22 januari 1985
Ik weet niet of u er interesse in hebt, maar eigenlijk zou ik vandaag toch een klein beetje meer, zeg maar de esoterie in willen duiken. Ik hoop dat het u interesseert. Als het niet zo is, roept u het dan. Wij zijn hier voor u, niet voor mij.
Esoterie is in feite de inkeer in jezelf. Een mens is een kleine kosmos in zichzelf. Je realiseert je dat niet wanneer je een stoffelijk lichaam hebt, maar eigenlijk ben je een beetje een conglomeraat van allerhande cellen die in een harmonie, al dan niet prefect, samen werken, die onderling signalen uitwisselen, die elkaar eventueel beleveren.
Per slot van rekening, een rood bloedlichaampje met zuurstof is voor een cel zoiets als voor u de melkboer en dat alles beweegt zich en draait zich in verschillende samenwerkingen. Er zijn organen, elk orgaan heeft een eigen functie en misschien zou u dat dan weer kunnen vergelijken met planeten die op een vaste plaats staande, dan weliswaar een soort evenwicht in stand houden zoals dat binnen het zonnestelsel bestaat.
Wanneer je je dus in jezelf keert, word je geconfronteerd met allerlei dingen, ook met zaken die hoofdzakelijk met die stoffelijke huishouding te maken hebben. Daarnaast is er je gedachtewereld. Elke mens denkt. Soms is het moeilijk om dat te geloven, maar het is toch heus waar. En in die gedachten, in die herinneringen, in verdrongen herinneringen, het onderbewustzijn, invloeden van buitenaf, komen allerhande factoren voor die je dan zelf als een soort droom samenknoopt tot een bont tapijt dat toch een zeker patroon heeft en dat iets van je eigen persoonlijkheid weerspiegelt. Die innerlijke mens is verder verbonden, dat weet je waarschijnlijk, met allerhande werelden en sferen. Het geestelijk ego is eigenlijk niet te definiëren in plaats of tijd. Het bestaat. Er is een ziel, een deel van de oneindige kracht. Daaromheen heeft zich een bewustzijn gegroepeerd dat gaat van hoge werelden tot de laagste toe, misschien. En een klein deel van dat bewustzijn heeft zich vereenzelvigd met het stoffelijk lichaam waarin u leeft.
Wanneer je dus doordringt in jezelf, word je geconfronteerd met die andere, zeg maar persoonlijkheden, die je ook nog bent. Met wezens die in hoge sferen leven, maar ook met wezens die niet veel beter zijn dan demonen. En je bent geneigd om partij te kiezen, om voor jezelf uit te maken: dit wel en dat niet en dan begin je al met jezelf in strijd te komen. Op het ogenblik namelijk dat je een deel van jezelf verwerpt, verbruik je jezelf want je bent een geheel. In dat geheel liggen alle mogelijkheden die voor je bestaan zoals dat stoffelijk ook het geval is. Je hebt een lichaam en dat lichaam kunt u op een bepaalde manier trainen of niet trainen zoals je wilt en daaraan ontleent u dan bepaalde vaardigheden of een gebrek aan vaardigheden. U hebt een vermogen om feiten op te nemen. U kunt die feiten verwerken op veel verschillende manieren: U kunt daardoor een logisch wereldbeeld opbouwen en u kunt daarnaast misschien een onlogisch geloofsbeeld in jezelf dragen, een zekerheid die niet bewijsbaar is maar die je dan toch als een werkelijkheid voor jezelf blijft beleven.
Al die dingen samen spreken in je. En om dit beeld van dit innerlijk nog verder aan te vullen zou je moeten zeggen: Er is één kracht waaruit alle dingen bestaan, ook wij. Je kunt niet zeggen: God heeft ons geschapen en buiten zich gesteld. God heeft ons geschapen en houdt ons in stand en dan mag God eventueel het onbekende zijn, want God is alleen maar een naam die we geven aan iets dat te groot is voor ons om te beseffen. We leven uit die Kracht en met die Kracht.
Nu bestaat er in die kracht iets dat men harmonie pleegt te noemen. Je zou het ook verbondenheid of overeenstemming kunnen noemen, dat is maar precies zoals je wilt. Stel nu: In u leeft een deel van die kracht. Dat leeft in alle dingen, in alle wezens, maar ook in alle dingen. Er is niets wat bestaan kan zonder dat deze oerkracht, dat goddelijk Wezen a.h.w. het in stand houdt. Bent u nu tot op zekere mate congruent, in overeenstemming met een ander wezen, dan ontstaat tussen die twee persoonlijkheden een uitwisseling van kracht. Is er in één een wil en in de ander een aanvaarden, bijvoorbeeld, dat ontstaat een kracht die beiden omvat, maar ook al datgene wat juist deze toestand of deze wijze van leven of beleven aanvaardt. Daarbij is het niet noodzakelijk dat ieder en alles zich bewust is. De harmonie bepaalt eenvoudig een eenheid van kracht.
En dan kun je het leven misschien als volgt voorstellen: Je hebt een orkest, een groot orkest. Alle instrumenten voeren samen één werk uit. Toch speelt elk instrument a.h.w. een eigen melodie en kan zelfs het ritme voor de verschillende instrumenten verschillend zijn. Elke speler hoort in wezen zijn eigen instrument het beste. Daar is hij mee bezig. Daar is hij ingespannen mee aan ‘t werk. Alle anderen zijn a.h.w. een bijkomstigheid, een omgeving en dan is er wel een leidend beginsel, in casu de dirigent, maar die dirigent kan dan ook weer niet zeggen hoe je spelen moet. Hij kan je alleen duidelijk maken op welke manier je in harmonie kunt blijven met de anderen. Zo gaat het bij ons ook. Harmonie is iets wat bepaald wordt door zeg maar iemand die het ritme aangeeft. Misschien is het ook God, we weten het eigenlijk niet precies. Er zijn bepaalde zaken voor ons noodzakelijk, onvermijdelijk. Wanneer we ons daaraan onttrekken dan staan we a.h.w. geïsoleerd, we worden krachteloos, we zijn geheel op onszelf aangewezen en we kunnen verder niets zijn of doen. Maar zodra we met iets, wat dan ook, in harmonie komen, dan wordt onze kracht niet alleen actief in onszelf, maar ze weerkaatst ook in anderen. Je kunt nooit iets alleen doen, ook al denk je dat. Wanneer je alleen iets doet en je bent daardoor harmonisch met anderen, dan zal je een wisselwerking met de ander veroorzaken. Ja, wat meer is, je zult in de ander vaak een weerspiegeling van wat je bent of doet tot stand brengen.
Dus op deze manier wordt die harmonie eigenlijk heel iets anders dan veel mensen denken. Ze denken dan aan een soort hemel met een engelenzang en alle vreugden en zeggen: dat is nu perfecte harmonie. Maar harmonie omvat alle delen van het bestaan, niet alleen maar enkele. Je kunt nu wel zeggen: Ja maar, er zijn boze dingen en die moeten weg en aan de andere kant staan daar engelen en daar moeten we naartoe. Jaja, en ik zie ze fladderen, het oog op de engel gericht en tezelfdertijd rugwaarts lopen in de richting van de duivel. Kenmerkend voor de mensen die in beide geloven.
Maar goed. Licht en duister zijn één geheel. Ge kunt geen licht hebben dat betekenis heeft zonder dat er een duister is of tenminste een schaduw. Omgekeerd: duister kan niet bestaan wanneer er niet ergens een licht is als contrast. Zonder dit wordt het onkenbaar. Licht en duister zijn beiden facetten van de eeuwige Kracht. Ze komen beiden uit dezelfde bron voort. Ze zijn voor ons grenzen en maatstaven natuurlijk, maar het zijn grenzen of maatstaven die je niet afzonderlijk kunt zien of beleven. Je kunt ze alleen in verband met elkaar beleven of je nu in jezelf kijkt of naar buiten toe. En daarom mogen we niet zonder meer zeggen: Dat hoort er niet bij. Alles hoort erbij of het nu prettig is of niet, mooi of niet. En het enige wat bepalend kan zijn voor onze keuze is het instrument dat we zelf vormen.
Je kunt uiteindelijk van een tuba niet vragen dat hij een vioolpassage speelt en van een violist niet dat hij een saxofoonsolo naspeelt. Daarvoor zijn de verschillen te groot. Daar moeten we in onszelf ontdekken wat voor instrument we zijn, wat onze functie is en onze rol. En die wordt dan niet bepaald door alles wat we geleerd hebben en wat van buitenaf gezegd is. Dat is een deel van ons wezen. De zin van de esoterie is niet in de eerste plaats diep in jezelf te zoeken naar een of ander heiligdom waarin je je verschuilen kunt voor de werkelijkheid. Esoterie is het zoeken in jezelf om te kennen, te weten wat je functie is. Wat jij te midden van die anderen kunt zijn en kunt doen zonder de harmonie te verliezen met het geheel of met delen ervan. En dan kijk je in jezelf en ja, voor de een zal het anders zijn dan voor de andere. Per slot van rekening: De een vereert misschien tienduizend goden en brengt ze mensenoffers en de ander daarentegen die leeft, althans met naam, uit de naastenliefde. Dat is heel verschillend, ja natuurlijk, maar zijn die verschillen essentieel? Kennelijk niet. De offers die worden gebracht, de naastenliefde die wordt voortgebracht, ze zijn alleen maar factoren in het geheel.
Belangrijk is dat we weten: Wat ben ik? Te weten wat je bent is moeilijk. Je hebt altijd je vooroordelen, je hebt als mens bepaalde geaardheden die hoofdzakelijk uit de materie voortkomen. Je hebt een voorgeschiedenis, een bewustzijn die al die dingen bepalen wat voor jou aanvaardbaar en mogelijk is. Kijk naar je innerlijke mogelijkheden. Kijk naar de beelden die je aantreft. Ook wanneer het droombeelden zijn over de wereld in de zin van bijvoorbeeld: Wanneer ik eens rijk zou zijn, of wanneer ik de macht zou hebben, of wat anders. Kijk ernaar, durf ze zien. Zeg niet tegen jezelf dat is fout, ik moet ze verdrijven. Probeer het te beseffen. En die dingen beziende, vraag je af: Wat denk ik zelf dat het beste zou zijn? Niet zoals ik zou willen zijn, maar zoals ik nu ben. Dan blijkt dat je uit al die droombeelden facetten samentrekt tot één denkbeeld: dit ben ik, dit kan ik zijn. En daarmee heb je voor het eerst voor jezelf een soort lijn uitgestippeld in een gebeuren met onmetelijk veel keuzemogelijkheden, heb ik mezelf beperkt tot een aantal keuzemogelijkheden die voor mezelf van kracht zijn en gelden.
En nu moet ik kijken, want ik kan nog alle kanten uit, wat bij mij het beste past. En dan kies ik altijd voor datgene waarin ik innerlijk geloof. Ik moet dus altijd overtuigd zijn van de juistheid en dan geeft het niet wat een ander erover denkt of wat het in de wereld betekent. Het gaat erom wat je innerlijk denkt. Wat is volgens jou het juiste? Wat is de mogelijkheid die ik volledig kan aanvaarden? Laat je daardoor leiden. Het is niet alleen maar geweten. Geweten is vaak maar een kwestie van dressuur uiteindelijk, een Pavloviaanse reactie die door voortdurende indoctrinatie wordt opgewekt. Maar in jezelf heb je wel degelijk een weten over juistheid en onjuistheid voor jezelf. Door jezelf te zijn en jezelf te aanvaarden zoals je bent, heb je je eerste mogelijkheid geschapen om een harmonie verder te beleven.
Wanneer ik in mijzelf een beeld heb van mijzelf dan kan ik dat nooit alleen in mijzelf laten bestaan. Datgene wat ik innerlijk weet te zijn moet ik ook metterdaad zoveel mogelijk zijn. En dan krijg je moeilijkheid. Want wat in je innerlijke wereld zonder meer aanvaardbaar is, dat is naar buiten toe iets wat met aarzelingen enz. omgeven is. Vraag je dan af: Kan ik mezelf zijn zonder dat? Kan ik zo maar een deel van mijn ik weggooien? Het blijkt meestal dat je dat niet echt kunt. Vraag je dan af: Kan ik in de wereld om mij heen iets vinden dat mij bevestigt in wat ik ben, in wat ik denk te zijn? Deze vraag naar buiten toe is, zo vreemd het ook moge lijken, deel van de esoterie. Je kunt niet in jezelf besloten blijven zonder meer en innerlijk uitzwermen naar werelden die voor negen tienden fantasie zijn en voor één tiende onbegrepen werkelijkheid. Buiten je moet je iets vinden dat strookt met wat je denkt te zijn, met wat je denkt te kunnen en dan moet je het op de proef stellen. Alleen door steeds onszelf weer te beproeven komen we ertoe al die factoren uit ons gedrag, uit ons denken te elimineren die niet behoren tot de harmonische werkelijkheid waarvan we deel zijn.
Onze gedachtewereld wordt daardoor rustiger, stiller en gelijktijdig wordt ons leven daardoor vrijer. Niet dat we ineens alle dingen kunnen doen, maar we voelen ons vrij omdat we onszelf zijn. En dan komt het ogenblik waarop je in jezelf een beeld maakt, niet alleen van wat je bent, maar ook van wat je zou moeten doen. En hier ontstaat een effect dat ik alleen in stoffelijke termen vergelijkend kan beschrijven. Wanneer je werkelijk bezig bent daarmee en je vraagt het je af en het is harmonisch, dan voel je een soort rilling, een soort prikkeling. Het is of je ineens een trekken voelt in je hoofdhuid, bij wijze van spreken. Je voelt in je lichaam ineens reacties die niet normaal schijnen te zijn. Deze dingen zeggen je dat het een harmonische keuze is. Bij deze harmonische keuze hoort dan een beslissing. De beslissing moet je nog steeds nemen op grond van je innerlijk ik-beeld. Is de beslissing juist genomen, dan zal je nog iets anders ervaren. Op het ogenblik dat je iets wilt doen dat schijnbaar niet meer samenhangt met dit erkennen van de harmonie, maar voortkomt uit een eigen noodzaak, een eigen behoefte, voel je ineens veel meer kracht in je, veel meer sterkte, veel meer mogelijkheid. Wanneer je een gedachte tot iemand richt dan blijkt ineens dat die andere het heeft aangevoeld. Wanneer je een kracht op een ander richt dan blijkt dat die er ineens veel beter op reageert.
Het zijn geen bewijsbare dingen. Het is in wezen iets als geloof omdat driekwart van de geestelijke wereld nu eenmaal buiten elke mogelijkheid van stoffelijke controle of omschrijving valt. En toch is die wereld, hoe onomschrijfbaar ook, het belangrijkste deel van uw werkelijkheid. Nu gaat u steeds meer die harmonie in uzelf gebruiken. U gaat steeds meer letten op de tekenen maar u gaat ook steeds meer projecteren. U gaat datgene wat in u is a.h.w. in die wereld buiten u uitstralen, terwijl u bovendien van plan bent, voor zover mogelijk, het ook nog waar te maken.
Wat gebeurt er? U bent niet de enige. Het menselijk ras heeft een aantal genetische kwaliteiten bijvoorbeeld die vergelijkbaar zijn. Daardoor zal je als mens nooit alleen die bepaalde capaciteit of kwaliteit bezitten. Er zijn er altijd vele. Bij die velen zullen die kwaliteiten niet-ontwikkeld of dormant kunnen zijn, maar ze zijn er. Geestelijk is het precies hetzelfde. U hebt misschien ervaringen gemeen met iemand uit een periode dat u de sabeltandtijger nog jaagde samen, best mogelijk, of uit de tijd dat u ergens in Florence bezig was om te flaneren en te pronken, het is mogelijk. Deze herinneringen nu zijn een geestelijke band. Ze zijn een gedeelte ervaren en zolang dat ervaren valt binnen het beeld van wat je nu bent of denkt te zijn en datgene wat je nu wilt, krijg je ook daaruit die krachten, die harmonieën.
De harmonie is dus in feite de sleutel tot een steeds groter reservoir van energie dat in zeer velen berust, maar dat daar waar de harmonie bestaat steeds zich daar manifesteert als geheel, waar op dat ogenblik de manifestatie nodig is. Het is misschien een krankzinnige verklaring voor vele dingen, maar denk zelf eens na. Denkt u werkelijk dat een formule, gepreveld over een hostie, de aard ervan verandert als een of ander magisch gebeuren? Of voelt u misschien aan dat in die hostie een bevestiging ligt van uw harmonie of uw verwantschap met een voor u onbekende wereld en dan wordt zij voor u inderdaad dat wezen dat het geloof daarin zoekt, niet omdat het reëel is, maar omdat het een centrum is waaruit een bepaalde harmonie voor u realiseerbaar wordt. Dat zijn dingen waar je moeilijk kunt over praten. Ik neem nu een katholiek voorbeeld. Hetzelfde is misschien iemand die zich verdiept in de uitspraken van Lenin of Bakoenin of een ander. Op het ogenblik dat hij daarmee bezig is, is hij geconcentreerd daarop. Dit is zijn beeld van de wereld en als dat strookt met zijn ik-beeld dan zijn er anderen die ook zo zijn en ze voelen zich onderling gesterkt. Ook hier kan een eenvoudig iets worden tot een centrum waaruit de harmonie met vele krachten ontstaat. En ik zou dit kunnen aanvullen met ongetelde denkbeelden: Of het nu plechtigheden zijn in India, het roffelen van trommen misschien bij de dans ergens in Centraal Afrika, of mogelijk de Voedoe die ergens wordt uitgeoefend. Want al deze dingen in zichzelf zijn pogingen om een bepaalde harmonie tot stand te brengen. De uitleg is verschillend, de benadering is verschillend, maar het gaat erom, wie je zelf bent. Als jij de juiste persoonlijkheid bent benader je daardoor een verbondenheid met zeer velen, niet met allen misschien.
En zeg dan niet: 0, dan is er dus harmonie voor de Christenen en voor de heidenen of zoiets, want elke heiden die in zich die verbondenheid voelt met naastenliefde, met a.h.w. aanvaarding van de Schepper en de schepping, is een Christen. In harmonisch aspect is hij één met het geheel en eenieder die gelooft in gelijkheid van rechten, in het streven om de wereld beter te maken, die kan in harmonie komen met iemand die bezig is met Lenin, met Boekanin, met Stalin of wie dan ook. Het gaat om de innerlijke zaak.
De meeste mensen begrijpen het niet. Harmonie dat is niet samen gezellig een liedje zingen. Harmonie dat is een innerlijke eenheid gevoelen waardoor achter alle schermen van het kenbare, krachten beschikbaar worden, krachten heen en weer vloeien, ja, begrippen worden overgedragen, besef wordt wakker geroepen. Alle esoterie is alleen zinvol wanneer ze ons tot deze eenheid met een steeds groter deel van het ons omringende geheel brengt. En dat kan alleen in de termen van datgene wat we zijn, voelen te zijn, weten te zijn. Wat we in onszelf ontdekt hebben. Er is geen enkele regel daarbuiten te vinden die beslissend of bepalend is. Er zijn misschien tienduizend wegen aan te geven om op die manier de innerlijke waarheid te vinden, vanaf het staren in een spiegel om jezelf te zien en te herkennen, tot misschien een nederige biecht of een wilde oorlogsdans.
De methode is niet belangrijk. Het wezen is belangrijk. Het zijn is belangrijk. Je kunt niet ontkennen, dacht ik, dat je als mens niet alleen kunt zijn. Zelfs wanneer je denkt dat je alleen bent, word je omringd door miljoenen en miljoenen mensen en wanneer ze er niet zouden zijn, zou u niet kunnen leven zoals u het nu doet, zou u uzelf niet kunnen zien zoals u nu denkt te zijn. U zou u niet kunnen kleden, u niet kunnen beschutten zoals voor u normaal en gebruikelijk is. Realiseer u dat eens. Een maatschappij is ook een vorm van harmonie. Jazeker, er zijn conflicten. Maar die conflicten in zichzelf komen alleen maar voort uit een verschillend beeld van de gemeenschap. Zo is het bij mensen precies hetzelfde. Ge kunt onmogelijk gelijktijdig met alles en allen harmonisch zijn. Maar je kunt nooit een harmonie bepalen of beperken tot één enkel punt. Het zal altijd een uitbreiding vergen, omdat alleen zo, door een innerlijk groeien naar eenheid je jezelf beter leert kennen en gelijktijdig je mogelijkheden beter leert gebruiken.
Laten we dan nog een stap verder gaan. Veel mensen worden geplaagd door materiële zorgen. Soms zijn ze reëel, soms worden ze alleen maar door hun denken opgeroepen. Een vrek denkt dat hij arm is, omdat hij alleen meer goud wil zien. Maar hij is niet arm. Hij is rijk en hij veroordeelt zichzelf tot armoede. Sommige mensen geloven dat ze rijk zijn en proberen te leven volgens hun beeld van rijkdom en verarmen omdat ze de symbolen van rijkdom nemen voor werkelijkheid en daardoor de medemenselijkheid verliezen. Er zijn waarden in ons die allesbepalend blijven. Laat me proberen een eenvoudig voorbeeld te geven. U offert, vanuit uw eigen denken natuurlijk, uzelf op voor de mensheid of voor een deel ervan. Je bent voortdurend bezig om die mensheid a.h.w. te dienen en u meent dat u daardoor iets toekomt. Vergeet het maar. Er komt u niets toe. Zo vreemd het ook moge klinken: U het geen rechten. In dit opzicht zeker niet. Het enige wat u hebt is verbondenheid. Maar is die verbondenheid in uw dienstvaardigheid goed, dan zult u altijd precies datgene ervaren, datgene vinden wat past bij uw wezen, bij uw ik, bij uw persoonlijkheid. Want rondom u is al datgene wat met u in harmonie is bezig, niet om uw denkbeelden te beantwoorden, maar uw wezen, uw werkelijkheid. En de hele wereld zal zich voortdurend omvormen en ombuigen desnoods om dit mogelijk te maken. Daarom zal je altijd datgene vinden wat behoort tot je wezen. U zult nooit tekortkomen, tenzij je zelf de banden met de wereld ontkent, je innerlijke werkelijkheid probeert te veranderen. Je zult altijd ook die taken vinden die precies voor jou passen, dat wat jij kunt doen. Ze komen voort uit datgene dat je bent maar ook uit je relatie met de anderen, waardoor de wenselijkheid van een bepaalde taakvervulling als vanzelf naar voren komt. Je kunt niet zeggen: ik trek mij terug. Mensen doen dat zo graag. Ze zeggen: Ik heb nu een tijd aan deze harmonie mee willen werken en nu vind ik het meer dan genoeg. Maar je kunt je wezen niet veranderen en dat wil zeggen dat je die harmonie niet kunt veranderen. Onttrek je daaraan en je lot krijgt een draai. Datgene wat eens je probeerde te helpen en te steunen, dat je hielp om jezelf waar te maken, wordt nu een vijand die u voortdurend op uw weg vindt, een tegenstelling waar u mee worstelt, een onbegrip dat je niet kunt overwinnen.
En daarom zou ik willen zeggen: esoterie is werkelijk een deel van de levenskracht. Werkelijk leven betekent vanuit je innerlijk leven, werkelijk het leven waar maken, interessant maken, vreugdig maken zelfs, ondanks alles misschien, volgens menselijke normen. Dat is een kwestie van bevestiging van wat je bent en het vinden van die bevestiging in al datgene om je heen. Je staat niet alleen, ook al denk je dat. Nu heb ik je al gezegd: het is maar voor een deel geprojecteerd in de stof, maar het vormt in zich een eenheid. Wanneer u een hand uitsteekt, blijft het nog steeds uw hand, ook wanneer u er iets mee grijpt. Op die manier bent u één met uw geestelijk ego, moet ik zeggen, uw ware zelf. Dat ware zelf is gerelateerd met alle werelden die maar denkbaar zijn. De harmonie die u dus beleeft, ook wanneer dit menselijk beperkt is, strekt zich uit tot alle werelden. Zij beantwoordt met de kracht, met de mogelijkheid al datgene wat u werkelijk bent. Niet hetgeen u wilt zijn, niet hetgeen wat u meent te moeten zijn, maar hetgeen u werkelijk en wezenlijk bent. De kern van uw wezen is bepalend voor de harmonie die u ervaart maar ook voor elke relatie met de wereld om u heen.
Probeer niet stoffelijke tekenen te zien als bevestiging of ontkenning van een bepaalde waarheid. Het is alleen wat in u leeft dat bepalend is. Wanneer u dat doet, bent u inderdaad meester van uw wereld. Niet omdat die wereld u gehoorzaamt, maar omdat die wereld niet anders kan dan u bevestigen in de waarheid die u bent. Dan bent u in zekere zin heer van uzelf want volgens uw eigen begrip kunt u dan altijd datgene waarmaken wat bij u behoort en u kunt in de ervaringen in uzelf steeds weer die elementen vinden die zeggen: Ja, dit hoort bij mij.
En dan krijg je eigenlijk een begrip voor eenheid. De meeste mensen die op aarde voor het ogenblik leven, bestaan uit meerdere zogenaamde deelpersoonlijkheden. Dat zijn geen geesten. Maar elke mens die probeert zich een beeld te maken van zichzelf, onderdrukt daarom alle andere delen van zichzelf. En daar ligt het euvel. Die andere delen gaan zich als een afzonderlijke persoonlijkheid gedragen. Misschien in uw onderbewustzijn, misschien als de spanningen groter worden, dat ze naar buiten kunnen komen en tijdelijk gaan optreden als die persoonlijkheid. Er zijn mensen bij waarin tien tot twaalf van die persoonlijkheden afzonderlijk te vinden zijn. Allemaal kleine deeltjes van het ego die op één of andere manier onderdrukt zijn, weg zijn gevaagd uit het besef van het eigen ik. Maar als je een geheel bent, dan beschik je over alle kwaliteiten, ook de kwaliteiten die ieder van u ondanks alles in zich draagt. Mensen denken graag in termen van Jekyll en Hyde, als u dat verhaal kent van Stevenson. Jekyll en Hyde zijn twee kanten, zegt men, van één persoonlijkheid. Maar zou Hyde uit Jekyll tevoorschijn hebben kunnen komen, als we aannemen dat het verhaal waar zou zijn, wanneer hij deze kant van zijn persoonlijkheid had erkend? Wanneer hij deze ook in zichzelf levensruimte had gegeven dan zou er van een deling en een splitsing geen sprake zijn. En dat is nu juist datgene wat een moderne mens moet leren in deze tijd van spanningen. Wanneer je een geheel bent, kun je tegen alle dingen aan, dan kun je uiteindelijk elke moeilijkheid overwinnen. Dan kun je altijd nog een taak en een bestemming vinden, hoe dan ook. Dan zal je altijd een mate van vrede en bevrediging in jezelf terug kunnen vinden, ondanks alles.
Maar als je jezelf probeert te verdelen, wanneer je jezelf tot een fantasiefiguur maakt, dan zal je altijd met de wereld in onmin leven, dan zal je altijd bedreigd worden door allerhande dingen, waar of niet waar, die je het leven bijna onmogelijk maken.
Je bent mens, jezelf. Geest en stof versmolten tot een eenheid geven de krachten van alle werelden, ook in de stof, als mogelijkheid om van daaruit te werken, te ageren en te beseffen. Maar op het ogenblik dat je één van die dingen opzij probeert te schuiven, als je één deel van je wezen of je persoonlijkheid ontkent, wanneer je probeert een illusie in stand te houden, misschien omdat je bang bent voor de werkelijkheid van je wezen en van je wereld, dan zal je lijden. Dan zal je inderdaad ontdekken dat je wereld niet goed is en dat je wereld in je geest een voortdurende verwarring is, ja misschien een warrelende chaos waarin je jezelf ternauwernood kunt terugvinden.
Daarom zeg ik dat esoterie op zichzelf belangrijk is, ja noodzakelijk. Niet als een bespiegelend schema waarin je jezelf in mooie beelden aan de werkelijkheid ontrukt, maar een bewust zoeken naar je werkelijke ik, je werkelijk denken, je werkelijke persoonlijkheid. Het zoeken naar je werkelijke geloof, al datgene wat wezenlijk deel is van wat je bent, dat is de sleutel tot de harmonie. Dat is de sleutel tot een eenheid die niet teniet kan worden gedaan door enig verschijnsel of het nu de dood is, een oorlog, of wat anders, dan wel misschien de vreugde waarin je alle dingen zou vergeten.
Helaas zijn mensen aan die innerlijke vrede niet gewend. Wanneer ze die soms vinden dan vergaat het hen als die mens die de hoofdprijs won in de loterij. Hij verheugde zich toen hij vernam dat hij gewonnen had en stierf aan een hartverlamming zodat hij althans met staatsie ten grave werd gedragen. En dat lijkt mij nu het meest treurige dat je kan overkomen. Daarom moet je in jezelf de kracht vinden, in jezelf het ik-zijn leren beseffen en dan zal de harmonie alles geven wat wezenlijk is. Niet meer een illusie van rijkdom of vrede zonder meer, maar eenvoudig de beleving die deel wordt van hetgeen je bent. De vervulling van datgene wat behoort tot de noodzaken om datgene te zijn wat je bent. En dan is er geen verlies, dan is er geen onderbreking, dan is leven een continuïteit waarin de dood alleen maar het knipperen van een ooglid betekent. Dan is er geen vraag meer: Waar is God en waar is de duivel? Dan is er alleen maar een eenheid waarin je die aspecten uit het geheel die passen bij je wezen zo beleeft dat ze voor jou een vervulling en een vreugde zijn. En wanneer er dan geschreven staat: Heb uw naaste lief gelijk uzelf, dan is dat niet: Mens probeer te ontkennen wie je bent en probeer alleen maar anderen te dienen. Dan is het: Wees één. Zoek de harmonie met anderen waardoor je niet kunt leven zonder te beantwoorden aan wat zij zijn en behoeven en uit hen te putten wat jij moet zijn en wat jouw behoefte is.
Het is een wisselwerking. Een wisselwerking tussen mens en God, tussen mens en mensheid, tussen de mens en alle werelden. Wanneer je inkeert tot die interne- kosmos, probeer dan eens een keer geen droombeelden te scheppen. Onder meer, probeer te weten wat je bent, wat je wilt. Probeer te ervaren of er een antwoord komt en leef volgens het antwoord dat je krijgt. Dat is de enige zekerheid, de enige kracht, het enige licht dat voor mens en geest bereikbaar is.
Ik wil nu mijn lezing besluiten. Wanneer u het erg mooi vindt, vergeet het maar. Vraag u liever af wat het betekent en probeer met uzelf te worstelen om te weten wat die betekenis voor u is. En als u denkt, nou ja, ‘t is geen verloren tijd, dan mag ik mijzelf verheugd en dankbaar nu van u gaan terugtrekken, want daar waar een mens iets leert over zijn eigen werkelijkheid, hoe weinig dan ook, daar is de harmonie van het geheel gediend omdat ze zich ongetwijfeld zal uitbreiden.