Harmonie met alles rondom ons

image_pdf

24 februari 2005


meditatie: Krachten van de Maan

 

Graag merken we op dat deze geluidsopname destijds zo correct en zorgvuldig mogelijk is uitgeschreven (zie tekst hieronder). Wij wensen ons evenwel te verontschuldigen voor eventuele fouten of onjuistheden die in de teksten zouden zijn geslopen.

 

Zo, we zullen de normale procedure van de avond volgen. Vooraleer ik u iets nieuw breng, zou ik graag hebben dat u eventueel met uw ervaringen en uw vragen komt van hetgeen vorige keer gebracht is.

Dus, het woord is aan diegene die wenst te beginnen …
Niet allemaal ineens mensen, want dan kan ik moeilijk antwoorden …

Vragen.

  • Broeder, ik had nog een vraagje i.v.m. de aura. Als je mediteert en je hebt tegen je b.v. een hond liggen, kan dat eigenlijk kwaad ?

Wanneer die hond behoort tot uw omgeving, wanneer dat dat úw hond is, hij u gewoon is, dan gaat dat eigenlijk geen enkel probleem geven wanneer het dier zich rustig houdt en wanneer dat u op een positieve wijze mediteert en positieve energieën aanwendt. Op het ogenblik echter – en dan mag dat zelfs een heel lieve hond zijn – dat u in meditatie eventueel contacten zou leggen die naar het duister neigen, dan zou u kunnen hebben dat het dier dat bij u ligt, naar u toe agressief wordt; en dit kan zelfs zover gaan dat zijn eigen meester aangevallen wordt.

  • Bedoelt u daarmee dat eigenlijk een dier een natuurlijk besef heeft van goed en kwaad ?

Neen. Het dier heeft niet direct een besef van goed en kwaad. Een dier heeft een besef van een evenwicht. Dit wil zeggen dat wanneer er voor het dier bedreigende energieën zijn, dan gaat zich dat ertegen verzetten en gezien dat op het ogenblik u de bron bent van deze bedreigende energieën, ga je krijgen dat het dier u niet als meester opmerkt of als gekende, maar u gaat interpreteren als een bedreiging voor hém, waardoor het natuurlijk instinct gaat reageren en hij zal aanvallen of eventueel, indien het mogelijk is, gaan vluchten.

  • En als we een aura rond ons moesten doen, dat was toch ook om ons af te schermen tegen ..

De andere afscherming was de afscherming dat je je eigen aura in het licht zette, om te beginnen. Dus dat je een soort cocon vormt van uw aura, met goudgeel licht of zoals sommigen het hier misschien gedacht hadden : een vorm van een ei. En dat u dan op die wijze dus ten eerste met positieve energie uw aura kon laden en kon voorkomen dat negatieve energieën in uw aura binnendrongen.

Dit is een ander soort van afscherming dan de afscherming die we op de laatste bijeenkomst hier besproken hebben en die typisch gericht was voor als je bijvoorbeeld magisch zou gaan werken en als er dus astrale wezens op u zouden afkomen. Want dat is een totaal ander gebied dan het gebied van de gewone energieën.

Maar, doorsnee zou ik zeggen: de afscherming met de cocon van licht, is voor jullie op dit moment de meest juiste om, permanent bijna, te gebruiken. De andere afscherming, daar zullen we later nog op terugkomen, heeft zijn typische bedoeling in bepaalde procedures. De afscherming met de cocon of het ei is één die je permanent voor jezelf, tijdens meditatie, maar ook gewoon in het dagdagelijkse kunt gebruiken, enerzijds om u te beschermen en anderzijds – en dat is toch belangrijk – om met de lichtkracht in harmonie te zijn en zo uw eigen energievelden een extra lading te geven. Dat kan altijd van pas komen

  • Broeder, in geval van afscherming tegen astrale invloeden, is het dan voldoende van driemaal een cirkel te trekken en te denken aan een lichtend wezen of moet men… ja, zich ook concentreren op afscherming rond het lichaam ?

Het is voldoende van de cirkels te trekken. Alle andere gedachten zijn hier niet noodzakelijk. Op het ogenblik dat het besef aanwezig is dat je de drie magische cirkels getrokken hebt, is de afscherming gesloten of volledig en zal dus de astrale figuratie daar niet aan voorbij gaan.

Het kan natuurlijk nooit kwaad dat u aan licht denkt. Op het ogenblik dat u voor uzelf u onmiddellijk als licht kunt manifesteren, in welke omstandigheid ook, zult u nooit of te nimmer door geen enkele duistere of demonische energie kunnen aangetast worden. Alleen, het probleem voor de mens is zijn denken. En doordat hij heel gemakkelijk, wanneer hij voelt dat hij aangetast zou kunnen worden, in angst overgaat, ja, dan is het niet meer zo evident om dit vol te houden. Dus, de procedure zelf is hier uw ondersteuning.

  • Broeder, van het moment dat je in meditatie met licht of kracht naar iemand toe werkt; je zendt het vrijblijvend; het overkomt mij dat ik een weerstand ervaar van de persoon in kwestie. Zit de weerstand bij mij of ervaar ik hetgeen ik doorzend naar de persoon, dat de persoon het niet aanvaardt of er niet voor openstaat?

Op het ogenblik dat u vrijblijvend licht naar iemand toezendt, dan kan er geen weerstand zijn. Maar op het ogenblik dat u licht naar iemand toezendt met achterliggend bepaalde resultaatsgedachten…
Stel u bijvoorbeeld voor: er is iemand zwaar ziek en je geeft of je zendt licht naar die persoon. En je zegt voor jezelf vrijblijvend: “maar dat hij maar snel genezen is …” of “dat haar maar snel genezing te beurt valt …”.  Op dat ogenblik zit je fout. Want door te stellen aan de kosmos wat er moet gebeuren, kan het zijn dat je het totaal verkeerde oproept.  Want stel dat de persoon die ziek is, eigenlijk ziek moet zijn om een bepaalde lering door te maken en dit zelf heeft gecreëerd, zul je door deze procedure te doen, eigenlijk een negatieve energie op die persoon loslaten. Ondanks het feit dat jij het positief en goed bedoelt.

Dus als je licht, kracht, hulp naar iemand stuurt en deze persoon in kwestie weet het niet – dus hij kan ook niet gezegd hebben: “Doe het voor mij. Ik ben ermee tevreden” of “Ik wens dat wel” – neen, de persoon in kwestie weet het niet, dan mag je nooit of te nimmer, zelfs onbewust, beeldvorming gaan doen van wat jíj graag zou hebben dat gebeurt.

Het is voor een stofmens logisch dat wanneer een verwante of zo ziek is, dat men daar het beste voor wenst, in die zin: genezing. Maar dat is de fout die door de stofmens steeds gemaakt wordt. Jullie zouden al zo ver moeten zijn, in deze groep toch, dat je beseft dat ziekte en lijden door de mens zélf in de eerste plaats, ontwikkeld wordt. Zelfs wanneer het gaat om ongevallen. Zelfs wanneer het gaat om infectieziekten, noem maar op. U creëert uw eigen ziekten. Niemand anders doet het voor u. Het is omdat in de mens bepaalde disharmonieën aanwezig zijn en vanuit die disharmonieën moet hij leren of moet zij leren. Want het is juist hetzelfde of dat we nu voor een man of een vrouw spreken. De geest zal daar in vele gevallen handig van gebruik maken om via deze patronen tóch nog bepaalde realisaties te kunnen maken.

Dit wil zeggen, wanneer bijvoorbeeld iemand een ziekte heeft die ongeneeslijk is, die erg lijden veroorzaakt, dan zegt iedereen: “Hier moet iets gebeuren. Dit lijden moet ongedaan gemaakt worden enz.” Dit is totaal menselijk. Maar, het kan best zijn dat de persoon in kwestie, gedurende zijn leven bepaalde zaken heeft gedaan die door de geest niét geaccepteerd zijn – zijn eigen geest hé, versta mij goed – en die de geest alvorens hij het lichaam loslaat, eigenlijk in dat lichaam wilt gecorrigeerd zien. Hij wil de ganse emotie, de ganse lichamelijke toestand, ook de pijn geestelijk kunnen doormaken om daaruit zijn leerschool te trekken. Het gevolg is dan dat je zult zien dat deze mensen dikwijls een redelijk lange en pijnlijke weg doorgaan, maar op het einde, wanneer zij naar onze zijde komen, is dit voor de geest een verrijkende periode geweest. Dat de periode van lijden bijvoorbeeld vier, vijf of langere tijd duurt, is voor de geestelijke weg eigenlijk niets. Dit is voor de geest zelf een fractie van beleving. Op het ogenblik nu dat iemand, met de beste bedoelingen, in zulk proces gaat interfereren, versta je dat dit verkeerd kan overkomen.

  • Mag ik even onderbreken, broeder? Het is effectief vrijblijvend gesteld, zonder daar een resultaat of wat dan ook bij te denken. Maar daar was – ik blijf erbij – alsof het moment dat het werd gezonden, het direct terugkwam. Ik kan dat moeilijk uitleggen.

Als u goed geluisterd hebt, zult u begrijpen wat er aan de hand is. Op het ogenblik dat u naar iemand licht stuurt en dit licht is juist het verkeerde, op dat ogenblik zal er een weerstand ontstaan en zal er een reflectie zijn.

  • Dus met andere woorden zou ik het beter niet meer doen.

Wees voorzichtig met ongevraagd – want dit is hier toch het punt, ongevraagd – hulp te zenden. Je mag niet vergeten en dat geldt voor ieder van de aanwezigen hier: “Ach, wat zijn wij toch krachtig. Wat zijn wij toch sterk. Wij kunnen anderen via energie helpen.” Dit is allemaal waar. Maar, lieve mensen, vergeet één ding niet: alleen al de gedachte dat je denkt: “dat privilege bezitten we; we kunnen anderen helpen” is voldoende, wanneer het niet gevraagd is, om – en ik wik mijn woorden een beetje – een link te creëren. Ik zal het in moderne terminologie zeggen: een link naar minder positief ingestelde krachten.

Wanneer u met energieën wilt werken, wanneer u met licht wilt werken, zorg ervoor dat dit steeds vrijblijvend is of dat u zeker weet dat er een harmonische band is, en dat laatste is zeer moeilijk. Dat laatste kun je in wezen soms maar als mens waarnemen, wanneer je niet voldoende gevoelig bent, wanneer je juist een terug-reactie krijgt. Dus, het is een gevaarlijk gebied waar je je op beweegt van trachten de wereld beter te maken uit de beste bedoelingen van het stoffelijk denken. Want daar kan uw stoffelijk denken u op verkeerde wegen brengen.

En dat … wil ik toch even op dit verder gaan. We zitten hier samen in een groep. Langzaam maar zeker moet bij ieder lid van de groep toch het begrip ontluiken dat het leven anders in elkaar zit dan wat je dagdagelijks rondom u ziet, wat eigenlijk het gewone menselijke denken inhoudt, wat eigenlijk uw opvoeding u heeft bijgebracht. Je moet beseffen dat – en dat is belangrijk – uw stoffelijk voertuig maar een tijdelijk gebruiksvoorwerp is van uw geest. En dat uw geest eigenlijk probeert, binnen de korte tijd dat je hier in de stof rond huppelt, van zoveel mogelijk ervaringen op te doen. En hij kan maar ervaringen opdoen, vrienden, op het ogenblik dat zaken wijzigen.

Dat wil zeggen: iemand die geboren wordt en een gans leven kerngezond leeft en van niks problemen heeft, is een leven voor de geest dat eigenlijk waardeloos is. Iemand die geboren wordt en bepaalde ziekten moet overwinnen of die van veel naar weinig gaat of van weinig naar veel of bepaalde zaken moet aanleren, weer mislukt, andere dingen moet proberen…. al deze afwisselingen, al deze facetten, die zijn voor uw geest in zijn bestaan en in zijn evolutie belangrijk.

Waarom denkt u dat uw westerse maatschappij ten onder gaat? Gewoon omdat de mens probeert van bij de geboorte tot bij het overlijden alles egaal te maken, alles gelijk. Liefst iedereen in hetzelfde rijtje, hetzelfde kostuumpje, hetzelfde bankrekeningetje, hetzelfde teeveetje, alles hetzelfde en dan zijn we allemaal oh zo gelukkig… Vergeet het. Dit is de grote catastrofe. Dit is ook de ondergang van uw maatschappij. Want geen enkele geest, zelfs niet de meest duistere – om het nu eens vanuit een andere hoek te bekijken – heeft er enige baat bij van zo een leven te doorleven. En dat moet je goed overdenken.

Ook in meditatie moet je zover kunnen komen, dat je beseft waarom je hier eigenlijk op deze aarde loopt en wat er gebeurt op het ogenblik dat u met energieën, met gedachten gaat handelen. Het is lovenswaardig wanneer je probeert anderen te helpen, maar wees ook bereid met dezelfde energie niet te helpen.

En voorlopig, vrienden, zou ik jullie de raad geven: help enkel maar wanneer het uitdrukkelijk door de persoon in kwestie persoonlijk wordt gevraagd. Niet omdat meneer pastoor langskomt die zegt: “Mijn beste vriend, daar op de hoek van de straat is een sukkelaar. Doe daar eens iets voor …”. Dit is fout. Als die sukkelaar op de hoek van de straat is en hij wil geholpen worden, zal hij het eerst aan u moeten vragen. En dan hebt u het recht, zelfs de plicht van te helpen. Maar zoals hier al vroeger gezegd is: u helpt dan op uw wijze. U helpt niet op de wijze dat geëist wordt van de andere.

Want dit is ook één van de grote problemen in uw huidige maatschappij. Iedereen eist. “Ik ben ziek, dus ik eis die en die verzorging… De arts moet zo komen, op dat uur, want op dat uur is er iets op tv en dan stoort hij mij, zelfs als ik ziek ben…” Wat er ook gebeurt: “Ik ben niet goed op straat; ik val. Men moet mij onmiddellijk een ambulance sturen enz. want dat is mijn recht…” Wat er ook gebeurt, de mens gaat ervan uit dat hij op alles recht heeft. Wel, lieve mensen, dat is niet waar. U hebt dat niet. Dat is de illusie die door uw maatschappij en de machtshebbers in de maatschappij maar al te graag is gecreëerd, om zo een enorme vat te hebben op zowel het denken van de mens als zijn handelen.

Dus, kort geresumeerd – niet onbelangrijk – hulp moet door de persoon zelf gevraagd worden. Hulp wordt gegeven volgens uw mogelijkheden en niet volgens de eisen van de anderen. Licht zendt je nooit zomaar vrijblijvend en als je het toch niet kunt laten, alsjeblieft, formuleer dan zéér duidelijk voor uzelf: dat het licht gaat waar het licht zelf vindt dat het het beste zijn werk kan doen.

Zo, dit was een zeer interessante vraag, die voor iedereen eigenlijk hier vanavond geldt. Het valt misschien niet op, maar toch is het zo.

  • Ik vrees, broeder, dat ik nog niet uitgevraagd ben. Ik vind dit heel interessant, maar op het moment dat we dan, hetzij individueel, hetzij met de groep werken, wij bouwen dikwijls een lichtbundel op, laten het de wereld ingaan – dus met de groep, of ook individueel in de meditatie, zoals ons is aangeleerd – dan ga je toch ook de energie naar mensen sturen en dan komen die toch ook met negatieve of meer niet-harmonische zaken in contact? Waar zit het verschil?

Een heel groot verschil, mijn lieve dame. Wanneer je in deze groep mediteert en zelfs wanneer je dus rustig thuis in gedachten de groep hebt en mediteert en u richt licht naar die groep, dan bouw je – en tracht het u voor te stellen – een krachtige lichtzuil op. Die lichtzuil wordt opgenomen in het ganse – ik zal het trachten in menselijke woorden uit te drukken – net van licht dat we op het ogenblik in deze aardatmosfeer trachten uit te werken. Het is op het ogenblik dat je vanuit deze groep, dit licht samen laat bundelen met al het andere licht waar we mee bezig zijn, dat je een totaal andere dimensie krijgt. Dat licht wordt ook anders gestuurd. Want het wordt opgenomen in een veel groter geheel.

Je zou het volgende kunnen vergelijken: in de moderne tijd spreekt men veel dat u uw eigen energie moet produceren. Stel dat u op een bepaald moment hier in uw tuin met een windmolen elektriciteit produceert. U kunt met die elektriciteit dus andere mensen helpen, doordat ze een lamp kunnen doen branden. Maar wat gebeurt er? U gaat deze elektriciteit niet zelf op een kabeltje zetten naar vijf straten verder omdat iemand daar licht nodig heeft, neen, u gaat de elektriciteit die u hier hebt en die u wenst door te geven, aansluiten op een groter net. Dat groter net neemt deze elektriciteit op en gaat die dan weer verder verdelen. Op het moment dat u deze elektriciteit doorgeeft – in dit praktische voorbeeld – hebt u géén zicht of vat meer wat er verder mee gebeurt. U hebt maar zicht op het punt waar u het opwekt, tot het punt waar u het doorgeeft.

Zo is dit ook met de lichtende krachten. U werkt mee. U bouwt zelf iets op vanuit een enorme positiviteit en u geeft het vrijwillig door aan de groep, die het weer doorgeeft, via onze zijde, aan het groter geheel. En daar krijg je dan de sturing. En dat is het grote verschil. Begrijp je? Tussen het feit dat je heel individueel zal zeggen: “Ik stuur licht naar meneer X of mevrouw Y.”  Dan ben je bezig van die elektriciteit via een kabeltje overal door te trekken naar dat lampje. En toevallig heeft die man geen elektriciteit nodig, maar aardgas. Ja, dan ben je wel even aan het verkeerde adres en kun je wel eens even een ontploffing krijgen en dan ga je zeggen: “Wat gebeurt er nou? Ik heb het toch gedaan omdat hij licht zou hebben…” Maar die man had liever een gaslamp en geen elektrische lamp. Begrijp je? Ik tracht het zo praktisch mogelijk u voor te stellen.

  • Broeder, hoe is dan een meditatie die je via een CD volgt die hier opgenomen is? Is dat dan dezelfde of een andere kracht?

Kijk, het gaat niet om hetgeen wat opgenomen is. Op het ogenblik dat u een opname beluistert en u komt terug in de sfeer, dezelfde sfeer dan die er was op het ogenblik dat de meditatie gegeven werd, dan zit je terug in dat energieveld en dan kun je terug van daaruit met licht werken. Het is niet omdat je luistert naar iets, dat het iets doet. Het is wel omdat je terug in die sfeer komt, omdat je het terug ondergaat. En het kan best zijn dat op een bepaald ogenblik je hier een meditatie meemaakt waar bij wijze van spreken uw nekharen gaan recht staan. Wel, op het ogenblik dat u die meditatie, laat ons zeggen, een jaar later terug herluistert en uw nekharen gaan weer recht staan, betekent dat dat u in diezelfde sfeer komt, diezelfde gemoedstoestand en dan hebt u op dat moment terug de verbinding met die energie, met die lichtkracht. Vergeet niet dat tijd een factor is die voor u als stofmens wel aanwezig is, maar voor uw geest niet. Tijd is een fictie in de geest.

Zo, voldoende dit onderwerp uitgediept ?

  • Een klein bijvraagje nog. Als het iemand van binnen de groep ziek is, moet dan de hulp ook gevraagd worden of is het geheel sterk genoeg?

De hulp moet altijd gevraagd worden! Dit is toch duidelijk.

Het is een kosmische wetmatigheid, daar kun je niet te buiten. En als iemand in de groep ziek wordt, dan is het bijna evident dat daar binnen de groep over kan gesproken worden en dat diegene die ziek wordt voldoende scholing al heeft om te beseffen dat hij wel duidelijk moet stellen dat hij deze hulp verlangt. Maar het is niet omdat je in een groep zit, dat je per se dit moet vragen aan de groep. Zolang de ziekte geen beperking inhoudt voor de werking van de groep, kan het lid van de groep doen en laten wat hij of zij wil. Op het ogenblik dat de ziekte een beperking in de groep zou kunnen veroorzaken, dan kan er over gesproken worden. In eerste instantie de leden zelf naar het lid toe en in uiteindelijke instantie zullen wij aan onze zijde dan eventueel ook wel een bepaalde ingreep toepassen.

Is het nu duidelijk genoeg ?

Ik zou er nog een kleine zaak willen aan toevoegen en dan sluit ik dit af. En dit geldt ook voor iedereen in overdenking: ziekte is niet altijd uiterlijk waarneembaar.

En wat de oefeningen betreft, lieve vrienden, dit geldt voor ieder van de aanwezigen: Het zou voor jullie in jullie dagdagelijkse bezigheid langzaam maar zeker moeten een gewoontepatroon worden van rekening te houden met uw eigen geest, van de wereld niet meer te gaan beleven vanuit een puur stoffelijke toestand.
Hoe sneller je dit onder de knie hebt, hoe sneller je ook kunt evolueren.

  • In hoeverre kan je zaken overnemen van iemand anders, op afstand, ook ziektes enz. Dit heeft mij eigenlijk zwaar aan het denken gezet rond hoe werken die energieën. Ik zit met het idee dat de wereld continu oorlog voert tussen licht en duister, in het omkeren van krachten en het terug in evenwicht brengen van krachten en alsof je van het moment dat je geen afscherming meer hebt, je in die oorlog wordt meegezogen. Ik kan het niet anders vertellen.

Dit is heel mooi gesteld. En daar is iets van aan. De kosmos is een permanente strijd. En in de menselijke ogen is dat een permanente strijd tussen het licht en het duister. In werkelijkheid is het puur evenwicht. Maar gezien het feit dat je mens bent en dat je – en neem mij dit niet kwalijk dat ik het zo uitdruk – maar als incarnatie in de mens eigenlijk op één van de laagste ladders van de evolutie van de geest staat, is het voor u nog niet mogelijk om dit eigenlijk volledig te doorgronden. Maar uw aanvoelen van een permanente strijd is juist. De kunst is – en daar zou je het snelste mee kunnen evolueren als je het aandurft – gewoon het duister te omarmen. Daarmee wil ik zeggen: waar het duister is gewoon te zeggen: “Kijk, hier ben ik met mijn licht. Wil je mijn licht aanvaarden, dan ben je mijn vriend.” Op het ogenblik dat je je zo kunt openstellen, heeft het duister ofwel de keuze van uw vriend te zijn en licht te worden, en dan heb je geen probleem met het duister, of zal het duister zich terugtrekken en dan is voor u tot op zekere hoogte ook de zaak gesloten, omdat wanneer het duister zich niet tot het licht wil richten, jij ook niets meer voor hen kunt doen.

Op het ogenblik echter dat je gaat strijden, omdat je wil dat het licht doordringt in het duister, kom je ermee in harmonie en gaat het duister u kunnen omkleden, met alle gevolgen van dien. Dus, de kunst is wel degelijk van gewoon te zeggen: “Kijk, ik geef u mijn licht. Ik geef u mijn harmonie. Ik geef u mijn liefde”, naar dat duister toe, dat u eventueel zou belagen en dan treden er de gewone wetmatigheden op.

Maar ook hier, mijn lieve dame, gaat u zeer ver zoeken. U hebt gelijk dat u zoekt, maar tracht eerst gewoon de kleine zaken te leren vóór dat u gaat proberen inzicht te krijgen in iets waar je als mens eigenlijk nooit toe zult komen en zelfs niet als geest, zoals ik hier vertegenwoordigd ben, kan ik dit nog niet doorgronden. Daar moet je aardig – om het in menselijke termen weer uit te drukken – trapjes hoger geklommen zijn.

Neem mij niet kwalijk dat ik u ook verder daarin niet kan onderrichten. Voldoende?

  • Ik denk het wel, maar mag ik het zo stellen: dat de gedachte van de mens eigenlijk de benzine van het geheel is? Waar hij dan eigenlijk op draait?  De energie is waarop hij draait?

De gedachte van de mens is tweeërlei. Je hebt de stoffelijke gedachte, die dus het ganse mechanisme van de stof doet functioneren en je hebt de achterliggende – misschien in psychologische termen uitgedrukt – bovenbewustzijnsgedachte, die de ware drijfveer is van het zoeken van de mens en die ook kan leiden tot de juiste ervaringsmogelijkheden. Maar wees blij dat gedachten geen benzine zijn, want je zou wel eens te kort kunnen komen.

Zo, zijn er nog mensen die vragen willen stellen?

  • Broeder, er is vorige keer gesproken over automatisch schrift. Nu het is mij niet volledig duidelijk hoe iemand iets kan noteren, dat er dan door zou komen, terwijl tegelijkertijd men zich niet mag bewust zijn van hetgeen geschreven wordt, en daar dus ook niet op doordenken.

Juist. Je hebt het correct geformuleerd.

  • Ja, maar dat wil nog niet zeggen dat ik het begrijp …

Kijk. Wanneer je met automatisch schrift werkt, wanneer je aanvoelt dat je moet schrijven, dan begin je gewoon het eerste wat in u opkomt neer te schrijven. U gaat het niet overdenken. U gaat het niet herlezen, maar u schrijft gewoon. U stelt zich gewoon in gedachten open en u laat maar komen. In het begin is dat moeilijk, want in het begin ben je nieuwsgierig naar wat je daar op dat papier zet. Maar uiteindelijk gaat dit vanzelf. Uiteindelijk ervaar je, terwijl je schrijft, dat er steeds nieuwe beelden opkomen die je wilt omschrijven. En je laat het maar uit je pen vloeien. Maar je gaat het niet overdenken. Op het ogenblik dat u bijvoorbeeld schrijft “… en er is buiten zonneschijn en het is warm” en op dat ogenblik denk je: dat klopt niet want het sneeuwt en het vriest, is het gedaan, is de verbinding verbroken.

In het begin zal ook het automatisch schrijven, zo het inspiratief schrijven, nogal onsamenhangend zijn. Naargelang je het meer doet, zul je opmerken, zal er meer samenhang in komen. Het is gewoon doen.

Je kunt natuurlijk het praktisch aanpakken en je kunt bijvoorbeeld een afspraak trachten vast te leggen. Je kunt aan uw inspirator vragen van bijvoorbeeld: kijk, ik zet mij op die dag, op dat uur aan mijn schrijftafel en dan krijgt u op dat moment de vrije pen om neer te schrijven. De inspirator van u, die het goed met u meent, zal daar dan rekening mee houden en je zult veel gemakkelijker op dat ogenblik dan een juist schrift ervaren. Het is dan kwestie van gewoon aan te leren voelen dat de inspirator daar is. In jouw geval zou ik zeggen, zal het zich waarschijnlijk manifesteren met een lichte druk op uw voorhoofd. Het kan zo een beetje de indruk geven van een kilte, die op uw voorhoofd drukt en in de tweede plaats een precies aangeraakt worden in uw hals ter hoogte van de atlas. Dit kan een siddering geven langs de ruggenwervel.  Op het ogenblik dat je dat ervaart, terwijl dat je je instelt voor te schrijven, probeer dan gewoon niet te denken van: “Jooow, daar is ie!” Neen, je gaat gewoon uw hand met uw pen laten gaan, zonder verder te overdenken en je zult zien, langzaam maar zeker zal het heel zinnig zijn.

Maar dat is het probleem een beetje bij iedereen in de beginfase, je fixeert u op tekenen. Ach, die tekenen zijn er wel, maar dat is maar bijzaak. En wanneer je je op de tekenen fixeert, blokkeer je eigenlijk de rest.

Vanop het ogenblik je het voelt, zeg je: “oké, laat maar komen, vriend” en dan zie je wel wat er uitkomt.

Of denk je nu werkelijk dat veel grote schrijvers het allemaal zelf hebben gefantaseerd? Veel boeken zijn geschreven onder deze vorm. Veel schrijvers hebben hun pen niet in de hand – om het zo te zeggen -, maar de pen leidt de schrijver. En wanneer dit beroepsmatig is om uw boterham mee te verdienen, ach ja, dan is dat niet zo lastig. Maar wanneer je inspiratief wilt schrijven om uw eigen gave te ontwikkelen, dan is het wel best dat je afspraken maakt. En wees gerust, vanuit onze zijde trachten wij ze altijd na te komen.

Is dit voldoende ?

  • Neen, ik heb eigenlijk zelf het idee dat ik nogal goed kan fantaseren. Dus het vertrouwen daarin heeft, zeker na de vorige uitleg, een knauw gekregen.

Kijk. Wat zou de wereld zijn zonder fantasie? Dat je een rijke fantasie hebt, maakt het juist mogelijk dat wij vanuit onze zijde u op deze wijze inspireren. Het zal ten andere voor u, wanneer u het een beetje ontwikkeld hebt, helemaal niet meer mogelijk zijn om louter en alleen te zeggen: “dit is mijn fantasie”, want je zult opmerken dat het zo fantastisch zal zijn dat je gaat denken: “neen, zoveel fantasie heb ik nu ook weer niet …”

Het is een kwestie – en dit geldt voor iedereen van de aanwezigen hier – als je iets aanvoelt, tracht het te ontwikkelen. Dat is belangrijk. En hier voor onze jongedame is het belangrijk dat zij leert te luisteren naar wat doorkomt en dat zij leert even een klein beetje – en neem mij niet kwalijk dat ik het zo zeg – haar wetenschappelijke ratio los te laten, want het is omdat je nog de moeilijkheid hebt van een bewijs te aanvaarden dat je niet kunt verklaren, dat je denkt dat uw fantasie met u op gang is. Maar ik ga hier een oud gezegde aanhalen: “Hetgeen wat dat u op deze wereld wetenschap noemt, dat is dat fameuze kleine eilandje van kennis in een oceaan van ongekenden.” En als je dat beseft, dan ga je ineens een stap verder geraken. En laat dan die bescheidenheid maar een beetje achterwege.

  • Als ik u zo hoor, broeder, dan komt inspiratie van buiten de mens. Kan die ook niet vanuit de mens zelf komen ?

Dat kan. Maar als inspiratie uit de mens zelf komt, dan is het 90% transpiratie en 10% inspiratie. De grote schrijvers die geïnspireerd gewerkt hebben, hebben hun inspiratie steeds van buitenaf gehaald.  De anderen, die zitten te broeien om iets te schrijven, die hebben de vele transpiratie en daarvan kun je zeggen: het komt vanuit hun stoffelijk denken. Het ideaal is: wanneer de schrijver zich kan overgeven aan de inspiratie + aan hetgeen wat in hem leeft. Wanneer deze twee tezamen gaan, dan krijg je op literair gebied een meesterwerk.

Zo, maar daar zijn we niet voor.

Ik zou hier langzaam maar zeker de vragenronde willen afsluiten. Als er niemand geen vragen meer wil stellen of niets meer wil opmerken.

Harmonie met dieren.

Mag ik jullie een vraag stellen? Blijkbaar zijn jullie een beetje onrustig.

  • Doe maar.

Dank u.
Kan er iemand mij een antwoord geven, waarom hier nooit in verhalen over bijvoorbeeld een heks die in een woud woont of een tovenaar die ergens woont in een woud of zelfs gewoon een kruidenvrouw of –man, dat je daar nooit van hoort in de verhalen dat die opgepeuzeld is door de wolven of door andere dieren, die toen toch in de wouden overal leefden.  Zelfs in de sprookjes gebeurt het niet. Enige uitzonderingen daar gelaten.  Maar kijk uw eigen geschiedenis na, mensen stierven wel op de brandstapel, maar zij werden blijkbaar nooit opgegeten door wolven of verscheurd door een beer of door ander gevaarlijk gedierte of gebeten door een slang enz.  Kan iemand mij daar de reden van geven ?

  • Ik denk dat het is omdat zij in harmonie zijn met al die zaken, zowel met de natuur, als met de dieren rondom hen.

Zeer goed.

Waarom stel ik u die vraag? Ja, je voelt het al aan natuurlijk. Daar zit iets achter.

Het is wel degelijk zo dat diegene die in het verleden in de natuur leefde en dus met de krachten van de natuur werkte, met de krachten van de geest werkte enz., ook naar de dieren toe, zijn harmonie had. Maar – en nu wordt het toch even luisteren – het is niet zo dat, stel je hebt een kruidenvrouw, die vertrekt ’s morgens voor dag en dauw om verse kruiden te plukken en komt een roedel wolven tegen, dat die zegt: “Dag, meneer de wolf, mooie dag vandaag.”  Dat begrijpt u toch wel.

Wat is hier aan de hand? De mens heeft al snel ontdekt – en dan spreek ik duizenden jaren terug – dat het mogelijk is dat hij zich kan identificeren met de dieren, eigenlijk met alle levende wezens, maar laat ons het hier even houden bij de dieren. En wat is de kunst? De kunst is dat je doorgrondt hoe het dier denkt. Ach, wetenschappelijke nonsens, een dier denkt niet …  Toch wel! Een dier behoort tot een groepsgeest. Deze groepsgeest stuurt en het dier heeft binnen die groepsgeest, niet een denkvermogen zoals een mens kan denken, maar toch een zeker denkvermogen dat eigen is aan het dier en de groepsgeest.

Wat deed men nu vroeger? Wanneer men leefde in een gebied waar – en laat mij even bij de wolf blijven – wolven liepen, dan ging men gewoon zich voorstellen – meestal vanuit meditatie, vanuit rust; men noemde het misschien toen geen meditatie, maar overdenken of iets anders of gebed – wat een wolf was, hoe een wolf voelde, wat het was om door de wouden te trekken en men stelde zich vooral in op de geest van de roedel, op de groepsgeest en zo voelde men aan en kon men langzaam maar zeker een wolf worden, volledig in gedachten, volledig in gevoel. Wanneer men dit een tijdje geoefend had, dan ging men effectief de bossen in, zocht men de plaatsen op waar de wolven verbleven en zou men zich gewoon daar neergezet hebben, vanuit de sfeer van eigenheid en harmonie naar deze dieren toe. Wat gebeurt er dan? Het is belangrijk dat je goed luistert. Op het ogenblik dat je je kunt voorstellen: “ik ben zoals het dier; ik ben ermee in harmonie”, dan erkent de wolf u als één van zijn gelijken, van zijn soortgenoten en zal hij u zelfs in bescherming nemen. Hij zal u niet aanvallen, ondanks het feit dat, men zou in wetenschappelijke termen zeggen: “dit kan niet want je ruikt niet naar een wolf …”  Ook hier komt de wetenschap weer tekort en zal wel degelijk door uw ingesteldheid, door de vibratie die van u uitgaat, voor de wolf voldoende kenmerken zijn, voldoende eenheid zijn, ook naar de sturende groepsgeest, om u als soortgenoot te aanvaarden.

Nu, lieve mensen, ik verwacht niet van jullie dat je nu allemaal ergens naar de Pyreneeën trekt, wolven gaat opzoeken en daar gaat experimenteren. Dat is niet de bedoeling. Ik heb dit maar als voorbeeld naar voren gebracht, om duidelijk te maken dat dit wel degelijk een normaal gebeuren is geweest, zelfs zeer vele eeuwen, duizenden jaren zelfs. En dat er op het ogenblik nog steeds mensen zijn die deze uitstraling zeer goed beheersen naar wilde dieren toe, maar ook naar dieren toe in gevangenschap.

Nu, wat is voor u van belang? Niet dat u gaat oefenen op een wolf, maar u zou kunnen beginnen met u trachten in harmonie te voelen met de dieren die u hier kent, de dieren die rondom u zijn. Dit kan van een vogel gaan, tot een poes, tot een hond, een koe, een ezel, een paard. Ezels zullen niet moeilijk te vinden zijn, daar loopt de maatschappij van vol, nietwaar? Maar, het is belangrijk dat – en daar wil ik naartoe gaan voor vanavond – u leert om te gaan met alles wat rondom u leeft, zonder dat het angst inboezemt.

Ik kan mij voorstellen dat bepaalde dames, wanneer hier een klein, grijs, viervoetig dier binnenstapt, op de banken gaan staan gillen van: “Oei, ik word bijna opgegeten door dat arme muisje.” Anderen zullen misschien hun haar zien recht staan wanneer een spinnetje nederdaalt vanuit het dak en weer anderen die gaan lopen wanneer ze, bij wijze van spreken, een mug zien rondvliegen. En dan klaagt men dat men bijvoorbeeld gestoken wordt door deze dieren; dan klaagt men dat men zich niet goed voelt. Maar tracht nu even, en ik zeg nu niet dat je moet beginnen met het dier waar je het meeste schrik van hebt, maar probeer gewoon bijvoorbeeld wanneer je een vogel ziet waarmee je misschien in harmonie kunt zijn, te doorgronden wat er leeft in dat dier, u één te voelen. Tracht met de groepsgeest een soort contact te maken. Wanneer je bijvoorbeeld een kat, een poes hebt, probeer u voor te stellen hoe het dier denkt, wat er in het dier omgaat enz. Probeer het dier te zien als deel van dat grote geheel. En u zult opmerken dat uw houding naar het dier toe ook zal wijzigen. Wanneer u bijvoorbeeld angst hebt voor een hond – zo zijn er toch veel mensen – probeer gewoon u voor te stellen wat voor schrik dat dier van u heeft, want u bent uiteindelijk altijd groter en door het feit dat u van iets angst hebt en of het nu een spin, een muis, een hond of een slak is, door uw angst ervoor, straal je uit, geef je een trilling van: pas op, ik ben eigenlijk u vijandig gezind, niet dat je het zo bedoelt, maar door het dier wordt dat ervaren.

Op het ogenblik dat je angst hebt van een mug, zal de mug met plezier u steken. Op het ogenblik dat je kunt aanvaarden dat die dieren er zijn, is de kans heel klein dat zij naar u zal komen. Want zij ervaart u, hoe groot je ook bent t.o.v. die mug, als gelijke, buiten proportie misschien wel, maar u bent op dat ogenblik de gelijke. En dat is belangrijk. Het is belangrijk u te kunnen voorstellen dat die mug voedsel zoekt en dat die mug een belangrijk deel van het evenwicht van de natuur is. Want wanneer u, vrienden, met de natuur, in de natuur en vooral met de krachten ervan wil werken, dan kunt u niet ook maar één facet uitsluiten. U kunt niet zeggen: “Die cobra, oei, dat is een gevaarlijk dier. Dat hoort niet.”  Die cobra hoort hier wel, zo goed als het nijlpaard hier hoort of de krokodil, of de python. Niet dat je hier allemaal direct mee in contact kunt komen of zult komen, maar het is belangrijk te beseffen dat geen enkel deel van deze natuur, dat toch uw leefmilieu is, eigenlijk u vijand is. Hoogstens zal een krokodil in u een hapje eten zien, maar je zult zeker zijn vijand niet zijn. Op het moment dat je dat kunt beseffen, ga je weer een ganse stap vooruit, ga je weer de wereld rondom u anders kunnen zien.

En een tweede punt dat daar belangrijk in is, is het volgende: eens dat u de dieren op aarde aanvaardt, dat u tracht van gewoon een harmonie te voelen, een wisselwerking te voelen, dan zult u ook – en dat kunt u al snel onder de knie krijgen – langzaam maar zeker door deze dieren gewaarschuwd worden. Dat wil zeggen dat dieren naar de mens toe dikwijls heel duidelijke gidsen zijn. En hier zou ik dan graag verwijzen naar de natuurvolkeren, zij leven met hun dieren, zij weten bijvoorbeeld heel goed wanneer een bepaalde vogel zich manifesteert of in een bepaalde richting gaat vliegen, dat bijvoorbeeld het weer wijzigt. Zij weten heel goed wanneer bepaalde landdieren vluchten, dat er onheil op komst is. Wanneer de mens alleen nog maar de oude kennis terug zou ophalen van naar de signalen van de dieren te kijken, hij zou voor zichzelf zeer veel miserie kunnen voorkomen.

Stel u voor dat de mensen in Iran oog hadden gehad voor de vogels enkele dagen geleden en ook oog hadden gehad voor hun eigen huisdieren, dan hadden ze nu met geen tienduizenden doden gezeten na de aardbeving. Ach ja, officieel zijn het er maar tweeduizend zeker? Maakt niet uit. Maar de mens heeft er geen oog voor. Ook daar niet. Daar heeft men alleen maar oog voor wat de mollah predikt. Daar heeft men alleen maar oog voor zijn fanatisme. Het gevolg is geweest dat men zelfs niet opmerkte dat hun eigen geiten, die men in dat gebergte hoedt, doodsbang waren, wilden vluchten. Men begreep het niet. En nu heeft de aarde gebeefd en begrijpt men het nog niet.

Dat is belangrijk, dat je, hoe klein ook, hoe weinig ook, zelfs hier leert aanvaarden dat dieren behoren tot uw leefmilieu en dat zij u zaken kunnen vertellen.

En daarom, voor ieder van u, ieder heeft wel een dier waar hij of zij huiverachtig op is.  En de oefening die ik u graag meegeef, tot volgende keer – en je moet nu niet allemaal beginnen sidderen – is van: ga u voorstellen dat u het dier bent waar u het meeste angst voor hebt. Niet onder de vorm van angst, maar u gaat zich trachten voor te stellen hoe dat dier beweegt, leeft en doet. En of dit nu gaat over een spin of het gaat over een paard – om twee uitersten te noemen – maakt niet uit. Het is van belang dat je een keuze doet, van een dier waarvan je weet: dit ligt mij eigenlijk niet; hier ben ik bang van. En van trachten voor uzelf te doorgronden: waarom ben ik bang daarvan? En dan, wanneer we terug samen komen, zou je zover moeten zijn dat je voor uzelf weet van: wanneer ik er zo over denk, wanneer ik het zo aanpak, dan kan ik in harmonie zijn met het wezen waar ik eerst schrik voor had. En ik heb niet gezegd dat je volgende keer de ene met een spin in een doos hier moet komen en de andere met een muis en de volgende met een paard of een ezel. Dit is niet nodig. Het is gewoon dat u de moeite doet, in eerste instantie trachten weer een vorm van nieuwe harmonie te creëren en tegelijkertijd een klein onevenwicht – het lijkt niet veel, maar het zal veel waard zijn – een klein onevenwicht in uw eigen denken, in uw eigen onderbewuste wereld uit de wereld te helpen.

Zijn hier nog vragen? Het is dus niet toegelaten een politicus als voorbeeld te nemen voor ezel … Zijn er nog vragen anders?

Als er geen directe vragen zijn, lieve vrienden, dan denk ik dat de avond zwaar genoeg is geweest, dat er voor iedereen aardig wat werk aan de winkel is en dan gaan we deze avond met een meditatie afsluiten.

U weet, het is volle maan. Iedereen beseft het waarschijnlijk. De meesten onder u zullen het wel op het werk opgemerkt hebben en in het dagdagelijkse gebeuren.

We gaan deze avond sluiten met een meditatie gericht op de krachten van de maan, de planeet die voor onze aarde bijna in belangrijkheid gelijk staat met de zon. Ik zou zeggen, lieve vrienden, eerst en vooral, dank u voor jullie aandacht en voor jullie medewerking van deze avond en laat ons nu even rustig wegglijden in het maanlicht.

Meditatie: Krachten van de maan.

We zitten hier samen in een cirkel. Deze cirkel is omsloten door licht. En boven deze cirkel schittert nu de mooie zuster van de aarde, de mooie blauwe planeet, onafscheidelijk gebonden aan haar broeder, de grotere blauwe planeet. Maar zuster maan, de godin van deze aarde, Isis van het verleden, de kracht van het heden, door velen, die ook maar enige interesse hebben voor de natuur, aanbeden als godin van kracht.

Wanneer wij kijken hoe door de eeuwen heen, door de vrouw de maan is gezien als haar levensgezellin, de maan is gezien als de behoedster van het nieuwe leven, dan kunnen we zeggen dat Luna vandaag de dame is die het mogelijk zal maken met haar fluwelen kracht, dat het licht van de nieuwe tijd zich kan ontplooien, dat het maanlicht onze harten kan verwarmen, dat onze godin, zoals in de tijd, vruchtbaarheid bracht bij de mensen van de Nijl, zij nu vruchtbaarheid brengt in de hersenen van de mensen van het westen.

Want is het niet de westerse maatschappij die alle gevoel voor ware liefde, voor ware harmonie is kwijtgeraakt? Is het niet de maatschappij waar wij ons in bevinden die ten onder gaat aan haar ik-zucht, in haar rechten? En is het niet de moeder van het blauwe licht die er kan voor zorgen dat we even vergeten welke rechten we toch allemaal kunnen opeisen, dat we even vergeten wat wij allemaal toch maar wensen en dat we dankzij deze blauwe lichtkracht ons hart voelen openvloeien en dat de stroom van liefde vanuit ons hart zich met de medemens verbindt en niet alleen hier in deze kleine groep, maar dat het licht zich ook binde met al de gelijkgestemden, met al diegenen die samen met ons proberen van de evenwichten, van de harmonieën op deze grotere blauwe planeet, moeder aarde, te herstellen, het mogelijk te maken dat de ontwikkeling van het nieuwe denken vanuit ons hart overgaat naar de medemens.

En is het immers niet het maanlicht en de kracht van het maanlicht dat er voor zorgt dat het kleine zaadje, dat nu nog in de grond zit, ontwaakt, dat het kleine zaadje de kracht in zich opent om als een heel jong wezentje vanuit de aarde op te stijgen en zo langzaam maar zeker te ontplooien? En vanuit dat kleine zaadje kan een heel grote boom ontstaan. Een boom die op zijn beurt dan weer dit maanlicht, dit blauwe licht, dit licht, dat misschien een beetje mystiek is, omdat het ons beroert, ook deze plant beroert en juist deze plant de kracht geeft, de ontwikkeling om vanuit dat nieuwe leven weer zich op te splitsen en vruchtbaar te zijn voor de ganse omgeving, die steeds weer opnieuw, telkens weer, periode na periode, in dit licht gevat wordt.

En laat ons nu, vrienden, het licht dat nu aanwezig is, hier boven ons, deel worden van ons. Laat onze groep volledig één zijn met deze kracht, van deze grote dame. Zodat deze mooie, blauwe schijn in ieder van ons de mogelijkheid opent om de wereld van het mystieke beter te doorgronden, omdat ieder van ons hier aanwezig, langzaam maar zeker, de verborgen eigenschappen kan ontplooien, zodat na deze avond en na deze meditatie ieder is geroerd, beroerd in zijn of haar nog in ontwikkeling komende capaciteiten, eigenschappen, zodat, zoals bij dat kleine zaadje dat open gaat en begint te groeien, bij ieder van u dit ook begint te ontluiken en dat deze krachten langzaam maar zeker de nieuwe sturing vormen, de nieuwe inhoud van uw denken, van uw handelen, van uw bestaan.

En wanneer zo elk zaadje dan in volle kracht zich ontwikkelt, wanneer dan alle energievelden hier samen vloeien, alle nieuwe mogelijkheden hier samen in één krachtige lichtzuil verenigd zijn, dan is de aanvang gekomen om de ware weg van bewustzijn, de ware weg in het licht te gaan. En dan zal steeds, wanneer vader licht of zon even rust, de moeder, de godin van het nachtlicht, van het blauwe licht, ons de weg wijzen. Nooit zullen wij dan verloren zijn, want waar de dag het licht van de vader heeft, heeft de nacht het licht van de moeder. Waar de dag het licht van God de Vader heeft, heeft de nacht het licht van de Godin.

En zo, mijn broeders en zusters, kun je tot het besef komen dat het licht nooit dooft. Er zij steeds licht. Soms merken we het niet op. Soms gaan we eraan voorbij. Soms staan we er niet bij stil. Maar het is er. Het is er altijd. Zelfs wanneer de volle maan overgaat in de nieuwe maan, is er nog steeds de invloed, is er nog steeds de reflectie, is er nog steeds het aanvoelen, is er nog steeds het doordringen van het blauwe licht aanwezig. En de kracht is niet dat we dit allemaal visueel waarnemen. De kracht zit hem in het ervaren, in onszelf, in onze ziel, in onze eigen kern van ons bestaan.

Dat het licht, dat ons hier nu allen verenigt, in harmonie uitgaat en zich verbindt met alle grote lichten, alle grote krachten die er op dit ogenblik op deze aarde werkzaam zijn. En dat wij samen één geheel vormen, volledig ons geven in deze nieuwe ontplooiing, in deze nieuwe wereld, kosmos van mogelijkheden.

Ach, ieder van ons is daar maar een klein zaadje, maar kleine zaadjes worden grote bomen. Zelfs een eik van vijfhonderd jaar is ooit begonnen als een klein eikeltje dat toevallig in de grond is geraakt. Zo ook is het met ons. Wij zijn op weg. Wij zijn op tocht. Wij zoeken. En dankzij onze godin Luna, deze kracht, kunnen wij het mystieke in ons laten ontplooien en zo even vergeten dat we gebonden zijn aan de stof en daardoor in harmonie zijn met deze grote krachten van de kosmos.

Dan kan ik nog maar één zaak zeggen: Dank u, godin van het blauwe licht. Dank u, Vader, dat u het voor ons mogelijk maakt één te zijn met deze krachten.

Zo, mijne lieve vrienden, de tijd van afscheid nemen is gekomen. Houd er rekening mee dat wanneer je hier buiten stapt, de wereld rondom u de werking van de maan niet begrijpt en dat er daardoor zeer veel onevenwichtigheid aanwezig is. Ga daar niet in mee. Gebruik de kracht van deze planeet om u positief te ontwikkelen. Want op het ogenblik dat zij haar licht op deze aarde op volle kracht laat vallen, heeft ieder van u mogelijkheden die veel groter zijn dan op andere ogenblikken. Gebruik deze en je zult zien, je kunt er veel mee bereiken. Je zult ook zien dat in de komende dagen weer golven van emotie in negatieve zin losbarsten. Distantieer u ervan. Ga niet mee in alles wat u de komende weken – en het is toch niet heel lang voor we elkaar terug zien – zult te horen krijgen. Denk aan de groep. Denk aan je oefeningen. Mediteer. En tracht u één te voelen in de komende dagen met de krachten van het licht.

Wees ervan overtuigd, wij staan steeds in uw nabijheid om jullie te helpen. Ik wens jullie nog een goede nacht toe.

image_pdf