uit de cursus ‘Occulte filosofie’ (hoofdstuk 6) – maart 1975
Gebruik van paranormale krachten.
Wanneer een mens leeft, beschikt hij over een aantal krachten die veelal, bij gebrek aan begrip, als paranormaal worden aangeduid. Hij heeft bepaalde potenties aan levenskracht, die hij kan gebruiken zowel in stoffelijke als in geestelijke zin. Als hij met al deze dingen probeert te werken, zal hij in vele gevallen struikelen over zijn bevattingsvermogen; hij kan nl. niet iets waarmaken waarin hij zelf niet gelooft. Hij kan ook struikelen over zijn onvermogen om zijn persoonlijkheid te verplaatsen in een beeld dat het gebruik van deze krachten normaal, noodzakelijk en vanzelfsprekend maakt.
Wij zullen vandaag proberen de voorwaarden voor het gebruik van paranormale krachten nader te belichten en bij elk daarvan enkele korte artikelen te geven waardoor het u mogelijk zal zijn zelf na te gaan in hoeverre u al dan niet kunt beantwoorden aan de vereisten om bepaalde vormen van magie te bedrijven, te genezen etc.
Deel 1
Denken is belangrijk.
Als u denkt dat iets niet kan, dan maakt u zelfs in uw eigen wereld de mogelijkheid van slagen veel kleiner. In de wereld van geestelijke krachten waar de gedachte in feite de vorm bepaalt waarin uw kracht of vermogen kan optreden, betekent verkeerd denken onmogelijkheden scheppen en als zodanig tekortschieten.
Wij kunnen nooit denken volgens de stoffelijke logica indien het gaat om geestelijke krachten of waarden. Ze beantwoorden nu eenmaal niet aan de normale wetten van de menselijke wereld; de samenhangen zijn anders. Ze zijn ruimtelijk in tijd maar ook in kracht niet te vergelijken met alles wat er op uw wereld voorkomt. Dus dient u uit te gaan van een geestelijke logica. Deze geestelijke of occulte logica zult u moeten hanteren om uw krachten op uw eigen manier te richten.
Wat is deze occulte logica?
Rond mij is kracht, in mij is kracht, ik ben deel van alle kracht.
Al wat ik ben, heeft betekenis in het geheel. Al wat ik doe, heeft betekenis in het geheel. Als mijn gedachten en mijn daden parallel lopen en binnen het geheel een gelijke betekenis hebben, zullen daar resultaten uit voortkomen zowel in de wereld van de gedachten als in de wereld van de stoffelijke werkelijkheid.
Ik kan mijn kracht nimmer meten aan de hand van stoffelijke maatstaven. De kracht wordt namelijk niet bepaald, door uw potentie maar door het harmonisch vermogen dat de richtlijn van die kracht met zich meebrengt.
Ter verduidelijking: Indien u alleen uw eigen kracht gebruikt, zult u betrekkelijk weinig tot stand brengen. Indien echter het doel waarvoor u die kracht gebruikt, strookt met het doel dat vele anderen ais juist willen ervaren en aanvaarden, zo zal dat deel van hun krachten welke op dat ogenblik niet voor dat doel wordt gebruikt, of anderszins gericht is, bij uw kracht worden gevoegd zodat u over een veelvoud van uw vermogen beschikt en daarmee resultaten kunt boeken, die liggen ver boven het voorstellingsvermogen van een menselijke prestatie. Het is erg belangrijk dat u dit begrijpt.
Als een mens zich inleeft in een werkelijkheid die op aarde niet als zodanig wordt erkend, kan men zeggen dat hij een rol speelt. De rol die hij speelt, heeft echter vaak haar waarde en betekenis in een andere wereld. Als de rol die u speelt, in overeenstemming is met iets wat in een geestelijke wereld van welke aard dan ook bestaat, zult u hierdoor worden verplaatst in het spel van krachten en het continuüm van krachten dat tot die andere wereld behoort. Hierdoor kan het noodzakelijk zijn om bepaalde riten te volgen, om u aan bepaalde uitbeeldingen te houden, daar u op deze wijze het gemakkelijkst toegang krijgt tot bepaalde werelden van krachten.
Dit is een aanloopje dat al direct enkele eenvoudige aanwijzingen behoeft voor iemand, die wil beginnen of die het gebruik van eigen krachten beter wil redigeren. Daarom stel ik:
Eerste regel:
Kies nooit een doel dat alleen voor u van overwegend belang is. Kies altijd een doel dat een meer algemene strekking heeft, opdat u zoveel mogelijk harmonische mogelijkheden zult ontmoeten. Het resultaat zal zijn dat u over meer kracht beschikt en sneller uw doel kunt verwezenlijken.
Tweede regel:
Wees niet bang om bepaalde uiterlijke factoren een rol te laten spelen in uw bestrevingen, hoe occult of geestelijk deze ook zijn. Door namelijk uw uiterlijk, uw gedrag, uw omstandigheden, desnoods ook uw geloof tijdelijk aan te passen aan een geestelijke werkelijkheid die u wilt benaderen, zult u deze dichter bij u brengen en daardoor beter kunnen werken met de daarin bevatte krachten. U zult tevens een juister contactmogelijkheid vinden met al degenen, die tot uw wereld behoren.
Derde regel:
Alles kan, waarvan ik mij het mogelijke kan voorstellen. Niets is bereikbaar dat mij onmogelijk lijkt. Het kan door anderen worden waargemaakt, maar het blijft voor. mij onbereikbaar.
Noot:
Op het ogenblik dat je een bepaalde geestelijke wereld wilt benaderen, is het natuurlijk heel erg moeilijk te zeggen: die geestelijke wereld bestaat niet. Onthoudt u daarom het volgende:
De geestelijke wereld is in feite één geheel waarin voorstellings- en bevattingsvermogen voor de daarin levende persoonlijkheden de schijn van afzonderlijke werelden vormen. Elke voorstelling die in u leeft, kan dus in de geestelijke wereld bestaan. Maar u moet er wel rekening mee houden dat deze voorstelling niet alleen uit stoffelijke elementen kan worden opgebouwd, want dan blijft u beperkt tot uw eigen stoffelijke werelden mogelijk tot een Zomerlandsfeertje waarin diezelfde waarden nog erg belangrijk zijn. Om hier enkele voorbeelden van sferen of werelden te geven waarmee u harmonisch kunt zijn.
Als u denkt aan groei en aan vruchtbaarheid, dan betekent dit niet alleen maar voortplanting: Het betekent gewoon het ontwikkelingsprincipe. Daarom zijn er mensen, die bij het beschouwen van b.v. een bloeiende tak (kersenbloesem of een andere bloesem) komen tot een begrip van een wereld waarin alles in ontwikkeling is. Zij kunnen elke ontwikkeling, die niet geheel juist verloopt, op grond van deze instelling aanpassen aan een norm zoals zij die voelen. Een ander voorbeeld. Er zijn mensen, die bang zijn voor duister of voor vuur. Dit zijn veelvoorkomende voorstellingen. In feite betekent duister: afwezigheid van licht en vuur, omzetting waardoor veel van het gekende wordt verteerd. Als ik met deze beelden werk, dan kan ik alleen destructief zijn in stoffelijke zin. Die destructie kan echter beperkt en gericht worden gebruikt. Dat betekent dat b.v. ziekte met vuur kan worden bestreden mits men de wijze waarop het vuur optreedt en datgene waarmee het vuur zich voedt, eveneens weet te bepalen. Men zal dan theoretisch werken met z.g. duistere werelden. Maar duistere werelden bestaan alleen vanuit het standpunt van de mens. In de kosmos is elke mogelijkheid deel van de totaliteit. (einde noot)
Deel 2
Wijze van gebruik van krachten.
Wij kunnen nooit iets gebruiken wat niet bestaat. Als we iets niet beseffen, dan bestaat het niet voor ons. Elke kracht die wij gebruiken, kan dus alleen worden gebruikt mits zij wordt beseft en eveneens het doel waarop zij wordt gericht, wordt beseft; veel mensen denken dat dit vanzelfsprekend is. Maar dat is niet waar. Ik neem een algemeen beeld. Ik zeg: Deze mens moet zijn zenuwen in bedwang houden. Hij moet een goed examen doen. Dan is dit erg vaag. Wat wil ik die persoon geven? Het gaat niet alleen om de kracht, maar wat die tot stand moet brengen. In dit geval is het belangrijk dat de persoon rustig is en de beschikking heeft over zijn totaal geheugen en wel zo onmiddellijk mogelijk.
Indien ik dit definieer, dan richt ik mijn kracht juist. Ik kan de manier waarop ik mij die kracht voorstel, altijd nog aanpassen aan de behoeften maar het doel moet juist zijn gesteld.
Er zijn heel veel mensen die niet in staat zijn om zich een bepaalde verandering van hun wezen en hun potenties voor te stellen. In de oudheid kennen we de verschillende z.g. godenspelen of godenuitbeeldingen waar men in een toneelspel in de gedaante van een god optreedt en een deel van het beleven van die god uitbeeldt. De meeste mensen van deze tijd denken dat dat alleen een kwestie is van een allegorisch spel. Dat is niet helemaal waar. Wat wel waar is, is dat de priesters, die gebruik maakten van deze methode van werken, op een gegeven ogenblik in hun rol van god en binnen het verloop van het spel geheel passend een bepaald oordeel spraken, een bepaalde profetie deden of een genezing tot een feit verklaarden etc. Het wonderlijke was, dat zij in de meeste gevallen gelijk hadden. Waarom? Wel, zij hadden het gevoel die god te zijn. Zij hadden hun menselijke beperkingen afgelegd. Al datgene wat zij in deze toestand uitspraken, kon alleen behoren tot een hogere werkelijkheid dan de menselijke.
Natuurlijk, het beeld van de god waarin je je verplaatst, bepaalt ook wat je wel en wat je niet kunt doen.
Als je een god van duisternis hebt, kun je misschien dood brengen, maar geen genezing.
Heb je een god van wijsheid, dan kun je raad geven, maar niet verdedigen.
Heb je een god van kracht en geweld, dan kun je verdedigen, je kunt aanvallen, je kunt vernietigen, je kunt opbouwen, maar wat je niet kunt, is raad geven. Het zal dus duidelijk zijn dat in deze spelen de rol, die men op zich nam, erg belangrijk was en dat ook het zeer nauwkeurig uitbeelden van die rol van het grootste belang was. Want op het ogenblik dat je ook maar op één punt afwijkt van het karakter dat je uitbeeldt en je je dit realiseert (dat hoort er ook bij), zul je de krachten, die tot dit uitgebeelde karakter behoren, niet meer kunnen opbrengen.
Voor een modern mens is dit natuurlijk kolder. Aan de andere kant zien we heel vaak dat ook normale mensen in de maatschappij een rol spelen. En het wonderlijke is dat zij krachtens de rol die zij spelen een energie opbrengen die zij normaal niet bezitten, dat zij krachtens de rol die zij spelen, vaardigheden bezitten die hen in het normale leven geheel ontbreken. Het lijkt belachelijk als je zegt dat de directeur in staat is om een enorm wereldconcern te leiden zonder één fout te maken en dat hij thuis door vrouwlief onder de duim wordt gehouden en dat hij, als hij thuis al iets doet, blundert. Het verschil zit in de voorstelling, die de man zich van zichzelf maakt. Thuis ziet hij zich in een positie van een zekere onmondigheid; hij zal dus op al het gebeuren als zodanig antwoorden. Als directeur heeft hij het gevoel van een zekere almacht, een bepaalde alwetendheid. Ook al beschikt hij daarover niet helemaal, hij zal zich gedragen alsof dit het geval is en op grond daarvan veel kunnen voorzien, kunnen regelen en kunnen beheersen wat voor anderen bijna onvoorstelbaar zwaar is. Men zou het misschien zo kunnen zeggen:
Een groot gedeelte van het magische principe, dat in de mensenwereld een rol speelt, heet Spel. Op het ogenblik dat de mens spéélt dat hij bepaalde krachten bezit, dat hij bepaalde zaken beheerst, krijgt hij naar buiten toe tijdelijk een vergelijkbare reële kracht of mogelijkheid. Rituele magie is voor een groot gedeelte hierop gebaseerd.
Als we rituele magie gebruiken, dan ziet het er een beetje uit als onzin. Waarom moet je precies drie cirkels trekken op een kruispunt van vier wegen? In de eerste moet je een pot met houtskool en bepaalde kruiden zetten, in de tweede een bepaald woord tekenen met nog wat lijnen eromheen en in de derde zelf gaan staan. Want dan, zo zegt men, kun je de duivel oproepen. Het klinkt krankzinnig. Wie moet de duivel nu nog oproepen? De mens kan hem overal ontmoeten als hij wil. Maar ergens zit er wel iets in.
Drie cirkels. Voor de mens, die dit toepast, is het begrip van de drievoudigheid van de levende goddelijke kracht één van de normale geloofspunten.
1e cirkel: vuur, offervuur is aantrekking. De naam met de tekens in de
2e cirkel is afweer, dus de macht, de beheersing, de sleutel.
De 3e cirkel is de beveiliging van het ‘ik’ dat hierdoor wordt samengevoegd met de beide andere waarden en zo voor de opgeroepen machten onaantastbaar blijft. Als je het zo bekijkt, is de opstelling, hoe zinloos ze ook lijkt, op zich logisch.
Dan kunnen we nog een stap verder gaan en zeggen: Is het dan mogelijk zo’n duivel op te roepen of een engel? Het antwoord is: Indien ik erin geloof, ongetwijfeld. Niet dat deze impedimenta nu absoluut noodzakelijk zijn, zo min als het noodzakelijk is om een bepaalde dans uit te voeren om regenwolken ertoe te brengen zich te ontladen. Het is doodgewoon: wat is mijn actie, mijn instelling?
In alle magie zien we altijd weer de riten opgebouwd uit dingen waarin een mens voortdurend geconcentreerd en gericht bezig moet zijn. Daarnaast zien we in praktisch alle magische riten ergens de dreiging van het gevaar van mislukking. We zien ook wel een machtwoord, een sleutel of een verbondenheid met een bepaalde kracht waaraan macht wordt ontleend.
Als je die magische krachten wilt gebruiken, dan is het natuurlijk niet nodig dat je je bezighoudt met uitvoerige rituelen. Wat je wel nodig hebt, is de mogelijkheid om op de een of andere manier los te komen van het alledaagse en van je gewone stoffelijke persoonlijkheid. Daarom zouden we het volgende weer als gebruiksregel kunnen stellen.
Een mens, die magisch wil werken, dient zich op het ogenblik dat hij die magische krachten wil gebruiken, volledig van hun mogelijkheden bewust te zijn en wel met uitsluiting van zijn normale stoffelijke beperking. Kan hij dit niet opbrengen, dan zal hij door het volgen van bepaalde riten die mogelijkheid toch voor zich kunnen scheppen. Naarmate zijn vertrouwen in innerlijke kracht en waarheid kleiner is, zal hij meer omvangrijke rituelen nodig hebben. Wie zich wil bezighouden met deze riten, beseffe wel dat het de aandacht is die men geeft aan de rite welke bepalend is, niet de rite zelf.
Ik wil eenieder, die zich met deze dingen bezighoudt, erop wijzen dat
– een fout in de formule geen reële werking heeft, tenzij u dit gelooft;
– hoe u uw krachten ook wilt gebruiken en waarop u ze ook wilt richten, uw concentratie is noodzakelijk. Gebruik voor deze concentratie bepaalde hulpmiddelen. Onder de hulpmiddelen die voor iedereen praktisch toegankelijk zijn, zou ik u de volgende als richtlijn willen noemen:
- Een voorwerp, dat voortdurend in uw nabijheid is of dat u bij zich draagt zonder dat u het regelmatig ziet, zodat een geconcentreerd beschouwen daarvan inderdaad bewust een verplaatsing in de toestand van magische werkelijkheid ten gevolge kan hebben.
- Het hanteren van een bepaald woord of symbool. Gebruikt men een woord, dan dient men te beseffen dat het moet worden uitgesproken. Als het alleen wordt gedacht, is men te weinig ermee verbonden. Magische of machtwoorden dienen dus altijd te worden gevocaliseerd. Gaat het om symbolen, dan moeten ze ofwel onmiddellijk ter beschouwing aanwezig zijn, dan wel door ons zo worden vastgelegd dat zij voor ons en anderen kenbaar zijn, b.v. door ze te tekenen of op een andere wijze tijdelijk vast te leggen, al is het maar in zand.
- Elk werken met paranormale krachten, onverschillig van welke aard deze ook zijn, betekent een verandering van uw eigen werkelijkheid. Daar u echter niet bewust in die werkelijkheid kunt blijven leven en ervaren, is het noodzakelijk naar uw eigen werkelijkheid (de menselijke) terug te keren. Daarom dient elke magische handeling kenbaar beëindigd te worden en wel op een zodanige wijze dat men voor zichzelf bewust het contact, met eventuele krachten en werelden verbreekt.
Deel 3
We weten allen dat de kosmos een zeer wonderlijk evenwicht van krachten is waarin vele stralingen een rol spelen, waarin allerlei evenwichten en zelfs bewegingssnelheden van invloed kunnen zijn op hetgeen er gebeurt. Om u een voorbeeld te geven: Er zijn bepaalde krachten in de kern van het Melkwegstelsel die normaal geen uitwerking hebben op de aarde omdat ze door tussenliggende sterrenmassa’s worden afgeschermd. Indien echter die sterrenmassa’s op de een of andere manier zo veranderen dat er een klein gaatje is waardoor de straling regelrecht naar de zon en de aarde kan gaan, dan betekent dit een verandering van leefmogelijkheid en leefomstandigheden op aarde en daarbij zeer waarschijnlijk een lichte wijziging in de actie van de zon. Dit zal in het begin in de protuberans zeer sterk kenbaar zijn. Wij leven in de kosmos met al zijn stralen en krachten. We kunnen niet aannemen dat al die krachten altijd beschikbaar zijn. Nu is er in het occultisme veel dat ons doet denken dat die krachten wel regelmatig beschikbaar zouden kunnen zijn. Bijvoorbeeld, in elk uur werkt een bepaalde engel: uitbeelding van een kosmische kracht. Elke dag heeft een heerser: uitbeelding van een kosmische kracht. Nu zijn de heersers meestal krachten die binnen het zonnestelsel bestaan en als zodanig hebben ze wel enige betekenis. Maar je kunt toch niet zeggen: ze zijn alom tegenwoordig of: ze zijn werkelijk beheersend.
Als we te maken krijgen met de z.g. ‘diepe magie’, dan zullen we elk ogenblik dat we met krachten werken, eerst astrologisch moeten bereiken. Daarnaast zullen we moeten ingaan op bepaalde harmonieën en daar hoort o.m. betekenis en getalberekening bij. Een heel ingewikkeld geheel dus. De kosmische krachten op deze wijze gebruiken, kunnen slechts enkele specialisten juist doen. Vergeet één ding niet: Soms kun je die krachten even gemakkelijk hanteren als een kind een lucifer kan afstrijken, maar je weet nooit of je niet toevallig op een brandvrije vloer zit of op een hooiberg. Daarom is het verstandig om wat dat betreft dus voorzichtig te zijn.
We kunnen kosmische krachten echter wel erkennen, als ze aanwezig zijn. Het is deze erkenning, die in al het paranormale een grote betekenis heeft. Als ik weet dat we zuidenwind hebben en ik moet een ballon oplaten, dan weet ik dat die naar het noorden zal gaan. Ik meen, dat deze vergelijking duidelijk maakt waarom die richtingen voor ons belangrijk zijn.
Een deel van die invloeden kunnen we alleen aan ons eigen gedrag constateren. Een ander deel daarvan gehoorzaamt toch wel aan bepaalde regels. Die regels kunnen van betekenis zijn als u bijzondere dingen tot stand wilt brengen waarbij kosmische krachten een rol spelen. Ik zal trachten hier een korte opsomming te geven van de krachten die voor u van betekenis zouden kunnen zijn. Ik geef hierbij een bij ons gebruikelijke aanduiding in kleur met daarnaast de z.g. magische aanduiding.
Wit licht.
Dit kan ook worden uitgedrukt als kracht van waarheid. Wit licht is altijd aanwezig. Alleen, de aanwezigheid van wit licht wordt kenbaar in de weerkaatsing van de kleuren die worden uitgestraald door de voorwerpen. Het is dus een kwestie van absorptie van het spectrum waarbij weerkaatsing een rol speelt. Voor het witte licht geldt: In de eerste plaats, indien wij op geestelijk niveau een beroep doen op het witte licht, dan is het altijd aanwezig. Wij kunnen deze kracht dus zonder meer gebruiken en zijn niet afhankelijk van de verschijnselen, die op aarde hiermee in verband zouden kunnen optreden.
In de tweede plaats: Ik kan het witte licht alleen door mijzelf laten werken. Ik kan het dus niet onmiddellijk op de aarde projecteren tenzij deze in een periode van wit licht verkeert. Dit houdt in dat ik zelf de kracht van het witte licht moet kunnen verwerken, wil ik die kunnen uitstralen.
- Hoe stel ik mij wit licht voor?
In wit licht is al het kenbare aanwezig. Het kan voor de mens het best worden uitgebeeld door zonlicht of, indien men daarover niet de beschikking heeft, een witte lichtende stip of de reflex van licht in glas of geslepen metaal. Bij deze concentratie kunnen we altijd de totale werkelijkheid op ons laten inwerken. - Wat kan met wit licht worden gedaan?
- Wit licht onthult waarheid. Het geeft ons geen profetisch vermogen t.a.v. de toekomst, maar wel het vermogen tot ontleding van het heden. Het verborgene wordt kenbaar.
Doe een beroep op wit licht op het ogenblik dat u zich in een duistere situatie bevindt en aanvaard eerst alles wat dit licht in u aan de dag brengt, voordat u verdergaat en het probleem daarmee beschouwt.
- Wit licht kan niet genezen, maar het kan wel aantonen wat de kwaal is. Wij gebruiken wit licht dus alleen om een diagnose te stellen, niet als het gaat om genezing.
- Wit licht onthult de wegen. Het is niet noodzakelijk dat wij deze alle zullen gaan. Als wij een bepaald doel voor ogen hebben, dan kunnen wij het witte licht gebruiken om de verschillende wegen te zien die daarheen leiden. Het is dan altijd nog noodzakelijk dat wij zelf één van die wegen kiezen.
Rood licht.
Als wij spreken over emotionele kracht of ook wel natuurkracht, dan gebruiken we daarvoor meestal de aanduiding: rood. Wij hebben dan te maken met natuurlijke en instinctieve waarden.
Als wij een beroep doen op rood licht, dan betekent dit dat wij een grote zelfbeheersing moeten hebben. Al kan rood licht, naar anderen uitgestraald, hen heel vaak uit een lethargie wekken, in bepaalde gevallen moed geven, een genezing tot stand brengen, bepaalde illusies doorbreken, toch moeten we begrijpen dat het gebruik van dit ene facet van het witte licht voor ons bijzonder gevaarlijk kan zijn. Het betekent nl. dat wij alle in ons aanwezige natuurlijke elementen volledig kracht en vrijheid geven. Slechts indien we blijven beseffen wat wij doen en op grond daarvan ook wat wij bewust willen doen, is het mogelijk daarmee iets te bereiken.
Het gebruik van rood licht.
Het kan gebruikt worden voor genezing, maar alleen indien we te maken hebben met lethargie of gebrek aan moed. Rood licht kan verder gebruikt worden in alle vormen van magie, die direct betrekking hebben op menselijke kwaliteiten. Liefdesmagie, haatmagie e.d. werken daarmee.
Het rode licht zelf in zijn structuur bereikt ons uit de kosmos niet regelmatig. Er kan worden gesteld: het gemiddelde ritme waarmee het rode licht optreedt, is ongeveer 3 jaar toenemende lange frequenties van rood licht waarin gemiddeld per fase dit licht 3 weken intens werkzaam is. Het loopt dan langzaam op en aan het einde van de 3 jaar is deze rood invloed ongeveer 6 maanden werkzaam. Als op aarde het rode licht werkt, kunt u dat constateren aan het volgende:
- Mensen reageren voortdurend onbeheerst.
- Men is gulzig, men is onredelijk.
- Vele mensen hebben een voor hen ongewone vitaliteit. Ze gebruiken die echter meestal voor lichamelijke activiteiten, niet voor geestelijke.
Wat betreft de meer mentale bezigheden van de mens kan worden opgemerkt dat bij rood licht alles door nevengedachten wordt getint. Het is dus niet zo dat u zuiver denkt. Als u denkt aan b.v. kosmische liefde, dan ziet u daar een wel zeer menselijke uiting onmiddellijk bij. Denkt u aan de goddelijke toorn, dan ziet u uzelf iemand een schop onder het zitvlak geven.
Wanneer dit optreedt, weet u: er is rood licht, een rood invloed.
Wij zitten nu (6.03.1975) aan het einde van zo’n cyclus van 3 jaar. Dat wil zeggen dat er nu perioden van rood licht kunnen voorkomen met een gemiddelde duur van ongeveer 2 à 3 maanden. Het volgend jaar moeten we rekenen op een periode van ongeveer 6 maanden. Dat begint in december en het herhaalt zich in augustus. Daarna breekt het af en is er gedurende 7 jaar een cyclus waarin het rode licht kosmisch alleen enkele dagen en niet bijzonder sterk aanwezig is. Dit om enige oriëntatie mogelijk te maken.
Wie met rood licht wil werken, zal dit niet alleen kunnen doen door middel van zijn voorstellingsvermogen, wat bij het witte licht wel mogelijk
- Het rode licht kan alleen worden beseft als respons op een lichamelijke conditie of beleving. Vandaar dat degenen die ooit werkten met het rode licht, meestal orgiastische riten kenden. Wij zullen dat rode licht zelden helemaal goed kunnen gebruiken. Het is daarom beter hiervan af te zien. Weten wij dat rond ons dit rode licht actief is, dan dienen wij voornamelijk een beroep te doen op wit licht. Het witte licht namelijk tekent de effecten van het rode licht niet maar maakt duidelijk wat zij betekenen en geven ons de mogelijkheid daarin een gerichtheid tot stand te brengen, die voor ons aanvaardbaar is. Rood wordt vaak geassocieerd met Mars. Maar het kosmische rode licht wordt niet door de Mars-omloop bepaald.
Blauw licht.
Dit komt gemiddeld 4 keer per jaar voor, in afwijkende intensiteit en frequenties. Het blauwe licht werkt op aarde in met een frequentie van ongeveer één werkelijk intense periode per 400 jaar. Een dergelijke intense periode betekent echter wel dat deze invloed circa 20 jaar continu aanwezig is en daarna met tussenpozen van ongeveer 50 jaar zich nog enkele malen herhaalt; dus 150 jaar. In die 150 jaar zijn 60 jaar van werkelijk intens blauw licht. Deze kosmische invloed rust niet. De frequentie herhaalt zich dus voortdurend. In tussenliggende perioden zal het blauwe licht steeds voor enkele dagen, een enkele maal voor een week, actief zijn. Maar het zal in die activiteit bijna altijd worden overschaduwd door rood licht, gouden licht of wit licht, die dan gelijktijdig actief zijn.
Wat betekent dit blauwe licht, ook wel genoemd: de kracht der wijsheid?
Het is verstandelijk denken waarbij we niet moeten denken aan logisch denken. Het is het vermogen tot registreren, erkennen, samenvoegen en het trekken van conclusies. Het geeft een bijzonder vermogen tot analyse, daarnaast ook synthese: het samenvoegen van aanwezige elementen tot een nieuwe, meer betekenende eenheid. Blauw licht kunnen we niet zonder meer oproepen. Dat geldt alleen voor wit licht en het z.g. gouden licht. Maar wij kunnen wel het witte licht erkennen en daaruit ons doel ‘wijsheid’ stellen. Dan zullen we niet op zuiver verstandelijk niveau maar eerder door dromen en visioenen of inspiraties, die niet geheel redelijk verklaarbaar zijn, de inwerking die wij blauw plegen te noemen, ondergaan en tot bijzondere, juiste inzichten en omschrijvingen kunnen. komen. Indien u van blauw licht gebruik wilt maken, zult u wel het volgende moeten beseffen:
Wie blauw licht oproept, roept een redelijkheid op die niet ongedaan kan worden gemaakt. Een besef dat in deze tendens is verworven, kan dus niet meer teniet worden gedaan ook als u dat besef op zichzelf betreurenswaard vindt. Een mogelijkheid die in het blauwe licht is beseft, behoeft niet altijd verwezenlijkt te worden. Maar de mogelijkheid tot verwezenlijking in u aanwezig ,zal via u kunnen doorstralen naar anderen. Een concept dat in u bestaat, kan door u dus nimmer geheel worden onderdrukt.
Het blauwe licht kan door de normale mens worden gebruikt om
- een juister inzicht te krijgen in eigen zakelijke mogelijkheden en verhoudingen;
- een juister inzicht te krijgen in eigen geloof en de betekenis daarvan;
- het vinden van voor het ‘ik’ de juiste benaderingen van paranormale krachten.
Op anderen gericht, kun je er betrekkelijk weinig mee doen. Wel kun je soms dit blauwe licht delen met anderen die b.v. ziek zijn of emotioneel in de war en die in redelijkheid hun veerkracht zouden kunnen terugwinnen.
Naast dit blauw zijn daar ook paars, purper, kortom, de mystieke kleuren. Deze kleuren zijn in feite mengkleuren. Het mystieke paars zullen we nooit kunnen verkrijgen zonder dat blauw, wit en de factor rood daarin aanwezig zijn. Het zijn dus altijd combinaties. .Daarom kunnen we zeggen: Een mystieke beleving is alleen mogelijk indien een beheerste emotionaliteit, een vergroot kenvermogen en een vergrote werkelijkheidszin gezamenlijk actief zijn. Daardoor wordt mogelijk gemaakt het eigen bewustzijn te verplaatsen naar andere werelden, die echter volkomen reëel beseft en beleefd kunnen worden. De uitdrukking ervan voor de mens geschiedt meestal in symbolen, voor zover het die delen betreft welke niet zijn weer te geven in menselijke beelden en associaties.
Het gouden licht of de levende kracht.
Deze straling is kosmisch in deze zin: zij bestaat als stoffelijke energie in het gehele Melkwegstelsel. De verhoudingen daarvan bepalen o.m. de versnellingen van bepaalde sterren en hun planeten binnen het geheel. Als deze kracht optreedt op het niveau van de materie, is zij levenskracht en energie. Als ze energie is, dan is ze bruikbaar ter bevordering van b.v. telekinetische effecten, het verkrijgen van buitengewoon uithoudingsvermogen, het tot stand brengen van genezingen door sterke toevoeging van levensenergie. Dit gouden licht kunnen wij ons altijd voorstellen op geestelijk niveau.
Het gouden licht heeft een frequentie van gemiddeld 7 jaar.
In die 7 jaar hebben wij ongeveer 1 jaar waarin het gouden licht regelmatig voorkomt in perioden tussen de 2 en 5 weken; dit is variabel en kan niet zonder meer worden gesteld. Het is, dit moeten we ook goed onthouden, in onze omgeving alleen constateerbaar aan een toenemen van energie waarbij ook duidelijke formulering en vooral ook scherp reactievermogen van zowel medemensen alsook van plant en dier merkbaar worden. Als deze factoren er zijn, dan is het gouden licht in stoffelijke zin aanwezig. Wij kunnen dit stoffelijke gouden licht gebruiken om onze eigen energie te vergroten en daardoor kunnen wij ook gemakkelijker energie projecteren.
Het geestelijk gouden licht is voor ons voortdurend bereikbaar zodat we hier niet afhankelijk zijn van verschijnselen rond ons en van de aanwezigheid van bepaalde kosmische krachtsverhoudingen.
Wie zich dit gouden licht voorstelt, moet het volgende onthouden: In deze voorstelling is het nimmer een gewoon gouden vlak; het is altijd levend. Als we te maken hebben met deze kracht en we voélen dit goud, dan geldt het volgende:
Zorg dat handen, benen en voeten niet gekruist zijn, tenzij op de juiste manier. Dat betekent: je kunt wel in de z.g. kleermakerszit (de lotushouding) zitten, maar dan moeten de handen met de vingertoppen en polsen tegen elkaar gehouden worden voor het borstchakra of geopend ter hoogte van de schouders. In alle andere gevallen is elke houding aanvaardbaar waarin de ledematen niet gekruist zijn en de armen niet stijf tegen het lichaam aan liggen, maar altijd los ervan.
Het opnemen van de geestelijke energie is mogelijk. De geestelijke energie geeft ons vermogens op niveaus als van Zomerland en van enkele daarboven liggende sferen.
Wij zullen die kracht niet onmiddellijk als levenskracht kunnen ontladen, maar wel als een geestelijke kracht naar iemand kunnen toezenden zodat deze zelf daardoor wordt aangespoord meer energie op te nemen.
Het kan van heel groot belang zijn voor iemand die b.v. moeilijkheden heeft, of iemand die op reis gaat en beter moet reageren, ook wel iemand die moeite heeft met de zintuiglijke reacties waarbij het effect niet mechanisch is. In al deze gevallen kunnen we het gouden licht zonder meer gebruiken. U kunt iemand in een bundel wit licht of gouden licht zetten, alleen door de gedachten. U werkt in het witte licht ook vanuit de stoffelijke kosmos en daarnaast uit de geestelijke kosmos. In het gouden licht werkt u alleen uit de geestelijke kosmos tenzij er op dat ogenblik op aarde een stoffelijke goud tendens is.
Hier heb ik een paar aanwijzingen.gegeven voor de kleuren van licht waarover u wel eens heeft gehoord. Wij kunnen deze kosmische tendensen vervangen (dit is voor u heel belangrijk, overdenkt u dit nog eens goed), indien wij ons innerlijk bewust kunnen worden van de betekenis van de kosmische stroming die wij willen gebruiken. Op dat ogenblik kunnen wij in ons een resonantie opzetten waardoor ons wezen, verbonden met de totale materiële en geestelijke kosmos, de noodzakelijke krachten ontvangt. In dergelijke gevallen echter is het heel erg belangrijk dat men ook volledig juiste richtlijnen geeft. De kracht, die uit het ‘ik’ voortkomt namelijk, wordt mee bepaald door de eigenschappen van dit ‘ik’. Als een stotteraar probeert een ander welsprekendheid te leren, zal de andere gaan stotteren. U moet dus niet zeggen: het spreken zoals ik het ken, maar u moet het beeld van idee-overdraging nemen. Je kunt niet zeggen: deze mens moet morgen harder lopen. U kunt wel zeggen: deze mens moet zich beter bewust worden van zijn vermogen om zijn totale faculteit te gebruiken en hij moet daartoe de lust gevoelen. U moet uitgaan van hetgeen een mens in zichzelf kan gevoelen.
Enkele kleine aanwijzingen van meer magische aard.
- Wie magische krachten gebruikt, doet dat op grond van de overtuiging dat hij deze kracht bezit. Dan is het ook niet nodig om daar verdere versieringen bij te voegen. Alleen hij, die twijfelt aan het bezit van die krachten, heeft behoefte aan bijkomstigheden waardoor hij voor zichzelf de zekerheid, dat de kracht werkt, vergroot.
- Niets is onmogelijk behalve datgene wat wij zelf onmogelijk noemen. Dat is theoretisch waar. In de praktijk zijn wij, ongeacht de wijze waarop wij redeneren, emotioneel niet in staat om bepaalde zaken als mogelijk te ervaren. En waar deze emotionele afwijzing bestaat, kunnen wij niet door gebruik van de ratio en zelfsuggestie dit zonder meer teniet doen. Waar wij voelen dat er een onmogelijkheid is, moeten wij een figuur creëren die die mogelijkheid wel bezit of een kracht of figuur aanroepen in wie wij die mogelijkheid vermoeden. Een beroep doen op engelen, God, goden, of wat dan ook, is in dergelijke gevallen noodzakelijk, tenzij wij een alter ego weten op te bouwen waarin we de onbeperktheid van krachten hebben gelegd, die zo onze eigen beperking van kracht a.h.w. neutraliseert.
- Hoog-geestelijke krachten kunnen alleen werken voor degenen die in staat zijn hoog-geestelijke invloeden te verwerken. Dit moet u goed onthouden. Indien u dus zou kunnen beschikken over hoog-geestelijke krachten en u zou deze zonder meer op een ander willen projecteren die zich van niets bewust is, dan heeft u grote kans dat u daarmede schade aanricht. Ga dan maar liever van lagere en meer menselijke waarden uit, tenzij u zeker bent dat degene met wie u iets wilt doen of met wie u op deze wijze contact wilt opnemen, zelf in staat is die hoog-geestelijke kracht te verwerken en te beleven.
Dit zijn richtlijnen. Als u deze dingen overweegt, zult u tot bepaalde conclusies komen. Indien deze conclusies voor u persoonlijk juist en onaantastbaar zijn, dan zijn ze voor u het enig juiste uitgangspunt voor uw werken met paranormale krachten.
Ten laatste heb ik geprobeerd u het een en ander duidelijk te maken over wit licht, rood licht enz. Er zijn heel veel mensen, die zich daar erg druk over maken. Wij moeten weten dat die dingen bestaan. We moeten ongeveer weten wat ze kunnen betekenen. We moeten zelfs, als het even kan, begrijpen hoe ze eventueel bruikbaar zijn. Het betekent niet dat wij ons hele streven van dit licht afhankelijk moeten maken. Het betekent slechts dat wij dit licht kunnen gebruiken indien wij nog geen weg hebben gevonden om het door eigen bewustzijn beter te doen. Alle magie, alle paranormaal streven is eigenlijk samen te vatten in enkele woorden:
Alle regels die er zijn, gelden voor een algemene werkelijkheid en zijn daarvan hoogstens een benadering.
Al het werk dat u doet met deze krachten, berust op een persoonlijke werkelijkheid en kan als zodanig door deze regels niet zonder meer worden bepaald. Als u regels of systemen deel maakt van uw persoonlijke werkelijkheid, dan kunt u daarmee inderdaad iets bereiken. Doet u dat niet, dan zult u moeten zoeken naar de wegen, die in uw persoonlijke werkelijkheid de meest belangrijke zijn.
Mijn laatste opmerking: Misschien heeft u het gevoel van: nu ja, we zijn toch maar beperkte mensen. Als u gelooft in een beperking, dan bezit u die. Maar als u gelooft dat u meer krachten heeft, dan moet u altijd begrijpen dat alleen een dwaas zijn krachten verspilt.
Paranormale krachten, magische krachten en mogelijkheden gebruik je alleen daar waar je de noodzaak ertoe volledig ervaart en erkent. En je gaat zeker niet op zoek naar iemand voor wie je een beetje magie kunt bedrijven of die je paranormaal kunt helpen. Ik ken geen grotere dwazen dan de mensen die met een gave tot genezen in zich rondlopen om te vragen of er nog iemand hoofdpijn heeft die ze kunnen helpen.
U moet gewoon uitgaan van dit standpunt: alle gebeuren in mijn leven behoort in het patroon van mijn bestaan. Indien daarin factoren opduiken waarvan u het paranormale kunt gebruiken, dan moet u dit doen. Maar u behoeft geen enkele situatie te scheppen of te zoeken waarin u die krachten kunt gebruiken. Want het gebruik van die krachten op zichzelf is geen verdienste. Slechts het gebruik van die krachten in overeenstemming met uw wezen, persoonlijkheid en mogelijkheid betekent een verruiming van uw besef en daarmee van uw persoonlijkheid.
Ik hoop dan ook dat u, op grond van dit alles, nu niet opeens zult losbarsten in experimenten, tenzij het experimenten zijn die u alleen doet om u bewust te worden van het feit dat u over krachten beschikt en als het nodig is daarover ook inderdaad zult kunnen beschikken in uw leven en in uw contact met anderen.
Het bijgeloof rond Pasen.
Als wij ons bezighouden met het christelijk paasfeest, dan vergeten we maar al te vaak dat het eigenlijk een lentefeest is geweest. Als men ziet dat gedurende het paasfeest vuur wordt ontstoken (in de kerken is dat dan het aansteken van de paaskaars), dan realiseert men zich niet dat er een hele hoop bijgeloof in zit.
In de oude tijd werd er in deze streken rond de periode van Kerstmis (midwinter) een vuur ontstoken en de rook ervan ging door de boomgaarden. Dat betekende vruchtbaarheid voor de boomgaarden. Maar je moest er dubbel zeker van zijn en daarom werd met Pasen nog een vuur ontstoken. Want als een boomgaard vrucht gaat dragen, dan trekt die toch wel demonen aan, zo dacht men. Daarom moest er dus een paasvuur worden ontstoken om de demonen te verdrijven.
Ergens anders denken ze dat de demonen worden aangetrokken door vruchtbare kudden met veel jong vee. En om de weiden te vrijwaren van allerlei ziekten (miltvuur e.d.), maakten ze grote vuurraderen, die ze van een berghelling lieten afrollen zodat, waar het spoor van vuur reinigend doorheen is gegaan, daar geen demonen meer zijn die aan de kudde kunnen komen. (Wat dat betreft vraag ik me wel eens af, waarom ze hier met Pasen ook niet een vuur ontsteken, al is het alleen maar om hun aandelen voor te grote koersdalingen te behoeden.) Het is dus bijgeloof.
Men denkt, Pasen is het feest van de opstanding. Maar opstanding betekent gelijktijdig ook dat we te maken krijgen met de krachten van licht, die de hel te boven zijn gekomen.
Er zijn op de wereld bepaalde streken waar men rond het paasfeest grote dodenfeesten houdt. Men gaat dan op bezoek bij de doden. Men brengt daar zelfs speciale broodjes in de vorm van een doodkist mee, suikergoed in de vorm van schedeltjes of skeletjes (Mexico). Kortom, de dood wordt uitgebeeld. De dood komt tot leven. Nu denkt u: dat is een aardig volksgebruik. Magisch betekent het echter heel iets anders.
Het betekent dat de levende de dood aanvaardt als deel van zijn bestaan. Het is een poging om de grens tussen leven en dood te verbreken. En als het volksgeloof nu zegt dat, als je dat doet, je daardoor zegen zult krijgen, dan is dat bijgeloof. Maar als je zegt dat door de mentaliteit die zo wordt geschapen, de inwerking van de geest op de materie veel groter en sterker kan worden, dan heb je weer gelijk.
Enkele Zuid-Amerikaanse indianenstammen kennen ook rond de tijd van Pasen (bij hen is dat bij het aanbreken van de herfst, want u zit in het noordelijk halfrond en zij in het zuidelijk) het eten van bepaalde vruchten of het roken van bepaalde stoffen in een rituele gemeenschap. De bedoeling hiervan is alweer om zo in contact te komen met de wereld van de doden en je dank uit te spreken voor wat je genoten hebt, maar gelijktijdig ook om raad te krijgen voor wat je moet doen in de komende tijd waarin veranderingen te verwachten zijn. In deze gevallen is het bijgeloof dat je alleen door het nuttigen van die vruchten of door het roken van bepaalde kruiden dit contact tot stand kunt brengen. De werkelijkheid is dat de mens, die zich daarop concentreert, inderdaad uit de geest allerlei raad kan ontvangen.
Een heel aardig bijgeloof vinden we zowel in delen van Afrika alsook in die delen van de wereld waar men zich bezighoudt met de overblijfselen van negergodsdiensten, d.w.z. dat het in het zuiden van de Ver. Staten net zo goed gebeurt als in Brazilië, Mexico, Haïti enz. In die streken namelijk wordt juist tegen het paasfeest het feest van de god van de dood en van de god van het leven gevierd. In de voodoo betekent dit het samenbrengen van de elementen: de vermenging van aarde, water, vuur en lucht. Daarnaast zien we ook het uitbeelden van een kruisigingsritueel, als er christelijke invloeden zijn of het uitbeelden van het z.g. bloedloze offer, als we te maken hebben met de oorspronkelijke Afrikaanse riten.
In deze gevallen is het kruisoffer vaak de werkelijke kruisdood van een dier, soms zelfs van een mens. Het bloedloze offer van de voodoo is in feite een hypnose waardoor iemand zozeer wordt gesuggereerd dat hij sterft, dat hij inderdaad ook sterft. In beide gevallen wordt het offer beschouwd als een bode naar de goden en zal de eenheid van de elementen, die daarin een rol speelt, de mens de mogelijkheid geven de elementen te beheersen. De bode naar de goden namelijk brengt de kracht van de god terug naar de mens, die de elementen heeft samengebracht en die ze nu naar eigen behoefte kan scheiden of samenvoegen voor de komende periode. Het bijgeloof is dat de mens hierdoor macht krijgt, ook over het weer, de vruchtbaarheid van de aarde en dergelijke. De werkelijkheid van deze bijeenkomsten is dat men grote contacten krijgt met de bezielde delen van de natuur én dat men daardoor toch wel in staat is om b.v. met lucht, water en aardgeesten zekere resonanties te bereiken, zodat men wordt gewaarschuwd voor bepaalde dingen die niet aangenaam zijn en daarnaast ook hun hulp weet te verkrijgen, voor zover de omstandigheden dat gedogen, om het eigen welzijn te bevorderen.
Het paasfeest is het feest van dood en leven; de samenvoeging van dood en leven. Ongeacht het bijgeloof dat er bestaat, moeten we begrijpen dat samenvoeging van dood en leven ongeveer hetzelfde is als wakker zijn en slapen. Het is het samenbrengen van de innerlijke wereld en de uiterlijke wereld. Het is het samenbrengen van de krachten waarover de mens beschikt en de wereld waarin hij meent te vertoeven. Als zodanig hebben deze riten en bijgelovigheden rond het paasfeest dus wel een bijzondere betekenis.
De mens kan zich kennelijk niet voorstellen dat hij leeft in een oneindige wereld van krachten en dat hij die krachten zonder meer kan gebruiken. Hij realiseert zich ook niet, ofschoon de Atlanten dat eens wel deden, dat er lichtende krachten en goden zijn die tot de mens spreken, indien deze bereid is hen aan te horen.
In alle magisch ritueel binnen de kerken en daarbuiten, in alle pogingen tot beïnvloeding van weer, vruchtbaarheid, kortom, van de totaliteit van het bestaan, tracht de mens zijn droomwereld te laten domineren boven de werkelijkheid waarin hij bestaat of meent te bestaan. Je zou kunnen zeggen dat die bijgelovigheden rond Pasen, meer nog zelfs dan die rond het kerstfeest, duidelijk maken hoe de mens er onbewust steeds weer naar streeft het geheel van zijn innerlijke dromen en waarden te laten prevaleren boven de feiten, die hij reeds als werkelijkheid heeft aangenomen en ondergaan.
Mijn conclusie is dat de mens die dit in bijgeloof doet, soms gedeeltelijk resultaten kan behalen. De mens echter die dit bewust doet, kan een steeds groter deel van geestelijke waarheid, kracht en mogelijkheid in zijn stoffelijke wereld doen gelden en daarmee zeer veel van de illusies, die de wereld voor hem beheersen, teniet doen. Het is een terugkeer naar de werkelijkheid.
Misschien dat voor ons de paasgedachte dan ook kan gelden in dien verstande dat wij sterven voor de schijn waarin wij leven om op te staan in de werkelijkheid waartoe wij behoren en ons bewust van de kracht die in ons leeft, onze eigen wegen te gaan totdat wij kunnen oprijzen naar de hemel zelf.
Stilte.
Wat is stilte? Menselijke stilte is niet afwezigheid van geluid, maar de afwezigheid van het overheersende geluid.
Als een mens zegt: Het is. stil, dan is er altijd wel ergens op de achtergrond het geluid van insecten, het ruisen van bomen. Dan is er ergens in de verte toch nog wel het geluid dat zegt dat je behoort in de menselijke wereld. En zelfs als je in de eenzaamheid van de woestijn bent, dan is er het geritsel van de zandkorrels en ergens een vage beweging, die je niet helemaal kunt constateren.
Absolute stilte bestaat voor ons niet. Want waar de stilte te groot wordt, daar gaan wij zelf spreken, omdat wij de stilte als een leegte niet kunnen aanvaarden. Maar als wij bewust de stilte zoeken door onszelf tot rust te brengen, dan worden we wakker voor die geluiden welke normalerwijze door ons worden gedomineerd door onze rumoerige bezigheid van leven en denken.
In heel de kosmos spreken tienduizenden stemmen voortdurend. Altijd weer zeggen ze ons waar de kracht is, waar we moeten gaan, wat we moeten doen. Maar alleen als we de stilte in onszelf kunnen bereiken, dan horen we, eerst vaag als het ruisen van de zee, deze stem en langzaam maar zeker horen we de verschillende stemmen, totdat één daarvan woorden spreekt die we verstaan. Die woorden zijn de boodschap die de schijnbare stilte ons brengt. De boodschap van een eeuwige verbondenheid, maar ook van een werkelijkheid die verder reikt dan wij in onze luidruchtigheid plegen te beseffen.
Verlangen.
Zit daarin niet het woord lang, lengte? Mijn verlangen maakt de tijd steeds langer. Maar indien ik niet verlang, maar, alleen besef: eens zal het komen, dan gaat de tijd snel. De afstand tussen mij en de bereiking wordt door het verlangen trager, groter, oneindig misschien. Maar door de aanvaarding in mijzelf dat eens zal zijn wat ik nu alleen maar denk, wenselijk acht, smelten tijd en ruimte samen en verwezenlijkt zich wat bij mij waarlijk behoort en wat deel is van mijn wezen.
Zo, verlang niet teveel. Aanvaard de dag. Geef uzelf aan de dag. Leef de ogenblikken van nu en weet dat de dromen van hoogheid in u eens waar kunnen worden. Laat ze tot u komen door te leven met de dag, want het verlangen maakt ons blind voor het heden.
Wie blind is voor heden, zal niet de juiste weg kunnen gaan die nodig is om zijn voleinding te vinden.