22 januari 1962
Wij zijn niet alwetend noch onfeilbaar en daarom wensen we u te vragen vooral zelf na te denken over de gebrachte stof. Wij willen proberen om een richting aan te geven die nuttig is voor de stof die in de toekomst gebracht zal worden en ook voor de praktijk, welke tenslotte de bedoeling is in de eerstkomende maanden.
Er is reeds verscheidene malen gesproken over het opbouwen van een tweede werkelijkheid, van gedachtekracht, het denken en het geloof van de mens. Ieder heeft vanuit zijn bewustzijn, vanuit zijn opbouwende ideeën, die hij kent van vroeger, aanpassingen gevonden in het heden. Wij moeten echter toegeven dat zulke processen – want deze zijn het zonder meer – een langzame groei zijn en in dit langzame groeien is er een tijd nodig waarin andere aspecten van het eigen bewustzijn nauwer dienen omschreven te worden.
Wij hebben in het begin gezien dat de schepping uiteen valt in twee grote delen. Deze twee grote delen, voor ons erkend als een bepaald positief of negatief – vrouwelijk of mannelijk – zijn aan de hand van het menselijk stadium niet te overzien in zijn geheel. De mens met zijn redelijke begaafdheid zal altijd handelen volgens datgene wat hij ogenschijnlijk – dus voor hem – als waarheid erkent. In deze waarheidserkenning zal zijn eigen persoonlijkheid en zijn begaafdheid de toon aangeven voor het oordeel, of de richting dat hij vanuit het punt dat in de bereiking ligt, heeft gekozen.
Er is echter meer in de mens. In de mens zijn bepaalde voertuigen aanwezig en verbonden met het Goddelijke, namelijk met al datgene wat de geest als bewustzijnsverhouding heeft gekend op zijn weg. Deze zijn niet zonder meer te activeren in de mens en op het ogenblik dat punten en waarden van buiten hem komen, staat hij versteld van de eenzaamheid waarin hij vertoeft.
En hier is de nadruk gelegd op eenzaamheid, omdat deze noodzakelijk is van het ogenblik dat u de stap in het onbekende doet. Alles wat in het bewustzijn aanwezig is, is een deel van datgene wat u hebt ontmoet. Dus u bent ermee bekend. Wanneer echter een stap in het onbekende genomen wordt, dan kan niets meer meepraten van datgene wat uw eigen bewustzijn of herkenningsvermogen inhoudt en staat u logischerwijze in de eenzaamheid.
Vandaar dat in het Hoogste, de eenzaamheid, soms in meditatieve proeven, concentratie en contemplatie gebruikt wordt om de eigenlijke erkenning van de ziel te benaderen. Heel eigenaardig is het, van het ogenblik dat de eenzaamheid bereikt wordt door meditatie, de vergetelheid van de eigen persoonlijkheid op het voorplan treedt. Men is zich niet meer bewust van datgene wat men is geweest. Men vraagt zich ook niet af wat men zal worden. Men erkent het ogenblik van het ‘zijn’. In dit ‘zijn’ van het ogenblik voelt hij zich verheven door een kracht welke kosmisch kan genoemd worden en die direct als levensdraad van de mens en zijn bewustzijn geldend is.
Nu is er reeds veel gesproken over deze levenskracht, levensdraad en al zijn benamingen leiden tot één punt: Het ‘zijn’.
Wanneer de mens is, is zijn wezen niet te omschrijven. Het is niet te overzien en hij plaatst dan voor deze onoverzichtelijkheid iemand of iets buiten hem die toch alles ziet en alles weet. Van daaruit groeit in elke mens een bepaald Godsbewustzijn. Welke naam u daaraan geeft doet niets ter zake. Maar van het ogenblik dat u deze krachten, deze persoonlijkheid of vorm gaat zien als iets dat direct antwoord geeft op uw vraag zonder meer, doet u fout. Er staat geschreven: “Vraag en u zal gegeven worden.” Dat is zeer duidelijk, indien men normaal een God aanbidt die goedertieren en liefdevol is.
Er dient de nadruk op gelegd dat dit een eenvoud is en een begin. Maar dat het nooit direct waarheid kan inhouden zoals nu vertekend is weergegeven en zoals Jezus indertijd anders bedoelde. Daarom kunnen we beginnen met aan de andere zijde te stellen: “Vraag en u zal niet gegeven worden”. Wanneer deze stelling gegeven wordt, zou het onzinnig lijken deze zin de ruimte of het bewustzijn in te slingeren. Er dient nagedacht over deze benaming en een oorzaak gevonden waarom dit eigenlijk wordt gesteld.
De noodzakelijkheid tot het normaal gebed is een erkennen van een Opperwezen dat alles in zich draagt en waarvan u deel bent. Door de erkenning van uw deel zijn aan dit Opperwezen, beseft u ook uw eigen onvolmaaktheid en onzinnigheid van uw oordeel. De vraag verliest direct de waarde in deze meditatie of persoonlijkheidsopgang. Er dient echter op gewezen dat het altijd voor de mens mogelijk is, volgens het beeld en de gelijkenis die de Schepper in ons heeft gelegd, dat het scheppend vermogen bij de mens direct van kracht kan zijn. Dat hij dit scheppend vermogen niet kan krijgen vanuit zijn klein bewustzijn is logisch, is normaal. Vandaar dat juist de opgang in het Goddelijke de mogelijkheid biedt scheppend op te treden. Van het onbekende niet het iets te maken dat volgens het huidige bewustzijn nodig is om nauwer tot God te komen en de God in de nabijheid te manifesteren.
Daarom wordt gesteld: Indien ik mijn God erken als een Opperste Wezen zal ik dan pas verkrijgen wanneer ik er de rede van mijn bede bij zeg. In deze rede ligt een directe activiteit van het individu verborgen waarbij alles in de vooromschreven openbaring of de aanvaarding van het Goddelijke niets anders overblijft dan de aanvaarding van de toestand en het meester zijn van de komende onzekerheid.
Gezien aan de mens de mogelijkheid is gegeven alles te richten vanuit het ‘zijn’ en het bewustzijn dat hij bezit, is het noodzakelijk de erkenning van het eigen wezen aan te voelen. Niemand kan direct de zekerheid geven wat hij is. Hij kan niet beseffen waar hij aan toe is, want de toekomst is voor elke mens, voor elke geest afhankelijk van het heden. Mits het heden niet overzichtelijk is, kan onmogelijk de toekomst worden bepaald. De toekomstbepaling in de vorm van kracht, van aanvoelen en beleven is mogelijk voor de mens, indien hij zijn eigen sterke aanvoelingscapaciteiten verhoogt en het geloof legt in de zekerheid dat het komen zal.
Vandaag de dag gaan we in het verkleind gedeelte van Aquarius een beleving ondergaan die elkeen versteld kan doen staan. Aquarius is een kracht die niet geselectioneerd is maar die elke activiteit, elk denken, direct bevordert en het geschapen oordeel of geschapen toestand direct in zijn gevolg kenbaar maakt. Wanneer wij de Witte Krachten van Aquarius en zijn Heerser aannemen is het mogelijk ons werk in een zeer groot kader te verrichten en is er niets meer onmogelijk in een aanvaarding van de huidige toestand, mits de erkenning van beide waarden erin is. Indien wij goed en kwaad – liefde en haat – veroordelen in ons zelf op een wijze dat wij partij kiezen, waarbij door dit partij kiezen een ontkennen van het Goddelijke evenwicht daarin erkend wordt, zullen wij nooit beschikken over de volheid van het weten dat Aquarius met zich draagt.
Wij dienen echter wel te beseffen dat buiten ons alle eventuele verschijnselen aan ons oordeel onderworpen zijn en wij kunnen aan de hand van dit oordeel, dat tot eigen voeding strekt, het inzicht krijgen hoe bepaalde punten die – schijnbaar aan tijd beperkt en gebonden – in de ruimte ook voor ons vatbaar en overzichtelijk worden. Door deze beleving staat een mens zo goed als eenzijdig en in deze eenzijdigheid treedt geen enkele verstoring op en past alleen het spiegelbeeld dat de wereld, de Kosmische God, aan ons biedt.
Bij alle eventuele benamingen van geloof, dient gesteld dat in de Kosmos een denkend wezen aanwezig is, waar de mens direct mee verbonden is, ook direct zijn kracht kan uiten in de verhouding waar deze kracht in staat.
Bijvoorbeeld, ik heb hier voor mij een gewicht (1 kg) dat ik goed kan verplaatsen. Van het ogenblik dat ik mij concentreer op de mogelijkheid die in mij ligt – mijn fysische capaciteit dus – van dit gewicht van links naar rechts te verplaatsen, heerst in mij een positief evenwicht van kunnen. Ik kan, wanneer ik daar volledig in geloof dat ik het kan en dit is in dit geval gemakkelijk – mits ik het kan en zie – even zo goed, wanneer ik dit kleine proces bijhoud als een erkende werkelijkheid voor mij, de straat opga en 10 ton wegslepen. Hier is voor nodig dat ik, bij het proces – het wegslepen van die 10 ton – een positieve zekerheid aanneem, zoals ik dit voordien heb gedaan. Het is een eenvoudig voorbeeld dat omschrijft dat het geloof van de mens dient gepaard te gaan met een beleven en dit beleven dus volledig geassocieerd moet zijn met de zekerheid dat de mogelijkheid in de menselijke capaciteiten leeft.
Dit voorbeeld geeft u de mogelijkheid tot associaties, tot overdenkingen en wijzigingen van verscheidene krachten.
Daarbij dient opgemerkt dat eventueel alle krachten van magisch geweld, van kosmische geaardheid, van scheppend vermogen, in evenredigheid en in erkenning van een innerlijke harmonie dienen gevoed te worden. Dit wil zeggen dat niemand of niets ter wereld een aantrekking van krachten kan bezitten indien de harmonie van de aangetrokken krachten niet aanwezig is. Het hoogste geval is dat de hoogste positieve Goddelijke kracht de bereiking kan geven via een bewustzijn die dan de enkeling aan de hand van de erkende Schepping in en buiten hem kan waarnemen.
Alle erkende krachten voor de mens en de wijze waarop ze voor zichzelf en voor hem iets betekenen, kan de mens altijd aan de hand van een neerschrijven, een gebaar, of een direct contact met iets wat voor hem directe rust betekent, hanteren. Alle erkenningen van toestanden, waarin deze krachten de beleving mogelijk maken zijn zeer gunstig en thans zeer zeker noodzakelijk.
Wanneer u komt tot een innerlijke rust en de noodzaak van een meditatie en een handeling zoals omschreven en u staat vrij – mits de verhoudingen juist zijn geplaatst – dient u altijd te beseffen dat wanneer u een richting geeft in uw denken, in uw wezen, in uw doen, alle kracht van Aquarius en ook alle erkende Goddelijke Krachten in uw wezen direct actief zijn.
Wat kan en mag men nu direct doen? Op het ogenblik is de mens in staat kleine proeven voor zichzelf te nemen. Van het ogenblik dat men een proef voor zichzelf neemt zal men zeker dienen te erkennen dat ook buiten het slagen van deze proef een mislukken mogelijk is.
Nemen wij de mislukking als eerste punt van bereiking. Dan zien we direct de tekorten van ons eigen wezen. In de mislukking wordt aanbevolen een herzien van uw eigen doelstelling en het vertrouwen dat u hebt op de krachten waarmee u tot uw doel wilt komen. Het is een bepaalde zelfkennis die bij een falen helemaal direct als negatief door de buitenwereld erkend, positief kan omgezet worden van het ogenblik dat u zich dan direct het heden realiseert en het heden neemt als een erkenning. Van het ogenblik dat een mens slaagt – hij krijgt dus meer inzicht – hij is zeker dat iets is gebeurd, zal hij de erkenning in zich dienen te dragen dat ook wanneer dit kan slagen, grotere zaken mogelijk zijn.
Ik bedoel hier het contact dat u met de geest kunt krijgen via kruis en bord en dergelijke. Alle eventuele bereikingen die u van uzelf zoekt zijn direct als falen opgetekend. Van het ogenblik dat u een contact met de geest zoekt, zult u in uw eigen wezen plaats dienen te maken voor datgene wat de geest u brengt. Een aanvulling vanuit de geest is helemaal niet noodzakelijk van het ogenblik dat iemand actief streeft. Want men zal gezien het voorgestelde, telkenmale deze krachten aantrekken die met hemzelf harmonisch zijn.
De harmonie ligt gewoonlijk in de daad. Vandaar dat wanneer u een daad begint, de rest automatisch aangevuld wordt. Indien echter iets moet worden gebracht, zult u uzelf op een zodanige wijze dienen in te stellen dat er een plaats voor de geest vrijkomt. Dit doet u het best nadat u een bepaalde sfeer hebt geschapen, zogezegd de kamer te verlaten, althans symbolisch. Op deze wijze kan de geest ongeremd gebruik maken van alles wat gebracht dient te worden en dit brengen zal hoogstens in het begin een aanvulling kunnen zijn van datgene wat u reeds actief hebt gepresteerd.
Openbaringen vanuit de geest worden praktisch de twee eerstkomende jaar niet meer gegeven De reden ervoor? Dat de tijd te wisselvallig is, dat de inzichten van de mensen te verward zijn waardoor een openbaring alleen zou leiden tot misverstanden. De rechtstreekse kern van aandacht is gevormd aan datgene wat de mens doet, het willen van de mens en het bereiken van wat hij aan de hand van datgene wat hij eerlijk wil bereiken, mogelijk is. U ziet, er dient een begin te worden gemaakt met voor uzelf eerst en vooral:
- Afstand te doen van uw redelijk denken, voor zover het een experiment met de geest betreft.
- U vrij te maken van wat u nu als bepaald vaststaande feiten hebt geleerd.
- Bij het eventueel eenzaam vertoeven, een zodanige beleving in uzelf te krijgen dat u de onbekende kracht leert aan te voelen. Een onbekende kracht aanvoelen betekent in geen enkel geval dat u een direct inzicht krijgt van datgene wat u moet doen. Het is een gewaarwording waarbij u zich grotendeels prettig voelt en bij het afladen van deze prettigheid kunt u nadien terug uw redelijkheid hernemen en profiteren van het geestelijke pluche dat is blijven hangen in uw omgeving en zeer zeker uw denken heeft beïnvloed.
Vernieuwingen komen op elk tijdstip tot stand. Vandaar, indien u zich op het oude blijft vast ankeren op de wijze dat dit zo moet komen en niet anders dan dit vooropgestelde, zal altijd een falen voor de boeg liggen.
Hoe moeten we ons instellen voor zulke concentratie?
De concentratie die u bedoelt om tot de erkenning van uw eigen wezen te komen? Eerst en vooral als voorscholing: Het vergeten wat is geweest. Het niet bezorgd zijn voor de toekomst, waarbij het begeerte-element is uitgesloten. Het aanvaarden van de huidige toestand, waarbij in deze aanvaarding direct lichamelijke gewaarwordingen zullen plaats vinden.
In het begin kan het zijn, dat uzelf lichamelijk onevenwichtig bent. Door aanvoelen van deze onevenwichtigheid zult u direct de noodzaak krijgen – dus het antwoord op een directe meditatie – dat u volledig wilt dat deze storingen ophouden. Dit houdt u zolang aan tot u werkelijk voelt dat deze storingen daar niet meer zijn. Wanneer dit het geval is, treedt u terug in uw eigen wereld en neemt de eerste impulsen die u rechtstreeks in u krijgt als richting voor uw eigen wezen.
Het zal u duidelijk zijn dat bij een eventueel niet te sterk suggereren, maar het aanvoelen, het lichaam direct beïnvloed is door dit denken. Neem nu aan dat bij een eventueel moeilijk in rust komen, er een gewaarwording in het lichaam is die irriteert, dan kunt u de kracht van rust, harmonie en evenwicht gebruiken om deze irritatie te doen ophouden. Bij de erkenning van dit verschijnsel dient mee omsloten te zijn de erkenning van het Goddelijke Wezen waar u zich volledig aan offert door het feit dat het middel, waartoe de goddelijke wet u gedreven heeft, in staat is alles terug te herleiden tot datgene wat u noemt: rust.
Kunt u ons het doel van die concentratie en het praktisch nut toelichten?
Wanneer wij spreken van grote tendensen kunnen wij wereldpolitiek nemen, maar het ligt niet in de bedoeling dat wij direct zoals gedachtekrachtdiplomaten gaan fungeren. Maar het is wel noodzakelijk dat een mens terwijl hij op de wereld leeft, zoveel mogelijk de rechtstreekse doelstelling van zijn eigen geest leert kennen.
De geest neemt dus bezit van het voertuig en de vertekeningen die in de stof plaatsvinden zijn zodanig groot, dat praktisch van elke beleving die in de stof voor de mens en dan ook voor de geest mogelijk is – laat ons zeggen op 10 jaar tijd – misschien een 3 maand of 6 maand bij de doorsnee mens nuttig is.
De geest groeit, maar het komt er op aan zoveel mogelijk te groeien in de stof. Vandaar dat het zeker noodzakelijk is om ervaringen op te doen. Ervaringen op te doen op een wijze dat u zelf kunt dirigeren wat voor u de beste ervaringen zijn. En nu is het goed veel te weten, zoals: dat vuur verbrandt, dat water laat verdrinken maar ook dorst lest enz., maar dat zijn eigenlijk direct geen geestelijke belevingen. In de geest leven deze waarden gewoonlijk andersom. Vandaar dat eenmaal de mens het stoffelijke verlaat, hij noodgedwongen alle eventuele associaties van de kleine belevingen, die tot een groot krachtveld leiden of een groot vergelijkingspunt, zal dienen te ontleden en dan verder (pas in de geest) een inzicht krijgt van datgene wat hij eigenlijk tijdelijk in de stof is komen doen.
Het is duidelijk dat het noodzakelijk is een meditatie te doen waarbij de erkenning van het eigen ‘ik’ op de voorgrond treedt. In de erkenning van het eigen ‘ik’ zijn de krachten en de krachtsverhoudingen die direct voor het ‘ik’ bruikbaar zijn, herkenbaar in de geest en ook in de stof. Indien u zo werkt spreekt u verder van activiteit. De activiteit, de doelstelling, de daad die daaruit voortvloeit, is direct meescheppend aan de grote kosmische werkingen die op de aarde reeds plaatsvinden.
Zo kunnen wij bijvoorbeeld komen als volgt: Deze tijd is een periode van strijd. Wie nu op gelijk welk punt strijd erkent in zijn weten, als een noodzaak, zal de kracht van de geest die de strijd in stand houdt direct aanvoelen, met het gevolg dat diegene die het zwaard hanteert door het zwaard zal vergaan.
Wanneer u nu een concentratie hebt gedaan, een erkenning van het eigen wezen daarvoor inlegde, dan zal zeker bij u strijd zo weinig mogelijk gaan optreden. Dat maakt dat elke impuls bij u dan positief in plaats van negatief opkomt, u ook meer positieve daden zult kunnen stellen. Positievere daden betekent een meer erkennen van de wereld, een beter beleven van de wereld en zeer zeker een vrediger bestaan. Uit een vrediger bestaan zullen alle activiteiten, hoe u deze ook noemen wilt, direct kenbaar zijn voor de wereld en in deze herkenbaarheid zult u dan uw God zien en dat is tenslotte de doelstelling.
Het ligt niet in de bedoeling van grote wijsheid op te doen via een leerplan. Dit kan de mens in de tijd die hem geboden wordt onmogelijk hanteren. Het is zeker niet alleen de bedoeling, maar de noodzaak van heden, de mens zichzelf te leren erkennen en dat in een innerlijk beleven. De mens komt te weinig tot een innerlijk beleven. Vreugden die hij nu geniet, het gezellig samenzijn zoals dat kan gebeuren, het erkennen van bepaalde harmonische aspecten in de buitenwereld of familie, enz., noemt de mens op dit ogenblik vreugde. Maar dat is nog geen vreugde, vergeleken met datgene wat u innerlijk kunt beleven.
Nu is het vanzelfsprekend, wanneer u luchtig en goedhartig bent, dat u meer kunt presteren. Iemand die optimist is kan meer doen dan iemand die pessimist is, meer bereiking krijgen, meer vreugde en geluk kennen. Hoe groter nu de innerlijke vreugde is – en daar is de uiterlijke vreugde maar klein bier bij – hoe groter dat de omvang van al uw eigen streven en denken zal zijn.
Op de duur wordt het mogelijk om niet alleen de gewone huiskamer, de gewone familie, onbewust te beïnvloeden, maar bijvoorbeeld een ganse wijk. Indien veel mensen zichzelf op dergelijke wijze leren kennen en dezelfde kracht in zich voelen en daarmee werken, wordt het mogelijk met een groepje zoals wij zijn, een gans land te overheersen. Overheersen in die zin dat de positieve krachten reeds op voorhand gevormd zijn vooraleer onbewuste mensen ze normaal zouden dienen te vormen. U kunt hier verder uit afleiden dat het groepswerk dat wij begonnen zijn op dit ogenblik praktisch onoverzichtelijk is, en er schijnbaar iets nutteloos gezegd wordt, maar in feite enorm grote betekenis heeft. Alles wat via de eigen erkenning van uw eigen wezen als noodzakelijk wordt erkend door de geest, zal zich voor u openbaren.
Uit de erkenning van uw eigen wezen zal de noodzaak zich opdringen om wijsheid te vergaren, om begrip te krijgen voor datgene wat in en bij uw wezen past. Indien de mens zich zo gaat uitbreiden komen er automatisch punten bij die schijnbaar voor hem een vertekening inhouden. Dit betekent dat hij in strijd komt met iets. Op het ogenblik dat deze strijd gaat oplaaien dient hij terug naar zichzelf te keren en in de overzichtelijkheid die hij dan in eigen mogelijkheden krijgt, komt de erkenning, de waarheid van datgene wat hij bestrijdt naar voren. Hij krijgt de reden waarom. Indien hij deze reden werkelijk voor zich aanvoelt gaat hij geneigd zijn zich aan te passen. Iemand die zich gaat aanpassen zal, in plaats van een klein enkel vertekend beeld of een enkel vertekende stroom van kracht, de volledige kracht die beide partijen inhouden kunnen verwerken.
Let wel dat u niet gaat vergelijken les A met les B, want daar kan dikwijls een tegenspraak in zitten. Het moet ons duidelijk zijn. De duidelijkheid komt pas wanneer u inzicht krijgt. Het inzicht dat de mens krijgt aan de hand van de wereld, de bestaande onlusten, de neigingen van opstand en woede, zullen bepalend zijn voor hem. Zelf weerom hoe hij zichzelf beter kan realiseren in deze wereld. Het verzet dat bij de mens merendeels niet naar buiten komt is grotendeels de oorzaak dat hij een beperkt bewustzijn behoudt. Bij bepaalde oefeningen zal innerlijk verzet plaats maken voor aanvaarding.
Op kruis en bord werden vragen gesteld nopens de verblijfplaats van bepaalde personen. Hierop werd verkeerd geantwoord. Hoe komt dat?
Ja, u hebt een plaats van een persoon via kruis en bord ter bepaling willen krijgen. Dit is een experiment, om de volgende reden. Hier is geen sprake van directe geestelijke beïnvloeding, om de goede reden dat de gevoeligheid die bij het medium aanwezig dient te zijn en een communicatie vanuit de geest te krijgen, u in dit geval beter op een ander wijze kunt werken. Het hanteren van het kruis kan een gezamenlijk idee weergeven waarbij een geestelijke concentratie gemoeid is en voortgaande vanuit een geestelijke concentratie, een geestelijke bepaling geeft. Een persoon met wie men een afspraak heeft gemaakt, via een foto, en een helderziende vraagt waar deze zich bevindt, zo zal hij de plaats aangeven waar die persoon sterk aan denkt. Reden: de emotie van de persoon is bepaling van plaats.
Het ligt in de bedoeling dat wij stoffelijk scheiden, maar pas vanaf het ogenblik dat wij inwendig de zekerheid hebben gekregen dat het noodzakelijk is dat op het pad van de bewustwording verder dient gegaan, in de overtuiging dat het Goddelijk Licht met ons is.
Elke mens die een Opperwezen boven zich erkent en die in deze erkenning de mogelijkheid ziet zelf te handelen in overtuiging en waarbij een daad gesteld wordt waarin hij meent zijn God te dienen, is zondevrij. De eerlijkheid die hij erkent in het wezen van zijn God en de uiting van eenheid in de schepping zijn bepalend voor zijn actie. Alles wat strijd vermijdt maar strijdt niet ontkent, maar vrede kan vinden zelfs in de hoogste strijd, deze mens wordt verlicht en is in staat bevonden inwijding te ondergaan.
De tijden van nu bieden deze mogelijkheden maar ook het menselijk denken, de menselijke beheersing is noodzakelijk om erkenning van de wijsheid die in het heelal en in de schepping verborgen ligt, te ervaren en hem meester te maken in de schepping.