De geest en haar invloed op de wereld

image_pdf

uit de cursus ‘Revolutie in de wereld’ (hoofdstuk 9) – juni 1984

De geest en haar invloed op de wereld.

Het zal u allen bekend zijn dat de geest al op deze wereld heeft geleefd in de tijd dat de aarde nog geen leven droeg. Sedert die tijd hebben zich steeds meer entiteiten opgeworpen als beschermers van groepen, als leiders van bepaalde ontwikkelingen. Een zeer groot gedeelte van hetgeen er op aarde is gebeurd, is dus wel degelijk ook mede te danken aan de inwerking van allerlei entiteiten. Maar de wijze waarop de geest op aarde optreedt, is meestal niet in overeenstemming met datgene wat men menselijk en redelijk gezien zou verwachten, want de geest leeft in een eigen wereld.

Nu is er over die werelden al heel veel gezegd. U weet allemaal dat ze in feite gedeeltelijke fantasmagorieën zijn, maar toch heeft elke wereld, elke sfeer haar eigen inzichten, haar eigen krachten, haar eigen mogelijkheden.

De wereld van de geest wordt vooral bepaald door uitbreiding van bewustzijn. Uitbreiding van bewustzijn betekent voor haar een verbetering, een evolutie, een verder gaan in de richting van het einddoel van het bestaan. Het bewust één worden met alle dingen.

Wanneer de geest de aarde nadert, dan gaat het haar niet in de eerste plaats om wat ze op aarde prettig vinden zoals vrede op aarde. Dergelijke dingen vinden wij erg mooi in de geest, maar alleen als ze nuttig zijn. Maar als vrede op aarde ontaardt in een evolutionaire siësta waarbij de gehele mensheid verder dommelt in de oude trant zonder geestelijk ook maar één stap voorwaarts te doen, dan zijn er een hoop geesten die zeggen: Zouden we onder die aardse schommelstoelen niet een paar rotjes kunnen afsteken? En dan ontstaan er rampen, oorlogen. Ze hebben dus eigenlijk ten doel om de mensheid te dwingen zich verder te ontwikkelen.

Je kunt dus niet zeggen dat de invloed van de geest op aarde altijd even gunstig is vanuit menselijk standpunt. Maar je kunt wel constateren dat door alle problemen die er zijn geschapen, door alle stuwkracht die ook geestelijk is gegeven in de evolutie, die invloed op aarde zich in betrekkelijk korte tijd (als je dat afmeet tegen het gehele bestaan van de aarde) zeer snel heeft ontwikkeld.

Elke ontwikkeling bestaat, vanuit geestelijk standpunt althans, uit 3 fasen: de eerste fase zou je met enige ironie de ‘itch’ kunnen noemen. Het is een emotionele jeuk. De mens weet niet precies waar hij moet krabben en daardoor wordt hij ertoe gedwongen na te denken.

De tweede fase bestaat uit het denken, het scheppen van beelden. Dat zijn soms fantasiebeelden. In andere, gevallen zijn het reële plannen of zelfs nieuwe benaderingen van bestaande kennis, bestaande wetenschappen of mogelijkheden. De derde fase is dan altijd de daad‑fase waarin de denkbeelden en de plannen worden getoetst aan de werkelijkheid, meestal met gevolgen die men niet heeft verwacht en als we eerlijk zijn heel vaak ook met voor de mens teleurstellende resultaten. Het betekent echter een confrontatie met nieuwe waarden, nieuwe mogelijkheden.

Voor de wereld van de geest zijn bepaalde rustpunten zeer belangrijk. Als je in een sfeer leeft, zul je misschien 100 of 200 jaar actief kunnen zijn, maar dan komt er een tijd dat je je terugtrekt, dat je in meditatie gaat. Je kunt een lange tijd bezig zijn bv. als spreker voor een groep als de Orde of als beschermer van een stam, een land of een ontwikkeling, maar dan komt er toch een tijd, dat je je plotseling terugtrekt en in meditatie moet gaan.

Die meditatie is een soort beschouwen van je innerlijk. Je zou ze esoterisch kunnen duiden, want je bent op zoek naar de kern van je wezen. Je probeert alle ervaringen opnieuw zo te rangschikken in jezelf dat ze een geheel vormen en er geen losse ervaringen meer bijhangen. Op grond van dat geheel keer je terug naar je wereld, vaak met gewijzigde mogelijkheden, gewijzigde inzichten.

Het is duidelijk dat je als geest geneigd bent aan te nemen dat de geest die in de stof gevangen is op dezelfde manier reageert. Je begint dus als helper of als leider van de mensheid een bepaald programma uit te stippelen. Dat programma kan ziekte behelzen of oorlogen, het kan natuurrampen en volksverhuizingen bevatten. Allemaal zaken die dus wel van grote betekenis zijn, maar die voor de mensen zelf nu niet bepaald aangenaam zijn. Dat plan breng je ten uitvoer in samenwerking meestal met anderen die daarbij betrokken zijn. Om een voorbeeld te geven

Degenen die de leiding hadden in het Romeinse rijk in de oude tijd, waren op een gegeven ogenblik niet tevreden met de ontwikkeling. Gelijktijdig was er een andere groep (dat waren o.a. degenen die zich bezighielden met de Hethieten en de Vandalen) die ook zeiden: wij moeten hier loskomen. Wij moeten een nieuwe stimulans hebben, een nieuw avontuur. Dit begint te verzanden. Daardoor ontstond er een botsing tussen het Romeinse rijk en de Barbaren.

Dan zeg je later. Was dat nu wel nodig. Zou het niet beter zijn geweest als het anders was gegaan? Dat weten we niet. Het enige dat we weten is dat het op dat ogenblik de oplossing scheen te zijn, de enige mogelijkheid om beide kanten te confronteren met nieuwe mogelijkheden, maar ook met nieuwe problemen. Ook in deze dagen gaat het precies hetzelfde.

Ik heb mij kortgeleden op de hoogte gesteld van alles wat er gaande is, onder meer ten aanzien van de energie‑ontwikkeling. Het blijkt dat heel veel mensen absoluut onredelijk reageren. Maar die onredelijkheid ‑ en dat is nu het leuke ‑ heeft op zichzelf wel degelijk een doel. Ik wil nu niet ingaan op de meest bekende bewegingen die er zijn, maar laten we bv. eens denken aan Engeland.

In Engeland wordt tegenwoordig ontzettend fel geageerd door een aantal mensen tegen de Hunt (vossenjacht te paard). Op zichzelf is dat dwaas. Want vanuit het huidige standpunt is het voor de landbouwers heel goed dat het aantal vossen beperkt blijft. Vanuit het standpunt van de vos heb ik zo het gevoel dat die jacht eigenlijk vaak te verkiezen is boven het gevangen worden in een ‘Strik. Dat is dan de enige andere manier om zo’n vossenpopulatie klein te houden.

Het standpunt van degenen die zo sterk tegen de Hunt zijn en die de jagers slagers noemen, is sterk overdreven. Maar er speelt hier een heel ander probleem een rol.

Er is in Engeland te lange tijd een moeilijke verhouding geweest tussen wat je kunt noemen de mensen die het voor het zeggen hebben en de meelopers. Daardoor zijn er aan alle kanten ‑ of je nu kijkt bij de vakbonden, de regering of op het platteland ‑ altijd mensen geweest die zich onaantastbaar achtten. Daardoor is de ontwikkeling in vele opzichten verzand.

De geestelijke ontwikkeling in heel Engeland, voor zover die heeft plaatsgevonden, vindt grotendeels plaats dankzij de vele geestelijke bewegingen (spiritistische, spiritualistische, magische en andere groepen) die daar door de geest in het leven zijn geroepen. Maar als je een vaststaand sociaal patroon blijft behouden en daar geen conflict in komt, dan zullen ook die bewegingen langzaam maar zeker verzanden. De geestelijke ontwikkeling gaat dan tot een bepaald punt en resulteert tenslotte in navelstaren. Door nu deze onredelijkheid (die overigens aan twee kanten bestaat) te bevorderen en daarmee ook een strijdpatroon, bevorder je onzekerheid.

Zowel de master of the hunt als ook zijn tegenstander, de leider van het verzet of van het dierenbevrijdingsfront, moeten allebei voortdurend overwegen wat ze doen. Ze worden geconfronteerd met afwijkende meningen. Ze krijgen soms een pak slaag (ook aan beide kanten), er zijn moeilijkheden, er zijn teleurstellingen. Men moet nagaan of men het anders kan doen. Dit betekent, dat er beweging komt.

De onfeilbaarheid, de absolute machtspositie aan de ene kant en de absolute onderdanigheid aan de andere kant gaan teloor. Het begint zelfs hier en daar al zover te komen dat zeer bekende Hunts (gezelschappen die dat misschien al 300 à 400 jaar doen) nu heel voorzichtig moeten overleggen met de boeren, of ze wel door hun terrein mogen rijden en waar ze eventueel niet zouden mogen rijden. Vroeger werd er niet over gesproken. Dan werd er gewoon door de rijpe oogst gegaloppeerd als dat nodig was. U ziet, op die manier breng je iets in beweging.

Wat zal het eindresultaat zijn? Niet dat de fox hunt is afgelopen. Daar behoeft u niet bang voor te zijn. En ook niet dat alle mensen, die op het ogenblik eenzijdig daartegen ageren die eenzijdigheid blijven handhaven. Maar er is punt 1. Een nieuw begrip gekomen voor het dier; punt 2. Een herziening van dingen die men als vanzelfsprekend heeft aangenomen. Punt 3, er ontstaat een nieuwe intermenselijke relatie.

Deze tezamen kunnen vooral op het platteland (dat is toch nog altijd een heel groot gedeelte van Engeland) een verandering teweegbrengen in denken, in geloven, in de intensiteit waarmee men leeft.

Dit is nu een klein voorbeeld. Ik zou die met honderd andere voorbeelden kunnen aanvullen, maar het maakt duidelijk dat de geest er niet op uit is de vrede op aarde te handhaven. Ze is wel voortdurend bezig om een spel te spelen waarin de mens, soms tegen zijn wil in, wordt gedwongen verder te denken, verder te zoeken, verder te gaan.

Vernieuwing is een van de belangrijkste punten in de menselijke samenleving. Als die vernieuwing alleen technisch is, haalt ze niets uit. Als ze alleen emotioneel of op geloofsgebied plaatsvindt, zal ze op den duur ook verzanden in ritualisme. Maar als beide samengaan, dan ontstaat er een verandering van levenshouding.

Dat houdt in: verandering van opvoeding, betere mogelijkheden dus voor degenen die gaan incarneren ondanks alles. Het betekent een grotere mogelijkheid tot persoonlijkheidsontplooiing voor degenen die bij het proces betrokken zijn en daardoor geestelijk ook grotere mogelijkheden.

Ze hebben ons weleens verweten dat wij een beetje laconiek reageren op de vraag: Wat gebeurt er als de aarde door atomen helemaal te gronde wordt gericht? Een van ons maakte toen schouderophalend de opmerking. Nou ja, dan krijgen wij het aan onze kant erg druk.

Is het stoffelijk bestaan van de wereld op zichzelf van belang? Vanuit uw standpunt ongetwijfeld, maar vanuit een geestelijk standpunt is dat heel beperkt. Het bestaan van de aarde en de incarnatiemogelijkheden op aarde zijn alleen dan belangrijk, indien in die incarnatiemogelijkheden ook bewustwordings‑ en ontwikkelingsmogelijkheden zijn gelegen. Een ras kan op zichzelf heel goed en mooi zijn, ze kan veel bereiken, maar het handhaven van dat ras en van zijn positie in de wereld is alleen nuttig, indien het nog iets nieuws kan geven, als het nog steeds een stimulans vormt zowel in zich als buiten zich voor het denken, de verdere ontwikkeling.

Dat de mensen daar een beetje vreemd tegenaan kijken, begrijp ik best. Mensen denken nog steeds dat ze in grote vergaderingen met vaak vele holle woorden en allerlei eufemismen in staat zijn om de ontwikkeling van de wereld te bevorderen. Geloof mij: dat is niet waar. Je kunt zeggen: er moet een E.E.G. zijn. Maar zolang de mensen in de verschillende landen niet begrijpen dat de samenwerking met de anderen die allen toch een beetje anders zijn, geestelijk zowel als stoffelijk, van groot belang is, zal het nooit zover komen dat er een werkelijke E.E.G. ontstaat.

Datzelfde geldt voor allerlei defensiegenootschappen. De verbintenissen tussen de staten hebben voor de burgers weinig te betekenen, tenzij die burgers daarin geloven. Je kunt het niet met woorden afdoen. Je kunt het niet met machtsontplooiing alleen afdoen. Je kunt het alleen doen door de mens te confronteren met problemen. En die problemen op zich dwingen de mens om anders te denken en anders te gaan leven.

U zult zeggen: heeft de geest dan ook wat te maken met de jeugdwerkloosheid van deze tijd? Niet helemaal en niet direct. Wij waren tenslotte niet bij het productieproces betrokken. Toch zijn wij er indirect wel bij betrokken…

Hoe tragisch vanuit uw standpunt jeugdwerkloosheid ook moge zijn, het betekent gelijktijdig dat die jonge mensen iets anders moeten doen. Als van de 100 jonge mensen er 5 zijn of misschien maar 3 die gaan denken, die voor zich een taak scheppen ‑ hoe eenzijdig die ook moge zijn en daardoor hun conflicten en hun mogelijkheden voortdurend moeten beschouwen, moeten herwaarderen, dan bereiken wij met die jeugdwerkloosheid een enorme mentaliteitsverandering. Deze blijft niet alleen beperkt tot de directe betrokkenen, maar slaan terug op de gehele maatschappij en verandert in de maatschappij denken, bewustzijn.

Dit zijn allemaal natuurlijk slechts materialistische zaken. Als je de beste radio‑ontvanger van de wereld hebt en geen luidspreker, koptelefoon of iets dergelijks, dan heb je daar niets aan.

In de huidige omstandigheden ontwikkelt de mens heel veel paranormale mogelijkheden. Hij wordt geconfronteerd met visioenen, auditieve waarden, uittredingen. Hij wordt misschien ook geconfronteerd met een onrust in zich, een soort radeloosheid bijna, omdat hij niet helemaal weet wat er in en met hem gebeurt. Er is geen uitlaat.

Paranormale kwaliteiten kunnen zich pas werkelijk in de wereld gaan ontwikkelen, als daarvoor ook weer een uitlaatmogelijkheid is geschapen. Als de weg is gemaakt waardoor je dit tot nu toe eigenlijk niet geheel aanvaarde deel van het menselijk kunnen, van de menselijke ontwikkeling kunt gaan gebruiken in een maatschappelijke opzet.

Het betekent dat geloof op zichzelf eens een ontstellende vernieuwing, op het ogenblik nutteloos begint te worden omdat de mensen niet meer werkelijk geloven, maar alleen doof en blind zijn voor al datgene wat niet strookt met hetgeen zij toevallig hebben geleerd. Geloof moet iets anders zijn. Geloof moet een confrontatie worden met een hogere macht en met het leven uit die macht.

Als je een situatie schept waarin het geloof werkelijk onder vuur komt, waarin de kerken inderdaad leger worden, waarin de gemeenschappen langzaam maar zeker als los zand aan elkaar hangen, dan blijft de behoefte tot geloven wel degelijk bestaan. Maar dan kun je die behoefte misschien koppelen aan een innerlijke werkelijkheid die naar buiten toe niet door regels maar door innerlijke waarden bepaald zich gaat manifesteren.

Een evolutie van de mensheid is niet alleen maar een evolutie in stoffelijke vorm, in stoffelijke mogelijkheden, in technische ontwikkeling. Een werkelijke evolutie van de mens kan alleen dan plaatsvinden, indien zijn innerlijk, zijn kracht en zijn wezen steeds meer bewust worden beleefd en geuit.

Er breekt een periode aan waarin die mogelijkheden enorm groot zijn. Dan is het toch logisch dat de geest op haar manier probeert bij te dragen tot een verdere ontwikkeling. Als het kan, dan zullen wij het zeker doen zonder grote vernietigingen, wereldoorlogen en wat dies meer zij. Maar als het niet anders kan ……

Wat is een menselijk leven? Als u heel erg oud wordt, dan leeft u een eeuw op aarde. Een eeuw is een knip met je vingers in de geestelijke werkelijkheid. Dat telt eigenlijk niet zozeer. De betekenis ervan die telt. Het wezen en het bestaan op zich niet. Dan moet het u ook niet verbazen dat de geest niet voortdurend alleen maar bezig is om de zaak te sussen.

Ontwikkeling betekent: verandering en het volledig gebruik van mogelijkheden. Hoe je dat bereikt, is geestelijk gezien niet zo belangrijk. Dat het wordt bereikt, is vanuit het standpunt van de geest het meest belangrijke dat er maar bestaat in de hele eeuwigheid.

Nu krijgt u langzamerhand hopelijk een beeld dat afwijkt van het gebruikelijke.

De mensen denken: de geest is voortdurend bezig om het ergste te voorkomen. Dat doet de geest inderdaad, zolang er andere wegen zijn die veelbelovend zijn. Maar op het ogenblik dat de mensheid op een punt staat waarop het wegvallen van het conflict tevens een verstarring wordt van alle innerlijke ontwikkelingen en geestelijke mogelijkheden, kun je toch niet uitroepen: Ja, maar dan gaat de techniek zoveel vooruit. Wij hebben het hier over levende zielen. Dan moet het conflict worden geaccepteerd. Dit is in het verleden heel vaak gebeurd.

U realiseert zich waarschijnlijk niet dat in het conflict tussen Napoleon en Rusland geestelijke krachten aan beide kanten mede hebben ingegrepen. U realiseert zich waarschijnlijk niet dat de helft van de Boston teaparty mede door inspiratie is ontstaan. Zomin als u zich waarschijnlijk realiseert dat grote veranderingen in het Amerikaanse continent mede door de geest zelf tot stand zijn gebracht.

Zeker, wij vinden het jammer dat de Indiaanse cultuur en beschaving voor zo’n groot gedeelte teloor is gegaan. Maar laten wij niet vergeten dat diezelfde cultuur en beschaving verstard was; dat het hier een leefwijze betrof die vanuit ons standpunt ideaal was, maar dat men gelijktijdig niet meer verder dacht dan de regeltjes en de gebruiken van zijn stam en van de gemeenschap van de Indiaanse naties. Dan was het beter dat er een conflict kwam dan dat dit zo verder zou gaan.

Ook bij u, in uw eigen leven kan het heel vaak voorkomen dat een helper, een beschermgeest, u niet tegen allerlei ellende beschermt. Integendeel, hij zegt: Laten wij er nog maar een schepje bovenop gooien. Want u moet groeien. U kunt niet blijven stilstaan waar u nu bent.

Het leven ‑ en zeker het geestelijke leven ‑ is geen kwestie van allerlei reglementen, regels en rechten die samenvallen. Het is een voortdurend herwaarderen van hetgeen je bent, van hetgeen je ziet in je wereld. Het is een steeds weer leren om meer en anders te zijn. Dat is natuurlijk niet prettig. Men verwacht van een geleidegeest niet dat hij zoet sussend u door alle problemen helpt. En wanneer het laatste probleem (de overgang) aanbreekt, klaar staat om u met open armen te ontvangen en te leiden tot u in een heerlijke rustige omgeving van Zomerland voorlopig met geestelijk AOW kunt gaan. Maar dat is de werkelijkheid niet.

Een entiteit die werkelijk iets voor u voelt, die u wil helpen om geestelijk beter en anders te zijn, zal u ook helpen door u conflicten en problemen te bezorgen en niet alleen door ze op te lossen. Maar zij zal u wel steeds weer proberen te helpen om op de juiste manier te reageren, om uw eigen uitweg alsnog te vinden, om u los te maken van allerlei spanningen die u voor driekwart eigenlijk toch zelf heeft veroorzaakt. Zij zal proberen u te helpen om in u de ervaring te verwerken tot iets waardoor uw wereld wijder, groter wordt.

De geest doet veel voor de evolutie van de mensheid. Zij is daar vanaf het eerste begin van alle leven op aarde voortdurend bij betrokken geweest. Maar zij kan niet gedogen dat de mensheid in zelfvoldaanheid en verstarring, in een gevoel van eigen zekerheid en onfeilbaarheid dan gelijktijdig zijn geestelijke mogelijkheden om hals brengt.

Daarom zal de geest in al haar streven en werken uitgaan van haar eigen geestelijke mogelijkheden en waarderingen en niet alleen van de uwe. Daarom zullen alle grote groepen uit de geest, die ongetwijfeld bezig zijn om oorlogen en dergelijke te voorkomen, dit niet doen omdat zij u de oorlog willen besparen, maar opdat u op een andere manier misschien eerder en sneller bewust wordt. Zij zullen u confronteren met allerlei ellende en mogelijkheden ongetwijfeld, maar ze zullen u ook steeds weer de weg tonen die u verder kunt gaan. Dat laatste is het meest belangrijke.

Evolutie is niet alleen maar het veranderen van vormen en mogelijkheden zonder meer. Het is een proces waardoor men zich steeds meer bewust wordt van zichzelf, zowel van zichzelf als van de kosmos waarin men bestaat.

Innerlijke evolutie is het groeien naar een meeromvattend bewustzijn. Dat wat voor u innerlijke evolutie is, is de enige evolutie die de geest reëel kan beseffen en erkennen; al het andere blijft haar enigszins vreemd. Zelfs als je op aarde hebt geleefd en allerlei ellende op aarde hebt doorgemaakt, dan is het nog heel moeilijk om een juist beeld te verkrijgen van hetgeen er op dit ogenblik op aarde gaande is. Dan kun je alleen nog maar kiezen voor actie of voor beschouwelijkheid. Maar een geest, die geen actie kent, heeft niets om te beschouwen. Daarom komt de geest meer en meer in actie.

Als ik tot besluit van deze inleiding nog enkele punten onder uw aandacht mag brengen die precies slaan op deze tijd, dan wil ik u erop wijzen dat de geest vandaag bezig is om waar zij maar kan mensen wakker te schudden. Dat zij degenen die wakker zouden kunnen worden maar die het niet willen, met geweld daartoe proberen te dwingen.

Er is nu op aarde een absolute inwijdingsgang in werking. Het is maar een mogelijkheid. Ze moet concreet worden voor de mensen. Dat kan ze alleen in stoffelijke ontwikkelingen, in stoffelijke mogelijkheden en stoffelijk gebeuren. Wij zullen in de eerstkomende tijd verscheidene keren hard moeten ingrijpen; daar is niets aan te doen. Want althans op dit moment is het voor ons absoluut nog niet belangrijk dat de hele wereld zou ondergaan of dat er een nieuwe wereldoorlog zou uitbreken. Daar is de tijd gewoon nog niet rijp voor. Dan zou u alleen maar van de regen in de drup komen.

Wij zullen hard ingrijpen om enerzijds de interne verdeeldheden zich duidelijker te doen manifesteren in vele landen en anderzijds om feitelijke oorlogshandelingen te beperken waar we maar kunnen. Niet omdat wij u vrede op aarde willen geven, maar omdat wij u de bron van vrede in uzelf willen leren kennen. Niet omdat wij de aarde willen behouden zoals ze nu is, want zo mooi is ze ook weer niet. De mensen hebben er in de loop der tijd heel veel aan verpest. Maar doodgewoon omdat de ontwikkeling van de mensheid in deze tijd voor een evolutionaire sprong staat. Wat op dit ogenblik vriendelijk wordt getolereerd, kan morgen voor al degenen die macht hebben, al degenen die denken dat zij de mensheid in hun greep hebben de grootste bedreiging zijn die maar denkbaar is.

Er zullen misschien allerlei maatregelen worden getroffen tegen sekten, helderzienden en wat dies meer zij. Maar die zullen niet helpen; daar zorgen wij wel voor. Wij willen de innerlijke krachten, de innerlijke waarden, ESP als u het zo wilt noemen (buiten‑zinnelijke waarneming), in de mensheid eindelijk eens tot volle ontplooiing brengen. Gezien de omstandigheden kan dat binnen honderd jaar voor een groot gedeelte het geval zijn. En dan is er inderdaad in de evolutie een totaal nieuwe mens ontstaan.

U kunt hem Homo Spiritualis noemen of iets dergelijks. De mens, die zijn innerlijke waarden, zijn innerlijke denkbeelden leert beleven als belangrijker dan alles wat daarbuiten bestaat, maar die daardoor zijn innerlijke krachten weet te gebruiken om zijn denkbeelden in de wereld te manifesteren. En wat meer is, ze waar te maken voor zover dit in enige harmonie ook maar denkbaar of mogelijk is.

Het is de tijd dat de mensheid haar geaardheid leert veranderen. De geest probeert dit te bewerkstelligen. De gevolgen voor u zijn niet altijd even prettig, dat weet ik, maar de resultaten zijn zo onvergelijkbaar goed en groot en hoog dat al het andere daarbij voor ons in het niet valt.

De geest werkt aan de evolutie van de mensheid. De geest speelt haar rol in elke ontwikkeling die plaatsvindt. De geest werkt harder dan u zich misschien kunt voorstellen om de nieuwe verlichte mens vaste voet op aarde te geven. En als zij eenmaal zover is, dan is het einde aangebroken van Homo Sapiens. Niet omdat hij wordt vernietigd, maar omdat hij geestelijk en stoffelijk steeds minder levensvatbaarheid vindt.

Dan is het de tijd van de nieuwe mens en naar wij hopen van een nieuwe geestelijke ontwikkeling van een zodanige omvang dat wij allen daarin vreugdig kunnen opgaan.

  • In de cursus wordt over het algemeen onderscheid gemaakt tussen geïncarneerde en onze ongeïncarneerde zielen. Het komt nogal eens voor dat een stoffelijk mens bij een medium kan doorkomen, terwijl wanneer wij hem stoffelijke bezoeken hij meestal van niets weet, behalve dat hij weet weleens te worden afgetapt. Zijn geestelijk deel kan zelf met hogere werelden in contact komen, terwijl hij zich in het dagbewustzijn dat niet bewust is. Waarom wordt in de cursus daarover zo weinig op ingegaan?

Het is een nevenverschijnsel. U moet dit goed begrijpen. Dergelijke dingen komen meer en meer voor, het is niet iets exceptioneels wat u citeert. Maar laten wij ons dan wel realiseren dat het pas werkelijk betekenis krijgt, als er een wederkerig bewustzijn van het gebeuren is. Dat is waar we naartoe werken. Dit is de aanloop, maar de sprong moet nog volgen.

Vanuit ons standpunt is het op het ogenblik nog niet mogelijk ons geheel bewust te maken van de feitelijke eenheid of moet ik zeggen onscheidbaarheid van geestelijke en stoffelijke werelden. Maar wij zullen daar eens naartoe groeien, dat is zeker. U moet echter niet de vergissing maken die zovelen doen als ze vingeroefeningen aanzien voor een concert. Dit is het begin. Wij zijn er al lange tijd mee bezig. Maar pas als men zich volledig bewust kan zijn zowel van wat u noemt het afgetapt worden als van de beleving, de waarde die men anderen geeft en die men van anderen ontvangt, zal voor het bewustzijn daaruit een werkelijk waardevolle nieuwe mogelijkheid ontstaan. Naar die mogelijkheid zijn wij bezig te streven. Dan moogt u ons niet kwalijk nemen dat wij aan deze verschijnselen en aspecten in verhouding weinig aandacht besteden, als wij proberen u een grote lijn te laten zien. Dat heb ik ook in mijn inleiding deze keer zo goed mogelijk willen doen. Of ik daarin ben geslaagd, moogt u beoordelen.

De wereld in de olie.

Een van de grote conflicten in deze tijd speelt zich op het ogenblik af in de oorlog tussen Irak en Iran. Men voelt de olievoorziening toch bedreigd. Nu is dat niet erg, want er is voldoende olievoorraad en die kunnen ze dan duurder verkopen. Dus degene die daaronder lijdt, is tenslotte de verbruiker; zeker niet de producent. De vraag is echter of de wereld wel zoveel olie nodig heeft?

Als wij ons realiseren hoeveel er van de olieproductie van de wereld op het ogenblik wordt gebruikt in allerlei chemische industrieën ofwel grotendeels voor producten die eigenlijk overbodig zijn, dan wel producten die als wegwerpproduct worden gemaakt, terwijl ze voor een kleine meerprijs op een meer duurzame en meer conventionele wijze kunnen worden vervaardigd.

De grote moeilijkheid is dus dat de wereld nu haar economie zozeer op olie heeft ingesteld en zo grote investeringen heeft gedaan om die olie op duizend‑en‑één manier te breken, te ontleden, te veranderen dat daardoor eigenlijk een energieschaarste dreigt te komen.

Er is geen werkelijke schaarste aan energie zomin als gezien de noodzaak van gebruik er een werkelijke schaarste aan olie is. Men heeft eenvoudig te maken met kunstmatig opgevoerd verbruik van energie enerzijds en anderzijds de weigering die energie op een aanvaardbare en redelijke manier te produceren. Daarnaast hebben wij te maken met die neiging om grondstoffen, die voor de energievoorziening van groot belang zijn, te verwerken tot andere producten die veel minder belangrijk zijn dan men tegenwoordig schijnt te veronderstellen.

Wil men daar iets tegenover stellen, dan wordt dat een beetje moeilijk. Want de oliebelangen liggen zeker niet alleen maar op het vlak van olie en olieverwerking; ze zijn ook commercieel geworden.

Als u zich realiseert dat op het ogenblik een zeer groot gedeelte van de Nederlandse bouwbedrijven en zelfs van verzekerings‑ en het makelaarswezen, geheel of ten dele in handen is van wat men noemt het oliekapitaal. In Engeland zien we dit nog in veel grotere mate, terwijl ook grote investeringen hebben plaatsgevonden en plaatsvinden in de Ver. Staten. Dan gaan we begrijpen dat olie niet belangrijk is als grondstof.

Ze is eerder belangrijk als een soort pressiemiddel. Ze is eenvoudig de methode waardoor men een groot gedeelte van de westelijke industrieën, het westelijke bezit kan overhevelen ten dele of geheel in handen van staten en staatslieden die nogal conservatief zijn en die heel andere opvattingen hebben van samenleving dan men in het westen pleegt te verkondigen.

De wereld is in de olie, als ze denkt dat dit een gezonde ontwikkeling is. Als iemand, die nog gewend is aan absolute gehoorzaamheid te maken krijgt met een economie als bv. die in Engeland, dan wordt het heel begrijpelijk dat daar een strijd ontstaat die niet alleen maar te maken heeft met het sluiten van enkele mijnen. Indirect heeft het te maken met kapitaalsbelangen die feitelijk vanuit het buitenland in Engeland werkzaam zijn. Dat mevr. Thatcher nu toevallig voor die beleggers meer schijnt te voelen dan voor de arbeiders, dat is haar zaak. Maar de gehele omwenteling die sociaal daardoor op gang komt, zou eens zwaar kunnen terugslaan.

Als je te zwaar in de olie bent geweest, heb je de volgende dag een kater. Zonder te beweren dat het ras der katachtigen delegaties gaat sturen naar de Ver. Naties, is het toch wel heel duidelijk dat de kater op dit ogenblik zich reeds hier en daar begint aan te kondigen. Want wij zitten met een wereld waarin de verdeling van bezit en goederen allesbehalve rechtvaardig is, dat zult u met mij eens zijn.

Je kunt echter niet overgaan tot een rechtvaardige verdeling, want dan zou er voor niemand voldoende zijn. Het probleem is dus op het ogenblik: met welke middelen zou je kunnen komen tot een betere sociale verhouding, een betere sociale positie van de doorsneemens over de gehele wereld. Het antwoord zou dan moeten zijn:

Wij moeten in de eerste plaats dergelijke belangenstructuren als bv. die van de olieproducenten en olieverdelers uitschakelen. Wij zouden moeten voorkomen dat grondstoffen worden misbruikt om daarmee industriële en handelsbelangen te dienen. Dat is misschien niet zo erg interessant voor u, maar u wilt toch eigenlijk meen ik, in een wereld leven waarin een mate van vrede en van geestelijke bewustwording mogelijk is. U moet zich dan ook realiseren dat geestelijke bewustwording meestal niet aan bod komt en dat u stoffelijk, economisch, sociaal gezien sterk onder druk staat. Wij moeten eerst deze pressie verwijderen voordat er een mogelijkheid is van een betere samenwerking. Wij moeten af van de belangengroepen. Wij moeten terug naar de menselijke benadering van het probleem.

De problemen van de wereld zijn op het ogenblik zeker niet onoplosbaar. Als wij ons realiseren, dat zomin de Amerikanen als de Russen een wereldoorlog willen, dan wordt duidelijk dat er op het ogenblik in de wapenindustrie enorm veel aan grondstoffen e.d. wordt verknoeid. Ik heb het nu niet eens over de arbeidsuren en de kosten. Dan wordt ook duidelijk dat we te maken hebben met een denkwijze die niet meer past onder de huidige omstandigheden.

Wij hebben te maken met mensen die nog denken in de termen van de 30‑er jaren. Ze denken nog in termen van macht en machtsoverwicht. Maar ze kunnen eenvoudig niet denken in termen van samenwerking, tenzij hun een primaat wordt toegekend; dat natuurlijk niet haalbaar is als het gaat om de verschillende godsdiensten of de verschillende systemen.

In zekere zin is het olieprobleem dan ook een breekijzer. Het opent allerlei situaties en conflicten. Het maakt ook allerlei dingen kenbaar die tot nu toe ‑ zo mooi verborgen waren gebleven. En dan behoeven we heus niet te gaan schelden op de CIA, want per slot van rekening de NKWD (Rusland) is nog veel erger.

We behoeven heus niet te mompelen dat alle staatslieden dwazen zijn, want dat zijn ze doorgaans niet. Er zijn wel enkelen bij, maar die vind je overal. Neen, wij moeten ons realiseren dat de problemen in de olievoorziening, de stijging van de energieprijzen e.d. de mens gaat terugdringen naar productiemethoden die wel redelijk lonend en haalbaar zijn. Dat betekent (ik geef maar een enkel voorbeeld) dat het onzin is om in Nederland tomaten te kweken, als je ze zongerijpt uit Italië kunt invoeren.

Dat het onzin is om in Frankrijk een industrie van veeteelt, melk- en kaasproductie in stand te houden, als Denemarken en Nederland samen in staat zijn op een redelijke en feitelijk veel goedkopere manier in de behoefte te voorzien van praktisch heel West‑Europa. Dergelijke dingen worden kenbaar op het moment dat energieprijzen te hoog worden. Dat er allerlei belangenconflicten ontstaan waardoor bv. chemische industrieën in moeilijkheden komen, waardoor mijnbouw e.d. onder druk komen te staan en wat dies meer zij.

Het is gewoonweg, de olie is het breekijzer waardoor de schijnbaar hechte samenhang van moderne industrierijken en staten langzaam maar zeker wordt geopend en nieuwe mogelijkheden en nieuwe benaderingen denkbaar worden.

Vergeet niet dat u gevangen bent ‑ of u het toegeeft, voelt of niet ‑ in een streng geregimenteerde maatschappij. U moogt dan wel zeggen wat u wilt, maar als u er wat aan doet, dan staat onmiddellijk de marechaussee of misschien nog erger klaar om u te wijzen op de ongewenstheid van een dergelijk gedrag.

U zit in een maatschappij waarin iedereen zegt dat u moet werken om veel te verdienen, maar hoe meer u verdient des te meer ze u afnemen. Daar kunt u gewoon niet onderuit. U zit in een gemeenschap die zodanig is gereglementeerd dat je als eenling geen mogelijkheden hebt.

Stel nu, dat er op een gegeven ogenblik een situatie ontstaat waarin bv. benzine weer zo schaars wordt dat je alleen op vergunning kunt rijden. 0 zeker, dan ligt er heel veel op zijn achterwerk, inclusief de toeleveringsbedrijven, de garagehouders, benzinepompmensen e.d. Maar dan zal men zich ook moeten oriënteren op een andere manier van verplaatsing.

Die andere manieren van verplaatsing kunnen veel rationeler en veel beter geschieden dan met het gemiddelde autovervoer. Met andere woorden: als het maar lang genoeg duurt, verandert er een gewoonte. Wanneer die gewoonte verandert, dan verandert ook de energiebehoefte, maar gelijktijdig zullen ook heel veel regelingen en reglementen die nu nog gelden a.h.w. vanzelf hun kracht verliezen. Het zijn dergelijke kleine dingen die in de gehele ontwikkeling van de menselijke maatschappij een rol spelen.

Op het ogenblik dat bestaande belangen zich niet kunnen handhaven, treden andere belangen in hun plaats. Maar zij beschikken niet over het instrumentarium van de oude belangen. Daardoor kunnen zij zich snel genoeg zodanig profileren dat ze in staat zijn de hele maatschappij te binden aan hun eigen patroon van belangen en belangrijkheden.

Het westen, dat zo goed geregeld is dat het bijna onvoorstelbaar is, moet opboksen tegen werelden in ontwikkeling. Dan denk ik aan al hetgeen er in Afrika gaande is, aan de ontwikkelingen die zich zelfs in Zuid-Amerika nu in toenemende mate afspelen. Ik realiseer mij dat er ook in Azië grote omwentelingen sociaal en anderszins aan de gang zijn. Een zichzelf gelijkblijvend Westen zal daar niet tegenop kunnen. Maar een Westen, dat wordt gedwongen tot steeds nieuwe improvisaties en aanpassingen en niet meer in staat is op vaste reglementen terug te vallen, zal wel in staat zijn te reageren.

Als je iemand wilt laten improviseren, dan moet je hem eraan gewennen dat hij geen vaste tekst heeft. Als je iemand wilt brengen tot uitvinden, dan moet je hem in een situatie zetten waarin eenvoudige en gemakkelijke oplossingen voor zijn probleem niet direct koopbaar of op een andere manier verwerfbaar zijn. Hij zal het dan zelf gaan proberen. En dan blijkt dat je met eenvoudige middelen vaak veel meer kunt doen dan met alle ingewikkelde technische uitvindingen van deze tijd.

Het is natuurlijk heel aardig te zeggen: Wij hebben containerschepen nodig. Maar een containerschip met al zijn voordelen heeft ook een nadeel. Dat realiseert men zich waarschijnlijk onvoldoende. Dit schip is alleen in te zetten, indien het inderdaad gaat om containervervoer. Als je andere ladingen wilt vervoeren, zit je in grote moeilijkheden. Je hebt geen indeling van de ruimen. Je hebt geen duidelijke indeling waarmee je bv. toplast en ruimlast t.a.v. elkaar in evenwicht kunt brengen. Alle mooie regelingen en alle computertjes staan ineens buiten spel.

Toch zou er een tijd kunnen komen waarop containers eigenlijk niet meer gebruikt kunnen worden, omdat men eenvoudig de mogelijkheid niet heeft om alles zo gemakkelijk en rustig allemaal aan te voeren, te verladen, op te slaan etc. Als je je dat realiseert, dan zal je toch moeten toegeven dat, als de mensen niet kunnen improviseren, de hele zaak vastloopt.

Weet u dat op het ogenblik alleen aan containervervoer 20 tot 30 % (dat verschilt nogal eens) van het gemeenschappelijke vrachtvervoer over de wereldzeeën via containers verloopt? Maar als die 20 of 30 % wegvallen als mogelijkheid, terwijl u juist een toenemende behoefte heeft aan vervoer over zee van grote lasten, waar bent u dan? Nergens. Tenzij u heeft geleerd hoe u zich kunt aanpassen, hoe u kunt improviseren. In oorlogstijd kunnen de mensen dat vaak wel.

Mag ik herinneren aan de z.g. victoryschepen? Het waren feitelijk van gewapend beton gemaakte schepen. Ze konden snel worden geproduceerd. Daardoor kan men het laadvermogen maken dat men nodig had. Die schepen zijn natuurlijk niet zo lang houdbaar als een gewoon goed schip, dat is duidelijk Maar op dat ogenblik had men ze nodig. Men kon ze maken. Men heeft ze gemaakt.

Als morgen de olietoevoer naar Europa vermindert met 40 tot 50 procent (het ziet er nog niet naar uit dat het voorlopig gebeurt, laat mij dat erbij zeggen), dan zou men, als men wil en kan improviseren, binnen ongeveer 6 weken een zodanig aangepast schema van transport, vervoer en energievoorziening tot stand kunnen brengen dat men die olie kan missen. Dat is de belangrijkheid van zo’n oliecrisis.

De wereld is in de olie als ze denkt dat ze alleen met haar bestaande ideeën en haar bestaande procedures een verdere ontwikkeling van de beschaving (want zo noemen ze dat toch) tot stand kan brengen. Zomin als de wereld gediend is met de steeds meer geldende leuze: Alles moet groter, alles moet beter. Integendeel, alles moet kleiner en meer aangepast zijn aan de individuele behoeften en noodzaken.

Dat krijg je niet voor elkaar, als er geen crisis is. Dan mogen we misschien de ayatollahs een beetje verwensen omdat ze moeilijkheden scheppen, tevens de Iraki het verwijt maken dat ze toch om maar te blijven vechten links en rechts tegen elkaar moeten uitspelen alsof het gewoon een kinderspelletje is.

Wij kunnen hen verwijten dat ze de Straat van Hormuz dicht houden of zo goed als dicht houden, maar we moeten wel beseffen dat ze gelijktijdig de hele wereld confronteren met de noodzaak om op korte termijn een andere benadering te vinden, een aanpassing van zowel de eigen energievoorziening als ook de eigen cultuur die voor een groot gedeelte op overmatig energieverbruik is gebaseerd. Dat is heel belangrijk.

Nu zult u zeggen. Wat heeft dat met geestelijke zaken te maken? Misschien uiterlijk heel weinig. Maar alleen de mens, die heeft geleerd dat er geen vaste regels bestaan, de mens die heeft geleerd dat hij voortdurend in zichzelf bezig moet zijn met nieuwe denkbeelden, nieuwe ontwikkelingen, nieuwe mogelijkheden, die is in staat om voort te gaan.

Het is niet de vraag, of iets gelicentieerd is, of men daarvoor de diploma’s heeft. De enige vraag is, of je de kundigheid, de energie bezit waardoor je een bepaalde taak kunt vervullen.

Het gaat er niet om of iemand door de medische stand wordt genezen of door de een of andere kwakzalver, als hij maar wordt genezen. Het gaat er niet om, of we moeten lopen, of we op rolschaatsen moeten gaan of dat we per auto gaan. Het gaat er doodgewoon om dat we moeten leren hoe we op tijd moeten komen waar we moeten zijn.

Geestelijk impliceert dit een grotere flexibiliteit van de persoonlijkheid. Het impliceert een andere aandacht voor al datgene wat er innerlijk in je opkomt en wat je constateert. Het betekent menselijk en geestelijk steeds meer een beroep doen op die innerlijke kwaliteiten van ons en daarmee ook op dat deel van ons wezen dat toch eigenlijk geestelijk is en uit de geest wordt beïnvloed.

Ik geloof, dat een mensheid die meent dat producten, productie en energievoorziening de enige zijn wat voor haar van belang is, werkelijk in de olie is. Die mensen zien de werkelijkheid niet meer. Vele belangrijkheden zien ze dubbel en andere zien ze helemaal niet meer.

Een wereld die geestelijk vruchtbaar is, is een wereld waarin elk conflict tevens een confrontatie betekent met jezelf, met je eigen mogelijkheden. Het betekent een wereld waarin je je eigen oplossingen kunt beproeven. Het betekent een wereld waarin je niet in een afhankelijke positie ten aanzien van anderen staat, maar je onafhankelijkheid gelijktijdig iets is waarvoor je zelf de nodige offers moet brengen.

Onze vriend heeft zo-even over bewustwording gesproken en over geestelijke evolutie. Ach, het kan allemaal wel waar zijn wat hij zegt en ik geloof; dat hij in 9 van de 10 gevallen gelijk heeft gehad. Maar als we reëel blijven, dat moeten we als mens en als geest toch wel zijn, dan hebben we niets aan verhalen dat het allemaal toch wel goed komt. Dan hebben we alleen iets aan het besef dat de dingen beter kunnen worden naarmate wij er zelf aan werken. Dat we niet gebonden zijn aan regels zonder meer, maar dat we gewoon moeten leren de mogelijkheden die er zijn zoveel mogelijk te gebruiken.

Wij moeten leren onze eigen weg te kiezen en die weg dan te gaan voor zover dat mogelijk is, zonder ons terneergeslagen te voelen, als blijkt dat we toch moeten veranderen. Dit betekent die flexibiliteit van denken en van persoonlijkheid waardoor de geest tenslotte een steeds groter deel kan vormen van het gehele bewustzijn. En dat betekent weer de mogelijkheid de wereld langzaam maar zeker zo te hervormen dat ze weer menselijk wordt en niet meer een geïnstitutionaliseerd geheel is waarin mensen tot in DIN‑norm uitgedrukte eenheden worden verlaagd. U bent nog niet zo ver dat de oliecrisis een heel belangrijke rol speelt. Zelfs als de huidige situatie zal blijven voortbestaan, duurt het ongeveer een jaar voordat u andere terugslagen ondervindt dan een eventuele, verhoging van de olieprijs.

Maar het feit dat dit gebeurt, het feit ook dat hierdoor bepaalde financiële mogelijkheden van toch wel zeer conservatieve personen en landen worden verminderd, zou weleens kunnen betekenen dat de westelijke wereld zichzelf eindelijk eens in het gezicht moet zien en zich moet afvragen, of er nu werkelijk niets te verbeteren valt. Waar dit gebeurt, meen ik, kunnen we zeggen dat de evolutie van de mensheid op weg wordt geholpen om de doodeenvoudige reden dat alleen de mens, die uitgaat van zichzelf, van zijn eigen mogelijkheden, zijn eigen bekwaamheden in staat is ook geestelijk het beste te maken van al datgene wat er aan kracht, aan mogelijkheid, aan besef in hem berust.

Individuele mythologie.

Wat is mythologie anders dan het verhaal in symbolen van al datgene wat we zouden willen zijn en zouden willen beleven, toegekend aan niet‑bestaande persoonlijkheden.

Elke mens heeft in zich zijn droom‑ en fantasieleven. Zodra dit een eigen mythologie gaat worden, dan wordt het gevaarlijk. Want dan heb je alles gestandaardiseerd. Je hebt alles samengebracht in een soort Elysisch geheel waarin voor je eigen ontwikkeling, voor je eigen benadering te weinig plaats overblijft. Ook de mens kan zichzelf breidels aanleggen die niet bepaald gezond zijn. Maar het individuele is in elk geval belangrijk, want het gaat om hemzelf.

Elke mens die leeft vanuit zichzelf voor het geheel, ieder mens die werkt met zijn eigen mogelijkheden voor zichzelf en voor het geheel zal ook als zijn mythos langzaam maar zeker verdwijnt in een opkomende stormvloed van feiten zichzelf kunnen blijven, zichzelf kunnen ontwikkelen en daardoor geestelijk belangrijk zijn.

De grootste waarheid op aarde die nog steeds niet wordt begrepen is: hebt uw naaste lief gelijk uzelf. Niet meer en niet minder. Want dit betekent de harmonische eenheid waarin voor mythen geen plaats meer is, maar waarin gelijktijdig de ontplooiing van de persoonlijkheid volledig mogelijk is en de geestelijke ontwikkeling van de persoonlijkheid onvermijdelijk. Daarom zou ik willen zeggen:

Laat uw individuele mythos maar een beetje rusten. Ze is hoogstens een vermakelijk randverschijnsel in het geheel van uw ontwikkeling. Ontwikkel uw wezen in de praktijk en in het innerlijk, omdat u daardoor in staat zult zijn in een werkelijke eenheid met de kosmos te leven en tevens de weerkaatsing van die eenheid in uw dagelijks bestaan voortdurend waar te maken.

Ik hoop dat niemand daar bezwaar tegen heeft. Als u dan een individuele mythologie wilt opstellen die geen plaats laat voor mijn betoog, dan zal ik het u niet kwalijk nemen zolang hij zich blijft realiseren dat mythos een feit is dat zodanig vermomd is dat het niet meer kenbaar is.

Van de regen in de drup.

Als je van de regen in de drup komt, raak je de regen nooit geheel kwijt, want je blijft nattigheid voelen. Maar als je van de regen in de drup komt, dan betekent dat in ieder geval dat, als je weet waar de drup vandaan komt, je je gemakkelijker droog kunt houden dan als je in de regen staat. Dat is iets wat de meeste mensen vergeten.

Zij zien de drup als de voortdurende kwelling. De druppelkwelling die naar ik meen, ook in de Gevangenpoort wordt gedemonstreerd zonder dat ze er ooit werkelijk is toegepast. De drup die je gek doet worden. Ja, maar dat komt alleen omdat je haar niet weet te vermijden.

Zeker, er zijn problemen te over om ons heen. Wij kunnen een groot gedeelte daarvan van ons afzetten. Er zijn negatieve werkingen en krachten om ons heen in overvloed, maar wij kunnen ons grotendeels daarvan distantiëren. Dan blijven er wel een paar over. Maar al blijven ze dan ook bij herhaling ons confronteren met hetzelfde, wij weten waar het vandaan komt. En daartegen kunnen wij ons voor een groot gedeelte beschermen.

Wij kunnen ons een beetje vrij maken van de vertroebelende invloed die herhaalde problemen plegen te hebben op het menselijke denken en het menselijke gevoelsleven.

Wees blij met je leven, ook al is het niet ideaal. Probeer die blijheid te blijven voelen. En als problemen zich voortdurend op dezelfde manier weer manifesteren, probeer opzij te gaan als het kan. Kan dat niet, probeer een verdediging te bedenken. Dan kun je in ieder geval eindelijk een beetje droog achter de oren worden.

De mens, die de werkelijke krachten in zichzelf beseft, de mens die gebruik weet te maken van de werkelijke mogelijkheden die hem voortdurend worden gegeven, behoeft zich door geen probleem, geen krachten en tegenslagen te laten overspoelen. Hij kan ze niet vermijden, dat is waar. Maar hij kan zich aan een groot gedeelte daarvan onttrekken. Hij kan de andere problemen oplossen of daartegen een verdediging bedenken die afdoende is.

Gebruik uw innerlijke krachten, dan komt u niet alleen van de regen in de drup, maar dan weet u eindelijk dat we het droog kunnen houden ook. En als u zover bent gekomen dat u alle problemen beheerst, probeer dan harmonie te voelen met alle dingen, want anders verlangt u terug naar de tijd dat problemen een leven vulden waar u nu eigenlijk weinig raad mee weet.

Ik hoop, dat deze overweging althans voor sommigen tot steun en staf is geweest. Zo niet, dan moogt u de staf over mij breken. Maar wijt dan dit breken van de staf niet slechts aan mij, maar aan de Generale Staf die mij voor deze taak hoeft afgevaardigd.

Ik spreek de hoop uit dat u ook deze avond iets heeft gevonden wat voor u bruikbaar is.

image_pdf