
Menig wetenschapsmens doet mij denken aan iemand, die uit enkele feiten, vele vergissingen en een aantal veronderstellingen, een onveranderlijke waarheid tracht te fabriceren.
Een esotericus is voor mij vaak iemand, die tracht uit weinig zelfkennis en vele stellingen een ideaalbeeld van zichzelf te produceren, waar hij dan naar toe gaat leven, zonder het ooit te bereiken.
En daarmede heb ik drie belangrijke figuren aangesneden, die bij alles, waarin esoterie en magie een rol speelt, toch wel op de voorgrond komen. Per slot van rekening dient de wetenschapsman vaak om de theorieën, veronderstellingen en termen belangrijkheid te geven, wanneer de filosoof deze hanteert. De filosoof is dan weer noodzakelijk voor het opbouwen ven een soort beeld van de kosmos, waarin de esotericus zich voldoende thuis waant om te proberen tot zelfkennis te komen. En aangezien, zoals u bemerkt hebt, het grootste deel van dit alles uit vergissingen, veronderstellingen en theorieën bestaat, zouden wij ook nog kunnen zeggen: in alle gevallen mankeert er heel veel aan. En wat eraan zou kunnen mankeren – niet wat er bij u aan mankeert, want dat zou ik toch niet zo in het openbaar durven zeggen – wil ik u nu eens even op gaan sommen.
De filosoof heeft bepaalde denkbeelden, die hem lief zijn. Hij tracht ze te bewijzen, door veronderstelling op veronderstelling te stapelen, zonder daarbij rekening te houden met het feit, dat zijn basis van feiten zodanig klein is, dat zijn stellingen steeds meer topzwaar worden.
Hierdoor meent hij vaak een waarheid gevonden te hebben, terwijl er in feite alleen maar sprake is van een misleid zijn omtrent een feit.
Met de wetenschapsman is het zo, dat hij zijn beperktheid, waardoor hij gedreven wordt zijn stellingen en vergissingen te verdedigen, vaak gedreven wordt in een keurslijf van verdere vergissingen. Zodat hij in feite zijn reeks van vergissingen doet cumuleren ondanks de reeksen van feiten, die hij aanvoert om de juistheid van zijn stellingen te bewijzen, en de vergeetachtigheid die hij vertoont, wanneer de feiten daarmede niet in overeenstemming zijn.
Voor de esotericus is wel duidelijk, dat de grootste fout, die hij pleegt te maken, wel ligt in het feit, dat hij zichzelf slechts uit een enkel standpunt beziet, zodat hij in zichzelf bepaalde dingen niet ziet, en in zichzelf dat wat hij opmerkt, dan meestal nog goedkeurt of afkeurt, omdat anderen dit ook doen. Als hij zou weten, hoe dezen anderen achter zijn rug over hem praten, zou hij waarschijnlijk anders reageren.
Wil je komen tot een reëel esoterisch streven, dan moet je van het volgende uitgaan: Ik weet veel, ik geloof veel, ik kan iets. Het iets, wat ik kan, is voldoende, om bij het in wezen weinige dat ik zeker weet, mij in staat te stellen mij zelf ten aanzien van het geloof, waar ik niet buiten kan, te beoordelen. Mijn beoordeling van de feiten omtrent mijzelf, zover ik die kan constateren ten aanzien van de stellingen die ik gebouwd heb ten aanzien van het mogelijke, zouden voor mij de richtlijn kunnen zijn van mijn streven. Wat het einde van die richtlijn zou kunnen zijn, weet ik niet en hoe meer ik mij met het eindresultaat en hoe minder ik mij met het streven bezighoud, hoe groter de kans is, dat ik als esotericus uiteindelijk een idioot figuur sla.
U vindt mij half humoristisch, half cynisch, wanneer ik dit alles zo zeg. Maar per slot van rekening zijn er zovele dingen, waar je eens over na zoudt moeten denken. En dan tellen feiten meer dan stellingen. Er zijn mensen, die beweren, dat je ervoor zorgen moet, dat eenieder in het leven zeker is, van de wieg tot het graf, en als het even kan via andere instanties zelfs tot ver over het graf. Een erfenisje aan de kerk brengt je een aardig eind op weg naar de hemel, zo heb ik mij vroeger laten vertellen. Maar deze “zekerheid” dient er alleen maar toe de waarheid omtrent jezelf te verbloemen. Iemand die zeker weet, dat anderen zijn fouten toch wel betalen, maakt hem rustig. Kijk maar eens naar vele regerende.
Iemand de zeker is, dat al hetgeen hij nu verspilt hem later toch wel vergoed zal worden wanneer hij iets van node heeft, verspilt veel meer dan noodzakelijk is en komt er zo toe dingen te doen, die hij beter niet zou kunnen doen. Kijk maar eens naar de studenten. Die verspillen vaak een groot deel van hun tijd, omdat zij menen, dat zij toch het recht hebben hun studie op kosten van anderen af te maken. Zij vergeten daarbij, dat hen de mogelijkheid tot studie wordt gegeven door anderen, en op kosten van anderen, zodat zij in wezen ten aanzien van die anderen heel wat minder rechten zouden moeten bezitten, dan zij pretenderen te mogen eisen.
Dergelijke punten zijn misschien niet esoterisch, maar in ieder geval reëel. Ik meen, dat men esoterisch slechts tot het stellen van eisen aan het leven gerechtigd kan zijn, wanneer men op zichzelf vertrouwt, vanuit eigen waarde bestaat en eigen verantwoordelijkheden zowel geestelijk als materieel geheel zelf wil dragen. Zodra je begint en groot deel van je verantwoordelijkheden te delegeren ben je al nergens meer, tenzij je gelijktijdig afziet van het recht te beslissen. Maar de meeste mensen willen anderen de verantwoordelijkheid laten dragen, maar toch zelf het recht hebben om te beslissen. Zij willen in het leven bestellen, maar anderen de vertering laten betalen.
Menige esotericus handelt op soortgelijke wijze, wanneer hij meent, dat, waar hij faalt, wel de een of andere goede geest, leraar of wat anders zal komen, om hem op het rechte spoor te brengen en hem bovendien te belonen voor het feit dat hij in ieder geval geprobeerd heeft verder te komen. Dat is natuurlijk wel aardig, maar esoterie is nu eenmaal geen skilift naar de hemel, en er is ook geen doorgaande lift naar de opperste bewustwording. Alles is een moeizaam proces.
Wanneer je je te druk maakt over dit proces, kom je niet veel verder, want dan word je veel te moe van het denken over de vermoeidheid, die je nog wacht.
Wanneer je je bezighoudt met het einde, kom je er niet zo snel toe te werken met de feiten en de mogelijkheden die je nu hebt en zul je dus veelal slechts een droom omtrent het mogelijke overhouden als loon van je moeite, maar geen werkelijke bereiking. De mens, die werkt met de feiten van vandaag en daaruit een begrip tracht te vormen omtrent zichzelf, zijn innerlijke betekenis en mogelijkheden zowel als zijn betekenis in de wereld, zal een waar esotericus zijn, omdat hij voortdurend vanuit zich een diepere zin legt in de wereld en de feiten en in zichzelf diepere mogelijkheden leert kennen vanuit de wereld.
Dat is al heel mooi, maar je kunt nog wel even doorgaan: Degene, die aan anderen lering geeft en daarbij zegt, dat deze leringen voor de anderen bindend zijn, is iemand, die niet in staat is de juistheid van zijn eigen leringen te bewijzen, vandaar deze verplichtingen, die hij anderen oplegt. Dreigt hij dan nog met straffen, wanneer men afwijkt, zo pleegt hij in feite afpersing. Slechts degene, die eenieder vrijlaat om naar hem te luisteren en eventueel te volgen, blijkt zoveel vertrouwen in zich en zijn leringen te hebben, dat hij bereid is, anderen te laten overtuigen door de resultaten. Anderszins, hoe minder resultaten men kan tonen, hoe meer men van anderen absolute gehoorzaamheid en aanvaarding zal blijven eisen. Dit betekent, dat elk dogma eigenlijk niets anders is dan de noodsprong van iemand, die zelf niet overtuigd is van de bewijsbare waarheid van hetgeen hij verkondigen wil. En vergis u niet: dogma’s bestaan niet alleen in kerken. In vele zogenaamd esoterische scholen en richtingen drijft men het daarmede nog veel erger. Laat je daarom nooit door de dogmatici onder de zogenaamde esoterici in een hoek drukken, want het gaat er niet om, datgene wat zij zeggen aannemelijk te kunnen maken of beweren te weten, het gaat er alleen om, wat je zelf kunt beleven, ontdekken, gebruiken en tot stand brengen.
Ik heb vele vriendelijke meningen, die wat vreemd klinken. Wanneer ik deze nu ga uitspreken en daarbij iemand op de tenen zou trappen: het is goed bedoeld, dus u moet het mij maar niet kwalijk nemen. Denk maar: hij weet nu eenmaal niet beter.
Zo is er bijvoorbeeld de vrijmetselarij. De vrijmetselarij is goed want zij geeft veel verschillende gezichtspunten en een zekere gelijkwaardigheid onder de broeders. Maar, indien deze mensen zich nu wat meer bezig zouden houden met de verschillende ideeën en de gronden, waarop zij berusten, dan met het verdedigen van eigen inzichten in zo mooi mogelijke termen, zouden er heel goede resultaten te behalen zijn. Maar helaas is het in vele loges zo, dat de broeders eigenlijk meer kletsen dan zij denken.
Menige kerk kent riten en gaat zozeer op in eigen rituelen, dat men de mens vergeet, die door dat ritueel iets zou moeten worden. Wanneer het ritueel de hoofdzaak wordt en de mens bijzaak, zal het ritueel de mens niet meer dienen en zal een bewustwording van de mens door het ritueel niet meer mogelijk zijn.
Misschien ben ik vandaag wat kritisch ingesteld tegenover de gehele wereld. Het interesseert mij heel weinig, of Kees Verkerk morgen wint of niet, kan mij niets schelen. Want degenen, die het hardst hoera roepen en het meeste trots zijn, zijn toch alleen maar mensen, die niets doen dan kijken, een slokje nemen en opscheppen. Ik ben alleen bang, dat in geestelijk opzicht iets dergelijks vaak voorkomt. Er zijn vele mensen, die de pogingen van anderen op geestelijk terrein luidkeels bejubelen wanneer er een succes komt, om zich op de borst te kloppen en dan tegen de goegemeente te zeggen: zie je, dat hebben wij nu weer eens goed voor elkaar gebracht. Een waar esotericus zal vooral dienen te vermijden, dat hij op een dergelijke wijze voor toeschouwer speelt. Want een werkelijk esotericus kan alleen degene zijn, die zelf werkt, experimenteert en denkt.
De esoterie bestaat uit twee delen: de praktijk en de theorie. Wanneer theorie en praktijk niet kloppen, moet je aan de hand van de praktijk een nieuwe theorie zoeken. Blijkt de theorie in de praktijk resultaten af te werpen, dan zal men de eigen praktijk voortdurend meer aan de theorie moeten aanpassen tot blijkt, dat de theorie niet meer voldoende is om de feiten te dekken.
Helaas beschouwt menigeen een denkbeeld als een soort dekhengst voor feiten, waardoor dezen plotseling vruchtbaar zullen worden. Dat is echter niet het geval. Vergeef mijn beeldspraak.
Neen. Volgens mij zou men het anders moeten zien en zeggen: alles, wat op aarde mogelijk is, is factueel, daarom toegestaan als deel van de schepping en onder omstandigheden noodzakelijk, nuttig of aangenaam. Soms zelfs alle drie tegelijk, maar dat komt helaas niet al te vaak voor.
Al hetgeen ik geestelijk in mijzelf besef, voert mij tot een juiste keuze in de feiten, ook krachtens ervaring, zodat één lijn komt in gedachten, handelingen en daden – en dezen door mijzelf als geestelijk juist kunnen worden erkend. Wanneer mijn daden dan resultaten voortbrengen, die beantwoorden aan mijn verwachtingen, is daarmede bewezen, dat mijn geestelijke instelling juist is en zal ik door een uitbreiden van mijn praktijk mijn geestelijke instelling zodanig kunnen verbeteren, dat zowel een geestelijke vooruitgang als een materieel slagen het gevolg zijn.
Ik kan mij niet voorstellen, dat iemand gelijktijdig geestelijk zeer hoog stijgt en gelijktijdig materieel een nul blijft. Opvallend is echter, dat vele materiële nullen zich geestelijk hoogstaand noemen. Dat lijkt mij meer een gevolg van een compensatiedrang dan de erkenning van een feit, meer een vorm van verwaandheid dan een bereiking. Misschien heb ik het mis. Maar anderzijds het is wel erg gemakkelijk, te zeggen, dat de materie onbelangrijk is en dat je je daaraan dus maar niet moet storen. Die stelling hoor je echter voornamelijk van mensen, die in de materie toch al niets in de melk te brokkelen hebben, of anderen in die toestand vrede met hun lot willen geven. Ik geloof, dat het geestelijk bereiken en geestelijk erkennen zijn weerslag moet hebben in de materie. Dat hoeft dan nog niet kenbaar te zijn volgens de door anderen erkende normen van succes, maar er moeten ten minste voor het Ik zelf kenbare resultaten zijn.
Per slot van rekening heeft een ingewijde, die wonderen doet, resultaat, ook al zeggen anderen dat hij gek is, een goochelaar of bedrieger. Hij weet zelf, dat hij eerlijk is, resultaten bereikt, en zal dit als voldoende kunnen beschouwen. Maar een dergelijk resultaat is tastbaar. Wanneer je erop uitgaat om iemand te genezen en je beweert resultaat te zullen hebben, maar die ander is morgen er nog erger aan toe dan vandaag, dan heb je niet iets bereikt, maar alleen jezelf – en mogelijk anderen – belazerd – o, pardon.
Ik hoop, dat met dit alles de meer praktische opvatting, die ik heb van esoterie en haar nut, duidelijk genoeg tentoongesteld te hebben. U vindt misschien, dat een dergelijke praktische instelling niet altijd aanvaardbaar is. Maar toch zou je het leven volgens mij als volgt moeten zien – zeker, wanneer je een neiging hebt je te richten op esoterie en hogere geestelijke waarden? Je zou moeten zeggen: ik erken elk facet, dat mij in mijn leven vreugde of ergernis geeft, ik denk erover na en vraag mij af waarom. Heb ik de reden gevonden, dan zal ik moeten zeggen: ik zal trachten iets aan die redenen te doen, daar ik aan de feiten niet veel kan veranderen. Ga ik mijn benadering ten aanzien van de feiten veranderen, dan verander ik mijn eigen situatie in verband met de feiten en dus ook de lering, die ik uit de feiten kan trekken.
Het is vreemd, dat de meeste mensen uit het geluk niets leren, omdat zij te druk bezig zijn met gelukkig zijn, of uit hun ellende niets leren, omdat zij het veel te druk hebben met zich beklagen.
Indien je echter van alles, wat er in je leven is, zou willen leren, daarbij uitgaande van het standpunt, dat je van niemand kunt eisen dat hij, tenzij het anders is of verandert, maar dat je dit van jezelf wel kunt eisen, daar je voor bewustwording je voortdurend zult moeten aanpassen aan je mogelijkheden en je feiten, dan kom je volgens mij tot een reeks van ontdekkingen, die het je mogelijk zullen maken innerlijk beter te begrijpen, wat je bent, je juister te richten op de dingen die voor jou begeerlijk, noodzakelijk of mogelijk zijn en zo een verlichting te bereiken, waarover zo onnoemlijk veel wordt gesproken, door zo onnoemelijk veel mensen, maar waar meestal zo onnoemelijk weinig van terecht komt. Ik weet niet, of u dit esoterie noemt, maar ik doe dat wel.
Zijn wij het over de benaming niet eens, vergeef me. U hebt natuurlijk gelijk: ik ben maar een stommeling. Bent u het wel met mij eens, wel, dan zijn wij even dom en dat is, geloof ik, een redelijk goed getuigschrift, want ik heb het er gezien mijn huidige toestand nog niet zo gek afgebracht, en ik meen, dat ik mijn verdiensten mede aan mijn omstandigheden beoordelen mag. Hiermede ben ik aan het einde van mijn betoog gekomen, maar ik zou nog wat tijd willen besteden aan mijn liefhebberij – wanneer u daarvoor tenminste interesse hebt.
O ja. Graag.
Er wordt al direct gegrinnikt. Hebt U misschien een paar woordjes, die ik op mijn manier- het is geen echte definitie, maar ik noem het wel zo – mag definiëren?
Blaasmuzikant. Hystericus, neen, cynicus.
Ja, die laatste komt dadelijk, zeg. Trouwens, dat is een steek onder water, geloof ik. Een blaasmuzikant is iemand, die met wat wind veel indrukwekkende geluiden voort weet te brengen. Hij heeft dit gemeen met menig politicus. Een cynicus is iemand, die niet alleen een onaangename waarheid zegt, maar dat bovendien zo doet, dat hij je geen kans meer laat, het te verbloemen.
Een waterval.
Een waterval is een naar beneden stortende hoeveelheid water, die zelfs, wanneer je spreekt over de Niagara, als nietig ten onder zal gaan bij een vergelijking met de vele woorden, die op aarde aan onnutte dingen worden gewijd in ogenblikken, dat de werkelijk belangrijke zaken worden verwaarloosd.
Ondeelbaarheid.
Ondeelbaarheid is een voorstelling, die voor een mens ondenkbaar is, daar een mens alles wil kunnen delen in iets, om het, ontledende, te kunnen classificeren, daar hij iets, wat werkelijk ondeelbaar is, eenvoudig niet kan begrijpen.
Een optimist.
Een optimist is iemand, die van alles zoveel slechts verwacht, dat het hem altijd meevalt, zodat hij steeds blijmoedig is.
En dan een pessimist.
Dat is iemand, die meent, dat zijn idealen zozeer bereikbaar zijn, dat hij voortdurend in het leven teleurgesteld is en dit dan over het algemeen ook luidruchtig te kennen geeft.
Een definitie.
Dit zou een omschrijving behoren te zijn, die wezen en inhoud van iets weergeeft. Maar zoals ik dit begrip wel hanteer, is het meer de belichting van één enkel facet, waardoor u gelijktijdig kunt lachen en attent wordt gemaakt op sommige onaardigheden.
Een kandelaar.
Een kandelaar doet mij denken aan menigeen, die zichzelf geen licht acht en toch het licht tracht te dragen. Het is namelijk een lichtdrager, die niet beseft, dat zonder hem het licht te wankel zou staan, om veilig te kunnen schijnen.
Een schuiftrompet?
Voor mij betekent dit een reeks onaangename geluiden met een uitschuifbare modulatiemogelijkheid. Nu ja, ik ben misschien a-muzikaal. Goed. Nog meer?
Een a-socialist .
Een a-socialist is volgens mij een socialist, die meent, dat de sociëteit hem zoveel verplicht is, dat hij het er nu wel op kosten van anderen van mag nemen.
Nieuw links.
Nieuw links is het tweelingbroertje van nieuw rechts: zo fascistisch dat men zelf niet meer beseft, dat men niet meer echt links is.
Een pelgrim.
Een pelgrim is iemand, die op reis gaat om elders de genade te vinden, die hij in zich zou moeten ontdekken.
En daarmede komen wij aan het slotwoord. Nu mogen jullie nog drie woordjes geven, waarop ik dan zal proberen wat te improviseren.
Carnaval, vrijmetselaar, esotericus.
Nou, als een esotericus en een vrijmetselaar samen naar het carnaval gaan, wordt het een dolle boel… Zo, als u wat tot kalmte bent gekomen? Het is eenvoudig:
Carne vale, tijd der dwazen waarin eenieder achter maskers zich verbergt en eindelijk zichzelve is, omdat nu niemand hem herkent, en zo zichzelve wendt in werkelijkheid tot eigen droombestaan, en daarin daagse werkelijkheid een ogenblik vergeet.
Zelfs de vrijmetselaar – die het voorschoot niet heeft voorgebonden – ontketent plotseling alle zonden en heeft in een vleselijk bestaan hervonden veel van zijn geestelijk besef.
En als hij zich verheft te midden van de dolheid en de dwaasheid van die dagen, leeft hij in feite tussen zuilen, die de werkelijkheid hem schragen.
De esotericus, verbluft, wordt door het lawaai allereerst versuft.
Dan laat hij innerlijkheden staan om degelijk aan de rol te gaan, en rollend door de dolle tijd, ervaart hij iets van werkelijkheid, die hem, is hij weer op zichzelf gericht, iets doet beseffen van een hoger Licht, dat hem tot nu toe is ontgaan omdat hij slechts zichzelf beschouwend alle dagen in daagse werkelijkheid dorst staan.
Zo zijn zij saâm gegaan.
Vrijmetselaar en diepe denker naar het feest der dwazen en waren daar wel op hun plaats.
Want de allergrootste wijsheid van alle dagen, komt ten laatst toch uit de dwaasheid weer tevoorschijn, wanneer de schijn verdwijnt en men in de zotheid van een maskerloze wereld, eindelijk men zichzelf beseft.
Dan pas vindt geest een werkelijkheid in stof, waardoor zij zich tot hoger zijn, ja, zelfs tot God verheft.
Nou, dat was het hem. Jullie dachten zeker, dat ik daarmee voor het blok zat. Maar dan dachten jullie verkeerd. Tussen twee haakjes, jullie zitten in de dagen van carnaval. Mag ik jullie een wijze raad geven? Als je het zelf niet viert, gebruik dan datgene, wat je nu aan carnaval meent te kort te komen, in de vasten. Dan zul je tenminste tevreden zijn in een tijd, dat menigeen chagrijnig wordt, omdat hij zoveel offert voor het Hogere, dat wat hij in het lagere graag zelf zou genieten, dat hij zich verlaagt, omdat hij daarom het hogere eenvoudig haast niet meer wil zien.
Gelijkmatigheid en middelmatigheid lijken in dergelijke gevallen misschien dwaasheid. Maar wie de werkelijkheid zoekt te vinden en hogere wijsheid nastreeft, vindt daarin meestal de innerlijke zekerheid, die hem (of haar), wanneer dit wenselijk is, tot buitengewone prestaties in staat stelt.
Tja. O, goedenavond.