Filosofieën en beleving

image_pdf

16 december 1976

Iedereen kent, naar ik aanneem, de omschrijving van een filosofie. Dat is een reeks van veronderstellingen, gebouwd op een enkel feit. En dat is bij menige filosofie waar. Nu kun je in de wereld op dit moment zien, dat er overal systemen – en het zijn vaak ook filosofieën – gehanteerd worden, en dat men door te doen alsof ze waar zijn, deze ten dele waar kan maken. In dit opzicht zou je dus kunnen zeggen, elke filosofie heeft wel zijn eigen verdienste.

Maar de praktijk is anders. Je zou misschien dan moeten kiezen voor het pragmatisme, ofschoon dat nog niet, voor zover mij bekend een specifieke filosofie is. Het pragmatisme zegt namelijk: ik moet van de gelegenheden gebruik maken, en me richten naar de omstandigheden. Wanneer de mensen dat gemakkelijker zouden doen, en minder uit zouden gaan van vast veronderstelde waarden en waarderingen, dan zou het in deze wereld veel gemakkelijker gaan.

Uw wereld is gebaseerd op starre en vaak zelfs dogmatische denkbeelden. Laat me u een voorbeeld geven: veel sociaal bewogen groepen gaan uit zonder meer van solidariteit, wij moeten achter de anderen staan, de anderen zullen ook achter mij staan. Maar wat wijst de praktijk uit? Solidariteit wordt over het algemeen beperkt tot op dat punt waar men de offers te zwaar vindt. Anders gezegd, er is geen sprake van een reële en blijvende solidariteit, maar van een illusie, die door propaganda, door beperkte giften misschien ook in stand gehouden. Er zijn slechts enkelingen die werkelijk met anderen solidair kunnen zijn. Nu kun je natuurlijk wel uitgaan van het standpunt dat alle mensen één zijn. En in God zal dat ongetwijfeld waar zijn. Maar aan de andere kant moet je toch ook heel goed begrijpen, dat die mensen allemaal verschillend reageren, verschillend denken, andere verlangens hebben en de wereld op hun eigen wijze bezien.

De sociale filosofieën hebben dan ook al tot een heel groot aantal eigenaardige verschijnselen gevoerd.

Laat ons bijvoorbeeld het marxisme nemen, dat in zichzelf als een blauwdruk voor de ontwikkeling van alle mensen binnen een industriestaat, ongetwijfeld juist was in zijn tijd.

Wanneer we zien wat men daarvan heeft gemaakt, dan komen we via marxisme, leninisme, stalinisme en maoïsme op een gegeven ogenblik naar de starre bureaucratie die zich gaat gedragen als een kerkelijke hiërarchie, compleet eventueel met alle organen en rechtbanken die nodig zijn om ieder in het spoor van het juiste geloof te houden, alleen redt men geen zielen, maar de toekomst, naar men denkt.

Maar het feit blijft bestaan dat in een marxistische gemeenschap in deze dagen, in feite de topbureaucraten de kapitalisten zijn, en hun lievelingsfiguren, meestal bepaalde kunstenaars, artiesten zijn over het algemeen eveneens kapitalisten. Gaan we kijken wat hun verbruik is ten aanzien van het normverbruik van één van de leden van de massa, dan blijkt dat ze er beter van leven, vergelijkbaar dus aan een miljonair bijvoorbeeld, of een multimiljonair in uw land. Ze kunnen zich meer permitteren.

 Dit is uit de aard der zaak niet juist, dat zult u met me eens zijn, maar hoe komt het dan? Wel heel eenvoudig, de denkbeelden zijn juist, maar wat de mensen ervan maken is niet juist. Kijk eens, wanneer Jezus zegt: heb uw naaste lief, dan kun je daarvan maken, dat je rokjes moet gaan breien voor de negertjes in Oeganda en dat je om dat te kunnen doen, dus het recht hebt om je buren een beetje meer af te zetten. Maar dat is de bedoeling niet. De bedoeling is de erkenning van de medemens in zijn noden en het zonder verdere aanspraken op die andere er uit te trekken, helpen van die andere. Deze christelijke hulpvaardigheid zal zelfs in de meest christelijke instanties nogal eens mankeren. Men wil een bekeerling graag helpen, ongetwijfeld. Maar als er nou zo’n sukkel van een gelovige tussen loopt, nou ja laat hem dan maar. Dat is ook niet juist. En u zult me vergeven dat ik de grote godsdienst op de wereld in feite ook als een soort filosofie beschouw.

Je kunt natuurlijk denken in existentialistische termen, maar ja: wat is existentialisme? Het is een modewoord voor bestaansomschrijving en bestaansrationalisering, en velen hebben dat op hun eigen wijze gedaan. Er zijn vaak treffende zaken bij Sartre:”L’enfer, ce sont les autres”. Dat is een schitterende uitspraak, Maar waarom zijn de anderen dan de hel voor je? Omdat jij niet harmonieert met die anderen. En je moet van jezelf uitgaan.

Elke filosofie die gebaseerd is op een systeem, op rechten en rechtsverhoudingen moet falen. Elke filosofie die niet uitgaat van zelfdiscipline, maar uitgaat van een algehele orde of regel, moet falen, die kan niet bestaan. Want elke mens zal een regel die van buitenaf komt, beschouwen als iets wat manipuleerbaar is. Elke waarheid die u wordt voorgelegd als absoluut en die u misschien uiterlijk aanvaardt, wordt manipuleerbaar.

Laten we kijken naar China, de grote man van de revolutie, van de lange tocht, van de culturele revolutie, Mao, is dood en in zijn naam begint men nu met de anti culturele revolutie. Met andere woorden, men gaat over van het idealisme, strak en star, volgens een bepaalde filosofie, naar een pragmatisch benaderen van de problemen en toestanden, waardoor men hoopt welvaart te verkrijgen. We kunnen het namelijk nooit allebei tegelijk hebben. Wanneer u dus zegt, ja welke filosofie heeft de meeste kans in deze tijd te overleven, dan wil ik graag voor deze dagen een beetje pessimistisch zijn en zeggen: elke filosofie die in zichzelf aanvaardbaar blijft en gelijktijdig voor anderen het meeste nut met de minste moeite schijnt te garanderen, zal in trek zijn. Dat vindt u waarschijnlijk erg sarcastisch of cynisch maar het is een feit.

We kunnen omwenden naar het Verre Oosten, we kunnen doordringen in de wereld van de zin, die alleen nog in onzin uitdrukbaar is, de wereld van het Zen, maar wanneer we daar alleen maar bezig gaan zijn met het spelletje van woorden, en daar niet de absolute zelfdiscipline bijvoegen, de absolute symboolerkenning in al wat bestaat, is Zen niets. Dan is Zen een modewoord, dan is het zoiets als bluejeans, die ook door iedereen gedragen worden, die “in” is.

Iemand heeft me eens verteld: op aarde wordt een groot gedeelte van de mode bepaald door de incrowd, dus dat is de massa die “in” is kennelijk, maar hij zei er achteraan: maar als de incrowd de crowd wordt, dus wanneer die massa, die “in” denkt te zijn te groot wordt, dan bepaalt ze niets meer. En dat wijst in een richting, de mens zoekt het exceptionele, het uitzonderlijke, waarom? Ik dacht dat je daar in de eerste plaats zou moeten zeggen: de mens heeft de behoefte om zich te onderscheiden. Er zijn misschien bepaalde redenen voor, een mens is een kuddedier, hij heeft de neiging om voor zich een bepaald gezagsgebied af te palen. Wanneer hij dus anders is dan een ander, dan ziet hij hierin waarschijnlijk een grotere kenbaarheid van zijn rechten temidden van anderen. Maar dit onderscheid, zo je dit nu zoekt in religie, in leefwijze, in denkwijze, op zichzelf verandert niets. Je hebt de daad nodig, niet datgene wat wordt gezegd, maar datgene wat wordt gedaan is van belang. En er zullen mensen zijn die zeggen: ja maar er moet toch een plan zijn. Het eigenaardige van plannen is, dat ze ontworpen worden op grond van feiten in het verleden en niet uitkomen door ontwikkelingen van de toekomst. Dus daar hebben we ook weinig aan, we moeten leren vandaag te leven.

Wanneer je een filosofie zou willen ontwerpen, dan ben ik geneigd om terug te gaan naar Sint Franciscus van Assisi. Deze namelijk had zijn eigen filosofieën, dat is: neem genoegen met het minste, wees de minste, en voel je zo verwant met al wat is, met al wat leeft. En ik geloof dat de man daarbij inderdaad opzienbarende resultaten heeft geboekt. Voor zich en voor sommige anderen. Maar al heel snel kwam er een secretaris, die overigens ook relaties had in Rome, die een eerste bijeenkomst in een groot dal begon hij te organiseren, en voor hij het wist, was Sint Franciscus een soort banier geworden, voor een groep die al te zeer in regels begraven wordt. De denkwijze van Sint Franciscus was deze: vindt God in jezelf, dien God waar je kunt, bouw Gods kerk waar je werk vindt aan die bouw en wees voor de rest jezelf zoals je bewust bent van God. De liefde voor alle dingen door de God die je beseft. Als je die filosofie nou eens in deze tijd zou toepassen, dan zou je natuurlijk veel verder komen.

Waarom zouden wij nu werkelijk zoveel verschil moeten maken, bijvoorbeeld tussen degene die wel en niet een academische graad heeft, tussen degene die wel en niet een gekleurde huid heeft, degene die wel of niet een bepaalde taal spreekt. Dat zijn eenvoudig zaken die niet ter zake doende zijn, wanneer je teruggaat tot de essentie, het mens-zijn, maar op het ogenblik dat je probeert uit te gaan van de: menselijke neiging, afpalen van eigen territorium, bepalen van belangrijkheid en dus heerschappijfuncties, machtsfuncties, ja dan moet je die verschillen maken, maar alleen dan. In uw maatschappij zal er voorlopig althans volgens mij, geen sprake zijn van een werkelijk terugkeren tot het essentiële mens-zijn, dus een filosofie die daarop gebaseerd is kan volgens mij voorlopig weinig resultaat hebben. Nu denk ik onwillekeurig aan hetgeen de laatste wereldleraar heeft gezegd:

Een dwaas gaat lopen wanneer hij kan rijden, maar hij die rijdt naar een andere bestemming omdat hij niet wil lopen, is een veel grotere dwaas. We hebben een doel, dat doel moeten wij onszelf in het leven vinden, en welk doel kun je beter kiezen dan jezelf, je eigen harmonie, en dat is ook geluk, dat is ook een vorm van tevredenheid. De meeste mensen zijn voortdurend bezig om het geluk aan anderen te verkondigen, en die zijn diepongelukkig, want dat lukt nooit. Anderen zijn voortdurend bezig, duidelijk te maken hoezeer zij uitverkoren zijn, maar door de reclame die ze ervoor maken, maken ze de uitverkiezing eigenlijk tot een lachertje. Dus daar zit werkelijk niets in, als je dat zo gaat doen maar ze doen dat zo.

Je zou in deze dagen misschien eerst moeten beginnen met te zeggen, ik maak me niet te druk om mijn rechten en plichten volbreng ik zover ik die besef of dit vanuit mijn eigen leven noodzakelijk acht. Ik beroep mij niet op anderen, zolang ik zelf niet tot het uiterste ben gegaan in mijn pogen. Maar ja ik weet het, dat is erg reactionair. Maar moet je dan zeggen elke mens moet maar proberen op de rug van een ander zalig te worden? Ik mag er misschien enkele vromere elementen inbrengen als u het niet erg vindt, want we zijn in dit verband toch ook direct ergens in contact met God en de goddelijke werkelijkheid. Kijk eens, zolang als je denkt dat het koninkrijk Gods een rijk is, waarin jij méér zult zijn dan al die andere sukkels, ben je een sukkel.

Maar wanneer je begrijpt dat het rijk Gods een innerlijke toestand is, een innerlijke beving, waardoor je met eenieder verbonden bent, en in eenieder God terugvindt, dan weet je waar je het over hebt. Dan is het niet belangrijk hoe je het zegt, maar het is belangrijk hoe je het leeft. Ik kan u 20, 30 filosofieën opnoemen op deze wereld, die, wanneer ze volledig in de praktijk gebracht worden, alle evenzeer goed zouden zijn voor de mensheid. Maar zolang het blijft bij woorden en denkbeelden, wat heb je er dan aan. Je kunt wel roepen: “terug naar de natuur” maar als je dan voor alle: zekerheid blikjes en een draagbare televisie meeneemt, dan ben je al zover van je doel afgeweken dat je beter thuisblijft. Wanneer je zegt: ik wil vrij zijn, dan moet je eerst beginnen met je mogelijkheden te erkennen, je vrijheid is die van keuze, niet van wens. Wanneer je zegt: ik zoek gelijkheid voor eenieder, dan moet je eerst proberen de gelijke van eenieder te zijn en je niet aanstellen als de leider van anderen. De kern ligt in jezelf. En wanneer God zich openbaart, en ik weet dat Hij het doet, misschien zult u het ook nog eens ervaren, dan zult u ook ontdekken dat God niet het monopolie is van één of andere firma. Er bestaat geen patentrecht en ook geen register. God is, en het is onze kunst om God te ontmoeten waar hij zich openbaart en zoals hij zich openbaart.

Wanneer we dat kunnen doen, dan ontstaat er voor ons een grotere werkelijkheid. Dan zullen we ons niet meer zo druk maken om enkele verschijnselen, dan zullen we eerder het geheel overzien. En in dat geheel, die eeuwigheid, dit eindeloos – of misschien beter gezegd – tijdloos bestaan, is alles wat op aarde gebeurt zo erg onbelangrijk. Dan besef je dat het alleen de manier is waarop je jezelf beleeft, waardoor je gelukkig kunt zijn. Maar dat het geluk is wat in jou bestaat, waardoor je anderen waarlijk gelukkig kunt maken. Op het ogenblik dat je wegvlucht voor het een of ander, kun je wel zeggen: ik wil anderen gelukkig gaan maken, maar dat lukt je niet, want het conflict waardoor jij gedragen wordt in een bepaalde richting, betekent het overzetten, het transformeren van dat conflict in andere termen. Je kunt natuurlijk zeggen, ja goed, ik trok me terug uit deze maatschappij, we gaan beginnen aan ons eigen clubje. We nemen Jezus onze baas, of we gaan Krishna eren, terug naar de oude brahmaanse wijsheid, of we kunnen misschien terug duiken in een of andere geheime leer. Maar wat doen we dan, dan pakken we bepaalde denkbeelden, we maken die voor onszelf tot een werkelijkheid, we dwingen onszelf dit als werkelijk te beschouwen, als alleen belangrijk, maar gelijktijdig vinden we niet helemaal vrede met de wereld. Maar wij bestaan niet alléén, we zijn deel van een totaliteit, we zijn deel van die wereld. Ik heb wel eens gedacht, de beste praktische filosofie voor de mensheid zou moeten bestaan in een middel dat je de mensen ongemerkt misschien door de lucht-of ademhalingswegen, dat ze dat niet opvalt, laat inademen. Kijk die politieman die daar met een matrak slaat, die voelt zelf hoe die slag aankomt, hij kan een ander pijn doen, maar alleen wanneer hij zichzelf ook pijn doet. Je kunt iets van een ander eisen, maar gelijktijdig besef je en beleef je de complete problemen die die eis voor die ander met zich brengt.

Als je dat zou kunnen doen, dan zou er misschien een filosofie omstaan die juist is. De filosofie van: ik moet eerst zelf leven. Hoe meer ik aan anderen kan geven, hoe meer ik voor anderen kan betekenen, hoe vollediger ikzelf gelukkig kan zijn. Maar hoe meer ik afhankelijk ben van anderen, door mijn onwil, en niet mijn onvermogen, zoveel temeer zal ik ook ongelukkig zijn, en zal ik ongeluk en onvrede uitstralen. Misschien geen leuke filosofie. Maar, laten we eerlijk zijn je weet wat discipline is. Is er iemand die het niet weet? Ga ik even zeggen kijk discipline dat is allemaal beginnen te lopen met dezelfde voet, en allemaal alleen tekens groeten en geen mensen groeten, alleen maar leuzen gehoorzamen en geen denkbeelden, dat is discipline. Discipline die van buitenaf bestaat is in feite zinloos. Maar nu kan het weleens zijn, dat ikzelf in de pas wil lopen met een ander. Dat zal me wat moeite kosten. Maar wanneer ik me steeds blijf aanpassen aan die ander, kom ik tot een gelijk bewegingsritme. Wanneer ik bezig ben met denken en met streven en met werken en ik begrijp steeds hoe die ander is, ik voeg me steeds naar die ander, dan komt er een ogenblik dat hij ook onwillekeurig op mij gaat reageren. Dan komt er wederkerigheid. En dan zullen we misschien niet bereiken wat ik wilde er niet wat die ander wilde, maar we zullen samen iets feitelijks tot stand brengen en wat alleen een grotere verdeeldheid veroorzaken.

Misschien heeft het weinig met filosofie te maken. Je zou natuurlijk kunnen zeggen: ja in het verleden van de mensheid, in de historische ontwikkeling, is duidelijk geworden dat de mens het best aangepast is in een natuurlijke omgeving en dat de selectie door natuurlijke omstandigheden het sterkst menselijk ras in stand houdt. En dan zegt iedereen, dat is goed voor de andere, maar ja, ik ben al iets zwakker, mag er alstublieft voor mij een dokter mee. En dan ben je weg. Iedereen wil van anderen offers vragen, niemand wil ze brengen. En als er mensen zijn die offers brengen, brengen ze ze in feite niet voor anderen, ze vragen niet wat de ander nodig heeft, ze vragen alleen wat ze zelf leuk vinden, wat zij zelf beschouwen als een verheerlijking van hun persoonlijkheid.

Dan kun je gaan praten in de termen van de evenwichtigheid, je kunt een hele mystieke filosofie opbouwen omtrent de innerlijke persoonlijkheid, het daarin niet bereikbare begrensde gedeelte dat duidelijk maakt dat in het totaal van de mens een ziel aanwezig is, en dan gaan speculeren op de kwaliteiten, eigenschappen en krachten van die ziel. Maar kom je er verder mee? Het is natuurlijk een beetje bruut, wanneer ja tegen de mens zegt: zorg nou eerst eens voor vandaag, dan zeggen ze: ja, vandaag is brood bakken, maar ik wil het koninkrijk der hemelen. Dan is mijn antwoord: bak je brood, dat is de beste weg ernaartoe. Maar ze willen veel liever horen, hoe je van alles afstand moet doen en alles achter je moet laten en achter je laten, dat heeft Jezus ook in de tijd gezegd, maar hij heeft het niet gezegd als achterlaten van “ga er aan voorbij” maar niet aan kleven vertaald in andere termen: onthechting. Niet gebonden zijn door het andere, maar gelijktijdig wel degelijk verantwoordelijk zijn tegenover het andere. En dat zijn dingen, daar hebben de mensen kennelijk ook moeite mee. Uw werkelijkheid vraagt gewoon om een dagelijks leven.

Een dagelijks leven kan niet gebaseerd zijn op al te hoge filosofieën. Het kan alleen gebaseerd zijn op je gevoelswereld. Daar speelt de geest mee een rol, op je geloofswereld misschien die in feite voor een deel door gewoonte en voor een deel door emotie bepaald wordt. En je gezonde verstand, en je menselijke mogelijkheden. Als daar de alledag op gebaseerd is, dan maak je elke dag iets beter en iets gelukkiger voor jezelf en iets beter en iets gelukkiger voor een ander. Vooral omdat je dan niet meer zegt: ik wens dit of dat van de ander, maar ten hoogste stelt: ik probeer dit of dat te zijn voor de ander. Dit zou ineens een hele hoop problemen oplossen. Wanneer ze nou in Vlaanderen eens geen ABN en in Wallonië geen Frans zouden bestuderen, maar gewoon eens proberen om mekaar te begrijpen wanneer ze praten. Maar ja dat kan natuurlijk niet, weet u waarom niet? Dan zou de helft van Brussel failliet gaan. Maar stel dat het zou gebeuren, dan zou er sprake zijn van één volk, dan zou er niet meer sprake zijn van kleingeestigheden over en weer om een taal, die eigenlijk onbelangrijk is, omdat het gaat om de idee die erin zit, en de praktische uitdrukking die aan die idee gegeven wordt.

Het is uiteindelijk onbelangrijk of je het geluk van links of van rechts bereikt. Het is belangrijk dat je gelukkig wordt. Wanneer ik denk aan de wegen die via het ik gaan, dan denk ik bijvoorbeeld aan vormen van Rozenkruisers, vrijmetselarij, zekere ontwikkelingen, niet allen, in de theosofie, ik denk aan de antroposofie, maar ik denk net zo goed aan Jesus people, ik denk aan de mensen die zich gewoon bezighouden met de klassieke filosofie. Dan zeg ik: dat is allemaal erg mooi, maar wat bereik je er werkelijk mee? En ik hoop dat u begrepen hebt wat ik probeerde te zeggen. Ik heb gezegd de filosofie is in feite een reeks denkbeelden die aan de werkelijkheid ontrukt wordt, maar gelijktijdig als een uitvlucht dient om die werkelijkheid te vermijden. En dat is het verkeerde. We zitten hier in een yogaschool. Nu kun je natuurlijk die hele scholing volgen. Dan komt er een ogenblik dat je inderdaad innerlijk nieuwe werelden betreedt. Dan kun je tot de hoogste wereld gaan, helemaal op eigen kracht, nou dan heb je het toch al ver gebracht. Maar als je nou niet terugkomt, en daardoor op aarde ook je daden aanpast aan dat besef, wat heb je dan eigenlijk, alleen een droom Dat probeer ik te zeggen. Ik zeg, de filosofie staat te ver van de feiten af. Ze is een veronderstelling. Wat dat betreft vraag ik me soms af, of bepaalde vormen van economie niet eerder mystificatie, mystiek of filosofie genoemd moeten worden, dan een feitelijke hantering van feitenmateriaal. Zover wil ik zelf gaan.

Op het ogenblik dat wij tot een vervreemding van de werkelijkheid komen, op grond van enkele feiten, en daarbij andere feiten buiten beschouwing laten, dan kunnen we een filosofisch sluitend geheel opbouwen, dat in zichzelf zinloos is geworden. Omdat het ons niet meer de mogelijkheid biedt om terug te keren tot de feiten en daarin te leven en te ageren. Daarom heb ik gezegd: ik kan er zo een heel stel opnoemen, er zijn er wel meer. Er zijn er een hele hoop bij die eigenlijk bij de verkeerde mensen terecht zijn gekomen. Neem bijvoorbeeld de leuze: black is beautyfull. Dat is een leuze die door de negers wordt gebruikt maar in feite hun isolement groter kan maken. Wanneer diezelfde leuze, met de achterliggende gedachte, nu eens bij de blanken had bestaan, dan zouden de neger werkelijk emanciperen. Dan zouden ze vrijer worden, dan zouden ze gemakkelijker opgaan in de gehele maatschappij.

Mijn bezwaar tegen elke filosofie die je aanhangt, is dan ook wel dat je je een soort uitverkoren volk noemt en dat je je daardoor gerechtvaardigd acht, wat je bent, wat je doet, en ook verklaart wat je moet verduren. Ja en dan kunnen we er weleens een grap over maken, zoals die rabbi in Rusland die toen er weer een pogrom was geweest, tot God bad: Heer we zijn nu bijna tweeduizend jaar uw uitverkoren volk. Heer zou u nou niet eens een tijdje een ander willen nemen. Maar zelfs wanneer we er op die manier om lachen, dan nog hebben we het idee van afzondering, afzondering in plaats van eenheid, specialisme in plaats van synthese.

Alle dingen moeten zinvol zijn, ook wanneer we ze niet begrijpen. Alle denkbeelden moeten ergens een basis hebben, ook wanneer wij die niet kennen. Er bestaat dus geen onzin, geen onmogelijkheid, zelfs geen absolute onwaarheid, want zelfs de grootste leugen draagt een basis van waarheid ergens in zich. De synthese keert terug tot de waarheid, voegt alle waarheden samen en beseft een geheel. Maar degene die zegt: nee mijn waarheid – en dat doet de filosoof toch al betrekkelijk snel, al is het alleen maar omdat hij verliefd is op zijn eigen gedachtegang – dan zegt hij: ja kijk eens, dit moet zo zijn, dus dan kan dat andere niet. Daar is de boer, die in de zoo komt, daar die giraf ziet staan en zegt, die beesten bestaan niet. Dat kan gewoon niet, zo’n lange nek.

En dan klinkt dat een beetje anekdotisch, maar is het eigenlijk de brute waarheid niet? Wij kennen het niet, dus bestaat het niet. Wij willen het niet, dus is het slecht. Wij geloven zo, dus kan het niet anders zijn. Kijk dat is hetgeen ik geprobeerd heb duidelijk te maken. Wanneer elke filosofie alleen door de mens voor zichzelf zou worden gebruikt, om zo te komen tot die innerlijke rijpheid, waarbij zijn wereld groter wordt, zijn besef groter, dan zou die filosofie goed zijn. Maar op het ogenblik dat ze buiten de mens wordt tot een leerstelligheid, tot een systeem, tot een denkwijze en een leefwijze, dan is ze gevaarlijk. Dat heb ik geprobeerd te zeggen.

  • Wat denkt u over de controverse die er bestaat tussen de fenomenologie en het neopositivisme?

Fenomenologie, we gaan uit van de feiten en neopositivisme, in feite, we moeten dus één zijde van de feiten bezien en van daaruit gaan. Het positivisme gezien vanuit de mens en zijn beleven, is absoluut juist. Ga je uit van het fenomeen, van het verschijnsel zonder meer, en laat je je niet daardoor tot een fixeren van eigen denkbeelden bewegen, maar ervaar je alleen, en gebruik je de ervaring om je latere reactie te corrigeren, dan ben je ook juist. Maar op het ogenblik dat je fenomenen gaat constateren en op grond daarvan iets stelt als een door iedereen te aanvaarden waarschijnlijkheid of zekerheid, dan geloof ik dat je ergens fout bent. Want je weet namelijk niet, of die waarnemingen altijd zo zullen zijn, je weet ook niet of ze voor iedereen gelijkelijk geldend zijn. En wanneer je kijkt naar het positivisme, dan zeg je: ja ik aanvaard dit. In die zin, voor jezelf is dat te doen, maar stel nu dat je dit voor iedereen opbouwt. Bijvoorbeeld er zijn regeerders op het ogenblik die zeggen: nou het is niet zo erg, we kunnen best wat meer kosten maken, want de economie loopt toch weer aan. Daarmee loopt waarschijnlijk hun kans om economisch vooruit te gaan af, want ze hebben het aardig verkeerd. Begrijpt u wat ik bedoel? Nu kunnen die mensen dat zeker baseren op een positieve interpretatie van feiten en gegevens. We kunnen ook zeggen, ja goed we breken alles af, negativisme is dan misschien geen filosofisch richting, maar een levenshouding, maar goed, het bestaat ook overal. Maar ook dan veroordelen wij onszelf en de wereld tot een mate van eenzijdigheid.

Ik zou zeggen, wanneer je de fenomenen voortdurend blijft waarderen, en op grond daarvan je eigen instelling positief richt, dan kom je nog het verste, maar dan moet je dat wel metterdaad doen, en niet alleen met woorden. Wanneer ik nu een mens zou zijn, dan zou ik de neiging hebben om het slechtste te verwachten. Maar als ik het slechtste verwacht, wat doe ik dan? Ik trek het naar mezelf toe, waar of niet? Iemand die denkt dat er een ongeluk gebeurt, wordt onzeker, waardoor de kans dat hij een ongeluk krijgt, groter wordt. Iemand die denkt dat er geen ongeluk kan gebeuren, kan in situaties zich makkelijk redden en beheersen, waar ieder ander ten onder zou gaan. Dat is vele malen metterdaad bewezen.

Het is dus duidelijk, dat het beter is, om in het leven altijd te zoeken naar de grootst mogelijke innerlijke zekerheid, de denkbeelden, waarbij we dan het gevoel hebben, dat we het leven aankunnen. Maar we kunnen dat nooit volhouden wanneer we daarbij anderen te veel betrekken. Je kunt tegen jezelf zeggen: ik loop op een weg en dan loop je misschien op een koord, maar als draadloper-koorddanser breng je het dan wel heel ver. Maar als je zegt: ik loop op de weg en het is een draad, dan ben je bang om uit te wijken op het ogenblik dat er iemand langskomt. De koorddanser zegt: ik kan niet op een koord staan, want hier komt mij iemand tegemoet, ik moet reageren. Degene die zegt: ja het is allemaal zo, ik heb alleen mijn vaste lijnen en verder niets, die verongelukt omdat hij bang is, af te wijken van zijn eigen denkbeelden. Er is een mate van starheid vaak in het denken. Er zijn mensen die zeggen: de maatschappij moet zo zijn opgebouwd en niet anders. Die zeggen dan: en zo voeren we die maatschappij ten goede. Maar ze hebben door het fixeren van die maatschappelijke opbouw op zichzelf al de mogelijkheden die maatschappelijk bestaan, zozeer beperkt, dat hun verwachtingen niet uitkomen. Daarom kunnen ze het goede niet waarlijk bereiken.

Er zijn mensen die zeggen: ja ik weet hoe ik God benaderen moet. Maar ze zijn gelijktijdig blind voor alle openbaringen die God rond hen geeft. Wat is het resultaat? Dat ze zichzelf dicht bij God gevoelen, maar de werkelijkheid van God niet kunnen aanvaarden Een confrontatie met de werkelijkheid betekent voor hen de hel en niet de hemel, omdat ze afwijzen. Wanneer je denkt in termen van macht, en dat doen ook veel mensen, dan kun je zeggen, macht is belangrijk, maar macht is even belangrijk als een atoomcentrale, alleen wanneer ze met de grootste zorgvuldigheid gebruikt wordt en met alle voorzorgen omringd wordt, kan ze positieve energie geven. Wanneer dit niet gebeurt, werkt ze explosief.

Misschien moeilijk voor de mensen om te begrijpen, maar macht, dat is niet anders dan anderen dwingen. De macht is de vrijheid van de een, om de vrijheid van de ander te nemen. Wanneer je eenieder zoveel mogelijk vrijheid laat, dan komt er op aarde altijd een ogenblik waarop je moet zeggen, tot hiertoe en niet verder. Maar laten we dat moment dan alleen daar zetten, waar men de vrijheid van anderen kennelijk dreigt aan te tasten. Laat ons alleen ons aller vrijheid verdedigen. Dan zijn we positief, en dan zal ieder op zijn manier met de feiten rekening houden. Dan zal ieder op zijn manier de fenomenen zien en interpreteren. Maar niemand zal uit dat geheel een vaste richtlijn tot stand brengen. Dan zal eenieder op zijn eigen wijze leven, op zijn eigen wijze denken en reageren. En niemand zal zeggen, zo moet je leven. Maar dat betekent wel dat veel frustraties en spanningen die de mensen anders ondergaan, dat geestelijke misvormingen, uitwijken voor de werkelijkheid in bepaalde droomwerelden zelfs, voorkomen worden. Men kan meer in de werkelijkheid leven men verwacht van elke mens het beste. Wanneer je dat doet, dan ben je zeker dat je teleurgesteld wordt. Want je verwacht dat een ander beter is dan jezelf. Maar wees dan eens een keer eenvoudig en verwacht dat een andere tenminste net zo goed kan zijn als jijzelf bent. Het aantal teleurstellingen wordt minder. Vertrouw op je eigen goedheid om met anderen in contact te komen, niet op de goedheid van anderen om je mogelijkheden te verschaffen. Dan ben je toch ook al een eind verder.

Onze groep heet de Orde der Verdraagzamen, niet omdat we verdraagzaam zijn, maar omdat we het willen worden. Want verdragen dat betekent, dat naast jou de ander op zijn eigen wijze bestaansrecht heeft. Het is de erkenning van het recht tot anders zijn van de andere. Dat is verdraagzaamheid. Wanneer er geen veelheid bedoeld zou zijn door de Schepper, hoe zou hij hem dan geschapen hebben. Ik geloof niet dat God zo ondoelmatig is. Wanneer God een grote diversiteit van mogelijkheden schept, ook binnen de mensheid, moet dit mede in zijn bedoeling liggen, volgens mijn denken en geloof. U hoeft dat dus niet te accepteren, niets van wat ik zeg trouwens. Ik hoop alleen dat u er zult over nadenken.

Maar wanneer ik aanneem dat het zin heeft, waarom zou ik dan proberen om alles te normaliseren, om alles onder één noemer te brengen, waarom zou ik proberen om de mensen te dwingen tot een bepaald geloof, tot een bepaald denken, tot een bepaald handelen, zolang ze daarmee niet het een ander onmogelijk maken om zichzelf te zijn. God heeft de diversiteit geschapen, laten we dan beginnen met die te aanvaarden. En wanneer we zeggen: ja maar dat is nou allemaal mooi, maar die Orde der Verdraagzamen, dat zijn dan maar geesten, en dan moeten we maar aannemen dat het geesten zijn, – zo redeneren de mensen. Dan zeg ik: ja goed, zou u dan niet graag een beetje meer getolereerd worden zoals u bent, door uw medemensen? Redeneer eens van uzelf uit. Wanneer wat ik zeg juist is, is het niet belangrijk wie het zegt. En als hetgeen ik zeg alleen belangrijk is omdat een geest het zegt, is het niet belangrijk.

De waarheid namelijk kan niet bestaan op één vlak alleen. De waarheid kan niet komen uit één bron. De waarheid dat is de structuur van het bestaan. En als er iets is wat die waarheid benadert dan voelen we dit in onszelf, dan zeggen we: ja toch moet het ergens zo zijn. Dan moeten we onze eigen formulering zoeken, onze eigen weg binnen het geheel.

De Orde der Verdraagzamen zegt altijd: je moet begrijpen dat een ander anders is, maar niet tolereren dat hij jou wil veranderen. Je zegt: ja maar dat is geen verdraagzaamheid meer. Natuurlijk, maar de verdraagzaamheid kan alleen bestaan, wanneer éénieder het recht heeft om zichzelf te zijn. Het betekent dat je niet als een vloermat voor een ander moet liggen. Maar het betekent dat je in staat moet zijn, om een ander het recht toe te kennen al dan niet vloermat, deurportier of directeur te worden, terwijl je je eigen wegen gaat, zoals je die noodzakelijk acht en bereid bent de inspanning daarvoor te leveren die onvermijdelijk is. Is dit een filosofie? Misschien ergens wel, maar is het niet veel meer een feit?

Ik geloof dat je de gedachte niet van de daad kunt scheiden. Daar waar het denkbeeld is, daar moet de mogelijkheid zijn, ook wanneer we die niet erkennen. Daar waar een feit bestaat, kunnen we het niet wegpraten, niet met honderdduizend woorden. Dat moeten we aanvaarden en onze ervaring gebruiken om verder te gaan, om ons eigen leven beter te bepalen.

We kunnen anderen de schuld geven van vele dingen, maar wanneer we een ander de schuld geven, dan miskennen wij ons eigen aandeel. Wij kunnen dus nooit een verantwoordelijkheid bij een ander plaatsen, zonder te erkennen dat wijzelf minstens medeverantwoordelijk zijn. Op het ogenblik dat we dat doen, kunnen we een ander beter accepteren, maar kunnen we ook zelf beter leven. Een mens die leeft met het denkbeeld dat hij zelf toch eigenlijk wel erg goed is, deugt meestal niet. Een mens die leeft met het denkbeeld dat hij zijn best doet om zo goed mogelijk te leven, heeft al meer kansen, en hij die bereid is het goede in een ander te zien en daar het beste wat hij in zichzelf draagt, tegenover te stellen, bereikt volgens mij het meeste.

Tenslotte: Het leven komt voor u allemaal tot een einde. U gaat dood. En als u dood bent, leeft u weer. Dood is: je leeft weer in een andere wereld. En in die andere wereld komt een ogenblik dat je zo niet meer verder kunt gaan, dan incarneer je misschien, dan ga je dood in die andere wereld en leef je weer in deze wereld. Wat heb je daaraan? Eigenlijk niets, wanneer je uitgaat van de belangrijkheid van de feiten op zichzelf. Maar als je nu eens uitgaat van het feit: ik leer elke keer, uit elke beleving leer ik, dan is alles wat je overkomt, hoe dan ook, zinvol. Want het verandert je en het geeft je nieuwe mogelijkheden om je eigen houding in het leven te bepalen en je eigen doel te stellen. Dan is elk leven dus een vergroting van je mogelijkheid tot perfecte reactie. Dan kun je je eigen volmaaktheid misschien benaderen of dan vind je die ene poort naar de werkelijkheid die speciaal voor jou, met jouw wezen en problemen geschikt is. En dan komt er een ogenblik dat je niet eens meer praat over eenzijdigheid of veelzijdigheid, omdat je geheel bent, deel van een geheel.

Wat nu volgt is echt mijn geloof. Ik geloof en het is mijn diepste overtuiging dat dit geloof juist is, dat wij allen deel zijn van één en dezelfde kracht, dat wij in wezen leven in één en dezelfde wereld. Ik geloof dat al wat wij leven noemen niets anders is dan een spasme waardoor we tot bewustzijn worden. Ik geloof dat de werkelijkheid voor ons alleen benaderbaar is, wanneer we voortdurend meer hebben leren aanvaarden en begrijpen. Maar ik ben er ook van overtuigd dat aanvaarden en begrijpen niet op theorieën gebaseerd kan zijn, maar dat het altijd door feiten onderlijnd moet worden.

Geen veronderstelde beleving kan waardevol zijn wanneer er geen werkelijke gelijksoortige beleving naast staat. Geen enkele geloofsbelijdenis is zinvol, wanneer we niet metterdaad die geloofsbelijdenis omzetten in leefwijze en daarin voor onszelf de bevestiging vinden dat ons geloof juist is. Wij moesten de innerlijke juistheid en de innerlijke eenheid benaderen. En ik geloof dat elke schrede die we zetten, elke gedachte die we hebben, elke daad, een mogelijkheid is om verder te komen in die richting. En ik geloof en ben diep overtuigd dat de sleutel voor het sneller begrijpen en één worden met al het zijnde “Liefde” heet. Niet de liefde die bezit kent of van persoon tot persoon gaat, maar de “liefde” die in een vrije aanvaarding van het bestaande, probeert voortdurend zijn eigen kracht er mee te delen en de kracht van de ander op zich te laten inwerken, gaande door schoonheid misschien en wat afzichtelijk schijnt, tot men erkent dat dit alles één fenomeen is, waarin alleen nog aanvaarding mogelijk is.

Het is gewoon: wat ben ik zelf, wat leef ik, wat is de rol die ik voel dat mijn gehele wezen, mijn gehele kracht vergt en vraagt: Hoe kan ik mijzelf waarmaken? En dan niet waarmaken in de erkenning van de wereld, maar waarmaken tegenover mijzelf totdat ik zeggen kan: zo leef ik, zo handel ik, zo doe ik en ik voel zozeer dat dit voor mij juist is dat er geen plaats meer is voor overwegingen, voor berouw, voor eventuele “Ja maar’s”. Dit is het meest belangrijke in het hele bestaan, wist u dat? Want dat is de enige kracht die je in staat stelt u werkelijk aan te passen aan al wat noodzakelijk is en toch jezelf te blijven. Dat is de enige werkelijkheid, die bij elke verandering van de wereld een soort plechtanker is geworden, om niet te zeggen een dreganker, waardoor je tegen de meest woeste golven van menselijke gebeurtenissen en ontwikkelingen koers weet te houden, dat de storm je niet overweldigt. Dit is de werkelijkheid waarmee ik u vanavond wilde confronteren.

  • Kunt u misschien iets meer zeggen over krachten waar wij onderhevig aan zijn, waar wij op dit moment, in deze periode onderhevig aan zijn in ons handelen, in ons denken?

Ja, er zijn heel veel krachten, waarbij u kunt zeggen, ik word beïnvloed, daar zijn ook geestelijke krachten bij. Maar de invloed van die geestelijke krachten is toch niet zo groot als u denkt. Kijk een geest kan u een beeld tonen, maar alleen wanneer u het overneemt terwijl het niet in overeenstemming is met uw eigen persoonlijkheid, dan zult u daardoor in conflict komen. Wat de mensheid wordt gegeven, is de gedachte van broederschap, van verbondenheid, maar ook een mate van zelfbeperking en laat ik het zo zeggen: een godsdienst die zich niet bezighoudt met het voortdurend aanroepen van God, maar met het waarmaken van de goddelijke kracht die men in zichzelf voelt, in de wereld.

De geest roept daartoe op, maar de mens doet dit op zijn manier. Wanneer je tot de mensen zegt: denk meer aan je naaste, dan stichten ze een comité dat met allerhande middelen anderen moet overtuigen dat het noodzakelijk is om zich met de naaste bezig te houden. Dat is natuurlijk dwaasheid. Wanneer je zegt: God is vlakbij je, dan zijn er mensen die dit vertalen in: het koninkrijk Gods is nabij. En die beginnen het einde der wereld te preken. Je kunt tegen de mensen zeggen: vrijheid kan alleen bestaan, wanneer men de beperking kent voor zichzelf, van eigen behoeften en eigen mogelijkheden waar die niet intrinsiek zijn voor het eigen voortbestaan. Maar dan roeper de mensen uit: iedereen moet een gelijk inkomen hebben. Dat is gewoon niet waar. Niet iedereen kan van hetzelfde inkomen leven. En niet iedereen verlangt precies hetzelfde in de wereld. Er is niets zo erg als eenheidsworst. Een en hetzelfde smaakje voor iedereen.

 De mensen zijn verschillend, ze moeten dus hun verschillen kunnen uitdragen. Op deze manier vertaalt de mens dus de zaak veel verkeerd. En dat betekent dat er een groot aantal botsingen zijn ontstaan, waarbij mensen die het misschien op zichzelf niet eens kwaad bedoelen, bezig zijn om anderen hun vrijheid van leven en zijn te ontnemen. Sommigen doen dit onder het motto dat er orde moet zijn. Anderen dat de kerk of God dit vraagt, en weer anderen spreken over de noodzaak eerst een sociale omwenteling te veroorzaken, voordat men over harmonie kan denken. Dan zijn er ook wel geestelijke krachten die de mensheid haten, en die zeggen natuurlijk: verbeteren, best maar dan moet je eerst vernietigen. En je moet wel afbreken, maar alleen datgene wat storend is. Voor de rest moet je bouwen. Het is belangrijker te bouwen dan te breken. Een leuze die misschien uit een architecten besloten vennootschap of iets dergelijks zou kunnen geput zijn.

Maar het is waar: elk stukje dat we opbouwen, vergroot de waarde van onszelf en van ons leven. Elk ding dat we proberen te bestrijden en te vernietigen, vernietigt niet alleen het andere maar ook onszelf. Wanneer wij zeggen dat we tegen geweld zijn en naar gewelddadige middelen grijpen of wapens gaan produceren, om dit geweld in bedwang te houden, dan grijpen we naar geweld, dan worden we gegrepen door het machtsidee dat geweld impliceert. En daardoor gaan we ten onder in onze vreedzaamheid, aan het geweld en de macht, die het schijnt te beloven. Je kunt zo doorgaan. Er zijn overal op de wereld invloeden, van bijna gelijke geestelijke strekking. Denk erom mensen. Nu moet je jezelf vinden, je moet broederschap vinden, je moet een eenheid vinden met je medemensen, je moet nu het goede waarmaken, en overal zien we de verkeerde verklaring die de mens daaraan geeft, misschien omdat het makkelijker, is, of misschien omdat hem dat beter uitkomt, of misschien alleen maar omdat hij het zo moeilijk vindt om de consequenties te trekken uit de juiste verklaring. En daardoor komen de mensen met elkaar in botsing, dat wil zeggen dat de menselijke uitstraling in toenemende mate onevenwichtig wordt. En dit impliceert weer dat hierdoor een strijd van uitstraling, niet alleen van ideeën plaatsvindt, die niet alleen de mensen beïnvloedt, maar ook de natuur eromheen.

En ik heb u zo-even al gezegd, met die uitstraling heb je eigenlijk ook een relatie met alle materie. En dat betekent weer dat aanwezige storingen in de materie aanmerkelijk verhevigd zullen worden, dat goede elementen eveneens of in het extreem worden omgebogen, of tot het kwade worden omgebogen. Het betekent gewoon dat de middelmaat teloorgaat, en daarmee de gulden middenweg onbegaanbaar wordt door de voortdurende menselijke uitstraling die de uitersten tot verwezenlijking brengt, dat is de geestelijke invloed die u ondergaat.

Je kan natuurlijk astrologisch een beetje zeggen, daar is op het ogenblik nog steeds een Saturnus invloed in afnemende mate. Volgend jaar is dat onder de heerschappij van Venus en ook dan zullen we zien dat Saturnus zich aanmerkelijk sterk doet gelden, tezamen overigens op een gegeven ogenblik, met Uranus en Jupiter. We kunnen dus zeggen: voor een hele hoop mensen wordt het een erg onrustige tijd, zeker. Maar die dingen zijn eigenlijk van veel minder belang dan hetgeen ik u gezegd heb. Het is de neiging om jezelf als geroepene, degene die het alleen maar juist weet te beschouwen. Het is de neiging om al wat je innerlijk als juist erkent, aan anderen met dwang op te leggen, zonder het zelf volledig te vervullen, waaruit het kwade eigenlijk voortkomt op uw wereld. En zo kan veel wat de mensheid wordt gegeven ten goede, door die mensheid toch weer ten kwade worden gekeerd.

Dan ga ik nu afsluiten. Wel vrienden, er bestaat een regeltje in de magie: elke eigenschap wordt door beroering overgedragen. Ergens is dat waar. Dat geldt zowel voor geestelijke beroering als voor stoffelijke. Al datgene wat in ons leeft, dragen we, of we willen of niet, ergens over aan onderen. Al datgene wat in anderen leeft, wordt aan ons overgedragen, vaak onontkoombaar. We kunnen nooit alleen staan. We kunnen niet buiten de mensheid treden of buiten het totaal van alle ontwikkelingen die tot de mensheid behoren, en zeggen: nu ben ik objectief. We kunnen misschien zeggen: ja wanneer ik een hefboom heb, een steunpunt buiten de aarde, dan kan ik de aarde uit haar baan brengen. Het is waar, maar het steunpunt is er niet en de hefboom is er niet. Je moet werken en leven met de dingen die je hebt, en dat is ook met die onderlinge beroering. Je kunt je niet losmaken van de mensen waarbij je behoort. Daarom is het dwaas, je medemensen te verachten, daarom is het dwaas, hen te be- of veroordelen, want je moet met ze leven. En dat geldt ook voor alle geestelijke krachten. Het maakt weinig uit of je nu bezig bent met de geest van dierbare overgegane, of met een of andere engel, en misschien vindt u vandaag of morgen zelfs een serafijn aan de lijn; of u bezighoudt, misschien alleen maar met de ontwikkeling van het nageslacht waarin alleen wij voort kunnen leven. Het maakt verder niets uit. Kijk de vorm die wij geven aan iets, is niet bepalend voor de kernwaarde die daarin verscholen is, de kernwaarde van alle leven zijn kosmische wetten. Daaraan gehoorzaamt de geest, zo goed als een mens. En de enige die er niet aan zou behoeven te gehoorzamen, de scheppende kracht zelf, schijnt deze eigenschappen of kwaliteiten te bezitten en aan zijn AL te hebben opgelegd.

We zitten eenvoudig in een wereld waarin we moeten leven, of we willen of niet. We zitten in een bestaan dat aan wetten gehoorzaamt, of we ze erkennen of niet. En één van die wetten is, dat er altijd gelijkblijvende velden zijn, dat elke verandering in een veld ter ener zijde in de kosmos gecompenseerd zal worden door een vergelijkbare verandering in een ander veld van de kosmos. De waarde van het zijn blijft altijd gelijk in de kosmische wetten. Geen kracht kan teloorgaan, ook wanneer haar vorm voortdurend verandert. Deze wetten gelden voor ons. Die gelden voor onze relatie met de wereld, die gelden kortom voor onze hele werkelijkheid. Daarom zou het dwaas zijn, onszelf tot arbiter te stellen over de wereld. Daarom is het dwaas harmonieën af te wijzen of disharmonie en voortdurend in onszelf te herhalen tot ze ons beheersen. Het enige wat we kunnen doen, is onszelf zoeken te leven, die dingen te zijn en te doen waarbij we het gevoel hebben, dit is goed en zonder voorbehoud aanvaardbaar. Dit ben ik werkelijk want in die harmonie die we zo vinden met onszelf, vinden we de weg om de kracht die tot ons behoort, steeds, sterker en bewuster te hanteren. En uit het bewuster en sterker hanteren van die kracht, zullen wij dan ook ons besef van wereld en werelden uitbreiden tot we in staat zijn, de grens van leven en dood, voor de mens zo belangrijk, te zien als een scheidingslijn, niet belangrijker dan de naad tussen de ene tegel en de andere.

Dat, vrienden, was iets wat ik u vandaag wilde brengen. Ik kan begrijpen dat u het misschien liever anders gehad zou hebben. Hebt u nu bepaalde denkbeelden voor de verdere lezingen, ach dan kunt u die rustig na de pauze etaleren, kunt u zeggen: dat lijkt ons nou eens belangrijk. Maar u zult ons één ding moeten vergeven in het komende jaar: we zullen steeds weer proberen, die leringen en die argumenten naar voren te schuiven, die gezien de ontwikkelingen op uw wereld op dit moment, volgens ons van het grootste belang zijn. Al het andere lijkt ons in deze periode pas op de tweede plaats te komen. Want in deze tijdspanne wordt veel beslist voor het lot van de mensheid, wordt veel vastgelegd van toestanden, ontwikkelingen en spanningen, die in het komende jaar eerst kenbaar wordende, zich vaak vele tientallen jaren zullen kunnen handhaven.

image_pdf