Fatum

image_pdf

uit de cursus ‘Het vinden van innerlijke rust'(hoofdstuk 8) – mei 1981

Fatum.

Ons leven, met alle mogelijke vrijheden die wij dan ook bezitten om verschillende beslissingen te nemen, is toch wel aan vaste lijnen ge­bonden. Wij zijn niet in staat om alleen door ons denken en onze menta­liteit ons los te maken van deze vaste wegen en normen, tenzij wij zo bewust worden dat we met de geest de stof volledig meester kunnen wor­den; en dat gebeurt maar zelden.

Het is daarom belangrijk om de dingen te zien zoals ze zijn. Je kunt de dingen wel anders willen, je kunt theoretiseren dat het anders zou moeten, maar je hebt te maken met de feiten. Iemand, die zich verzet tegen de feiten, verliest juist daardoor zijn innerlijke rust. Want hij is voortdurend bezig te strijden zonder de mogelijkheid te hebben tot werkelijke resultaten te komen. Ik geloof, dat dat een van de belangrijke dingen is die wij moeten leren.

Zoekend naar innerlijke rust, zoekend naar de mogelijkheid om vredig en tamelijk vreugdig te leven ondanks alles wat er gebeurt, betekent gewoon dat wij moeten leren om ons bij de feiten neer te leggen.

Is dat fatum nu werkelijk een vast en onveranderlijk programma? Wie zich begint bezig te houden met noodlotstheorieën, zal concluderen dat er in elk leven een aantal knooppunten voorkomt waarop je werkelijk geen invloed hebt. Er zijn factoren van buitenaf. Laat mij een eenvoudig voorbeeld geven;

Er breekt een oorlog uit. Het land waarin je woont is daarbij betrokken. Het betekent, dat je omstandigheden veranderen. Daar kun je zelf niets aan doen, maar je kunt wel jezelf blijven ondanks alles. Als dit mogelijk is, dan heeft het noodlot alleen uiterlijk greep op je, en zal het innerlijk en ook voor je ervaren van het leven weinig verandering brengen.

Er zijn mensen geweest die in concentratiekampen hebben geleefd. Zij hebben het overleefd. Velen van hen zijn nog steeds bezig met dat verleden, zij kunnen geen rust vinden. Wat is de reden daarvan? De reden is, dat ze niet kunnen aanvaarden wat er is gebeurd. Op het ogenblik, dat je aanvaardt dat het is gebeurd, dat het voorbij is, heb je ongetwijfeld nog moeilijkheden, want helemaal ontkom je daar misschien niet aan, maar dan kun je toch beginnen om nu, vandaag te leven. Dan kun je eindelijk de angstdromen uitbannen en daarvoor in de plaats weer stellen een ervaren van het goede dat je, dan vandaag de dag toch nog kunt vinden.

Ik weet het, het klinkt een beetje hard, als we zeggen dat al die mensen met een kamptrauma, een oorlogstrauma e.d. eigenlijk leven in onvrede met zichzelf, omdat ze niet kunnen aanvaarden wat ze zijn en wat er is gebeurd. Maar je kunt je niet verzetten tegen het eenmaal vastliggende. Als je een been verliest, dan kun je natuurlijk wel ontzettend boos worden en je kunt tegen de hele wereld zeggen dat je onrecht is aangedaan, maar het is veel verstandiger om te leren hoe je goed moet hinken. Als je goed kunt hinken, kun je in dat hinken weer een voldoening vinden. Als je je echter blijft beklagen, dan zul je je minder goed bewegen, maar je zult ook en dat is veel erger niet in staat zijn om de wereld weer te aanvaarden en te zien zoals ze is. Er is een thema dat bij ons in deze dagen heel veel is voorgekomen en nog zal voorkomen omdat het betrekking heeft op invloeden die op het ogenblik spelen. Goed en kwaad zijn eigenlijk de twee zijden van een en dezelfde medaille. Er is maar één God en er is geen verdeling tussen God en duivel. Maar dan moeten we ook begrijpen dat niets dat ons overkomt werkelijk goed kan zijn of werkelijk kwaad kan zijn. Het is. Als je je instelt op het Zijn en diep in jezelf zoekt naar de werkelijkheid, dan kan er een ogenblik komen dat je de vormen verliest, zeker. Wij hebben in de eerste paar lessen oefeningen gegeven die ook tot dit moment kunnen voeren. Als er niets meer is, dan blijft de energie over. Maar het wonderlijke is, dat die energie niet gepaard gaat met emoties, het is gewoon een ogenblik van bestaan. Het geluksgevoel of wat dat betreft voor anderen soms het gevoel van wanhoop en chaos komt pas, wanneer je uit die situatie terugkeert. Het Zijn in zichzelf is vreugde noch smart. Het Zijn in zichzelf, wanneer wij het een ogenblik benaderen, is alleen de kracht van het bestaan, verder niets. Maar dan moeten we ook leren om te bestaan. Als je weet wat je bent, dan is het misschien wat gemakkelijker om uit te maken wat je kunt doen, wat je kunt zijn. Als je dat niet weet, dan schep je je allerlei verwachtingen die nooit bewaarheid worden. Maar je hebt in jezelf dat is wel zeker altijd bepaalde mogelijkheden om je te uiten. De een uit zich met een gebaar, de ander met een woord, de derde met een schilderstuk, een muziekstuk, misschien zelfs alleen met een gedachte, die hij zo intens uitzendt dat een ander deze ervaart en er prettiger of misschien minder prettig door wordt. Wat je bent, is niet alleen maar een raadsel dat je moet proberen op te lossen. Het is iets dat je a priori dient te aanvaarden. De nu volgende meditatie kan misschien bijdragen om het begrip fatum, het fatale, het gedreven worden in het leven gemakkelijker te verwerken.

Ik ben. Dat wat ik ben, kan ik niet zelf bepalen. Het is het voertuig waarin ik leef. Het is de kracht, waarvan ik afhankelijk ben. Het is het wezen waardoor ik mij uit.

Ik ben. Zijnde leef ik mijzelf. Niets kan ik zien. Niets kan ik beoordelen. Niets kan ik waarlijk verwerpen of aanvaarden, indien ik het niet meet aan mijzelf. Dan ben ik de maatstaf, maar ook de oorzaak.

Ik ben. Mijn relatie met de ander wordt door mij bepaald door datgene wat ik ben. Mijn noodlot is niet dat wat mij geschiedt; het is dat wat ik ben.

Ik kan mijzelf niet verwerpen. Want als ik mijzelf verwerp, dan heeft bestaan, leven en wereld geen zin meer. Daarom moet ik mijzelf aanvaarden, maar wel zoals ik ben met al wat mij overkomt, met al wat in en vanuit mij leeft. Dan zal ik in mijzelf toch vinden, iets van vreugde, iets van kracht; proberen deze mede te delen aan de wereld die ik ontmoet, opdat ik niet eenzaam en geïsoleerd staande in mijn eigen beperkte persoonlijk­heid toch een verbondenheid gevoel met alles wat om mij heen is.”

Dit is een meditatie die u misschien kunt aanvullen met een andere spreuk die autosuggestief werkt.

Ik ben. Het licht is in mij.

Ik ben. Het licht. Licht is in mij en schijnt.

Ik ben. Het licht is in mij en schijnt vanuit mij.

Ik ben en het licht schijnt uit mij.

Ik ben het licht.”

Probeer het maar eens. Het is een beetje verdovend als u het zit te herhalen. Op zijn minst genomen moet u het wel met de lippen prevelen, want het is erg belangrijk dat u het lichamelijk en geestelijk op uzelf afdrukt. Maar daarmee heeft u dan meteen de weg gevonden om het fatum te omzeilen. Niet door het onmogelijk te maken of het te veranderen, maar door de zin van het noodlot weg te nemen en te vervangen door de zin van het eigen zijn.

Alles wat er in de wereld gebeurt, heeft op uzelf betrekking. Als we actueel moeten zijn, de HTM staakt. Heel wat mensen zijn onmiddellijk innerlijk in beroering, in verweer of bevestigen niet begrijpend datgene wat er plaatsvindt. Die beroering is echter alleen belangrijk, indien ze mij beheerst. Ze behoeft mij niet te beheersen. Daar zit nu in dit geval het criterium.

Het gebeuren bestaat buiten mij. Ik heb er eenvoudig mee te leven en er rekening mee te houden. Maar ik aanvaard het niet en zoek dus in en vanuit mij, volgens mijn mogelijkheden en mijn inzichten die wegen te gaan die niet door dit fatum buiten mij worden bepaald. Dan blijkt dat ik veel minder belemmerd behoef te zijn dan ik mij in het eerste ogenblik voelde. Dan blijkt ook, dat ik veel sterker ben dan ik ooit heb gedacht. Want de nadelen die er zijn (soms uit lichamelijke conditie, soms uit dat wat er in de wereld gebeurt), hebben allemaal wel iets te maken met mij, maar het is mijn eigen manier van reageren daarop die bepaalt welke betekenis ze hebben; of ze mij de baas zijn of dat ze voor mij iets worden waarvan ik toch nog gebruik kan maken. Dit laatste klinkt misschien weer wat vreemd.

Er zijn mensen die zeggen U vertelt dat nu wel, maar ik ben bv. verlamd. Natuurlijk, het is erg vervelend als je je wilt bewegen en niet kunt. Als je je al weinig beweegt, dan maakt het weinig verschil uit. Maar misschien kun je in plaats van de lichamelijke bewegingen die onmogelijk zijn geworden je nu concentreren op andere kwaliteiten die je bezit. Als je dat namelijk doet, dan compenseer je niet alleen dit noodlot, je geeft er zelfs een diepe en positieve betekenis aan.

Let wel, ik vertel u niet dat u de hele wereld juichend tegemoet moet treden uitroepend. Wat is het mooi, wat is het goed! Dat kunt u misschien doen zolang het mooi weer is en de vogeltjes over de weg huppelen. Maar als u het doet, wanneer twee auto’s elkaar in puin hebben gereden, dan geloof ik wel dat u zich in gevaar brengt voor persoonlijke molestatie. Dus begrijp wel, alles is niet zo mooi en zo goed, maar op alles is er een juiste reactie mogelijk. Als u die nu maar weet te vinden in en vanuit uzelf, dan kunt u vrede hebben met uzelf, dan kunt u ook vrede hebben met het leven en zelfs met het gebeuren.

Wij zijn geen meester van de kosmos. Wij zouden het graag willen zijn. Wij zouden daar willen zitten als een almachtige God en decreteren wat wel en wat niet mogelijk is. Zeggend: die politici moeten maar eens verdwijnen. Of: Wij zullen de economie even anders indelen. Of: Wij zullen de sociale verhoudingen tussen de mensen met één slag totaal veranderen. Maar dat kunnen we niet. Zo min als we kunnen zeggen dat de maan even iets langzamer of iets sneller langs de hemel moet gaan of dat de zon een ogenblik moet blijven stilstaan, zoals volgens de bijbel eens zou zijn gebeurd in een ver verleden. Wij kunnen dat niet doen. Wij moeten ons houden aan het feit dat we zeer beperkt zijn, in onze mogelijkheden.

De mogelijkheden die we bezitten zijn echter inherent aan onze persoonlijkheid. En wat er ook gebeurt, wat erin en met ons voertuig of met de wereld gebeurt, het “ik” behoeft zich niet te verloochenen. Dat “ik” bezit middelen om verder te gaan. Zelfs als het lichamelijk bestaan uitvalt, dan is het mogelijk om onmiddellijk verder te gaan in een lichtende sfeer, als je niet blijft teruggrijpen naar een stoffelijk gebeuren of een stoffelijke mogelijkheid waaraan je niet kunt ontkomen, maar die je nu, achtergelaten hebbend wat stof was, ook niet meer kunt betrekken bij je nieuwe werkelijkheid.

Alle mensen hebben in zich kracht. Ze gebruiken die echter niet of ze gebruiken haar verkeerd, maar ze hebben kracht. De kracht stelt hen niet in staat om het lot van de wereld zonder meer te veranderen of de een of andere paranormale manifestatie van enorme omvang zo maar even te doen plaatshebben. Wat ze echter wel kunnen doen, is voor zich­zelf de relatie met de wereld veranderen. Als je de relatie met de we­reld juist bepaalt, dan vind je vrede in jezelf.

Er zijn mensen die voortdurend spreken over vrede. Vrede op aarde vooral voor de mensen die van goeden wille zijn. Ja, ja, maar wie is van goeden wille tegenwoordig? Niet degene die zegt dat de ander niet mag nadenken over hetgeen er gepreekt wordt bv. Neen, vrede is een innerlijke toestand. En als we proberen die toestand te ontleden, dan blijkt het in feite een innerlijke evenwichtigheid te zijn.

Nu is het wonderlijke, dat geen enkel fatum iets kan veranderen aan onze mogelijkheid om dit innerlijk evenwicht te vinden en te behou­den. O, we zullen een keer even wankelen en het innerlijk evenwicht verliezen, maar we kunnen het terugvinden. Wie werkelijk rust in zich wil zoeken, wie werkelijk de innerlijke vrede wil kennen en het inner­lijk contact met de totale wereld, met God en de kosmos en hoe je het ook noemt, die zal voortdurend in zichzelf evenwicht moeten zoeken.

Evenwicht kan alleen voortkomen uit de aanvaarding van de feiten en het erkennen van de voor het “ik” juiste reactie op die feiten. Het is niet alleen maar een wegvluchten van de aarde. Dat is gemak­kelijk genoeg.

Stel u voor dat ik u zeg: Gaat u hier zitten en neem een lotus­houding aan. Laat mij dat maar niet zeggen, want dan heeft u al een paar gebroken tenen, gekneusde enkels en zo om niet te spreken over de vele verstijfde ledematen die maanden later nog niet te gebruiken zijn. Maar goed.

U gaat zitten in een ontspannen houding. Dan is het mogelijk u in een concentratie te verdiepen die zo ver gaat dat de hele wereld u niets meer zegt. Maar bent u dan gelukkig? Heeft u dan vrede? U heeft tijdelijk rust, maar dat is wat anders dan vrede. Want er komt een ogen­blik dat u zult moeten terugkeren naar de wereld. Zelfs als u sterft in die concentratietoestand, dan nog zult u wakker worden in een sfeer waarin de wereld buiten u een rol speelt, waarin u moet antwoorden op de wereld buiten u en niet kunt volstaan met u alleen maar te onttrek­ken aan alles wat u niet aanvaardbaar lijkt. Daarom hebben we dus wer­kelijk iets anders nodig dan alleen die heerlijke oefeningen waardoor we ons verheven voelen boven anderen of ons los voelen van anderen.

Er zijn vaste lijnen en knooppunten die ons uiterlijk bestaan bepa­len. Wij kunnen ons eraan onttrekken of wij leggen ons erbij neer. Het is aardig te worstelen met de engel zoals Tobias heeft gedaan. Maar in 9 van de 10 gevallen haalt dat niets uit, omdat de enige die je een opdonder geeft je zelf bent. Neen, wat we nodig hebben is eenvoudig aanvaarding. En in zoverre is fatalisme inderdaad de juiste hou­ding.

Fatalisme ten aanzien van datgene wat is. Niet terugzien naar giste­ren. Ook niet vooruitzien naar morgen. Niet zeggen: het verleden was slecht, de toekomst zal goed zijn of omgekeerd. Gewoon vandaag leven. Dat is de eerste vereiste. Als je vandaag leeft, dan weet je waar je morgen naartoe wilt. Of je er zult komen, dat weet je niet. Maar als je voortdurend het beste doet vanuit je standpunt (of anderen het ermee eens zijn, geeft niets), dan zul je voor jezelf het gevoel hebben dat het goed is. Vraag je dan ook niet te veel af wat anderen daarvan zullen denken. Die anderen denken toch altijd dingen waar je het tenslotte niet mee eens bent. Ga gewoon verder.

Fatalisme betekent; het aanvaarden van het bestaande. Niet een je eenvoudig en naadloos overleveren aan ontwikkelingen die je om je heen vermoedt. Maar dan staan we voor het punt waar we onszelf moeten af­vragen wat kan ik wel en wat kan ik niet?

Wat ik niet kan; mijn wereld veranderen, mijn medemensen veranderen, de invloed van de geest bepalen, zeggen wat God moet doen. Wat ik wel kan in mij de kracht vinden en die soms uitstralen naar an­deren. Vaak hebben we daarmee resultaat. Wat ik wel kan; mijn beredeneringen waarmee ik mij zo vaak bezighoud, de dagdromen waarmee ik steeds bezig ben een ogenblik terzijde zetten en daarvoor gewoon leven met de vraag; wat kan ik betekenen voor ande­ren, wat betekent de wereld op dit ogenblik voor mij en hoe kan ik dat in evenwicht krijgen?

Zoek naar een innerlijk evenwicht en u vindt vrede. Vergeet het innerlijk evenwicht, dan kunt u misschien een ogenblik rust vinden of een illusie van meerwaardigheid, maar u zult niets kunnen veranderen aan uw eigen onevenwichtigheid.

De wereld buiten u kunt u ook niet veranderen, want die wereld gaat verder, de tendensen gaan verder. Er komt een ogenblik, dat een bepaalde tendens is afgelopen. Dan kunt u zeggen; wij willen het vast­houden, want het was zo goed. Maar het gaat voorbij.

Zo goed als de ontwikkelingen in het Sovjetblok voorbij zullen gaan. O, niet de eerste tien jaren, maak u geen zorgen. Maar deze zijn op het ogenblik aan het aflopen. Er is een verandering aan de gang die niet is tegen te houden en die niet geremd kan worden door regeerders, door volksmassa’s of door de wil van een enkele bewuste. Dit is ingebouwd in een totale sfeer van evolutie waarin de aarde nu eenmaal is opgeno­men en waardoor ook andere volkeren plotseling tot hun verbazing zien dat ze er heel anders voorstaan dan ze ooit hadden gedacht. Daar kun je niets aan doen.

Als je aanvaardt wat er rond je is veranderd en jezelf blijft in de zin van evenwichtig, bewust en zo goed mogelijk reagerend op de we­reld buiten, dan moet je zien wat er allemaal ontstaat. O, ik weet het wel, men zegt: Wie goed doet, goed ontmoet. Dat is vol­komen waar, maar dat goed loopt dan zo snel dat het je al voorbij is voor­dat je kans hebt gezien om het te zien. Maar er is iets anders. Wie zich­zelf is in de wereld, vindt de krachten die hij innerlijk nodig heeft terug uit die wereld.

Er zijn grenzen aan alle dingen, zelfs aan het leven van de mens op aarde. Maar het enige dat voor u bijna onbegrensd is, omdat het geheel van uw geestelijk wezen en uw grote tijdloze ego daarbij betrokken zijn, dat is juist die kracht waardoor u het evenwicht vindt met uw wereld.

Nu zijn er heel veel mensen die onmiddellijk denken, dat betekent dus dat wij met alle dingen zo positief mogelijk bezig moeten zijn. Het kan weleens de beste reactie voor u zijn om een steen door de ruiten te gooien, of het hele ameublement, of als u dat prefereert, het servies naar het hoofd van een ander te gooien. Het kan op dat ogenblik voor u de ontlading zijn, de enige mogelijkheid. Maar dan moet u niet later zeggen Wat heb ik gedaan! Dan moet u alleen zeggen; Wij zitten met de situatie. Wat kan ik doen om de harmonie met de wereld terug te vinden? Als ik het niet kan, dan moet ik beseffen, waarom. En dan moet ik op basis daarvan verder gaan.

De meeste mensen zeggen; Ja, het noodlot. Het kan nooit een nood­lot zijn dat je een ander het servies naar het hoofd gooit. Er is geen noodlot dat dat bepaalt, dat ben ik met u eens. Maar er is wel een noodlot dat bepaalt dat op een gegeven ogenblik de spanningen tussen u en de wereld oplopen. En als u niet in staat bent de vrede in uzelf te handhaven, dan zult u onbeheerst naar buiten toe reageren. Daar is niets aan te doen. Maar dan betekent het, dat dit onbeheerste gedrag gewoon moet worden gezien als deel van de wereld buiten u met al zijn gevolgen. Dat moet u dan gebruiken om in u weer evenwicht te vinden.

Innerlijke rust vind je zo gemakkelijk, zeggen de mensen. Als je bedenkt dat God in de hemel is, tijdloos en eeuwig. In de eeuwigheid is alles goed en dus zal alles “regt kom”. Maar als je dat zegt, dan begin je eigenlijk aan een soort apartheidspolitiek. Want je maakt een groot onderscheid tussen de eeuwigheid en het heden. Maar het heden en de eeuwigheid zijn identiek. Wij kunnen die twee dingen niet van elkaar scheiden. Juist daarom is het noodlot voor ons het onvermijdelijke dat ook vanuit de eeuwigheid schijnt vastgelegd. Want het manifesteert zich in duizenden krachten die zich op een gege­ven ogenblik uitstorten over de aarde.

Wat ik ben, is onveranderlijk. Zolang ik teruggrijp naar mijn wer­kelijke persoonlijkheid is er niets dat mij blijvend kan deren of schaden. Dan kan ik alles overwinnen. Ik ben geen slaaf. Ik ben mijzelf. Houdt u dat steeds voor ogen, ook als u denkt dat de omstandigheden maar met u spelen, dat u zo afhankelijk bent van iedereen en alles. U bent geen slaaf, U bent uzelf. U kunt zelf uitmaken wat eigenlijk voor u het belangrijkst is.

Het aantal keuzen dat voor u mogelijk is, is misschien beperkt, maar u heeft de mogelijkheid te kiezen. En als u bewust kiest, dan zal het misschien in de ogen van de wereld een keer verkeerd lopen, maar dan heeft u aan uzelf beantwoord. Dat wil dan zeggen, dat u uw inner­lijk evenwicht zo sterk heeft gemaakt, dat waar anderen zouden bezwij­ken onder de lasten die u misschien te dragen krijgt, u in feite alleen nog sterker wordt.

Een voorbeeld. U heeft allemaal gehoord van Beethoven. Hij was een groot componist en een groot musicus. De man werd doof. Op den duur noteerde hij alleen nog datgene wat hij in zijn gedachten hoorde. Hij heeft de grootste kunstwerken gecomponeerd, maar een groot deel daarvan heeft hij zelf nooit gehoord. Daar was hij ongelukkig over. Heeft hij daardoor minder schoonheid geschapen? Als hij had gekeken naar de gezichten van de mensen die luisterden naar de Pastorale, de Eroica en zijn andere werken, dan had hij daarin de weerspiegeling gevonden van de muziek die in hem leefde. Dan had hij zich niet beklaagd dat hij de muziek niet kon ho­ren. Dan had hij zich niet beklaagd dat hij geen erkenning vond. Dan had hij een evenwicht gevonden, waardoor iets van de verdeeldheid, die hem ondanks alles zijn hele leven heeft beheerst, ongedaan was gemaakt. Wie weet had hij dan nog iets langer geleefd en meer van onvergelijkbare schoonheid in klank kunnen schrijven. Dat is het voorbeeld dat ik u geef.

Velen van ons beseffen niet wat wij werkelijk tot stand brengen op aarde. Zo min als wij altijd weten wat wij precies betekenen in een sfeer. Wij kunnen het antwoord hoogstens vinden in de wereld. Maar of dat ant­woord positief is of negatief, wij zijn onszelf. Wij hebben ons niet te beklagen over de wereld. Wij behoeven ons niet te verheugen over de wereld.

Zolang wij trouw blijven aan onszelf is elk noodlot niet veel meer dan een schicht die voorbij gaat, zoiets als een lantaarnpaal die voorbijflitst als je met de auto erlangs rijdt. Wie dit begrijpt, zal het met mij eens zijn;

Alle werken en alle krachten hebben alleen betekenis, indien ik mij daarmee één gevoel. Alle gebeuren om mij heen heeft alleen betekenis voor zover ik mij daardoor laat beheersen. Maar op het ogenblik, dat ik vanuit mijzelf daarop antwoord, ligt de betekenis in mij. Waar de betekenis in mij ligt, is er geen fatum dat mij beheerst. Waar de betekenis in mij wordt erkend, daar is in mij het voortdurend evenwicht, de werke­lijke vrede, die met alle tegenstellingen en alle onmogelijke gebeurte­nissen toch steeds weer op de voorgrond treedt. Dan kunnen wij zeggen zoals de islamieten doen. Zo God wil.

Wij weten niet wat de wereld buiten ons beheerst. Wij weten slechts wat wij zijn. Maar wij moeten beantwoorden aan hetgeen wij zijn, niet ant­woorden op de wereld die buiten ons bestaat. Dit is de weg naar inner­lijke vrede. Dit is de weg naar innerlijke rust.

Het is niet altijd zo gemakkelijk. Iedereen vertelt u dat u met de wereld rekening moet houden. Neen, u moet rekening houden met uzelf en u aanpassen aan de wereld die u aantreft. Als u dat goed doet, dan kent u de eerste fase van de werkelijke inwijding waarin het “ik” niet meer wordt beheerst door lot of materie, maar zich steeds meer meester gevoelt van zijn lot ondanks alles en daardoor minder beheerst wordt door de wetten van de materie die hij innerlijk niet kan aanvaarden.

Vragen.

  • Er werd gesteld dat de mens meer op jij geënt moet zijn en niet altijd op ik. Wat is daarvan het verschil?

 Jij is de voorstelling van de ander die in je leeft. Op het ogen­blik dat je de voorstelling van de ander zoals die in jou bestaat gaat bestrijden, dan bestrijd je niet alleen de ander maar ook jouw erkenning van de ander, dus een deel van jezelf. Dat is de hele relatie.

  • De mensen die het kampsyndroom hebben, als zij overgaan, kampen ze dan nog met dat idee of valt er dan veel van weg?

Laten wij het zo stellen. Wij hebben met heel veel moeite overgega­nen uit de kampen en later overgeganen die in de kampen hadden geleefd voor een groot gedeelte bewust gemaakt van de werkelijkheid en hen als het ware losgemaakt van het kampsyndroom. Het sterven betekent echter niet dat dat ophoudt. Zolang je wordt beheerst door een niet aanvaar­den van een verleden, door de voortdurende haat of angst voor een ver­leden, zul je niet in staat zijn om werkelijk vrede te hebben met de wereld; omdat je steeds weer terugkeert tot jezelf en innerlijk wordt geconfronteerd met de chaos van het onaanvaardbare. Dan zullen wij er alles aan doen wat we kunnen, zoals we altijd alles doen wat we kunnen om zo iemand te helpen.

Ik kan u zeggen, dat we enkele jaren geleden de eerste grote actie hebben beëindigd die erop was gericht alle overgeganen uit de kampen, die door hun angstdromen nog voortgejaagd in het halfduister aan het zwerven waren, naar het licht te brengen. Dat is een enorm werk geweest. Maar er zijn nu nog mensen die zichzelf tot dit lot veroorde­len doordat ze het verleden niet kunnen aanvaarden, niet kunnen zeggen: Het is geweest, het is voorbij. Die herinneringen moet ik vervangen door positieve herinneringen in het heden. Ik weet, dat de mens het niet helemaal kan, maar hij kan het wel grotendeels. Daardoor kan hij zich los­ maken van het hem beheersende syndroom. Als hij dat niet doet, dan neemt hij het mee na de dood.

  • U heeft toch geen bezwaar tegen mensen die proberen het zogenaamde noodlot bij te sturen in een andere richting die hen beter schijnt?

Daar heb ik helemaal geen bezwaar tegen. Ik zeg er alleen bij dat dat maar zeer beperkt mogelijk is, omdat er in alle leven knooppunten zijn. Factoren waardoor de mensen a.h.w. worden gedomineerd zodat hun reacties dan niet meer in overeenstemming kunnen zijn, zelfs maar met hetgeen zij hebben nagestreefd. Dan moogt u proberen het noodlot te verminderen, maar u kunt het feitelijk niet doen. Laat mij het zo zeggen. U vindt iemand die uitgehongerd is en u geeft hem voedsel, u geeft hem onderdak. U zegt: Nu heb ik het noodlot voor deze mens, veranderd. Maar op het moment dat hij bevrijd is van uw goede zorgen, vreet hij zich te barsten en eindigt met een darmkoliek in plaats van uittering, maar hij gaat even goed te gronde.

U kunt dan zeggen; Dat is wel een aangenamer manier, maar dat is een kwestie die zeer persoonlijk is. Ik wil maar zeggen Je kunt aan bepaal­de dingen niet werkelijk iets veranderen. Als je dat begrijpt en dan toch, omdat het in je leeft, probeert met anderen het goede te delen, akkoord. Ik heb daar niets op tegen dat u de hele wereld probeert te veranderen in een paradijs, maar u moet wel beseffen dat u zich daarmee een teleur­stelling aan het bereiden bent die voor u een hel zou kunnen worden, als u zou uitgaan van het resultaat in de wereld en niet van de po­sitiviteit van het streven in uzelf.

  • De hongerstakers in Ierland is dat voor hen ook een noodlot?

Dat is geen noodlot. Een fanatisme zou je misschien kunnen zien als een soort fatum. Ze zijn geboren in een situatie waarin ze voort­durend worden geconfronteerd met conflicten en met een geaardheid waardoor ze zich vooral emotioneel in die conflicten nogal sterk plegen te verdiepen. Dat is zonder meer waar. Maar dat ze verkiezen dood te hongeren dat is hun eigen verkiezing. Zo iemand die dit doet, het spijt mij voor de Ieren, is gewoon een zelfmoordenaar. Het is iemand, die nu opeens wordt geconfronteerd met het feit dat hij een leven heeft weggegooid dat hij niet heeft afgemaakt met alle consequenties die daar­aan verbonden zijn. Hij zal hulp krijgen. Maar hij zal niet kunnen zeggen: Ik heb een leven geleefd en nu kan ik beginnen aan een volledig bestaan in de geest.

  • Maar als hij volledig overtuigd is van het feit dat hij terecht en juist heeft gehandeld, heeft dat geen invloed?

Dat heeft in zoverre invloed, dat als je innerlijk en volkomen daarvan overtuigd bent, er gezegd kan worden: Ik heb tenminste een mate van harmonie. Ik kan dus geestelijke harmonie zonder meer aanvaarden. De volgende incarnatie zal dus harmonisch plaatsvinden in overleg met anderen en niet een vlucht uit het duister. Maar hoeveel mensen zijn dat? Degene die nu is gestorven, was iemand, die in zich wist hoe zinloos het was wat hij deed, die zelf voelde dat hij eigenlijk alleen maar een noodlottige strijd zou oproepen die ook geen beslissing zou brengen, maar die innerlijk zo trots was dat hij dat voor anderen kon betekenen, dat hij alles opofferde aan die trots. Daarmee is hij geconfronteerd. Wat dat betreft, is het opvallend dat hij op het ogenblik zijn moeder de schuld geeft die hem zou hebben aangemoedigd vol te houden. Dat be­wijst wel, dat hij nog niet bepaald in het licht zit.

De witte priesters.

Stel u voor een paar eilanden midden in een zee die soms door wolken wordt overdekt. Een kluis die ligt tegen een bergwand van een berg die eigenlijk vulkaan kan heten en soms siddert van enorme spanningen.

Denk aan mensen, die daar zitten en die voor een ogenblik proberen in contact te komen met wat voor hen de Goden zijn. Zo zitten de Witte Priesters van Atlantis in hun kluis ver van de mensen en het gewone zaken doen en proberen hun God te bereiken. Maar dat gaat niet zomaar.

Er zijn altijd weer bepaalde dingen die je moet proberen en gaan doen. Want als je wilt spreken met de krachten van het Licht, met de lichtende Ridders met het Zwaard en hoe je hen verder ook noemen moogt, dan is het nodig dat er rust komt. In die dagen had men daarvoor een bepaalde procedure.

Eerst is er iets wat je misschien met enig voorbehoud een soort zingen kunt noemen. Ieder produceert tegelijk diepe tonen die lang worden aangehouden. Het lijkt wel of ze elkaar willen overtreffen in adembeheersing. Die tonen gaan voort en voort, terwijl de ogen langzamerhand wat verdraaien en starend worden.

Er is ook een vuur. Daar branden wat kruiden. Er staat iets te borrelen. En dan ineens dan is het net alsof ze er niet meer zijn.

Ze zitten daar nog wel, maar het lijken standbeelden geworden te zijn. In hen pulseert en communiceert iets, maar niemand weet wat. En als ze zo dadelijk wakker schrikken, dan zal één van hen de stem zijn van de Goden. Hij zal spreken over zaken die hij misschien niet eens weet.

Hij zal raad geven en een oordeel spreken. Wat doen ze in feite?

Als je alleen bent in de wereld, ach, dan voel je je onbetekenend en machteloos. Als een ander naast je staat, dan heb je weer veel meer moed. En als je de gedachten kunt delen van vele anderen, al is het maar één gedachte, dan ontstaat er een cirkel waardoor de leden elkaar eigenlijk voortdurend versterken. Dat is nu wat ze doen.

Hun zingen is niets anders dan een methode om zichzelf uit de werkelijkheid langzaam weg te voeren naar een niet gekend land waar alleen die anderen nog aanwezig zijn (de anderen die de tonen voortbrachten), waar het vuur en de kruiden vergeten worden en het sidderen van de berg niet meer wordt gevoeld.

Nu zitten ze daar, terwijl hun gedachten pulseren van de een naar de ander. Ze weten het misschien zelf niet. Maar tussen hen is op dat ogenblik een volledig telepathisch rapport. Niet dat ze precies elkaars gedachten lezen, want daar zijn ze niet op gericht, maar het is of hun gezamenlijk gevoelen, hun gezamenlijke noodzaak om de Goden te raadplegen nu zo sterk is geworden dat het één lichtend geheel is waaraan niemand meer kan ontkomen, waarvan ze deel uitmaken en waarin dan wonderlijke veranderingen plaatsvinden.

Als die toestand voorbij is, dan is het net of ze een enorme lichaamsoefening hebben volbracht. De lichamen zijn nat van het zweet. De adem, die voor een ogenblik bijna geheel was gestaakt, komt hijgend weer op gang. Of met een laatste gedachte, een laatste gevoel één van hen wordt uitverkoren, wie zal het zeggen. Een van hen krijgt een laatste flits. Dat is de enige die ineens wakker schrikt en die spreekt. Wat hij zegt is met de stem der Goden.

U zult zeggen; Wat heb je eigenlijk met zo’n verhaal voor, als je in de moderne tijd wilt zoeken naar geestelijke verlichting en geestelijke eenheid? Wel, wij hebben ons voorgenomen om ook in deze cursus bepaalde systemen en denkwijzen naar voren te brengen die geschikt zijn ook voor de wes­terling. Mensen, die hun gedachten richten op één bepaald punt, kunnen daardoor of ze het beseffen of niet een eenheid met elkaar vormen, zelfs als ze op grote afstand van elkaar zouden zijn. De nabijheid is namelijk niet zo belangrijk. Zelfs het tijdstip is ook niet zo belangrijk. Want als men zich een bepaald tijdstip, als het moment van ontlading van de gedachte voor ogen heeft gehaald, dan is dat al voldoende. Dan ontstaat deze cirkel.

Als nu die cirkel of kring ook nog gedreven wordt door één geza­menlijke gedachte, dan zal die gedachte werken zoals dat bij de pries­ters is gebeurd. Het is net alsof er in een vaagheid, vormen, woorden en begrippen ontstaan. En ieder van degenen, die deel heeft gehad aan het geheel, weet dat ergens diep verborgen in zichzelf. Maar er is dan altijd één, in een enkel geval misschien twee, die geraakt worden en die niet de overgangsfase van wakker worden doormaken, die weten opeens. Zij hebben heldere beelden. Zij profeteren misschien, schrijven raadgevingen neer of sturen krachten uit.

Het is een procedé die hier aan de genezingsgroep is gegeven als een zeer goede methode om elkaar te helpen zieken te genezen. Het is eigenlijk veel meer dan dat, want door de eenheid die je bereikt, ont­trek je je ook aan de menselijke beperktheid.

Beperkt zijn als mens is helemaal niet erg; het hoort er eigenlijk bij. Maar geestelijk ben je natuurlijk niet beperkt als al je voertuigen tijdelijk tot een eenheid komen. Je kunt het alleen stoffelijk niet weten. Maar in die kring, omdat je bezig bent met één denkbeeld het gevoel met anderen samen te werken en ook het gevoel krijgt dat er zich iets opbouwt dat veel groter is dan jezelf bent, ga je over de grens van het menselijke heen. Dit is dus iets dat ook de mensen in het westen kunnen doen.

O zeker, je kunt het precies uitleggen. Wat die priesters deden was een vorm van zelfhypnose. Inderdaad. Je behoeft er niet voor te gaan zingen. Kijk maar eens wat sommige mensen doen, wanneer de een of andere band keihard beat speelt. Dan zie je diezelfde verstarring, de bijna glazige ogen en de schokkende bewegingen van het lichaam. Alleen heten die dan te dansen.

Met hun zingen waren die priesters eigenlijk alleen maar bezig om een toestand te bereiken. Het was een soort signaal om zichzelf te verliezen in het geheel. Waarom zou je dat nu alleen kunnen met zingen?

Je kunt dat met andere dingen ook doen. Kijk naar een en hetzelfde plaat­je. Houd je bezig met een en hetzelfde gebaar dat iedereen maakt en herhaal dat een paar keren. Op die manier kun ook die eenheid opbouwen, want de aard van het signaal is niet belangrijk. Het is alleen belangrijk dat je eenzelfde aanleiding gebruikt en daardoor weet, dat je verbonden bent met anderen die datzelfde doen.

Nu zeg ik helemaal niet dat u daardoor ineens de innerlijke rust bereikt. Vergeet dat maar rustig. Trouwens, de Witte Priesters van vroe­ger hadden ook die innerlijke rust niet altijd. Als u hoorde wat ze soms zeiden, als ze het hadden over hun collega’s beneden in de tempels, dan zou u zeggen: Ze horen niet bij de innerlijke rust thuis en ook niet bij de Orde der Verdraagzamen, althans zoals deze ideëel zou moeten zijn.

Geestelijke banden en geestelijke cirkels maken is natuurlijk goed. Alleen, je moet er een bepaalde bedoeling mee hebben. Je kunt met een hele groep mensen samen vrede, vrede, vrede uitstralen en dan zal er wel ergens vrede ontstaan, maar merk je daar ooit wat van? Heeft het enig merkbaar resultaat? Neen.

Misschien kun je met een aantal mensen samen bezig zijn met diezelfde concentratie op genezing. Als je daarbij een bepaalde kwaal, een bepaalde patiënt op het oog hebt, dan is de kans groot dat je daar wel resultaat krijgt. Als je met diezelfde manier van denken probeert iemand te bekeren, laten we zeggen Brezjnev ineens tot kapitalisme te bekeren, dan denk ik niet dat je zult slagen.

U kunt niet veel doen. U kunt misschien één gedachte veranderen, één gevoel veranderen, maar niet alles. Maar als u zich daarop concentreert, dan heeft u resultaat.

Het is een geestelijk wapen dat tegenwoordig soms wordt beproefd. Het is heus niet alleen de oudheid van Atlantis. Er zit op het ogenblik ergens in de buurt van Chicago een aantal mensen, samengebracht in een inrichting die officieel een parapsychologisch laboratorium heet en onofficieel wel weer onder bewaking staat van en gelden krijgt van een bepaald deel van het Pentagon. Daar proberen ze dagelijks dergelijke dingen te doen. Die mensen zitten ook samen en proberen die eenheid uit te drukken. Wanneer die eenheid is bereikt, zenden ze een bepaald signaal uit.

Je kunt dan zeggen: Dat is een speciaal instituut. Die mensen kunnen dat doen. Je kunt ook zeggen: Ach, de priesters van Atlantis waren zo ingewijd. Goed, ze waren misschien erg ingewijd, maar ze wisten van heel veel zaken niets af die u tegenwoordig zonder meer als normaal beschouwt, als deel van uw dagelijkse kennis. Dus, u bent niet minder, u bent ook niet meer. Maar u kunt het proces vinden.

Nu zijn er in Atlantis verschillende zaken geweest waarbij het nogal vreemd is toegegaan. Zo is er één samenkomst geweest, die waarschijnlijk de grootste is geweest van de priesters van de Witte Broederschap of de Witte Priesters zoals ze toen nog heetten. Daar waren ongeveer 140 misschien wel 150 man aanwezig. Ze vormden een enorme kring op een open plaats, want nergens binnen kon dat gebeuren. Ze gingen op dezelfde manier in trance. Eigenlijk gingen ze zoeken naar een uitweg. Op dat ogenblik was er namelijk een oorlog aan de gang tussen 3 voorname machthebbers op het eiland; het waren allemaal vorstendommen.

Toen ze zo bezig waren, is er iets eigenaardigs gebeurd. Ze wilden eigenlijk vrede hebben en daardoor de koningen beïnvloeden, maar dat weerkaatste; de vrede was onmogelijk. Het wonderlijke was dat zij zich toen grotendeels bewust waren van een opdracht die ze hadden gekregen. Het resultaat was, inderdaad dat meer dan de helft van hen is weggetrokken. Dat was de eerste Atlantische trek.

Deze priesters gingen niet heen omdat ze Atlantis bedreigd gevoelden of wilden verlaten, maar omdat hun God hen ergens anders heen zou geleiden. Misschien op dezelfde manier waarop de Israëlieten achter de Ark zijn gegaan en achter Mozes door de woestijn. Er was een zekerheid in hen, er was geen redelijk begrip of kennis van de bestemming.

Een ander deel, ik meen dat het er ongeveer 50 waren, bleven. Zij bleven ook omdat ze een opdracht hadden ontvangen. Toen deze vergadering eindigde waarbij de eenheid langzaam werd verbroken, spraken er vier stemmen. Dat is, voor zover ik weet, in die vergaderingen nooit gebeurd, tenminste niet als ze op deze manier werden gehouden.

Die vier stemmen gaven elk aparte opdrachten. Die opdrachten hadden niets te maken met dat en dat moet je tot stand brengen. Het was gewoon dat en dat moet je nu doen. Men heeft eraan gehoorzaamd. Misschien dat het daaraan te danken is dat een groot gedeelte van de wijsheid is overgeleverd.

Eigenlijk zijn het deze priesters geweest die hebben gezorgd voor de enorme ontwikkelingen in het noorden van Afrika; die aansprakelijk zijn geweest voor grote veranderingen in India en die zeker ook de eerste aanleiding zijn geweest tot de ontwikkelingen aan de voet van de Himalaya’s. Soms doet men het met hele groepen bij elkaar, maar daar komt geen eenheid uit voort. Daar kunnen we ook weer een conclusie uit trekken; Als wij op een dergelijke manier met een groep samenwerken, dan is ons doel soms niet bereikbaar en dan wordt het veranderd. Ons eigen doel namelijk wordt weerkaatst en wanneer het ons bereikt, dan is het ineens het antwoord dat voor ons persoonlijk geldt. Wij zullen daar zelf naar moeten handelen, ook al hebben wij daar geen verklaring voor.

Op deze mystieke manier is het werkelijk mogelijk om van het ene ogenblik op het andere plotseling gegrepen te worden door een nieuwe methode, een nieuw denkbeeld of door een bestemming die heel ergens anders ligt dan je ooit hebt gedacht. En als je die dan uitvoert, dan weet je zelf niet waar het goed voor is. Maar op den duur blijkt, dat je daarmee iets hebt bereikt dat anders onmogelijk had geschenen

Dan is het toch wel begrijpelijk dat deze Witte Priesters zeiden;

“Wanneer wij zo samen zijn en we roepen de Goden aan, dan spreken de Goden tot ons en door ons. Wanneer de Goden door ons spreken, dan mogen wij niet van hen eisen dat zij ons verklaren waarom of hoe. Wij mogen alleen van hen verlangen dat zij ons duidelijk maken wat wij moeten zijn.”

Op die manier een antwoord vinden, dat kan enorm belangrijk zijn voor die mensen.

Nu weet ik wel, dat er niet zoveel van die kringen zijn. Maar u kunt het eens proberen. Er zijn zoveel mensen die zeggen; Laat ons samen bidden voor de vrede. Laten we gezamenlijk gedachten uitzenden of de grote aanroep elke avond lezen. Als u nu zelf daarbij betrokken bent, dan moet u eens proberen het anders te doen. Dan moet u niet u bezighouden met hetgeen u zegt, want dat heeft er eigenlijk maar weinig mee te maken. U moet u bezighouden met de eenheid die ontstaat en proberen de werkelijke waarde, het effect van de eenheid innerlijk te voelen. Dat kan elke westerling. Het is dus helemaal niet iets bijzonders. Het enige nadeel van deze methode voor het westen is, dat het niet erg redelijk is.

Wat is redelijk? U gelooft in God. Maar God is net zo onredelijk als datgene wat ik u voorstel. Er zijn mensen die zeggen. De bijbel is Gods woord. Best, dat moogt u van mij aanvaarden. Maar als we het willen bewijzen, dan zijn die bewijzen eigenlijk cirkelredeneringen en dat is net zo onredelijk als wat ik u voorstel. Hetgeen ik u voorstel is niet iets wat demonisch kan zijn, want u zoekt tenslotte het licht. Waarom zou u het niet een keer proberen? Heus, we kunnen van die oude priesters uit Atlantis nog wel het een en ander leren.

O zeker, zij wisten hoe ze bepaalde trillingen moesten uitzenden. Zij wisten hoe ze kracht, zoals telekinese, gemakkelijker konden hanteren. U weet dat niet en dat is maar goed ook, anders zou uw buurman in het restaurant een beroerte krijgen als u even onstoffelijk het zoutvaatje naar u toe haalde. Die dingen hebben we misschien niet nodig. En als we ze nodig hebben, dan zullen ze zich wel ontwikkelen.

Die priesters hadden één ding dat de mensen tegenwoordig teveel ontbreekt, namelijk het zoeken naar een innerlijke verbondenheid waarbij het effect van die verbondenheid niet onderworpen is aan menselijke controle, maar ontstaat vanuit het onbekende, vanuit het hogere. Dit hogere, dit onbekende wordt echter niet onmiddellijk ontleed op de operatietafel van de rede, maar gewoon erkend als een gerichtheid, als een bestemming voor het eigen “ik”.

Men heeft gezegd; In het oude Atlantis waren de Witte Priesters degenen die altijd weer spraken met de lichtende geesten van de Goden. Dat is waar. Maar de lichtende geesten van de Goden hadden zich net zo goed kunnen manifesteren in de tempels als in de steden. Want het lag niet aan de plaats waar ze waren, het lag zelfs niet aan de mensen, het lag aan het doel. Dat moet u goed onthouden.

U kunt elke esoterische methode gebruiken. U kunt elke magische yoga of andere benadering gebruiken voor het oneindige. Als u het al­leen doet, zult u waarschijnlijk niet zoveel resultaat boeken, tenzij u al zeer ver gevorderd bent. Maar met vele anderen tezamen kunt u iets van een werkelijkheid van een hoger vlak kenbaar laten worden in uzelf. Niet als een beredenering, als een plotseling totaal beseffen, maar eerder als een soort aanvoelen van wat nu nodig is, wat nu juist, wat nu mogelijk is

Ik meen dat gezien de verdere onredelijke effecten die vandaag de dag overal een rol spelen, het misschien wel nuttig zou zijn om dan onder elkaar, misschien met een paar vrienden, bekenden, het eens te proberen. Er zijn altijd nog wel een paar bekenden die net zoals u geestelijk geïnteresseerd zijn.

Probeer dan de eenheid te voelen. Het is niet eens belangrijk, dat u op precies hetzelfde moment mediteert. Neem wel een bepaald moment voor het van kracht worden van dit één zijn, de ontlading van uw energie tezamen met die van de anderen.

Neem bv. de laatste tik van het tijdsein van 12 uur middernacht. Het geeft toch niet wanneer u het doet. U zult dan in de eerste plaats met bevreemding merken dat u eigenlijk al vóór dat tijdstip die eenheid al voelt, want tijd telt alleen bij u en niet daar waar die krachten zich verzamelen en waar het geheel zich afspeelt. In de tweede plaats zult u merken dat u in uzelf georiënteerd wordt in een richting die voor uzelf en waarschijnlijk ook voor de wereld de beste is.

Als u dat nu maar heeft in deze tijd, dan komt u vanzelf wel verder.

Tederheid.

Gevangen in het dons van de gedachten als warme armen die mij koesteren, ervaar ik soms de tederheid van al wat mij omringt. En toch, misleid door wat ik ben, lijkt het steeds weer of ik monsters en demonen daar erken waar tederheid in werkelijkheid mijn hele zijn beheerst.

Ik leef door licht. Ik leef door kracht. En voel in mij nog steeds de nacht, die ‑ al het licht gedoofd, beroofd van luister ‑ voortsluipt traag in tijd door het onbepaalde duister.

Toch ben ik het licht. Toch is rond mij niet alleen het tikken van de tijd. Neen, rond en in mij leeft een glans en een vibratie, die is een eeuwigheid, het tijdloos zijn, het tijdloos wezen dat steeds geheel mijn zijn omhult en mij omhelst ook zonder armen.

Zonder schijn van zijn of schuld mij omgeeft met tederheid, zodat ik als in dons gewiegd een ogenblik mag dromen van werkelijkheid nog niet beleefd, die toch voor mij zal komen op het ogenblik, dat heel mijn “ik” het licht erkent en in de tederheid van licht de tederheid gevonden heeft.

De werkelijke tederheid is dat wat de mensen weleens genade noemen. Vooral datgene wat ons voortdurend omhult, als we ons daarvan bewust zijn en die we steeds weer van ons af werpen, omdat we juist deze geborgenheid als een verstikking ervaren op het ogenblik, dat wij met feiten worden geconfronteerd waarmee we geen raad weten. Vandaar dat ik het zo heb gezegd.

Volhouden.

Zwaar is de weg, vol steen en vol puin.

Ver achter je ligt de tuin

Van jeugd, van vreugd en spel.

Voor je ligt een woestenij, een hel

Eens aan der aarde ingewand ontsproten.

Maar je moet verder gaan.

Het doel ligt ergens achter de einder.

Soms vraag je je af; Kan dit bestaan?

Is dit werkelijkheid?

Maar teruggaan heeft geen doel.

Zo volg je de zwakke roep die steeds je voortgeleidt.

Volhouden, al dreig je te bezwijken.

Volhouden, al kwelt je lijden of pijn.

Volhouden, al lijkt nabij het eind van het zijn.

Volhouden en vertrouwen.

Gaan over puin en gaan over steen,

Stijgend tot de hoogste top

Waar je zien kunt over heel de wereld heen

Je einddoel de gouden stad die op je wacht.

Misschien dat je daar binnenschrijdt

Met laatste adem, laatste kracht,

Wat deert het.

Is de weg volbracht, zo is het doel bereikt.

image_pdf