8 februari 1988
We hebben vanavond een gastspreker, waarover ik niets weet te vertellen. Hij weet over zichzelf ook niets te vertellen, dat is heel eigenaardig. Dan vraag je je af: “hoe is zo’n man zo ver gekomen? Is hij omhoog gevallen? ” Aan de andere kant: ja, iemand die zich bezighoudt met de essentie van licht, ruimtelijke structuur aan de ene kant en aan de andere kant toch weer gelijktijdig zich bezighoudt met zaken als innerlijke stilte en de rest, die kan toch over het algemeen wel wat interessants naar voren brengen.
Ik heb geprobeerd om aan de hand van de weinige gegevens, die ik nog te pakken heb kunnen krijgen, er een klein beetje over te praten. Zijn stellingen schijnen als volgt te zijn:
In je is een gedachtewereld. In die gedachtewereld is een punt van perfect evenwicht. Wanneer dat innerlijk evenwicht bereikt wordt, dan ontstaat tijdloosheid. Er kunnen dan oneindig veel ervaringen in een heel kort ogenblik als het ware door je heen spoelen. Maar je kunt ze niet terugbrengen in tijd; wat je overhoudt is het gevoel van de beleving, van de kracht, van de werkelijkheid waarmee je te maken hebt gehad.
Zijn tweede stelling is: er zijn een oneindig aantal werelden, althans menselijk gezien; en van die werelden is ongeveer de helft op de een of andere manier leven dragend. Dat loopt dan kennelijk van de microbe tot mensen en dergelijke dingen.
In elke planeet waar leven is, vindt een innerlijk proces in de planeet plaats, dat weerkaatst wordt in het ontwikkelingsproces van het ras dat daarop leeft.
Zijn denken over tijd is ook al zoiets. Hij zegt: “tijd bestaat in feite niet. Tijd ontstaat pas op het ogenblik dat de belevingen een ritme gaan vertonen, waardoor ze in een volgorde worden geplaatst binnen het bewustzijn.” Erg mooi. En dan heeft hij hele theorieën kennelijk uitgestraald over schepping. Bv. hij zegt: “Het eerste woord is de Big Bang. Het herhaalt zich telkenmale weer, het is een continu proces van schepping en herschepping. Op het ogenblik dat de ene schepping ten einde loopt, is een groot gedeelte van die energie alweer een spanning geworden, waarin de volgende grote klap plaatsvindt en het volgende wordingsproces zijn gang kan gaan.”
Ik heb erover nagedacht, over al die dingen natuurlijk. Om te leven moet je wat doen. En voor mij ziet het er dan ongeveer als volgt uit: Leven is een toestand van bewustzijn, maar het bewustzijn is meer afhankelijk van je innerlijk dan van je uiterlijke omstandigheden. Je kunt je uiterlijke omstandigheden ondergaan, je kunt je ertegen verzetten en je kunt ze beschouwen als een eenvoudig verlengstuk van je eigen bestaan. Wanneer ik begin met een fout te maken, dan is het onvermijdelijk dat ik méér fouten maak. Want pas wanneer ik de fouten begrepen heb, inclusief de eerste, kan ik een compensatie daarvoor vinden. Die compensatie zal altijd eerst innerlijk moeten ontstaan, daarna zal ze ook in de wereld buiten mij kenbaar worden. Dat is eigenlijk Karma. Dat is het noodlot. Wanneer je een foute incarnatiekeuze maakt, dan hoeft die fout eigenlijk niet eens zo groot te zijn, maar daardoor ontstaan in je leven allerhande veranderingen. Die veranderingen in zichzelf brengen je weer ertoe om op een bepaalde manier te denken, te handelen, beslissingen te nemen. En dan komt er een ogenblik dat je tot jezelf zegt : “mijn goeie God, waar ben ik mee bezig?” Dan zeg je misschien niet: “Het is een vorige incarnatie” nee, je zegt doodgewoon: “waar ben ik nu eigenlijk mee bezig? Ik wil iets, ik wil iemand zijn.” Om iemand te zijn, moet ik iets betekenen. Nu kan ik die betekenis zoeken vanuit mezelf en ik kan ze zoeken vanuit de wereld. Zoek ik ze vanuit de wereld, dan ontstaat toch in mijzelf een nieuw ik-beeld. Maar zoek ik alleen mijzelf, dan kan ik de wereld buiten mij niet juist meer waarderen wat er gebeurt. Dientengevolge ontstaat een vervalst ik-beeld. Bestaat dat, dan zal ik op grond van dat ik-beeld handelen en dan gaat het allemaal precies anders dan ik had gedacht . Ik kan dan wel ontzettend snel in opstand komen, maar het helpt me niet. Want ik heb zelf nog niet innerlijk de tegenfactor gevonden. Soms vind je een deel van die factor.
Er zijn mensen op aarde, die bv. uittreden. Die, uittredende allerhande dingen tot stand kunnen brengen en die daardoor toch weer iets van hun innerlijk evenwicht terugvinden. Want in de innerlijke wereld hebben ze wel degelijk de behoefte iets voor een ander te kunnen betekenen. Gelijktijdig zitten ze nog aan de oude ik-voorstelling vast. Er ontstaat een soort dualiteit, waarbij je soms niet meer weet wat je eigenlijk bent.
Langzaam maar zeker gaat die innerlijke wereld toch domineren, dat verandert in relatie met de buitenwereld. En dan moet je die buitenwereld eerst aanvaarden zoals ze is. Daarna verandert ze. Dat is heel gek. Zoals onze vriend ook bezig was met elementen van tijd en elementen van licht en al die dingen meer. Kijk, licht, ik weet het licht is eenvoudig een emissie van iets; ‘t zijn deeltjes eigenlijk en pas op het ogenblik dat ze ergens werkzaam worden, ontstaat de trilling die wij licht noemen en daardoor waarneembaarheid. Hij zegt gewoon: “God is het grote Licht, want uit Hem komt alles voort waardoor alles kenbaar wordt.” Dan zou ik de Schepper nog een klein beetje meer willen toekennen, nl. het tot stand brengen en in stand houden van alle dingen. Maar iedereen heeft zo zijn eigen opvattingen natuurlijk.
Zijn denken is dan ongeveer als volgt: Ook ik straal licht uit. Door datgene wat ik ben kan ik alleen een bepaald soort licht uitstralen, d.w.z. dat ik de werkelijkheid niet alleen voor mezelf, maar voor anderen die kijken in mijn licht een deel verteken. Als het ware je de zaak in rood licht of in groen licht of in blauw licht zet en u weet allemaal zelf wel dat dat een heel verschil kan maken. Als je als man met een mooie meid uitgaat en je staat met haar onder een kwikdamplamp, dan zie je hoe ze later op het kerkhof eruit zal zien. En natriumlicht is onmiddellijk een weerkaatsing van geelzucht.
Als je die dingen zo bekijkt, dan zeg je: “ja, daar zit misschien wat in. Ik geef kleur aan de dingen, maar als ik het van mij uitstraal dan zal ik mijn wereld ook zien in de nuances, die ikzelf heb uitgestraald. ” Ik ga niet zo ver als onze vriend, die zegt: “In feite wordt de werkelijkheid gedacht; doordat ze gedacht wordt , wordt de gedachte werkelijkheid en geeft ze aanleiding tot nieuwe gedachten waardoor de werkelijkheid zichzelf weer ongedaan maakt. Nu weet u meteen wat voor ellende je hebt als je met zo iemand in contact komt.
Dat doet me denken aan een oud verhaaltje. Er was een man, die was ervan overtuigd, dat zijn innerlijk bepaalde wat de werkelijkheid zou zijn. Hij was voortdurend druk bezig om zich te veranderen en dat lukte hem aardig. Op een gegeven ogenblik zag hij een groot monster staan; hij kon elk monster wegwerken, maar dat monster niet. Dat monster dacht HEM. (gelach) Het is natuurlijk een onzinverhaal , maar daar komt het toch eigenlijk een beetje op neer als je alle werkelijkheid gaat verwerpen.
Ik geloof niet dat je dat mag en kunt doen, voordat je zover bent dat er eigenlijk een totaliteit is waar je dan maar uit put. Wij zitten nu eenmaal met de tijd, wij zitten met de tegenstellingen die in ons leven – ook als geest — nu eenmaal altijd betekenis hebben en dan kunnen we niet zeggen: t is niet echt”. Het enige is: we kunnen het een beetje beperken. We kunnen zeggen wat werkelijk is voor mij, dat behoeft niet even werkelijk te zijn voor een ander. En dan kun je van jezelf zeggen; “nu moet ik wel degelijk mijzelf zijn, want ik moet mijn eigen werkelijkheid leven! ” En als die uitstralingstheorie van onze vriend klopt, dan zal ik – juist door mijzelf te zijn – mijzelf ook kenbaar maken aan anderen. En wanneer ik in de invloed van een ander terecht kom, dan zal die op zijn beurt mij mijn werkelijkheid weer in een ander licht laten zien. Ik denk dat bewustwording dan te herleiden is tot een soort communicatie of uitwisselingsproces.
Want zolang ik met mijn eigen werkelijkheid alleen bezig ben, verandert er eigenlijk niets. Wanneer een andermans werkelijkheid op de mijne inwerkt, kan dat enorme botsingen geven. Het kan totaal andere inzichten bevatten, naar het laat mij beseffen dat er ook iets anders bestaat. En dat wil zeggen dat ik dan mijn eigen standpunt opnieuw moet bepalen. En aan de hand daarvan tot een nieuwe visie moet komen over mijzelf eventueel, maar ook over de plaats die ik heb, de houding die ik moet innemen in de wereld die voor mij realiteit blijft.
Dan kom je als vanzelf bij het occultisme terecht. Ja, dit is van mij hoor, ik kan over die theorieën en filosofieën blijven doorpraten, maar daar kom je ook geen klap verder mee .
Er zijn natuurlijk werkelijkheden die niet voor iedereen gelijkelijk bestaan. De ene mens kan de andere mens met zuiver geestelijke krachten helpen en genezen, of zijn toekomst zien of wat anders, een ander kan dat niet. Ligt dat nu aan het feit dat degene, die het wel kan, een andere gave heeft ontvangen? Of ligt het aan het feit dat hij het in zichzelf als vanzelfsprekend gaat beschouwen? Het blijkt dat een groot gedeelte van alles wat men occult en paranormaal noemt, eigenlijk te herleiden is tot een geesteshouding. Een soort gevoel in jezelf: Het is nu eenmaal zo! En wanneer mensen dat vanuit een geloof doen (want er zijn geloofsgenezers ook, dat weet u zelf wel) nu ja dan kan dat echt gebeuren. Want het gaat er niet om hoe je het aankleedt, het gaat er doodgewoon om hoe je denkt. Wat in jezelf de aangevoelde waarheid is.
Een groot gedeelte van de wereld ontkent tegenwoordig de waarde van gevoelens. Het zijn de nadagen van het materialisme en dan moet alles logisch op elkaar volgen en het moet genormd, geregistreerd kunnen worden, en de computer moet het kunnen verwerken tja en dan loop je vast. Gevoelens kun je alleen maar benaderen, je kunt ze nooit met zekerheid in een computer invoeren. Trouwens ik zou een verhaaltje bedenken over een computer, die gevoed wordt door generaals en politici en die geven ze uiteindelijk een eigen verstand – hij kan leren – en dan kan hij z’n eigen input vergroten. Op een gegeven ogenblik komen ze weer met hun problemen in de hoop dat er een nieuw schema zal worden opgezet door de computer voor een bepaald geval. In plaats daarvan tikt de computer alleen maar “Je bent gek!” Eigenlijk is dat zo, maar dat is met het occultisme ook zo. In het occultisme kom je op een gegeven ogenblik voor feiten te staan. Die moet je gewoon opzij drukken of je moet ze accepteren. Accepteer je ze, dan ga je ermee leven, dan werken ze verder voor je. Maar als je ze elke keer probeert weg te sluiten, kom je nooit een stap verder. Het resultaat is dus dat voor jou die waarheid, die je dan logisch hebt opgebouwd, blijft gelde, terwijl steeds meer anderen naar nieuwe – zeg maar – meer occulte of innerlijke waarheid toegroeien. Maar als je in het innerlijk leven ontdekt wat voor krachten allemaal erin schuilen, nou ja dat is heel wat. De kern van onszelf is al een enorme krachtbron en dat verklaren we dan maar met te zeggen: ” ‘t is een deel van God. Als zodanig met God verbonden, zodat de Goddelijke kracht zich door ons wezen kan ontladen, zover ons wezen dit kan verdragen zonder zichzelf te vernietigen. ” Dat is ook niet van mij , maar ook niet van de gastspreker, ‘t is van een ander.
Dan stel je eigenlijk zo langzaam maar zeker vast: Er bestaat dus een emotionele werkelijkheid, die van de logische werkelijkheid tamelijk ver afwijkt. En die emotionele werkelijkheid vreemd genoeg is nu weer iets waar we veel aan kunnen veranderen. Dat is een kwestie van aanvaarden en verwerpen, altijd weer. Elke aanvaarding in zichzelf, impliceert het ontstaan van een kracht, waardoor het aanvaarden in stand gehouden of veranderd wordt. Dat ligt weer aan de relatie tussen ons en het andere. Is het een harmonische relatie, dan blijft het bestaan. Is het een disharmonische, dan verandert het. Waarom? Ja, eigenlijk weet ik er geen antwoord op. Waarom kan een geest, die in zichzelf proberende – zijn wereldje een beetje vergetende om iets te begrijpen, om open te staan voor een grotere waarheid – soms ineens een stem in zich horen? We zeggen dan “dat is een leraar die spreekt.” Is het wel een leraar? Leren we niet gewoon het bewustzijn van iemand die in vele dingen met ons gelijk is en die op bepaalde punten toch aanmerkelijk van ons schijnt te verschillen en dus in een ander stadium van het bestaan verkeert. Maar het is zo, die stem komt en die zegt dan bepaalde dingen, die je gaat overdenken en dan zie je de wereld een beetje anders.
Datzelfde dat voor de geest bestaat, moet volgens mij voor de stof ook bestaan. Alleen zitten we natuurlijk in de materie altijd met een aantal onveranderlijke grondwaarden. D.w.z. die worden door een gemeenschappelijk denken misschien in stand gehouden, maar in ieder geval zijn we in ons eentje niet sterk genoeg om ze ongedaan te maken. Dan zullen we ons altijd moeten aanpassen aan het onveranderlijke, maar we moeten leren om het te zien vanuit onze eigen harmonische mogelijkheid.
Vanaf dat ogenblik ontstaat er een relatie tussen ons en de anderen, en ontstaat de mogelijkheid van beheersbaarheid. Mensen hebben ergens geloof ik wel een gevoel daarvan. Waarom streven zoveel mensen naar erkenning en macht, kapitaal (dat komt ook op hetzelfde neer)? Ik denk dat het komt omdat ze eigenlijk de eenheid met hun wereld begeren, maar ze kunnen geen afstand doen van hun eigen gevoel dat je die wereld moet veranderen. En eigenlijk moet je de wereld niet veranderen. Je moet gewoon in die wereld bestaan, dan verandert ze vanzelf wel voor jou.
Wat is een misdaad? Misdaden veranderen met de loop der tijden. Er is een tijd geweest dat in bepaalde beschavingen diefstal een zeer erenswaardig feit was. Een Indiaan die paarden had gestolen uit een naburige stam werd geëerd als hij er veilig mee thuiskwam. En hij ging aan de martelpaal als hij het niet haalde – dat was zijn risico. En op ‘t ogenblik denk ik eigenlijk dat het ook zoiets is. Iemand die een auto openbreekt en er een radio uithaalt (verschrikkelijk natuurlijk – vanuit uw standpunt: aantasting van bezit) dat is een misdadiger. Maar iemand die kans ziet via bank-manipulaties miljoenen te vergaren en daar dan nog subsidie op te krijgen ook, dat is gewoon een handige jongen! Waar ligt het verschil? En wat is goed? Je kunt natuurlijk gaan naar Khomeini, die zal zeggen: “het is goed om te leven volgens de wet van de Koran. ” Elke dief hand afhakken, nou ja als dat in Nederland gebeurt dan zouden er zoveel linkshandigen rondlopen!… Een vijand moet je doden of bekeren. En hier is het weer een beetje anders. Wij hebben gelijk en u moet dat toegeven. En dan proberen ze je te overtuigen. Misschien lukt het, misschien niet, maar eigenlijk is het eenzelfde soort geweld – alleen op een andere manier gebruikt.
Een priester die heidenen bekeert, is misschien blij omdat hij zielen heeft gered maar eigenlijk stamt zijn vreugde voort uit het feit, dat hij iets van zichzelf kan gaan herkennen in zijn bekeerling. En een politicus, die besluiten en wetten neemt, denkt dat hij daardoor voor het volk iets verandert. Hij ziet die verandering heel anders dan degene die ze ondergaat. En hij is blij dat hij die verandering tot stand brengt. Een relatie met de wereld weer.
Ik geloof dat in ons inderdaad een verbinding is waardoor we een eenheid gevoelen, die we stoffelijk meestal niet kunnen uitdrukken. Een eenheid, met een persoon of met een klein groepje, maar een eenheid die eigenlijk alomvattend zou moeten zijn! Alle streven van mensen naar macht en bezit e.d. schijnt mij voor een groot gedeelte daaruit voort te vloeien. Ook de behoefte van mensen om zich te laten gelden: machogedrag van sommige mannen, het al te heftig gedrag van sommige protesterende vrouwen, komt het eigenlijk ook niet voort uit de behoefte om erkenning te vinden? On deel te worden van iets, maar dan op een manier die ze zelf aanvaardbaar vinden. Als dat het geval is, dan hebben we hier te maken met uiterlijke vorm van het innerlijk proces, waaruit het occulte inclusief de intuïtie en de rest allemaal voortspruiten.
Ik denk dat de wereld meer naar binnen zal moeten gaan om naar buiten toe beter te worden. En dat zou natuurlijk ook voor u gelden. Wat voor mens bent u, wat voor licht straalt u eigenlijk uit? Bent u zo’n bijna uitgegane nachtlantaarn of straalt u misschien een warm licht uit, waardoor u een gevoel van aanvaarding en gezelligheid geeft of een koud, blauw licht waardoor u anderen dwingt om zich met de feiten te confronteren? Wat bent u eigenlijk voor iemand? Maar als u dat bent, onverschillig welke kleur u uitstraalt, en u bent er zelf harmonisch mee, dan zou u iets goeds moeten zijn voor uw wereld. Op het ogenblik dat u tegen uzelf verdeeld bent, dat u in uzelf geen eenheid kunt vinden, bent u vijand van uw wereld. En het voert een heel eind weg van alles wat onze gast ongetwijfeld veel eenvoudiger (en beter dan ik het ooit zou kunnen) te berde gaat brengen.
Maar als ik – vanuit mijn beperkte standpuntje – kijk naar de kracht die in zovelen van u leeft, dan vraag ik me af: “waarom gebruikt u ze eigenlijk zo weinig?” Niet omdat die kracht buiten u gemanifesteerd moet worden, maar omdat u niet volledig bent wanneer u “dat wat in u is” niet met de wereld deelt. Dan vraag ik me af: waarom zoekt u het allemaal alleen innerlijk? De werkelijkheid is toch een wisselwerking tussen uzelf en al het andere? En als u daarbij kunt uitgaan van een eigen innerlijke vrede dan zult u als vanzelf in uw wereld iets uitstralen van die vrede en daardoor mogelijkheden scheppen, die zonder u niet zouden bestaan. Een collega van mij (hogere regionen) zegt dit:
Wanneer wij onszelf veranderen, blijven wij onszelf. We wijzigen alleen ons gedrag. Wanneer we onszelf zijn, stralen we onszelf uit. En daardoor veranderen we innerlijk door het nieuwe harmonische evenwicht dat ontstaat door de buitenwereld. “Hij zegt bv.: “Wanneer een mens zich weet terug te trekken in zichzelf en in zichzelf de stilte van vrede van harmonie leert beleven, dan zal hij daardoor in staat zijn weer aan vele anderen te geven, die er op hun eigen wijze mee moeten werken.” Ik denk “ja joh, je zegt het allemaal zo mooi en als ik een mens zou zijn en ik zou het allemaal horen, dan zou ik zeggen: misschien is het waar, maar het is zo verrekte moeilijk. “
Is het nu werkelijk zo moeilijk om jezelf te zijn zoals je jezelf voelt? Zoals je weet dat je bent. Ik denk van niet. En ik heb het gevoel dat daardoor waarden van tijd, ruimtelijk bewustzijn e.d. veranderen. Er zijn heus mensen, die in drie – vier werelden tegelijk kunnen leven! En die toch voor u eenvoudig en gewoon mens blijven. Drie, vier andere werelden, dat zijn dan andere factoren die ze op deze wereld nog niet kwijt kunnen. Maar die ze in een innerlijke wereld, die voor hen een voorstelling, zo’n droomwereld lijkt, wel kunnen manifesteren. En daardoor vinden ze toch een reeks ervaringen in zichzelf. Een soort evenwicht, waaruit je uiteindelijk kunt concluderen (dat is dan mijn conclusie en niet die van de gastspreker): Er is een eenheid die we niet kunnen omschrijven of begrijpen, maar die we kunnen beleven. De beleving van de eenheid echter doet ons begrip voor al het andere zodanig toenemen, dat we op den duur in staat zijn om door dit begrip de eenheid ook menselijk te beleven, ook in de geest, in alle sferen te beleven zonder gelijktijdig al ons van het geheel bewust te worden.
Ik denk dat we gewoon groeien, stukje bij beetje. Dat er een ogenblik komt dat we niet meer zeggen: “Ik ben Ik”, gewoon zeggen “dit brokje bewustzijn van het geheel . “
Gastspreker.
Ik ben als gast bij u uitgenodigd om te vertellen wat ik belangrijk vind. Wat ik belangrijk vind, is niet altijd datgene wat voor u belangrijk is, denk ik. Maar in onszelf, geest, stof, leven nu eenmaal krachten; ontstaan werelden van voorstelling , die bepalen wat voor ons op een gegeven ogenblik telt. Wanneer ik denk – en voor mij is dat een soort prentenboek – dan flitsen werelden aan mij voorbij. Dan zie ik de eigenaardigheden van een ademend AL, dat inademt en uitademt en daarin gelijktijdig weer het eigenaardig spreidings-effect van een sterrennevel. Dan denk ik aan alle leven, dat er is.
Als ik denk aan het leven, dan zie ik geen vormen. Leven is een soort trillende kracht, die uitstraalt en die de sterren al verbindt met elkaar. Op het ogenblik dat de wezens, die denken dat ze leven, nog geen besef hebben van het bestaan – zelfs maar van de soorten naast hen op hun eigen planeten. Leven is een ontstellende, lichtende en schitterende kracht. En ze vormt zich tot tienduizenden gedachtewerelden, zelfs per planeet. Er zijn werelden van duisternis en angst, werelden van vuur, van diepe rots-ravijnen, er zijn werelden met grazige weiden, werelden met lichtende steden en werelden waarin alles langzaam verwaast alsof je bovenop een bergtop staat en de wolken het je onmogelijk maken om nog te kijken naar al hetgeen er beneden je ligt. En al die werelden zijn maar gedachten.
Maar gedachte is werkelijk, zoals licht werkelijk is. De gedachte, dat is de stuwing uit de kracht die diep in ons leeft en die dan naar buiten toe beroering krijgt met het andere. Met datgene , wat om ons heen bestaat en daarin de toverbeelden oproept, waarin we ons dan denken te bewegen. Hemel en hel zijn hetzelfde. Licht en het diepste duister verschillen niet van elkaar. Behalve voor ons. Wij zijn het, die uit het licht, duister en uit de schijn van duister, licht maken. Wij zijn het, die paden maken tussen de verschillende werelden, want eigenlijk zijn zij een. Wij zijn het, die gedachteflitsen ontvangen van mensen die vele lichtjaren verder leven op hun eigen planeet met een heel andere beschaving en een heel andere toekomst (vanuit ons standpunt) en die toch op een gegeven ogenblik weerklinken in ons en in ons bepaalde gedachten doen ontwaken. De kosmos schijnt een geheel te zijn. Maar als je het niet kunt zien als geheel, dan kun je het ook niet beschouwen als geheel.
Wanneer we denken, verdelen we de dingen. Wij scheppen in onszelf de tegenstellingen en de vele verschillende gradaties tussen de uitersten. Alleen maar om daardoor voor onszelf een gevoel te creëren dat we in een wereld leven, die we aankunnen, dat we te maken hebben met een wereld waarin wij iets kunnen presteren. We dromen als deel van een droom en pas wanneer we ontwaken, zullen we beseffen dat onze droom niets anders is geweest dan een vage weerspiegeling van een werkelijkheid die we in onze slaap niet konden bevatten.
Wanneer je hier bent, denk je dat je zwak bent. De wereld zou anders moeten zijn, de mensen zouden anders moeten zijn. Maar je hebt in jezelf de kracht, waardoor ze kunnen veranderen! Maar geloof je in jezelf? Kun je geloven in de stilte, die diep in jezelf toch bestaat? Kun je terugkeren naar die harmonische klanken, die ergens diep in jezelf als een orgel een majeurakkoord spelen tot het weer verklonken is wanneer je de ogen opslaat. Kun je teruggaan naar de kern? We moeten weten wat we zijn en wat we doen. Er bestaat een aloud geloof dat elke planeet een ziel heeft er, dat de zon gelijktijdig de vader en de moeder is van alle planeten. Daardoor het gezag heeft. De zon straalt uit en als haar straling de planeten beroert, zullen ze antwoorden. Dwaze voorstelling, zullen ze misschien zeggen. Maar wanneer de zonnevlekken op de zon trekken, dan veranderen er dingen op aarde. Wanneer de zon enorme uitschieters heeft in de corona, dan gaan er flarden van sterke straling weg en reiken tot Sirius en Orlon. En wanneer er daar wat gebeurt, dan reikt het tot uw zonnestelsel.
En pas daar, waar de invloed raakt, heeft ze gevolgen. Als je in de ruimte bent, dan is er geen licht van de zon, tenzij je beroerd wordt door het licht van de zon. En alleen daar waar je beroerd wordt door het licht van de zon. Een ruimtevaarder zal ontdekken dat waar aan de ene kant van zijn voertuig licht en weerkaatsing en warmte is, de ander kant kilte en kou en duisternis omvat. Dat aan de ene kant de zon al verblindt en aan de andere kant de sterren al duidelijk zichtbaar zijn. Daar, waar de kracht beroert, wekt zij pas gevolgen. En ik kan me niet voorstellen dat de zon, wanneer ze zo die uitstralingen afgeeft, precies weet wat die uitstralingen zullen bewerkstelligen, bv. op aarde. Het enige dat ze weet, is, dat wanneer ze uitstraalt er iets verandert; dat er een antwoord komt.
Toen ik op zoek was naar mijn vorm van werkelijkheid, kwam ik eens tot dit beeld: we zijn kinderen in een donkere kelder die roepen en denken dat de echo, die terugkeert een antwoord is. Ik geloof dat dat ergens waar is. Nog steeds, want wat kunnen wij herkennen? Alleen datgene dat in ons al bestaat! Wat kunnen we zijn? Alleen datgene dat in ons al aanwezig is! Wat kunnen we dromen? Alleen datgene dat reeds in ons bestaat! Zelfs wanneer uw toekomst voor een ogenblik aan u onthuld wordt, wat ziet u dan? De dingen die NU in u leven – dat is uw aandacht en het andere ontgaat u en gaat voorbij. Wanneer u voor een ogenblik in symbolen droomt, welke symbolen spelen dan een rol? De symbolen van uw wereld, van uw problemen op uw eigen wereld. Niet de werkelijkheid die ze zijn.
Alles, wat wij denken dat van elders komt, is eigenlijk niets anders dan een echo van datgene dat in ons woont. En . toch gaan er zoveel krachten van ons uit. Toch zijn er zoveel krachten, die soms op ons inwerken. Die ons beroeren, die ons brengen tot dromen, tot daden. Wat geeft ons dan al deze dingen uit al die andere werelden, uit die zogenaamde werkelijkheid om ons heen? Wanneer het niet datgene is dat in ons leeft? Zoals de zon haar stralen uitzendt en een antwoord krijgt zonder te beseffen wat haar eigen uitstraling is of betekent misschien zelfs. Zo vergaat het ons evenzeer.
U bent – en dat zult u heel vaak gehoord hebben – kracht. In u is een sterkte, een macht, een vermogen, dat onvoorstelbaar is. En wat kunt u ervan uitstralen? Alleen datgene waarin u gelooft, wat u voelt dat juist is en dat bestaat. En al het andere blijft ongeuit. Of misschien uit u het wel naar u zult niet ontdekken dat u het geuit hebt. Want voor u zijn er geen kenbare resultaten of gevolgen. Dat zijn de dingen waaraan ik denk wanneer ik probeer om in stoffelijke woorden iets weer te geven van al datgene, dat in me leeft – wat voor mij mijn bestaan is.
Leven is een bewustzijn, dus geen feit. Het bewustzijn schept het feit, maar leven is wel degelijk een manifestatie van vermogen, een kracht. Die kracht is er al voor het bewustzijn er is. En die zal altijd blijven bestaan ook als het bewustzijn uitgeblust is. Dan is de kracht de werkelijkheid. Ik heb getracht het hele kosmische systeem van melkwegstelsels, van in zich de gebogen licht begrensde werelden en kosmossen te bezien. Dat heb ik geleerd; Dat er een analogie bestaat tussen de kosmos en mijzelf. Zoals het licht schijnbare grenzen schept omdat het ondanks alles licht zich buigt, een cirkelgang voltooit. Zo gaat het bij ons.
Ons licht is ons besef en ons besef beperkt onze wereld. En zoals het licht bepaalde dingen overslaat omdat er iets in de weg staat – dat er schaduwen vallen – zo gaat het met ons bewustzijn evenzeer. Er zijn dingen, die te zeer in beroering komen met voorstelling, met beelden, ja met krachten van anderen misschien, die daardoor voor ons uitgewist zijn, wanneer ze naar ons terugkeren. Toch zijn we kracht en vermogen. Als de kracht die in ons leeft, naar ons moet terugkeren nadat ze de rondgang heeft gemaakt door de hele kosmos die we kennen, dan kan dat alleen wanneer in onszelf de absolute stilte heerst. Wanneer het denken gestaakt is. En de voorstellingen tijdelijk tot rust zijn gekomen als poppen in een marionettentheater.
Dan, in die stilte keert de waarheid naar ons terug, die we hebben uitgestuurd. De Goddelijke Waarheid? We weten het niet. Want wij kunnen spreken van een God, maar we kunnen hem niet beseffen. Zoals mensen praten over eeuwigheden en niet eens weten wat eeuwigheid is. Zoals mensen praten van een hemel en van een hel zonder te beseffen dat het bestaan zichzelf vormt door het bewustzijn, dat er zich van bewust is.
In u leeft de kracht. In u leeft het vermogen om alle waarheid te ontvangen die in u kan bestaan. Wanneer u stil kunt zijn. Een mens zou moeten kunnen luisteren naar zichzelf. Zelfs wanneer hij denkt dat hij luistert naar de wereld, naar God of naar een leermeester. In die dingen vind je waarheden. En waar een waarheid in je beseft wordt, daar wordt de kracht hanteerbaar. Daar is het vermogen ontstaan om voortdurend meer zelf en zelfstandig scheppend werkzaam te zijn. Om je bestaan en je wereld als het ware te herscheppen. Om een leven dat is uitgedoofd, te vervangen door een ander leven dat beter is en compensaties bevat. In uw dagen praten ze nogal eens over reïncarnatie. Sommigen zijn ervoor, sommigen zijn ertegen. Maar ik zeg u:
Elke droom die u hebt, is een incarnatie. Elke keer dat u wakker schrikt, een reïncarnatie. Want het zijn uw beelden die u hebt geleefd. Het zijn uw beelden, die u nu beleeft.
Wat werkelijkheid is, wordt alleen maar bepaald door uzelf. Wanneer u zegt tegen een steen dat ze brood is (met een volledige overtuiging), dan is ze inderdaad brood geworden. Wanneer u zegt tegen de zon dat ze zich moet verschuilen achter de wolken, dan komen de wolken al opzetten, verduisteren tijdelijk de zon – ‘t is of de aarde u gehoorzaamt – in werkelijkheid hebt u alleen dat wakker geroepen dat al bestaat. Wat u nog niet besefte. Hebt u een verdichting en vorm gegeven aan iets, wat als een ijlheid al aanwezig was. Atmosfeer, die geen stofdeeltjes kent, kent geen wolken. Stofdeeltjes, ‘t water, ze moeten er zijn, anders kan de wolk niet tot stand komen. Maar om de potentie om te zetten in een zgn. werkelijkheid, vergt het besef van die werkelijkheid op het ogenblik dat het potentiaal kan worden aangesproken.
U denkt dat u in een reeks van tijd gevangen zit. Dit is dit ogenblik en terwijl ik het woord spreek, is het al verleden. Maar als het in u berust, is het geen verleden. Staat dan IN u misschien de tijd stil? Op sommige punten. Er is geen tijd behalve door het besef. Waar geen besef van tijd is, bestaat ze niet. Veranderingen en wisselwerkingen zullen altijd wel bestaan zolang je nog gebonden bent in reeksen van gebeurtenissen van ontwikkelingen, wanneer je er nog deel van bent. Maar als je de opeenvolging beseft, is er tijd. Wanneer je ze niet beseft, is er alleen heden. Waarom niet een stap verder gaan? Waarom niet zeggen: “Alle tijd is een geheel. Want dat gebeuren is een eenheid. ” En door het in delen achtereenvolgens misschien te ervaren, breek ik in wezen de eenheid die voor mij reeds bestaat en word daardoor beperkt ten aanzien van mijn werkelijk wezen en mogelijkheden.
Wie in zich graaft, zal in zich vele droomwerelden ontdekken. Maar wat is de werkelijkheid? Alle dromen zullen iets weerkaatsen van de werkelijkheid die u bent. Maar de droom is niet de werkelijkheid! Alle beleving is een weerkaatsing van het leven dat in u bestaat. Maar daarom is ze nog niet het leven zelf! Daarom kun je gerust zijn, mens, er zijn zoveel dingen die u zorgen maken, zoveel vragen, die u zou willen oplossen. Uw vragen zijn al opgelost. Uw problemen bestaan niet werkelijk meer. Wanneer u er innerlijk volledig afstand van kunt doen.
Om dat te leren, bent u op aarde. Om het meesterschap te verwerven dat je al bezit, maar nu bewust zult moeten beleven en bezitten. Leef je op aarde en in sferen, als je wakker schrikt is er alleen een tijdloos alomvattend besef. ‘t Is geen reden om bang te zijn. Als uw wereld vergaat, dan zult u op een andere wereld leven wanneer het onvermijdelijk is. Wanneer de dood komt, kunt u reïncarneren wanneer het onvermijdelijk is. Er is geen uitwissing en uitblussing. En als we erin geloven, blussen we tijdelijk alle besef van zijn uit. Daarvan ontdaan, ontwaken we opnieuw en vlechten weer de keten van omschrijving van droom, van voorstelling tot we uiteindelijk eens zullen weten wat we zijn.
Weten WAT je bent, niet WIE je bent. WIE: dat is de vraag van een mens. WIE is de vraag van een wereld die in brokstukken uiteengevallen is. WAT is de vraag van iets, wat de eenheid begint te beseffen. WAT is de kracht, die u beweegt. Waarom gaat u soms uit in uw dromen of in de werkelijkheid om iets te doen. Om een ander te helpen, om iets te veranderen… waarom? Omdat u zoekt naar hetgeen u bent. Als u denkt dat de omschrijving wat u doet zegt WIE u bent, dan hebt u het mis. Er bestaat geen persoonlijkheid in de zin van “Dit ben ik”, er is alleen een ZIJN, een leven dat zichzelf omschrijft als een gebied van ontwikkeling en gebeurtenissen. Dat in zichzelf besef draagt van een werkzame kracht. Meer niet.
Als ik mijn beseffen en geloven – zo je ‘t noemen wilt – moet uitdrukken, zou ik zeggen: “Ik BEN, want in mij is de kracht en ik ben de kracht. ” Ik besta, want de werelden rond mij vergaan. ‘t Besef van de vormen verandert, maar ik weet dat ik niet alleen besta. Ik ben eeuwig, terwijl de tijd schijnt voorbij te gaan; Graveert ze haar waarden in mij – ik zal ze nooit vergeten. Er is een weten dat bij mijn leven behoort, dat niet mij omschrijft, maar de weg die ik ga om mij van mijzelf bewust te zijn. Dat is een schijnbare tegenspraak. Schijnbaar, want ik moet me eerst bewust zijn van wat ik ben, voor ik het wezenlijk kan zijn. Meest als ik wezenlijk ben – dat wat ik in mijzelf draag, bewust – kan ik opgaan in het andere, omdat mijn bewustzijn geen tegenstelling meer behoeft te scheppen.
Ik geloof in een God; niet in de god die mensen vaak schetsen. God de tiran, de kommandeur, de goedertierende vader, maar in de kracht die in alles is waarmee ik verbonden ben. En ik geloof ook in verlossing. Verlossing door datgene wat je bent, niet door datgene wat een ander is geweest. Verlossing door datgene wat in jou zich afspeelt en aanvaarding van dit alles. Niet door een magisch gebaar buiten je. Zo’n geloof is geloof, omdat het emotie is, de woorden tekortschieten om de emotie vorm te geven. Maar als je verder gaat zoals ik verder ben gegaan, blijft er niets anders over dan een geloof, een emotie, die het zijn zelf is geworden, waaruit alle vormen verklaard kunnen worden, maar gelijktijdig worden uitgewist. Daarom spreek ik u van wat ik geloof.
U bent hier samengekomen, u wilt zich bezighouden met de innerlijke werkelijkheid, datgene wat u esoterie noemt. Zeg dan niet dat u weet waarheen u gaat, maar probeer te beseffen wat u bent. U bent datgene wat u beweegt tot zoeken. En niet de mens, die er vorm en gestalte aan geeft. Zoals de zon straalt, zo straalt de mens. Zoals de zon – onbewust misschien — gevolgen wekt op haar planeten, zo wekken wij gevolgen. Al datgene wat ons omringt en gelijktijdig schieten onze gedachten uit, misschien vele lichtjaren ver, vele eeuwen verder dan we beseffen. Onze grootheid en onze kleinheid ligt in de band die wij zijn geworden met al dat was en al dat komt.
Daarom wil ik u zeggen: Wees u bewust dat het belangrijk is te bestaan. Dat het niet belangrijk is te weten WIE je bent maar WAT je bent. Wat je tot stand brengt. Wat je doet gebeuren. Die dingen zijn belangrijk. Zeg niet tegen uzelf: “ik wil de hoogste raadsels oplossen” want in het raden, gaat de zin van het raadsel verloren. Aanvaard de mysteriën die in en rond u voortdurend bestaan. Maar leef ze innerlijk in aanvaarding opdat ze u geven een nieuwe vorm voor de kracht die in woont. Opdat zij voor u worden tot een nieuw besef misschien, waardoor u meer kunt aanvaarden wat uw wereld is. Gemakkelijker kunt vergeten wat ge zelf denkt te zijn. Op het eind van uw leven ligt het gordijn van de dood en achter dat gordijn ligt al het decor klaar voor een nieuwe wereld, waardoor u gaat wandelen. En ook daar is weer een gordijn en eens zult u erdoorheen gaan en als mens geboren worden of op een ander vlak verder leven met andere waarden en andere betekenissen. Al die dingen gaan voorbij; ze zijn tijdelijk, als u dat zo wil zeggen. Maar wat u bent blijft bestaan. Dat is het tijdloze dat is het enig ware, het enig werkelijke. Daarom zeg ik u: “Aanvaard dan maar al wat voorbij gaat, wees u bewust van wat u bent volgens uw beste beseffen. In de wereld en in de geestelijke werelden die u kent. Want van daaruit, van daaruit alleen komt de vrijheid voort om steeds meer van het zijn – stoffelijk en anderszins – te herkennen, diep in jezelf te beleven en zo op te houden jezelf te omschrijven en in het zijn zelve deel van het zijne te worden.
Wat moet ik u meer zeggen? Ik wens u natuurlijk al het goede, maar wat in u leeft wordt daardoor voor u deel van de waarheid en de werkelijkheid. Of u het aanneemt of niet. Ik kan u een zegen toewensen, maar welke kracht kan uw zegenen beter dan de kracht die in de kern van uw wezen bestaat?
Ik kan me alleen maar voegen de geplogenheden van hen die in de tijd leven. Zo vrienden, het ga u wel. Ik dank u dat u hebt geluisterd naar wat in mij leeft.