Gevaren van deze tijd

image_pdf

 6 januari 1961

Wij zijn niet alwetend of onfeilbaar. Verder deel ik u mede, dat de volgende week weer de gelegenheid zal worden gegeven na de pauze vragen te stellen. Mijn onderwerp van heden luidt: Gevaren van deze tijd.

Wanneer ik een titel als deze gebruik, zie ik onmiddellijk de pessimisten, die reeds tot elkaar zeggen: “Wat krijgen wij weer een verschrikkelijk jaar”. Degenen, die meer psychologisch zijn ingesteld, fluisteren, dat het verkeerd is teveel op deze dingen te wijzen. Degenen, die optimisten zijn, fluisteren op hun beurt: “Ach, die kletsen maar wat. Dat komt toch nooit uit”. Wij kennen deze standpunten, maar menen, dat een eerlijk en oprecht overwegen van de gevaren, die op kunnen treden in het komende jaar, interessanter, belangwekkender en beter is voor de toehoorders, dan een ons alleen bepalen tot wat algemene en hoogdravende termen.

In dit onderwerp wil ik allereerst wijzen op gevaren, die door invloeden van buitenaf ontstaan. U kunt deze ten dele ook astrologisch bepalen. Wanneer een nieuwe en grote kracht zich op aarde openbaart en nieuwe invloeden – zij het tijdelijk – voor praktisch alle mensen merkbaar worden, zullen hierdoor verwarringen ontstaan. Het gaat er mij om de gevaren te definiëren, die daarin voor de mensheid als geheel – maar ook voor de eenling – in het bijzonder gelegen kunnen zijn.

De sfeer van het onverwachte, de verhoogde spanningen, die voor velen mentaal en geestelijk zullen ontstaan, geven alle aanleiding tot het verwachten van meer dan gewone prikkelbaarheid en onredelijkheid. Deze waarden kan men niet verwaarlozen. Wanneer gehele volkeren onredelijk en bovenmatig prikkelbaar worden, zullen wij politieke spanningen en oorlogen zien ontstaan.

Wanneer eenlingen – zoals u dus – prikkelbaar en onredelijk worden, is de mogelijkheid groot, dat zij veel van hun levensmogelijkheden vernietigen en vele daden in een vorm gieten, waarvan zij later spijt zullen hebben. De grootste gevarenfactor is wel, dat, gezien de condities, die op aarde voorlopig bestaan, het persoonlijk en innerlijk evenwicht zich van dag tot dag zal wijzigen. Hierbij behoudt u natuurlijk de gebruikelijke activiteit curven. Men kan ook in deze dagen spreken over een hoogtepunt en een dieptepunt per drie dagen, terwijl eveneens nog steeds eens per 28 dagen een periode van ongeveer drie optreedt als hoogtepunt en een even lange periode als dieptepunt van eigen stoffelijke activiteit.

Tussen deze normale invloeden door zien wij een eigenaardig effect in verband met het geestelijke Licht. Het schijnt haast, dat dit een soort stroboscopisch effect heeft: het onthult daardoor vele dingen, die men anders niet op zou merken. Als gevolg gevoelt men zich de ene dag goed, sterk en prettig gehumeurd. Men heeft het gevoel ijzer met handen te kunnen breken en begint aan zwaardere taken, die niet op de dag zelf voleind worden. De volgende dag, bv. tegen de middag, blijkt de energie geheel verdwenen te zijn. Het beeld, dat men zich van eigen activiteit had gemaakt, blijkt te verwateren. Daar staat men dan, met een zware en slechts ten halve volvoerde taak in handen, die men door een gevoel van kracht en geïnspireerd zijn meende te kunnen aanvaarden, niet meer wetende, wat men nu nog daaraan kan doen. Het is in deze dagen gevaarlijk impulsief een bepaalde taak te aanvaarden. Ga niet van stemmingen uit, doch overleg steeds weer, wat je doet. Zorg, dat je – wanneer je ergens aan begint – alle mogelijkheden hebt overwogen en de wijze, waarop die taak zal worden volvoerd, geheel hebt uitgestippeld. Dit geldt zowel voor geestelijk als stoffelijk werk.

Verder is prikkelbaarheid gevaarlijk. Deze ontstaat vooral door frustratie, die zich op bepaalde tijden sterk openbaart. Dit zijn de dagen, waarop de tram voor uw neus wegrijdt, u de trein mist, of de trein vertraging heeft, een auto juist door een plas rijdt, wanneer u vlak bij staat, etc. Er zijn nu eenmaal dagen, dat alles tegenloopt en niets geheel naar uw wensen en pogen verloopt. Men is op deze dagen geneigd alle tegenslagen aan anderen te wijten én zijn woede op de buitenwereld te richten. Wanneer u in deze dagen zich met uw geprikkeldheid tegen de wereld wendt, zijn de gevolgen niet te overzien, omdat haast alle anderen even prikkelbaar zijn als u, of erger. Voorzichtigheid en beheersing zijn hier dus wel op hun plaats.

Een ander bezwaar, dat in deze dagen voor velen op zal treden, is een overschatten van eigen geestelijk en stoffelijk kunnen. Vooral in geestelijk opzicht zal het u in de komende dagen vaak voorkomen, dat u iets reeds kunt en u daarmee niet verder bezig hoeft te houden.

Vergelijk: een jongen die een leerboek doorleest, meent: “Dat ken ik wel”, om op examendagen met de mond vol tanden te zitten. Het is voor u allen zeer belangrijk, dat u met deze neiging rekening houdt. Niets, wat oppervlakkig wordt gedaan, of gemakkelijk lijkt, is werkelijk oppervlakkig, of kan inderdaad gemakkelijk worden afgedaan in deze dagen. Het komende jaar vraagt dan ook van alle mensen een voortdurend ernstig werken en een zich steeds weer intens werpen op alles, waarmee men zich bezig wenst te houden. Oppervlakkigheid is in deze dagen gevaarlijker dan in vele jaren. Deze tendens omzettend op politiek vlak, denk ik bv. aan de heer Kennedy, die op de wereld een zeer grote invloed zal hebben in de komende jaren. Deze man is impulsief. Hij is een harde werker, maar vaak wat oppervlakkig. Wanneer deze mens zich door de tendenzen van dit jaar mee laat sleuren, zal hij veel conflicten veroorzaken. Wij hopen, dat, gezien de entourage, die hij zich gekozen heeft, hij er toch in zal slagen niet al teveel ondoordachte dingen te doen en te zeggen.

Nu wij toch wijzen op gevaren, die geheel de wereld aangaan, wil ik u meteen wijzen op een probleem, dat ligt tussen de vlakken van politiek, natuurkunde en menselijkheid. Het gevaar van radioactieve vergiftigingen, vergrote uitval van strontium 90 e.d. Zoals u weet, zijn er in uw wereld enkele groepen, die, waarschijnlijk in de komende jaren, met steeds grotere felheid, in deze zaken tegenover elkaar staan. De ene groep zegt, dat men ten koste van alles verder moet gaan met atoomexperimenten. Deze groep toont met cijfers aan, dat het gevaar voor excessieve straling niet zo erg is. Een andere groep betoogt, zich daarbij baserend op dezelfde gegevens, dat men deze proeven onmiddellijk moet staken, omdat het stralingsgevaar te groot zal worden.

Laat mij overigens even duidelijk maken, hoe op grond van dezelfde feiten, twee zó strijdige meningen door eerlijke wetenschapsmensen verdedigd kunnen worden.

Wanneer wij een gemiddelde nemen van het aantal röntgen, dat een mens zonder schade zal kunnen absorberen, dan komen wij voor de gemiddelde mensheid tot een betrekkelijk hoog getal; een getal, dat nog lang niet bereikt is en – tenzij er een atoomoorlog los zou breken – voorlopig niet bereikt zal worden. Degenen, die van dit gemiddelde uitgaan, zien dan ook geen redenen om atoomproeven aan banden te leggen. Zij vergeten daarbij, dat deze berekening van het gemiddelde niet voor allen geldt, zodat ongeveer de helft slechts van de wereld door het optreden van het door deze mensen dragelijk genoemde aantal röntgen geen schade zal ondervinden. De andere helft van de wereld zal dus – soms al veel eerder – schade ondervinden. Voor sommige mensen ligt het schadepunt al dichtbij, zodat dezen reeds hinder zouden ondervinden van een verhoging van het aantal röntgen, die betrekkelijk klein is. Hierbij moet verder worden gerekend met het feit, dat de zon in het komende jaar, of de komende jaren, wel eens een tijd zou kunnen beginnen hardere stralingen meer dan normaal af te geven. Dat betekent, dat de harde straling per oppervlakte eenheid op deze wereld toch tijdelijk wordt verhoogd.

De mensen denken niet altijd na over hetgeen zij gaan doen. Zo bestaat er op het ogenblik een gevaarlijk plan om de kern van de aarde aan te gaan boren. Men wil trachten een pijp door de aardkorst te drijven, ergens in de zee, waar de bodem dun is, tot de kernmassa van de aarde wordt bereikt. Zou men er werkelijk in slagen dit voornemen geheel uit te voeren, dan zijn grote verrassingen mogelijk. Men vergeet wel, dat de eigen straling van de aarde betrekkelijk groot moet zijn. Toen het aardvlak nog vloeibaar was, werd daarvan een groot deel onmiddellijk aan de ruimte afgegeven, evenals de zon dit doet. Naarmate een vastere korst werd gevormd, werd de straling steeds sterker in de aardkorst zelf behouden. De intensiteit van innerlijke straling werd dan ook aanmerkelijk vergroot, terwijl tevens een aanmerkelijke verdichting van de aardkern plaats vond. Het verval van onstabiele elementen werd daardoor afgeremd, zodat een element, waar deze normaal 0,001 seconde bedraagt, in de kern nu een vervaltijd kent van 10 – 15 minuten.
Nu bestaan er zeer gevaarlijke en instabiele elementen, waarvan de vervaltijd zelfs alleen kan worden uitgedrukt door termen als 10. Zelfs deze elementen worden nu bestaande waarden, die – zij het kort – werkelijk bestaan en de omgeving kunnen beïnvloeden. Een uittreden van de stralingen, die in de aarde aanwezig zijn, zou zelfs een helium reactie kunnen doen ontstaan. Zou men dit plan werkelijk door kunnen voeren, zo zou het gevaar dus zéér groot zijn. Oppervlakkig gezien staat de aarde er dan ook – wat straling e.d. betreft – niet zo erg gunstig voor. Er is nog niets onherstelbaars gebeurd. De boring naar de aardkern zal zeker niet geheel tot stand komen, onder omstandigheden, die voor de deelnemers aan dit experiment niet zo prettig zullen zijn.

Wat de proeven met atoombommen aangaat, staat de zaak er als volgt voor: China wil atoom- bomproeven gaan nemen. Frankrijk wil zijn proeven verder voortzetten. Engeland denkt er aan dergelijke proeven te moeten hervatten. Argentinië is ook zo ver, dat het enkele proeven zou kunnen gaan nemen. De Verenigde Staten zullen ook haar proefnemingen niet helemaal stop willen zetten, wanneer anderen met dergelijke proeven verder gaan. Rusland heeft in de laatste tijd, zij het hoofdzakelijk bij proeven voor meer vreedzaam gebruik, proeven gedaan, die radioactief afval met langere vervaltijd in de atmosfeer brachten. Wanneer de mensen binnen enkele jaren de gevaren inzien en terugkeren tot een meer conventionele bewapening, zal geheel de mensheid de zegeningen van het atoomtijdperk kunnen ondergaan zonder de gevaren daarvan. Zou men echter op de ingeslagen weg voortgaan, dan is de mogelijkheid niet uitgesloten, dat de komende jaren voor steeds meer mensen bezwaren door radiatievergiftigingen op zullen treden.

Ook mag men niet te gering denken over het steeds groter wordende gevaar voor overbevolking in vele delen van de wereld. Het is natuurlijk aardig te horen, dat de bevolkingstoename in Nederland, mede door de goede sociale maatregelen, steeds meer toeneemt. Over rond 40 jaar zouden er al 30 miljoenen Nederlanders zijn. Maar waar wil men die laten? Op de Mokerhei? Onder geheel andere omstandigheden zien wij een soortgelijke ontwikkeling ook in vele andere landen. Wanneer men verder gaat een onverantwoorde voortplanting in de hand te werken, zo zullen hieruit steeds meer problemen voortkomen. De mensen zullen de oorzaak van dergelijke problemen eens gaan beseffen, doch daar geen blijvende oplossing voor kunnen vinden.
Het is mogelijk, dat reeds in het komende jaar over dit probleem strijd ontstaat. Meng u in deze strijd niet. Handel voor uzelf, zoals u meent, dat het verantwoord is, maar meng u niet in deze strijd. Laat u vooral niet betrekken in sociale of religieuze acties pro- of anti-geboortebeperking en soortgelijke strijdvragen. Dergelijke problemen zijn op het ogenblik niet te overzien. De ontwikkeling, die door mij nu als mogelijk werd geschetst op basis van stoffelijke gegevens, zal volgens de gegevens, die wij in de geest hierover bezitten, met zeer grote zekerheid niet volgens de stoffelijke verwachtingen verlopen. De bevolkingsaanwas op aarde zal in de komende jaren zijn piek voor deze tijd op aarde bereiken.

Dus: verspil daarom aan dergelijke vraagstukken niet teveel gedachten en energie. Er zijn ook andere tendenzen, waarmee u zich beter niet te intens bezig kunt houden. Ik denk daarbij o.m. aan de toenemende reeks van schandalen op het gebied van omkoping, oplichting, misbruik van vertrouwen e.d. Men is soms geneigd zich hierover op te winden. Deze gebeurtenissen liggen in de geaardheid van de tijd. In vele gevallen zal het zich hierbij hoofdzakelijk handelen om mensen, die voor toenemende sterke tendenzen vanuit de wereld en het Al bezwijken. Wij mogen aannemen, dat de maatschappij haar maatregelen tegen dergelijke mensen zal nemen. Wij mogen hen niet als misdadigers beschouwen, doch dienen hen eerder te zien als slachtoffers van omstandigheden. Acht deze dingen dus niet belangrijk en houdt u daarmee niet teveel bezig.

Op geestelijk gebied zien wij soortgelijke werkingen. Ik denk hierbij bv. aan het optreden van valse profeten. Er is zoveel onzekerheid in de wereld, dat praktisch elk beroep, dat op de behoefte aan zekerheid in de mens wordt gedaan en elke mooi klinkende belofte die de mens de mogelijkheid geeft zich uit te leven, voldoende is om meerdere mensen rond een leraar of meester te verenigen. Bedenk, dat ook dergelijke leraar of meester niets hoeft te presteren, doch alleen de mensen voor moet houden, dat, wat zij wensen, gebeuren zal en hetgeen zij verlangen, gerechtvaardigd is. Dergelijke profeten treden reeds op het ogenblik op vele plaatsen op, doch hun aantal zal zich aanmerkelijk uitbreiden. Verwacht dergelijke profeten niet alleen op geestelijk, religieus, of pseudo-religieus terrein, maar evenzeer op sociaal terrein. Hou er rekening mee, dat ook dergelijke boodschappen en leringen voor u niet belangrijk kunnen zijn. U hebt een eigen denken en weten. Wanneer u ontdekt, dat iets niet strookt met uw eigen gevoelens en inzichten, met uw geweten en gevoel van geestelijke waardigheid, moogt u daaraan geen aandacht schenken.

Naast deze stoffelijk optredende gevaren zijn er nog een aantal gevaren van meer geestelijke geaardheid, die vooral in verband staan met de Lichtende kracht, die zich op het ogenblik steeds sterker op en rond de aarde manifesteert. Voorbeeld: op het ogenblik is er een periode van groeiende geestelijke krachten, die begon rond 21 december en voort zal blijven groeien tot ongeveer 5 februari. Er zullen meerdere, soortgelijke perioden optreden in dit jaar, zodat van een zeer intense geestelijke beïnvloeding gesproken kon worden. Door het deelhebben aan deze kracht zal de mens snel worden verleid zich geestelijk veel hoger in te schatten, dan hij in feite is. Men gevoelt immers, dat men meer geestelijke krachten heeft, en dat er meer geestelijke mogelijkheden bestaan. Men is geneigd van deze mogelijkheden gebruik te maken, doch te stellen: “Dit komt uit mijzelf voort”. Onthoudt, dat in deze dagen ook elk té zelfverzekerd en té zelfstandig geestelijk optreden gevaren in zich bergt. Slechts en zeer overlegd en zonder meer door bekende geestelijke leiders gericht streven, kan tot werkelijke en blijvende resultaten leiden. Denk niet, dat geestelijke begaafdheid in deze dagen zo eenvoudig te verkrijgen is. Het geestelijke werk zal juist in deze dagen meer en meer een harmonische instelling van de mens vergen. Zonder een innerlijke harmonie is het haast niet mogelijk op het ogenblik, tot werkelijke resultaten te komen.

Ten laatste nog een samenvatting van enkele gevaren, die in dit jaar op de weg van haast alle mensen voor zullen komen:

  1. Er zijn vele mensen, die menen, dat zij zich, door zich van de maatschappij te isoleren, geestelijk verder zullen kunnen komen. Deze neiging is juist nu gevaarlijk, waar een je onttrekken aan de maatschappij tevens betekent, dat men vervreemdt van de menselijke werkelijkheid. Daardoor ontstaat tevens een tekort aan mogelijkheid om het geestelijk ervarene en geleerde metterdaad op de proef te stellen en te bewijzen.
  1. Velen zullen in de komende dagen schitterende invallen hebben, ideeën, zo mooi, dat men meent hiermee voorgoed zijn kost gekocht, zijn roem gevestigd te hebben. Uitvindingen e.d. zullen dan ook in de komende dagen sterk toenemen als gevolg van de stimulans die de Witte Geestelijke Krachten op aarde schenken. Mag ik u er echter op wijzen, dat van de uitvindingen, die gemiddeld op aarde worden gedaan, slechts 1 per 150.000 werkelijk belangrijk en bruikbaar blijkt te zijn. Ditzelfde geldt ook voor de mooie ideeën, die u zult hebben omtrent geestelijke bewustwording en realisatie van geestelijke waarden langs andere dan gangbare wegen in deze dagen. Slechts oude en reeds bekende methoden of vernieuwingen, die reeds gedurende enkele maanden bekend waren, kunnen misschien – maar niet zeker – resultaten afwerpen. Ook hier zal men zich moeten beperken, zich geen illusies mogen maken, wil men grote teleurstellingen en verwarring voorkomen.
  1. Onthoudt verder, dat in deze dagen alle geestelijke werk – ook het onze – voortdurend door u moet worden gecontroleerd. Dit geldt zelfs, wanneer de bron van de mededelingen u onverschillig laat, of reeds langere tijd door u geheel wordt vertrouwd. Steeds zult u de juistheid van het gebrachte moeten toetsen op de proefsteen van uw eigen geweten. Meer dan ooit vergt deze tijd van de mens, die naar geestelijke bereiking streeft, dat hij het innerlijke pad leert gaan, geheel strevend volgens eigen wezen, voor eigen verantwoording. Vanuit het innerlijk zal men dan tot een steeds intenser persoonlijk contact kunnen komen met alle hogere waarden, die rond u zijn.

Vragen

  • Berust die boring naar de kern van de aarde in feite niet op een perverse nieuwsgierigheid?

Nieuwsgierigheid en onderzoek zijn nu eenmaal eigenschappen van het menselijke ras. Zelfs kinderen zijn vaak met hun speelgoed niet tevreden vóór zij het ontleed hebben. Vergeet niet, dat voor de menselijke geest het stoffelijke leven een soort leerspel is. Daarom zou ik een dergelijk onderzoek zeker niet als een perverse nieuwsgierigheid willen veroordelen, maar meen, dat men met té weinig gegevens werkt, waar men afgaat op mathematische gegevens, die theoretisch wel volledig, maar in de praktijk niet geheel juist blijken te zijn. Daardoor komt men er steeds weer toe proeven te nemen, waarvan men de werkelijke inhoud en belangrijkheid niet overziet.
Van onze kant merken wij nl. steeds weer, dat men zich bij uitvindingen en proeven blijft baseren op de mathematica in al zijn vormen en meent, dat deze een onomstotelijke waarheid geeft. Toch kunnen wij bewijzen, dat – o.m. bij stralingsmetingen, bij  geleide versnelling van partikels e.d. – de berekeningen zelden geheel kloppen, daar steeds weer een onbekende factor op pleegt te treden. Wanneer men uitrekent: x2 – yz = a, dan blijkt in de praktijk, dat de uitkomst maar al te vaak: a + b is. Er is vaak een teveel dus. Het verwaarlozen daarvan is m.i. eerlijk te wijten aan een te groot vertrouwen op de vastheid en onveranderlijkheid van een wereld vol symbolen, die niet de werkelijkheid geheel weergeven. Men meent zijn proeven tevoren geheel te kunnen overzien en brengt alleen het berekende in de praktijk over. Dit is eerder een gebrek aan inzicht, dan een perverse nieuwsgierigheid.

  • Er zijn reeds zoveel vulkanen. Wat maakt dan een gaatje in de aardkorst voor  verschil uit?

U hebt een wondje. Dit is een gaatje in uw huid. Misschien hebt u er meer. Wanneer men u nu nog een kogel van 9 mm door het lichaam schiet, wat maakt dat dan voor verschil uit? Een vulkaantunnel reikt niet tot de aardkern zelf, maar mond uit in een magmahaard, die in het gesteente ligt en geen directe verbindingen heeft met de aardkern. Onder het oergesteente bevinden zich bepaalde stoffen onder zeer grote druk, ook vloeistoffen die met grote vaart naar buiten zullen treden, wanneer een opening dit mogelijk maakt. Normalerwijze wordt deze druk door zwakker plekken opgevangen, die te grote spanningen laten ontwijken door verplaatsing van aardschotsen e.d. Het grootste gevaar is niet gelegen in een eruptie van kernmateriaal uit de aarde, maar in de tijdelijke vermindering van druk die deze plaatselijk tot gevolg heeft. Vermindering van pressie betekent een verhoging van atomaire en moleculaire activiteit, een toenemen van de vervalfactor in onstabiele elementen. Hoe groter de druk, waaronder materie staat, hoe kleiner de beweeglijkheid van de kleinste delen. Een zeer kleine vermindering van druk kan juist daardoor voeren tot een vergroting van radioactiviteit, straling en een zeer snel boven het normale oplopen van materiële spanningen in een begrensd gebied. Zelfs indien bij een vulkaan enige kernmaterie naar de magmahaard zou kunnen uitwijken, zal door vertraging van de vulkaanwerking, reeds een stop aanwezig zijn en een slechts zeer geringe drukwijziging in het binnenste van de aarde op kunnen treden.

Overigens zijn gegevens hierover aan de geleerden ter beschikking gesteld. De mogelijkheid is groot, dat zij een nu veel voorkomende fout zullen herhalen door te stellen: de wetenschap is belangrijker dan de mens. Wij weten niet zeker of dit juist is, laat ons het maar proberen…..

Vergeet niet, dat in deze dagen de wetenschapsmens langzaamaan tot een staatsambtenaar, of een ambtenaar, een employé wordt. De vrijheid van experiment, de besluitvaardigheid van de wetenschapsmens wordt hierdoor sterk beïnvloed, evenals de richting van zijn onderzoek. Waar hij veelal eerder in opdracht dan uit eigen neiging alleen werkt, zal ook zijn verantwoordelijkheidsbewustzijn daaronder lijden. Men heeft iemand, op wie men de verantwoordelijkheid voor experimenten af kan wentelen, met als gevolg een té sterke nadruk op experimenten en wetenschap, een te geringe aandacht voor de meer menselijke aspecten daarvan. Dit brengt met zich, dat de op aarde nu regerende geestelijke krachten, die Licht zijn, het voltooien van gevaarlijke experimenten zullen verhinderen op een voor de experimentatoren onaangename wijze. U kunt ervan overtuigd zijn, dat alles, wat vanuit de geest gedaan kan worden om een aantasting van mensheid en aarde te voorkomen in deze dagen ook werkelijk gedaan zal worden. Maakt u zich geen zorgen over de gevaren, die ik aanstipte! Ik gaf deze als voorbeeld en tevens als overzicht van hetgeen in deze dagen aan gevaren voor de mensheid bestaat, of door onbeheerstheid en onvoldoende inzicht zouden kunnen ontstaan.

  • Hoe moeten wij geestelijke mededelingen toetsen?

Met de rede. Wanneer ik u zeg, dat u al uw bezit aan de armen moet geven, zult u niet onmiddellijk gehoorzamen, maar een proef vragen. Stel, dat ik als proef aangeef, dat het morgen van 4 uur tot 4 uur 5 minuten zéér hard zal regenen, maar vóór en nadien tenminste een half uur droog zal zijn, dan wacht u allereerst af, of dit bewijs inderdaad geheel gegeven wordt. Daarna vraagt u nog enige proeven, zodat u geheel zeker bent, dat ik gelijk hebt.
Stel, dat de geest u een opdracht geeft, of u verklaart tot ingewijde van deze of gene graad, dan zult u altijd uzelf af moeten vragen: “Voor ik hierop inga, moet er een bewijs zijn. Hoe is dit te bewijzen?” Wanneer u bv. ingewijd bent, zult u over kennis en vermogens moeten beschikken, waardoor u ook in uw eigen wereld meer kunt weten en doen dan een normaal mens. Vraag dus een bewijs, vóór u handelt; indien er geen bewijs is, handel volgens uw eigen beste weten en inzichten. Nu ik mijn opdracht heb vervuld, zou ik graag nog even iets zeggen over het onderwerpje, dat ik oorspronkelijk had gekozen.

Zonneverering.

Toen de aarde jong was en de mensheid evenzeer, werd de aarde omringd door een zware wolkenlaag. Zó dicht was de atmosfeer, dat zij vergeleken kan worden met de dichte gordel van wolken, die rond Venus hangt. De zon was slechts zelden, misschien één keer per 10 of 50 jaren op aarde te zien. Geheel de wereld was opgesloten in een grauw-groene, vocht druipende, met bronzen tinten doorschoten kerker. Het zal u duidelijk zijn, dat, toen door omstandigheden, het overmatige vocht uit de atmosfeer neersloeg de mensen, die deze ramp overleefden, vol verwondering naar de hemel keken en zeer onder de indruk kwamen van het licht, dat alle andere kleuren en geheel het leven een andere inhoud en betekenis gaf. De primitief denkende wezens van die dagen ontdekten ook, dat de zon hun eigen wezen deed veranderen, dat zij minder vocht nodig hadden, dat zij een groter uithoudingsvermogen vertoonden, wanneer zij zich op vaste bodem wilden bewegen. Langzaamaan werd het gebeuren zelf tot legende, maar de mensen wisten zeer goed, dat zij de steeds groter wordende jachtbuit en de steeds groter wordende gewervelde dieren alleen aan de invloed van dit gebeuren te danken hadden.

Nu mag u niet vergeten, dat men in primitieve gemeenschappen de gewoonte heeft alles, wat men niet begrijpt, demon of God te noemen. Zo werd de zon reeds voor de eerste primitieve voorvaderen van de huidige mensheid tot een God. Deze zonneverering treedt dan ook al op in de eerste periode van Atlantis. Zelfs bestaat zij al in beperkte zin gedurende de periode, dat Lemurië ondergaat en Atlantis ontstaat. Sinds die dagen heeft de mens steeds de zon vereerd. Wij vinden de zon in duizenden vormen weergegeven. Soms is het een gouden schijf op een kleine wagen, waar men meent, dat zij zo langs de hemel wordt getrokken, begeleid door machtige Goden. Elders vinden wij het Zonneschip. Andere voorstellingen tonen ons de zon als een schijfvormig gezicht of wezen, dat met vele handen rond zich grijpt en zegenend of wrekend op de aarde neerziet.

Het zal u duidelijk zijn, dat deze zonneverering in het begin zeer onsamenhangend moet zijn geweest. De aanbidding was hoofdzakelijk op emotionele factoren gebaseerd. Naarmate de mensheid ouder werd en beter leerde denken, werd binnen de verschillende beschavingen en culturen meer onderzocht van de hemelruimte, kwam men ook tot een nauwkeuriger omschrijving van hetgeen de Zonnegod wel en niet kon doen. Al vlug zien wij dan ook de zon optreden als een mannelijke factor, dat de vrouwelijke aarde bevrucht, vruchtbaarheid geeft. Daarmee zijn wij meteen gekomen aan het eerste deel van de bekende zonnevereringen, die in feite vruchtbaarheidsculten zijn. Vaak worden de krachten van zon en aarde in deze periode door mensen gepersonifieerd. Later vinden wij culten, die zich in het bijzonder met de maan bezig houden. Ook dezen kennen een zonneverering.

Wie zich in deze dagen begeeft naar de ruïnes van de grote heiligdommen van de Kelten en Druïden, als bv. Stonehenge, zal zien, dat binnen de heilige cirkel een zonne- en een maanaltaar staan. De structuur van het geheel is zodanig, dat men bepaalde waarnemingen van de hemel kan doen en daarbij zowel de belangrijkste bewegingen van zon als maan geheel kan bepalen. Ook in Egypte, waar de oorspronkelijke zonneverering langzaamaan tot staatsgodsdienst werd, zien wij hetzelfde: zon en maan zijn ook hier belangrijke factoren. Hier wordt in de geheimleer al zeer snel de maan met de aarde, de materie, de stof, vereenzelvigd. Zij wordt het kenteken – of de kroon – van een vrouwelijk wezen, een Godin, die dan weer huwt met de zee.
Ook veel latere cultussen en inwijdingsmysteriën, zoals zelfs de Mitrasdienst, hebben de zon als belangrijke kracht of belangrijkste Godheid beschouwd. Ook hier speelt alles zich uiteindelijk af om de zon en het zonlicht. In deze dagen aanbidt men de zon niet meer zo letterlijk, maar nog in deze dagen kan de zon nog uw stemming, zelfs welvaart en welbehagen voor grote delen van de mensheid bepalen. Zelfs uit deze onvolledige en oppervlakkige gegevens kan eenieder zich reeds een begrip maken van de belangrijkheid van de zon voor de mens en de rol, die deze daardoor moest spelen in levensbeschouwingen en Godendienst.

Reeds kort voor de tweede Atlantische periode werd i.v.m. de zon een nog belangrijker ontdekking gedaan door een groep zieners, die wij in beperkte zin en gezien de verhoudingen van die dagen, wel de eerste volledig ingewijden op aarde mogen noemen. Dezen ontdekten, dat in de zon een werkelijke persoonlijkheid schuil gaat, die ook geestelijk invloed uitoefent. Deze persoonlijkheid zal men later aanduiden met het woord “Zonnelogos”. De kracht en wil, het geestelijke streven van deze persoonlijkheid is voor de aarde even bepalend als zijn meer kenbaar stralen en werken.
De zon is aansprakelijk voor geestelijke ontwikkelingen en openbaringen, zowel als voor groei en bloei, atmosferische storingen, aardbevingen en dood. Een geweldige kracht, die de aarde op haar baan meevoert. Hieruit ontstaat een Godsbegrip, dat meer abstract is, ofschoon het hier en daar ontaardt in vuuraanbidding, waar men de vlammende gloed van de zon in het vuur hernieuwd geuit ziet. De inwijdingsgedachte stelt reeds dan: de zonnelogos spreekt tot de aarde. Zij openbaart aan de wereld haar wezen en door in te gaan tot deze kracht kunnen wij ver stijgen boven de schijnbare beperkingen van eigen wezen, kunnen wij tot geheel nieuwe bereikingen komen.

Er zijn natuurlijk vreemde verschijnselen i.v.m. deze gedachtegang opgetreden. De vulkaanoffers, die wij niet alleen in Mexico en Japan, maar ook in de Polynesische archipel, delen van Nederlands-Indië etc. vinden, zijn waarschijnlijk tot een dergelijke afdwaling van de oorspronkelijke inwijdingsgedachte te herleiden. Door zich te herenigen met het Vuur van de Aarde loutert men zich en maakt zijn geest vrij om vanuit dit vuur door het huwelijk van Zon en Aarde in de zon zelf op te gaan.
De grondgedachte bij de meer rituele offers is het zenden van iemand, die tot de grote Godheid kan spreken door zijn eenwording met de kracht van het Licht. Ook elders vinden wij symbolen, die ons herinneren aan het belang, dat de band met de zon heeft voor de geestelijke bewustwording van de mens. Zelfs heden spreken wij nog over een goede en sterke geestelijke kracht als het Licht. De gedachte aan Licht, Lichtende krachten, Lichte- of Lichtende sferen duidt reeds aan, hoe belangrijk de uitstraling van de zon voor de wereld was en hoe sterk de binding met deze logos ook geestelijk voor de mens bestaat.

De verering van de zon als Godheid zonder meer is natuurlijk dwaas. Indien wij immers stellen, dat er maar één wezen is, dat de naam “God” kan dragen, zo is dit zeker niet de zon, maar het Grote Raadsel, dat achter alle Schepping verborgen blijft. Maar zelfs dan kunnen wij over de zonnelogos spreken als een machtige Engel, of een kleinere Godheid. Het wezen van de zonnelogos openbaart ons de wording van de wereld, de materiële vorming, maar ook de weg tot hoger bereiken en geestelijke verheffing. Er gaat een oud verhaal, dat ergens ver in het verleden een eerste mens bestond. Een symbolische eerste mens waarschijnlijk, die Adam wordt genoemd. Reeds vóór Eva geschapen werd, was deze eerste mens gehuwd met Lilith. Lilith was het product van de aarde, de dierlijke mens als het ware.

Ongetwijfeld is er veel voor dit standpunt te zeggen, wanneer wij het verhaal even terzijde stellen en de geschiedenis van wereld en mensheid nagaan. Zeker is, dat, volgens de legende, uit Lilith kinderen geboren werden. Deze kinderen waren kinderen van het Licht en niet kinderen van het duister. Deze zouden de eerste mensen zijn geweest, die de materie beheersten. Zij zouden de volkeren hebben gevormd, waarheen Kaïn vluchtte, toen hij zijn broeder Abel verslagen had. Over de kinderen van Lilith – die soms een andere naam draagt – wordt gesproken als kinderen van het Licht of van de zon en uit alles blijkt, dat zij wel degelijk als bezielde wezens worden beschouwd. Wel was hun handelen en denken minder op God gericht, omdat tijdens hun ontstaan de mensen niet – zoals wordt gezegd van Adam en Eva – met God gewandeld hebben.
Hun weg was er echter een van een voortdurend zoeken en streven om hun vader, de zon, te bereiken. Hun zoeken naar het Licht en door het niet vrezen van het vuur, dat immers een gave van hun stamvader zou zijn, waren zij de eersten, die koper uit de gesteenten wisten te smelten, de eersten, die brons wisten te vervaardigen. Zij waren de eerste mensen op aarde, die werktuigen wisten te vervaardigen en in het produceren van zelfs stenen werktuigen een precisie wisten te bereiken, die nimmer werd geëvenaard door de stammen, die zich met de grote en abstractere Godheid één gevoelden.

Natuurlijk is veel hiervan een legende. Maar wanneer wij deze aarde bezien, zouden wij toch geneigd zijn te stellen, dat vele kinderen uit het geslacht van Lilith, vele kinderen van de natuur op dit moment op aarde worstelen om het Licht te vinden, de geestelijke zon. De zonnelogos is, en zeker niet alleen voor hen, een sleutel, die het mogelijk maakt op het geestelijke pad verder te gaan en verder door te dringen in nieuwe werelden van de geest in hogere en grotere sferen. Daarnaast bestaan op aarde de mensen, die, uit de geest geboren en daardoor meer bewust misschien van bepaalde aspecten van het Groot-Goddelijke, trachten allen uit de geest in de stof het hoogstnodige te doen. Ofschoon er reeds velen van hen op aarde vertoeven zal de komende Aquariusperiode ongetwijfeld hun aantal nog sterk op aarde toe doen nemen.

Wat is nu eigenlijk het werkelijke doel geweest van de geestelijke zonneverering? Laat ons niet vergeten, dat in de woestijn zelfs Jahwe eens werd aanbeden in de vorm van een vlam, dat Jahwe, de Heer, als een Lichtende zuil voor Israëls leger uittrok, toen zij Egypte verlieten. Wij mogen niet vergeten, dat ook zij, die een meer geestelijk standpunt huldigden, in het vuur en de zon vaak een beeld van hun God hebben gezien, evenveel als degenen, die vanuit de materie op moesten gaan tot verdere bewustwording. M.i. is de zonneverering een punt van ontmoeting geworden tussen deze twee soorten mensen.

Dit geldt ook heden, ook al is de zon reeds lang in het denken gedegradeerd tot een hemel- lichaam. De esotericus van heden erkent nog steeds de zonnelogos, de scheppende macht, die dit zonnestelsel regeert. Het doel van de zonnekracht en daardoor van de werkelijke verering van de zon is steeds weer geweest, hen, die vanuit de materie naar bewustzijn streven en hen, die vanuit de geest door de materie tot bewustzijn trachten te komen, te verenigen om de beheersing van de stof onverbrekelijk te verbinden met het bewustzijn van en de beheersing van de Rijken van de geest. De uit materie geboren techniek zal moeten huwen met de magie, die de geestelijke krachten gebruikt en beheerst. Stoffelijk leven zal één moeten worden met het leven van sferen, die de mensen van heden slechts zelden geheel beseffen of kennen.

Door eeuwen heen, dank zij mysteriescholen en andere vormen van openbaring, vinden wij dezelfde tendenzen steeds terug. Steeds weer klinkt de roep naar eenwording, waar de mensheid niet gesplitst mag blijven in twee verschillende groepen, in twee vaak vijandige delen. Door middel van het Licht dienen wij de weg tot elkaar te vinden, begrip en respect voor elkaar verkrijgen, ongeacht de eerste bron van ons optreden op aarde. Wij zien vele gedachten, die uit de zonneculten ontstonden, dan ook in uw eigen tijd op aarde voortbestaan. Ook nu kent men de alchemie, waarbij het Licht van de zonnelogos een grote rol speelt, de openbaring, waarbij de straal van het Licht het ene punt, dat in het leven van de mens belangrijk is, steeds weer bijzonder belicht en onderstreept, hem zo leiding gevende bij zijn zoeken naar waarheid en bewustwording. De gang naar de sferen van het Licht vinden wij evengoed in deze dagen als het absorberen van stoffelijke en geestelijke krachten van het Licht of de zon, zoals deze elders geleerd worden.

Overal, in sfeer en wereld, is het proces van eenwording, dat ik stelde aan de hand van deze oude legende, in werkelijkheid gaande. De zonneverering, vrienden, is langzaamaan, nu het Al krimpt voor de grote kijkers en het groter besef van de mensen, meer en meer het symbool van een grotere kracht dan de zonnelogos alleen geworden. In de plaats van de kleinere zonnelogos treedt nu het beeld en het Licht van de grote en onzichtbare kracht, die als een onzichtbare, een donkere zon in het midden van het Al staat, omringd door een hofhouding van miljoenen melkwegstelsels. In de plaats van het aarzelend zoeken naar een uitbreiden van eigen wezen door middel van de zonnelogos komt meer en meer een innerlijk erkennen van het Al scheppend, geestelijke Licht.

Men zou zelfs nog verder kunnen gaan. Want hoe anders zou de mens kunnen komen tot het beeld van de wonderdadig geschapen Adam, die wij niet alleen in de bijbel aantreffen, maar in gewijzigde vorm en onder andere naam evenzeer in negerlegenden, Chinese sprookjes, indiaanse vertellingen. Altijd weer is hij de mens, die valt, of zoals in andere verhalen, door duistere krachten verscheurd en verdeeld wordt. Ongetwijfeld geven deze verhalen het onbewuste weten van de mensen op aarde weer, dat het grote en onzichtbare Licht eens, niet mensen heeft geschapen, maar een mensheid. Een een ontmoetingspunt heeft willen scheppen ook, waarin materie en geest elkaar zullen kunnen ontmoeten en kunnen versmelten tot een ideaal beeld van leven, een directe weerkaatsing van het totaal Goddelijke.

De weg, die de mensheid op dit ogenblik gaat, doet mij vaak denken aan de geschiedenis van Osiris met de zonneboot. Op het ogenblik zijn de krachten van Licht reeds actief. Osiris, de verpersoonlijking van het Licht, sluimert nog in de materie, omdat de boot des levens nog door de krochten van een onderwereld vaart. Zo dadelijk zullen de reizigers reeds de twee stenen zuilen zien, die de poort naar de bovenwereld vormen, de stenen zuilen, die een niet te overschrijden grens vormen, tot Osiris opstaat en – op de voorplecht van de boot een derde zuil vormende – met zijn wezen, als sleutel de grenzen van het duister verbreekt, zo dé zuilen makend tot een poort naar de Lichtende dag. De dag, die de Horusvalk doet opwieken langs de hemel. Zo zie ik de wereld. Want het Licht is er, levend en wel. Het Licht is intens en sterk. De kracht van de zonnelogos, zowel als het Licht van de grote kracht, die ook de zonnelogos bezielt en beweegt, zijn voor de mensheid reëel. Het Licht is ontwaakt. Er rest de mensheid alleen nog het korte ogenblik tijd, dat zij, de onderwereld van de materiële gebondenheid vliedend, tussen de zuilen van de tijd door moet gaan. De zuilen, waarin de mensheid eigen evenwicht moet hervinden en de verpersoonlijking van het Licht moet leren aanvaarden.

Niet voor niets noemt men Osiris, de Herrezene. Doet deze titel u niet denken aan Jezus. De Herrezene, zelf wordend tot Lichtende sleutel voor allen, die met hem gaan, opent nieuwe gebieden en voert de mensheid tot het klare Licht van de geestelijke dag. Ik denk, dat er in de komende tijden nog vaak en veel zal worden gesproken over de zon, zelfs vóór deze eeuw voorbij zal zijn, maar niet meer in stoffelijke zin als eens. Dit beeld zal het kenteken van een nieuwe vorm van intense mystiek van nieuw geestelijk leven en bereiken. Want zou de mens, die op aarde moet leven, weigeren om de regelende en leven gevende kracht, die ook de aarde regeert, de zonnelogos, te erkennen? Volgens mij brengt de nieuwe tijd een nieuw, luchtiger bestaan, waarin het Licht geestelijk en stoffelijk de mensheid kan omspoelen en de verering van het stoffelijke Licht als representatie van de scheppende kracht vereerd zal worden op treffende wijze, dankzij de voor de mens ook dan nog normale associatie. Meer en meer zal het menselijke denken afstand doen van eeuwige beelden, die nog in vorm gebonden zijn, om meer en meer de nadruk te leggen op het essentiële van stoffelijke en geestelijke stralingen, die leven geven en het leven zelf vormen.

Daarachter zie ik een steeds intenser versmelten in de mensheid van twee, heden nog gescheiden, begrippen: geestelijke zon en stoffelijk licht, geestelijk bestaan en stoffelijk leven. Men zal steeds sterker God Zelf leren beseffen als een geestelijke kracht, maar ook als stoffelijke uiting en stoffelijk leven. De oude zonnemysteriën zullen m.i. binnen afzienbare tijd een nieuwe bereiking tegemoet gaan en een belangrijk doel bereiken: de harmonische eenwording van stof en geest, ook binnen het bewustzijn van de mensheid. Daardoor zal de mensheid als één geheel kunnen herrijzen uit haar onbegrip. Niet meer een verdeeldheid tussen stoffelijk en geestelijk streven, geen verdeeld zijn door waanbegrippen. De zo geboren eenheid van streven, denken en handelen zal dan waarschijnlijk ook het isolement verbreken van de eenling, waardoor de mens, nu afgesloten blijft van het leven en weten van zijn medemensen. De eenling zal, de gedachten van allen bewust delend, een werkelijk deel worden van het geheel van de mensheid op aarde, toch daarbij vrijblijvend en levend ook voor zichzelf. Dit zie ik als de uiteindelijke ontplooiing in uw dagen van alle vroegere zonnemysteriën en zonnediensten.

Helaas heb ik mijn onderwerp iets moeten bekorten, gezien mijn opdracht eerst een ander onderwerp voor u te behandelen. Toch hoop ik, dat u hieruit voor uzelf wat hoop, zekerheid en kracht zult weten te putten. Want in deze dagen schijnt de zon even goed als vroeger en het Licht Gods is tenminste zo actief, als in andere tijden. Let niet teveel op de kleine verschijnselen in de mensheid, maar richt uw aandacht steeds weer op de grote werkingen en krachten, die nu nog achter het wereldgebeuren schuilgaan. Dan zult u in dit leven blij en sterk kunnen zijn.

  • U stelt de werkelijke komst van zonlicht op aarde tussen Lemurië en Atlantis. Maar de zon heeft toch ook een rol gespeeld bij het geboren worden van leven op aarde?

Wat u ziet van het zonlicht, is niet 1/6 van de totale straling, die vanuit de zon op aarde bereikt. De zon geeft vele, niet zichtbare stralen van grote hardheid af, die op een bepaald ogenblik de aarde hebben kunnen bereiken en de reactie hebben veroorzaakt, waardoor leven kon ontstaan. Zelfs wanneer er zware wolken op aarde hangen, zal er toch een deel van het zonlicht zelf – hoe gering ook – nog doordringen. Neem nu een stralingsmeter, een Geigerteller bv. en stel deze in op het z.g. achtergrondgeruis, de uit de kosmos komende stralingen dus. Deze achtergrond zal blijken – ongeacht bewolking of heldere hemel – weinig of geen verschil te maken. Wolken zullen een groot deel van de zonnestraling niet tegen kunnen houden. Er waren in het verleden bepaalde edelgassen nog niet zover in de ruimte doorgedrongen als nu en hielden dus ook daar in een bijzondere spreiding, een soort ionisatie, als stralingstrappen een groot deel van de zonnestraling tegen. Ook de eigen radioactiviteit van de aarde was in de dagen, dat het leven ontstond, nog veel hoger, zodat, een kritiek punt gemakkelijker bereikt werd.

Esoterie.

Het is mij een eer en een genoegen op deze avond te mogen trachten u enkele onbelangrijke esoterische lessen te geven. Er bestaat in de esoterie een systeem van onderricht, dat gebaseerd is op het geven van een schijnbaar onzinnig antwoord.

Een leerling vraagt zijn meester: “Hoe bereik ik God?” De meester antwoordt: “Hoe beschijnt de zon een bloem?” Een schijnbaar onzinnig antwoord, maar indien de leerling de associatie kan bevatten en begrijpen, zal hij zichzelf zeggen: “De vraag is dus niet: hoe bereik ik God?, maar: hoe ik het God mogelijk maak mij te bereiken? Indien ik ben als een bloem, zo zal Zijn Licht mij ongetwijfeld tot bloei brengen”.

Een dergelijk systeem heeft natuurlijk vele nadelen, vooral voor diegenen die snel verontwaardigd zijn. Zij horen een bepaalde uitspraak en menen onmiddellijk, dat er met hen een loopje genomen wordt. Zij willen dan niet verder nadenken, halen de schouders op en gaan verder. Toch heeft dit systeem vruchten afgeworpen op het terrein van de esoterie en de filosofie. Want de leermeesters dwongen zo hun leerlingen tot zelfstandig nadenken. Het is niet de bedoeling, dat iemand, die in zich door wil dringen om zo de hoogste sferen te bereiken en de hoogste krachten te erkennen, daarvoor alle gegevens aangedragen krijgt. Zoals een oud gezegd dit reeds schoon uitdrukte: “Je rijst groeit, wanneer je ze goed plant”. Het planten van rijst betekent heel wat werk, dat kan ik u wel verzekeren. De jonge rijst uit haar bed te nemen en dan op de juiste wijze in de bij voorkeur onder water staande akkers uit te zetten, vraagt veel geduld, veel moeite en menige pijnlijke rug. Toch is het, indien men rijk wil oogsten, noodzakelijk op deze wijze zorg te dragen voor het zaaien, de zaailingen en het uiteindelijke uitzetten daarvan.

Zó gaat het ook bij ons. Alles, wat wij zelf doen, vaak met grote en moeizame arbeid, brengt zijn vruchten voort. Dat, wat wij verwaarlozen, of slechts half doen, kan nimmer vrucht dragen.

Ik zou mijn betoog willen beginnen met de opmerking, dat zelfwerkzaam zijn de eerste noodzaak is voor elke esoterische bewustwording. Nu is het doordringen in eigen wezen natuurlijk een moeilijke zaak. Wanneer je binnen komt in de verwarde wereld van eigen gedachten, zul je lang moeten zoeken, vóór je tussen de spiegels van dromen de enkele beelden van werkelijkheid hebt gevonden. Zelfs degene, die de uitgang uit de spiegelkamer van de gedachten vindt, zal moeizaam verder moeten gaan door vele verschillende werelden, langs vele verschillende leringen en lessen.

In elke mens nu zijn er twee afzonderlijke gebieden aanwezig. Zoals eens werd neergeschreven door een filosoof: De mens is een dier met een engelenziel. Dierlijk is uw wereld, ook wanneer u zich  boven het dier verheven wilt achten. Dierlijk zijn de impulsen, die vanuit het voorgeslacht en van de verre voorvaderen ook in u nog bestaan. Dierlijk is daarom ook een deel van uw gedachtewereld, een groot deel van uw reacties en reflexen op stoffelijk terrein. Daarnaast hebt u de wereld van de geest. U bent in deze wereld gekomen vanuit een Lichtender, een beter bestaan. Zelfs wanneer u in de geest de bitterheid van het duister hebt moeten proeven, zo was voordien reeds eerder een wereld van Licht de uwe. Zo is het niet vreemd te zeggen, dat u een engelenziel zijt. En de wereld, waaruit u gekomen bent, leeft in u.

Hoe wilt u die twee werelden met elkaar verenigen? Hoe wil de mens die beide werelden samenvoegen? De gevaarlijke jungle, waarin menselijke begeerten en onbegrip als verscheurende dieren rond gaan en de weidse tempel, die, gebouwd in vele lagen rond het Goddelijke wezen Zelf, dat zich in u uit, het eigen wezen weergeeft en ons openbaart, wat wij zijn? Deze dingen zijn misschien zeer verscheiden. Toch geeft de natuur ons menige vergelijking. Bij Angkor Vat liggen de oude tempels verlaten, daar nog in trotse friezen de geschiedenis dragend van oude Goden en Boeddha’s, te midden van een jungle, die eerst in de laatste jaren door het in mensenhanden gehanteerde ijzer wat werd bedwongen. Ook de grote stoepa, de Borobudur, is omringd door wouden en bossen, omringd door de wilde natuur. Zo ligt, midden in de dierlijke natuur van de mens het heiligdom van de geest.

Wij mogen de twee niet vereenzelvigen. Dat, wat natuurlijk is gegroeid, mag niet vergeleken worden met een grote stoepa of tempel, die door de arbeid van vele geslachten werd opgetrokken. Wij kunnen niet vergelijken, wat stoffelijk in en rond ons leeft met hetgeen vanuit de geest als een eeuwige waarde ons is ingelegd, of in vele levens is verworven. Wij moeten wel beseffen, dat deze beiden toch elkaar aanvullen.
Wanneer nu de mens geestelijk niet voldoende heeft leren denken en streven, wanneer hem het denken en het werken in de geest wat vreemd bleef, zullen wij zien, dat op de meest wonderlijke wijze, de ruïnen van zijn geestelijke besef worden doorwoekerd met de verschijnselen van het stoffelijke leven en de stoffelijke lusten. Ik heb ruïnen gezien, waar vanuit een tempelhuis een boom zich wrong en hoog haar takken ten hemel deed waaien, een woning voor de vogelen in zich bergende. Ik heb vloeren gezien van grote tegels, die eens heilige pleinen vormden, waarop statige dansen en grote optochten werden gehouden. Nu echter zien wij door de barsten van de gebroken en verteerde tegels heen de gewassen en planten omhoog komen, de struiken zich uitbreiden. De dieren van het veld zoeken nu daar, als in een normaal woud, beschutting.
Zo gaat het menige mens: wanneer je niet geleerd hebt om stof en geest van elkaar te scheiden, zo doorwoekeren deze elkaar. Veel van de geestelijke schoonheid, die je eens in de sferen hebt bezeten, is vervallen en teloorgegaan. Veel van hetgeen stoffelijk belangrijk is, is doorgedrongen zelfs tot het gebied van het geestelijk bestaan.

Indien wij dit beeld kunnen beseffen, zo is het ons misschien mogelijk weer verder te gaan en ons af te vragen: hoe kunnen wij in dit geval de juiste weg vinden? Dan blijkt, dat wij een tempel alleen kunnen herbouwen, wanneer wij ook de moed hebben de bomen, die daar geworteld hebben, de planten, die er bloeien en zelfs de dieren, die er een toevlucht zochten, te verwijderen. Dan moeten wij reconstrueren. Wij moeten rein maken.
Voor de esotericus is het daarom zeer belangrijk, dat hij leert uit zijn geestelijk streven elke stoffelijke bemoeiing en beïnvloeding zoveel mogelijk te bannen. Daar een ruïne zichzelf in de stof niet herbouwt, herrijst de geest in volle vrijheid zodra de haar belemmerende stoffelijke impulsen zijn weggenomen. Het is ons dan nóg niet mogelijk het geheel van ons geestelijk wezen te overzien. Wanneer u voor de tempelruïnen staat, zult u lang moeten zoeken, vóór u een plaats kunt vinden, vanwaar gij althans een deel van de oude terrassen, de rijzende torens en pagoden kunt aanschouwen.

Zo gaat het ons, wanneer wij in de stof leven. Het is ons zelfs onmogelijk de gehele stof in zijn volle glorie te zien. Zelfs wanneer wij een deel van stof en geest hebben gescheiden, zijn wij niet in staat de belangrijkheid van het stoffelijke deel voor ons wezen te beseffen, of inzicht te verkrijgen in de structuur, die de geest als geheel bezit. Gelukkig is er een pad, een leiding, die praktisch elke werkelijke esotericus ten deel valt.
De mens, die in zichzelf zoekt om de geest te reinigen en mét die geest werkelijk te werken, zal geholpen worden en geleid. Hij kan dan soms tot arbeid komen. Ik denk hierbij aan mensenzielen, die, wanneer in de nacht het lichaam slaapt, ijlings opwieken om, geleid door anderen en wijzeren, zielen te redden, of mensen in nood bij te staan. Ik denk aan hen, die, op feestelijke en rustige avonden, geestelijk aanzitten aan de stenen broederschapstafelen in de vormenwereld, die men Zomerland noemt, of – zelfs verder gaande – een ogenblik schijnen te verdrinken in wieken van Licht die een eigen persoonlijkheid hebben. Dan keren zij terug naar de stof. Zij hebben, geholpen door geestelijke krachten, geholpen door hen, die hen voortdurend willen bijstaan in het menselijke leven, veel geleerd: zij zijn binnengedrongen in delen van het eigen wezen en hebben daar de betekenis – althans enigszins – ervan leren doorgronden.

Laat geen mens denken, dat hij alle details van de geest kan overzien, zolang hij in de stof leeft. Zelfs wanneer hij in een sfeer bestaat, duurt het vaak nog lange tijd, vóór men zich verzadigd heeft en alle beleven, dat in die sfeer mogelijk is, alle ervaren en kracht, die tot die sfeer behoort, geheel heeft leren kennen. Een mens kan zich veel herinneren van een geestelijk bestaan, maar slechts zelden zal hij ook maar meester zijn van een enkele sfeer. Dit is ook niet noodzakelijk, want de esoterie brengt ons immers niet in de eerste plaats tot dit geestelijke leven om deel te hebben aan een bepaalde sfeer. Dit is bijkomstig. De mens zoekt in zichzelf de louterende stroom des levens.

Er gaat een legende, dat eens de Boeddha een pijl afschoot, die ver weg vloog, zodat niemand hem meer kon zien. Want de Prins Siddharta was, toen hij jong was, een groot krijgsman. Daar, waar de spits van de pijl eindelijk de aarde beroerde, ontstond een bron. En ziet, die bron loutert elke mens van schuld en zonde, zij maakt zijn gemoed rustig en zijn blik klaar en helder, zodat hij de paden naar de eeuwigheid kan volgen.
Zó ongeveer zouden wij ons voor kunnen stellen, dat het de mens geestelijk zou moeten gaan. Ergens in ons leeft God. God heeft ons leven gericht als een pijl, afgeschoten met de Boog der Eeuwigheid. Hij heeft ons weggeschoten in het grote leven. Maar daar, waar wij te land kwamen, borrelde de Bron van Zijn Kracht op. Vanaf dit ogenblik is er voor ons een stroom, die de verbinding vormt tussen de God, Die ons uitzond, de Kracht, die ons in leven houdt en ons eigen wezen. Een stroom, die ons rust geeft, ons in staat stelt het pad te volgen en alle schuldbewustzijn uit het verleden af te schudden in een nieuw begrip van het heden.

Begrijp wel: wanneer wij deze stroom van leven en tijd, zoals deze in ons bestaat vinden, vinden wij nog niet God Zelf. Alleen de openbaring van God. Maar deze openbaring zelf is voor ons reeds de verlichting van onze schreden. Zij wordt tot de vleugel, waarmee men zich kan verheffen boven het lage, het beperkte, en ver weg kan wieken naar de hoogste sfeer. Het is voor ons belangrijk, dat wij in ons geestelijk streven de sferen niet alleen zien als een doel, of een noodzakelijk beleven, maar als een fase op onze weg. Wij zoeken in de wildernis van ons wezen naar het doel van ons zijn, naar de pijl, die eens de Eeuwige heeft afgeschoten naar een sfeer of wereld, die wij reeds lang vergeten zijn. Zo en niet anders kunnen wij groeien. Al, wat wij doen en beleven, stoffelijk en geestelijk, kan niets anders zijn dan een zoeken naar deze binding, naar deze bron van Goddelijke krachten, die in ons zelf opwelt. Hebben wij de Goddelijke kracht in onszelf ervaren en gevonden, zo zullen wij niet meer gebonden zijn aan werken van wereld of sfeer, maar in onszelf de Goddelijke werkelijkheid van de Goddelijke Boogschutter ervaren.

Aan de hemelen heeft de mens gestalten getekend: een Waterman, een Schutter, een Draak, pardon: een Schorpioen. Hij heeft tekens geschilderd als een Ram, een Stier, een Bok, een Weegschaal, een Tweeling. Hij heeft een kosmische klok getekend en meent: Mijn wezen is aan een teken van deze klok gebonden”. De horoscoop is, althans volgens het geloof van de volkeren die ik ken, zeker van belang. Belangrijker is het besef dat wij niet slechts een van deze tekens, maar al deze tekens in onszelf dragen. Zelfs wanneer een teken tijdelijk ons regeert, of zelfs de tijd regeert, zijn alle machten, die zich uiten in het Al, ook verenigd in ons. In ons is het Al herschapen. In ons leven werelden en zonnen. De grote persoonlijkheden, die tronen in de sterren, of, verborgen achter duistere nevelen, vanuit de kosmos hun boodschappen sturen – zelfs naar de aarde – en zo uw paden bestemmen, zij zijn uiteindelijk uw verwanten. Eén daarvan zult u misschien snel bereiken, anderen liggen voor u nog ver weg.

Denk aan de sprookjes, die ons vertellen van achtereenvolgende bereikingen:

Er was eens een mens die een prinses zocht. Om haar te vinden ging hij naar de Drakenbergen. Hij worstelde met een draak. Zeven malen doodde hij deze, maar zeven malen ook stond de draak op, want draken kunnen niet sterven, omdat zij door de Goden gezonden zijn. De draak, de moed van de mens erkennende, verleende deze na de zevende maal hoffelijk doorgang. Toen de mens hem vroeg:

“Waar leeft de Prinses?”

Zo sprak de draak alleen:

“Ga naar het Porseleinen Paleis.”

“Waar ligt dan het paleis?”

“Aan het einde van de wereld”.

De held trok naar het einde van de wereld, maar in het porseleinen paleis vond hij de prinses niet. Slechts een raad en een gave vond hij:

“Gij moet gaan naar het Glazen Paleis achter de maan”.

Daar gekomen vond hij slechts een gave en een raad:

“Ga naar het Zilveren Paleis, dat achter de sterren ligt”.

Doch ook daar wachtte hem een gave en een raad:

“Gij moet gaan naar het Gouden Paleis:

“Gij moet gaan naar de eeuwige tuin van groene jade, die achter de woning der Goden ligt”.

Onze held gaat, steeds weer ontmoedigd, op zijn wegen gehinderd door magisch gebeuren, steeds weer gehinderd door monsters, die op zijn weg staan, door rovers, die hem willen beletten voort te gaan. Ook lokken hem vele bekoringen langs de weg, maar toch gaat hij verder. Telkenmale, wanneer hij het gezochte niet vindt, is hij toch weer tevreden met de gave, die hem gegeven wordt, wetende: “Eens zal ik de prinses vinden”. En zo verovert hij haar. Maar wanneer hij met haar terug keert naar de aarde, is de aarde te klein geworden. Daarom wonen zij nu ver achter de sterren, waar de wereld nog wijd is.

Zou dit niet het verhaal kunnen zijn van ons wezen? De prinses, die wij zoeken, is zij niet het werkelijke bestaan, zoals het kosmisch werd geschapen in het begin van de tijd? Wij gaan van bereiking tot bereiking. Misschien is het onze taak allereerst het porseleinen paleis te vinden, iets, wat nog van deze wereld blijkt te zijn. Een bereiken, waarin wij een kleine gave vinden en een kleine raad, hoe verder te gaan. Misschien zullen wij, evenals de prins in het sprookje, een ladder uit manestralen op onze tochten mee mogen voeren en een kroes, gesmeed uit het vlammende goud van de zon, om zo alle gevaren te doorstaan en alle monsters te bedwingen. Misschien ook geeft men ons een edelsteen, uit een ster gesneden, die met haar licht draken en demonen verdrijft. Wie weet! Wij kunnen onze weg niet bepalen. Maar wij kunnen wel met zekerheid zeggen: zolang wij streven naar de bereiking, zullen wij moeten gaan van plaats tot plaats en eerst ten laatste zullen wij het doel werkelijk kunnen bereiken.

Telkenmale wanneer wij een van de voorlopige doelen hebben gevonden, zo zal ons iets worden gegeven. Een gave, waarmee wij kunnen werken in de wereld of in de sferen. Er wordt ons ook steeds een raad gegeven, waardoor wij kunnen leren, hoe wij verder kunnen gaan. Zo wordt uit het verhaal geboren de esoterische bewustwording van een mens, die ingaat tot zichzelf. Telkens denk je: hier heb ik een bereiking gevonden…. Maar de gave lijkt vaak zo klein en de moeite zo groot, dat je de gave zou kunnen verachten. Wees voorzichtig, want de gaven, die het leven schenkt aan hem, die bewustzijn zoekt, zijn misschien klein, maar kostbaar, omdat die gaven nergens anders zo bestaan en niet vervangen kunnen worden. Verwerp niet het geringe Licht, dat u wordt gegeven. De geringe hulp misschien, die u ervaart, wanneer u de scheiding probeert te maken tussen materie en geest, en eigen wezen, en het onkruid van te stoffelijk denken tracht uit te roeien, uit de ruïnen van wat eens uw zuiver geestelijk bestaan was.

De gaven zijn klein, maar machtig. Eens vroeg een leerling aan zijn meester: “Heer, ik zoek bewustwording. Nu, na lange tijd, zegt gij mij: nu kun je afdalen tot het middelpunt van de aarde. Maar ik wil helemaal niet afdalen tot het middelpunt van de wereld. Waarom is mij dan deze gave gegeven?” De meester glimlachte en sprak: “Juist, wie de sterren zoekt, moet eerst het middelpunt van de wereld kennen”. De leerling begreep hem niet. Toch was het antwoord logisch en natuurlijk. Is niet in het geloof van het volk en de oude magie van China, er een twee-eenheid: Yang en Ying? Is er niet de zwarte draak, die geketend ligt in het middelpunt van de wereld en de witte draak, die soms rust op de wereld, maar meestal vliegt in de hemelse tuinen, waar de sterrenbloemen bloeien?

Ook u zult u vaak afvragen: waarom werd mij deze gave geschonken? Waarom krijg ik deze last te dragen? En, zo u een meester hebt, zal hij op uw vraag misschien een antwoord geven, dat u niet bevredigt. Bedenk wel: u hebt deze dingen van node. Ongetwijfeld zeg ik u nu vele dingen, die u reeds lang weet en zijn mijn woorden zó onbetekenend in uw oren, dat gij u afvraagt, wanneer ik werkelijk betekenisvolle woorden zal gaan spreken. Ik weet, dat mijn kennis en kunnen in dit opzicht bescheiden is. Toch wil ik trachten ook buiten de tuinen van beeldspraak een ogenblik de klanken van waarheid te laten horen.

U bent als mens, die geestelijk streeft, verbonden met een van de vele grote krachten in het Al. Alles zult u eens kennen, maar deze ene kracht is uw onmiddellijk doel. Ga uw weg, zoals zij u nu is gebaand. Tracht niet die weg veel te veranderen. Slechts het pad, dat u nu geestelijk en stoffelijk moet gaan, brengt u het volle resultaat, de volle bewustwording. Verwacht niet, dat een ander uw pad als het juiste zal erkennen. Wanneer men misschien glimlacht om u, zo erger u niet, in de wetenschap, wie om mij glimlacht, is tenminste even dwaas als ik. Ga eerlijk en oprecht door het leven. Weet, dat het goed is om te zwijgen, vooral over de waarden van de geest. Spreek alleen over dat, wat in uw wereld verstaan kan worden. Bewaar de geheimen in uzelf en de stilte van het beleven in uzelf, opdat daaruit voor u eens de volgende weg geopenbaard zou worden.

Elk leven geeft een mens zekere werktuigen in handen. Zij zijn niet altijd, wat wij verlangen. Soms zouden wij naar een waaier verlangen en geeft men ons een houweel. Soms zouden wij een boot willen hebben om op de Meren der Eeuwigheid te kunnen drijven en men geeft ons slechts een zeilkruiwagen om langs de wegen te gaan. Maar dit alles is onbelangrijk, zoals onze wensen onbelangrijk zijn. Elk leven geeft u de werktuigen, die nodig zijn in het leven, dat voor u goed en juist is te gaan. U mag deze werktuigen niet alleen voor de materie inzetten. Slechts dáár, waar een geestelijk streven de achtergrond bepaalt, is de stoffelijke daad te rechtvaardigen. Slechts daar, waar het streven en zoeken van de geest, het innerlijk weten en geloven van de mens de basis is van zijn handelingen, is zijn leven levenswaard vanuit een geestelijk standpunt.

U wilt misschien, aan de hand van een penseelstreek, een schilderstuk beoordelen. Dit is onmogelijk. Zo oordeel niet. U bent op de wereld gekomen, omdat dit voor u onvermijdelijk en noodzakelijk was, zou dit niet het geval zijn, dan zou u weten, waarom u gekomen zijt, vanwaar u hier gekomen zijt, hoe uw einde hier zal zijn en hoe en naar waar u van hieruit verder zult gaan. Beseft u deze dingen niet, zo is uw gehele leven noodzakelijk. Gebruik dan ook alles in dit leven om daaruit geestelijke waarde te putten. Bindt u niet aan materiële gewoonten of materiële sleur, tenzij dit noodzakelijk is voor het patroon van leven, dat u gegeven is. Tracht zoveel mogelijk eenzijdigheid te voorkomen en te vermijden, tracht niet altijd berekenbaar te zijn. Het is belangrijker, vanuit een geestelijk standpunt, in het streven altijd betrouwbaar te zijn. Zeg niet, dat woorden, die u zoet de waarheid verhullen, beter klinken dan de waarheid zelf. Zo u de waarheid niet zeggen wilt, zwijg. Zo u de waarheid openbaren moet, verbaas u niet over de gevolgen van die waarheid.

Ten laatste: vroeger bouwde men voor de huizen in mijn land een poort, waar achter een muur was gelegen. Dit werd niet gedaan, opdat een mens niet binnen zou kunnen gaan, maar om de kwade geesten te beletten binnen te komen. Een mens kan zigzag binnenkomen, een boze geest kan alleen rechtuit gaan, zo zegt men. Misschien een dwaas geloof – maar gezien u van de geest weet – van een ontroerende primitiviteit. Er zijn krachten en gebeurtenissen, die wij niet regelrecht kunnen weerstaan en overwinnen. Echter is de rust van eigen wezen, het streven naar Licht en bewustzijn zó belangrijk, dat wij ook voor ons eigen Ik, ons eigen wezen, een poort op mogen richten met daarachter een muur.

Zoals de meester zei tot zijn leerling: “Schaam u niet een masker te dragen, wanneer gij vreest, dat uw bewogen gelaat de waarde van uw woorden zou verminderen”.

De poort, die voor u is geschapen en voor elke mens gelijkelijk bestaat, is het totaal van zijn zintuigen. Uw zintuigen zijn het, die de wereld bij u binnen laten. De poort, die u op kunt richten, wordt gemetseld uit beheersing en besef, waardoor u het heiligdom van uw innerlijk kunt beschermen tegen invloeden, die te gewelddadig uw innerlijke wereld zouden willen beroeren. De onbewogenheid van de Goden, zo staat er in de geschriften van de Brahmanen, is het teken van hun eeuwigheid….. De onbewogenheid van ons wezen is in vele gevallen het product van een beheersing, die alleen mogelijk wordt door een begrip van de continuïteit van onze werken, ons wezen en onze bewustwording. Het weten, dat ons wezen en de bewustwording daarvan, niet bepaald kan worden door een enkel stoffelijk gebeuren.

Dit, vrienden, zijn de bescheiden lessen, die ik u op deze avond voor heb willen leggen. Naar ik hoop, zult u mij niet verwijten, dat ik u onwaardige gerechten heb opgediend, ofschoon ik mij van mijn beperkingen bewust ben. Het is met vreugde, dat ik van deze gelegenheid gebruik maak om u een Gelukkig Nieuwjaar toe te wensen. Een jaar, dat altijd met gouden tekens van vreugde neergeschreven zal zijn op glorierijke banieren van rode zijde in de stille hallen van herinnering en leven.

Scarabeus.

Leven uit Niet ontstaan.

Waan, waarin toch het leven zelf zich openbaart.

Kracht, nog niet begrepen, maar ook:  Wezen, dat eeuwig spreekt, dat wetten breekt en zelfs de hemeldreven tot eigen tuin zich maakt.

Wat het leven aan u heeft misdreven, wat gijzelf hebt misdaan, wordt niet gewraakt, wanneer de kracht der eeuwigheid het antwoord durft te geven, dat u de rechter vraagt.

In u leeft de eeuwigheid.

De scarabee is klein idool, slechts een symbool van dat, wat in ons allen en te allen tijde bestaat.

De eeuwige, lichte hemelkracht, de Scheppingsmacht, die in ons wezen zelf leeft en ons het mogelijk maakt te leven.

Wanneer er het leven antwoord vraagt…

en je weet niet, of je geven kunt, wanneer je niet weet, of het je is vergund een weg te gaan, of te ontkennen een daad, is het verstandig als eens de mensen in Egypte, dat men de scarabeus het antwoord laat.

Ben je onzeker in leven en streven, vraag dan: Gij, Scheppende Kracht, Gij, Die mij leven doet.

Antwoord Gij voor mij, dan kan ik zeker zijn: mijn antwoord aan het leven zelf en aan het noodlot is steeds goed.

Gij Kracht, Gij, uit Uzelf ontstaan,  in mijn beperking wil ik toch naar onbeperktheid streven. Geef mij de zekerheid van Uwe werkelijkheid en maak mij deel van Uw, door niets meer te begrenzen leven.

image_pdf