Esoterie

image_pdf

13 april 1960

(Gastspreker)

Licht zij met u, zij in u en openbare u de wijsheid.

Als uw gast op deze avond moet ik spreken met u over esoterie. En dat betekent dat ik strijden moet tegen grote misverstanden, die op deze wereld kunnen bestaan.

Esoterie, zo meent menigeen, is iets wat volledig afwijkt van het normale, zoals men meent dat het koninkrijk Gods is gelegen buiten het bereik der mensen. En toch zijn deze dingen een normaal deel van het menselijk bestaan. Te leven en te werken op de wereld of in een andere wereld, het blijft alles gelijk. In ons is de kracht, die wij God, Gods Licht kunnen noemen.

Esoterie, bewustwording en al wat daarmee samenhangt, het is niets anders dan een bewustzijn van deze lichtende krachten in je.

De mens zoekt zeer vaak naar een weg naar middelen, om deze kracht en dit licht voor zichzelf reëel te maken, Zonder uw leraar te willen zijn en u lessen te willen geven zou ik toch het een voorrecht achten, wanneer ik voor een ogenblik uw belangstelling zou kunnen wekken.

Een mens ging uit, zoekende naar de belangrijkheid van deze wereld. En hij sloot zijn woning achter zich. Doch ziet, toen hij na vele omzwervingen huiswaarts keerde, was hem de sleutel ontstolen. En zo wist hij geen toegang te krijgen.

Een tweede mens ging uit. Ook hij zocht in de wereld het belangrijke. En ook hij keerde huiswaarts en vond een gesloten deur, terwijl hij geen sleutel bezat om zich toegang te verschaffen. Deze echter sprak, zeggende: Verheug u en open de poorten, want de meester is teruggekeerd. En zij die in het huis waren ontgrendelden de deur, ontstaken het licht en brachten hem binnen, jubelend en bereidend hem een feestmaal, dat zonder gelijke was.

Dit is het probleem van de esoterie, het probleem ook in zekere zin van ons contact met het koninkrijk Gods en met het licht. Wij gaan uit om wijzer te worden. Wij gaan uit om onze wereld geestelijk of stoffelijk te veroveren. En veroverend vinden wij veel, dat van waarde is.

Maar indien wij terugkeren tot onze woning (de Kracht, die de Vader ons gegeven heeft in het eerste ogenblik), dan zien wij, dat de poort gesloten is. En wij gebruiken alle middelen die wij hebben verworven, alle krachten die wij bezitten en kunnen de deur niet openen. Slechts indien wij spreken kunnen tot Hem, Die in ons woont, tot het verleden dat in ons leeft zo goed als de toekomst die in ons op geboorte wacht, zullen wij waarlijk ingaan. Ingaan in jezelf is een wonderlijke ervaring. Maar je kunt deze weg niet forceren met het verstand alleen. Geen ervaring en geen wetenschap zijn in staat de laatste sloten van het eigen wezen te ontsluiten. Daarvoor is de stem nodig die je verheft, het spreken tot wat in je woont.

Alle mens is geboren uit de Eeuwige. Of wij geloven in Adam, en het geen in de oude boeken geschreven staat of niet, deze waarheid blijft. Het oud verbond is voorbijgegaan, een nieuw verbond is gesteld en verloochend, maar deze waarheid is gelijk gebleven. Het is Gods adem, die het leven is van Zijn schepselen. Wie spreekt tot zijn God, kan ingaan tot zichzelf.

Men roept vaak om kracht, want de esoterie alleen is niet voldoende voor de mens. Hij wil in dit nieuw bewustzijn en dit verwerven voor zich de kracht krijgen om een hand op te leggen en te genezen, te zien in verleden en toekomst en meester te zijn over zich en zijn wereld. Indien gij nu ingaat in uw woning en in u het licht ontstoken is en de vreugde van de erkenning is aangebroken, zo vindt gij daar de adem Gods: het Licht, dat zelf in u levende vanuit u uit kan gaan. Indien gij de poorten opent van uw wezen, zult gij vrij zijn om uit te gaan. Maar indien gij keert, zult gij wederom het woord moeten spreken dat u inlaat, tot het ogenblik dat gij in staat zijt de grendel te verbrijzelen, de laatste band teniet te doen.

Het is niet moeilijk om uit de dood te herrijzen, het is niet zwaar om af te dalen tot in het diepste van de hel of op te rijzen tot in het hoogste van het koninkrijk der hemelen. Want deze dingen zijn ons gegeven vanaf het begin. Maar wij, wij moeten zelf en in ons de weg vinden.

Dan zijn alle dingen mogelijk.

Ik weet dat er velen zijn, die zouden willen genezen. En voor hen heb ik een woord, dat is de kern van de leer van de esoterie Geloof. En genees in de naam des Vaders, in de naam van Hem, Die u op uw weg is voorgegaan. En laat dit u voldoende zijn, want dit is de weg, dit is de kracht des levens zelf.

Veel van hetgeen de mens ontgaat, veel van hetgeen hem onmogelijk lijkt, leeft in hem.

Gebruikmaken van hetgeen in u leeft beantwoordt aan alle eisen, die gij kunt stellen aan het leven, aan de krachten die gij bovennatuurlijk noemt en zelfs aan het hemelrijk zelf. Want vergeet niet: de mens die bidt, de mens die mediteert, de mens die in zich en in de wereld naar waarheid zoekt, doet niets anders dan een bevestiging zoeken van zichzelf.

Er zijn mensen die uitroepen: Ziet, het bloed van het Lam heeft u bevrijd. Dat bloed word voor u vergoten, dat is waar. Maar hoe kan het u bevrijden, indien gijzelf niet wilt ingaan? Hoe kan het u kracht geven, indien gijzelf niet gelooft in die kracht? Hoe kan het u tot wijsheid worden, indien gij vermetel meent uw beperkte maatstaven te mogen aanleggen aan Hem, Die u geschapen heeft?

Ik weet. Gij zult weten. Maar ook op de wereld is het mogelijk om dit contact met de Vader te vinden. Ook gij kunt behoren tot het koninkrijk Gods en de volheid der dingen, die daartoe behoort. Want als een kind tot zijn vader gaat en hem vraagt om voedsel, zal de vader zich dan afwenden? Indien gij werkelijk vraagt, innerlijk en sterk het voedsel voor uw geest, het voedsel voor uw kracht en uw wezen, zal er dan geen antwoord zijn?

Gij zoekt naar de geheimen der oneindigheid. En ik zeg u de oneindigheid ligt in uzelf. Ik kan de talen spreken, die u misschien meer roert. Ik kan u spreken over ruimte, over superruimte en tussenliggende ruimten. Ik kan u het geheim van de sterren en hun reactie verklaren. Ik kan u zeggen vanwaar de zwaartekracht komt en hoe zij haar wetten stelt. Haar is het mechanisme der dingen dan belangrijk? Is niet belangrijk de Kracht, die dit alles beweegt? En het is deze Kracht, die u geschonken is.

Gij zoekt de weg der waarheid. Gij worstelt om inzicht. Gij wilt uzelf kennen en de krachten der wereld zien als overweldigd door de zeeën van Licht, die Gods waarheid rond u zijn. En dit alles is u mogelijk. Het is goed dat gij denkt en dat ge zoekt. Want slechts zij die denken en zoeken kunnen waarheid vinden. Slechts zij die denken en zoeken kunnen doordringen tot dit laatste geheim de vraag om in te mogen gaan.

In mijn tijd heb ik met een woord demonen uitgedreven, krachten van kwaad, die sterk waren en vele. Ik heb de blinden doen zien en lammen doen gaan. En toch was dit nimmer mijn kracht, doch het Licht des Vaders. Het Licht dat straalde uit het huis, dat Hij Zich had verkozen. En zoals ik een woning ben voor Hem, zoals ik één wil zijn met Zijn wezen, zo kunt gij een woning zijn voor Hem. Want uzelf te kennen tot het uiterste wil slechts zeggen op te gaan in de goddelijke Kracht.

Men vraagt wel welke weg moeten wij gaan? En ik weet dat de weg, die ik u toon, velen uwer te eenvoudig zal lijken. Maar de weg Gods, de weg der waarheid, is eenvoudig, omdat hij zich niet bekommert om menselijke rede. Hij vraagt niet naar menselijke krachten of gebruiken. Hij vraagt slechts naar dit ene het Licht, dat is de adem van de Vader.

Laat mij op deze dag, voor ik mij moet terugtrekken van u, u enige van deze regelen noemen: Zo gij uzelf wilt kennen, tracht één te zijn met uw God.

Zo gij wijsheid wilt kennen, denk als mensen, maar vertrouw als kinderen op uw God.

Indien gij wilt doordringen in de geheimen van verborgen krachten, weet dat er een Bron is.

Zoek deze Bron, niet het verschijnsel. Want slechts uit de Bron zelf kan de juiste, de volmaakte openbaring immers geboren worden.

Ga uw weg zoals u zijt. Want gij zijt mensen en kinderen van de Schepper. Gij hebt een lange weg afgelegd. Leven na leven hebt ge samengevoegd en dat alles tezamen is het heden, waarin ge leeft.

Gij kunt in dit heden de laatste sluier verbreken. Gij kunt in dit heden de waarheid zien. Maar deze waarheid is de waarheid van één zijn. Eén zijn met de mens, één zijn met de geest, één zijn met de Kracht Gods zelf, Die in u woont. Weest één.

Besef wie uwe naasten zijn. Besef dat gij kunt samengaan met allen, die met u verwant zijn in de geest. Zoek niet uw vijanden als naasten te zien, voordat ge aan uw verplichting jegens hen, die met u verwant zijn, voldaan hebt.

Ontken de haat. En zo hij zich in u roert, overwin hem. Want hij is een van de grendels, die u buiten uw woning houden en u van uw erfrecht beroven.

Zoek het goedwillen in uzelf, maar wil niet slechts, want zo ge de juiste weg wilt volgen, is de daad onvermijdelijk en noodzakelijk. Slechts indien de wil tot daad wordt, voert hij u tot de erkenning van het ik, tot de aanvaarding van de ware Kracht.

Besef dat al wat u gegeven is, u werd gegeven uit de liefde van de Kracht, Die u geschapen heeft en tracht elke dag weer deze liefde te realiseren. Zij is als een baken, dat u huiswaarts voert door de donkere nacht van onbegrepen bestaan.

Verwerp niets op deze wereld, want het al is geschapen voor u, zoals gij zijt geschapen voor het al. Maar zoek steeds het antwoord op die ene vraag: Wat voert mij tot in mijn wezen?

Dien geen goden in kerken of tempels, tenzij zij reeds wonen in uw hart. En erken niet meerdere goden in uzelf, noch geef hen een aangezicht, doch zoek naar het Licht, dat is de enige God.

Dit is alles, wat ik u te zeggen heb. Het is de waarheid van eeuwen. Het is het Licht des Vaders, het is de grootste rijkdom, die ik u schenken kan met woorden en die wij u allen zouden willen schenken als Licht, zo u ons deze gave mogelijk maakt.

De tijden zijn nabij. En weer zullen wij treden op een aarde, die wij lang geleden verlaten hebben. Wij die velen zijn en toch één. Een in de Vader, Die ons geschapen heeft. De stem die ge hoort is de stem van een en toch van velen. Want ben ik niet zoon des Vaders en zijt gij niet kinderen van diezelfde Vader?

Onze stemmen zullen zich verenigen, gij zult horen. Indien gij hoort, verwerp niet wat gij hoort, doch ontsluit uw harten, opdat gij bewust moogt zijn van het Licht. Dat de vrede des Vaders met u zij.

Nabespreking.

Er zijn natuurlijk heel veel prettige dingen als je zo’n gast kunt krijgen dat is erg plezierig, erg aangenaam. Maar daar staat tegenover dat dan het gewone werk erbij zou blijven liggen. En dat is natuurlijk weer niet zo prettig. Vandaar dat ik allereerst graag zou willen beginnen met wat we het gewone curriculum zouden kunnen noemen. U hebt daarnet een versie gehoord van esoterie en daar kunnen we in de eerste plaats al een paar lessen uit gaan trekken. Dat maakt het ons gemakkelijk, dan hebben we wat minder te praten…

De hele kwestie draaide hier klaarblijkelijk om de vraag: Hoe kom ik met alles wat ik weet en alles wat ik kan weer tot de aanvaarding van mijn eigen ik? En onze meester zou ik haast willen zeggen, deze hogere, heeft hier ook de zeer eenvoudige oplossing gegevens n.l. durf te vragen om in jezelf binnen te komen. Dat brengt het bovennatuurlijke en voor sommigen zelfs het aan bijgeloof grenzend weer sterk in het geding. Maar als we eerlijk zijn, zullen we moeten toegeven, dat er op een. gegeven ogenblik voor ons de onmogelijkheid bestaat om van dat eigen “ik” meer te begrijpen. Wij komen eenvoudig niet verder. En het is juist hier, dat de rede achterblijft. We hebben u er al eens meer over gesproken.

In de tweede plaats wil ik op nog iets wijzen. Dat is misschien iets vreemds voor, u een enkeling heeft het misschien gezien of gehoord dat is n.l. de benaderingswijze, die deze spreker heeft gebruikt. Ik wil niet zeggen, dat het een staaltje was van spreektechniek, want het gaat nog iets verder. Maar het blijkt dus mogelijk te zijn om zelfs door de materie heen (wat heel erg moeilijk is.) je eigen gedachten zo sterk tot gelding te laten komen, dat je daarmee alleen al een effect bereikt. Dat effect was in het begin eventjes zeer sterk. (Een enkeling heeft het misschien gevoeld als een prikkeling of als een trekken van de hoofdhuid, dat komt ook nog al eens voor.) Daarna echter kregen we een gevoel van stilte. Het vreemde was dat die stem die stilte niet op de een of andere manier verstoorde, maar er eigenlijk mee versmolt.

Nu hebben we wel eens meer gesproken over incantaties en zo en ik geloof niet dat er ergens een juistere en betere methode bestaat dan u te laten horen wat daar eigenlijk mee mogelijk is. Ik wil helemaal niet zeggen, dat u hetgeen zo’n meester hier doet allemaal na kunt doen. Maar u hebt hier de zaak aan het werk gezien en u hebt waarschijnlijk kunnen aanvoelen, hoe juist door deze manier van uiting, van denken en al wat erbij hoort, deze entiteit, deze persoonlijkheid in staat was een gehele sfeer van een grote ruimte te vullen. Dit was zo sterk dat een enkeling er misschien zelfs ongedurig onder zal zijn geworden. Vooral degenen, die er eigenlijk helemaal bijhoren, die zullen dat heel vaak als iets ergerlijks, als iets vreemds ondervinden. Ben je er echter volledig mee in harmonie, dan is het eigenaardige weer, dat woorden, die op zichzelf heel eenvoudig zijn, een buitengewoon diepe betekenis krijgen en een diepe inhoud.

Ook wanneer wij niet in staat zijn op deze manier even ons hele wezen a.h.w. eruit te gooien, is het toch wel de moeite waard erover na te denken hoe. dit is gebeurd. En dan hebben we hier te maken met het doodgewone stemorgaan van uw medium. Gewoon een menselijk orgaan, waar niets bij komt. We hebben te maken met een doodnormale uitstraling van gedachten van een zeer hoog gehalte, maar een uitstraling, zoals u die zelf misschien ook zou kunnen produceren, indien u die innerlijke rust, die sereniteit zou bezitten, die de spreker heeft. Wanneer wij nu weten hoe dat is, dan zult u misschien ook leren deze methode te gebruiken om anderen te benaderen. We zijn daarmee dan weer aan de grenzen van de magie gekomen (van een zeer witte magie overigens), maar ik vond het wel belangrijk u hier even op te wijzen.

En ten laatste wil ik u dan nog doen opmerken, wat misschien wel het meest vreemde is. Er zijn ontzettend veel geesten en groepen, die God onder allerhande namen gaan aanspreken.

Zij spreken over het Goddelijke, het eerste Beginsel, de Kosmos, het Groot Kosmische, enz. Dat doe ik zelf ook wel eens. Is het u misschien opgevallen, dat juist deze spreker niet terugschrikt voor het meest eenvoudige begrip? Voor Vader in de eerste plaats en daarnaast als een enkele afwisseling het woord God.

In die eenvoud ligt ook weer iets. Wij zijn heel vaak bang, om het hogere zo direct te benaderen. Je bent er een beetje huiverig voor en daarom spreek je over die dingen met een zekere omkleding. Je gaat het voor jezelf a.h.w., een beetje meer benaderbaar maken. Maar wanneer werkelijk puntje bij paaltje komt, dan is het dus klaarblijkelijk verstandig om die dingen bij hun meest gangbare namen te noemen. En dan heeft het dat is duidelijk gebleken, wij hebben dat van onze kant uit mooi kunnen zien in de uitstraling rond ons dan heeft het een buiten gewone kracht, een zeggingskracht, een lichtende kracht, die veel groter is dan wat je zelfs met een bezwering had kunnen bereiken. Hieruit blijkt weer, dat de instelling van het eigen wezen het meest belangrijke is bij alle pogingen om hetzij je eigen innerlijk, hetzij het Goddelijke te benaderen.

Dat waren dan enkele commentaren ik hoop dat niemand ze oneerbiedig zal vinden op de spreker, die er voor de pauze was. En nu staan we weer voor het probleem van het erkennen van het ik. Wij hebben daarbij al gesproken over onderbewustzijn, bovenbewustzijn en al wat erbij hoort. Maar het is toch belangrijk dat we een klein beetje van de psychologie van het menselijk wezen (dus ook van uw eigen wezen) gaan begrijpen en daarom zou ik vandaag een enkel woord willen wijden aan de wisselwerking, die er bestaat tussen geest en stof.

Wanneer wij zeggen dat de geest een persoonlijkheid is, is dit volledig waar en juist. Maar zij mag niet verward warden met de stoffelijke persoonlijkheid. Wanneer wij zeggen dat het denken veel van de geest in zich bevat, dan is dit juist. Maar wanneer wij zeggen, dat het de geest volledig weergeeft, is dit onjuist.

Wat betreft het lichaam, dit heeft zijn eigen denken, zijn eigen methode a.h.w. van reageren. Wanneer je wilt komen tot zelfkennis in de esoterische zin, zul je moeten leren dat lichaam uit te schakelen. Dat is erg gemakkelijk gezegd en heel erg moeilijk te doen. De factoren n.l. die samenhangen met het zuiver stoffelijk wezen zijn voor een groot gedeelte bepaald. Je zou kunnen zeggen dat de doorsneemens door erfelijke kwaliteiten en gewoontevorming (dus scholing) een bepaald gedragspatroon heeft, waarvan hij niet kan afwijken. Hij kan dit op verschillende manieren. rationaliseren, hij kan dus in zijn gedachten daaraan een andere waarde geven, maar hij kan het niet helemaal veranderen.

Dit onveranderlijk stoffelijk wezen is voor ons als deel van de persoonlijkheid betrekkelijk onbelangrijk. Belangrijk is voor ons natuurlijk de geest zelf. Maar als je in de stoffelijke wereld leeft, dus als een mens in een lichaam, dan zijn er nog wat bezwaren aan verbonden, wanneer je die geest probeert te kennen.

In de eerste plaats openbaart die geest zich niet duidelijk. Er is wel iets in je dat spreekt, maar wat is dat nu eigenlijk? Dat is heel erg moeilijk te zeggen.

In de tweede plaats: omdat je in een lichaam leeft, ben je bijna niet in staat de impulsen van de geest te scheiden van de impulsen, die uit de stof komen maar daarbij niet direct uit het bewustzijn komen of uit de omgeving. Dus onderbewustzijn en geest worden vaak verward. Je zou die geest verder nog willen kennen in haar kwaliteiten. Maar de kwaliteiten van de geest worden alleen kenbaar voor de mens, wanneer ze door de stof heen stralen. En dat betekent ook alweer, dat wanneer er voor ons niet direct kenbare of direct logische kwaliteiten door die stof naar buiten komen, wij geneigd zullen zijn te zeggen; dat is de geest. Om de zelfkennis dus een beetje op te voeren, moeten wij de relatie tussen stof en geest goed kunnen begrijpen, goed kunnen verstaan. En dan stellen wij in de eerste plaats dit: Alles wat uit de geest komt, zal t.o.v. het stoffelijke niet volledig redelijk zijn. Ik hoor al iemand zeggen: Ja, dan is dus de geest krankzinnig. Neen, helemaal, niet. Maar die geest heeft een reeks van totaal andere waarden en waarderingen dan de stof. Hieruit vloeit voort, dat de werking van de geest op de stof steeds is een tegengaan van de streng redelijke argumenten. Het is een soort verzachtende invloed, die alles wat je aan de hand van de rede en de kennis zou willen zeggen toch nog net eventjes menselijk maakt. Een verzachtende invloed op het redelijk argument.

In de tweede plaats zegt men heel vaak: Die geest is dan toch wel grotendeels datgene wat wij geloven. Ook dit is niet waar. De geest bestaat voor zichzelf, dus ook onafhankelijk van het. lichaam. Zij heeft vele ervaringen gehad in het verleden, zij zal in de toekomst meer ervaringen hebben en zij leeft ook wanneer zij in uw lichaam is a.h.w. op het peil van een bepaalde sfeer. (Daarover hebben wij al eerder gesproken.) Wanneer ik nu stel, dat die geest dus als zijnde een eigen wezen met een eigen inhoud bepaalde voorkeuren heeft, bepaalde gewoonten zal bezitten ook en daarnaast bepaalde vaste methoden van reactie heeft, geloof ik niet, dat wij de plank, ver misslaan. Zo goed als, u lichamelijke gewoonten heeft, zal ook de geest gewoonten hebben.

Nu is haar wereld een andere dan de uwe. U kunt dus niet verwachten, dat zij voor de stof kenbare gewoonten heeft. Het patroon dat die gewoonten ook weer hebben (net zoals een mens dus een gedragspatroon heeft), zal voor die geest van andere waarden afhankelijk zijn.

En die waarden zijn (ik noem ze op, ik ga ze niet verklaren vandaag ).

  1. Het totaal van in het verleden liggende stoffelijke of geestelijke ervaringen.
  2. De bewust gekozen weg, die haar bij het begin van dit stoffelijk leven geïnspireerd heeft, die haar tot deze keuze heeft gebracht.
  3. De droom, die zij kent.

Elke geest heeft voor zichzelf een droom, zogoed als mensen voor zichzelf een droom hebben.

U droomt misschien van een nieuwe auto, van een televisietoestel, van een weerzien van degenen, die u zijn voorgegaan. Zo heeft die geest ook haar dromen. Haar dromen staan in verband met een vormloos iets, die wereld van God, waarin alles wat wij vorm noemen niet meer bestaat. Deze droom nu is evenmin volledig waar als uw dromen. Maar zij beïnvloedt evengoed die geest, als uw dromen op uw eigen gedrag invloed uitoefenen. Als u droomt van een nieuwe wagen, kijkt u naar elke nieuwe auto, die voorbij komt. Als u droomt van een televisietoestel, blijft u voor menige winkel staan, waarin zoiets tentoongesteld is. En zo heb je nog meer van die voorbeelden, het feit dus dat die geest ook door bepaalde dingen geconditioneerd is, maakt het ons mogelijk stoffelijk redelijk een gemiddelde aan te geven, waaraan de doorsnee-geest zal beantwoorden.

Het gemiddelde van die doorsnee-geest zal dus zijn: Binnen de beperkingen van haar stoffelijk leven een maximum van voor haar belangrijke ervaringen op te doen. Zij wil haar droom verwerkelijken en, dientengevolge dwingt zij alles af, wat in de richting van die droom wijst.

In de tweede plaats (want wij moeten het ook hier weer in een paar punten indelen) kunnen wij met zekerheid zeggen, dat de gewoonte die de geest heeft bepalend is geweest Voor de toestand, waarin u bij geboorte u bevond. Indien u dus enig inzicht kunt krijgen in de omstandigheden (huiselijke en andere, maatschappelijk ook), die voor u bepalend waren toen u geboren werd, die uw milieu uitmaakten, dan kunt u hierin de gemiddelde gewoonte van de geest zien. Want zelfs de minder bewuste geest laat zich bij een incarnatie leiden door haar gewoonten. Onthoud dit goed.

Op deze manier gaan wij komen tot de volgende redenering. Wanneer ik mijn eigen geest wil kennen met uitschakeling van de stof, ga ik na wat was de hoofdtendens in het milieu, waarin ik geboren ben? En dan probeer ik mij daarbij te realiseren, de genegenheid en de vorm, waarin die genegenheid tot uiting kwam ik probeer mij te realiseren de welstand en de waardering, die daarvoor bestond, ik probeer mij verder te realiseren het al of niet streven naar stoffelijke verbetering, die in dit milieu voorkwam.

Is er sprake van absoluut geen stoffelijk streven, dan tracht ik mij te realiseren waarom dit niet plaatsvond. Daarmee heb ik een grondwaarde, waarmee ik kan gaan werken. Dan zeg ik: dat is het gewoonte idee van mijn geest. Nu heb ik verder te maken met veel elementen, die absoluut onredelijk zijn. Ik kan niet precies zeggen: wat is onderbewustzijn en wat is de geest.

Maar ik kan wel zeggen: in mijn hele leven komt steeds dit of dat element naar voren. Je hebt mensen wier hele leven a.h.w. geleid wordt door een soort honger naar het mystieke, naar het paranormale, naar het occulte. Andere mensen worden juist voortdurend gejaagd naar contact met medemensen. En zo heeft ieder zijn eigen tendens. Deze tendens voegen wij hierbij. Wij zeggen dit is een – zij het gedeeltelijke – weerspiegeling van hetgeen de geest nastreeft. Er is nog een derde waarde, maar die kunnen wij stoffelijk niet bepalen, die kunnen wij niet verder definiëren. Ik laat ze dus buiten beschouwing.

Heb ik deze twee waarden uitgezocht, dan kijk ik naar wat ik ben op dit ogenblik, lichaam en geest, alles bij elkaar. En dan ga ik zeggen wat ik mij van de wereld voorstel en wat toen was, heeft een relatie met elkaar. En deze relatie is niet logisch of redelijk, zelfs niet volgens de beste kennis van de dieptepsychologie. Het onredelijk element daarin is de beïnvloeding van de geest op de stof. En dan kunnen wij natuurlijk gaan proberen dit helemaal uit te zoeken, maar het is meestal voldoende, wanneer je daar een klein idee van hebt, een heel klein ideetje maar. Want wanneer je weet wat dus onredelijk is, dan weet je ook wat voor jou bij je zoeken naar zelfkennis het meest belangrijke is. Voor ons is het niet belangrijk dat we alle vaste waarden nazoeken, het is voor ons belangrijk dat we de onbekende elementen, die ons steeds weer beïnvloeden, weten vast te leggen. Op deze manier alleen kom je tot een grotere zelfkennis.

Vragen.

  • De psychologen zeggen dat je herhaalt wat om je heen plaatsvindt in je jeugd. Dus is het een herhaling…

Dat is nu juist het typische. De psychologen spreken wel van een herhaling, maar er is altijd maar sprake van een gedeeltelijke herhaling. En waarom wordt nu die herhaling op een bepaalde manier gevarieerd? Dat is het belangrijke.

  • Maar alles wat je leert wanneer je jong bent is toch nabootsing? Je bent toch allemaal aapjes. En dat blijf je eigenlijk een beetje. Je blijft nabootsen.

Daarin hebt u wel een beetje gelijk. Maar u moet een ding niet vergeten, wat je nabootst is over het algemeen de uiterlijke manier, maar het is niet de wijze van benadering. Laten we het zo zeggen, zelfs op het gebied van een huwelijk. Iedereen trouwt. Dus, zegt het meisje, al mijn vriendinnen zijn getrouwd, ik wil ook trouwen. Dan is het mogelijk dat ze dus naar een huwelijk streeft, wat eigenlijk gesticuleerd wordt door een zekere drang tot nabootsen, een poging om niet alleen te blijven staan en minderwaardig te zijn. Maar het kan ook zijn, dat zo’n meisje zonder meer ineens een contact heeft met iemand, wat alles uitsluit. Ook al zou er geen huwelijk uitkomen, het zou voor haar, op dat ogenblik niets uitmaken. En dat is juist dat verborgen element, dat bij heel veel mensen een rol speelt.

Gaan we nu zeggen dat de kwestie van nabootsing alles bepalend is, dan zou er geen sprake moge zijn van vooruitgang. Maar het vreemde is, dat alle nabootsing slechts gedeeltelijk is.

Dat verder die nabootsing zich over het algemeen meer op de uiterlijkheden richt dan op het innerlijk. Manieren worden inderdaad heel sterk overgenomen. Voorstellingen van goed en kwaad, van belangrijkheid en zo worden inderdaad ook vaak overgenomen. Typisch is echter dat bv., ideeën en idealen zelden worden overgenomen en nagebootst, maar meestal in een tegen stelling worden geuit. En zo kan ik verdergaan. Er zijn dus ook reeksen van tegenstellingen. Maar die tegenstelling moet ook verklaarbaar zijn uit het milieu bij de geboorte.  Dientengevolge aannemend dat er sprake is van een vrije keuze moet de afwijking het gevolg zijn van de zuiver stoffelijke loop van gebeurtenissen plus nog iets. En dat dus is dan ten dele misschien onderbewustzijn, maar in 9 van de 10 gevallen gaat het verder.

Vandaar dat ik ook heb gezegd een gemiddelde waarde voor de gemiddelde geest. En dat beetje, wat dan verdergaat dan het onderbewuste, is dan de uitdrukking van de droom van de geest a.h.w., die wordt geprojecteerd in de stof.

Dan gaan we nu over naar het tweede gedeelte van onze les. En dan wil ik het ditmaal met u hebben over een zeer typische waarde in het leven, die vroeger geheel tot het paranormale behoorde en die tegenwoordig vaak gerekend wordt tot de normale verschijnselen zonder dat helemaal te zijn. Ik bedoel hier n.l. de suggestie. Suggestie is een zeer belangrijke waarde, wanneer wij haar bewust kunnen hanteren. Want in een dergelijk geval kunnen wij in een ander een gesteldheid wekken, waardoor hij beantwoordt aan de voor ons ideale eisen.

Suggestie, betekent in zekere zin een vertekenen van de werkelijkheid. Maar elk vertekenen van de werkelijkheid brengt met zich mee dat het individu, dat in de vertekende werkelijkheid gelooft, vanuit zichzelf alles zal doen om deze vertekende werkelijkheid te realiseren, dus tot een feitelijke werkelijkheid te maken.

Wanneer ik een patiënt een voldoende suggestie geef dat hij beter zal worden, dan zal hij vanuit zichzelf inderdaad alles doen om beter te worden, want hij voelt zich beter en werkt dus intens om zichzelf inderdaad beter te maken. Wanneer ik iemand vertel, dat hij op sterven ligt, dan kan hij zich buitengewoon levendig voelen maar is de suggestie sterk genoeg, dan gaat hij alle kwalen voelen, die aan op sterven liggen vooraf gaan en zal in zeer korte tijd misschien zelfs vooral wanneer hij sterk vatbaar is voor suggestie inderdaad in die toestand verkeren.

Dat mogen wij nooit vergeten. Suggestie is een buitengewoon sterk wapen wanneer het bewust wordt gehanteerd en met voldoende overtuiging.

Nu behoren er echter elementen bij die niet normaal zijn. U kunt suggestie gebruiken zoveel als u wilt en u zult maar een gedeeltelijk resultaat kunnen bereiken, zolang in uzelf geen volledig geloof is, Maar op het ogenblik dat u intens gelooft aan hetgeen u de ander suggereert, is de mogelijkheid 99 ten 100 dat hij dit inderdaad kan aanvaarden en in die aanvaarding de suggestie volledig werkzaam wordt. Nu ligt juist hier een eigenaardigheid. Ik moet zelf geloven in hetgeen ik verklaar en suggereer, om voor een ander die suggestie helemaal aanvaardbaar te maken. Ligt dit nu maar alleen in de overtuiging waarmee ik het zeg? Voor een deel misschien wel. Maar veel meer ligt het in iets anders. Op het ogenblik dat ik een suggestieve werking ongeacht van welke geaardheid uitoefen op een ander, zal mijn gedachte-invloed op die ander sterk geconcentreerd zijn. Elke poging tot beïnvloeding houdt niet alleen in een stoffelijk maar ook een geestelijk of een gedachtecontact. Op het ogenblik dat mijn eigen denken met volle overtuiging hetgeen ik uit op stoffelijke wijze op die ander af druk, prepareer ik hem dus geestelijk, ik conditioneer hem geestelijk, om die suggestie volledig te aanvaarden. Ik zal daarmee vele weerstanden, die in mijn patiënt zijn, a.h.w. wegdrukken. En dat houdt in, dat ik als suggestor afstand moet doen van mijn eigen rede op het ogenblik, dat ik een suggestie probeer uit te oefenen. Op het ogenblik dat ik suggestie gebruik als, een middel om anderen te helpen, als een wapen om anderen te beïnvloeden, zal ik mijn eigen redelijke processen moeten uitschakelen. Ik zal eerst mijzelf moeten overtuigen van de waarheid. van hetgeen ik ga zeggen. Eerst wanneer ik dit volledig bereiken kan, al is het maar voor een korte tijd, zal ik een maximale invloed op de ander kunnen hebben.

  • Negatief is dit dus ook waar.

Ja, natuurlijk.

  • Ik bedoel daarmee, als je iets zegt en je ziet in, dat dat niet goed is en je herroept dit, dan heb je de suggestie al uitgeoefend.

Ja. Maar indien u begrijpt dat die suggestie verkeerd was en u zult het herroepen met dezelfde overtuiging, dan doet u de hele suggestie teniet. De kwestie is echter: wanneer je eenmaal iets gezegd hebt en je wilt het terugnemen, dan doe je dat nooit van ganser harte. En daarin schuilt de fout. En daardoor kan die suggestie dan toch nog enigszins werkzaam blijven, zij het verzwakt. Nu moet u goed begrijpen dat suggestie en auto suggestie twee zeer machtige wapenen zijn, die wij kunnen gebruiken om moeilijkheden te overwinnen, zowel van meer zielkundige aard, van meer stoffelijke aard als ook weerstanden in onszelf tegen de erkenning van het ik. Hierbij moet u het volgende nu eens goed onthouden.

Wanneer ik mij voortdurend voorhoud, dat ik iets ben en ik heb daarvan een gedefinieerde voorstelling, zodat ik hierin zelf geloof, zal ik mijzelf vervormen in de richting van hetgeen ik geloof. Op het ogenblik dat ik mij voorstel een grote macht te hebben, een grote kracht, een grote potentie, onverschillig wat, zal ik deze aan de. hand van dit voorstellingsvermogen en het innerlijk geloof inderdaad kunnen verwerkelijken. Op het ogenblik echter dat ik begin te geloven dat ik mijzelf voldoende ken, zal ik geneigd zijn alle factoren, die niet met het erkende ik in overeenstemming zijn, terzijde te stellen en te onderdrukken. Ik zal zo inderdaad de hoofdtonen van mijn eigen wezen vervormen in de richting van de uitgeoefende autosuggestie.

  • Is dat goed?

Dat kan heel goed zijn. Op deze manier oefenen we wat u noemt zelfbedrog uit maar dit zelfbedrog is geen blijvend zelfbedrog, omdat wij overgaan tot realisatie. Dan kunnen wij ook zeggen dat het zelfbedrog is, wanneer een vrouw naar een schoonheidsspecialiste gaat en zich de gelaatshuid laat bijtrekken, zich van allerhande hulpmiddelen. bedient om er mooier uit te zien. Maar het vreemde is, wanneer zij het niet doet, heeft zij niet de zelfverzekerdheid van optreden, die voor haar noodzakelijk is. Dus hier is een relatie tussen. Nu kunnen we zeggen: ze weet heel goed. dat het niet haar eigen haarkleur is, dat ze oorspronkelijk, een rimpelhuid had, enz, enz. En dan willen wij niet eens spreken over de pantsers, die tegenwoordig vaak met schuimrubber gevuld zijn. Men weet dat het zelfbedrog is, en toch geeft het een overtuiging en zelfverzekerdheid. Het bevordert dus een juister en beter optreden. Dat zult u met me eens zijn.

  • Alsof je een mooiere mantel aanhad. Maar voor de geest, voor het zielenleven lijkt mij dat toch wel wat anders.

Neen, dat is niet anders. Nu moet u goed luisteren. Als we dit stoffelijk kunnen aanvaarden, dan moeten we ook heel goed begrijpen, dat de geest in feite deel heeft aan alle sferen. Dat zij in al die sferen zich vrijelijk kan bewegen, wanneer zij die sferen kan aanvaarden dat ze de krachten van die sferen vrijelijk kan gebruiken, zodra zij het bewustzijn heeft. dat zij zich in die sfeer bewegen kan en die kracht dus kan projecteren. Op het ogenblik dat wij dus zelfs door deze autosuggestie, de delen van ons wezen, die voor onszelf onaanvaardbaar zijn en die een remming zijn voor het aanvaarden van een bepaalde geestelijke sfeer of toestand, weten te onderdrukken, zullen wij handelen alsof wij datgene waren wat wij onszelf suggereren. Hier is in het begin sprake van een zelfbedrog. Maar naarmate wij geestelijk verder komen, stimuleren wij datgene, wat wij ons geestelijk voorstellen (de suggestie dus) steeds sterker. Een suggestie, die niet op werkelijkheid gebaseerd is, is in deze zin natuurlijk noodlottig want je kunt jezelf niet geheel omvormen zonder een deel van jezelf daarbij geheel te vernietigen. Maar baseer je je nu op hetgeen in jezelf aanwezig is en kan je dat verder ontwikkelen, dan zul je de eigenschappen die je begeert, die belangrijk voor je zijn, sterk ontplooien en de rest is onderontwikkeld. Wat een gezwel was dat storend was wordt een wratje of zelfs een soort van mouche, dat je haast niet meer ziet. Daardoor heb je het zelfvertrouwen om geestelijke krachten te hanteren, geestelijke lessen te aanvaarden, geestelijk contact te zoeken op een terrein, waar je dat oorspronkelijk niet kon. Deze ontwikkeling betekent, dat wanneer de eventueel onderdrukte delen zich weer verder gaan ontwikkelen, dit op een harmonischer wijze gebeurt, aangezien er een hoger bewustzijn is. Zo beantwoordt men dus aan deze suggestie op den duur volledig door zijn gedrag… En nu en daar draait het nu om is in de stof de werkelijkheid altijd dezelfde. Een mooiere mantel maakt geen mooiere vrouw. Maar laten we dan eens stellen dat wanneer de idee bepalend is de mooie mantel wel een mooiere vrouw maakt en dat het eenmaal verkregen bewustzijn van schoonheid kan blijven voortbestaan, als de mantel is weggevallen. Waar de idee bepalend is in de wereld van de geest voor de sferen, die je kunt benaderen, waar de eigen instelling bepalend is voor de krachten, die je kunt aanboren, is het wel zeer belangrijk, dat wij deze autosuggestie voor onszelf gebruiken om toegang te verkrijgen tot gebieden, die inderdaad deel van ons wezen zijn, maar die we tot nu toe door een zekere miskenning van het eigen wezen niet durfden te betreden. Heb ik het hiermee duidelijk gemaakt?

  • Dat is dan nog niet een bewust betreden, nietwaar?

Dit houdt een steeds bewuster betreden in. Of u hiervan stoffelijk bewust zult zijn, hangt weer van uw stoffelijke instelling af. Geestelijk zult u er zich in ieder geval van bewust zijn. En dat geestelijke bewustzijn zal zich onderdrukt misschien door vele stoffelijke lagen en factoren toch altijd ook stoffelijk blijven openbaren en werken. Zelfs wanneer je de oorzaak en de reden daarvan niet volledig erkent.

En nu nog even iets anders over de suggestie en dan gaan we weer over tot het derde en laatste deel van onze les.

Wanneer we op een gegeven ogenblik suggestie op een ander uitoefenen, dan lijkt dit zo gemakkelijk. Je denkt: Nu ja, als ik nu maar voldoende suggereer, dan heb ik in ieder geval een werking ten gunste. Maar dit is niet waar. Met elke suggestie is volledig aanvaardbaar voor degene, op wie we de suggestie richten. Elke suggestie, die op een ander wordt gericht, moet in overeenstemming met diens wezen en zo mogelijk in directs aanleuning aan diens oorspronkelijke ideeën worden gegeven. Een suggestie, die begint bij de basis van de denkbeelden van een ander, kan zeer veel bereiken. Een suggestie echter, die in strijd is met hetgeen de ander tot nog zich heeft voorgesteld, zal zeer waarschijnlijk schipbreuk lijden of althans maar zeer korte tijd van kracht zijn. Suggestie betekent voor ons een middel om in de personen, die wij willen helpen of willen beïnvloeden alleen ten goede natuurlijk de delen van hun persoonlijkheid, van hun persoonlijke krachten, die voor ons belangrijk zijn, sterk te ontwikkelen en gelijktijdig de nadruk, die lag op voor ons onaanvaardbare of voor de mens ongunstige facetten, zo zeer te verzwakken, dat hieraan slechts weinig aandacht wordt gegeven..

Dit schijnt wederom een misleiding proces te zijn maar is het in werkelijkheid niet, omdat wij immers door het wegnemen van bepaalde belemmeringen en het gelijktijdig stimuleren van de gunstige factoren in de persoon een verandering tot stand kunnen brengen. Vergeet niet dat wij nooit een persoonlijkheid buiten onze eigene kunnen normaliseren. Het is onmogelijk een persoon precies in overeenstemming te brengen met de norm, die volgens u normaal of redelijk is. U kunt slechts trachten de persoon zo zeer in de richting van het normale te brengen, dat hij met zijn eigen persoonlijkheid en afwijkingen aan de uiterlijk gestelde normen van het normale kan beantwoorden, terwijl hij gelijktijdig binnen dit aanvaarden van het z.g. normale komt tot een zo groot mogelijk innerlijk leven, een zo groot mogelijke daadkracht, een zo groot mogelijke innerlijke vrede en geluk.

En nu het laatste deel: Het zal u wel eens zijn opgevallen, dat wanneer je spreekt over magie heel veel mensen huiverig zijn. Het zal u ook wel eens zijn opgevallen, dat anderen juist als uitgehongerde wolven zich werpen op alles, wat maar met magie te maken heeft. Dat heeft natuurlijk zijn reden. Hen stelt zich n.l. ofwel magie voor als iets dat schadelijk is of uit de aard der zaak met duistere en boze krachten moet werken dan wel men meent daarin een persoonlijk machtsmiddel te vinden. Laat mij even duidelijk stellen dat alles wat met magie samenhangt alleen een feitelijke werking kan bereiken, indien het niet gecentreerd is op de eigen persoonlijkheid. Volgens de wetten der magie is het onmogelijk in en vanuit het “ik” veranderingen tot stand te brengen alleen voor dat ik. Er zal altijd een verdere persoonlijkheid, een tussenfase a.h.w. ingeschakeld moeten worden.

Magie is noch duister noch gevaarlijk, indien wij ons realiseren dat wij werken met een reeks van vaste wetten. Deze vaste wetten mogen dan wel niet behoren tot hetgeen thans wetenschappelijk als juist is erkend, maar het zijn desalniettemin wetten, die gelden niet alleen op aarde maar in alle werelden, waarin soortgelijke verhoudingen tussen materie en meer etherische krachten bestaan. Ik wil u niet al te veel van die magie leren. Ik begin bovendien weer zo langzamerhand tegen het einde te lopen van mijn betoog, maar ik ga u weer een paar kleine regels geven en die regels zijn eigenlijk wetjes. In de eerste plaats: Alle magie, die gebruikt wordt zonder eigenbaat, is uit de aard der zaak witte magie. Wanneer witte magie optreedt betekent dit dat de werkingen niet door de magiër zelf worden vol bracht, maar dat hij de aanstoot is tot werkingen, die zich vanuit een lichtere wereld of sfeer projecteren op de wereld. Vergelijkend de engel waarmee de jonge Tobias worstelt om de oude van blindheid te genezen. Hier hebt u een typisch voorbeeld van witte magie. In zijn onzelfzuchtigheid wint hij, zelfs wanneer hij de strijd verliest, en hij heeft zelf daarvan geen enkele schade. Onthoud: de hoogste en lichtste krachten zullen te allen tijde de harmonie in de kosmos bevorderen. Zij zullen daartoe alles doen wat binnen de Wetten van gelijkblijvende velden en oorzaak en gevolg mogelijk is. Iemand die vanuit zichzelf een dergelijke correctie instigeert is magiër. Zodra hij er echter zelf bij betrokken wordt, zal hij niet meer het licht kunnen bereiken. Het enige wat dan reageert is een duistere kracht.

In de tweede plaats alle magie is wetmatig. D.w.z. dat magisch ritueel en alles wat wij daarbij gebruiken slechts een weerspiegeling is van de innerlijke gesteldheid, die nodig is om bepaalde krachten te stimuleren en aan het werk te krijgen. Wij kunnen dit dus ook doen zonder ritueel.

Wij kunnen dit zelfs doen zonder een ver gespecificeerde kennis van alle krachten op zichzelf de innerlijke afstelling, het innerlijk volledig geloven in God en de mogelijkheid, dat God een bepaald wonder verrichten zal, betekent reeds dat alle krachten, die hier kunnen ingrijpen vanuit het licht, zonder daarbij tegen de onmiddellijk groot goddelijke wetten in te gaan, zich aan de verwezenlijking van die taak zullen wijden.

In de derde plaats: Men dient bij het gebruikmaken van magische procedures zich altijd te realiseren, dat men nooit iets kan bereiken of kan stimuleren, wat niet in het eigen ik leeft.

Een zender kan niet uitzenden wat niet eerst als signaal in deze zender is ingebracht. Heel begrijpelijk dus. Wees voorzichtig met uw eigen inhoud aan gedachten, begeerten en angsten, wanneer u ooit overgaat tot een handeling, die magisch of semi-magisch is. Slechts degenen, die eigenlijk geheel onverschillig tegenover het leven zouden staan, zouden in staat zijn voortdurend de juiste dingen tot stand te brengen. Daar u deze onverschilligheid niet bezit is het zaak, zelfs voor een gebed of meditatie, die sterk op een ander gericht is altijd het eigen “ik” a.h.w. te zuiveren en te reinigen van alle gedachten, begeerten en angsten, die daarmee niet in overeenstemming zijn.

De wachter aan de poort.

Het begrip van de wachter aan de poort is tamelijk romantisch.

Het stamt uit de leer van oude geheimscholen, heeft deel uitgemaakt van de magie en is door een laten we zeggen occult romancier ook een beetje beter bekend geworden bij de leek.

Onder een wachter aan de poort verstaan wij echter geen directe en feitelijke persoonlijkheid, maar een samengestelde persoonlijkheid. Wanneer wij een nieuwe wereld binnentreden, zullen wij over het algemeen de scheiding benaderen die er voor ons uitziet als een spiegel. In die spiegel worden al onze vrezen voor het onbekende zichtbaar. Daar door ontstaat een voor ons werkelijk beeld. Degene die ons de spiegel voorhoudt is eigenlijk de werkelijke wachter van de poort. Deze wachter kan heel vaak een entiteit zijn, die niet als mens heeft geleefd. Wij kennen hen in de meer verschrikkelijke vormen, zoiets als de tempelwachters. we kennen hen in de gedaanten van engelen of zelfs van kinderen. Die wachters wisselen steeds, dus niet iedereen ontmoet aan een bepaalde poort dezelfde wachter. Er moet innerlijk een zeker verband zijn met de entiteit, die u aan de grens van twee werelden opwacht. Noodzakelijk is daarvoor dat u die wereld bewust betreedt. Wanneer u een wereld onbewust betreedt, dan zult u ofwel door een ander geleid worden (waarbij dus de spiegeling grotendeels wegvalt), dan wel u zult er zich helemaal niets van herinneren en alle angsten, die u kent en alle onaangenaamheden, die in u schuilen, zullen vanzelf daarbij ook vergeten worden. Maar dat spiegelbeeld concentreert zich steeds weer in datgene, wat je in jezelf of voor jezelf vreest.

Het beeld bouwt zich dan meestal als volgt op (dus dit is een schema van wat een wachter aan de poort kan zijn): In de eerste plaats al datgene wat je in jezelf haat en veracht. In de tweede plaats al datgene waarvan je een ingeboren afkeer hebt. In de derde plaats: je ziet dan ook nog al die dingen, waarvoor je om een of andere reden uit ervaring angst kent.

Dus als je nu een afkeer hebt van slangen, dan is je wachter aan de poort zeer waarschijnlijk een soort Medusa. Als je bang bent laten we zeggen voor vrouwen of mannen, dan kun je zeker zijn, dat de kentekenen van hetgeen je vreest eveneens in dat beeld liggen. Dat houdt dus in, dat de wachter aan de poort vanuit menselijk standpunt gezien een imaginair wezen is.

Geestelijk gezien is hij een volledig reële kracht.

Hij heeft een onaangename eigenschap. Wanneer je die wachter aan de poort eenmaal overwonnen hebt, zal hij in alle werelden voor jou kenbaar blijven. Dus wanneer je eenmaal zo’n sfeer a.h.w., bereikt hebt, dan zal elke keer dat je die sfeer verlaat voor jou datzelfde beeld bestaan. Het zal je mee kunnen beïnvloeden in je besluiten en beslissingen. Je moet die angst daartegen niet één keer overwinnen dat kan soms een, twee, drie met de moed der wanhoop neen, je zult voortdurend meester moeten blijven daarvan.

De werkelijkheid vanuit de geest gezien bestaat hierin: Degene die u dit spiegelbeeld toont, die scheingestalt dus, is een reële entiteit, dus een werkelijke geest. En nu kun je die mijnentwege een engel of een duvel noemen, maar die geest blijft bij dit beeld. Hij is ervoor verantwoordelijk, dat u steeds beantwoordt aan dat beeld. Eerst op het ogenblik, dat u toegeeft aan dat beeld, verdwijnt het voor u, om de doodeenvoudige reden dat de geest, die net u getoond heeft, dan bij dit gedrag niet in staat is verder in uw nabijheid te blijven. Op het ogenblik dat u wederom op een peil komt, waarbij u dat beeld zou kunnen overwinnen, wordt het u opnieuw getoond. Want door eenmaal een bepaal de wereld of sfeer binnen te gaan, verplicht u zich a.h.w. daar steeds terug te keren. Het is nu niet meer een voorrecht zo’n wereld te betreden, maar het is een plicht te beantwoorden aan de regels van die wereld en die wereld voortdurend te kennen. Dat is zo’n heel klein beetje het voornaamste van die wachters aan de poort.

U weet u ook wel dat er heel veel verschillende soorten van poorten zijn. We kennen indelingen in 3 x 3 we kennen indelingen van 7 we kennen van 6 en 3 (dus 9 in totaal) en zo bestaan er verschillende. Het aantal poort en dat wij doorgaan wordt bepaald door het aantal van bewustwordingen of inwijdingen zo u wilt die wij ondergaan, waardoor wij in staat worden een nieuw gebied van eigen geest zowel als van de rond ons bestaande wereld te betreden.

Neem je grote stappen, dan zijn er weinig poort en maar is elke poort bijzonder zwaar. Neem je kleine stapjes, dan zul je meer poorten doorgaan, maar je zult daarentegen per poort minder moeilijke beslissingen te nemen hebben. Gezien het feit dat de doorsneemens een reeks van eigenschappen met alle mensen gemeen heeft, is met zekerheid te stellen dat iemand, die vanuit het menselijk bestaan deze poorten doorgaat, ongeveer dezelfde wachters zal ontmoeten. De volgorde echter, waarin dit zal geschieden, is afhankelijk van de geestelijke ontwikkeling van die mens. Je kunt links om en rechts om maken en aan allebei de kanten is een poort. Maar ben je die poort rechts doorgegaan, dan kom je toch weer door die poort links vandaag of morgen terug en moet je ook daar die wachter passer en. En omgekeerd.

Het is praktisch onmogelijk voor mens of geest om te ontkomen aan deze verschillende inwijdingen. Zij maken deel van het wezen uit. Alleen door dat eigen ik en alles wat daarmee samenhangt eenvoudig te ontkennen is het ons mogelijk tijdelijk deze inwijdings- en bewustwordingsgang stop te zetten. Doen we dit, dan verkeren wij echter in het duister, zoals dat heet en komen wij terecht in wat menig gelovige de hel noemt. Een hel overigens, die geboren wordt uit ons eigen wanbegrip, ons eigen misverstand, onze eigen interpretatie van het duister.

  • Kun je dergelijke poorten ook doorgaan, voordat je deze wereld verlaat?

Natuurlijk. U kunt die poorten te allen tijde doorgaan. Het doorgaan van die poort wordt niet bepaald door de sfeer, waarin je leeft of het voertuig, dat je op dit ogenblik hebt het wordt alleen bepaald door de geestelijke rijpheid, die je bezit. Voor sommigen misschien hoopgevend, voor anderen wat minder, maar daar kan ik niets aan doen. Dat is nu eenmaal de regel.

Meditatie: Eenheid.

In den beginne was alles één. En deze eenheid was ongeopenbaard en niet geuit. Toen het Woord zich openbaarde en daardoor de schepping zelf in de scheppingswil tot uiting kwam, bleef deze eenheid bestaan. God was in alle dingen.

Het is onmogelijk dat die eenheid in feite ooit teniet gaat. Want er is niets, wat zonder God kan bestaan, er is niets wat buiten die directe Kracht van het begin uit zich kan handhaven of zelfs maar kan leven of denken.

In feite bestaat die eenheid dus ook voor ons geest of stof in deze tijd. Hoe meer wij ons van deze eenheid bewust zijn en hoe sterker wij deze eenheid tot uitdrukking weten te brengen op een voor ons juiste en aanvaardbare wijze, hoe meer wij een zullen zijn met de grote krachten die rond ons zijn.

Wij zullen niet in staat zijn, vanuit een klein stoffelijk standpunt of een klein geestelijk standpunt God te overzien of God te kennen. Maar door het aanvaarden van deze eenheid schakelen wij veel verschillen uit. Met alleen het verschil tussen ons en andere mensen, tussen ons en andere geesten, maar ook tussen onze wereld en andere werelden. De grenzen die op deze manier wegvallen betekenen dat wij niet zoveel meer te beleven hebben, niet zoveel meer hebben door te maken. En. hoe minder je beleeft en hoe minder je doormaakt buiten de eenheid van het Goddelijke zelf, buiten God zelf, hoe minder noodzaak er bestaat je in een bepaald voertuig of een bepaalde wereld te bewegen.

De hoofdgedachte van eenheid is misschien enigszins dat Nirwana, waarover ons de Boeddha spreekt, een toestand van zijnde niet zijn, een toestand van bewust toch niet bestaan. Dit betekent dat de persoonlijkheid zelf is opgegaan in de eenheid, maar het bewustzijn zich toch nog deze eenheid met al het zijnde realiseert. Alles wat wij kunnen doen in onze eigen wereld en onze eigen sferen om de daadwerkelijke eenheid met anderen, geest en stof, mensen, dieren, planten, al wat er bestaat te bevorderen, hoe dichter wij bij onze God zullen zijn.

God spreekt in alle dingen en Zijn schepping kan worden gezien als een boek. Elk wezen bevat een enkele lettergreep of een enkele letter misschien. Maar wie deze letters weet te lezen en deze lettergrepen tezamen voegt, vindt daarin het groot scheppend Woord. Hij vindt daarin het beeld van de totale schepping. Hij kent daarin zijn eigen verhouding tot alle anderen. Hij kan zo komen tot de aanvaarding van de allergrootste eenheid, die er is: de vrijwillige negatie van het persoonlijk zijn, zonder daarom het persoonlijk ik prijs te geven of door het te doen opgaan in de grootse en machtige eenheid, die de werkelijkheid van de schepping is, het feitelijk bestaan. Al wat in ons is aan denken, aan leven en kracht kunnen wij op deze wijze delen met alle andere wezens met alle andere delen van de schepping. Hoe intenser wij dit doen en tot stand brengen, hoe groter de werking is van eenheid.

Doch wij zijn vaak belemmerd in ons zoeken naar eenheid, doordat wij voor onszelf eenzijdig moeten streven. Want wij kunnen niet streven naar licht en duister tegelijk. Laat ons dan die eenheid steeds slechts daar zoeken, waar zij in overeenstemming is met het streven, dat wij krachtens geestelijk bewustzijn en stoffelijke mogelijkheden volgen. Op deze wijze vinden wij de voltooiing van het ik, want eens de eenheid gevonden hebbende met hetgeen wij kunnen aanvaarden, zullen wij vandaar uit de eenheid met alle tegenstellingen en tegendelen vanzelf ervaren.

image_pdf