Geestelijke mogelijkheden en waarden in deze tijd

image_pdf

18 juni 1965

Ik wil een kleine beschouwing over geestelijke mogelijkheden en waarden in deze tijd naar voor brengen.

Wij kunnen de mens zien als een tweeledig wezen. Hij is namelijk een stofwezen met een stoffelijke mentaliteit en gedrevenheid, maar gelijktijdig ook een geestelijk wezen, dat zijn bron vindt in het tijdloze en binnen zijn besef het totaal van de gehele schepping, van de gehele goddelijke gedachte kan omvatten. Deze scheiding is voor de mens belangrijk, omdat hij veelal uitgaat van het materiële en beperkte, daarbij onbewust het geheel van zijn geestelijk bestel en bestaan gedurende de periode van stoffelijk leven doet overheersen door de stoffelijke omstandigheden.

Maar de werkelijke kracht van het leven is de geest. De bepalende kracht van leven en ervaren is uiteindelijk de geest. Er is geen leven, geen beleven, geen bestaan mogelijk, zonder dat het grote ik, dat verankerd is in de onmiddellijke schepping, daarbij betrokken is. Daar waar de geest bewust is, heeft zij gezag over de materie.

Naarmate zij het gezag over de materie verwerft, zal zij, door haar innerlijk wetende reinheid van haar bestrevingen, de grootheid van haar godsbeleving, de materie kunnen dwingen haar te gehoorzamen. Dit kan worden uitgedrukt in de volgende woorden, die ik citeer uit een bekende lering op dit gebied: “De krachten der materie en alle tendensen der materie zijn ondergeschikt aan de wil, die ze tot stand brengt. Hij, die zich bewust is van zijn werkelijk wezen, is zich bewust van zijn eenheid met de Scheppende Wil en uit deze kan hij het geheel van zijn eigen omstandigheden aanpassen aan zijn eigen aandeel in de schepping volgens eigen bewustzijn.”

Dit zijn grote woorden en abstracte stellingen. Waar deze dagen vooral vragen om de praktijk, wil ik trachten dit alles in eenvoudiger woorden te vertalen.

Indien u de stoffelijke omstandigheden als voor u beslissend beschouwt, zullen zij dit ook zijn.

Naarmate u meer overtuigd bent van eigen onmacht binnen het gebeuren uw eigen wezen en willen binnen het kader van het gebeuren te bepalen, zult u meer de slaaf worden van alles, wat er rond u bestaat.

Hoe meer u zich bewust bent van uw innerlijke waarde en waardigheid – zo minder aandacht bestedende aan de zogezegde dwang der omstandigheden, zult u niet slechts vrijer en beter leven, maar u zult ook op de stoffelijke omstandigheden een grotere en meer beslissende invloed uit kunnen oefenen.

Het meesterschap van de mens over de materie staat in directe verhouding tot zijn besef van innerlijke waarde en het uiten daarvan in de stof.

Wanneer u hoort van allerhande besluiten, die genomen zijn voor de wereld en de mensheid, bent u geneigd deze te beschouwen als ook voor uzelf beslissend, maar toch is dit maar betrekkelijk. Een dergelijk ingrijpen en een dergelijke machtsuitoefening is alleen mogelijk ten aanzien van de onbewusten of degenen, die bewust in dit alles delen. Wie zich bewust van dit alles vrij maakt, kan zelfs door een Witte Broederschap niet worden beïnvloed, zelfs in zijn persoonlijk materieel bestaan.

Een lering, die wij hieruit ook nog kunnen trekken, luidt: “Wanneer ik mij zelf geheel bevrijd van de dwingende invloeden der materie en de materie zo beheers, zal deze materie mij gehoorzamen, zover mijn kracht reikt.”

Waar mijn kracht niet voldoende is, zal mijn omgeving blijven beantwoorden aan de wetten der materie. Of, om het eenvoudiger te stellen: Ik kan mijzelf en alles, wat met mijzelf harmonisch is, beïnvloeden. Ik kan zelfs misschien voor een klein deel van de wereld de heersende invloeden en de omstandigheden beheersen. Maar zal dit echter nooit kunnen doen voor een gehele wereld.

Ik kan materiële omstandigheden bepalen aan de hand van mijn innerlijk bewustzijn, zolang ik daarbij niet probeer het geheel der omstandigheden te beheersen, doch uit blijf gaan van mijzelf en al datgene, wat met mijzelf harmonisch is.

Ook deze stellingen zijn u misschien nog te abstract. Laat ons dan trachten nog dichter bij uw persoonlijke werkelijkheid te komen. U kunt in uzelf, voor uzelf, aan uzelf en rond uzelf alleen die wijzigingen tot stand brengen, waaraan u – zoals dat heet – geheel gelooft, die u volledig wenst en die geheel in harmonie zijn met uw werkelijke wezen. Dit houdt in dat menig mens die ziek is, niet ziek hoeft te zijn, dat menigeen zijn eigen stoffelijke omstandigheden wel degelijk kan wijzigen, wanneer hij dit waarlijk wil. Het houdt in dat er geen gezag bestaat – op de aarde of in de sferen – dat de bewuste kan dwingen, tegen zijn wezen en bewustzijn in te handelen.

Dat hieraan nog andere aspecten verbonden zullen zijn, is duidelijk. Wanneer ik uitga van het standpunt, dat mijn handelen voor mij consequenties heeft, zullen deze consequenties door mijzelf waar gemaakt worden.

Men maakt dus niet alleen in de wereld waar, wat onvermijdelijk is. Ik maak in de wereld waar, wat ik t.a.v. die wereld voor mijzelf veronderstel, of wat ik denk. De gedachte is sterker beheersend in uw eigen leven, dan u zich pleegt te realiseren.

Een bewustwording van het Allerhoogste is voor de meesten moeilijk te bereiken tijdens een stoffelijk bestaan. Een uitsluitend bewust zijn van eigen geestelijk ik zou echter vaak tot enige zelfmisleiding voeren.

Maar onverschillig waaruit ik put, of mijn voorstelling een waan is of een werkelijkheid, ik zal datgene, waarin ik volledig geloof en waaraan ik geen gevolgen of consequenties omschrijf die mijn omgeving omvatten, maar alleen voor mijzelf deze bezie, dat zal ik ook beheersen. Dit is het begin van alle meesterschap en alle inwijding.

Wees meester over uzelf en bevrijd uzelf niet slechts van het rad van karma, van het noodlot, maar ook van de onmiddellijke dwang der omstandigheden.

Er zullen in de komende tijd sterke Lichtende invloeden zijn, waaronder het optreden van de gele en van de witte straal, voor de meeste mensen het belangrijkst zijn. Wanneer nu een kosmische invloed optreedt en u erkent ze niet, of zelfs haar bestaan en invloed ontkent, is zij voor u niet werkzaam. Hoe hoog haar waarde en oorsprong ook moge zijn, u kunt zich daarvoor dus afsluiten.

Omgekeerd geldt echter: Haar waarde erkend hebbende en u daarvoor openstellende, zult u tijdens het optreden van een dergelijke invloed sneller de directe innerlijke contacten met de wezens daarin bereiken. Door uw eigen wil kunt u zich in een voortdurende harmonie brengen met deze kracht en die wezens, welke voort zal bestaan, ook wanneer de wereld door andere kosmische invloeden wordt overspoeld.

Er bestaat vanuit geestelijk standpunt een algehele mogelijkheid tot selectie van eigen harmonieën, eigen met aan het ik verbonden geziene geestelijke invloeden en kosmische krachten.

Ik stel u dit op deze avond zo bijzonder uitvoerig voor, omdat de meesten onder u geneigd zijn besluiten als die van de Witte Broederschap of als noodlottig of als onvermijdelijk omschreven werkingen zonder meer te aanvaarden. Er is echter geen tiran, die u daartoe dwingt.

Zelfs uw God is niet een tiran, die u daartoe dwingen kan. Zijn Wezen omvat vrijheid. Zo zult gij alleen in vrijheid en door eigen keuze of door eigen onbewustzijn beheerst kunnen worden. Kies daarom de dingen, die voor u noodzakelijk zijn, kies uit de mogelijkheden die punten, die voor u belangrijk en interessant zijn. Zoek datgene te vinden, dat voor u persoonlijk het meest juist is.

Tracht daarbij echter niet uw omgeving in gelijke zin te beïnvloeden.

Indien gij juist zijt in uzelf, zult gij de juiste invloed naar uw omgeving uitstralen. Indien gij in uzelf gezag bezit, zal dit gezag ook zonder pogingen dit door de omgeving te doen erkennen, al wat rond u is, er toe brengen u te volgen en te gehoorzamen. Daardoor is geen bewust streven naar het beheersen van de omgeving noodzakelijk, alles gaat als vanzelf.

In de esoterie zegt men: Zoek uzelf en de waarheid omtrent uzelf. Dan is alles bereikt. Deze waarheid is groter dan u beseft. Zoals er staat: “Vraagt en gij zult ontvangen”. Wat inhoudt: Indien gij weet, wat gij begeert, zult gij het kunnen verkrijgen. Er staat: “Klopt en u zal worden opengedaan”. Dat betekent dan: Indien gij weet, waar uw wezen door moet dringen, zo zal uw wezen daar inderdaad door kunnen dringen.

Indien men u zegt: “Vreest niet en begeert niet, doch wees in onberoerdheid gericht op het enig ware”, zo bedoelt men ook hiermede; door uw onthechting, zal de waarheid voor u een steeds meer en onveranderlijk levende werkelijkheid worden.

Wie deze dingen over het hoofd ziet, gevoelt zich in een wereld als de huidige gekweld, gejaagd en gedreven. Maar dit is nu eenmaal te voorkomen. Gij kiest uw lot, ook wanneer gij meent, dit niet te doen. Gij kiest zelf uw plaats, ook wanneer gij meent door andere krachten geplaatst te worden op die plaats.

Uit het geheel der oneindige mogelijkheden maakt gij zelf uw keuze. En zo gij de keuze niet overziet, zult gij menen, door de gevolgen van die keuzen gedwongen te worden. De mens constateert slechts zelden de innerlijke werkelijkheid, die hem in een bepaalde situatie brengt.

Hij erkent alleen de gevolgen en noemt dezen oorzaken, dit nu is dwaasheid.

In het ik, in het persoonlijk zijn, in het werkelijke ego, ligt de beslissing en het recht tot beslissen over alles, wat gij zult zijn en beleven, over alles wat u deren of verheugen kan, over alles zelfs, wat u onberoerd laat.

Wees wijs en kies u een doel. Hij die zegt, ik heb een schip en dus zal ik mijn doel bereiken, is een dwaas. Hij, die stelt: Ik ken de kaart en dus zal ik mijn doel bereiken, eveneens. Maar hij die zegt: Ik heb een schip, een kaart, een kompas in mijn wezen en de wil te reizen zal zijn doel altijd bereiken. Dit is het beeld van uw eigen wezen in deze wereld: Zo gij alleen over de praktijk beschikt, zult gij niets bereiken. Indien gij alleen de theorie kent en niet weet, waarom gij iets doet, waarom gij zekere middelen gebruikt, bereikt gij weinig of niets. Wie alle theorie beheerst, maar terugdeinst voor een in de praktijk brengen van zijn kennis, zal eveneens niets bereiken.

Wie praktijk en theorie samenvoegt, behoeft echter altijd nog de persoonlijke oriëntatie, om tot een werkelijke bereiking te komen. De mens, die niet slechts zich een doel stelt, maar ook theorie en praktische kennis vervlecht met zijn erkenning van en streven naar het doel, zal altijd bereiken, zonder aarzelen, zonder falen; zonder deze drie waarden gezamenlijk bereikt gij echter niets.

Daarom wilde ik u in dit deel van de bijeenkomst u in het bijzonder wijzen op het feit, dat zelfs als de omstandigheden u schijnbaar beheersen, gij door uw innerlijk meester kunt zijn over die omstandigheden, mits gij een wil hebt, die sterk genoeg is, in u een voldoende kennis omtrent te volgen wegen aanwezig is en gij de middelen bezit en gebruikt, waardoor gij u voortdurend op uw doel kunt blijven oriënteren.

Ik wil besluiten met een spreukje, waarover u eens na kunt denken.

“Vertrouw op dat, wat gij in uzelf zijt. Bouw met dat, wat gij innerlijk zijt. Verander niet de wereld, maar weest uzelf.” Zo alleen zult gij bereiken.

Esoterische overdenking.

In een tijd, waarin alle dingen een beetje van de norm afwijken, is het misschien wel aardig eens aan enkele aspecten van de esoterie even aandacht te schenken, ofschoon zij wat afwijken van de gebruikelijke beschouwingen over algemeen erkende procedures, behorende bij de innerlijke weg. Ik begin dan met de volgende conclusie: Elke esoterische bereiking bestaat uit een innerlijke erkenning, waaruit een besef plus een vermogen voortkomen, die gezamenlijk op aarde een vorm van uiting kennen, die gemeenlijk magie wordt genoemd. M.a.w., alle magie is dus de uitdrukking van een innerlijk proces. Wanneer wij nu een innerlijk proces moeten gaan omschrijven, stuiten wij op moeilijkheden. Wat immers speelt zich in het binnenste van een mens af?

Er zijn waarden als onderbewustzijn, bovenbewustzijn, die een grote rol spelen in de vormen van het bewuste denken. Daarnaast hebben wij te maken met minder stoffelijke voertuigen en de geestelijke waarden en beïnvloedingen van het ik, terwijl daarnaast nog vele kosmische krachten en dominantie door hogere wezens in het innerlijk van de mens een rol spelen. Alles tezamen kunnen wij zeggen, dat het innerlijk proces van de mens in de eerste plaats bestaat uit een kiezen van richting binnen een bepaalde en voor hem of in hem reeds vaststaande waarden.

Wat weer de vraag doet rijzen, welke waarden voor een mens dan wel vast kunnen staan. Er is niets, wat voor de mens werkelijk definitief is. Je kunt nu wel denken, dat je iets werkelijk volledig, definitief weet, maar in feite mankeert er nogal wat aan. Wanneer je jezelf confronteert met de logica van eigen stellingen, kom je dan ook verbaasd tot de ontdekking, dat zelfs de meest logische mensen, wanneer het eerst eens over geestelijke waarden gaat, onlogisch reageren en denken.

Toch meen ik innerlijke waarde en beleving als keuze te kunnen omschrijven. Vergelijk het leven van een mens met een landschap. De wegen, waarover je loopt, zijn vastgelegd. Wat je van de dingen langs de weg wel en niet bewust ziet, wordt grotendeels door het onderbewustzijn bepaald, terwijl de nadruk, die men geeft aan delen van het waargenomene, door het bovenbewustzijn zal worden bepaald. Regen en zonneschijn is echter al een zaak van geestelijke werkingen, terwijl Licht en duister voornamelijk als gevolg van kosmische beïnvloeding kunnen worden gezien.

Dit houdt in, dat bij elke keuze ik allereerst zal moeten uitgaan van de weg. De weg, die het ik gaat, is voor de mens altijd een materiële en nimmer een waarlijk geestelijk weg. Anders gezegd: Het eerst bepalende in alle geestelijke bestrevingen, esoterische bereikingen en magie is het materiële. Vanuit de materie en op grond van de materie kan het bewustzijn dan verder gaan.

Onderbewustzijn bepaalt, wat je langs de weg bewust ziet, terwijl het bovenbewustzijn – of gemeenschappelijk bewustzijn – op enkele delen daarvan weer een bijzondere nadruk legt. Alle zien, waarnemen, erkennen, is dus een persoonlijke interpretatie van de werkelijkheid voorzien van een basis vanuit de gemeenschap. Eveneens worden hierdoor de reacties van het ik op de omgeving bepaald. Dit alles bepaalt, hoe het ik vanuit zich en binnen de totaliteit van het zijn op dit moment kan ageren. De materie bepaalt dus, wat ik kan doen en hoe ik het kan doen.

Nu komen de geestelijke waarden. Wanneer ik voel, dat het donker is, behoeft dit nog niet waar te zijn. Ik kan ook de ogen gesloten hebben. Ik moet trachten Licht te zien. Wanneer ik innerlijk tracht zoveel mogelijk Licht in het leven te zien, zal ik hierdoor in harmonie komen met de kosmische werking, die de waarden Licht en duister op dit ogenblik voor mij – en de rest van de wereld waarschijnlijk – beheerst. Belangrijk hierbij is niet, dat men het zover brengt, dat alles in het leven vreugde is, dat alle dingen gebaad worden in koesterend zonnelicht, maar wel, dat men voldoende Licht erkent om te kunnen zien, waar men heen gaat.

Denken wij verder aan regen, wind en alle andere mogelijke atmosferische condities, die, onafhankelijk van het Licht, in onze gelijkenis plaats kunnen vinden. Dan dient men zich te realiseren, dat de wijze, waarop men gaat, het tempo, waarmede men zich beweegt enz., grotendeels bepaald kunnen worden door het klimaat. Ik weet niet, of u ooit met een slagregen op straat hebt gelopen. Meestal loopt u dan niet bepaald rustig, overlegd en elegant. Uitkijken doet u dan ook al bijna niet. Wanneer ik een dergelijke invloed kosmisch aanvoel, is het, esoterisch gezien, voor mij belangrijk tijdelijk mijn voortgang te staken en te schuilen. Allereerst moet ik een plaats vinden, waar deze regen, deze invloed, mij niet onder meer van alle mogelijkheid tot beseffen en besluiten kan beroven.

Nu kan men, rustig zijnde, door een beroep op eigen geestelijke inhoud en waarden, eigen besef zozeer veranderen, dat er geen ondraaglijke, mij afleidende regen meer voor mij bestaat. Ik kan de verstikkende atmosfeer, waarin ik meen te leven, veranderen door geestelijke waarden in mijzelf te wekken, die mij weer beweging, vooruitgang doen gevoelen. Met mijn innerlijk vermogen en streven moet ik dus trachten, via mijn geestelijke waarden en geestelijk leven, de condities te scheppen, waaronder ik mijn levensweg zo prettig mogelijk kan vervolgen. Men moet leren zijn weg zo eenvoudig mogelijk te maken en zo aangenaam mogelijk te gaan met zo goed mogelijke resultaten.

Dit voorbeeld heeft waarschijnlijk duidelijk gemaakt, wat ik wilde zeggen. Ik zal nu het volgende in enkele stellingen samenvatten.

Al hetgeen innerlijk erkend wordt, zal stoffelijk tot uitvoering komen, mits de innerlijke erkenning volledig is. Dit zal zelfs gelden, indien ik een tot uiting komen voor mijzelf niet zou wensen.

Elke innerlijke erkenning resulteert in een stoffelijke realisatie. Het is dus zaak, de innerlijke erkenning zodanig zuiver te richten en zo intens te stellen, dat zo snel mogelijk en zoveel mogelijk in overeenstemming met eigen erkennen, in de stof de realisatie van het geestelijk besef kan worden aanschouwd; dit bevordert bewustwording en schept mogelijkheden tot juistere en beter gerichte uitingen van innerlijke waarden.

Alle krachten, die vanuit de kosmos inwerken op mij, mijn leven en mijn persoonlijkheid, zal ik afzonderlijk kunnen erkennen en dezen kunnen aanroepen of mij op hun kracht baseren. Meestal zal dit echter niet geheel slagen. Wanneer ik het totaal van de geestelijke werkingen en kosmische werkingen in mijn leven aanvaard als een eenheid en daaraan eventueel een omschrijving geef of een naam toeken, zal ik dit beeld of deze naam kunnen gebruiken, om er krachten uit te putten, de wil juister en harmonischer met de kosmos te richten en eigen voorstelling van de materiële wereld zodanig te redigeren, dat ook materieel het in het ik erkende zo snel mogelijk en volgens eigen besef zo juist mogelijk verwezenlijkt zal worden.

Nog eenvoudiger dan het voorgaande is punt vier: Erkennende wat de wereld rond mij – voor mij – is, en beseffende, wat ik in mijzelf wens of mij als doel stel, maakt het mij mogelijk het gestelde doel te verwezenlijken door mijn wezen zodanig te richten, dat zowel eigen wezen als doel zo veel mogelijk harmonisch blijft met de door mij erkende wereld. Dus geen tegenstand oproepen, waar dit niet onvermijdelijk is of een noodzaak blijkt te zijn. In het leven, geestelijk zowel als materieel, moet je leren met de heersende stromingen en waarden mee te gaan, zover zij je niet afvoeren van je doel.

In dit kader past ook het volgende, in wezen meer magisch wetje, naar ik meen goed. De mens, die tot uitdrukking brengt wat in hem leeft als denken, of wensdroom en dit geheel kan doen, daarbij het resultaat ook zelf geheel aanvaardende, schept hierdoor een geestelijke kracht, welke haar weerslag steeds weer zal vinden in de eigen wereld en door de intensiteit van, en wijze van beleving kan worden gericht en bepaald.

Misschien klinkt dit alles u wat vreemd in de oren en meent u, dat ik in feite bezig ben u allen aan te sporen nu maar eens heerlijk aan magie te gaan doen. Toch is dit zeker niet mijn bedoeling. Maar u leeft nu eenmaal in een exceptionele wereld op het ogenblik. Wanneer u in die wereld verder wilt gaan aan de hand van alle oude systemen en denkwijzen, komt u zeer waarschijnlijk helemaal tot niets. U hebt immers in de wereld van heden niet voldoende innerlijke zekerheden, niet voldoende geestelijk houvast meer. Uw wereld wordt niet meer voor u door uw innerlijk weten bepaald. Uw leven en uw wereld worden voor u bepaald door uiterlijke pressies en deze voeren zelfs tot een pseudo-mystiek en een vertekening van het werkelijke geestesleven. Zolang dit het geval is, zult u nooit in staat zijn vanuit geestelijke waarden tot een nieuw besef of een tastbaar stoffelijk resultaat te komen.

Om in deze tijd esoterisch iets te bereiken, en stoffelijk vaak evenzeer, moet u a.h.w. een buitenbeentje worden. En nu weten wij allen, dat buitenbeentjes heilig worden verklaard, wanneer zij dood zijn, maar achtervolgd zullen worden, zolang zij leven. Dit maakt innerlijke en stoffelijke zelfstandigheid misschien in uw ogen minder aantrekkelijk, tenzij u zich daarbij ook realiseert, dat uw huidig stoffelijk leven maar een zeer beperkte fase is in het gehele werkelijke bestaan.

Indien ik nu eens in mijzelf zou stellen, dat de pressie, die de buitenwereld op mij uitoefent, in feite nooit beslissend mag zijn voor mijn actie en denken, keer ik terug tot de voor alle esoterische bewustwording noodzakelijke zelfstandigheid. Iemand die aan esoterie wil doen, maar deze zelfstandigheid niet bezit of tracht te delegeren, zal nimmer het ultima thule, het uiteindelijke doel, bereiken. Zo iemand blijft altijd weer ergens onderweg steken. De mens moet zelf leven, denken, reageren. Hij kan dit niet enkel bv. in de geest doen. Je zult dit altijd weer moeten doen met het totaal van je wezen, met inzet van je gehele leven en persoonlijkheid, Het is dan duidelijk, dat vele dingen, die men op het ogenblik onzinnig of zelfs duivels vindt, zoals magische rituelen van velerlei soort, de zogenaamde bijgelovigheden van de mensen, toch zin kunnen hebben. Het is niet omdat zij in de absolute zin waar zouden zijn, maar ontlenen hun betekenis juist aan het feit, dat zij voor de mens in kwestie werkzaam zijn.

Laat ons maar weer een voorbeeld nemen. “H. Antonius, beste vriend, maak dat ik mijn … vind”, realiseer je, dat deze “magische” bede zo veelvuldig ten hemel wordt geworpen, dat de arme Anton, wanneer hij zelf overal zou moeten gaan zoeken, van de eeuwige zaligheid niets meer zou bemerken en zelfs dan nog niet aan alle gedane verzoeken gehoor zou kunnen geven. Maar daarom gaat het niet. Het gaat er niet om, dat Antonius zoekt voor u, het gaat er om, dat u het beeld van geestelijk zoeken voor uzelf met een dergelijke spreuk – en bijbehorend geloof – fixeert, en zo voor uzelf het begrip vinden en alle daarbij behorende waarden van onderbewustzijn en geestelijke voertuigen toegankelijk maakt. U staat open en de spreuk werkt.

Is het dan noodzakelijk, dat Antonius er in personae bij komt? Zelfs indien dit mogelijk ware, zou het voor het uiteindelijke resultaat ten hoogste bijkomstig moeten worden geacht.

Zo ligt het in vele waarden van de magie en esoterie. Het gaat er niet om, dat hetgeen wij zeggen en veronderstellen, geheel juist is. Het gaat er vooral om dat het voor ons werkzaam is.

Wanneer het voor ons werkzaam is, kunnen wij misschien daardoor komen tot een juister beeld van waarheid, of bereiken iets, dat dan wel op de wijze waarop wij dit beseffen, in de goddelijke werkelijkheid bestaat. Maar wanneer men altijd weer allereerst gaat zoeken naar de waarheid van de middelen, die men gaat gebruiken en de waardigheid van deze middelen uitvoerig wil overwegen, komt men tot een daadloosheid. Men kan niet beslissen, komt er niet toe voor zich een keuze te doen en bereikt zo niets. Daarom moet steeds weer gelden: Doe een keuze. Meer nog dan elders in het leven is dit in de esoterie van belang. Het is beter een onjuiste keuze te doen, dan geheel niet te kunnen of te willen kiezen. Kies nimmer alleen maar een geestelijke procedure. Vooral in de magie is dit laatste van beslissend belang. Kies steeds een procedure, waarin stof en geest gelijkelijk deel kunnen hebben. Alleen zo is een controleerbare bereiking mogelijk, is er van een voor het ik kenbare bereiking, een duidelijke innerlijke erkenning sprake.

En dan gaan wij nog een stapje verder. Wanneer ik esoterisch werkelijk iets wil bereiken, zal ik moeten komen tot een zo groot mogelijke eenvoud. God is de vereenvoudiging, waarin het totaal van de schepping kan worden uitgedrukt binnen één enkel begrip. Dit geheel begrijpen is natuurlijk haast onmogelijk, in ieder geval voor ons te moeilijk. Maar je kunt in ieder geval beginnen met de wereld zo veel mogelijk te vereenvoudigen, door alle waarden zoveel mogelijk terug te brengen tot hun essentie. Doet men dit werkelijk goed, dan zal men met minder z.g. absolute waarden en begrippen hoeven te werken als anderen. Spreek dus niet over alle engelen als afzonderlijke wezens, die allen met name genoemd moeten worden, doch over de hoofdgebieden, waaronder zij ressorteren als de koren, tronen, heerschappijen. Kom je zover, dat je de essentie van al deze sferen begrijpt, dan kun je het geheel weer omschrijven als de uit Licht of uit God voortkomende geest. Want hoe eenvoudiger je de zaak leert stellen, hoe gemakkelijker het is met de werkelijk belangrijke dingen rekening te houden en te werken. Juist de al te ver doorgevoerde differentiatie en de daaruit veelal voortvloeiende specialisatie scheppen onmacht door gebrek aan inzicht in het geheel. En wat wij in de esoterie bovenal van node hebben is wel het vermogen op het geheel van de kosmos snel gericht en bewust te reageren. Hoe eenvoudiger de keuzen, die wij erkennen, hoe eenvoudiger het ook zal zijn steeds weer de meest juiste beslissing te nemen. M.i. zal men er goed aan doen zoveel mogelijk alles te herleiden tot delen van eigen godsbegrip.

Indien wij al werken met grondbegrippen, zo is het belangrijk dezen niet te zeer aan vormen te binden. Wanneer je een ingewikkelde classificatie aan de hand van vormen door wilt voeren, zul je misschien vele soorten leren kennen, maar met je begrip voor het geheel weinig of geen resultaten boeken. Iets dergelijks kan voeren tot een zodanige vormgebondenheid, dat men zich af gaat vragen, of een enkel woord, dat in een formule of gebed wordt veranderd, de gehele werking en inhoud daarvan niet zal veranderen. Indien men echter beseft, dat de vorm van dergelijke dingen in wezen allereerst een uitdrukking van intentie omvat, zodat de gelijkheid van intentie en niet van vorm de werking bepaalt, dan zal men in vele schijnbaar geheel verschillende mogelijkheden een gelijke bereikingswaarde aantreffen. Dan vind je in een ritueel van vb. maçons, een katholieke kerkdienst, heidense plechtigheid e.d. dezelfde waarden terug.

Men erkent de gelijkheid van intentie en zal hierdoor het uiterlijke niet alleen voor zich kunnen aanvaarden, maar zal de gelijke kracht en mogelijkheid in die schijnbaar verschillende vormen voor zich vinden.

Voor een waar esotericus is veelzijdigheid een noodzaak. Alle eenzijdigheid bestraft zichzelf. Een eenzijdigheid bestaat vooral, omdat men geen overzicht heeft. Maar het gebrek aan overzicht over het geheel, geeft dan weer het ik aanleiding om te stellen, dat zijn zeer eenzijdige en niet alom geldende vormen en waarheden de enige, alom geldende zijn, zodat men zichzelf een verdere ontwikkeling eenvoudig onmogelijk maakt. Dus, mensen, die alles in leven en de kosmos zo eenvoudig voorstellen, dat het voor de meesten onaanvaardbaar wordt, mogen dan in de ogen der wereld, en misschien ook de uwe, buitenbeentjes zijn, maar zij zijn in feite de ware wijzen. Want zij maken het zichzelf mogelijk voortdurend juist en snel te reageren, een juist inzicht te verwerven in alle mogelijkheden naar buiten toe, snel en doelmatig alle gewenste resultaten tot stand te brengen.

Een volgende vraag is, of men wel iets mag verwerpen of veroordelen. Er zijn nu eenmaal mensen, die uit de meest edele motieven een moord begaan, terwijl anderen deugdzaam zijn, omdat zij bijvoorbeeld hierdoor anderen willen misleiden. Welke waarden voor onszelf goed, aanvaardbaar mogen heten, is afhankelijk van onze eigen reactie: Je kunt niets “goed” noemen, voor je het zonder enig voorbehoud kunt aanvaarden. Op zich is niets goed of kwaad. Het enige verschil, dat je als mens of geest als reëel kunt erkennen: Actie brengt verandering. Niet handelen, zonder dat hiermede een doel wordt nagestreefd, is waardeloos. Want alles, wat ik doe en denk, moet zin hebben voor mij. Deze zin kan ik daaraan alleen geven, wanneer ik mij kan beroepen op het universum en universele waarden. Dit houdt een erkenning van de universele krachten in, krachten, die niet gedifferentieerd zijn, zodat namen en vormen in verband daarmede feitelijke nutteloos zijn.

Zie in dat, ongeacht de veelheid van vorm waarin het bestaan wordt uitgedrukt, alles kan worden herleid tot één enkele kernkracht. Voor u wordt elke uiting dan alleen maar een uitdrukking van het erkende en zo een persoonlijke gerichtheid en keuze in de veelheid van mogelijkheden voor het ego. Wanneer ik mij beroep op God en deze in mijzelf erken, zal ik mij mede beroepen op alle krachten, die mijn godsbegrip omvat. Door mij tot het geheel te richten, zal ik altijd alle krachten tot mij kunnen brengen die voor mij belangrijk zijn. Door uit te gaan van de totaliteit zal ik de waarheid in alle dingen kunnen vinden, die voor mij van belang zijn. Eerst wanneer het ik rond zich bepaalde evenwichten en verhoudingen van macht zou willen scheppen, zal het beter zijn de verschillende krachten met name te roepen, iets wat, zover het esoterische en magische werkingen betreft, hoofdzakelijk betrekking heeft op duistere krachten, waar men beter de vingers vanaf kan houden.

Kortom: Vereenvoudig alle dingen, zover het u mogelijk is, zonder uw begrip te verliezen. Wees altijd positief in uw instelling en verkies actie steeds boven daadloosheid, tenzij u met dit laatste op zich een bijzonder doel nastreeft. Handel volgens uw begrip van waarheid en trek u van de mensen niet te veel aan. Want het is beter een “esoterisch buitenbeentje” genoemd te worden, dan te falen in innerlijke erkenning en bereiking in alle werelden.

image_pdf