14 juni 1966
We hebben heden voor u een gastspreker. Ik zou echter allereerst uw aandacht willen vragen voor enkele recente besluiten van de Witte Broederschap en daarnaast een korte beschouwing over bepaalde punten van esoterisch belang.
Het zal u duidelijk zijn, dat met alle grote veranderingen en bijzonder sterke invloeden, die op het laatste Wessac-feest kenbaar zijn geworden, er een tijd nodig is om een juiste oriëntatie te vinden. Het beraad is nog niet geheel ten einde, en dat wil heel wat zeggen. Meestal is dat met 10 á 14 dagen wel gedaan. Op het ogenblik is de Raad dus bijna een maand bijeen.
Een overzicht van de voor deze kring belangrijke punten is ook nog niet volledig te geven. Het volgende is dus enigszins provisoir samengesteld. Daar het duidelijk is geworden, dat gezien de invloeden en de conflictstoffen, die vooral ook in het volgende jaar bijzonder scherp kenbaar zullen worden een innerlijke verandering noodzakelijk is, heeft de Raad besloten bepaalde gevoelige personen bijzonder sterk te benaderen. Er zal getracht worden een aantal meer visionaire figuren te kweken.
Dit op zichzelf kan misschien voor velen nog verwarrend werken. Op de achtergrond van dit besluit ligt echter de behoefte om meer mensen concreet te confronteren met de sferen en al wat zich daarin bevindt. Dit zal alleen mogelijk zijn, wanneer voldoende innerlijke ontwikkeling bestaat. En die innerlijke ontwikkeling kan niet alleen uit kennis bestaan zij moet wel degelijk innerlijke harmonie, innerlijke afstemming mede omsluiten.
Het is duidelijk, dat de tendensen verder in de komende tijd bij zeer velen een buitengewoon sterk egoïsme naar voren zullen schuiven. Zij zullen dit misschien zelf niet als zodanig beschouwen. Maar de neiging om slechts voor zichzelf te vechten en ten koste van alles slechts voor zichzelf te denken en anderen en hun belangen te verwaarlozen, zal wel heel sterk zijn.
Het zal duidelijk worden, dat hierdoor een benadering noodzakelijk is, welke hier en daar cru zal zijn in haar uitwerking. De mens, die in zijn egoïsme voor zichzelf streeft, zal onmiddellijk met de gevolgen geconfronteerd worden. Om echter hieruit ook de nodige geestelijke vorming en winst te verkrijgen, heeft men besloten dergelijke personen z.g. op te vangen, dus hen zo mogelijk met bewustzijnde mensen in contact te brengen. Gaat dat niet, hen dan a.h.w. te confronteren met literatuur of andere punten, waardoor zij een verklaring vinden voor hun ellende. Het is kennelijk dus de bedoeling het leed van de mens als scholingsachtergrond te gebruiken.
Esoterisch interessant is verder, dat de werking van hogere krachten (u kunt dat vergelijken met engelen) voor een groot aantal mensen typische ervaringen ten gevolge zal hebben. Men heeft nog niet geheel kunnen uitmaken, in hoeverre hiervan door de Witte Broederschap direct gebruik wordt gemaakt. Maar de werkingen heeft men dus wel kunnen ontleden en die betekenen voor velen; vergroting van innerlijke onrust. Bij sommige nogal gespannen personen; duizelingen. Kortom; lichamelijke ongemakken. Maar daarnaast ook een bijzonder spontaan reageren zonder nadenken, waardoor in de komende tijd improvisatie waarschijnlijk zeer belangrijk zal worden bij al, wat er op de wereld gebeurt. Snelle besluiten, haast inspiratief genomen.
En daar die invloed niet alleen zich uitstrekt over enkelingen, maar praktisch de gehele mensheid omvatten, moet worden aangenomen, dat contact met deze hoge krachten ook een verandering van bewustwordingswaarden inhoudt. Er wordt hierbij gedacht aan een sterk persoonlijke instelling ten aanzien van esoterie, godsdienst e.d., die echter door de inwerking van deze engelen een gelijk brandpunt heeft met de even persoonlijke bestrevingen van alle anderen. Er zou dus geestelijk gezien sprake kunnen zijn van een veel groter wederzijds begrip en vooral ook van een gezamenlijk bereiken en een gezamenlijk streven.
Interessant lijkt mij verder voor u nog een reeks korte punten. Gebruik maken van natuurinvloeden door de Witte Broederschap in dit jaar is zeer waarschijnlijk. Er zullen vele wijzigingen ontstaan vaak op korte termijn zowel van klimaat (tijdelijk), als ook wel van omstandigheden, waarbij wij denken aan aardbevingen, vulkanische verschijnselen e.d. Hierbij zal gebruik worden gemaakt van de een aantal meer bewuste natuurgeesten, vooral luchtgeesten. De groeperingen die hieraan meewerken, zullen hierdoor weer sterker dan voorheen in contact komen met de mensheid.
Dan is er verder besloten bepaalde politieke situaties op te lossen door een angstwekkend conflict. Een angstwekkend conflict behoeft niet een volledige wereldoorlog of dreiging daartoe in te houden. Maar het zal toch wel betekenen, dat de gehele wereld in angst zal verkeren. Hierbij zal degene, die harmonisch is, die angst niet ondergaan en dus op zijn beurt een bron van sterkte kunnen worden voor anderen. Men meent ook hiermede een verandering van bestreving en van denken te bereiken, in politiek-economisch als in esoterisch opzicht.
En dan ten laatste: Het bereiken van personen, terwijl ze bewust zijn, blijkt moeilijk. Er zal dus in sterke mate van de slaapperiode gebruik gemaakt worden om deze mensen te beïnvloeden. Gevolgen daarvan kunnen zijn voor degenen, die vooral qua stemming beïnvloed moeten worden; onrustige slaap, slapeloosheid. Echter voor degenen, die bepaalde feiten of kennis in het onderbewustzijn ingeprent krijgen; een zeer diepe slaap, die moeilijk onderbroken wordt.
U ziet uit deze enkele besluiten, waarvan ik u hier een overzicht geef, dat de geestelijke verandering van de wereld op de voorgrond staat. In dit verband zou ik graag op enkele aspecten van de esoterie de aandacht vestigen: Wij kunnen nimmer esoterie bedrijven door de buitenwereld uit te schakelen. De definitie van het ik, de eerste definitie die daarvan mogelijk is, is ook voor de esotericus. Ik ben het onbepaalde punt, begrensd door ‘n kenbare wereld.
De realisatie, dat de wereld rond u zeer belangrijk is om uzelf te kennen en daardoor ook innerlijk verder te komen, zal met zich brengen, dat u door uw innerlijk werken de uiterlijke omstandigheden beïnvloedt.
Ik zou u hier willen herinneren aan het feit, dat de mens zich a.h.w. bevindt als een centraal punt of zender in zijn wereld en dat alle signalen, die hij uitzendt, tot item worden teruggekaatst. (Dit is een vereenvoudigd beeld.) De esotericus kan dus de juistheid van zijn houding aflezen aan de gevolgen. Wanneer de gevolgen onjuist zijn, dan is de eigen houding onjuist. Wij kunnen de houding niet corrigeren door onze daden zonder meer te veranderen. U kunt niet op een hit of miss basis proberen om dan toch oorzaak en gevolg voor jezelf zo gunstig mogelijk te maken. Het is de innerlijke harmonie, die hier bepalend is. En die innerlijke harmonie wordt bepaald door uw eigen instemming met bepaalde sferen en uw afgestemd zijn op bepaalde grote krachten in de kosmos.
Het ego, dat vanuit zich leert – zelfs wanneer dit niet volledig in het waakbewustzijn kan worden afgedrukt – bepaalde sferen te betreden, zal hierdoor grote voordelen verkrijgen. Het is nl. mogelijk die afstemming juister te doen plaats vinden. Degenen die zich in het bijzonder weten te richten op een leergezag of op een leermeester desnoods op een bepaalde geestelijke kracht, die lering inhoudt zullen hierdoor (mits hun keuze niet strijdig is met hun eigen straal en wezen) eveneens grote voordelen verwerven.
Maar deze voordelen zijn niet alleen geestelijk of alleen stoffelijk uit te drukken. Want waar een innerlijke harmonie bestaat, bestaat ook de mogelijkheid om veel van de onregelmatigheden, die in het menselijk lichaam en leven voorkomen, eenvoudig te corrigeren. Men zal dus minder ziekte, minder geschillen hebben en uiteindelijk groter innerlijke rust.
Fatalisme is daarbij natuurlijk uit den boze, omdat iemand, die innerlijk bewust wil leven, ook naar buiten toe bewust moet streven. Daarbij geldt, dat je om door te dringen in jezelf initiatieven moet nemen. Je moet dus zelf een weg bepalen, je moet zelf een bepaalde poging doen je moet zelf desnoods via een experiment leren je ik te zien in verhouding tot de kosmos. Waar dit niet mogelijk is, zal weinig of geen resultaat bereikt worden.
Heeft men voldoende kracht in zich om een sterke concentratie van eigen wezen tot stand te brengen, dan kan hierdoor een verbinding zelfs bij waakbewustzijn ontstaan, welke meerdere sferen omvat. De uitdrukking daarvan zal over het algemeen materieel zijn. Maar de innerlijk bereikte kennis en inzichten houden daarnaast elementen in van magie, elementen van laten we zeggen occulte waarde en kracht.
In de totale hiërarchie, die we toch wel mogen aannemen als bestaande op aarde en in de kosmos, neemt de mens een eigenaardige plaats in. Ofschoon hij gebonden is aan het oerwezen (de totale mens a.h.w.), zal hij toch voor zich zijn eigen plaats kunnen bepalen in elke sfeer, in elke wereld, in elke krachtsverhouding. Het eigen initiatief is dus niet alleen noodzakelijk om daarmee een zeker resultaat te verkrijgen. Maar het is wel degelijk nodig, dat je probeert door zelf initiatief te nemen, door zelf een weg te kiezen en daarop het wezen dus werkelijk helemaal te richten, een verbinding te verkrijgen tussen verschillende waarden en wereld. In dit verband is het goed op te merken, dat waar een dergelijke verbinding bestaat met volledige wil, vanuit de sferen vaak een correctieve invloed optreedt. D.w.z. dat uw onjuiste beslissingen of handelingen door een geestelijk ingrijpen voor een deel ongedaan gemaakt kunnen worden, of dat de afloop daarvan beïnvloed wordt.
Wanneer je nl. in deze wereld leeft, in deze wereld van u, en je probeert met alle macht geestelijk bewust te worden zonder daarbij je eigen wereld te verloochenen, dan zal de totaliteit van je wezen in het totaal van de erkende werelden werkzaam zijn. Deze werkzaamheid betekent een reflex van alle bereikingen in alle bereikte sferen naar de materie en van daaruit dus ook in de wereld.
Het is moeilijk om u precies duidelijk te maken, hoe dit alles kan samenhangen met de arbeid van de Witte Broederschap. Een lidmaatschap (een bewust lidmaatschap in deze Broederschap) wordt u niet zo snel aangeboden. Een halfbewust of geestelijk lidmaatschap kunt u wat eerder verkrijgen. Maar dan weet u zelf meestal niet helemaal wat er aan de hand is. En als je onbewust bent, dan ben je dus misschien geen lid van die Broederschap, maar je kunt onder omstandigheden optreden als een soort freelance helper.
Als we dit nu voorop stellen, dan is het dus helemaal niet belangrijk, dat u toetreedt tot een bepaalde groepering. Het is wel belangrijk, dat uw eigen streven harmonisch is met de invloeden, die op dit ogenblik de wereld beheersen. En deze invloeden kunt u in uzelf herkennen. Er zijn daarbij twee overheersende factoren, waarvan ik de eerste zou kunnen noemen beheersing (in tegenstelling tot drift en driftleven), terwijl de tweede is overzicht (in tegenstelling tot een enghartigheid). Wanneer ik in mijzelf dus evenwichtig en beheerst reageer, dan zal ik ook bij het in mijzelf doordringen en vanuit mijn ego erkennen van alle delen daarvan, een beheersing bezitten.
Menigeen schrikt van zichzelf. Daardoor is men blind voor een deel van het ego en kan een werkelijke bewustwording niet bereikt worden. Wanneer je beheersing bezit, kun je ook jezelf aanvaarden, je kunt jezelf accepteren. En dat is heel belangrijk. Indien de mens kan leren zichzelf te aanvaarden zoals hij is, met alle tekorten, alle fouten, alle eigenaardigheden en alle goede zijden, dan zal die mens zijn streven kunnen baseren op zijn werkelijke ego, zoals dat nu bestaat. Hij zal daardoor een veel groter harmonie bezitten met elke fase of trap van inwijding, die in het ik bestaan kan. Wij krijgen in dit geval een functioneren op meerdere niveaus.
Dit is een punt, dat in de komende paar jaren geloof ik wel erg belangrijk zal worden, of schoon het bij de minder beheersten kan leiden tot verschijnselen als depressie manische depressie zelfs en verschijnselen, die aan schizofrenie doen denken. Maar degene, die dat beheerst ondergaat, aanvaardt zichzelf en kent geen angst. En kent hij al angst, dan is hij meester over zichzelf en toont ze niet.
Hij kan hierdoor de krachten, die rond hem optreden of dit nu bepaalde stralen en hun werkingen zijn, waarvan u de laatste dagen een aardig voorbeeld hebt kunnen zien of dit entiteiten zijn die ingrijpen, of het contacten worden met natuurgeesten of andere grootmachten en krachten op aarde hij zal altijd kunnen reageren vanuit het innerlijk. Elke beleving wordt dus een uitdrukking van een innerlijke totaliteit. Niet van het menselijke deel of van een bepaald geestelijk vlak, maar van het geheel van het ego. En daarin ook het niet erkende deel ervan.
Dit is van buitengewoon groot belang voor u, omdat immers uw reactie zelfs uw instinctieve reactie, uw improvisaties in de komende tijd, wanneer u maar beheerst bent, alle een zelfopenbaring vormen en gelijktijdig een taakvervulling geven, die in overeenstemming is met de plaats van het ego in de totale kosmos.
Dat deze dingen voor sommigen moeilijk te begrijpen zijn, kan ik me wel voorstellen. Maar je kunt zelfs wanneer je erg beperkt bent in je uitzichten veel bereiken. Anders – en ik zou haast zeggen beter – ligt het nog, wanneer je overzicht hebt.
In de zelferkenning is het mogelijk om eigen fouten te aanvaarden en te zien. Hoe belangrijker je het ik ziet, hoe moeilijker het wordt om het ik te aanvaarden, zoals het is. Hoe meer het ik kan worden gezien als een deel in het grote geheel, hoe onbelangrijker de eigenschappen ervan worden. Belangrijk is slechts, dat in het geheel het ego zijn plaats inneemt en blijft innemen. Degene, die overzicht heeft, zal dus in de eerste plaats de moties van de wereld niet persoonlijk belijden. Hij zal ze zien een uiting van een commune, van een totaliteit. Hij zal hierdoor beter begrijpen dan een ander, wat er op aarde gaande is. Hij zal ook heter inzien, welke rol hij daar zelf in heeft te spelen. Het resultaat is, dat door de vervulling van het werkelijke ik, die ook hier naar voren treedt, de mens geconfronteerd wordt met zichzelf, met zijn eigen mogelijkheden en eigenschappen. Er zullen veel reserves worden aangesproken. En voor sommigen, die daarbij misschien te veel verantwoordelijkheid willen dragen, te veel arbeid verrichten, kan dit een tijdelijke ineenstorting ten gevolge hebben.
Maar in doorsnee zal men dit wel niet doen. Dan kun je dus zeggen; Er ontstaat innerlijk besef, waardoor niet alleen maar het huidige leven en bv. de eeuwigheid wordt overzien, maar waardoor begrip ontstaat voor de vorming van het ik. En deze vorming, is erg belangrijk, daar zoals u zult beseffen het ego deel is van een veel grotere evenwichtigheid (van een evenwichtige gemeenschap ergens) dan alleen de mensheid.
In de eerste plaats ben je natuurlijk verplicht om een evenwicht te handhaven op aarde rond je. Niet alleen met mensen, maar ook met dieren, met planten, met de voeding, met chemicaliën, met lucht en luchtverontreiniging en al wat er bij hoort. Maar je zult dit dus ook mentaal moeten doen. Een mentaal evenwicht houdt in een besef, een begrip voor het andere, zonder dat men daarbij tot een onderwaardering of een overwaardering komt.
Wie overzicht heeft bereikt dat nog al gemakkelijk. En dan ga je dus wederom juist reageren. Hierbij is het grote verschil met de voorgaande fase of groep, dat het ik zich dus volledig bewust is van het doel van eigen wezen. Doelbewust zijn in het leven en zo het groeien van innerlijke zekerheid is erg belangrijk. In de esoterie zien we verder nog andere punten, die wijzen op de noodzaak van beheersing e.d. En wanneer u nu in uzelf wilt doordringen, dan zult u ontdekken, dat menselijk gezien bij een verdergaan in jezelf elke vraag, die beantwoord wordt, honderd nieuwe vragen oproept. En vooral wanneer je werkt aan jezelf en in jezelf, kan dat hinderlijk zijn. De mens, die elke vraag beantwoord wil hebben, komt tot stilstand. De mens, die zich van geen enkele vraag iets aantrekt, weet niet waarheen hij gaat.
Nu bestaat er een methode, waarbij je alle vragen uit sorteert. En alles, wat in je opkomt esoterisch en anderszins wordt dan gerubriceerd onder mysterie, datgene waarvan we aannemen, dat het uit God is, maar waarvan we geen definitie of werking kennen. De verplichting, datgene waarvan wij de betekenis misschien niet begrijpen, maar in ons voelen als een noodzaak. (Een antwoord hierop kan dus alleen ten dele gegeven worden door beantwoording aan de noodzaak.) Dan krijgen we de gevoelsvragen. Hierop is geen verstandelijk antwoord mogelijk. Of zo het gegeven kan worden is het voor het ik onbevredigend. Hier is een emotionele reactie en deze moet niet te nauwkeurig gedefinieerd worden. Zodra men haar verstandelijk omschrijft, pleegt zij te sterven.
De laatste reeks is die van de verstandelijke vragen. Bv. een begrip: Wat is God? Hierop zeggen wij: Verstandelijke vragen kunnen alleen beantwoord worden, voor zover zij direct met de eigen wereld in verband staan, gebaseerd zijn op eigen ervaring en eventueel kunnen worden aangevuld met geloofswaarden. Wanneer een vraag onder deze condities niet te beantwoorden is, is zij voor de innerlijke bewustwording voorlopig niet van belang.
Er is al meer gesproken over de graduele bewustwording. Die graduele bewustwording houdt dus in, dat je van kenbaar doel tot kenbaar doel streeft. Je probeert niet de hele bladzijde te lezen, maar je gaat van woord tot woord, desnoods van zin tot zin. Het heeft geen zin vooruit te lopen. Hierdoor gaat de samenhang teloor.
Dit heeft magisch enkele bijzonder eigenaardige betekenissen. Wanneer ik dus op de juiste wijze beantwoordt wat in mij aan vragen rijst en ook terzijde leg waarmee ik niet werken kan op dit moment, dan zal mijn eigen wezen hierdoor openstaan voor het hogere. Het hogere is een algemene term, die verschillende sferen en zelfs bepaalde meesters en entiteiten kan omvatten. Het openstaan voor deze meesters, voor deze krachten, impliceert weer, dat je dus in jezelf een zekere mate van kracht verkrijgt, maar ook dat je leert die kracht op een bepaalde wijze te uiten.
De uiting van die kracht ofschoon voor iedereen wel enigszins verschillend kan dan vergeleken worden met een rite. Er is dan een vast beeld een soort schema waarbinnen de kracht tot uiting kan worden gebracht. Dit zou belangrijk kunnen zijn voor genezing, voor het gebruik van krachten voor andere doeleinden, voor het uitzenden van bepaalde trillingen en wat dies meer zij. Interessanter wordt het nog, wanneer we nu aannemen, dat een. mens in een bepaalde sfeer reeds semi-bewust kan vertoeven. Vanaf dat ogenblik nl. heeft hij niet alleen beschikking over de kracht (en eventueel wat inspiratie). Hij heeft beschikking over de kennis. Deze kennis resulteert uiterlijk eerst in het doorzien van mensen. Het heeft iets weg van gedachtelezen, ofschoon het eerder de emoties tot uitdrukking brengt dan de woordelijke gedachtereacties natuurlijk. Hierdoor wordt de harmonie met de medemens veel zuiverder bepaald. Er is een juister begrip voor mogelijkheden van samenwerking en tegenstelling. Eindresultaat hier een juiste keuze, waardoor de innerlijke kracht en innerlijke waarde gemakkelijk aan anderen kan worden overgedragen.
En dan is er ten laatste de mens, die zich – al is het incidenteel – van een bepaalde sfeer zodanig bewust is, dat hij een beeld daarvan aan de wereld kan terugbrengen. Bij deze mens bestaat de mogelijkheid zich te beroepen op de door hem erkende wetten of regels van die sfeer. En op aarde kan hij deze wetten doen prevaleren boven de normale wetten, die op aarde schijnen te gelden. De geestelijke wet is nl. een kracht, die de zuivere materiële kracht kan domineren. De bereikings mogelijkheden zijn zeer vele.
Ik heb hier enkele aspecten. voor u willen belichten en wil nu overgaan tot het laatste deel van mijn bijdrage.
Zoals ik reeds gezegd heb, krijgen we dadelijk contact met een leraar, een meester. Dit contact moet u zien als gebaseerd op de christelijke achtergrond. Er is hier geen sprake van een vreemde geloofswaarde, er is sprake van uw normaal christelijk denken. Maar dit denken wordt door deze meester tot uitdrukking gebracht op een wat andere wijze dan gebruikelijk is. Bij zijn leven was hij niet alleen erkend als leermeester en als asceet, maar ook als poëet. En als dichter heeft hij ook zeer veel schone dingen geschapen. Zijn sfeer van werken is er een van harmonie. Hij tracht de begrippen van eenheid te wekken. Hij probeert de verbondenheid van de mens met alle dingen duidelijk te maken. En zijn innerlijke blijmoedigheid biedt daarbij vaak een zeer optimistisch beeld.
Onthoudt u wel, dat het door hem gegeven beeld het beeld van mogelijkheden is, niet van zekerheden. Maar dat de door hem gegeven stellingen een uitdrukking zijn van die innerlijke waarden, die men het Koninkrijk Gods pleegt te noemen. De naam behoef ik u niet te zeggen. Die is van geen belang. Wel belangrijk is, dat deze entiteit na een langere tijd op aarde niet actief te zijn geweest, nu vanuit de geest sterk actief gaat worden en wel in het bijzonder voor bepaalde delen van Italië en Frankrijk. Maar de invloed van zijn wezen zal ongetwijfeld ook in uw eigen land kenbaar worden in de komende dagen.
Ik acht het dan ook een groot voorrecht, dat ik met mijn beperkte middelen en kennis een inleider mag zijn voor iemand, wiens wijsheid eigenlijk verder gaat dan het zuiver verstandelijke. Verwacht hier niet een zuiver verstandelijke mededeling, maar probeer u in te denken; een innerlijke Godserkenning, die tot uitdrukking wordt in een vorm, die imaginatie en voorstellingsvermogen inhoudt. Ik geef thans het woord over aan deze gastspreker.
0-0-0-0-0-0-0-0
Dag, broeders en zusters.
In deze wereld van vandaag hebben de mensen machines geschapen, maar ze scheppen ze altijd voor zichzelf. Er is een verbreking gekomen van banden, die toch van buitengewoon groot belang zijn.
Wanneer een mens luistert naar een vogel, dan is het niet alleen de mens, die luistert naar de muziek, dan heeft de vogel iets te vertellen. Zijn mededeling ligt niet in zijn begrip, maar in zijn bestaan zelf. Hij is deel van een evolutie van een geheel, dat is voortgekomen uit de oneindigheid, waarin niet alleen de liefde Gods tot uitdrukking is gekomen, maar ook een totale scheppingswil. En de vogel vertelt dus met zijn zang iets, wat emotioneel in de mens gaat leven, wat gaat kloppen, wat vibreert en wat het hem mogelijk maakt, om dat wat de vogel in zich niet kan dragen als bewustzijn, om te zetten in een kracht van eigen denken.
Het is altijd zo gemakkelijk om dichterlijk te zijn. Wij kunnen liederen zingen over de zee en over de zon. Wij kunnen spreken over de fluisterende wouden, die hun geheimen ritselend vertellen aan degene, die hen kan verstaan. En wij kunnen spreken over de wateren, die in hun stilte en hun spiegeling, of in hun ruisen en soms driftig gaan, vertellen van eeuwen, van kringlopen, ja, van het leven zelf. Maar deze dingen zijn uitdrukkingen.
O, u kunt spreken en dan vindt iedereen dat mooi en men begrijpt het. Maar is het niet veel belangrijker, wanneer je een gedachte van goede wil kunt overbrengen aan een ander wezen of een ander mens?
In mijn leven heb ik het vaak geprobeerd. En ik heb het wel eens verkeerd begrepen ik heb het wel eens misverstaan. Ik heb een keer gemeend, dat ik een kerk moest bouwen met stenen. En ik heb niet eens begrepen, dat de ware kerk Gods gelegen is in de harten der mensen.
Wij zijn allemaal wel eens een keer dom. En onze dwaasheden, die we in onze eenvoud begaan, zijn helemaal geen schuld en geen ergernis. Zij komen eigenlijk voort uit onze spontaniteit. Zij brengen ons dichter bij een werkelijkheid, dichter bij God.
En per slot van rekening, wat geeft het of we nu eens een clown zijn, of een dichter, of een staatsman, of wat anders. Belangrijk is toch wat wij mededelen, wat wij geven. En gegeven wordt er ook nu nog op uw wereld veel meer dan u denkt. Het geven van een gedachte, van een intentie het begrip, het meegevoel met een ander. En het zijn deze dingen, waaruit die grote werkelijkheid, die de kern van de schepping is, is opgebouwd.
Wij menen als mensen altijd eerst, dat we het allemaal precies moeten weten. We proberen uit te rekenen, hoe lang volgens de bijbel de aarde bestaat. Wij proberen met strenge woorden hemel en hel te definiëren en te determineren, totdat de ziel precies weet waar ze terecht zal komen. En dat is alles waan. Want we weten die dingen niet. En we hoeven ze ook niet te weten.
Maar wat wij moeten weten, dat is, wat op de achtergrond ligt. Een achtergrond, vrienden, waar ik.. ja, misschien met mijn eerste woorden het meest over heb gezegd; broeders en zusters. Of zo u wilt kinderen van een Vader.
Het is een eenvoudig woord en het komt in de predicaties voor. Maar die broeders, die zusters, zijn niet beperkt. Waarom zou de maan niet uw zuster zijn? En waarom zouden de wolken, vluchtig als ze bestaan, niet een verwantschap hebben met u? Alle dingen zijn doordesemd door die ene kracht, die de aarde bezielt, Het is de entiteit, die u aarde noemt, misschien de reflex van een grote, goddelijke waarde. En wanneer die aarde leeft en ademt en siddert, dan leeft en ademt en siddert alles mee.
En wanneer de zon een ogenblik stokt en haar licht een ogenblik hikkend uitschiet, dan is de hele aarde beroerd en alle planeten. Dan verandert de melodie van de sferen. En dan klinkt er ineens een ander woord.
Er is geen mogelijkheid om jezelf te isoleren. Er is geen mogelijkheid om te zeggen; ik sta er buiten. Als er een dwaas een dwaasheid uithaalt, dan is dat ook uw dwaasheid. En wanneer een wijze een wijs besluit neemt en u kunt de wijsheid ervan begrijpen, dan is het uw besluit.
In de wereld menen de mensen altijd, dat ze het zelf moeten doen, en tot op zekere hoogte maar alleen tot op zekere hoogte is dat waar. Je moet nl. zelf vervullen wat noodzakelijk is.
Daaraan kun je niet ontkomen. Je moet datgene, wat volgens jou juist is, uitleven en uitdragen. Dat moet je beleven. Daardoor is je betekenis in de wereld pas eigenlijk vastgelegd. Daardoor heb je deel aan die gemeenschap. Je kunt je niet helemaal eraan onttrekken, maar je kunt er toch ergens buiten blijven staan.
Ik herinner me een dag, dat ik over de bergen was gegaan en dat ik op een wei kwam. Gewoon zo’n bergweitje, met wat bloemen en wat gras. Ik was moe. En ik heb a.h.w. de bloemen gedankt, omdat ze bloeiden. Dat klinkt als dwaasheid. Bloemen bloeien vanzelf, zeggen de mensen. Maar die bloem leeft toch. Er is in haar iets, dat die dankbaarheid moet kunnen begrijpen. En toen ik tegen de bloemen glimlachte, toen glimlachte de hele wei terug. Het was, alsof die aarde begon te stralen. Ik voelde de vermoeidheid wegvallen. Mijn voeten waren wat ontveld, maar het was of ze genezen werden door de aanraking van het gras.
Toen ben ik erin gaan liggen en ik heb naar boven gekeken naar de wolken. En ik zag in de wolken eigenlijk de bloemen en de wei, precies hetzelfde. Het is of de wolken de bloemen zijn van de grote, blauwe hemel wei. Toen heb ik de wolken bedankt. En ze hebben me de zon bedekt, opdat ik een ogenblik in de schaduw kon rusten. Dwaasheid? Ik geloof, dat wij om werkelijk wat te betekenen Gods dwazen moeten zijn. Gods dwazen. Want als we verstandig zijn en we begrijpen de verbondenheid en de eenheid niet, dan staan we overal buiten.
Als ik in mijzelf leef en streef. U zit hier in een. hoe heet het ook weer? O ja, een esoterisch magische kring nu ja, dan zal ik misschien wel erg overtuigd zijn, dat ik het goed weet. Maar in vele gevallen ben je niet wijzer dan die dokter, die voor alles en elke kwaal maar een middel weet, koppen zetten. Hij brengt zijn patiënt ten dode, maar beroemt zich op zijn eigen wijsheid. Maar iemand, die weet wat de kwaal is, die het aanvoelt, zal misschien een kruid vinden of misschien alleen maar een woord. Hij zal misschien alleen het lijden van die ander aanvoelen. En hij zal iets gegeven hebben, iets positiefs. Als je esoterisch wilt streven, dan moet je die verbondenheid kennen.
Ach, het zijn van die oude beelden. Maar als je het dorp ziet als klippen tegen de rots gegroeid, als een nest van vogels, die soms uitvliegen naar de vlakte, en de zon brandt, dan dank je de bergen. Want ze zijn ons verwant en geven ons huisvesting en vrede. Dan dank je de zon, omdat zij met haar barheid het dorp maakt tot wat het is. En je dankt zelfs de armoede, omdat ze een dronk water en een beet brood zo kostbaar kan maken. Het zijn oude herinneringen. Maar kan ik u duidelijk maken, wat het betekent?
De mens eet brood. Maar als de mens één is met het brood, dan is dat niet alleen voedsel. Dan is het de rust van een golvend korenveld. Dan is het de arbeid van mensen. Dan is het ergens een hooglied van de schepping. En dan kan een beet brood meer waard zijn dan het beste gerecht. En wanneer een mens een lied zingt, dan behoeft dat niet mooi te zijn. Maar als zijn lied. spreekt van dankbaarheid, van vreugde, van vreugdige aanvaarding van het leven alleen al, denkt u dan niet dat er engelenkoren zijn, die meezingen? Dan antwoordt de hele natuur.
Ach, misschien spreek ik te eenvoudig. Men heeft mij vaak gezegd, dat ik te eenvoudig ben. Maar is het niet juist die eenvoud, die ons samenbrengt? leder van ons heeft zijn eigen last te dragen. Daar kunnen we niets aan doen. Maar wat wij kunnen, dat is die last begrijpen. En het is het begrip van onze medemensen, dat het ons mogelijk maakt onze eigen last te dragen. Het is het begrip van de medemens voor ons veel meer dan zijn directe hulp zelfs dat het ons mogelijk maakt als mens waardig en vrolijk te leven, te midden van de diepste ellende desnoods. En dat is nu een eenheid, waarin de Vader, waarin God spreekt, waarin alle werelden en sferen samenvallen tot een lichtend geheel. Het is gemakkelijk om tegen een mens te zeggen: Je staat nooit alleen. Maar je bent altijd ergens alleen.
Ik herinner me een vallei, waarin we samen waren met 1500. 1500 die met mij dezelfde weg wilden gaan, die dezelfde leefwijze wilden volgen. En ik ben nooit zo alleen geweest als toen. Want ze waren gewichtig uit zichzelf. En als je gewichtig ben vanuit jezelf en wanneer je probeert als mens te denken en te regelen en niet kunt leven uit de totaliteit, dan heb je geen contact meer. Geloof me, dat de eiken, die er stonden en een paar olijfbomen, toen meer tot me hebben gezegd dan al de anderen. Ik kan het u misschien niet duidelijk maken. Je moet het leven. Je moet het leven en het ruisen van de zee horen, eentonig en toch steeds veranderend. En je moet bemerken, hoe die zee je vertelt wat er is.
Je moet vreemde volkeren zien, krijgslieden en boeren en burgers en handelslieden je moet ze ontmoeten en je moet elk van hen zien in zijn eigen waarde. Je moet ze begrijpen. En je moet niets van ze eisen. Je moet geen gunsten van ze aannemen. Wie gunsten aanneemt, verkoopt zichzelf. Nee, je moet in het geven aan die anderen de broederschap vinden.
En met uw esoterie is het misschien duidelijker, wanneer ik het ze zeg: Zolang ik zelf streef of zolang ik gunsten verlang van anderen, ben ik arm. Maar wanneer ik geef en in mijn geven de totaliteit van het leven ervaar, dan geef ik niet alleen. Dan ben ik verwant met alles wat geeft. Met alle kracht, die geeft. Of het dan aartsengelen zijn en engelen, of dat het geesten zijn of het de grote Meesters zijn, die ons zijn voorgegaan, wij allen zijn dan een geheel.
We hebben wel eens gedacht dat het gek is om te zeggen, dat je iets kunt doen uit de naam van Jezus Christus en dat die Christus er is. Maar dat ligt aan de mens. Want wanneer je één bent met het goede, wat is meer gevend dan Jezus? Wat is meer een alomvattende liefde, een eenheid, dan de Christus? Als je daarmee één bent, dan is die Christus er. Dan is er geen uitzondering. Dan kun je wonderen doen. En dan kun je spreken met alle dingen. Dan verstaan de hond en de kat, de wolf en de kippen je net zo goed als de bomen en de bloemen, het water en de bergen. Het is die eenheid, waarin de mens groeien moet. Er is geen verband met een hiernamaals, zoals u dat ziet.
Ach, lieve mensen, we zijn allemaal van dezelfde soort. En ik heb mijn eigen dwaasheden begaan, waarom zou ik u de uwe kwalijk nemen, nietwaar? We zijn allemaal ergens een en hetzelfde. Maar wanneer wij vanuit onszelf dus komen tot het begrip van verbonden zijn, dan staan we niet alleen. Wij geven, en waar wij tekort schieten, daar geeft het andere. Wij verstaan niet, maar het andere verstaat. En daardoor verstaan wij. Het is een verbondenheid, die alle dingen omvat.
En dan zie je de mensen van deze dagen. En dan voel ik me zo verwant met hen. Ik heb een dag gekend, dat ik meende, dat mijn rapier belangrijker was dan alle mensen. En ik heb moeten leren, dat het niet zo is. De mensen van vandaag hebben geen rapier, ze hebben atoombommen en kanonnen. En ze hebben hun idee van macht en geweld, van geleide technische ontwikkeling. O, ik kan hen allemaal begrijpen.
Maar ze zijn eigenlijk maar speculanten als handelslieden, die van de ene stad naar de andere gaan en niet weten of de waar, die ze vervoeren, werkelijk iets waard is. Wat je bent als mens met mensen, wat je bent als deel van God met God, als deel van de schepping met de schepping, dat is niet speculatief. Dat heb je. Maar hoe meer je probeert om jezelf ervan los te maken, hoe armer je bent.
Ik heb eens een monnik gezien ( nu ja, monniken, ik heb ruzie gehad met monniken in mijn tijd, gelooft u dat.), een heel goede man overigens, en een heel goed prediker. En die reed dan door een bebost dal. En hij was voortdurend bezig met zijn gebeden, met zijn preken en met zichzelf. En God sprak tot hem uit de berg, uit de bossen, de dieren zeiden het tot hem, en het was overal tot in het zonlicht, dat tussen de bladeren door zinderde. Het was in de stilte van de middag, en in de komende koelte, die de avond aankondigt. En hij hoorde alleen zichzelf en was bezig met de mooie woorden, die hij wou zeggen. En toen vond hij, dat ik geen eerbied voor hem had. Hij preekte in de kerk en ik ervoor. En hij sprak beter dan ik. Maar ik sprak, wat de mensen zijn en wat God is in de mensen. En het is misschien trots, maar ik geloof dat ze mij verstaan hebben. Want ik heb geen preek overdacht. Maar ik had God gesproken en ik had de wereld gesproken.
De grote wijsheid van esoterie en van magie en van al die mooie begrippen, waarmee u zich zo voortdurend bezig kunt houden, die ligt in dat eenvoudige erkennen van eenheid. De eenheid met God. Maar dan niet met de God ergens ver weg, maar met God in alle dingen. De eenheid niet alleen met de mooie dingen, maar met de ziekte, met de armoede, met de verblindheid en met de haat, zo goed als met de deugd en het hemels geweld. Eenheid.
Ik ben een brokje van de wereld. O, ik leef nu in een andere wereld, zoals dat heet. Maar ik ben een brokje van uw wereld. En ik zal het altijd blijven. Want wat u denkt, heb ik misschien gedacht. Wat u gevreesd hebt, heb ik misschien gevreesd, of ik heb de vrees erkend in anderen. En uw vreugde, heb ik ze niet allemaal geproefd? Ik ken ze. Daarom ben ik deel van u en van uw wereld. En van iedereen. Daarom moeten we elkaar begrijpen.
Ach, u vindt me waarschijnlijk vervelend. Ze hebben al eens meer gezegd, dat ik niet gewichtig weet te spreken. Maar probeer het u voor te stellen: De zilveren vissen in het water luisteren naar de gedachten. De eeuwige Macht fluistert uit de bomen. En de dromen van de nacht komen in de dag. En de vis ondergaat en in zijn vreugde flitst hij door het water een flonkering en een danklicht tegelijk. Als u dat kunt voelen en begrijpen, waarom dan niet een stap verder gaan? Waarom afstand. Waarom verschil maken, zelfs tussen onszelf en het hoogste?
Ik ben mijzelf. En als ik ga, gaat Jezus in mij. En het kruis, dat hij gedragen heeft, draag ik. En de kracht van de Vader, die in hem was, leeft in mij. Ik ben deel van hem. Hij is deel van mij. En God zelf, de Lichtende, die troont achter alle lichten aan de hemel, Hij die het sterrengewemel als Zijn speeltuig regeert, Hij is het die mede in mij leeft, mij leert en mijn vreugden deelt, en mij in smarten troost en zegt: Je recht van leven is het geven, omdat Ik jou gegeven heb. Het is je bestaan in en met Mij, waaruit je werkelijkheid ontstaat.
O, ik heb het vroeger mooier gezegd en beter. Maar je moet spreken met de middelen die je hebt en met de mogelijkheden die je hebt. U zit nu hier bij elkaar. Er zijn er een paar bij, die nu niet zo erg gezond zijn. Nu moet u niet zeggen: Ik ga hen genezen. U moet zeggen: Ik wil hun pijn dragen. Ik wil hun onrust dragen. Als u dat kunt doen, eerlijk, oprecht, begrijpen wat de ander heeft en delen, dan bent u allebei genezen. Maar dan weet u allebei, wat het is om ziek te zijn.
En er zitten er een paar bij, die hebben wat problemen. Het leven loopt daar een klein beetje uit de hand zo nu en dan. O, dat overkomt ons allemaal. Je voelt het soms aan. En probeer dan te zien en te zeggen: Kijk, daar ben ik een stukje van. Daar hoor ik ook bij. En je zult zien, dat de ander zijn spoor weer vindt. Want het goede, dat in jou leeft, dat leeft in de ander. Maak het dan wakker.
Je kunt zo spreken over alle wetenschap. Maar als je nu dwaas bent en je weet niet veel, maar je begrijpt wat leeft wat de mens tot wat onderzoek aanzet, dan is zijn weten het jouwe. Maar ook jouw vreugde, jouw begrip, is het zijne. En je bent allebei sterk. De kracht van leven, de kracht van bestaan, dat is het gevoel van eenheid. Niet een bepaald gedefinieerd gevoel, dat begrensd wordt. Maar het ís eenvoudig proberen om de wereld in je op te nemen en jezelf aan de wereld te geven. Dat is: God in je dragen en jezelf aan God geven, maar dan ook durven putten uit die God.
Per slot van rekening, wanneer ik een dienaar ben van iemand, die mij een opdracht geeft en hij geeft mij zijn beurs mee, dan ben ik toch een dwaas, als ik niet uit die beurs betaal. God geeft Zijn licht, geeft Zijn kracht. De eeuwigheid en het kosmisch geheim is uitgedrukt in je wezen. Je hebt een beurs meegekregen, die overvol is. Maar natuurlijk, je moet het niet verspillen. Dat doet een eerlijk dienaar niet. Maar als je het bv. uitgeeft voor het doel van je Meester, dan ben jij het en je bent de Meester, Want je handelt in Zijn naam. Je bent Zijn wezen. Dat is geen trots.
Weet u, ik ben een warreling in de oneindigheid, die zich vormt uit een chaos. Ik ben een regendruppel uit de stortbui, die uit de wolken valt. Want ik ben de wolk niet en ik heb ze niet gemaakt. Ik ben een condens uit de oneindigheid. En daarom zijn namen zo onbelangrijk van wat ik geweest ben of wat ik worden zal. Want ik zal nogmaals wandelen op aarde, al duurt het nog eeuwen. Maar die regen is ergens één met de wolk en met de oceaan en één met de rivieren, hij is één met de planten, die hij drenkt, hij is één met de mensen wier dorst hij lest, hij is één met alle dingen. En toch is bet maar een klein druppeltje water, u bent onbelangrijk. O, misschien zou u het graag anders willen zeggen. Maar geef het nu maar toe, u bent onbelangrijk. Met alles wat u denkt te weten en denkt te komen en met alles wat u gedaan hebt en wat u doet. Heus, u bent onbelangrijk. Als eenling heb je niets te betekenen, werkelijk niet. Je betekent wat, omdat je één bent in het geheel. Als ik de woorden zou kunnen vinden om de grootheid Gods te verkondigen, dan zou me dat niet meer waard maken. Maar als ik mensen zou kunnen vinden om te luisteren, die daardoor die glorie zouden ondergaan, dan zou ik de grootheid Gods zijn met hen samen.
En dat is nu eigenlijk het hele verhaal. Dat is de hele geschiedenis. O, ik weet wel, u had van mij misschien verwacht, dat ik als een deftig leermeester zou spreken. Maar waarom? Ik heb zelfs wel eens van een varkentje gegeten, dat gestolen was, met de beste bedoelingen. En.. ach, laten we daar niet over praten. Maar geloof me, ik heb zoveel dwaasheden begaan en zoveel van geleerd, dat ik het niet zou durven mezelf meester te noemen. Of om tot u te komen met de plechtigheid van leringen. Dat heeft toch geen zin.
Ik probeer tot u te komen zoals ik ben. Ergens net als u deel van dezelfde Kracht, deel van hetzelfde leven. En ik probeer u dat ene te zeggen, dat mij een vreugde is, opdat we samen blij kunnen zijn. Opdat we samen sterker kunnen zijn dan al die waanbeelden van de wereld. Wij allen, – wij allen en alles samen – één. Wij kunnen het. Ik niet en u niet, maar samen. Het is de gemeenschap, waarin God is, die ons maakt tot iets, wat de moeite waard is.
En – dat is nu geen dwaasheid – als je iets voor jezelf wilt doen en vanuit jezelf, bereik je weinig. Maar als je het gevoel kunt vinden van een verbondenheid, die niet afhangt van bepaalde begripjes en daden (want wat maakt het nu verschil uit, of iemand op blote voeten loopt of met laarzen, als je elkaar verstaat?), als we de eenheid vinden, de kracht God, dat is het eeuwige Rijk, dat is de vreugde. En die vreugde heb ik. En ik zou ze met u willen delen. Ik zou ze u willen overdragen. Opdat die vreugde, die ik ken met wat anderen, meer vreugde mag zijn, omdat het uw vreugde is.
Ik zou u die kracht, Gods kracht, die je soms zo in je voelt, die zou ik willen overdragen. Ik zou u bewust willen maken van die kracht. Want gezamenlijk zijn we sterk in het Goddelijke. Alléén zijn we geen cent waard. Ik zou u willen zeggen wat werkelijkheid is van uw wereld. We kunnen over die wereld pessimistisch doen en we kunnen haar veroordelen en bekritiseren. En als ik dacht, dat er hypocrisie zat hier, nu op dit moment, dan zou ik het misschien doen. Want ik heb de wereld altijd aangeklaagd. Niet met een verwerpen, naar met een constateren. Maar ik neem aan, dat u me begrijpen wilt.
Uw wereld is zo slecht niet. En de mensen zijn niet slecht. Misschien een beetje dwaas zo nu en dan. Maar dat zijn we allemaal. Als wij ons één willen voelen met die mensen, wanneer wij willen leven – niet alleen tussen de mensen – maar a.h.w. in het leven van de mensen, dan is de wereld mooi. Dan kan er regen zijn en storm en kou, en dan zeggen ze: Wat is het een arme sukkelaar. Maar dan ben je gelukkig, dan ben je een vorst. Je bent één met allen. En dan kan je zeggen: Maar er dreigen economische crises. Maar als je die eenheid met allen hebt, wat komt het er dan op aan of je wat meer of minder hebt. En dan zeggen ze misschien: Ja, er zal een oorlog komen. Als ze het allemaal zeggen en ze vrezen ervoor, en misschien maken ze het waar. Maar voor ons zal het geen oorlog zijn, wanneer wij beseffen, dat er nooit vijanden zijn. Je hebt geen vijanden. Je hebt alleen vrienden, die je nog niet begrijpen en vrienden, die je wel begrijpen.
Het is het gevoel van saamhorigheid. En als je dat nu maar hebt, dan komt dat vanzelf. Die wereld is niet slecht. Die wereld gaat niet naar de hel. En die wereld vernietigt zichzelf niet. En de mensheid doet het niet. Die mensheid met al haar uiterlijke dwaasheid, met haar technocratieën en wat er bij hoort, die hele wereld, is uiteindelijk een goeie wereld. Het is een wereld, die nog steeds kan lachen. Het is een wereld, die nog altijd blij kan zijn en een vreugde kan geven. Het is een wereld, die achter de maskers, nog net is als vroeger.
Kijk dan naar die wereld. Kijk niet naar al die uiterlijkheden, want dan word je bang. Dan durf je niet meer te denken: Wij zijn broeders en zusters. En dan ben je bang om tegen een boom te zeggen: Wat ben je mooi! Wat ben ik dankbaar, dat je er bent. En dan zie je misschien in een vlieg alleen maar een lastig wezen, en dan begrijp je niet eens, dat het in zichzelf een schoonheid bezit. Nee, je moet niet bang zijn, voor die wereld en haar uiterlijkheden. Begrijp ze. Probeer ze te begrijpen. Al uw innerlijke wijsheid en alle grote macht en als u dat wilt alle magie, alle gelatenheid met de geest, het is allemaal hetzelfde.
Weet u, ik ben een hele tijd een dwaas geweest en misschien ben ik het nog wel. Maar ik heb een ding gevonden; dat de rijkdom voor het oprapen ligt. Geld is geen rijkdom. Geld, dat is iets, dat je met moeite verwerft, om het met zorgen te dragen. Maar rijkdom, dat is het één zijn, dat is de verbondenheid. Dat is de vreugde, die in alle dingen leeft. Een mens, die innerlijk blij is, heeft de rijkdom van Gods hemel. En een mens, die denkt alles te bezitten, maar de blijheid mist, heeft niets. Ik zal u niet lang bezighouden. Ik zal u de essentie geven van wat ik de wijsheid noem. Wat voor mij de wijsheid is ergens.
Mens, durf alles te zien zonder vrees. Het meest verslindend monster, de meest fatale natuurkracht zal als je het begrijpt en aanvaardt strelen. De vulkaan zal je voorzichtig wegdragen in plaats van je te overstelpen met as en lava. En de wilde dieren, ze zullen je beschermen in plaats van je vijanden te zijn. Vrees niet. Begrijp de dingen.
En dan, de tweede wijsheid: Een vreugde innerlijk, gekend en gedeeld met een ander, is meer waard dan een koninkrijk. Een vreugde, in jezelf gekend, gedeeld met een ander, in het besef van de scheppende kracht, is de eeuwige zaligheid.
En dan een laatste wijsheid: Niet wat je verkrijgt of wat je je ontzegt is van belang, maar wat je bent. Wees eerlijk in alle dingen tegenover jezelf, en in je gevoelens tegenover al wat rond je is. Als je die eerlijkheid hebt, dan zul je beseffen wat het Koninkrijk Gods is.
Dat is nu alles, wat ik u kan vertellen aan esoterie. Het is weinig, want ik ben niet veel. En het is zo enorm veel, wanneer het van ons allemaal is. Ik heb daarnet gezegd “broeders en zusters” en dat meen ik werkelijk. We zijn eigenlijk één en hetzelfde. Begrijp alsjeblieft, dat ik u niet wil leren, maar ik wil delen. Probeer dadelijk eens blij te zijn en te lachen. En dan niet alleen, omdat het zo leuk is, maar omdat gezamenlijk blij zijn de levende kracht is. Dat is de zang van de engelen zelf.
En begin alsjeblieft niet te zeggen, dat dit dwaas is of dat niet goed, en dat dit verkeerd is en dat slecht. En dat het zus moet of zo moet. Maar probeer alles in jezelf goed te doen en deel het met anderen. Dan wordt het goede op de wereld geboren. Dan weet je wat het is om te leven. Dan ben je gelukkig. Denk alsjeblieft niet, dat God ons heeft geschapen in een aards tranendal. Als er tranen op aarde zijn, dan scheppen we ze zelf. Want God heeft ons de lach gegeven, de glimlach. God heeft ons niet de strijdkreet gegeven. Hij heeft ons het lied gegeven. De zang, die soms naar boven komt. Laten we die dingen gebruiken.
De wereld, de hele wereld met al haar dwaasheid en haar schijn van ellende, is een rijke wereld. Het is uw wereld, het is Gods wereld. Het is zichtbaar en onzichtbaar tegelijk. Het is eeuwigheid, en het draaien van de dagen en de seizoenen, het is allemaal één. Wees dan blij. Leef zoals je kunt. En deel je begrip met anderen. Probeer niet te uiten. Iemand begrijpen vraagt geen woorden. Het is je wezen dat uitstraalt en die anderen omvat, totdat je zegt; we zijn ergens één.
Als u dat kunt doen, dan hoef ik niet veel te zeggen. Want zo wil ik met de mensen zijn, voor zover het mij mogelijk is in deze dagen. En zo wil ik proberen niet door anderen te spreken, want dat is dwaasheid, maar om één te zijn met anderen, opdat we gezamenlijk die waarheid kunnen geven. Opdat het geluk herboren wordt in uw wereld. Want de mens, die het geluk in zich draagt, draagt Gods wereld in zich. En wie de oneindigheid Gods in zich draagt, kent het Koninkrijk Gods, is tijdloos en kent een vreugde, die alle dingen te boven gaat.
Ik hoop, dat we een ogenblik elkaar begrepen hebben. En al moet ik het heel plechtig zeggen: “goeden dag allemaal”. Ik wil alleen maar dit zeggen: Woorden kunnen verklinken. Maar het begrip het begrip, dat ik ook voor u heb allemaal, met uw zwakheden en uw dwaasheden, die ik in mezelf erken dat is blijvend. Dat is onze kracht en onze vreugde. En daarom zeg ik alleen maar nederig: Moge God mij door u en in u kracht geven, om de vreugde weer bewust te wekken in allen, die daar recht op hebben. We spreken elkaar misschien nog wel eens.
0-0-0-0-0-0-0
Ja, vrienden, dit is een voor u misschien wat eigenaardige situatie. Er zijn er onder u, die zeggen: Het is waar. En ze hebben een aangevoeld wat bedoeld werd. En dat is al heel veel. Er zijn anderen, die zeggen: Waarom zoveel woorden?
Geloof me, deze meester – want hij is een meester – spreekt niet met woorden. Als je het hem zelf zou vragen, dan zou hij zeggen: Ach ik sla op de luit van mijn ziel. En wat eruit komt, dat zijn nog maar de woorden, die anderen horen. Want zo is het.
En daarom zou ik zeggen: Als u de sfeer kunt pakken en kunt vasthouden, dan is er vanavond iets meer gebeurd dan alleen maar een esoterisch lesje, of een aardig praatje. Hier was iemand, die heel groot is, en die zichzelf a.h.w. aan ons heeft gegeven. Ik hoop, dat we allemaal in staat zullen zijn die gave te gebruiken. Het is een kostbaar iets.
En nu meen ik, dat de overgang van spanning voldoende is gereguleerd en geef ik uw medium vrij. We beëindigen hiermede deze bijeenkomst.