22 november 1957
Aan het begin van deze bijeenkomst wil ik u erop wijzen, dat wij niet alwetend of onfeilbaar zijn. Wij verwachten van u, dat u zelfstandig na zult denken en onze betogen kritisch zult volgen. Daarom heb ik voor vandaag een onderwerp uitgezocht, dat u ongetwijfeld zal interesseren, namelijk: “Graalridders en inwijdingen”.
Allemaal hebben wij wel van de Graal gehoord. De kristallen bokaal, waarin bloed zou zijn opgevangen, toen Jezus aan het kruis stierf. Deze kostbare schat wordt bewaard door engelen. Ergens op een berg staat een burcht, waarbinnen deze Graalbeker zou berusten. Daar, in een grote zaal komen de Graalridders tezamen, van daaruit trekken zij de wereld in om hun zending te vervullen. U zult begrijpen, dat de Graalridder van de legende in feite een symbool is. Er zijn andere Graalridders dan die van de legende. Er zijn er, die vandaag de dag over de straten lopen in een colbert en met een Edenhoed op. En die toch het geheim van de Graal in zichzelf bewaren. Graalridder zijn betekent niet in de eerste plaats, dat je een ridderlijke taak hebt, of dat je behoort tot een sprookjeswereld, die in een moderne tijd niet meer kan bestaan. Integendeel. De Graal is het grote Geheim van de Weg tot het Licht. Wie het geheim van de Graal kent is in staat aan de bron als het ware kracht te putten en is verheven boven alle stoffelijke noden en zorgen. Degenen, die deze inwijding ontvangen hebben, zullen langzaam de wereld weer opzoeken en in die wereld als ware ridders trachten een taak te volvoeren, waarbij ze vooral de mensen, die zichzelf niet verdedigen kunnen, helpen en bijstaan. Deze Graalridders zijn geen predikers. Zoals over het algemeen de ingewijde geen prediker is, geen profeet, geen leraar. De inwijding, die zij hebben ondergaan, bewijst ook al, dat het Graalpad een zeer eigenaardig pad is. Een pad, dat zeker niet leidt tot het brengen van lering, maar voortdurend daadkracht eist en vergt. Er zijn vele soorten van inwijding en ik geloof, dat over vele soorten dan ook al voldoende is gezegd. Maar laten wij trachten de inwijding van iemand, die behoort tot de Nieuwe Graal, tot deze grote Bond, deze ridderschap van de moderne tijd, nu in al zijn fasen daarvan te belichten, met innerlijke gesteldheid en uiterlijke beproeving.
De eerste proef is er één van geloof. De Graalridder verliest alles en staat armer dan Job, alleen in een wereld. Indien hij in staat is in zijn geloof, in zijn vertrouwen, voldoende kracht te vinden om voor te leven, om toch te blijven: De mens te midden van de mensen, dan wordt hem een tweede fase van ontwikkeling toegestaan. Hij ontmoet mensen, die soms tot geheime, of semi-geheime genootschappen behoren, soms ook geheel vrij staande, hem een leidraad in handen geven. Meer dan dat doen zij niet. Zij zeggen alleen maar een paar dingen waardoor je gaat denken. Onze Graalridder krijgt een nieuw doel in het leven. Hij voelt nu de noodzaak om het lijden, dat hij zelf heeft ondergaan, de eenzaamheid, die hij zelf heeft gekend, bij anderen te breken en te verdrijven. Nu volgt daad op daad en steeds moeilijker wordt het leven, want steeds meer zijn de problemen van anderen, steeds minder tijd blijft over voor het eigen “ik”. Doorstaat onze aspirant ook deze fase, dan krijgt hij een derde nu ook werkelijke inwijding. Uit al die daden, uit dat leven en uit al dat zoeken wordt iets geboren. In de eerste plaats beziet hij de mensheid, het mens-zijn, de menselijke wetten, anders dan voordien. Hij ziet ze als middelen, die gebruikt moeten worden om de mensheid tot geluk, tot wijsheid en inzicht te brengen. Niet meer als de regels, die de mens tegen de mens moeten beschermen.
Zo zal hij vaak in deze fase actief deel krijgen aan politieke bestrevingen, dan wel – wat ook voorkomt – als bv. sociaal werker ten bate van de mensheid optreden. Hier echter ontplooit zich de eerste fase van de innerlijke ontwikkeling. Hij is nu rijp daarvoor. Hij ziet a.h.w. door de mens heen. Men noemt deze gave – het is een opmerkingsgave – meestal micro-psychonomie. D.w.z. kennis van de kleine verschijnselen in het gezicht. Het komt niet aangewaaid, het is een ervaringswetenschap. Langzaam maar zeker groeit het in hem, tot hij een ieder kan door- gronden, hij in staat is de gedachten van een ander af te lezen. Zou hij dat gekund hebben in de eerste fase van zijn streven naar inwijding, hij zou ongetwijfeld teruggekeerd zijn. Het heeft geen zin, zou hij zich gezegd hebben, te werken voor mensen, die zo zeer door lusten, haatgevoelens, onredelijkheid bezield zijn. Nu begrijpt hij meer. Hij heeft het verband leren zien tussen de fouten van de mensen en de omstandigheden van de mensen. Hij tracht de mensen te helpen. Op de duur komt hij tot een realisatie van geestelijke krachten, die in een mens schuilgaan. Het is geen helderziendheid. Je kunt het ook geen helderhorendheid noemen. Er is geen occulte naam gevonden voor deze begaafdheid. Je zou kunnen zeggen: Het is mens-zijn in en met de mens. Meer niet. Deze rijpheid, dit streven, brengt nu het contact met een leraar. Deze leraar treedt helemaal niet op als een onderwijzer, maar eerder als iemand, die toezicht houdt bij een werk. Veelal is het een oudere persoon, meestal ook van gelijke sekse. Deze geeft aanwijzingen, meer niet. “Zo zou ik het doen.” Hierdoor wordt men zich bewust van krachten, die buiten de mensheid om werkzaam zijn.
De tweede trap van geestelijk ontwaken en een volgende trap van inwijding.
Nu ziet men, welke anderen behoren tot geestelijke groeperingen. Men ziet de tekens, men leert a.h.w. de groepen van geestelijk werkzamen op aarde kennen. De sluier is weggevallen. Dan zoek je contact met degenen, die streven zoals jij. Onze toekomstige Graalridder krijgt een eerste contact met degenen, die werken voor de Graal. Het geheim ervan zal ik u zo dadelijk, zij het versluierd, proberen te onthullen, maar eerst de ontwikkeling.
Door het kennen van anderen komt men tot een taakverdeling. Niet meer zoals in het begin waar de noodzaak tot handelen in de wereld op één mens alleen berust. Men kan met elkaar overeenkomen. Dat zal ik doen, dit zal jij doen… Nog steeds echter is er geen besef van een overkoepelende leiding. Nog begrijpt men niet de geheime krachten, die schuilgaan achter deze geestelijke tekenen, die men heeft leren kennen. Het is deze fase, die wij gedramatiseerd in de legende tegenkomen, die van de Zwanenridders. Hun eigen naam en eigen persoonlijkheid mag niet gelden. Zij verschijnen in de wereld, levend als normale mensen, maar hun werkelijke naam is geheim. Hun werkelijke inhoud evenzeer. Wanneer die ontdekt zijn, dan moeten zij verdwijnen. Dan kunnen zij niet voortbestaan. Zolang zij echter a.h.w. eenzaam het pad gaan, dan kunnen zij als mens met de mensen leven.
Dan komt de grote opdracht. Je zou kunnen zeggen de meesterproef. Uit de vele geheimen van de samenleving bouwt zich een constellatie op, die de ons wordende adept kan bevatten. Hij krijgt als taak dit probleem op te lossen. Alleen en zonder hulp hier de juiste richting te vinden. Geen leiding staat hem terzijde, wel beschikt hij over geestelijke krachten. Wordt hem de taak te zwaar, dan kan hij hulp vragen. Dan zal hij terug moeten gaan om hernieuwd te studeren en daarna hernieuwd zijn proef af te leggen. Indien hij slaagt, dan treedt hij voor het eerst binnen, als volwaardig lid in de Graalgemeenschap. Men zou dat kunnen vergelijken met een ridder- knaap zijn. Ingewijd in de geheimen van deze gemeenschap, gaat zo iemand meestal op reis. Hij vindt ergens, soms temidden van vrolijke mensen op vakantie, soms in de eenzaamheid van de bergen, een groepje van anderen. Gezamenlijk beleven zij iets, wat geestelijk ver ligt buiten het normaal menselijke. Voor het eerst kan hij begrijpen, dat de Graal werkelijk bestaat. Dat zij het symbool is van een kracht, die daadwerkelijk en te allen tijde op de wereld geuit wordt. Nu wordt hij toegevoegd aan een ander en onder diens leiding zal hij voortaan zijn taken volbrengen, zal hij steeds daadwerkelijk moeten streven om voor anderen het leven beter te maken, om groter harmonie te scheppen in het Al. Heeft hij hierin zijn sporen verdiend, dan volgt, wat men de ridderslag kan noemen.
Een volgende inwijding toont hem hoe de krachten van de Graal ten goede gebruikt kunnen worden op aarde. Het toont hem ook hoe hij deze krachten verwerkelijkende in de wereld, te allen tijde in de Graalgemeenschap blijft, ook al zal hij daarvan geen lid zien, of kennen.
De inhoud van het “ik” wordt rijker en rijker. Het besef van de wereld groter. Dan komt het ogenblik, dat hij zich terugtrekt. Veelal gaat ook dit wederom gepaard met een reis, die naar onbekende gebieden nu gaat. Die onbekende gebieden hoeven misschien niet zo ver weg te liggen als u misschien denkt. Soms is het ergens een eenvoudige bergboerderij in de Karpaten, voor een ander ligt het misschien bij de passen van de Himalaya, of ergens in de woeste gebieden van de Andes. Elk krijgt zijn taak. En wat meer is, de gelegenheid om er heen te gaan. Geen zorgen over kosten, geen zorgen voor bagage. Met weinig aan stoffelijke goederen reist de Graalridder af en ontmoet in eenzaamheid het werkelijke geheim, de werkelijke inwijding.
Om die werkelijke inwijding te omschrijven, is een werkelijk probleem. Ik wil trachten het u duidelijk te maken. Alle kracht wordt, vanuit menselijk standpunt, omvat door een denkbeeld. Het is de rede, die binnen het menselijk zijn beheersend is. Maar slechts indien de rede gehuwd is met de liefde, kan zij tot een daadwerkelijk besef komen. In de eenzaamheid ontplooit zich het weten van de mens. Het is, alsof het totale weten van de mensheid plotseling binnenstormt in de kamers van een menselijk hart, het brein doorjaagt, zodat een veelheid van kennis en feiten wordt geassimileerd in een zeer korte periode. Dan ervaart het “ik” een bittere eenzaamheid, zoals eens in het begin. Want temidden van de veelheid van weten en gedachten vind je, zonder meer, geen inhoud in het leven. Dan slaat de stemming om. Van alle kanten schijnt Licht en Liefde op de persoon aan te rukken. Het is alsof je in het brandpunt zit van een enorm brandglas, waardoor de kosmische kracht op één punt geconcentreerd wordt.
Enkele begeleidingsverschijnselen zijn misschien interessant om te vermelden. De patiënt, ofschoon lichamelijk volkomen in orde, gedraagt zich, soms zelfs 72 uren, als iemand, die zware koorts heeft, transpireert bij grote koude, heeft geen voedsel en drank nodig, ondanks het feit, dat hij toch vocht verliest. Zijn ogen staan starend, nemen toch gelijk alle dingen waar. Het gezichtsbereik van zo iemand schijnt de volle 360° te bedragen, zodat hij niet alleen voor, maar ook terzijde en achter zich kan zien. De handen zijn in tegenstelling met het verdere lichaam meestal koel, niet koud. In deze toestand verkeert men alles tezamen ongeveer twee weken. Dat is dus en de kennis en de liefde. Maar het hoogtepunt komt, wanneer de intensiteit van liefdekracht, van bewustzijn betreffende regerende geestelijke krachten, nu wordt vermengd met het weten, dat langzaam maar zeker terugkeert. In de mens voltrekt zich het magisch huwelijk. Het huwelijk van de mens met zijn kennen en streven, en de God met Zijn scheppende Liefdekracht. Het is een soort persoonlijke sublimatie. Het “ik” verandert in deze ogenblikken absoluut zijn kwaliteiten. Vanaf dat ogenblik heeft onze Graalridder volkomen de beschikking over alle faculteiten van stof en geest, die hijzelf bezit, en over de krachten om deze overal en te allen tijde volledig werkzaam te doen zijn. Terugkerend in de wereld hervat hij zijn normale bestaan, maar vanaf dit ogenblik staat hij voortdurend in geestelijk contact, niet slechts met enkelen, enkele misschien van zijn medebroeders, maar met al degenen die over de wereld verspreid – bewust zoals hij – Graalwerk volvoeren. Hij schept zich dan een symbool.
Het symbool wordt door hem gedragen, meestal als een eenvoudig sieraad. Wij vinden het soms in een ring, een andere keer in een dasspeld, een tekening, ja, zelfs soms als een gewone tatoeëring. Meestal is het onbelangrijk voor iedereen, behalve voor de ingewijde. Want dit symbool bergt zijn persoonlijk ervaren in dit Goddelijke inzicht. Het is als het ware zijn persoonlijke beeld van de Graal.
Nu zijn er dagen, dat op deze wereld vele van deze bewusten opgaan om gezamenlijk een offerdienst te volbrengen. Hoe dat offer, hoe dit alles precies geschiedt, kan ik zo in het kort niet vertellen. Het is voldoende te weten, dat zij komen uit alle oorden van de wereld, dat zowel stof als geest gelijkelijk vertegenwoordigd zijn. Hier is de Graalridder nu met zijn symbool en ervaart in dit symbool het uitgieten van een Lichtende Kracht, waarin hem geopenbaard wordt, hoe hij moet handelen. Niet volgens menselijke redenen, maar volgens hoger beschikkingen, die hem een doel geven in het leven, dat kosmisch en eeuwig is.
Zo, tijd na tijd, hernieuwt de Graalridder als het ware zijn weten, zijn motieven en zijn kracht. En in deze hernieuwing is hij geworden tot de uitvoerder van een kosmische wil op aarde. Een kosmische wil, die op aarde daadwerkelijk wordt geuit. Niet met woorden, niet met leringen. Hij zal nooit een leerling nemen, maar soms, wanneer hij op zijn pad iemand vindt die waardig is de Graal te zoeken, toont hij het begin van de weg. De ander zal die weg moeten gaan, door eenzaamheid, door strijd, door werken voor de mensheid, tot het grootse doel, dat is in alle geestelijke bewusten: Eenheid van de wereld, waarin de mensen leven als verlichte geesten, wetende omtrent kosmische geheimen, dragende toch het stoffelijk kleed, vervullende – in volledige harmonie met de scheppende Kracht – de taak, die aan dit deel van de Schepping is opgedragen.
U denkt misschien, dat het toch nog licht is. De inhoud hiervan zal voor sommigen van u zelfs een aansporing zijn om verder te zoeken naar een Graal, waar zij eens naar zochten, maar die zij langzaam maar zeker hebben vergeten.
Hoe staat het met de familierelaties? Krijgt zo iemand een lichaam aangemeten, of komt hij uit een gezin?
Het lichaam is confectie. Dit betekent, het komt op de normale manier ter wereld. De mens – Graalridder – is het begin, maar hij heeft één voordeel boven anderen. Hij hoeft geen lichamelijke dood te sterven, tenzij hij dit wenst. Wat ik u hier verteld heb, wordt bereikt binnen één mensenleven. Dus deelgenootschap in het Graalridderschap. De verdere fasen vragen ofwel een zeer lang menselijk leven, dan wel een geestelijke voortzetting van de weg, die men eenmaal betreden heeft.
Als hij aan het begin staat van die weg, heeft hij dan al notie van zijn doel, of gaat het stap na stap, tot hij tot dat inzicht komt?
Dat moet altijd stap voor stap gaan. Je kunt niet ineens het grootste openbaren, of zelfs maar een doel stellen, dat te ver ligt buiten het huidige bewustzijn. Ik kan u wel ongeveer weergeven, hoe dit gebeurt. Iemand begint bv. met een kerkelijk geloof. In dat geloof vindt hij steun voor zijn eenzaamheid, zijn verliezen. Zijn contact verliezen met de wereld, zou ik het willen noemen. Hij zoekt dan een dieper gaande band die hij veelal vindt in bv. kloosterorden, of in kerkelijk esoterische groeperingen, soms in wat daarbuiten ligt. Ik denk hier aan occulte genootschappen en ook esoterische genootschappen, waaronder wij zeker mogen rekenen de yogi’s, de Rozenkruisers in de beste vorm, de Grote Vrijmetselarij, niet de kleine. Kortom, ik noem er nu een paar, maar er zijn er meer. Hierin wordt dan verder gezocht en verder gestreefd. Wanneer men in staat is hierin tot een daadwerkelijk streven te komen, dan zal op de duur binnen deze groepering een nieuwe openbaring ontvangen worden, die een persoonlijk beleven verandert. Daarna wordt vaak een dergelijke groepering verlaten, soms ook blijft men daarin verder gaan. Met dit bewustzijn – men is dan meestal al op de leeftijd van 50 tot 60 jaren – volgt a.h.w. de ontdekking van nieuwe kracht, vaak gepaard gaande met een opmerkelijke lichamelijke verjonging. Van daaruit gaat alles dan verder. In deze laatste fase ziet men het Graaldoel volledig. Dus voor die tijd niet. Het is onmogelijk het doel onmiddellijk bekend te maken of te vertellen, omdat ofwel misbruik gemaakt zou worden van het doel, dan wel het doel af zou schrikken en zo de bereiking achterwege zou blijven uit louter angst.
Hoe zien die adepten? Zien zij in kleuren?
Zij zien, zoals u. Zij zijn mensen, maar zij voelen aan – dat is de beste uitdrukking – op een wijze, die veel verder gaat dan een normale helderziendheid. In kleuren zien is niet genoeg. Het is een zien, dat gelijktijdig inhoudt: Horen, tasten, ervaren en zijn. Al deze factoren tezamen liggen in het aanvoelingsvermogen. Dit, gepaard met de gewone zintuigen, is het kenvermogen, dat deze adepten op aarde bezitten.
Hebben die mensen neiging om alles op geestelijk gebied te onderzoeken, zo van verschillende richtingen en kerken?
In het begin misschien wel. Maar het is opvallend, dat dit zoekers zijn, die op een bepaald ogenblik een overtuiging krijgen, die hen voldoende is. Zij blijven dus niet zwerven, maar komen al zeer snel tot het inslaan van een vaste richting, waarin zij daadwerkelijk streven en werkzaam zijn. Zij kunnen in het begin zoekers zijn. Is men eenmaal adept, dan bestaat er geen zoeken meer. Wel kan men deel uitmaken van een groepering, organisatie, of genootschap, om daaraan bv. een geestelijke stimulans te geven, waardoor stoffelijke en geestelijke doelen verwerkelijkt kunnen worden en bereikt kunnen worden.
Bereiking in één leven? Is het ook mogelijk, dat het halverwege in het leven afgebroken wordt door een of andere oorzaak?
Is mogelijk. Ik heb slechts gesteld, dat het in één leven kan gebeuren, niet dat het moet gebeuren.
Maar eenmaal op dat pad zijnde, wordt dat dan vervolgd?
Dat wordt vervolgd tot het einde toe. Wanneer men eenmaal de eerste 2 fasen heeft doorgemaakt, dan kan praktisch gezegd worden, dat geen terugkeer meer bestaat, omdat men dan iets begrijpt van het doel dat men nastreeft, ook al kent men het nog niet helemaal.
Is het pad van deze inwijding anders dan van andere inwijdingen?
Het is verschillend in de wijze van beleving. De meeste inwijdingen bestaan uit afwisselende studie en praktijk. Het eigenaardige van het Graalpad is, dat het praktisch alleen uit praktijk bestaat, dat het weten op een gegeven ogenblik als een vervulling van het wezen uit het geheel van de mensheid gerealiseerd wordt binnen de persoon. Dus is er geen studie noodzakelijk. Bij de meeste andere inwijdingen is dat wel het geval.
Een onmiddellijk contact met het bovenbewustzijn?
Alle weten en denken van de mensheid van het begin van de mensheid tot het huidige punt tenminste. Denkt u niet, dat dit goedkoop verkregen wordt aan de andere kant, het is heus geen koopje, want het wordt met heel veel moeite verkregen. Wanneer je iets wilt hebben dat goed is, moet je de prijs er voor kunnen betalen.