19 januari 1968
Allereerst moet ik u vertellen dat ik, zoals alle sprekers van deze groep, niet alwetend of onfeilbaar ben.
Wanneer een mens op aarde geboren wordt, treedt een geest in het lichaam, dat bepaalde behoeften, voorkeuren en mogelijkheden heeft. Naarmate geest en lichaam later overeenstemmen, zullen wij het geheel van het leven meer door de geest gericht zien worden.
Maar zelfs indien dit laatste niet geheel waar wordt, zal men zich moeten realiseren, dat tijdens het stoffelijk bestaan van de mens diens geest wel degelijk met eigen wereld, sfeer, niveau in contact staat. Menigeen denkt dat je, wanneer je op aarde leeft, alleen met de waarden van die aarde te maken hebt. Sommigen dromen wel eens over dingen, die aan de sferen doen denken. Maar het begrip van eigen geestelijk bestaan geheel in het verstandelijke denken van de mens onder te brengen, is haast onmogelijk. Dat er geen of niet voldoende rationeel besef is bij de mensen van dit geestelijk deel van eigen bestaan, houdt echter nog niet in dat het daarom ook niet werkelijk is.
Wij mogen dan ook wel stellen: De geest, contact hebbende met de sfeer waartoe zij behoort en geestelijk werkende volgens het in het totale ik bereikte bewustzijn, beïnvloedt het stoffelijk denken en leven. Zij werkt inspiratief via onderbewustzijn, beïnvloeding via onderbewustzijn en zenuwstelsel, enzovoort, en heeft zoveel invloed op het stoffelijke deel van het ik, dat hier zelfs reeds van een geestelijke leiding gesproken kan worden. De geest is in staat haar lichaam te voeren in de richting, waarin voor haar een beleven van dit lichaam wenselijk is. Iets wat misschien tamelijk ingewikkeld klinkt, maar in wezen zeer eenvoudig blijft. Wanneer een geest behoefte heeft aan contact met mensen, zal zij geneigd zijn op die ogenblikken, dat (aards gezien) een dergelijk contact moeilijk of niet mogelijk schijnt te zijn, impulsen te scheppen, waardoor het lichamelijk ik, zonder dit te beseffen, van zijn normale gedragsregels af zal wijken. Men zal dan dus, tegen alle gewoonte en desnoods gebruiken in, met de anderen contact zoeken, spreken, en in die ander dan ook waarden erkennen, die voor een beter besef van eigen wezen van belang kunnen zijn.
De geest kan dit gemakkelijk, daar zij in uw denken, op ongeveer dezelfde wijze waarop wij dit bij een medium doen, iets kan induceren, terwijl de binding zodanig vast is, dat storingen van buitenaf hierbij geen rol kunnen spelen. Vooral door dit onderbewustzijn te beïnvloeden en te werken met gevoelswaarden, kan zij altijd weer, waar haar dit noodzakelijk schijnt, in de mens een terzijde stellen van de normale gedragslijn veroorzaken. Indien u dit overkomt, zult u daarvan weinig bemerken, daar ook u, zoals alle mensen, geneigd bent uw gedrag onmiddellijk te rationaliseren. Dat u dan ongeveer redeneert als het kind, dat zich aan een stoel stoot en dan verklaart: De stoute stoel heeft mij geslagen, ontgaat u dan geheel.
Daarnaast kent men natuurlijk contact met geesten, entiteiten, die buiten het eigen Ik werkelijk bestaan. Dezen kunnen wij verdelen in degenen, die nog in de stof zijn, maar geestelijk contact met u hebben, degenen die op enigerlei wijze via astrale projecties tot u komen, astrale projecties zonder meer, en degenen die werkelijk via de sferen bestaan. Daarbij dient men te beseffen, dat een geest, die op aarde incarneert, reeds bepaalde bindingen in de geest zal kennen. Dat kan voortkomen uit vorige levens, maar eveneens resulteren uit een contact, dat in de sferen tot stand kwam. Met dergelijke contacten is harmonie en disharmonie denkbaar. Harmonie en disharmonie, persoonlijk beleefd, uiten zich in waarden, die wij gemeenlijk liefde of haat noemen. In beide gevallen is er sprake van een afstemming, een vorm van harmonie in feite, al klinkt dit wat vreemd, wanneer je over haat spreekt. Liefde en haat brengen beiden eigen instelling met het voorwerp van deze gevoelens op een noemer.
Ook wanneer het daarbij gaat over een gevoelsrelatie tussen iemand uit de geest en iemand uit de stofwereld, is het wel zeker dat een werkzaam contact hierdoor behouden blijft.
Secundaire contacten zijn eveneens mogelijk, bijvoorbeeld met personen of geesten, die via genetische relaties met het geslacht zijn verbonden en zo ingrijpen bij alle leden van een dergelijk geslacht, die dan voldoende harmonisch zijn met hen. Ook banden met personen, waarmede u verbonden bent in het leven, kunnen een contact betekenen. Een oom of tante, die reeds overging voor uw geboorte of toen je nog zeer jong was, kunnen zich met bijvoorbeeld uw ouders verbonden gevoelen en in het belang of in overeenstemming met de wensen of behoeften van die ouders, het kind gaan helpen. In de jeugdjaren kan men wel stellen dat de meeste contacten met de geest en eventuele geestelijke leiding, voortkomen uit voor het incarneren bestaande geestelijke banden, dan wel van reeds tussen de stof en de geest bestaande banden, waarvan men door geboorte in een bepaald milieu deel is gaan uitmaken.
Misschien vraagt u zich af of er in de kinderjaren geen hogere geesten ter bescherming toegewezen worden. Zoiets als in het bekende kindergebedje: ‘s avonds als ik slapen ga, volgen mij veertien engeltjes na, enzovoort, enzovoort. Ik heb me wel eens afgevraagd wat men, als het waar zou zijn, elke avond met zo een optocht aan zou moeten. Kennelijk stelt men zich op aarde zo een contact met een bescherming door een hogere geest als gebruikelijk voor, althans in bepaalde kringen. Nu is het inderdaad mogelijk, dat een hogere geest zich in deze periode van het leven eveneens met u bemoeit. Het bereikte geestelijk peil voor de incarnatie kan betekenen, dat u op aarde een bepaalde taak wilt gaan vervullen. En deze taak kan dan weer behoren tot iets, wat een aantal geesten gezamenlijk tot stand zouden willen brengen. Het is mogelijk, dat op grond van een dergelijke taakaanvaarding een incarnerende ziel inderdaad vanaf het begin wordt vergezeld door engelen. Of beter nog een aantal geesten uit Lichtende sferen.
Deze geesten zullen dan helpen, de juiste ontwikkeling in de stof te vinden, trachten u te confronteren met de voor dit plan noodzakelijke belevingen enzovoort, enzovoort. Een voorbeeld van de wijze waarop een dergelijke beïnvloeding plaats vindt, treffen wij aan in de geschiedenis van de Gautama boeddha. Het verhaal vertelt ons dat hij met armoede, ellende en dood wordt geconfronteerd en hierdoor getroffen, zijn rang en weelde achterlaat, om een geestelijk leven te beginnen. Iemand die daarover reëel nadenkt, zal met mij eens zijn, dat deze prins heel wat malen met dergelijke verschijnselen van ellende, ziekte, enzovoort, geconfronteerd moet zijn. Als bijna volwassen prins zal hij immers deelgenomen hebben aan plechtigheden in het openbaar, waarbij dergelijke dingen (bedelarij, ouderdom enzovoort) heus niet onzichtbaar gemaakt kunnen worden. Belangrijk is dus eerder, dat de jonge prins op een gegeven ogenblik het bestaan van deze dingen opmerkt. Uit een veelheid van mogelijkheden wordt hij nu opeens zich bewust van bepaalde aspecten in het leven, waarmede hij zal moeten werken. Men kan dit zien als het ingrijpen van een hogere geestelijke macht, die op een daarvoor geschikt ogenblik als het ware de blik van een mens in de juiste richting doet gaan, zodat een reactie (welke dan ook) op het verschijnsel noodzakelijk wordt. Wanneer u iets dergelijks in het leven overkomt, zult u dit echter zeker niet als een ingrijpen van hogere geestelijke machten ervaren. Zoals alle werkelijk ingrijpen van de geest in het leven van de mensen geschiedt dit alles nogal onopvallend en zal een mens daarin eerder een toeval dan een ingrijpen van hogere machten erkennen.
Het is duidelijk dat via lots-, of taakverbondenheid een ingrijpen en leiding geven door hogere geesten denkbaar is. Maar ook lagere geesten kunnen op soortgelijke wijze in uw leven trachten in te grijpen. Zelfs uit meer duistere sferen. Stel dat u in een vorig leven of in dit bestaan een mens onrecht hebt gedaan. Wanneer hij in het duister leeft, zal zo iemand veelal eigen gevoelens van onlust en de gevolgen van eigen fouten aan u wijten. U wordt dan het brandpunt van diens haat en heel vaak ook de verontschuldiging, die hij hanteert om te ontkomen aan de in hem bestaande zelfverachting. Reeds tussen mens en mens kan men zich een dergelijke verhouding denken. Deze zal tussen geest en mens nog veel intenser zijn, omdat men als geest nu eenmaal minder wordt geconfronteerd met de waarheden en noodzaken, voortvloeiende uit een wereld, die door uiterlijke invloeden u haar eigen regels oplegt. Een duistere geest kan dus ook trachten uw leven te beïnvloeden en een, zij het slechte, leiding geven. Daarbij heeft een dergelijke geest echter enkele nadelen. Een Lichtende geest kan, wanneer eenmaal een harmonische band ontstaan is, altijd een beroep doen op alle goede waarden in uw eigen geest. Zelfs met het goede, dat stoffelijk in u bestaat, zal een dergelijke geest een verdere band kunnen vinden. Het is haast altijd mogelijk de voor beïnvloeding of leiding noodzakelijke vorm van verbondenheid te vinden. Een geest uit het duister kan echter deze harmonieën niet vanuit zichzelf zoeken en is dus aangewezen op die punten waarin u met hem harmonisch bent. Wat een beïnvloeding moeilijker maakt, vooral daar men bepaalde meer positieve waarden zal moeten uitschakelen. Als duistere geest zal men eerst moeten trachten een mens in een bepaalde richting van denken en handelen te brengen en hem daarbij de goede besefte waarden ais harmonie, rechtvaardigheid, broederschap in kosmische zin enzovoort, moeten laten vergeten, voordat een mens voor leiding uit het duister vatbaar zal zijn. Waarbij dan nog komt, dat deze vatbaarheid vaak slechts op één of hoogstens enkele punten bereikt kan worden. Dit neemt niet weg, dat ook vanuit duistere sferen de mogelijkheid bestaat een mens te beïnvloeden en als het ware leiding te geven.
Een afzonderlijk hoofdstuk vormen de mensen, waarmede men in de stof geleefd heeft en die na de overgang de band continueren. Ik denk hierbij aan banden zoals tussen man en vrouw, moeder en kinderen bestaan. Het blijkt dat dergelijke banden, waarin dus ook emoties een rol speelden, na de overgang vaak worden voortgezet en wel nadat de persoon die overging, eerst een fase van bewustwording en zelfrealisatie in de nieuwe sfeer heeft ondergaan. Het is duidelijk dat een geest, die overgaat en zo als het ware in een nieuwe wereld geboren wordt, daar eerst moet leren hoe (vergelijkend) te lopen, te spreken, iets te begrijpen. Kent de entiteit eenmaal zijn mogelijkheden als geest, dan bestaat veelal de mogelijkheid om op aarde verder als geest nog werkzaam te zijn. Zo iemand kan dan, zij het blijvend of tijdelijk, op gaan treden als een zogenaamde geleidegeest. Een dergelijke geleidegeest zal trachten de mens te helpen, maar volgens eigen besef. Naarmate een dergelijke entiteit geestelijk hoger staat, zal hetgeen men tot stand tracht te brengen, ook een hogere en meer op het geestelijk bestaan ingestelde inhoud krijgen. Iemand die nog dicht bij de mensenwereld staat, zal u willen helpen om bijvoorbeeld financiële verliezen te beperken. Wie geestelijk hoger staat, zal vaak meer de nadruk leggen op het opdoen van voor het gehele Ik belangrijke ervaringen en zal vooral vaak trachten te bereiken dat de beschermeling bepaalde dingen werkelijk beleeft, in plaats van slechts oppervlakkig aan het gebeuren voorbij te gaan. Een dergelijke geest zal dus in feite ongeveer zeggen: “Hier is iets wat voor de gehele bewustwording belangrijk kan zijn. Laat ik hier dus ervaring stimuleren. Maar deze ervaring lijkt mij voor de bewustwording niet zo goed, hier zal ik proberen enige terughoudendheid te wekken of te waarschuwen.”
Met dit alles heb ik mijns inziens reeds de belangrijkste wijze, waarop geestelijke leiding in het aardse bestaan wordt ontvangen en door de geest wordt gegeven, aangestipt. Er zijn natuurlijk meerdere wijzen, waarop dergelijke leiding wordt gegeven. Maar vele mensen maken zich verkeerde voorstellingen daarover en spreken over de hoge geesten, waarmede zij contacten hebben, de geestelijke meesters, die hen voortdurend leiding geven enzovoort. Zelfs spreekt men soms over de hulp, die men krijgt van zeer hoge inwijding brengende geesten enzovoort. Ik meen dat wij, wanneer wij de werkelijke geestelijke leiding in het stoffelijk bestaan willen overzien, wij allereerst met de voorgaande punten rekening moeten houden. Hoe deze leiding vorm krijgt? In ieder geval nimmer als een beperking van de vrije wil van de mens. Sommigen menen dat dit wel het geval is, maar dit is een vergissing. Een geest, zelfs de meest duistere of meest Lichtende, kan u nooit dwingen geheel zijn wil te doen. Hij kan alleen bij u de neiging scheppen of een attractie verbinden aan iets, waaraan u anders misschien voorbij zou gaan. Omgekeerd kan de geest remmende invloeden in bewustzijn en onderbewustzijn scheppen, waardoor de mens eerst kan nadenken voor hij dingen doet die in normale omstandigheden haast onvermijdelijk zouden zijn. Wanneer men u geestelijke leiding geeft in uw bestaan, betekent dit dus zeker niet, dat een hogere geest u aan het handje meeneemt, het is eerder een voortdurend zetten van wegwijzers. U kunt zich geestelijke leiding en het merendeel van de geestelijke hulp dan ook misschien nog het beste voorstellen, wanneer u denkt aan een soort uit de sferen komende ANWB, die wegwijzers zet op uw levenspad. Wat betekent dat u nog altijd zelf moogt bepalen waarheen u uiteindelijk wilt gaan (en waar u af wilt slaan), zelfs al moet u soms even wachten voor een stoplicht.
Haast overal tref ik de gedachte aan, dat er toch nog iets hogers aan geestelijke leiding moet bestaan dan het door mij genoemde. Dit vloeit voort uit een heel verkeerd beeld van het doel van geestelijke leiding. Men veronderstelt maar al te graag dat die geestelijke leiding wordt gegeven om u te helpen iets te bereiken, zelfs wanneer u te lui bent om zelf iets te doen of zelf geen risico of verantwoordelijkheid durft te aanvaarden. Dit is dus niet waar. De geestelijke leiding schept mogelijkheden, het gebruiken van die mogelijkheden is geheel van uzelf afhankelijk. Naarmate u meer geestelijke leiding in uw stofbestaan ervaart, wordt het dan ook belangrijker dat u goed overweegt wat deze geestelijke leiding nu eigenlijk te zeggen heeft. Want uiteindelijk draagt u de verantwoordelijkheid en zijn de gevolgen voor uw rekening, geestelijk zowel als anderszins. Neem mij niet kwalijk dat ik hier even van het onderwerp afwijk om mij op het terrein van de psychologie te begeven? Er zijn mensen, die bijvoorbeeld een gehoorstoring hebben. Dit betekent vaak dat het ruisen van eigen bloed voor hen bijzonder sterk hoorbaar wordt. Wie dit verschijnsel niet kent, kan misschien zich een grammofoonplaat voorstellen, die reeds is gespeeld maar niet afslaat, zodat het verder draaien daarvan slechts een ruis voortbrengt, die echter een zeker ritme kan vertonen. Uw pols heeft een ritme, dus heeft uw bloed ook een zeker ritme, dat in de ruis weerklinkt. Dit ritme kan de mens dan vaak fascineren. Zodra het u fascineert en men gaat daarnaar luisteren, zal men menen daarin stemmen te horen. Deze stemmen zijn in 99 van de 100 gevallen niets anders dan weergaven van dingen, die in uw onderbewustzijn een rol spelen. U praat dus als het ware met uzelf of op zijn minst luistert u naar uzelf. Het ene procent van de stemmen waarvoor dit niet geheel geldt, wordt beïnvloed door een ontstane telepathische gerichtheid. Door een stem, die men in deze ruis meent te ontdekken, kan men zich namelijk sterk op een bepaalde persoon concentreren. Deze kan in de stof leven of overgaan zijn, dit maakt weinig verschil. Er is een concentratie op die persoon welke een afstemming inhoudt. Naarmate men meer tracht in de ruis iets te horen, is de kans groter dat een werkelijk telepathisch contact ontstaat. Zodra er echter sprake is van een werkelijk contact, verandert de stem: zij is niet meer fluisterend, klinkt voller. Wanneer het gehele effect het gevolg is van een gehoorstoring (bijvoorbeeld een verstopte eustachiusbuis) klinkt de stem dan meestal zo, dat het lijkt of men nu de stem met het andere (goede) oor hoort. Dit laatste kan u van dienst zijn, wanneer u zelf van dergelijke verschijnselen last hebt.
U kunt dan in ieder geval bepalen welke stemmen mogelijk een werkelijk contact omvatten. Bij dit alles is dus sprake van een jezelf beïnvloeden.
Een ander aspect is de zogenaamde persoonlijke Meester. Nu zal ik de laatste zijn om te ontkennen, dat hogere geesten zich in sommige gevallen met de leiding van een bepaalde persoon kunnen belasten. Maar in de meeste gevallen is ook hier sprake van een terugvallen op eigen denken. Dan blijkt dat een dergelijke mens niet zeker is in zijn bestaan. Hij weet vaak met zichzelf geen weg, heeft behoefte aan een zekere hoogheid boven anderen, zonder deze te kunnen bereiken. Bijvoorbeeld, hij wenst een bevrediging die het stoffelijke leven niet biedt enzovoort. Het resulterende verschijnsel dient zich dan wel aan als ‘hogere geestelijke leiding’, maar kan in feite onder de hysterische verschijnselen worden gerekend.
Hier is sprake van een projectie van eigen onderdrukte persoonlijkheidsaspecten, eigen onbevredigdheid enzovoort in een gestalte, een Meester, die aan dit alles een betekenis gaat geven, waardoor het toch weer enige bevrediging bevat. Hier verplaatst de mens zijn rationalisatie naar het bovennatuurlijke, om zo voor zich nog waar te kunnen heten wat in eigen wereld nimmer meer waar gemaakt zou kunnen worden. Het resultaat is een gevoel van verhevenheid, dat emotioneel bevredigend werkt, terwijl hetgeen men ondergaat gelijktijdig meer zinvol wordt. Het zal u duidelijk zijn dat hierbij geen sprake is van werkelijke Meesters die in de geest bestaan. Wanneer u een geestelijke Meester hebt, waaraan u, zeker van een antwoord, desnoods kunt vragen of u nu al naar het toilet zult gaan of nog vijf minuten zult wachten, kunt u er wel zeker van zijn dat dit geen echte geestelijke Meester is. Een geestelijke leider, die zich met beslissingen op dat niveau bezig zou houden, zou hoogstens een geestelijke idioot zijn en, zelfs wanneer hij werkelijk als geest bestaat, zou u zich daarvan beter niets aan kunnen trekken. Dat begrijpt u toch wel.
Ik breng deze punten naar voor om duidelijk te maken, dat wij met dit zoeken naar geestelijke leiding in het stoffelijke bestaan toch wel voorzichtig moeten zijn. Het is immers zo aangenaam te kunnen zeggen, dat dit of dat op bevel van de geest geschiedt. Dan heb je voor je eigen gevoel er geen verantwoordelijkheid meer voor, begrijpt u? En het is zo prettig te kunnen zeggen, dat iets volgens de geest belangrijk is, een doel heeft. Daardoor voorkom je dat je jezelf voelt als onvolkomen, voorkom je het gevoel tekort te schieten. Deze effecten zal men toch werkelijk moeten vermijden wanneer men een geestelijke bewustwording wil doormaken.
In de eerste plaats moet je je er steeds van bewust blijven, dat je aansprakelijk bent voor jezelf. Een geestelijke Meester kan van u gehoorzaamheid vergen. Maar deze gehoorzaamheid moet dan op een persoonlijke aanvaarding gebaseerd zijn, welke een gevoel van persoonlijke aansprakelijkheid inhoudt voor alles, wat men op bevel van die Meester volbrengt. Een mens kan zich nooit, ook niet door een beroep op de geest, aan zijn werkelijke verantwoordelijkheden onttrekken. Wanneer het gevoel van eigen aansprakelijkheid wordt aangetast door de ‘leiding’, die men meent te ontvangen, zo is er geen sprake van een werkelijke geestelijke leiding, maar alleen van een psychisch defect!
Alles wat ik tot nu toe heb gezegd over werkelijke geestelijke leiding, bleef aan de persoonlijke kant. Het was een persoonlijke geestelijke leiding, een ingrijpen, dat het leven van één enkele persoon betreft. Het zal u echter wel duidelijk zijn dat een werkelijke grote geest zich slechts bij hoge uitzondering met één enkele persoon en diens ontwikkeling bezig zal houden. Indien men daarbij nog stelt dat een dergelijke leiding langere tijd gegeven zou worden, zo is dit ondenkbaar. Wel is het denkbaar dat een hoge geest zich langere tijd bezighoudt met ontwikkelingen in een groep mensen, in de mensheid of het tot stand brengen van een bepaalde ontwikkeling onder de mensen. Een Lichtende geest zal, evenals mensen op hun eigen vlak dit reeds tonen, een behoefte kennen om het innerlijk gekende Licht uit te drukken in alle werelden en daarnaast zijn eigen begrip voor harmonische mogelijkheden in de kosmos steeds verder te ontwikkelen. Dit geldt zelfs voor de hoogste niveaus van Licht, waar wij grootmeesters vinden als Jezus, Krishna, Boeddha enzovoort.
Dergelijke grote geesten houden zich wel met de wereld bezig, maar niet om een enkeling te beïnvloeden, doch om iets tot stand te brengen in de gehele mensheid. Dergelijke Grootmeesters van Licht hebben allen, dit mag men niet over het hoofd zien, het bestaan als mens gekend. Daarom zijn hun bemoeiingen niet gericht op de vorm, zoals bij bepaalde rassengeesten, maar op de ontplooiing van de mensheid in geestelijke zin. Dergelijke entiteiten trachten bijvoorbeeld binnen godsdiensten vernieuwingen tot stand te brengen, het morele besef der mensheid en masse te veranderen, om in kleinere groepen belangrijke hervormingen tot stand te brengen enzovoort. Zij trachten kortom in het leven van de mensheid veranderingen tot stand te brengen, waardoor de mens zich meer bewust van eigen wezen, aansprakelijkheid en mogelijkheid steeds verder zal kunnen ontplooien in ervaringen en erkenningen.
In deze zin kan op uw wereld gesproken worden over een voortdurende geestelijke leiding, waaraan men deel kan hebben door harmonie met het door hogere geesten geprojecteerde.
Eén van de meer bekende voorbeelden van een dergelijke leiding, die geheel de mensheid tracht te bereiken, is ongetwijfeld ook de Witte Broederschap. Wanneer u hoort dat deze Broeders plannen maken voor de wereld, dat zij daarbij zowel politiek betrekken als economie, natuurrampen, het beïnvloeden van weercondities, zal men zich als zogenaamd zinnig mens toch wel eens afvragen of dit alles redelijk is. Maar u weet zelf hoeveel ontwikkelingen mede of zelfs geheel bepaald kunnen worden voor in wezen niet zo erg belangrijk lijkende verschijnselen. Natuurverschijnselen bijvoorbeeld: Als het op oude jaar regent tussen 10 uur ’s avonds en 3 uur in de morgen, dan heeft de politie het veel kalmer dan normaal. Er ontstaat minder schade en het lot van vele mensen kan hierdoor bepaald worden. Mensen die anders door vuurwerk of geweld zouden lijden op een wijze, die misschien hun gehele verdere bestaan zou veranderen, kunnen dus door een enkele bui regen van dit lijden bevrijd worden en hun normale (geestelijk gezien misschien belangrijker weg) vervolgen. Dit kan bereikt worden met wat regen.
Stel u dan eens voor, wat er bijvoorbeeld met een veeziekte gedaan kan worden of met een langdurige droogte, die voedselschaarste doet ontstaan enzovoort, enzovoort. Vanaf een aardbeving tot een griepepidemie kan men zeggen dat aan het bestaan van de mensheid een wat andere richting wordt gegeven, dat andere, nieuwe mogelijkheden ontstaan, oude waarschijnlijkheden niet vervuld worden. Het is zelfs mogelijk door dergelijke betrekkelijk eenvoudig te veroorzaken verschijnselen in tijden van spanning een stilstand te veroorzaken, die de mensen de mogelijkheid geeft zich nog eens te bedenken. Het zal u misschien niet zo verbazen, wanneer ik stel dat de wijzigingen, die op deze wijze tot stand kunnen worden gebracht, zich vaak weerspiegelen in een zeer groot deel van het bewustzijn van de massa op aarde. Het is de Broederschap dan ook mogelijk via het beïnvloeden van stoffelijke omstandigheden de geestelijke mogelijkheden op aarde te veranderen en het geestelijk niveau van de mens op aarde iets te verhogen. De mens heeft dan ook meer mogelijkheden op geestelijk terrein en zal door zijn geconfronteerd zijn met de vaak niet zo graag aanvaarde omstandigheden ook gedwongen kunnen worden eigen falen toe te geven. Dit kan vooral in een geestelijk bewustwordingsproces zeer belangrijk zijn.
In deze zin is er praktisch vanaf 20.000 jaren geleden een zeer sterke geestelijke leiding door geesten, die het mens-zijn in de stof uit eigen ervaring kennen. Zeer grote en lichtende geesten maken deel uit van de Broederschap. Hun doel is het bereiken van zodanige veranderingen in het menselijk denken, bestaan en bewustzijn, dat de mens eindelijk eens in staat zal zijn werkelijke harmonie te bereiken en werkelijke vrede te kennen. Wanneer voor het bereiken van dit doel bijvoorbeeld een oorlog noodzakelijk is, zal men niet spreken over het lijden dat daarbij onvermijdelijk is, maar hoogstens, dit betreurende, alle maatregelen nemen om allen die door een dergelijk gebeuren moeten lijden, zoveel mogelijk te helpen. Maar men zal zeker geen andere weg kiezen, wanneer blijkt dat oorlog de enige juiste is. Het is gezien vanaf dit niveau, belangrijker dat het geheel zich verder ontwikkelt. Dood is, zoals de geest weet, evenals lijden, geen blijvende waarde, maar eerder ervaringen, die voor de mens op zich reeds vernieuwingen in het geestelijk bewustzijn tot stand kunnen brengen.
Deze vorm van geestelijke leiding voor het geheel van de mensheid komt natuurlijk niet alleen via de Witte Broederschap tot stand. Er zijn daarnaast zeer Lichtende Krachten, die wel eens als mens geïncarneerd waren en ook zich op aarde blijven richten maar daarbij geheel geen aandacht meer geven aan de mogelijkheid met materiële omstandigheden invloed uit te oefenen. Zij werken ongeveer als bepaalde oude meesters van magie, kabbala enzovoort. Zij wachten eenvoudig tot er iemand is in wie zij de juiste vibratie erkennen. Deze wordt dan door hen gestimuleerd en wordt als gevolg daarvan vaak tot een soort profeet, een vernieuwer, iemand die voor en vanuit zichzelf voor anderen een nieuw geestelijk terrein kan ontsluiten.
Vergeet niet dat het ook op ander dan zuiver wetenschappelijk terrein mogelijk is nieuwe mogelijkheden en denkbeelden te ontwikkelen. Je kunt op geestelijk terrein vaak geheel nieuwe erkenningen bereiken, ook al bestaan deze in beginsel, evenals zogenaamde nieuwe wetenschappelijke ontdekkingen, grotendeels uit een hergroeperen van oude erkenningen en ervaringen. Ofschoon bij dit alles geen sprake is van een ingrijpen in de stof, het geven van bevelen en raad, kan toch gesteld worden dat hier sprake is van een vorm van geestelijke leiding, waarbij een geestelijke ontplooiing van de mensheid in kleinere groepen en op den duur in het geheel van de mensheid wordt nagestreefd. Wij spreken over een dergelijk groepje, dat deze invloeden harmonisch kan verwerken (redelijk is dit niet mogelijk) vaak als een inwijdingsgroep. U moet echter wel beseffen dat dergelijke geesten, ook al werken zij vaak met de Broederschap samen, op geen enkele wijze aan deze groep verbonden zijn, zich op aarde kenbaar manifesteren of op andere wijze door organisaties en aanpassing aan menselijke waarden enzovoort beperkt worden in hun werk. Zij blijven altijd geheel vrij.
Bij het pogen van dergelijke geesten om de mens inzicht te geven, innerlijk begrip te doen ontstaan in de mens, is de invloed als geheel hoofdzakelijk als mystiek te omschrijven.
Hetgeen er onder een dergelijke inwerking plaatsvindt, is menselijk niet te verklaren, maar alleen te beleven. Het berust onder meer op uitspraken, die schijnbaar zonder aanleiding uit je innerlijk opwellen, plotselinge realisaties van tot nu toe niet opgemerkte delen van eigen normaal bestaan, die men opeens met verwondering beschouwt enzovoort. Hierdoor ontstaat eerst een nieuw beleven van het mens-zijn, gevolgd door een verandering in eigen denken.
Men zal dan in steeds groter contact komen met alle geestelijke waarden, die zich binnen het kader van het menselijke bestaan uiten en ook meer mogelijkheden (krachten) in zichzelf ontdekken en ontwikkelen. Het werken van deze geestelijke leiders is van groot belang voor de gehele mensheid, ook al zullen zij steeds maar een zeer beperkt aantal mensen kunnen bereiken en doen delen aan de in hen bestaande waarden en invloeden. Zij zijn steeds weer aanleiding tot het ontstaan van nieuwe godsdiensten, maar vooral van nieuwe mystieke wegen.
De activiteiten van een andere groep geesten die op aarde leiding willen geven valt wel onder de activiteiten en de regels van de Witte Broederschap, maar moet hier toch even afzonderlijk worden genoemd. Zij hebben niet allen als mens op aarde geleefd, maar kennen allen de ervaring van het leven in de stof. De zoëven genoemde groep hield zich bezig met het scheppen van een invloed, waardoor bepaalde mensen inwijding kunnen vinden (dit volgens mij, mede in de hoop dat de ingewijden op hun beurt bewustzijn en harmonie bij anderen zullen indiceren) scheppen deze groepen eerder leersystemen en trachten zij op geestelijke waarden gebaseerde bewegingen in de massa te bevorderen en tot stand te brengen. Zij zijn de Meesters van de zogenaamde open inwijdingswegen en -poorten. Zij brengen niet in de mens zelf een direct contact met het Hogere tot stand, zoals de vorige groep vaak doet, maar trachten eerder voor de mensen een weg tot stand te brengen, langs welke een groot deel van de massa een zeker begrip (menselijk begrip dat tot inwijding kan voeren) verwerven kan.
Hierbij spelen dus verstandelijke overwegingen en logische argumenten en scholingswijzen een veel grotere rol dan bij de mystieke inwijdingen. Er kan echter zonder meer gesteld worden, dat door deze wijze van werken aan het leven van vele mensen een nieuwe inhoud en vaak ook een geheel nieuwe richting wordt gegeven.
Dan is er nog een vormende invloed, die niet als entiteit kan worden beschouwd, volgens mij. De beste term daarvoor is mijns inziens gemeenschappelijk bovenbewustzijn. Alle mensen denken. Dit denken vormt een soort sfeer van gedachten. Alles wat in de gedachtesfeer (via een soort telepathisch effect) kan opwellen in het bewustzijn van alle mensen. U kent waarschijnlijk wel voorbeelden van dit effect: De lucifer werd bijvoorbeeld door ruim 50 mensen uitgevonden binnen een tiental jaren, ofschoon de uitvinders leefden in geheel andere landen en vaak van elkanders werk, ja, van elkanders bestaan nog nooit hadden gehoord.
Maar steeds weer blijken bepaalde ontdekkingen bijna gelijktijdig, doch onafhankelijk van elkaar, door meerderen tot stand gebracht te worden. Denk eens aan de harttransplantaties. Men houdt zich daarmede niet alleen in Zuid-Afrika bezig, maar wij zien bijna gelijktijdig en onafhankelijk van elkaar een dergelijke techniek ontstaan in Italië (waarvan u nog niets hoorde), in Amerika (wel bekend), in Rusland, waarvan u nog niet veel hebt gehoord, ofschoon proeven reeds zijn genomen omdat men daar niet publiceert, voor men zeker is van succes.
Tussen haakjes, dit is het verschil tussen de Russische en de Amerikaanse mentaliteit. De Amerikaan publiceert zijn plannen tevoren, om de wereld te laten zien wat hij allemaal wel kan en durft. De Rus publiceert alleen zijn successen, om zo te kunnen bewijzen, hoe veel hij wel kan en waard is. Wie de kwestie van de harttransplantaties volgt, ziet hoe de kennis en mogelijkheid (met afwijkende technieken) als een golf over de wereld gaat. Opeens is men kennelijk overal op hetzelfde punt gekomen, wordt men door dezelfde denkbeelden gebiologeerd. Bij de atoombom zien wij weliswaar dat Amerika met het meeste geld en de beste mogelijkheden, de bom het eerst realiseert, maar dat vele landen, waaronder Duitsland, reeds lange tijd onderzoek in dezelfde richting deden en, bij een gelijke inspanning, ongeveer gelijktijdig tot resultaten hadden kunnen komen. De wijze waarop atoombommen vervaardigd kunnen worden, gelden nog wel steeds als een groot militair geheim, maar in feite kan niet van een werkelijk geheim worden gesproken, omdat eenieder die gegevens daarover wil hebben uit de publicaties, die tussen 1923 en 1935 in vele wetenschappelijke bladen verschenen, meer dan voldoende gegevens kan vinden om het gehele recept in betrekkelijk korte tijd voor zich uit te dokteren. Alleen de technisch nogal uitgebreide installaties, die men nodig heeft, vormen hier nog een werkelijk bezwaar voor het, desnoods door particulieren, overal vervaardigen van dergelijke A en H bommen.
Maar voorbeelden genoeg. Wanneer iemand zich druk met een bepaald project bezighoudt, trekt hij als het ware door middel van resonanties uit het gemeenschappelijk bovenbewustzijn de voor hem passende gedachten (en dus gegevens) aan. Uit het voorgaande zult u begrepen hebben dat het voor de geest wel degelijk doenlijk is een mens zover te brengen, dat hij zich bezighoudt met, en iets begeert wat gezien de waarden in het gemeenschappelijk bovenbewustzijn voor de mensheid op dit ogenblik mogelijk is. Mensen die vatbaar zijn voor inwerkingen uit de geest (harmonisch genoeg zijn) kunnen er dus toe gebracht worden bepaalde uitvindingen te doen, ja, zelfs bepaalde denkbeelden of filosofieën te ontwikkelen.
Hierdoor kan ook vanuit de geest een ontwikkeling op aarde worden bevorderd en gewaarborgd, die weliswaar een uiting is van het geheel in de nu bestaande mensheid, maar die door formulering van alles, wat tot dan toe slechts vaag in de mensheid aanwezig of beseft was, nieuwe punten van uitgang verschaft, zodat men er iets mee kan gaan doen dat tot dan toe niet gedaan werd of zelfs onmogelijk werd geacht.
Op zich ijle, vage denkbeelden en voorstellingen kunnen langs deze weg, wanneer dit wenselijk wordt geacht, geconcretiseerd worden en zo worden tot feiten en krachten waarvan een nieuwe stimulans op het menselijke denken uitgaat. Naarmate men meer feiten als zeker leert beschouwen, zijn op grond daarvan ook meer veronderstellingen mogelijk. Deze zullen vaak voor de wetenschap slechts als fantasieën gelden. Maar naarmate meer veronderstellingen mogelijk zijn, is een meer omvattend beeld van de kosmos, haar werkingen en wetten, eveneens mogelijk geworden. Naarmate dit zich ontwikkelt, kunnen mensen die gericht zijn op een bepaald begrip of streven uit het gemeenschappelijk bewustzijn, meer waarde putten en zal dus de inspiratiemogelijkheid groter zijn langs deze weg.
Met dit alles hoop ik duidelijk te hebben gemaakt dat ook Lichtende geesten, die niet tot bepaalde groepen behoren, de mens willen helpen en dit vaak zullen doen door bepaalde mensen te stimuleren, zodat zij, zonder dit te beseffen, waarschijnlijk bepaalde voor het geheel nuttige waarden uit het gemeenschappelijk bovenbewustzijn af kunnen tappen. Daar dit voert tot concrete bereikingen en ontwikkelingen, mogen wij ook dit beschouwen als een vorm van geestelijke leiding in het stoffelijk bestaan. Gezien het feit, dat in dit geval een verband bestaat tussen de denkbeelden, die worden gewekt en de mensheid als geheel, kan men juist hiervan vooral materiële ontwikkelingen verwachten. De geestelijke ontwikkeling zal als gevolg daarvan kunnen ontstaan, maar dit gaat vaak langzamer dan volgens mij (en velen in de Broederschap) wenselijk is. Zeker is echter wel dat deze hoofdzakelijk mentale ontwikkelingen op het geheel van de mensheid inwerken en aanleiding worden tot morele, godsdienstige en andere wijzigingen in het menselijk bewustzijn, waardoor de mensheid in ieder geval niet stagneert, maar blijft evolueren. Dit laatste zal voor degenen die deze weg kiezen, wel een doorslaggevende reden zijn.
Kortom, de menselijke evolutie kan langs deze weg worden gestimuleerd of worden afgeremd door wezens uit de geest. En met dit alles is het beeld van de geestelijke leiding, dat ik u te geven heb, bijna volledig. Volledig is het reeds zover het een scheppen van mogelijkheden, richting en ontwikkelingen in de enkeling of de massa betreft. Alles wat ik tot nu toe besprak, berust op persoonlijkheden en werkingen, waarvan men zich een voorstelling kan maken. Er bestaan echter nog andere krachten, die als een geestelijke leiding in het stoffelijke bestaan kunnen worden beschouwd. Daarvoor hebben wij echter geen namen in mensentaal, daarom zal het volgende dat ik volledigheidshalve vermeld, wel wat vaag klinken. Maar daaraan kan ik dan ook verder niets doen.
God is. Het wezen Gods komt voor ons tot uiting in een reeks van regels of wetten, die de weerkaatsing van het goddelijke in de schepping zijn en de schepping bepalen. Anders gezegd: Gods eigenschappen zijn onze wetten en grenzen. Deze wetten zijn niet alleen maar deel van de wereld of zelfs van de kosmos waarin wij leven, maar ook van onszelf. Op het ogenblik dat ik tegen een dergelijke wet inga in mijn bewustzijn (nimmer in feite dus), zal ik dit als zodanig ervaren. Het geheel wordt kenbaar als een falen, men kan de voorgestelde resultaten van eigen streven niet bereiken. Hierdoor zal men, in bewustzijn en eigen streven, dan wel terugkeren tot het punt van uitgang om opnieuw mogelijkheden te zoeken, dan wel zijn pogen verleggen naar een geheel ander terrein. De ontwikkeling van de mens als geheel, in geest en stof, is hierdoor vastgelegd. In dit geval kunnen wij, en binnen dit onderwerp voor de eerste maal, spreken over dwingende elementen. Vanuit de goddelijke wetten ontstaan voor ons dwingende factoren, die wij weliswaar voor onszelf tot werkelijkheid maken, maar waaraan wij ons dan ook niet meer kunnen onttrekken. Wij kunnen de betekenis van de gevolgen voor onszelf soms wijzigen, maar wij kunnen de werkingen en waarden, die eenmaal als gevolg van deze wetten in ons zijn ontstaan, nimmer tenietdoen. Deze goddelijke wetten en krachten worden voor de mens meer kenbaar weerkaatst in wat men natuurwetten pleegt te noemen.
Ook deze natuurwetten kunnen zich aan de mens soms voordoen als persoonlijkheden of entiteiten. Beter gezegd: De mens verpersoonlijkt dergelijke wetten en krachten in de natuur zowel als in het geheel van de schepping. De natuurwetten zullen de mens, verpersoonlijkt gezien of niet, bepalen in zijn mogelijkheden, ervaringen enzovoort. Zij stimuleren de mens tot een bepaalde ontwikkeling, in een vastgelegde richting. Binnen het kader van de wetten is er sprake van een voor ons vrije aanvaarding of verwerping van de stimuli, maar zodra wij de wet overtreden (in bewustzijn dus) ontstaan er omstandigheden, die ons dwingen ons eigen falen en daarmede op den duur het bestaan van de wetten te erkennen. De verpersoonlijking van deze wetten en krachten wordt vaak samengebundeld in een soort hemelse hiërarchie, een pyramide van krachten met aan de top een oppergod of God. Naarmate het vlak dat bezien wordt, zich op grotere afstand van deze Godheid bevindt, erkent de mens daarin meer verschillende personen. Geheel juist lijkt mij een dergelijke voorstelling van zaken niet, maar mensen personifiëren de dingen graag. Vooral wanneer zij ze niet begrijpen.
Men gaat daarbij als mens vaak zover, dat men vooruitgang en bereiking personifieert in een levende mens, vooral wanneer men de werkelijke mens niet kent of kan begrijpen. Soms gaat men daarbij zover, dat men een dergelijke figuur goddelijke waarde toekent. Waarmede men zondigt tegen goddelijke wetten, die onder meer eigen aansprakelijkheid steeds weer vooropstellen, zodat er een ondergang volgt wanneer men een dergelijke mens zonder eigen denken en kritiek blijft aanvaarden. Daarvan zijn op aarde voorbeelden te over. Indien men de persoonlijkheid die aan bepaalde kosmische of goddelijke, ja, natuurlijke verschijnselen of eigenschappen worden toegekend, voor een ogenblik als juist zal aanvaarden, zal men ook moeten stellen dat dergelijke wezens geestelijke leiders zijn van de mensheid en zelfs van de schepping. Stelt men, dat de personen niet bestaan, maar slechts wetten zijn (zoals ik bij voorkeur doe) dan moeten wij stellen dat er voor de mens een reeks van beperkingen bestaat, waardoor zijn bewustwording wordt gericht en soms zelfs als het ware wordt afgedwongen op den duur, ofschoon eigen reactie in de tijd steeds vrij zal blijven.
Interne, persoonlijke zaken spelen bij dit alles ook een rol. Sommigen geloven niet aan de duivel, anderen wel. Wie aan de duivel gelooft, zal de persoonlijkheid van die duivel eigenschappen toekennen en zo het wezen van die duivel als een wet in eigen leven uitgedrukt zien. Maar gelijktijdig ondergaat men alle inwerkingen volgens de voorstelling, die men aan die wet heeft verbonden. Het resultaat is ongeveer als volgt: Het volgens mij demonische element in mijn eigen persoonlijkheid zie ik als een buiten mij staande duivel. Op dezelfde manier is een engel waarin ik geloof, niet alleen een uitdrukking van iets wat in mijn eigen wezen bestaat en buiten mij geprojecteerd wordt, maar tevens een deel van een goddelijke wet.
Harmonie met een dergelijke wet impliceert dat, waar men niet aan eigen kunnen of mogelijkheden gelooft, een aanvulling van kunnen en kennen kan ondergaan vanuit deze projecties. Hier zoals overal, geldt echter, dat degene, die zich beroept op een engel, duivel enzovoort zich in de eerste plaats beroept op krachten en mogelijkheden, die in eigen wezen bestaan, daarnaast een harmonie tot stand brengt met een goddelijke wet. Onbeperkt is dit alles echter niet. Hier geldt: Alles wat ik in een dergelijke voorstelling vastleg (ook wanneer ik het later niet meer wil aanvaarden) blijft voor mij een werkzame invloed. Elke eens erkende kracht blijft voor het Ik werkzaam, tot de ware aard daarvan doorgrond is.
Ook dit kan ervaren worden als een soort geestelijke leiding, ofschoon deze in wezen uitgaat van het niet erkende deel van het ego. Projecties van delen van het eigen Ik kunnen echter door een mens zo sterk worden uitgedrukt, dat zij in de astrale sfeer vorm aannemen. Zodra dit is gebeurd, ontstaat een invloed, die niet alleen de schepper daarvan, maar allen die er harmonisch mee zijn, zal aantrekken en zal kunnen beïnvloeden. Ik weet niet of men de invloed van dergelijke astrale schillen leiding mag noemen. Het komt volgens mij meer op misleiding neer. Maar het is zeker iets, wat het denken en de reacties van de mens kan beïnvloeden, wanneer hij daarmede harmonisch is.
Mijn opsomming is hiermede ten einde, maar ik zal nog trachten u een voorbeeld te geven van leiding in uw eigen leven.
Misschien meent u dat het toeval is, wanneer u in een boek (bijvoorbeeld een roman) opeens zinsneden aan treft, die u niet alleen boeien, maar ook op uw problemen enzovoort betrekking hebben. Vaak verrijken dergelijke fragmenten in wezen uw beeld van de wereld, soms veranderen zij dit zelfs. Dit is geen toeval. Elke mens zal in zijn leven ervaren, dat er ogenblikken bestaan, waarop je aandacht bij herhaling op iets gericht schijnt te worden, zodat hetzelfde element meerdere malen achtereen op de voorgrond geschoven schijnt te worden. Het lijkt of men tenminste gedwongen wordt het bestaan van iets te erkennen. Hierbij spelen toevallige opmerkingen, berichten uit kranten, radio en dergelijke, een rol. Dit is haast altijd het gevolg van een meer persoonlijke geestelijke leiding. Van waar die stamt, is niet altijd met zekerheid te zeggen, wel kan men vaststellen dat een dergelijk element van aandacht wekken in elk leven voorkomt. Sleutelwoorden spelen hierbij een rol.
U kent misschien het verschijnsel, dat u een woord leest en het onmiddellijk daarop door iemand, desnoods op de radio, hoort uitspreken? De verklaring is eenvoudig: doordat het woord werd gelezen was uw aandacht sterker dan normaal op het woord gericht en werd dus erkend op ogenblikken, waarop u normalerwijze een dergelijk woord niet eens zou horen. De gelijktijdigheid is meestal niet zo groot als u veronderstelt, maar door uw geboeidheid, waarbij dit woord of begrip in u leeft, wordt het sneller buiten u (h)erkend en gelijktijdig beschouwd als een eenvoudige herhaling van iets wat gelezen werd, ofschoon u in feite reeds verder bent gegaan en vele nieuwe woorden hebt gelezen. Dit komt ook in andere omstandigheden veel voor met bijvoorbeeld melodieën, denkbeelden, wensen, enzovoort. De geest kan dergelijke gerichtheden en daardoor een verscherpt opmerken eveneens in u tot stand brengen. Hierdoor kan uw werelderkenning worden veranderd.
De geest zal geneigd zijn op zo eenvoudig mogelijke wijze in u een bepaalde wens, een woord, een gevoeligheid tot stand te brengen, waardoor u gewekt wordt tot een beleven of erkennen van normaal in de wereld rond u niet aanvaarde of geziene werkingen. Wie op deze dingen regelmatig reageert, zal op den duur met de geest een grotere harmonie bereiken. Hierdoor wordt een meer directe overdracht van denkbeelden en eventueel krachten vanuit de geest naar de mens mogelijk. Sommigen van u hebben dit reeds ervaren. Het gevaar is dat men eigen gedachten dan weer gebruikt om de opwellingen en in het Ik ontstane erkenningen te rationaliseren. Het wordt een soort geestelijke sandwich: onder het menselijk verstand, boven menselijk idealisme, in het midden en dun sneetje geestelijke invloed en erkenning. Maar de mens kan leren dat de impuls belangrijker is dan alle verstand en rationalisatie. Hij zal de impuls dan in eigen waarde aanvaarden en haar niet meer zien als verbonden met eigen praktische werkelijkheid. Men beschouwt haar als afzonderlijke erkenning, die in de rationele praktijk en het ideaal geprojecteerd kan worden, maar meer omvat. Dan is er sprake van de mogelijkheid ver gaande geestelijke leiding te ontvangen. De mens krijgt bijvoorbeeld grotere weerstand. Al is hij niet vrij van lijden, hij kan dit beter verwerken. Hij zal een juistere houding weten te vinden tegenover alle aangename en onaangename dingen in het bestaan.
Persoonlijke leiding vanuit de geest komt in dergelijke kleinigheden het sterkst tot uiting. Daarnaast kent men dan de zogenaamde waarschuwing, welke bij het benaderen of hanteren van bepaalde denkbeelden, mogelijkheden, feiten, het gevoel schept: Hier is iets niet in orde.
De geest geeft hier erkenningen van harmonie en disharmonie door aan de mens, die deze zelf nog niet kan aanvoelen of redelijk beseffen. Hierdoor ontstaat een aarzeling, waardoor het hem beter mogelijk is juist te reageren. Hij zal gelukkiger kunnen leven hierdoor en zal de gang van eigen bewustwording gemakkelijker kunnen vervolgen.
Eindconclusie ten aanzien van de persoonlijke leiding uit de geest:
U gaat vaak tegen wil en dank in een bepaalde richting, doordat uw aandacht hierop wordt gevestigd en wordt vaak geremd in uw benadering van bepaalde mogelijkheden enzovoort. Men krijgt een gevoel voor de juiste tijd om dingen te doen en voorvoelt consequenties, die verstandelijk niet te voorzien zijn. Dit alles, misschien aangevuld met raad op lager niveau, vormt de geestelijke inwerking in uw persoonlijk bestaan. De meeste mensen kunnen deze dingen bij zichzelf wel constateren. De andere (hogere) inwerkingen worden eerst dan kenbaar, wanneer men geestelijk ver genoeg is gevorderd om naast menselijke redelijkheid enzovoort ook hogere waarden meer bewust te ondergaan.
0-0-0-0-0-0-0-0-0
Vragen.
Splitst geest een deel van eigen bewustzijn bij incarnatie af of….?
De geest leest op eigen niveau (een verhaal) en zoekt, vergelijkend gezegd, iets waarin haar eigen denkbeelden uitgedrukt schijnen te zijn. Zij leest hierbij met een dergelijke concentratie, dat zij voor eigen wereld meer of minder blind wordt. De roman is dan ‘’t wordende kind’. Naarmate de intrige = het leven, meer gaat boeien, zal deze afzondering van eigen sfeer sterker tot uiting komen. Indien geestelijke actie noodzakelijk wordt, onderbreekt de geest tijdelijk haar lectuur, maar zal zo snel mogelijk verder lezen. Dus zich weer geheel in de waarden van het stofleven verdiepen.
Wie leest, maakt zich aan de hand van woorden een voorstelling, ofschoon deze slechts deels in de woorden kan worden ingelegd. Men schrijft dus een deel als het ware zelf. Wanneer men geheel zou schrijven wat de geest in het leven tracht te doen, zal men ontdekken dat de helden wel eens de neiging vertonen om zich in hun karakter en leven te onttrekken aan het door de schrijver oorspronkelijk opgestelde schema. De geest heeft een vast schema, wanneer zij zich op de materie gaat concentreren, maar zal steeds weer ontdekken, dat de omstandigheden van de stoffelijke wereld en de eigenschappen van het stoffelijke voertuig een afwijken van dit schema onvermijdelijk maken. Hierdoor zal de geest verrijkt worden met gewenste ervaringen, maar daarnaast vele dingen ervaren, die zij oorspronkelijk niet mogelijk of belangrijk heeft geacht. Hierdoor breidt zich haar bewustzijn uit. De geest is dus altijd in eigen sfeer aanwezig, maar identificeert zich zozeer met haar voertuig (boek) dat zij bij alle stoffelijke werkingen zich betrokken gevoelt. Zij bepaalt dezen dus niet allemaal, maar ondergaat ze wel allen. Is er sprake van een perfecte harmonie tussen stof en geest, dan wordt de werkelijkheid van de geest in de stof uitgedrukt en zal de geest in feite beslissen over alles, wat er middels eigen initiatieven van de mens in de stof zal gebeuren.
De geest kan dus bepaalde dingen in de stof pousseren?
Zij tracht dit vaak te doen, maar zal daarbij gedwarsboomd worden door haar onvoldoende kennis van aardse feiten, waarderingen.
Waarmede wij dit deel van de bijeenkomst besluiten. Ik heb het door u gestelde onderwerp zo goed mogelijk voor u behandeld en hoop dat u daaruit het volgende zult onthouden.
Er is op velerlei niveau een geestelijke leiding in het geheel van het wereldgebeuren zoals u dit kent, maar ook in uw meer persoonlijk bestaan en bewustwording aanwezig. Aangezien je als mens in de materie met menselijke redelijkheid en menselijke middelen nooit het geheel van het bestaan kunt overzien of de betekenis van de dingen in het geheel kunt begrijpen, moet als mens voortdurend zelf beslissingen nemen. Slechts door dit zelf beslissen (zonder daarbij geestelijke leiding als raadgevend element geheel af te wijzen) zal de bewustwordingsmogelijkheid voor de geest (dus voor u) zo groot mogelijk zijn.
0-0–0-0-0-0-0-0-0-0
Godsdienst, esoterie en magie.
Zoals gebruikelijk moet ik voor u een meer geestelijk onderwerp behandelen. Ik meen echter dat men in verband met godsdienst, magie, esoterie enzovoort, als mens nogal eens tot misvattingen geneigd is. Daarom wil ik hierop eens de aandacht vestigen.
Men dient in de eerste plaats te beseffen dat godsdienst, esoterie, magie enzovoort nimmer waarden kunnen zijn die geheel losstaan van de werkelijkheid waarin men leeft. Het esoterische bestaan is een besef, bewustwording is een groei van besef, godsdienst is een erkennen van een goddelijke wil. Maar deze dingen kunnen voor het ik eerst werkelijk belangrijk zijn en een groei van het ik betekenen, wanneer dit alles ook tot uitdrukking wordt gebracht in eigen leven en wereld.
Iemand, die theoretisch weet hoe je moet vijlen, kan daarom nog niet werkelijk vijlen. Iemand, die een boek heeft bestudeerd waarin alle danspassen staan, zal daarom nog niet goed kunnen dansen. Wij kunnen niet esoterisch of magisch werken, wanneer wij ons daarbij los willen maken van ons eigen bestaan, ons normaal leven en denken in de wereld. Zelfs wanneer wij deze waarden tijdelijk terzijde stellen, zal het resultaat eerst mogelijk zijn, wanneer wij naast het esoterisch of magisch bereikte ook onze eigen werkelijkheid inschakelen. Magie kan dus nimmer een systeem zijn dat zonder meer juist is, terwijl esoterie niet alleen maar een zekere kennis omvat en godsdienst niet alleen maar de aanvaarding van bepaalde punten als waar is. Indien deze dingen betekenis willen hebben, zullen zij steeds deel moeten zijn van hetgeen je ook naar buiten toe in eigen wereld bent en zo steeds met eigen wezen en werken gelieerd zijn.
Een misvatting, die ik zeer vaak aantref, is de stelling dat de waarde van eigen persoonlijkheid bepaald kan worden aan de hand van hetgeen men esoterisch bereikt meent te hebben of magisch tot stand wist te brengen. Volgens mij is elke waardebepaling, die hierop gebaseerd is, alleen relatief juist, dus ten aanzien van een bepaalde omstandigheid, erkende persoonlijkheid enzovoort. Maar nimmer ten aanzien van het geheel. Zo meen ik dat iemand, die esoterisch iets bereikt heeft, niet noodzakelijkerwijze hoger of meer waardevol hoeft te zijn dan iemand, die esoterisch niets bereikte.
De esotericus heeft alleen voor zich een mogelijkheid geschapen om prettiger, harmonischer, juister te leven. Zijn waarde hangt echter niet af van zijn mogelijkheden, maar van de wijze waarop hij zijn mogelijkheden gebruikt. De esotericus zal bepaalde voordelen bezitten. Hij zal bijvoorbeeld minder gehinderd worden door de zogenaamde raadselen van het leven en het bestaan zal de zin van gebeurtenissen, het beleven van vage begrippen als bijvoorbeeld God voor zich eenvoudiger waar kunnen maken. Voor jezelf is de esoterische bereiking dus wel degelijk van waarde, maar dat houdt nog niet in dat je daarom nu ook meer waard bent dan een ander.
Iemand die magische krachten kan gebruiken, zal naar buiten toe misschien machtiger lijken dan iemand, die deze kennis en bekwaamheid niet bezit. Maar iemand die onschuldig is, harmonisch is in zichzelf, is altijd nog machtiger dan de machtigste zwartmagiër of wat dat betreft, ook witmagiër. Want alle krachten die de ander zendt zullen, indien zij niet harmonisch zijn met het wezen van de onschuldige, op het schild van zijn harmonie afkaatsen. Magie is dus een uiting van kracht, maar bepaalt niet zonder meer de kracht in verhouding tot die anderen. Laat staan dat zij de belangrijkheid, geestelijke rang enzovoort van een persoonlijkheid weergeeft. Het beschikken over zekere middelen is immers, zelfs in uw wereld, geen garantie voor de persoonlijke inhoud en eigenschappen van een mens.
De waarde van het Ik wordt dan ook nimmer bepaald der hetgeen magisch, esoterisch enzovoort bereikt wordt, maar slechts door de integriteit, waarmede men zichzelf waarmaakt in zijn leven en wereld. Iemand die eerlijk en oprecht leeft zoals hij is, zonder daarbij ook maar iemand te willen schaden of de wereld te willen dwingen evenzo te leven, staat in waarde hoger dan magiërs, pausen, esoterici, geleerden enzovoort, die dit niet doen. De waarde van de persoonlijkheid is dus nimmer afhankelijk van magie, esoterie en dergelijke.
Een derde vergissing, die nogal eens wordt gemaakt, is de stelling dat men via een bepaald esoterisch of magisch systeem altijd meer zal kunnen bereiken dan anderen. Vergelijkend redeneert men in dat geval ongeveer als een Hagenaar, die beweert dat hij Amsterdam eerder kan bereiken dan iemand die in Hilversum zit, omdat de ander immers eerst de afstand van Hilversum naar den Haag af zal moeten leggen en dus veel verder dan hij van het doel verwijderd zal zijn. Deze gelijkenis maakt u hopelijk duidelijk waar de fout pleegt te liggen: de systeem-esotericus neemt automatisch aan dat een ander, om op dit terrein iets te kunnen bereiken, eerst naar zijn punt van uitgang zal moeten komen en dan dezelfde weg zal moeten volgen, die hij reeds nam. Dit is natuurlijk geheel onjuist. Deze beoordeling heeft dus niets te maken met werkelijke bereikingen, maar gaat altijd weer over de verschillen tussen dat wat de ander is en denkt en wat men zelf als juist beschouwt in eigen systeem. Dogmatisme, gelijk willen hebben, zelfverheffing, blindheid voor de werkelijkheid zijn vaak het gevolg hiervan.
Een fout die voor heel wat ellende aansprakelijk kan worden gesteld is de door velen foutief aanvaarde stelling, dat alles in orde is wanneer je maar doet wat een ander zegt wat goed is, wanneer je maar gelooft wat anderen zeggen dat je moet geloven enzovoort. Dit kan natuurlijk wel eens waar zijn wanneer je er geheel harmonisch mee bent en er innerlijk geheel in op kunt gaan. Maar meestal is dit niet het geval. Iemand die alleen maar handelt zoals anderen zeggen dat hij moet handelen, doet dit meestal uit lafheid, luiheid of gebrek aan besef. En degene die alles wat anderen hem als waar voorleggen zonder meer gelooft, vooral wanneer het om geestelijke waarden gaat, is maar al te vaak iemand, die bang is voor zijn eigen gedachten. Wat zeggen wil, dat dergelijke mensen nimmer een werkelijke, geestelijke bewustwording op aarde doormaken en maar zelden iets werkelijk bereiken.
Geestelijk gezien kun je eerst werkelijk iets bereiken, wanneer je je gedraagt volgens hetgeen je zelf ervaart als juist. Je kunt via een geloof eerst iets bereiken, wanneer je uiteindelijk, na onderzoek en desnoods lange strijd met jezelf, iets als waarheid hebt aanvaard, zodat je je redenen hebt om te geloven. In het geheel van alle streven en denken staat op de voorgrond toch wel de noodzaak zelf actief te blijven, zelf iets te bereiken. Stoffelijk kan men de uitzichttoren bestijgen, die een ander gebouwd heeft, maar geestelijk kun je zelfs niet precies dezelfde ladder beklimmen, die een ander eens beklommen heeft. Eenieder moet voor zichzelf een ladder, trap, uitzichttoren construeren.
Ik spreek hier wel in symbolen, maar het gestelde is geheel juist. Wanneer u in een richting streeft, waarbij symbolen en symboliek een grote rol spelen bijvoorbeeld, is het niet voldoende uit het hoofd te leren wat anderen voor betekenis geven aan een bepaald symbool, maar moet u in staat zijn een vraag, kwestie, erkenning, zelf in symbolen uit te drukken en wel zodanig, dat het geheel voor uzelf duidelijk, aanvaardbaar en geheel zinvol is, terwijl u anderen (ook al aanvaarden zij uw symbolen misschien niet) duidelijk kunt maken, waarom u het zo ziet.
Ook op dit terrein blijken de mensen maar al te graag de denkbeelden en symbolen van anderen te aanvaarden. Wanneer ik u hier een kruis zou laten zien, zou u allen zeggen, dat dit een symbool is van het lijden van Christus, een symbool van verlossing enzovoort. Alle gemeenplaatsen. Misschien zou u zelfs nog oppervlakkiger constateren dat dit het belangrijkste symbool van het christendom vormt. Maar is dat wel noodzakelijkerwijze de enige uitleg? Kan ik een kruis niet eerder beschouwen als een uitdrukking van de wereld, die wij horizontaal omvatten, maar doorsneden door ons bestaan, waarbij wij in de chaos wortelen, maar opstijgen tot God? De laatste verklaring is even zinrijk en belangrijk als de andere en omvat zelfs denkbeelden van grotere waarde. Iemand die, zelfs bij het geven van deze verklaring, alleen maar anderen napraat, zal indien hij eerlijk is, moeten toegeven dat dit kruis voor hem geen persoonlijke betekenis heeft. Dan is het hoogstens voor hem een mogelijkheid tot emotionele associaties of uitdrukking van maatschappelijke waarden. Iemand die het symbool bewust wil gebruiken, zal eerst voor zich een eigen betekenis daarin moeten vinden. Welke die betekenis dan is, geeft minder. Van belang is dat men de redenen, waarom men het symbool zo ziet, kan verklaren en dat men dus de werkelijke betekenis daarvan als begrip en gevoel beide in zich draagt.
In de esoterie, in de magie ook, ontmoet je steeds weer mensen die schijnen te denken: anderen en wijzeren dan ik hebben het zo gezien, hebben het zo gezegd, dus moet het wel waar zijn. Voor mij is het dus een soort recept, waarmee ik iets kan bereiken. Men gaat zelfs nog verder en stelt als het ware: Ik ben geen dokter. Om een geldig recept te schrijven is een dokter nodig. Ik heb dus de raad van geestelijk meer wijzen nodig, ik heb een leidsman nodig die mij het recept geeft voor mijn geestelijke bewustwording. Wat natuurlijk kolder is, omdat bewustwording nu eenmaal geen kwestie is van receptuur, van het stellen van samenvoegingen en bewerkingen, maar van een eigen groei. Nu geloof ik niet dat u uw rozen kunt laten groeien door het koolveld daarnaast te gaan besproeien. Zo geloof ik ook niet, dat u zich innerlijk bewuster van eigen wezen kunt worden (en dat is esoterie) of u beter bewust kunt worden van de krachten en mogelijkheden die er in u bestaan (wat een groot deel van de magie is) wanneer u zich alleen maar bezighoudt met dat, wat anderen zeggen of denken.
Laat mij daarom hetgeen ik trachtte duidelijk te maken, nu eens samenvatten in enkele eenvoudige regels. Geen regels om als waar aan te nemen of om op te volgen, maar om over te denken en een eigen mening over te vormen.
Ik stel: Geen mens kan esoterisch, magisch of anderszins iets bereiken, zonder zelf daarin volgens eigen waarde werkzaam te zijn en zich van eigen waarde en werken bewust te zijn. Geen enkele lering, stelling of openbaring kan betekenis of waarde voor het ik bezitten, tenzij zij in dit ik beleefd en verwerkt werd, terwijl zij in eigen leven een geheel bij het ik passende waarde heeft gekregen.
Ten laatste: Wie waarlijk bewust leeft, leeft vanuit een waarheid die in hemzelf bestaat. Hij zal de symbolen van eigen wezen en werken kennen en deze in de wereld rond zich voortdurend herkennen. Wie de eigen symbolen juist beseft, zal tevens begrijpen dat deze voor anderen een differente betekenis kunnen hebben en soms zelfs een betekenis, die met de eigen interpretatie strijdig is. Daarnaast zal hij beseffen dat symboliek voor elke mens als een uitdrukking van eigen beleven, een soort steno van het eigen bewustzijn, van het hoogste belang is.
Hieraan voeg ik toe: Gebruik maken van symbolen en symbolische formules, mits voortkomende uit het ik, zal voor elke mens belangrijk zijn, omdat men alleen op deze wijze zich kort en krachtig steeds weer voor ogen kan stellen wat men weet, maar zonder een dergelijke eenvoudige hulp steeds weer dreigt te vergeten.
Ter aanvulling nog enkele punten, die van belang kunnen zijn voor u. Menigeen gaat ervan uit, dat bepaalde dingen zeker zijn en verwart daarbij stoffelijke- en innerlijke-, redelijke- en gevoelszekerheden. Laat mij duidelijk stellen dat er, stoffelijk gezien, geen enkel geldig bewijs voor het bestaan van een God is te vinden. Innerlijk kun je die God echter beleven en zo tot een voor jou (en alleen voor jou) geldende zekerheid van zijn bestaan komen. Het werkelijk op aarde leven, werken en sterven van Jezus is stoffelijk en redelijk niet bewijsbaar. Wel kan men innerlijk dit alles als een werkelijkheid gaan beleven en de waarde ervan in het Ik erkennende, de betekenis en waarde van de Christusgeest en Jezus ervaren. Niemand kan u bewijzen dat de Boeddha werkelijk heeft geleefd zoals hij wordt voorgesteld. Niemand kan u bewijzen dat alles wat in de koran staat, letterlijk en werkelijk de woorden van Mohammed weergeeft en verder niets meer of minder.
Religieus en esoterisch is het niet mogelijk voor het gestelde een stoffelijk en redelijk bewijs te geven. Juist omdat men leeft in een wereld van het onbewijsbare zodra men zich met geestelijke waarden bezig gaat houden, is het van het grootste belang dat men deze waarden in zichzelf vindt. Wanneer u aanvaardt dat hetgeen Amos eens gezegd heeft, werkelijk Gods woord is, is dit aardig maar zinloos, tenzij ik in mijzelf God beleefd heb en in Amos een uiting erken van alles, wat ikzelf in die God erkende, iets wat ook vandaag nog levend en werkzaam is. Juist dit aspect van geestelijk werk en geloof ziet men steeds weer over het hoofd. Het is zo gemakkelijk om te beweren: “God ziet alles”. Het is zelfs bruikbaar om de mensen zoet te houden, ook wanneer niemand hen kan zien. Maar wie zegt mij dat God werkelijk ziet in de zin, waarin mensen dit woord gebruiken? Wie zegt u zelfs dat er een God bestaat die u kan zien en bewijst u dit? Niemand. Maar dan is het ook dwaas een esoterisch systeem te aanvaarden, een godsdienst te belijden, magie te willen bedrijven, terwijl het gaat over waarden die u innerlijk niet hebt erkend, terwijl er niemand is, die u kan bewijzen dat zij wel of niet bestaan. Daarom is het zo belangrijk eerst eens voor jezelf uit te vinden wat voor jou, naar innerlijk gevoel en weten, waar en wat nietwaar, wat belangrijk en niet belangrijk is. Voor jou. Vanuit deze persoonlijke waarheid kun je dan werken volgens esoterische systemen, een bepaalde godsdienst als waar aanvaarden, magisch werken, wat je maar wilt. Maar eerst moet je er zelf innerlijk mee gevochten hebben.
Misschien zou het voor uw vorming van belang kunnen zijn eens werkelijk en ernstig te worstelen met de vraag of er een God bestaat en, zo u ja zegt, waarom u dit beaamt. Zoek het niet in zogenaamde verstandelijke bewijzen of verklaringen zoals: “Iedereen zegt dat er een God bestaat, dus zal het wel waar zijn.” Zoek desnoods wanhopig, in jezelf, tot je voor jezelf het bewijs vindt dat er een God is, dat er voor het ik een Kracht bestaat, die hoger is dan al het andere. Het is nooit zo belangrijk dat u voorschriften volgt, zelfs niet bij magie, maar wel dat u innerlijk voelt en beleeft. Dan pas kun je werkelijk zeggen: Hier is een waarheid of een kracht, waarmede ik werkelijk iets kan doen.
Stel u zelf vragen en aanvaard niet zonder meer. Vraag u af of er werkelijk paranormale krachten, occulte kennis bestaat. Vraag u af of hier nu werkelijk de geest spreekt. Stel deze vragen steeds weer, voordat u iets aanvaardt. Wanneer u weet waarom u innerlijk zoiets als waar aanvaardt, vindt u daarin ook alle waarden die voor uw eigen geestelijke ontplooien enzovoort noodzakelijk zijn. Volgens mij is de grootste fout in de mensheid wel dat men dergelijke problemen steeds weer ontwijkt en zelfs, indien men het bestaan van God erkent, dit even dogmatisch doet als degene, die God verkondigen als Heer der Schepping. Eerst wanneer de mensen de worsteling met deze grote problemen aandurven, kunnen de vele kleinere problemen worden opgelost.