3 december 1973
We hebben vanavond maar een klein gezelschap. Ik behoef geloof ik niet eens te vertellen, dat we niet alwetend of onfeilbaar zijn, dat weet u toch wel. Nadenken doet u natuurlijk zelf ook, dat hoop ik tenminste. Het onderwerp heeft u al gehoord: Geheime genootschappen.
Nu is dat natuurlijk een onderwerp, waar je van alles van kunt maken.
Je kunt gaan praten over de geheime politieke genootschappen, de anarchisten bijvoorbeeld. Je kunt het doen op ander politiek terrein, maar wat heb je er eigenlijk aan?
Het wordt een beetje interessanter en wel een klein beetje griezeliger misschien, als je naar Afrika gaat. In Afrika heb je de ring van de groene magiërs, je hebt krokodilmannen, je hebt de luipaardmannen. Je hebt daar een heel stel van die geheime genootschappen en die hebben allemaal een logevorm. Dat wil zeggen, de leden zijn niet algemeen bekend als zodanig aan het publiek, ze komen er ook niet voor uit. Maar op een gegeven ogenblik komen zij samen, zij begaan daar verschillende riten, ze hebben bepaalde leringen of lessen. Wanneer ze die gehad hebben, gaan ze weer naar huis toe, tenzij het natuurlijk nodig is, zoals bij sommige van die genootschappen, om opstand te maken. Het zijn eigenlijk allemaal dingen, die in verband staan met een soort magisch denken.
Een geheim genootschap, ach, daar zit altijd iets bij van het occulte, het verborgene, geheimzinnige. En meestal zit er dan nog iets bij van een bijzondere band met God, van een bijzonder recht of van een bijzondere taak.
Neem nu bv. de bekende Ku-Klux-Klan, de K.K.K, een Amerikaans genootschap, oorspronkelijk ontstaan in het Zuiden, in Virginia. Dit genootschap ging oorspronkelijk uit van het standpunt dat moest worden voorkomen dat eigenaars van landgoederen, blanken kortom, werden uitgebuit door hun eigen slaven. Daarna werd het ook een beetje verzet tegen Yankees en langzaam maar zeker groeide het uit tot een geheimzinnige bond, die inderdaad in die tijd heel veel heeft gedaan om dat onderdrukte Zuiden nog een klein beetje aan zijn recht te helpen. Want u kent waarschijnlijk allemaal het verhaal van de carpetbaggers en dergelijke en dat was niet zo gezellig. (Carpetbaggers waren lieden, die na de Amerikaanse burgeroorlog uit de N. state naar de Z. staten kwamen en daar op allerlei manieren trachtten zich te bevoordelen door misbruik te maken van onwetendheid der vrijgekomen negers, vooral: hun stemmen te verkrijgen; genoemd naar hun tassen van tapijt ; na 1877 geleidelijk verdwenen door krachtig optreden van Rutherford Hayes)
Al heel gauw, en dat is typerend voor heel veel genootschappen, veranderde het. Het is bekend, dat ongeveer 15 jaar na de oprichting van de K.K.K. met precies dezelfde riten, met precies dezelfde doodshemden en kappen – eigenlijk boetelingskappen, zou je moeten zeggen – en weet ik wat nog meer, overvallen werden gepleegd op de rivierboten op de Mississippi. Daarna verdwijnt het een tijdje en wordt het wat minder; tegenwoordig is het weer de K.K.K. die kruisen verbranden tegen iedereen die ze niet leuk vinden. Je bent katholiek, of je bent een Italiaan, of je bent een Jood, of je bent een neger, en dan komen ze een kruis verbranden. Dat doen ze heel erg ritueel en dan hopen ze dat het daarbij blijft en ze hebben een knokploeg om te zorgen dat er in ieder geval iets van terecht komt.
Ik geloof dat ook dergelijke dingen, ja, wat moet ik zeggen, toch de richting zijn uitgedreven van politiek.
En de werkelijk belangrijke genootschappen? Ach, die kent u allemaal wel van naam. Laten we bv. eens denken aan de bekende maçonnieke loges, het Groot-Oosten bv. het Grand Oriënt. Daar heb je te maken met loges waarvan de leden elkaar kennen. Men komt samen en probeert elkaar op te voeden, overdracht van kennis is aanwezig. In bijzondere bijeenkomsten – wisseling van meningen e.d. bestaat meestal in wat men noemt een “voorhofsbijeenkomst” – de tempelbijeenkomsten omvatten een ritueel, dat op zichzelf misschien niet zo erg belangrijk is, maar dat toch wel in staat is, vooral wanneer men daarin opgaat, een enorme sfeer op te roepen. Daar kunnen we verder van zeggen: zo’n loge kent een groot aantal graden. Die graden gaan meestal parallel met gezagsposities binnen het geheel. Toch is er sprake van broederschap, d.w.z. er wordt niet echt macht uitgeoefend over de anderen, het is eerder een erkenning van meerwaardigheid van een ander.
Als je met zo’n loge te maken krijgt, dat vraag je je onwillekeurig af: wat zit er nu eigenlijk achter? En dan blijkt in de eerste plaats dat ze dus een hoop legenden hebben, van de tempel, van de bouw van de Tempel, het gieten van het grote bekken, allemaal dingen eigenlijk waarbij duidelijk wordt gemaakt dat er twee soorten van wijsheid zijn. U kent het verhaal van het grote bekken waarschijnlijk wel, maar ik zal het kort samenvatten.
Salomo laat die grote tempel bouwen, er moet een enorm tempelbekken gegoten worden met heel precieze afmetingen, die weer overeenstemmen met die, die gegeven worden voor de ark van Noe en die overeenstemmen met de verhoudingsnorm, de verhoudingen die ook gegeven worden voor bv. het inrichten van een kerk. De werklieden werden door een bouwmeester geleid en deze bouwmeester kende de structuur, hij wist precies wat er moest gebeuren. Maar Salomo vond het verschrikkelijk dat de arbeiders hem niet gehoorzaamden, maakte daar ruzie over en op een gegeven ogenblik maakte hij een verkeerd gebaar en daardoor mislukte het gieten van het grote bekken. Het is echt de Joodse tempelmystiek die we hier ergens aantreffen, maar nu gezien in een verhouding tussen de praktische werker en de magiër-filosoof.
Ik geloof dat in de gehele maçonnieke structuur, want die is zeker niet beperkt tot de loge die ik nu toevallig genoemd heb, dat begrijpt u wel, we deze zelfde tegenstelling nog ergens aantreffen. Maar, men heeft er nu genoeg van om alleen ergens materiaal te zijn, de filosoof (de filosoof is het materiaal van de Schepper), men probeert ook gelijktijdig handwerker te zijn. Vandaar de stelling: je bent de steen die behouwen moet worden. Als je de juiste vorm hebt, mag je in de tempel.
Er zijn nog meer van die dingen, bv. de legende over Lilith, die de eerste vrouw zou zijn geweest van Adam. Eigenlijk moet je zeggen Adam, dat is de juiste uitspraak. In ieder geval schijnt Adam ijverig geweest te zijn voor dat de appelmarkt openging, want er wordt verteld dat hij bij Lilith vele kinderen had. Toen hij haar verliet voor Eva, werd dus Lilith weduwe. Het is opvallend dat men zich in de loges vaak “kinderen van de weduwe” noemt. Over een directe samenhang met deze legende zou je kunnen vechten, verschillende loges zullen dat bestrijden. Maar ik weet dus dat in bepaalde oudere Engelse loges bv. deze stelling wel werd aangehangen.
En dan krijgen we – en dat kunnen we er meteen bijnemen – een legende, die zowel in de maçonnieke loges alsook bv. in alchemistische loges een heel grote rol speelt. Dat is het verhaal van de Rode Adam. En de Rode Adam is niet, zoals u denkt misschien, de mens, maar de oermens. God schept, en in zijn schepping brengt hij voort de volmaakte mens. Deze volmaakte mens leeft in de goddelijke wereld, niet in de wereld van de mensen. En in die wereld, die goddelijke wereld, is natuurlijk ook wat wij tegenwoordig de Satan, of de Tegenstrever noemen: het andere aspect van het Licht. Adam laat zich verleiden in iets van zijn volmaaktheid tijdelijk prijs te geven. Maar volmaaktheid is een harmonie. Als het evenwicht wegvalt, valt alles uiteen, zoals je dat weleens hebt bij een Chinese puzzel. Als je er een staafje uit haalt, heb je alleen nog maar onderdelen in je handen. En die moet je dan met veel moeite weer precies samenvoegen, totdat het geheel herontstaat. Er wordt gezegd dat wij, geesten en mensen, onderdelen zijn van die Rode Adam. En wat er gebeurt anders dan een terugzoeken van die eenheid.
Wij zijn deel van de totale mens en wij moeten onze plaats terugvinden in die totale mens, opdat de mens kan herrijzen in de goddelijke wereld. Een legende die een soort sublimatie-theorie inhoudt. Het idee dat het IK gesublimeerd moet worden tot een functie van de totaliteit.
Dat vinden we dus ook in alchemistische loges. En de alchemisten, ach, die zijn ook zo jong niet meer, dat weet u waarschijnlijk. De werkelijk eerste alchemisten loges vinden we lang voordat het woord alchemist ontstaat. Eens kijken, ik meen dat de eerste, mede filosofische georiënteerde loge bestaat in Alexandrië, ik meen in ongeveer 50 jaar vóór Christus. Daarna zien we dus, dat een deel van die traditie wordt overgenomen in Griekenland. We zien de Griekse filosofen ook worstelen eigenlijk om in die kwestie van Byzantium ook erkenning te krijgen. Er zijn hele alchemistische traktaten geschreven, alleen maar om die erkenning mogelijk te maken. Alles wordt omgezet in de termen, om niet te zeggen de geheimspraak, van het christendom. Want u denkt: ja, het christendom is geen geheim genootschap. In zekeren zin niet. Het uiterlijk christendom is natuurlijk een kerk, ‘t is een organisatie en de mens, die gelooft, sluit zich bij die organisatie aan. Maar er mankeert toch wel iets, dacht ik, in die kerk.
Want wat zien we? Wanneer Jezus dus samenkomt met de twaalven, en naar men zegt ook met de tweeënzeventig, in de woestijn, dan draagt hij hen iets van zijn kennis over. Hij brengt hen daarbij het vermogen bij, onder meer, om te genezen en duivelen uit te drijven. Dit ‘geheim’ is essentie van een geheime wetenschap. Zoals in de loges bepaalde overleveringen, die in legendevorm weerspiegeld worden, toch weer wijzen op een geheime wetenschap.
Achter alle dingen ligt een werkelijkheid verborgen. Die werkelijkheid bij het christendom is die van een perfecte harmonie, waaruit de mens dus zelf als het ware de christusdrager kan zijn, op momenten dat hij zich daarop in kan stellen. Hij kan dan beschikken over de krachten die ook Jezus gemanifesteerd heeft. Niet uit eigen verdienste wel is waar, hij krijgt ze dus, maar hij heeft ze.
En er is zelfs een tijd geweest dat bepaalde mystiek oefeningen, juist om dit weer te bereiken, ook het – laten we zeggen – voorzicht, om niet te zeggen helderziendheid, werden ingevoerd. Dat er een heel systeem werd ontworpen. Een van de meest bekende is wel het systeem van Loyola, de stichter van de jezuïetenorde. Deze heeft een heel meditatiesysteem ontworpen dat gebruikt kan worden om bepaalde geestelijke kwaliteiten, inspiratieve kwaliteiten, visionaire kwaliteiten te ontwikkelen.
En nu zegt u waarschijnlijk: ja goed, maar waarom horen we er niet van? Heel eenvoudig: dit is dus altijd een geheim geweest in de Orde, ofschoon de meditatieregels – en dat is het enige wat er wel naar buiten is uitgelekt – wel toegankelijk zijn, als je maar erg goed zoekt.
Wanneer ik kijk naar de alchemisten – ik heb ze zo-even al genoemd – dan valt op dat voor hen eigenlijk het hele kosmisch bestel kan worden uitgedrukt in een reeks van samenvoegingen van elementen. Zij zien het heelal als iets waarin je werken moet en denken. De alchemist wordt dan ook – en dat is zelfs in de Middeleeuwen al het geval – uitgebeeld, aan de ene kant als redenaar – iemand die leest en nadenkt, aan de andere kant als iemand die werkt in een laboratorium. Tussen twee haakjes, het is interessant dat hier dezelfde samenvoeging voorkomt als in de maçonnieke loges. En daar de alchemisten eerder bestonden, is het heel waarschijnlijk dat een dergelijk iets dus overgenomen is. Vooral wanneer we ons realiseren, denk maar eens aan Nostradamus bv., dat bepaalde Franse loges eigenlijk grote invloed hebben gehad op de organisatievorm van de Engelse loges. Terwijl de Engelse loges op hun beurt praktisch alle loges in de wereld beïnvloed hebben. Dus: een geheime groepering.
Als je ze zo bezig hoort, ach, dan zijn het leuke mensen. Ze hebben het over het winnen van het innerlijk goud en al die dingen meer, maar wanneer je een beetje verder doordringt in hun denken, in hun filosofie, in hun geschriften, dan wordt je geconfronteerd met een ontstellende reeks geheimzinnigheden. Om u een voorbeeld te geven:
Het woord sulfer, of zwavel, wordt gebruikt in een en hetzelfde traktaat in liefst twintig verschillende betekenissen. Ken je die verschillende betekenissen niet en weet je niet hoe die bepaald worden, dan blijft het abracadabra. Weet je echter hoe het wordt bepaald, onder meer door het voorgaand woord, welke interpretatie noodzakelijk is, hoe die gedaan moet worden, dan blijkt ineens dat het een traktaat is, dat handelt o.m. over het verwerven van levenskracht en hoe deze levenskracht in zichzelf weer kan worden gemaakt tot een ontplooiing van het eigen wezen.
Het traktaat dat ik hier bedoel, is geschreven in 1723. In dat traktaatje staat ook het een en ander over goud en dergelijke natuurlijk. Maar het belangrijke van het geval is, dat wanneer je leest volgens de juiste vertaling, alleen maar al van het sleutelwoord sulfer, dat je ontdekt dat hier staat dat de mens in zich meer wijsheid kan bevatten en dat hij, door op een bepaalde wijze aan zichzelf te werken, zijn bevattingsvermogen vergroten kan. En er staat onder meer in een noot, die ook erg duister is in het begin: ‘en gij zult de snelheid bereiken van tien die lezen’. Dan zeg je: ja, wat betekent dat? Heel eenvoudig: je kunt een soort fotografisch geheugen ontwikkelen, waarbij je leessnelheid tienvoudig verhoogd wordt. Nou, dat is iets wat ze tegenwoordig doen, waar ze tegenwoordig een techniek voor hebben. Maar die was er toen al. De denkwijze over het, – als het ware – gebruiken van wat men noemt: het braakliggende gedeelte van de hersenen is ook iets wat in deze tijd voortdurend in studie is. Men houdt zich daar o.a. in de Sovjet-Unie mee bezig. Die mensen hadden het al.
En dan vraag je je toch wel eens af: hoe komen ze daar aan? Zeker, ik weet de alchemisten, de kabbalisten e.d. ze zijn allemaal erg belangrijk. Maar waar ligt de belangrijkheid? Want een geheim genootschap, ach, die hebben we bij de vleet. Hoeveel kinderen hadden vroeger niet een bende. De Rode Hand, De Zwarte Wreker, en dergelijke. En tegenwoordig hebben ze daar de Zorro-Club of de Mickey Mouse Club, allemaal compleet met geheime handgrepen, met bepaalde tekens, misschien met een geheimschrift of een geheimtaaltje en natuurlijk een speldje, als je voldoende Kellogg’s cornflakes hebt gegeten of zoiets.
Excuseert u mij, dit is geen advertentie. Ik wil het niet aanbevelen of afkeuren. Dus: wat ligt er achter? En dan geloof ik…. Maar nu moet u mij een ding niet kwalijk nemen. Wat ik ga zeggen nu is niet bewijsbaar, volledig. Het komt uit zeer verschillende bronnen, van verschillende geheimzinnige genootschappen, het grijpt bv. terug op het Verborgen Priesterrijk van de Rozenkruisers, op de Perfecte Tempel en de voltooiing van de Derde Zuil in bepaalde maçonnieke overleveringen, het gaat terug tot de Steen der Wijzen en wat daaromtrent gezegd is in de overleveringen van de alchemie, en ik zou er meer kunnen noemen.
Ergens in een ver verleden is er een periode geweest, dat de mens zich bezighield met wat men tegenwoordig noemt: magisch denken. In deze periode zag de mens de wereld kennelijk anders dan vandaag. Dat is heel begrijpelijk, omdat hij zocht naar essenties. Om een voorbeeld te noemen: u ziet een voorwerp. De vorm kan u aanspreken, maar het doel van het voorwerp is bepalend voor uw waarderingswaarde. Eerst het doel en dán de vorm, die maakt dat doel aardiger of minder aardig. Vroeger was het zo dat een hoek bv. veel belangrijker was dan een vorm. Dat het helemaal niet belangrijk was om een hoge pilaar te bouwen, wel om een pilaar te bouwen die precies de juiste hellingshoek had, dus die op de een of andere manier taps of hol liep. Dat lag er maar aan wat je ermee wilde doen. Het is of ze een andere dimensie erbij hebben gehad. Die dimensie is waarschijnlijk verbleekt in een heel vroege tijd. Om een paar dingen te citeren: u kent de Asen. Nu, die Asen zullen wel eens werkelijk geleefd hebben. Maar wanneer we nagaan waar ze vandaan komen, dan is het heel waarschijnlijk dat ze behoorden tot een volksstam, die is weggetrokken in de periode dat de Gobi, de Grote Gobi en de Kleine Gobi vooral, want dat was het vruchtbaarste deel, droogvielen. Dat is een hele tocht geweest, die mensen schijnen de leiders daarvan geweest te zijn.
In de overlevering van de priesters van de Noormannen vinden we iets terug eveneens over die geheimzinnige levenskracht, over die magie. En zelfs over de versieringen, die je moet gebruiken en die zijn dan voorgeschreven. Die bevatten zeer bepaalde cirkeltekens, zeer bepaalde hoekverhoudingen die beschermen tegen kwaad, waarmee je iets kunt aanroepen, en al dat andere. Dus, in een ver verleden zijn er van die volken geweest, dat kunnen we wel bewijzen bv., dat terugtrekken uit de Gobi, dat moet gebeurt zijn tussen 2000 en 1500 vóór Chr. Dat kunnen we ook nagaan. Zo kort geleden is dat 2000 jaar vóór Chr. was namelijk de kleine Gobi nog voor een groot gedeelte vruchtbaar en waren de meeste stroompjes, die op het ogenblik alleen nog maar beekjes zijn die in een dal vloeien, nog redelijke rivieren. Dat hoort er niet bij, maar als ik zo hoor: Pas zo kort geleden? Dan wil ik daar graag antwoord op geven. Dan weten we verder dat Atlantis een legende is, maar dat Atlantis toch ook ergens wel bestaan zal hebben.
Het bestaan van Atlantis wordt ons weer duidelijk, wanneer we ons bezig houden met bepaalde Ierse en uit Wales en Schotland afkomstige overleveringen, bijvoorbeeld. Maar we vinden ook soortgelijke overleveringen, vreemd genoeg, in het zuiden van Spanje en in het zuidelijk deel van Portugal. We vinden overleveringen van deze soort terug bij bepaalde Berberstammen. Er is dus kennelijk een rijk geweest. In dat rijk zou een grote techniek bestaan hebben en die techniek zou onder meer op gedachtekracht gebaseerd zijn geweest.
Is het nu zo vreemd om aan te nemen dat in deze tijd een kennis, die eens betrekkelijk algemeen was, door het trekkende volk steeds meer werd overgedragen aan enkelingen, zodat niet meer iedereen alles wist, maar er maar een paar werkelijk ingewijden waren? Wanneer we dat als juist aannemen, dan kennen we verder de legenden van de trek van de Atlanten. Dat zijn er twee geweest. Een voor de eerste ramp, dat zou geloof ik, 40.000 tot 80.000 jaar geleden zijn geweest en een andere, die ongeveer 8000 jaar geleden zou hebben plaats gehad. Deze rampen brengen in ieder geval een volksverhuizing teweeg. Sporen van een dergelijke volksverhuizing door Noord-Afrika met een terugkerende tak, die gaat via Turkije, Griekenland in de richting van Normandië is wel aan te tonen, onder meer door het aantreffen van verschillende rituele dingen en dergelijke daar. En ook door de stijl van wachttorens bouwen, die in al deze landen op bepaalde delen bestaat en elders niet, dolmenbouw. Als het u verveelt en zegt: ga nou naar die geheime genootschappen, is het ook best, hoor. Maar ik probeer een achtergrond te geven.
Nu neem ik dus aan, dat een afbuiging, een splitsing dus van deze emigratie geleid heeft tot een vermengen van de daar bestaande magie en kennis, met de kennis en de magie van andere volken. Dit zou verklaren onder meer waarom in Egypte opeens een bepaalde vorm van chemie ontstaat. Het is namelijk heel vreemd, wanneer we vier à vijf duizend jaar teruggaan, dan vinden we in Egypte, als een van de weinige landen, een vorm van chemie, waarbij onder andere kleurstoffen worden gewonnen, waarbij ook echter een vervalsing als het ware gemaakt kan worden onder meer van goud en van zilver, waarbij dus niet-edele metalen van een laagje worden voorzien dat er op lijkt. En die mensen kenden geen elektrolyse. Het moet dus iets anders zijn geweest. Gelijktijdig vinden we ook de techniek van het glasblazen. Heel slecht, ik geef het toe, en het glas is niet wat je er tegenwoordig van verwacht, maar het is glas. En dat ineens, als het ware binnen één eeuw, allemaal te ontstaan. Daar moet een bron voor zijn geweest.
Het vreemde is, dat we hetzelfde terug kunnen vinden in bepaalde delen van het huidige Pakistan en India. Ook daar hetzelfde. Bovendien vinden we in India plotseling een verandering in de wijze van bewerking van metalen. Het is zelfs mogelijk dat deze techniek ook door is gedrongen naar China, want in die periode zien we een verandering in de techniek van het porseleinbakken. Het is heel gek, maar het valt allemaal samen, allemaal in een periode van – zeg maar – 150 jaar.
Nu stel ik: dit was praktische kennis die werd overgedragen. Daarachter lag ook, zeg maar, een meer esoterische kennis, de praktische kennis. Om de praktische kennis volledig juist te gebruiken, moest je die esoterische kennis winnen, die moest je je dus eigen maken. Je had niets aan het vermogen met je handen iets te doen, voordat je de kennis had, waarop je het op de juiste manier kon doen. Laten we het zo zeggen.
Bij al deze volkeren vinden we, ongeveer in de gelijke periode, (dat is dus meestal een aantal jaren later, dat zeg ik erbij; eerst zien we die techniek ontstaan en dan een 100 jaar later) opeens inwijdingsgenootschappen. In die inwijdingsgenootschappen worden allemaal dingen gehanteerd die een beetje vreemd aandoen. Het is bv. krankzinnig, wanneer je je realiseert, dat 2000 jaar geleden een bepaalde vorm van sterrenwichelarij algemeen verbreid was, maar dat de interpretatie van de gang der planeten alleen aan enkele ingewijde groepen was voorbehouden.
Alweer een vreemde situatie. Hoe komt het dat alleen die enkele mensen het weten? Ongetwijfeld heeft iemand hen ingelicht over de feiten en heeft hen het geheim gegeven van het leven, van kosmische harmonieën. Niet meer aan de hand van een hemelschrift, wat overigens de Chaldeeën ook deden. De Chaldeeën maakten namelijk geen horoscoop zoals u, maar die lazen de letters aan de hemel. De Babyloniërs kenden dat ook. Ik neem aan dat toen die basiskennis is overgedragen.
Wat is die basiskennis?
In de eerste plaats: er bestaat een onzichtbare kracht, waardoor wij allen op de een of andere wijze met elkaar verbonden zijn.
In de tweede plaats: in deze kracht moeten wij onze juiste plaats vinden, want op deze wijze kunnen wij het totaal, als het ware, ook in ons eigen leven verduidelijking brengen.
Een fantastisch mooie stelling, vooral als je bedenkt dat hij zo ver geleden geboren is. Het denkbeeld dat alle dingen behoren tot één en dezelfde harmonie verschijnt pas later. Ik meen, dat we dan al terug zijn in de periode van 200 vóór Christus.
Hier zijn genootschappen, die elkaar leren dat je materialen kunt veranderen. Een deel van hun kennis is, ik meen 720 zo ongeveer, door een Arabisch geleerde op schrift gesteld. En het wonderlijke is, dat hij in de inleiding van zijn werk een variant geeft op de zgn. Tabula Smaragdis, u weet wel, het zegel gevonden in een priestergraf, waarop staat: voorwaar ik zeg u, enz. enz.: zo het boven is, is het beneden, zo het beneden is, is het boven. Overigens een magische stelling die al heel lang in gebruik is, maar men weet niet waarom. In het lezen van de hemel gaat men uit van het standpunt: datgene wat in harmonische waarden aan de hemel wordt afgelezen, zal op aarde zich manifesteren. Datgene wat ik op aarde zie, moet ik terug kunnen vinden in de sterren.
De derde regel, die we vreemd genoeg vinden, is deze: de geest is sterker dan de materie. Hij, die zijn eigen geest beheerst – waarbij dat woord geest nooit helemaal gedefinieerd is – zal daardoor het vermogen verkrijgen om in de materie veranderingen tot stand te brengen.
En dan kunnen we meteen een stap terug maken naar het genootschap dat de geheimen van Thoth meende te kennen, waaruit later weer de hermetische wetenschappen zijn voortgekomen. Er bestaat namelijk een tweebladige papyrus. En daar staat letterlijk geschreven daarover: “wie het eerste blad leest en leeft, – belangrijk! – hij kent de samenstelling van alle materie en alle leven. Wanneer hij geesten roept, zo zullen zij komen op zijn woord. Hij zal verdrijven, wat hij verdrijven wil en hij zal de grenzen (van de dood) kunnen overschrijden en kunnen gaan tot in de Hal der Herinneringen.”
Dat betekent nogal wat. We kennen er een andere term voor: het Akasha-geheugen. Maar dat vinden we daarin terug.
“Wie het tweede blad echter gelezen heeft en het Woord kent – het woord, iets wat we overal terugvinden – zal het Woord spreken en de aarde vernietigen en opnieuw scheppen, zo het zijn wil is. Hij zal bouwen wat hij wil en breken wat wil, want hij kent het geheim waaruit het geheel is voortgekomen.”
Nu zitten we bij Thoth. Maar laten we nu eens even een eindje verder gaan. Want ongeveer 1100 na Chr. komt er een joods geleerde in Salamanca en later gaat hij naar het noorden toe en deze joodse geleerde is een van de, zeg maar, eerste aanhangers van de latere Kabbala. De Kabbala, het systeem van kosmische indeling, zeg maar. En deze nu herhaalt hetzelfde en spreekt over de geheime naam van de 144 en van de 72 letters. En wie deze naam kent, Hij regeert het Al, mits hij zich onderwerpt aan de macht van het Woord. Ja, daar zitten we. Dus overal hetzelfde motief. En dat probeer ik aan te tonen.
Nu kunnen we wel zeggen, geheime genootschappen hier, geheime genootschappen daar. We hebben maçonniek loges, we hebben theosofische, we hebben Rozenkruisersloges, we hebben de Goldkreuzer, ook weer zoiets, we hebben kabbalistische loges, we kunnen ze aanvullen met katholieke elementen, met protestante elementen. We weten dat soortgelijke loges bestaan in India, gewijd zelfs aan verschillende goden. De Krishna-filosofie die doordringt, is een uitvloeisel van een dergelijke geheime leer. En altijd weer: daarachter ligt de kracht van de schepping en de vreugde van de schepping.
Is het misschien zo dat een geheim genootschap, dat werkelijk betekenis heeft en zich niet tot zuiver mundane doeleinden beperkt, uitgaat van een geheime kennis, waarbij de hoogst-ingewijden als het ware meesters kunnen worden van de materie en gelijktijdig bewust in de werelden van de geest kunnen treden?
De Rozenkruisers hebben een aardig beeld dat mij hier ook aan doet denken. Die zeggen namelijk: wanneer je dus in het leven komt, dan daal je af uit het goddelijke. Je gaat door de verschillende sferen en je komt in het menszijn. Vanuit het menszijn zul je gaan door het duister en je zult terugkeren tot het menszijn. En vanuit het menszijn kun je verder gaan en je bewustzijn zal verbleken op het ogenblik dat je het goddelijke waarin je weer wordt opgenomen, niet meer kunt beseffen. Ook heel vereenvoudigd weergegeven.
Ook hier dus weer een poging om het goddelijke te leren kennen. Daar komt het op neer. Het is een zoeken, misschien wel naar jezelf, in een bestemming die verder gaat dan het menselijke. Ik geloof dat bij alle loges die geestelijk of esoterisch werk doen, ongeachte wat ze daarnaast doen, het verlangen een rol speelt het menselijke te overwinnen. Men zegt dan wel: meer mens te worden, maar ik geloof dat je moet zeggen: meer een deel te worden van een totaliteit waarvan het menszijn een verschijnsel is.
En op de achtergrond? Op de achtergrond zijn ze altijd weer terug te vinden. De Witte Broederschap bv. Een reëel bestaande geestelijke groepering, waarvan ik het een en ander weet. Maar gelijktijdig ook het achtergrondgeheim van de basis van inwijding, zoals de theosofen die kennen.
En wanneer ik ga naar de Rozenkruisers, dan blijkt op de achtergrond het Verborgen Priesterrijk te staan, dat ook weer datzelfde element heeft van een macht op de achtergrond die de scheppingsgedachte waarmaakt.
Een geheim genootschap, mijne vrienden, dat werkelijk die naam waard is, heeft delen van een oude waarheid in zich. Misschien zijn ze vervormd tot systemen en leerstellingen, ik weet het niet. Maar altijd weer zal er iets van de oude waarheid in doorklinken, dat alle mensen verbonden zijn met elkaar. Dat het leven van de mensheid niet moet worden gezien alleen maar als het bestaan van individuen, maar van het bestaan van een organisme, waarin elk individu zuiver op zijn plaats moet functioneren.
Denk eens aan de Tao-leer. Chinees. Ook hierin gaat het om het vinden van je juiste plaats. Kung Fu-Tze, Confucius, brengt ons hele leerstellingen over de opbouw van de maatschappij. Maar brengt hij deze nu als een zuiver sociale leer? Nee. Hij ziet het als de uitdrukking van een geestelijk plan, het is het plan dat we moeten kennen. Het is het plan, waartoe wij willen behoren, bewust willen behoren. En al het andere? Nu ja, dat is dan alleen maar de poging om de waardigheid te winnen die je ook nodig hebt. Want je hebt niet genoeg aan de gedachte. Een denkbeeld, een leerstellig, een ontdekking zelfs, kan mooi zijn. Maar als u alle geheimen van de kosmos kent maar u kunt er niet één van gebruiken, wat hebt u er dan aan? Niet dat (knipt met de vingers). Minder nog dan een knip met de vingers, die kun je tenminste nog horen. Wat overblijft is leegte, tenzij je ook de capaciteit hebt in jezelf, om iets waar te maken van de kennis die je in jezelf draagt.
Het blijkt, dat niet alle groeperingen en loges daar even druk mee bezig zijn. Sommige zijn voortdurend bezig om hun eigen uitverkorenheid ten aanzien van anderen te prediken. Maar anderen – en nu denk ik bij voorbeeld toch ook wel aan de kabbalist, aan de alchemist – proberen gelijktijdig: materieel uitdrukking te geven aan hetgeen ze geestelijk leren. En zoals in de loges is er een neiging, ofschoon niet elke loge groep dat nu even netjes en even zuiver doet, om dit gevoel van verbondenheid om te zetten in een praktijk van werking en met de mensen.
Geheime genootschappen zijn er bij de vleet. Maar werkelijk geheime genootschappen, die een geestelijke waarde in zich dragen, zijn wat zeldzaam. De waarde die zij in zich dragen is vertekend door het milieu, is vertekend door de godsdienst, die men algemeen aanhangt. Om een voorbeeld te geven: in een westers land zul je praktisch geen enkele loge aantreffen waarin christelijke elementen niet een grote rol spelen. Dat is zelfs in de theosofie het geval. Hopelijk geen theosoof hier die in opstand komt, want het is toch werkelijk zo.
Gaan we kijken naar Afrika, dan vinden we daar inderdaad die bond van groene magiërs, zoals ik heb gezegd. Het zijn mensen die werken met natuurkrachten. Maar ook bij hen bestaan bepaalde leringen die wijzen op het geheel, want, wat wordt er gezegd? Achter alle krachten schuilt de ene kracht die wij niet kennen. Wij dienen de ene kracht en wij aanvaarden de ene kracht. Wij vragen hem, om uit de leegte tot ons te komen en ons te vervullen met zijn beelden. Wij vragen hem om in zijn Gestalte – en dan worden de goden opgenoemd – tot ons te komen en ons te helpen bij ons werk. En dan beginnen ze met de magische riten. Nu moet u eens vertellen, zit daar niet precies hetzelfde in?
Geheime genootschappen? Bij de vleet. En ach, je kunt van alles een geheim genootschap maken. Je kunt zeggen: de maffia is ook een geheim genootschap. In zekeren zin is het waar. De maffiosi maken ook een stage door. Ook zij hebben een bepaalde inwijding door te maken en in de echte maffia betekent het verder, dat je katholiek moet zijn en dat je op een gegeven ogenblik nog in een kerk ook bepaalde dingen moet offeren en bepaalde gebeden zult moeten spreken.
En daarnaast natuurlijk een inwijdingsrite, waardoor je bij de “familie” gaat horen. Maar ook hier, ja, alleen het doel wat ze hebben, is een beetje anders. En nu kunnen we zeggen: de maffia is tegenwoordig een misdaadorganisatie. Maar laten we niet vergeten dat de oorspronkelijke maffiosi werkte “all ombra” – in de duisternis – een bevrijdingsbeweging zijn geweest en dat deze bevrijdingsbeweging niet, zoals men misschien denkt, probeerde om bv. democratie te brengen, maar dat ze probeerde om broederschap te doen ontstaan. Het was het vinden van een broederschap van wederkerige bijstand, van gezamenlijke bescherming, gezamenlijke handhaving van goede zeden. En nu kunt u zeggen: ja, dat is de maffia niet meer. Zeker. Er zijn tegenwoordig astrologen ook, die ondanks hun grote kennis, door de manier waarop ze het doen, alleen zichzelf en een ander oplichten. Daar gaat het helemaal niet om. Die mensen zitten uit tien leerboekjes te zoeken welke uitleg van een bepaalde constellatie de meeste juiste zou zijn. Ik gun het hen van harte. Maar de inspiratie en de innerlijke erkenning van de kosmische harmonie is er niet meer bij. En dat betekent ook dat hun werken niet meer reëel is, dat het geen kosmische waarde meer uitdrukt.
Maar het is inderdaad zo dat een maffia – en de Corsicanen hadden weer een andere groepering, ook vrijheidsstrijders, die later briganten, rovers zijn geworden, maar dus oorspronkelijk dus zochten naar een broederschap met magische achtergrond.
Gaat u kijken in Spanje, dan vindt u verschillende van deze groeperingen.
Als u gaat kijken in het noorden, aan de voet van de Pyreneeën en in de Pyreneeën zelf, onder Basken, dan vindt u daar nog oude gebruiken en oude riten die stammen uit een oud inwijdingsgeloof. En zo kan ik doorgaan. Ik kan het u allemaal aantonen. De heksendansen weer in Engeland. En het is eigenlijk een soort ziekte geworden. Maar er bestaan “white whitches.” Er is een geheim genootschap van de witte heksen. Die witte heksen hebben een bepaalde kennis van bepaalde natuurkrachten en van het gebruik van de natuur. En er zijn er onder hen die wel degelijk iets kunnen presteren. En dat wordt dan helemaal niet bepaald door het maken van rondedansen en het slachten van een haan. Dat is alleen maar de uitdrukking ervan.
Ach, ik zou zo door kunnen gaan. Ik zou u kunnen vertellen over de verschillende centra bv. van wat men noemde de “zwarte magie”. Weet u dat Avignon, waar ook een paus eens heeft vertoefd, bekend was om een vesting waarin de zwarte magie heerste? En waarom? Omdat daar inderdaad een zetel is geweest van een, zeg maar, groep die het beheersen van de krachten van de natuur en van geesten doceerden. Helaas was de geestelijke achtergrond wat minder goed en zien we dus half krankzinnige mensen spelen met een paar delen van die kennis in een zieke geest. Dat is dan de man, waarvan men ook wel zegt, dat hij het model is geweest van Blauwbaard. Nee, altijd weer, altijd weer is er achter al die uiterlijkheid, achter al die riten, nog iets van die oude, geheime kennis over.
En dat brengt mij tot het slot van mijn inleiding. En als u het niet mooi vindt, spijt het mij heel erg, maar dat kunt u na de pauze goed maken door uw vragen. Maar laten we dan even de zaak afronden. Ik geloof, nee, ik ben ervan overtuigd, al kan ik het dus stoffelijk gezien niet bewijzen – geestelijk zou het wel gaan – dat er een bepaalde kennis is, die terug te volgen is tot vóór het bestaan van homo sapiens. Een kennis van vreemde krachten, die in de mens berusten en vreemde krachten en harmonieën die bestaan in de natuur en waarschijnlijk in de gehele kosmos. Deze krachten zijn de kern geweest van allerhande inwijdingen. En de overlevering daarvan heeft gevoerd tot vele verschillende geheime genootschappen, die elk probeerden de oude kennis te vertalen in hún termen. Die probeerden een kosmische harmonie uit te drukken op hun eigen manier. Of dit nu is het opsommen precies van de volgorde waarin engelen gewaardeerd moeten worden en hoe ze ten aanzien van elkaar staan – de kabbala, the Garden of Pomegranates, de Tuin der Sinaasappelen eigenlijk, de pomegranaten – of dat je nu gaat kijken, zelfs in de werken van Heindel, daar vindt je ook bepaalde van die dingen terug, of dat we gaan kijken naar bepaalde zaken in het Boek Dzijan, wanneer we de interpretatie even buiten beschouwing laten, gewoon, zelf er eens over na te denken, dan vinden we overal een en dezelfde lijn. Er is een oude kennis. Die oude kennis wordt doorgegeven over de hele wereld. En altijd weer vormen zich rond degenen die iets van die kennis bezitten genootschappen, die zich bezighouden met het occulte en die, misschien om vervolging of storing door de wereld te voorkomen, zich afsluiten van de buitenwereld en nooit volledig hun werkelijke leer en inhoud aan iedereen beschikbaar stellen.
Er zijn vele geheime genootschappen. Elk van die genootschappen draagt iets in zich. Wanneer het een esoterisch genootschap is, is het de oude kosmische waarde. En wanneer het andere genootschappen zijn, dan vinden we op de achtergrond vaak de meest flagrante politieke stellingen, de droom van de broederschap van de mens. Een droom. Want zoals de mens nu is, kan die broederschap niet waar worden. Toch gelooft men er in. Toch ziet men, als het ware, die broederschap steeds weer beleven. Ik geloof dat dit kenmerkend is voor alle geheime genootschappen. Een droom, die misschien niet helemaal een droom is. Een kennis, die schijnbaar onzin of onwetenschappelijk is, maar die soms werkt. En daarnaast een bepaalde methode van training, van zelfontwikkeling, waardoor de mens aan de beperktheid, die hij zichzelf oplegt, ontsnapt.
Dat laatste moet ik wel duidelijk maken. Nu ja, dat is gemakkelijk genoeg. Een mens zegt: wat ik niet zie, dat is er niet, wat ik niet hoor, dat is er niet, wat ik niet voel, dat is er niet. Anders gezegd: de mens wijst vele dingen af, omdat ze niet volledig stroken met zijn interpretatie van zijn zintuigelijke waarnemingen.
Wanneer een mens leert om niet zijn verstand, zijn zintuigelijke waarnemingen te laten regeren, maar alle indrukken onbevooroordeeld naar zich toe te laten komen, dan is zijn wereld ineens veel groter, dan ziet hij opeens andere samenhangen en verhoudingen en dan komt hij als het ware vanzelf tot een andere wijze van denken en van leven. Wanneer de mens dat niet doet, omdat hij logisch wil zijn of dat hij kerks wil blijven, dan legt hij zichzelf eigenlijk aan de halsband. Dat bedoelde ik met mijn laatste opmerking.
Vrienden, we gaan pauzeren. Na de pauze kunt u mij elke vraag stellen in verband met het onderwerp, die u wilt. Die zal ik beantwoorden. Elke andere vraag voor zover er tijd is. O ja, wat het onderwerp betreft, op sommige punten heb ik natuurlijk geen bevoegdheid om alles te zeggen, dat zult u ook wel begrijpen, maar ik denk toch wel het meeste te kunnen beantwoorden. Tot straks.
Tweede gedeelte.
Ik hoop, dat u een aangename pauze hebt gehad. We zullen dus nu beginnen met de vragen. Mag ik nummer een hebben.
U sprak over verandering van materie. Bedoelt u hiermee verandering van de structuur van de elementen en zo ja, hoe is dit fysisch verklaarbaar?
Ja, wat ik bedoelde, is dus zonder meer ook de verandering van elementen, bv. van lood naar goud, een van de dingen waarover u zelfs in de Amsterdamse universiteitsbibliotheek nog een oud handschrift kunt vinden. Hoe het gaat? Wel, in de praktijk komt het hier op neer. Ieder element heeft een eigen trillingsgetal, d.w.z. dat de omloop van de elektronen rond de kern bepaald wordt door een zekere vibratie. Verander je die vibratie, dan ontstaat dus ofwel het invangen van vrije elektronen, dan wel het afstoten van elektronen die in die trilling niet meer in kunnen passen. En dan ontstaat dus inderdaad een verandering.
Hoe?
Ja, hoe breng je die trilling tot stand. John Dee bv. deed het met twee poeders. Een andere alchemist deed het met een stukje van wat hij de Steen der Wijzen noemde, een gelige stof, waarvan je dus een heel klein stukje af kon nemen en daarmee kon je goud veranderen. Met andere woorden, hier is sprake van chemische samenstellingen die gebruikt worden plús hitte, plús condensatie. Zover ik het na kan gaan, is hierbij dus het denkbeeld bepalend en wanneer de gedachte er niet is, dus de kracht van de mens, dan zal een dergelijke verandering veel moeilijker plaatsvinden. Maar het schijnt dus dat er chemische stoffen zijn, die, zonder dat ze zelf bijzonder actief zijn, veranderingen in de elementen mogelijk maken, zodat ze tijdelijk optreden, zeg maar als een soort radioactief product, dat ofwel een fusie aangaat met vrije deeltjes, dan wel, wat ook voor kan komen, vrije deeltjes afstoot.
Werd er inderdaad goud gemaakt, of was dat maar scherts?
Wanneer we dus uitgaan van hetgeen men vroeger deed, dan werd er schijngoud gemaakt. Maar er zijn dus een aantal mensen geweest, die deze transformatie naar goud toe zelf tot stand wisten te brengen en dit was reëel zuiver goud. Maar ja, dat zijn er maar een paar geweest, maar de meesten zeiden dat ze het konden en konden het niet en dat waren heerlijke oplichters.
En gebruikten die ook zo’n stof?
Degenen die het konden, gebruikten dus bepaalde stoffen daarvoor, ja. Die samenstelling van stoffen zou ik u niet kunnen en, zoals u weet, ook niet mogen zeggen. Maar ik weet het eenvoudig niet.
Mag ik, hieraan aansluitend, vragen, of bij bepaalde omzettingen het fysisch dus helemaal meetbaar is, het proces, wat zich dan afspeelt, omdat het ook een verspringen is van elektronen rond een kern.
Nu, dan moeten we dus uitgaan van hetgeen er op dit ogenblik bestaat. En dan kunnen we zeggen, dat bij telepathische proeven – dat is, als ik mij niet vergis op de universiteit van Moskou geweest – buiten bepaalde eigenaarde verschijnselen kan afmeten, bepaalde grote activiteiten van bepaalde centra van de hersenen via een encefalogram. Dat is dus meetbaar gebleken. Daarnaast zijn andere proeven gedaan – ik meen dat dat in Italië geweest is, maar ‘t kan ook in Frankrijk geweest zijn – waarbij dus een medium zgn. fysische verschijnselen veroorzaakte, u weet wel, tafeltjes die omvallen, taboeretjes die dansen, tamboerijntjes die rinkelen en dat soort gedoe, hè. En daarbij werd dus wel geconstateerd dat er warmte aan de omgeving werd onttrokken. En verschillende snelwerkende thermometers, die waren opgesteld, registreerden een verschillende temperatuursval in verschillende delen van het vertrek waar het plaats vond. En op grond daarvan zou ik dus willen zeggen: een meetbaarheid daarvoor schijnt te bestaan.
En van de toestand die bereikt wordt door middel van concentratie?
Ik geloof niet dat deze, althans met de middelen van dit ogenblik, dus van deze tijd, meetbaar zal zijn. Ik geloof niet dat de bereiking meetbaar is. Wel is het mogelijk natuurlijk om te zeggen: er is een verandering tot stand gekomen. Dat kun je dan constateren. Maar het proces als zodanig en de vraag of het proces beëindigd is, geloof ik niet, dat je met de huidige meetinstrumenten kunt beantwoorden.
U sprak over de existentie van bepaalde krachten al vóór het verschijnen van de homo sapiens. Alhoewel ik dit verwonderlijk vind, is de vraag: op welke wijze deze krachten werkzaam waren en hoe men dit ervaarde, respectievelijk welke uitwerking deze krachten hadden?
Nu, wanneer we kijken vóór de homo sapiens, dan vinden we mensachtige andere vormen, dat zult u met mij eens zijn. Denk maar aan pekinensis enz. enz. heidelbergensis en wat voor mooie namen ze er nog meer aan hebben gegeven.
Met andere woorden: er waren dus vóór de homo sapiens andere typen mensachtigen. Deze waren qua gestalte dus anders, qua vorm, de schedelvorm bv. was sterk, voor dezen waren er nog andere wezens, die dus ook weer iets van de mens weg hadden, maar die bv. nog een schubhuid hadden. Dan gaan we wel heel ver terug, maar goed, die zijn er geweest. Bij al deze wezens is dus kenmerkend, dat de herseninhoud groter is dan die van de omgeving, punt a. en punt b. dat een emotioneel leven bestaat, waarbij de relatie ik/wereld wordt aangevuld door een erkenning van de relatie wereld/ik. En in al deze wezens waren dus geestelijke krachten aanwezig. Is dit voldoende? Dat is hetgeen, waarop ik gedoeld heb.
Ik heb niet gezegd: krachten of machten. Krachten of machten zijn er altijd geweest, maar een groot deel daarvan is dus niet van menselijke origine.
Hebben de geheime genootschappen inderdaad een functie gehad in het bewustwordingsproces van de mensheid? Zo ja, hebben ze dan een sterkere invloed uitgeoefend dan de godsdienstorganisaties?
Ja. En ja. Ik zal proberen duidelijk te maken waarom. Kijk eens, geheime organisaties brengen een lering over. En die lering is dus niet gebonden aan stoffelijke machtsverhoudingen of stoffelijke structuren. Het is juist de vrijheid van elke organisatievorm en de vrijheid van elk gebonden zijn aan bepaalde machten, waardoor de geheime genootschappen deze dingen kunnen overbrengen. In een kerk kun je alleen datgene overbrengen wat kerkelijk aanvaardbaar is. En een kerk is in het begin nooit een kerk.
Zoals de kern van een inwijding nooit een geheim genootschap is. Een geheim genootschap dat is een verschijningsvorm, onder de mensen voortkomend uit een inwijdingsmogelijkheid. En dus zou ik willen zeggen: een kerk is een kristallisatievorm van een leefwijze en een godsbesef dat dan in mensenhanden plotseling vorm en structuur krijgt en daarmee zijn oorspronkelijke waarde voor een groot gedeelte ontkent. Neem bv. het christendom. Het christendom had geen vaste vormen, geen vaste normen eigenlijk, buiten dat ene: de Christus, tot op het ogenblik dat Paulus zich met de organisatie gaat bemoeien en plotseling allerlei geboden en verboden als het ware gaat suggereren. In zijn epistels vindt u daar voldoende kentekenen van. En vanaf dat ogenblik is het een kwestie van een organisatie.
Kijk verder, dan zie je dat oorspronkelijk de Patriarch van Byzantium eigenlijk de baas is, want daar is het christendom veel sterker dan in Rome. Maar ook in Rome ontstaat dus, zeg maar, een bisschop. En de bisschop van Rome zal dan – en ik geloof, dat je daarbij de paulinistische invloed niet moet onderschatten – op een gegeven ogenblik voor zich het gezag en het leergezag opvorderen, ofschoon het honderden jaren duurt voordat hij zijn eerste onder ‘gelijken-zijn’ waar kan maken, dat kerkelijk dus aanvaard krijgt. En dat was een kwestie, nu ja, laten we daar niet op ingaan, van het bloeiende amandelhout. En hoe de man de bloesems zo mooi heeft gekregen is een vraag, maar zeker is dus dat deze bloesems ‘s avonds in de kerk werden gebracht, die officieel geheel was afgesloten en dat daarmee zijn suprematie en de juiste leer werd aangeduid. Ik wil maar zeggen, daar is een hele hoop zwendel bij geweest, want het ging om macht. Christendom is macht. En waar macht is, daar ontstaan dogma’s. En dogma is een leergezag, dat niet probeert, zoals men wel eens probeert te zeggen, om de schapen in de juiste kooi te houden, het is doodgewoon een methode, waarmee je het denken van de gelovige kooit, maar hem daarmee gelijktijdig de mogelijkheid op een diepere persoonlijke geloofsbelevenis vaak ontneemt.
Mag ik hier nog een vraag over stellen?
Ja zeker.
U zegt, dat Christus geen kerk gesticht heeft. Maar in het Oude Testament, Jezus ging zelf ook naar de synagoge en deed mee aan de bestaande gewoonten.
Inderdaad. Maar mag ik u erop wijzen, dat hij in de tempel kwam, omdat hij God wilde erkennen, zoals zijn volk God erkende. Dat hij echter de gebruiken in die tempel – denkt u maar eens even aan de geldwisselaars e.d. – zeker niet zonder meer aanvaardde. En dat hij degenen die zich op hun vroomheid en hun verbondenheid met de tempel voortdurend beriepen, menigmaal in het hemd heeft gezet. En denkt u maar eens aan dat bekende citaat: “Gij, gepleisterde graven, wit van buiten, van binnen vol verderf.” Met andere woorden, hij erkent. Maar ook tegen de leerlingen: “Men kan de Vader zo goed aanbidden op de heuvels van Samaria als in de tempel te Jeruzalem.” Ik wil maar zeggen, Jezus erkende dit, zeker, maar dat wil niet zeggen dat je de kerk moet verwaarlozen, helemaal niet. Maar Jezus hield zich niet aan de wetten van die kerk. Jezus werd aangeklaagd, omdat hij genezen had op zondag en dat soort dingen meer. Ach zondag, Sabbath natuurlijk, zondag is christelijk. Een dag verder. Dat is dus het verschil tussen de joden en de christenen. Een heel typerend verschil. De joden rusten aan het einde van de week, wanneer ze klaar zijn met werken, de christenen beginnen met te rusten voordat ze aan het werk gaan. (Hilariteit) Maar dat is maar een grapje.
Maar wanneer u dit even bekijkt, zult u zeggen: Jezus was zeker niet iemand die dogmatisch was. Integendeel. Hij leefde de kracht van de Vader, hij leerde de weg, de leefwijze dus, de denkwijze, waardoor je tot de Vader komt. Daarom zegt je dat iemand die hem niet navolgt, nergens komt. Hij zegt: “Ik ben de weg en de waarheid!” Maar hij spreekt, let wel, op dat ogenblik uit de naam van de Vader. We kunnen doorgaan en daar nog heel veel over vertellen. Maar misschien is het voldoende om erop te wijzen dat Jezus uit de synagoge werd verdreven, omdat hij de profeten las en interpreteerde op een wijze die de leiders van het geloof niet aanvaarden konden. En misschien mag ik u dan ook wijzen op het Sanhedrin, waarbij we toch wel iets anders denken dan alleen maar een kwestie van: hoe houden we vrede met Rome? wanneer daar wordt gezegd: beter dat één mens sterve, dan dat het volk verga. Dus ik geloof niet dat u mij duidelijk kunt maken, datgene wat in het Nieuwe Testament staat, dat Jezus een kerk heeft gesticht. Behalve met die ene frase, waarvan de vertaling op z’n minst genomen aanvechtbaar is: “Gij zijt Petrus en op deze steen zal ik mijn kerk bouwen.”
Want het kan namelijk ook vertaald worden, wanneer je uitgaat van het Aramees: Op deze sterkte zal ik mijn getrouwen doen berusten. Dat is dus een andere vertalingsmogelijkheid, maar dan moet je wel uitgaan van het Aramees, niet van de eerste Griekse vertaling. Ik wijs hier maar even op. Dat is dus de enige indicatie. En dan staat er verder niets over die kerk of hoe ze moet zijn of wat ze moet zijn. Het is bijna zeker dat Petrus hier wordt aangeduid als de leider, degene die de taak dus als het ware van Jezus overneemt onder de discipelen. Maar of er verder een kerk is gesticht en wat die kerk moet zijn, daar is niets van vastgelegd. Alles wat behoort tot de kerk, dat is afgeleid uit de apostelen, van de apostelen, dus uit de brieven die zij aan bepaalde gemeenten hebben geschreven en die zonder meer algemeen toepasselijk zijn verklaard. Wij kunnen verder constateren dat in die periode – handelingen der apostelen – grote meningsverschillen binnen de kerk hebben bestaan – we spreken dan wel over kerken, ofschoon het eigenlijk een gemeenschap is – onder meer de vraag die heel lang geleefd heeft: of iemand, om christen te worden, niet eerst besneden moest worden? Dus eerst jood moest worden, vóórdat je christen kon zijn. Volgens Eusebius (+/- 310) waren de eerste 15 christen bisschoppen van Jeruzalem, te beginnen met Jacobus en met inbegrip van Judas, allen besneden joden. Ik wijs hier maar even op.
En dan gaan we een eindje verder kijken in de geschiedenis en dan komen we tot de conclusie, dat ook, wanneer Petrus in Rome sterft, dat er nog geen kerk is. Er is een gemeenschap, een christengemeenschap, maar geen kerk. En pas later krijgen we te maken met de bisschoppen en de kerkvaders. En wanneer we met bisschoppen en kerkvaders te maken hebben, dan zijn we nog niet klaar, want dan blijkt dat die kerkvaders elkaar tegenspreken. Dat er een enorme twist is tussen de kerkvaders of bisschoppen, hoe u ze noemen wil, die zitten in zeg maar Zuid-Europa en degenen die zitten in Noord-Afrika. En als we kijken hoe het christendom werkelijk zijn vorm krijgt, dan blijkt dat dit eigenlijk pas gebeurde onder Constantijn. Onder Constantijn namelijk wordt het christendom voor het eerst erkend als officiële godsdienst en wordt het een soort staatsgodsdienst, waarbij dus de monniken, de christengemeenschappen, die volgens het oude patroon bestonden, maar die dus hun eigen regels erbij hebben gemaakt, dan invloed krijgen aan het hof en op den duur die grote zeggenschap over het rijk. En het is eigenlijk pas via deze Byzantijnse invloed dat de kerkstructuur, zoals Rome die later kent, tot stand gaat komen. En zelfs dan duurt het nog bijna 500 jaar voordat die kerk een volledige macht is geworden. Maar als het een macht is, laten we dat ook niet vergeten, dan is de Kerk van Rome – een andere bestaat er niet in die tijd, een andere christengroep, buiten de Ethiopische kerk en de Griekse kerk, want de scheuring is dan ook nog niet eens compleet, dacht ik – dan hebben we te maken met een vorst, die een rijk heeft, de kerkelijke staat, en die dat rijk te zwaard verdedigt. Die legers uitzendt. Zelfs in de tijd van de Borgia’s de Orsini’s zien wij dat de kerk eenvoudig een fantastisch spel speelt, waarbij politiek steden tegen elkaar worden opgezet, rijkjes tegen elkaar worden uitgespeeld, alleen om die macht groter te maken.
Wanneer we dan nog verder kijken en we kijken naar de Middeleeuwen, dan zien we dat middels de biechtvaders, die aan vele hoven zijn, de kerk voortdurend probeert om haar eigen macht in de verschillende staten te bevestigen. En wanneer we dan te maken krijgen met de reformatie, dan zien we dat deze reformatie voor de kleine mensen misschien een godsdienstige is, maar dat ze voor anderen – neem bv. von Braunstein en Gustaaf Adolf in dat conflict, Pappenheim niet te vergeten, ook zo mooi – eigenlijk eerder een kwestie is van politiek en mogelijkheid tot plunderen. Het gaat om de centen, het gaat niet om het geloof. En als u het zo allemaal nakijkt, dan weet ik niet of u kunt zeggen dat dat voortkomt uit Jezus’ leer. Maar dat is de Kerk. De Kerk, die praktisch van het begin af aan ingaat tegen alles wat Jezus geleerd heeft, wat je moet zijn, dat je moet doen. De Kerk, die wonderlijke heiligen heeft laten zijn – kort geleden hebben ze er een paar afgeschaft – alleen maar om daardoor de gelovigen geld uit de zak te kunnen kloppen. Die aflaten liet verkopen. Alsof je met een garantiebewijs in de hel niet hoeft te branden. Moet ik doorgaan?
Of de kerk van vandaag misschien, die beweert dat je tot God alleen kunt komen wanneer je latijn zingt of wanneer je bepaalde artikelen des geloof aanvaardt. Zonder te beseffen, dat God de liefde is, de kracht, die in de mens zich manifesteert en die de mens in zijn daden moet uitdragen, niet in zijn vrome beeltenis. Men heeft woorden gesteld in plaats van een wijze van leven. En daarmee is deze christelijke maatschappij alleen in naam christelijk, maar niet in wezen.
Nou, laat ik niet verder gaan, want anders breek ik de zaak zo helemaal af. Dat is de bedoeling niet. Er is nog een hele hoop goeds ook. Maar alleen, je moet niet zeggen dat het christelijk is. Menigeen is een christen zonder het te beseffen, vaak ook zonder kerks te zijn, omdat hij leeft vanuit de naastenliefde en het geloof aan één God. En menigeen noemt zichzelf uitdrukkelijk een goed christen, terwijl hij niets anders is dan een hovaardige, die zich verheft op de juistheid van zijn geloof en iedereen in de hel probeert te trappen. U vergeeft mij, ja? Was er nog meer commentaar nodig? Dit was nu toevallig een zeer punt.
Men zegt dat de Masai-krijgers in Oost-Afrika zichzelf als de beschermers beschouwen van de ongelooflijk rijke dierenwereld van het Serengeti-gebied. Heeft dit iets met de groene magie te maken?
Indirect wel. Het is namelijk zo, dat in het geloof van de Masai, het geloof dus, wat ze hadden en wat ten dele nog door overlevering bestaat, de krijger, herder zijnde, verbonden is met het dier. Hij voedt zich dan ook met het bloed van het dier, maar hij zal het dier niet doden. Het dier is als het ware een alter-ego en door datgene wat hij doet voor het dier bewijst hij zichzelf niet alleen aan zichzelf, maar aan de kracht die de dierenwereld en de Masai in stand houdt en maakt zich zo dus tot een uitverkorene, die de nodige dapperheid zal hebben, wanneer de strijd nodig is en die ook altijd de zegen, als het ware, de rust, de welvaart zal hebben, die nodig is om zijn taak verder voort te zetten. Het is een typisch geloof, zoals we dat bij zwervende stammen vaak vinden. De Masai zijn oorspronkelijk dus nomaden.
Zij vinden ook dat zij dat gebied beschermen, voor het dier.
Ja, dat kan wel. Maar het Serengeti-gebied is nu op het ogenblik een reservaat. Maar het reservaat is gemaakt omdat er zo ontzettend gestroopt werd. Dat realiseert u zich misschien niet. Met die grote wildreizen werd er zo onnoemelijk gestroopt, dat er – ik meen dat daar oorspronkelijk een Zuid-Afrikaan en een Duitser geloof ik aan het werk zijn geweest – die kwamen daar dus om de dieren te zien en die hebben er voor gezorgd dat dit inderdaad een reservaat werd. En wanneer de Masai nu zeggen dat zij de dieren daar beschermen, dan is dat kennelijk pas sedert dat reservaat tot stand is gekomen. Voor die tijd doodden zij niet onnodig dieren. Let wel, ik zeg het er uitdrukkelijk bij. Maar ik geloof toch niet dat ze hun eigen stropers te lijf gingen.
In hoeverre werken het Geheime Priesterrijk en de Witte Broederschap wel of niet met elkaar samen?
Nu, laten we het een beetje anders stellen. In wezen zijn ze hetzelfde. Er zijn vele namen voor een en het zelfde. Maar er is een kracht in de geest en ten dele in materie, die probeert om, laten we zeggen, uit fouten deugden te maken. Die dus weet wat de mensheid nodig heeft om zichzelf in stand te kunnen houden en die probeert om die instandhouding van de mensheid plus de bewustwording ervan, dus een begrip van de innerlijke menselijke waarde, mogelijk te maken. En dat is in wezen maar een groep. Maar het Verborgen Priesterrijk is dus eigenlijk een teruggrijpen op oude Tibetaanse legenden, waarbij u dus de legende kent van de Heer der Wereld, die een verborgen rijk heeft, waarin zijn verborgen priesterraad bijeenkomt voortdurend om de krachten, zegeningen en vervloekingen van de wereld gade te slaan. En soms komt de Heer der Wereld met zijn Raad van Twaalf samen – typisch 12 plus 1, dat vinden we heel veel terug – en op het ogenblik dat Hij spreekt, siddert de aarde en staat alle leven stil. Zoals de Tibetaan letterlijk zegt: verstart de mens in zijn voetstappen, zwijgt de yak stil en staart naar de hemel en verroert zelfs de haas niet die zo-even achtervolgt werd. Dus daar komt het eigenlijk vandaan.
Maar u moet heel goed begrijpen, we kunnen dat allemaal wel duizend keer verschillend zeggen, maar toch is het het een en hetzelfde. Het is precies hetzelfde als wanneer iemand uitroept: Ik heb de waarheid. U kent het verhaal toch van de waarheid, hè?
Met die olifant?
Nee, niet met die olifant, dat is nog heel eenvoudig. Ik zal het u vertellen heel in het kort. Er was dus een hele wijze geleerde, een man, die bijzonder lang had geleefd en in dat leven had hij uiteindelijk een Steen der Wijzen gemaakt. Daar zat alle waarheid van de wereld in. Hij was er zo blij mee, dat toen hij dood ging, wou hij dat ding niet laten liggen. Dus hij met al zijn kracht dat ding beetgepakt, met dat ding onder zijn arm sjokte hij die hemeltrap op. Nu, u weet wel wat die hemel trap is, hè? Dat zijn twee Jacobsladders achter elkaar.
Dat is een heel eind klimmen, dus die arme man werd moe. Toen hij boven was, wilde hij naar de leuning grijpen. Die was er niet. Hij wou zijn evenwicht niet verliezen, dus hij liet dat ding los. Dat viel naar beneden en kwam met een reuzesmak op een berg terecht en spatte in splinters uit elkaar. Dat was allemaal niet zo erg, want de waarheid blijft de waarheid. Maar wanneer nu iemand op aarde een klein splintertje van die waarheid te pakken krijgt, dan steekt hij het op en zegt: En ik heb de enige waarheid gevonden. En dat is nu juist de grote ellende.
Kent u Divine Light Mission? Wat vindt u van hun manier van werken? Dat is het doorgeven van kracht aan wie daarom vraagt.
De manier van werken vind ik beter dan de wijze waarop de werkzaamheden stoffelijk geregeld zijn. De juiste methode kan gebruikt worden door een organisatorisch verband, dat op zichzelf niet smetteloos is. Is dat voldoende duidelijk? Als het niet zo is, hoor ik het wel. Nu niemand zegt iets, dus gaan we door.
Wat staat op de Naäcals tabletten in verband met deze oude waarheid? Heeft nog voor Atlantis het land “Mu” bestaan, waar nu eilanden liggen in de Stille Oceaan?
Ja, ja, inderdaad. Er is een rijk geweest dat Mu werd genoemd en dat is zelfs een rijk dat heel erg lang heeft bestaan. Want Mu is niet een keizerrijk, zoals men wel eens denkt, maar het is de overleveringsnaam van een periode, waarin primitieve rijken van mensen en mensachtigen hebben bestaan. En dat geheel wordt dus het rijk Mu genoemd. Uit het rijk Mu zijn uiteindelijk een paar dominerende mensachtige stammen naar voren gekomen en uit deze mensachtige stammen is, zeg maar, de eerste vorm van homo sapiens ontstaan. Deze werd toen uitgestoten uit de gemeenschap en is op deze wijze weggetrokken naar wat later Atlantis werd, heeft zich daar vermenigvuldigd, heeft daarna grote koloniën gesticht overal en heeft zich ontzettend veel slaven gemaakt. Dus zo is de samenhang ongeveer.
Is er ongeveer bekend waar dat oorspronkelijke rijk gelegen heeft op deze aardbol?
Nu, dan moet u denken aan het noordelijk deel van Afrika. U moet denken aan de eilanden archipel, ook delen van Indonesië en moet dan naar beneden gaan ook nog een eindje. En die gehele reeks van rijkjes samen die heetten dus Mu. En een deel van bevolking van Mu schijnt zelfs nog uitgeweken te zijn in de richting van Australië. Dus dat was het rijk Mu. Atlantis heeft gelegen, zeg maar, ongeveer, om het makkelijk te maken, ongeveer O graad O. Dan heb je dat ene puntje, dat geeft het ongeveer aan. Het dus niet alleen een eilandenrijk. Er waren verschillende eilanden die erbij behoorden, maar het was dus ook een rijk, dat het zuiden van Engeland bv. omvatte, Ierland omvatte, een paar nederzettingen had in het zuiden van Frankrijk en een paar hele grote koloniën en steden heeft gesticht o.a. Cádiz en later zelfs tot Kreta toe. U moet dus het Atlantische rijk niet zien als een bepaald grondgebied. U moet het eerder zien als een cultuurgebied, waarbij de basis dus inderdaad in de eilanden heeft gelegen voor de kust van Afrika, maar vandaar zich heeft uitgebreid, eerst naar het noorden en daarna, teruggaande in de richting van het zuiden van Spanje en vandaaruit weer naar de Middellandse Zee. Een deel dus van de ontwikkelingen, die we later zien op Malta, Kreta e.d. zijn mede daardoor geïnspireerd. Het feit bv. dat de Kretenzers zoveel verder ontwikkeld zijn eigenlijk dan het vasteland op een gegeven ogenblik, kan daardoor verklaard worden.
En de Indianenculturen, Mexico, Peru?
Ja. Die Zuid-Amerikaanse culturen, moet u eigenlijk zeggen, zijn tot stand gekomen eigenlijk doordat er een reeks vestigingen geweest zijn met een van de centrum haven punten in die buurt, dat lag bij San Fernando de Cuernera. Dat is op het ogenblik, als ik mij niet vergis, nog een kabelstation aan de westkust. Daar is dus een grote nederzetting geweest. En deze nederzetting in het zuiden heeft inderdaad cultuurwaarden overgehouden en overgebracht, is zelf betrekkelijk snel te gronde gegaan. De volkeren die dat het langst hebben volgehouden, zijn toen gegaan in de richting van Noord Chili en later Peru en vandaaruit zijn ze, via verschillende volksverhuizingen eigenlijk, over de brug van Midden-Amerika tot in Mexico doorgestoten. Ze hadden de gewoonte om steeds volkeren aan zich te onderwerpen en die hun cultuurpatroon op te leggen. En wanneer we dus spreken over de Inca’s, die heel erg beroemd zijn, dan moeten we zeggen, dat waren nu niet direct de besten. De werkelijke cultuur is dus Tolteeks en Azteeks, waarbij we moeten weten dat deze volkeren zelf dus niet tot oorspronkelijke Atlantische beschaving, tot directe nakomelingen behoorden, maar wel door ze geregeerd zijn geweest. De Inca’s waren een betrekkelijk kleine stam, waarbij nogal wat inteelt voorkwam en waarvan wordt gezegd – ik weet niet of het helemaal waar is – dat daarin althans een deel van de elementaire massa van het land bewaard zou zijn.
En die Naäcal tabletten die zojuist genoemd werden?
Ik zou u geen vertaling kunnen geven, dat spijt me. Dan moet ik dus anderen gaan raadplegen en dat vraagt een beetje te veel tijd op het ogenblik.
Dan krijg je weer dezelfde vraag: waar kwamen dan die andere volkeren vandaan?
Welke volkeren?
Nou, die zogenaamde afstammelingen van de Atlantiërs hebben hun overwonnen.
Die volkeren, dat waren dus een lager staande cultuur kennende reeks van volkeren, want overal waren volkeren. U moet niet denken, dat er maar op een plaats mensen waren. De mensen zijn misschien qua ras op een plaats ontstaan soms, zoals homo sapiens kennelijk dus in een beperkt gebied zijn eerste mutatiesprong heeft doorgemaakt. Maar we moeten ons goed realiseren dat er mensen zijn geweest. En mag ik u hier wijzen – we waren niet zo bijbels, hè – op een heel vreemd ding: “en Kaïn vluchtte heen naar een vreemd volk, waaruit hij zich een vrouw nam”. Dat wijst er dus ook al op dat er dus volkeren waren. En je zou dus kunnen zeggen: in dat bijbelverhaal wordt misschien gezinspeeld op een nieuwe vorm mens. Begrijpt u wat ik bedoel? En ik geloof dat je het zo moet zien. Over de gehele wereld zijn dus kleine mensenstammen geweest. En een groot deel van die mensenstammen zijn later overspoeld. We weten bv. dat de Indianen van Noord-Amerika voor een groot gedeelte eigenlijk van Mongoolse origine zijn. Dat blijkt ook wel uit de taal. We weten daarnaast dat in de overleveringen van die Indiaan een volk voorkomt dat ze verdreven hebben en waaraan ze magische krachten toekenden. En als we nu horen hoe ze eruit zagen, dan zagen ze er een klein beetje uit waarschijnlijk als ongeveer de pygmeeën. Daarvan is niet veel teruggevonden, dacht ik. Het enige, waar je misschien iets terug zou kunnen vinden, is in Nevada; daar hebben ze inderdaad een aantal kleine skeletten gevonden en men meende, dat die bij de Hopi’s behoorden en dat het gewoon misvormden waren. Het waren in ieder geval skeletten die te oud waren om aan kinderen te behoren. En dan is het dus mogelijk, dat ergens bij de Indianen de Navajo’s of de Hopi’s of waar dan ook, een paar van die mensen eigenlijk in de stam zijn opgenomen – dat was betrekkelijk gemakkelijk bij de Indianen dat die daar dus geleefd hebben – en dat door vermenging de kwaliteiten daarvan verloren zijn gegaan.
De stad, die in de Andes gevonden is, die gebouwd is als haven en die ook ligt aan een zeestrand ergens op 3 tot 4000 meter hoogte op het ogenblik, terwijl er eigenlijk niet is af te leiden dat die door een aardbeving of door een vulkanische uitbarsting omhoog gedrukt is, terwijl die steden een verdiepingsbouw kenden, huizen met meerdere verdiepingen.
Tenminste, dat neemt men aan, hè. Twee verdiepingen kun je bewijzen. Er is namelijk een gebouw waar een tweede verdieping duidelijk zichtbaar is, de rest niet. Maar u moet het gewoon zo bekijken. Waarom vinden we bv. op het Abessijnse Hoogland dus ook een aantal verschijnselen, waardoor het lijkt dat een deel ervan eilanden geweest zijn? En dan moeten we ons nog even te binnen brengen hoe vaak de asstand van de aarde veranderd is, welke invloed dit kan hebben op de watermassa. We vinden overal in de wereld zondvloedverhalen. Die zou met iets dergelijks samen kunnen hangen, vindt u niet? Bovendien weten we, dat wanneer de ijskap zou smelten, we dus wel een redelijke verhoging krijgen van de waterspiegel. Wanneer we aannemen dat de continenten anders liggen dan nu, dat moeten we wel even erbij halen, dan is het mogelijk, dat in een bepaald bekken enorme stuwingen ontstaan en dat dus hoogteverschillen van honderden meters plaats kunnen vinden. Ten laatste wil ik u erop wijzen, dat we hier te maken hebben met de Andes en dat is wel geen vulkanische stuwing, maar we kunnen wel bewijzen dat in die buurt een breuklijn loopt in de aardkorst en dat hier dus aardschotsen over elkaar zijn geschoven. Dat is, meen ik, al geconstateerd, hoor. En we kunnen dan ook duidelijk maken, dat de spanningen in de aardkorst hier wel eens een heel deel, een hele rug omhoog zouden kunnen hebben gemaakt. Iets wat overigens in mindere mate bij de San Fernando-fault te zien is,
De verklaring, die een Franse onderzoeker daarvoor geeft, is, dat we onze tegenwoordige maan pas 12000 jaar hebben en daarvoor is er één andere maan geweest, die is te pletter geslagen.
De ijsmaan.
Die is op de aarde te pletter geslagen in de laatste ijstijd, het Würm Glaciaal. Hij geeft er die verklaring aan en zegt: die maan die 37 keer in de maand om de aarde draaide en veel dichterbij.
Met zeer hoge getijden.
En daardoor een heel hoog zeeniveau.
Ja, dat is natuurlijk leuk, maar het is niet erg logisch, hè? Die verklaring. Want, als we dergelijke hoge getijden krijgen, is er geen scheepvaart mogelijk, omdat we dan een veel te grote stroming krijgen en dus veel te hoge golven. En dan zou ik wel eens willen weten, hoe die mensen dan schepen hebben kunnen bouwen die daartegen bestand waren. Daar kun je heerlijk over debatteren.
Ik heb geen vragen meer, maar ik denk, dat onze jonge vriend nog wel enige vragen heeft.
Ja, ik heb er nog wel een paar betreffende de mogelijkheden om bepaalde inzichten te verwerven voor het verkrijgen van bepaalde capaciteiten. U zegt dat dat zo zeldzaam is. Maar op het ogenblik wordt toch de hele West-Europese markt overspoeld met boekwerken die een bepaalde graad garanderen, nadat men …. Er zit nogal wat koren onder het kaf. Of niet?
Ja, maar waar is de wan om het eruit te zeven? Kijk eens, op dit moment maakt het occultisme een nieuw hoogtepunt door eigenlijk. Er komt een veel grotere belangstelling voor. Maar die belangstelling is lang niet altijd erg verstandig. Heel veel mensen vluchten in het occultisme weg om een superioriteit of een verwachting van superioriteit erin te vinden, omdat zij zich in de wereld machteloos voelen. En u zult ook begrijpen, dat dergelijke mensen geen resultaten boeken. Occultisme is niet iets waar je in weg kunt vluchten, ook al doet men dat vaak.
Wanneer u vraagt: “Ja, wat is dan de werkelijke methode, dan kan ik u er maar heel weinig over zeggen hier. Maar de methode berust hierop:
- vooroordelen opzij zetten
- proberen jezelf een beetje te kennen en te begrijpen in je normale denken en in je normale reacties
- voorlopig elke vreemde impuls, die dus niet schijnt te passen bij je persoonlijkheidspatroon als afzonderlijk, van buiten af komend beschouwen, daarover mediteren, je daarop concentreren en zien hoe die zich ontplooit.
- wanneer u tot een conclusie komt in deze meditatie, deze omzetten in de daad, ook wanneer dit schijnbaar zinloos lijkt.
Dat is dus de methode, om dus op een betrekkelijk eenvoudige wijze je eigen kwaliteiten en gevoeligheden nadruk te geven en er dus mee te leren leven.
En pas wanneer je ermee leeft, dan kan het zich ontwikkelen. Het is toch duidelijk, de mensen gebruiken tegenwoordig hun gaven niet. En wat heb je als je een spier niet gebruikt? Atrofie! Die spier wordt een slap velletje van weefsel dat zegt: ik hang er wel en ik doe niks meer. Het lijkt wel, of sommige mensen tegenwoordig menen dat de sociale maatschappij is opgericht om hen de mogelijkheid te geven er bij te hangen. Dat is hetzelfde met uw geestelijke gaven. Ze zijn er wel, maar als ze niet gebruikt worden, ja, dan hebben ze ook niet veel mogelijkheden. De kleine methode die ik u geef, is dus in de eerste plaats gericht van die kleine, die onbelangrijke feitjes, die ook in u bestaan, die hele kleine reacties. Door het gebruiken ervan en de poging ze om te zetten in een daad, geeft u voortdurend energie eraan, u activeert het dus en kan de zaak groeien. En dan op een gegeven ogenblik, dan heb je geen aanwijzing meer nodig, want dan voel je dat je gaven hebt en je gaat ze gebruiken. En begin je daarmee, zonder je vast te leggen op die ene gave als een bijzonderheid, waardoor je boven een ander verheven bent, dan ontwikkelen zich andere gaven daarnaast.
Mag ik in dit verband nog iets vragen?
Zeker
The Divine Light Mission geeft dus een bepaalde kennis mee, maar naar mijn idee gaat die kennis al veel verder dan de ontwikkeling van de persoon die daarom vraagt. Wat vindt u daarvan?
Het kán gevaarlijk zijn. Maar ik geloof, dat je het zo moet zien. Wanneer een zekere kennis wordt gegeven en je kunt die gebruiken – en dat is het belangrijke punt – probeer ze te gebruiken, je kunt ze gebruiken, hoe onbeholpen ook, dan kun je daardoor je verder ontwikkelen. Weet u, het werken met geestelijke kracht, gedachtekracht en dergelijke is zoiets als leren schaatsen. Je moet elke keer toch weer op die smalle ijzertjes staan en dan val je weer met een bons en dan zegt je stuit weer tegen je achterhoofd: het deugt niet.
Toch opkrabbelen en doorgaan. En als iemand dus met die kennis, zonder ze te begrijpen, zonder er rijp voor te zijn, begint te krabbelen, dan zal hij een paar keer neervallen, maar als hij doorgaat, dan komt hij er ook wel achter, dan leert hij het ook wel, dacht ik. Maar er zit een gevaar aan. Dat is dat iemand een paar maal zo’n schok krijgt en zegt: dus deugt er helemaal niets. En dat is het grote gevaar.
Hoe bedoelt u dit nu?
Nou, laten we het zo zeggen. Er zijn kinderen, die wanneer ze voor de eerste keer in het water worden gezet om te zwemmen, een beetje ruw in het water worden gezet, die houden voortaan watervrees. Er zijn kinderen die nooit leren schaatsen, omdat men ze dus niet een houvast heeft gegeven, ze eventjes alleen heeft laten staan, ja wacht even, vader of moeder zal je helpen. Bom, vallen ze op hun achterhoofd, die willen niet meer schaatsen. En die worden kotsmisselijk als ze alleen maar Ard Schenk horen. Ja, u lacht, maar zo is het. En dat gebeurt dus met geestelijke gaven ook vaak. Je probeert het en het gaat absoluut mis. En in plaats van te zeggen: ja goed, ik heb gefaald, ik ben gevallen, ik moet opkrabbelen en opnieuw beginnen, zegt men: ja, maar dat overkomt me geen tweede keer. En dat is het grote gevaar.
En dat is het enige grote gevaar dat u ziet?
Dat is het grootste gevaar dat ik zie. Het gevaar dat iemand voor zichzelf schade oploopt, och, dat ligt zo sterk aan de persoon, dat kun je nooit algemeen stellen. In de praktijk is het natuurlijk zo. Iemand die een lichtgewicht is en geen geoefende spieren heeft, moet geen 100 kilo tillen.
En dat is geestelijk ook. Iemand die voortdurend bezig is geweest met Nick Carter, Cannon, McCloud en wat je nog meer hebt en die dan opeens geestelijke krachten wil gaan ontwikkelen, nu ja, die vertilt zich eraan. En die zou dan wel eens een beetje een zenuwstoring kunnen krijgen. En als hij dan vindt dat die zenuwstoring ten onrechte is, gaat hij verwijten plegen tegenover de wereld en de kosmos en dan maakt hij zichzelf gek. De meeste mensen maken zichzelf gek. Wist u dat?
Mag ik u erop wijzen dat het 10 uur is geweest.
Goed, dan nog even drie woorden
Darwin, priesterrijk, oliecrisis.
Oliecrisis, dat is uitstekend, dat past bij elkaar. Let maar eens op: Waar Darwin uit het Priesterrijk een aap maakt, ontstaat de oliecrisis. (Grote hilariteit)
Darwin zag de evolutie
En, zelf nog niet geëvolueerd
Heeft toen wetenschappelijk geprobeerd
Het Al te omschrijven
En zo het Heelal in te lijven
In menselijke ontwikkeling en het menselijk denken
Zonder aandacht te schenken
Aan een werkelijkheid, die verborgen bestaat.
Een geestelijke kracht, die zich kennen laat in al wat gebeurt.
Het Verborgen Priesterrijk, dat steeds zich openbaart
Een Witte broederschap, die steeds weer noodzaken ervaart
En uitstraalt in het Zijn. Verbondenheid van Krachten.
En van gedachten
Zodat een evenwicht ontstaat
Dat de mens soms niet aanvaardt
En dat hij soms wel haat: Zoals een oliecrisis.
Maar toch noodzakelijk is.
Opdat de mens beseft
Hier ben ik fout gegaan
Hier moet je anders leven
Op andere wijze denken, meer geestelijk bestaan
In jezelf de krachten vinden
Die buiten je te gronde gaan.
Zo zoekt een mens realiteit
En zoekt in de verborgenheid
Een priesterrijk, een heiligdom
Beseft niet, wat er in hem leeft
Hoe hij gebonden is met Al
Hoe eeuwigheid in hem ook weeft
De lichte draad, die ‘t al tesaam
Tot een eenheid voert, verheft
En eindelijk doet beseffen
De werkelijkheid is, wat wij allen zijn in ons
En niet de uiterlijkheid
En Darwin heeft ons niet misleid
Maar hij zag slechts de buitenkant
En in ons ligt het heilig land
Het vaderland Jeruzalem
Berg van Vrede
Daar, waar de rede
En het innerlijk erkennen
In de mens tezamen gaan
Daar kan een vrede in en uit de mensen
Voor hemel en de aarde dan ontstaan.
En dan eerst is ook ‘t olie leed
Voor elke mens geleden.
‘t Kan, u ziet het. De oliecrisis past overal bij, zelfs bij Darwin. Dat zal de goeie man ook nooit gedacht hebben. Nou ja, hij is weleens in de olie geweest, maar dat was weer een ander soort.
Vrienden ik dank u voor uw aandacht, ik moet weg. Vrede met het medium en natuurlijk ook met u, een goede huisweg en een goede nachtrust. En als u in de slaap soms naar buiten gaat, kom eens kijken bij ons, het is heus gezellig. En dan bent u later niet zo bang meer, wanneer het ogenblik komt dat u gaan moet, of u wilt of niet.