Harmonieleer

image_pdf

04 december 1961

  • Door een technische storing is het eerste deel niet opgenomen

Allereerst zou ik u willen zeggen dat we niet alwetend of onfeilbaar zijn; het is wel zeer wenselijk dat u zelf nadenkt en over al het gebrachte een eigen mening vormt.

We kunnen dan nu beginnen met de vragen, opmerkingen en commentaren die u moeizaam bij elkaar heeft kunnen brengen. Ik zou graag eerst met de vragen willen beginnen die met het onderwerp verband houden.

  • U heeft gezegd dat lage tonen meer bereiken in verband met een beter effect bij de bovenharmonische tonen. Is dat ook het geval bij het spreken? Dus een resultaat bij een zware diepe stem? En is dat ook denkbaar, in een bepaalde vorm, bij het denken?

Denken is een kwestie van intensiteit, daar kom ik straks nog op terug. Bij het spreken is er inderdaad geluidsvibratie en zult u wel begrijpen dat ook een diepe vibratie van de stem over het algemeen beter is dan een hogere. Ik kan het u misschien demonstreren door een bepaalde frase “licht” te zeggen en de daarop volgende frase met “diepere” toonmogelijkheden die ik in het stemorgaan ter beschikking heb.

Als u dat interesseert kunnen we deze proef wel nemen. Misschien wilt u zelf hiervoor een onderwerp kiezen? U mag het zeggen zo u wilt.

  • Een aanroep van kracht.

Ja, u moet me echter niet kwalijk nemen, wanneer ik er geen volledige incantatie van maak, want per slot van rekening, incanteren ligt weer op een enigszins ander terrein. Maar het is heel eenvoudig.

U stelt zich voor dat u ergens in een kerkruimte bent bijvoorbeeld en u spreekt daar iemand en die roept God aan. Heel eenvoudig zegt hij:

“Almachtige God kom en geef ons uw Licht en uw Kracht en uw Bewustzijn”. Dat is al aardig, maar vrienden, wanneer we daar de andere vibratie bijbrengen, dan is het of dat veel actiever wordt, dat dat meer mensen bereikt. Dat is dus alleen een kwestie van een zeker tonaal verschil. Een verschil van de vibratie die je voortbrengt: “Almachtige God, geef ons uw Licht en uw Kracht en uw Bijstand”. Merkt u, dat trekt veel meer. Dat is een andere vibratie.

  • Een kerkruimte geeft zelf al een basweerklank.

Kijkt u eens, dat is een kwestie van de vibratie die uzelf voortbrengt en misschien herinnert u zich nog uw jonge jaren en dat u ook niet hebt gezegd: “Wat is het me aangenaam u te ontmoeten mevrouw”, nietwaar? Want u voelt het automatisch aan, u voelt aan dat dat diepere, dat die vibratie werkt.

Dat is ook heel typisch wanneer je mensen hebt die emotioneel zijn, moet je eens opletten hoe vaak, juist bij degenen die op dat terrein dus veel presteren of betekenen, de stem zakt en misschien wat hees wordt soms, maar hij zakt.

  • Een mannenstem zal dus altijd meer invloed hebben dan een ….

Dat is zo, zolang het gaat om de stem die ze in haar orgaan heeft. De vrouw heeft maar één wapen dat ze sterker hanteert dan de man: een heel schrille kreet. Dat is dus een geluid met zeer onaangename boventonen, die trommelvlies-verscheurend zijn. Maar de man heeft qua stemorgaan over het algemeen meer vat dan de vrouw en wanneer die stem lichter is, dan kan hij toch nog door de vibratie daarvan op een bepaalde manier te cultiveren een effect bereiken dat aan een andere stem doet denken. Aardig voorbeeld daarvan is bv. Tauber geweest. Tauber had nl. uitgevonden hoe hij, ofschoon hij op zichzelf een wat lichtere stem bezat, door een bepaalde vibratietechniek daarin allerlei elementen van ontspanning en het bevorderen van recitatieactiviteit kon leggen. Maar wanneer u in staat mocht zijn om zijn zangtechniek nog na te gaan, dan zult u ook bemerken dat hij een zeer bepaalde techniek daarvoor gebruikte.

Wanneer u gaat kijken naar de stemmen die op het ogenblik als natuurtalent, niet als geschoold talent, het meest opgang maken, dan zal het u opvallen dat de meeste vrouwen, die op het ogenblik als natuurtalent naar voren komen, eigenaardig genoeg alten zijn. Dat is heel eigenaardig, maar het ligt er nu eenmaal aan dat de geluidsvorming van groot belang is. Maar de grondvibratie is datgene wat je altijd bezit en dat kun je ook het beste hanteren. Je kunt natuurlijk door nadruk te leggen ook wel een heleboel doen. Je kunt een bepaalde reeks woorden suggestieve waarde geven, maar het meest belangrijke is toch eigenlijk wel dat je ergens die diepere toon weet te treffen, die diepere trilling, die, omdat ze nu eenmaal door de lucht wordt voortgeplant, elders ook de juiste spanning veroorzaakt.

Ik hoop dat ik op dat punt voldoende antwoord heb gegeven. En dan, ja, de kwestie van gedachten. Om een gedachte een bijzondere intensiteit te verschaffen, kunt u ze niet dieper laten klinken. Ik kan me tenminste niet voorstellen dat iemand zegt: Kom, ik ga nu eens een stukje denken in basso profundo. Dat doe je niet; dat kun je je niet voorstellen. Maar je kunt wel een gedachte op een andere manier intensiveren.

Wanneer u zo denkt, zo normaal denkt, voor uzelf heen, is de gedachte meestal vluchtig. Wanneer u echter die gedachte bindt, hetzij om aan een bepaalde handeling of al is het alleen maar aan uw ademhaling, zodat er een lichamelijke associatie mee ontstaat en dat is dus in zekere zin de zaak wat dieper maken, want je maakt het eigenlijk ten dele lichamelijk, dan kan zo een gedachte ook een veel scherpere doordringing krijgen.

Met concentratietechnieken bereik je ook vaak hetzelfde. Hoewel concentratie betekent: eenzijdig sterke binding met een bepaald iets en dat iets dat is dan meestal materie. Alleen in de zuiver geestelijke wetenschappen maak je je juist weer van het materiële los, omdat je dan geen gebruik maakt van de stoffelijke gedachtenuitstraling, maar van een werking die ligt in het geestelijke frequentiebereik.

Ik hoop dat ik ook het tweede deel beantwoord heb. Nu, vrienden, zijn er uit mijn onderwerp nog meer vragen voortgesproten?

  • De trillingen die ieder mens uitzendt, hebben die ook iets te maken met harmonie of disharmonie? Wanneer men bv. iets heeft met iemand die wat trillingen betreft ver van ons afstaat, veroorzaakt dat dan disharmonie?

Neen, dat is niet het veraf staan van de trillingen. Laat ik proberen het u heel eenvoudig te vertellen. We gaan weer gewoon tellen. Nu kan het dus zijn dat 2 een even frequentie is. Die kan harmonisch zijn met 1, maar niet met 3, wel weer met 4, want 4 is twee maal die intensiteit. Kunt u dat begrijpen? En 4 zou weer het beste harmonie krijgen met 2 en met 8. Met 6 is een gedeeltelijke harmonie mogelijk, maar niet met 5 en met 3. Ik hoop, dat u dat kunt begrijpen. Het is dus niet een kwestie van afstand, maar van verhouding. En wat u noemt het trillingsgetal van de mensheid, dat is in feite de vibratie die optreedt in de aura. Dat is de grondwaarde.

U hebt een zekere gronduitstraling, een uitstraling die dan verder vervormd wordt en aangepast o.m. aan uw emoties, uw levensstromen of uw lichamelijke toestand. Ook uw denkvermogen. Maar die aura op zichzelf geeft weer wat u bent als mens. Dus dat is begrijpelijk, ja? Nu is het dus de grondtoon. Wanneer die andere mens net een klein beetje van u verschilt, dan is er meer kans dat u niet samenpast dan wanneer het verschil weer redelijk meer is. Dus wanneer u, laten we zeggen, 4 bent, dan bent u misschien heel erg harmonisch met 2 en met 8. Met 6 kunt u gedeeltelijk harmonisch zijn. Maar als u nu moet gaan uitrekenen, of u dat kunt zijn met iemand die ver van u afstaat, ja, wanneer het een getal is, dat deelbaar is door 4, 444 bv. dan is het prima, optima harmonie. Er is wel een groot verschil, maar er is een grondwaarde die gelijk is. Maar met 5 niet. Dat ligt toch vlakbij. Begrijpt u wat ik bedoel?

Dus het is eigenlijk de waarde van uw eigen wezen. En nu moet u zo denken: de eerste harmonische mogelijkheid ten opzichte van een medemens wordt bepaald door de gronduitstraling van uw aura. Maar uw eigen denken en handelen, uw emoties brengen daarin nog weer andere vibraties, zoals een radiosignaal op een draaggolf geënt kan worden. Dus geen draaggolfmodulatie, maar het enten van een signaal op een draaggolf. Dan kunt u zeggen: Die draaggolf is er wel, maar het signaal kan toch nog afstotend zijn. En zo zijn er dus verschillende mogelijkheden waardoor die harmonie verhinderd wordt, bv. u bent in wezen harmonisch, in denken verschillend. Zolang u op het gedachteleven afgaat, is geen harmonie mogelijk. Zonder gedachteleven wel.

Dan gaan we nog een stap verder. Lichamelijk bent u niet harmonisch genoeg, omdat de een lichamelijk andere behoeften, emoties en werkingen heeft dan de ander. Dan kun je zeggen: Zodra het denken en het lichamelijke uit zijn geschakeld, is er harmonie mogelijk, maar anders niet. Dus dan kan het ook zijn dat het denken ook nog harmonisch is, maar de lichamelijke harmonie niet bestaat. Dan is ook geen volledige menselijke harmonie mogelijk. Zo kun je doorgaan. Is het duidelijk geworden?

  • U hebt verteld dat bij twee mensentypen die met elkaar in harmonie zijn, het ook mogelijk is dat die harmonie verbroken wordt door beïnvloeding; maar dan hebben ze toch alle twee de mogelijkheid in zich om die harmonie weer op te kweken?

Dit laatste ben ik niet helemaal met u eens. Weet u wat het is wanneer er een verschil in snelheid van ontwikkeling is, bv. geestelijk? Dan is die aanpassing alleen te krijgen wanneer hij die snel gaat die geestelijke ontwikkeling af zou nemen, maar dan ontstaat toch altijd een verwrongen situatie. Want de ander weet dat hij meer kan of meer moet zijn en is daardoor toch niet harmonisch. Dus dat naar elkaar toe dwingen, is wel heel erg moeilijk. Nu zal het u opgevallen zijn dat ik hier over de mens heb gesproken, speciaal omdat bepaalde geestelijke harmonieën, waar een geestelijke harmonische waarde bestaat, voor zover wij kunnen nagaan, continu zijn. Dus die kunnen niet meer verbroken worden.

Maar laten we nu het eenvoudigste voorbeeld nemen: het temperament van twee mensen ontwikkelt zich in tegengestelde richting. Dan blijft veel wat men gemeenzaam kan hebben, maar de volmaakte harmonie die eens mogelijk was, is voorbij. Begrijpt u wat ik bedoel? En dat kunt u niet meer herwinnen. Het is heel erg lastig om dat duidelijk te zeggen. Je kunt proberen een zo groot mogelijke harmonie te handhaven, waar je een verlichting tot samenwerking, een behoefte tot samenwerken ontdekt. Dat heb ik ook gesteld, maar het kan dus zijn dat door verschillende tempi van ontwikkeling, verschillend gebeuren, de ene in een andere reeks van gebeurtenissen is terechtgekomen dan de andere. Een harmonie die eenmaal bestond, wordt dan niet meer bereikt.

Voorbeeld: twee jongens op school, de beste vrienden. Ze begrijpen elkaar volkomen zonder één woord. Je zou zeggen: Die zijn nooit te scheiden. Twintig jaar later, de een is bankdirecteur geworden, de ander die is in de olie gegaan: ingenieur. Wanneer ze elkaar weerzien, zijn ze elkaar vreemd. Het oude is niet te herwinnen. Ze zijn door ervaringen, door wereldopvatting uit elkaar gegroeid. De harmonie is nooit meer volledig te herwinnen. Daar hebt u dus een heel eenvoudig voorbeeld dat het mogelijk is.

Het kan ook andersom, want het is ook heel goed mogelijk dat twee jongens die elkaar op school niet uit konden staan, later elkaar ontmoeten en denken: verrek, heb ik nu altijd deze prima kerel zo zitten pesten? Ook dat geldt in beide richtingen. Dat is logisch.

  • Ja, maar dat impliceert toch dat de mens veranderlijk is, dat iedereen een regeneratievermogen heeft, dan kan het dat iemand in zijn jeugd buitengewoon lastig en moeilijk is en later zich harmonisch ontwikkelt en wel een persoonlijkheid wordt die acceptabel is voor zijn vrienden. Dat ligt er toch ook in.

U stelt dit dus als regeneratief vermogen, d.w.z. een vermogen om jezelf te herstellen. Maar wanneer u dat stelt, moet u vooropstellen: volledig bewustzijn, volledige beheersing.

  • Ja, juist.

Wanneer u die beide echter buiten beschouwing laat als zeer zelden voorkomend, is toch mijn verklaring, geloof ik, de meest redelijke en ook de meest juiste. Wij moeten nooit uitgaan – ik mag dat misschien met nadruk nog even zeggen, vrienden – van het streven naar de volmaking, maar we bouwen op uit het onvolmaakte, wij kunnen misschien beginnen met te stellen dat het volmaakt mogelijk is en onszelf dan veroordelen om dat wat niet aan die volmaaktheid beantwoordt.

Een negatieve benadering is altijd een afbrekende factor, zowel in eigen bewustwording als in eigen leven, heeft invloed uw eigen wereld, geestelijk zowel als stoffelijk. U moet uitgaan van het feit: ik heb een goed punt, al is het ook maar een goede eigenschap te midden van veel wat eigenlijk niet deugt. Die eigenschap ontwikkel ik. Door de ontwikkeling van die eigenschap ontstaat vanzelf een grote reeks van harmonieën, waardoor in de eerste plaats mijn concept van volmaaktheid waarschijnlijk beter wordt en ik er in de tweede plaats dichter naartoe groei. Een pyramide op zijn punt bouwen, leidt ertoe dat hij omkantelt; een pyramide op het brede vlak baserend dat je zeer hoog kunt stijgen tijdens het leven.

Begin altijd als mens uit te gaan van de direct bereikbare punten, van het harmonische. Ontwikkel dit zo positief en zo goed mogelijk, overdrijf het niet, ga zeggen: Ik zie een ideaal en dat moet nu werkelijkheid worden. Een ideaal is niet iets om alleen maar naar te streven, het is iets om op te bouwen, of dat nu een ideaal is dat u hebt in de wereld of in de geest. Je moet het steen voor steen bijeen dragen, feit voor feit samenvoegen, totdat het waar is geworden. Degenen die zo positief denken, vinden verder, omdat zij steeds het goede tot zich trekken, steun. Zij vinden de hulp van het positieve van het Licht. Hij die alleen ziet waar hij te kort schiet, is duister en dat is ook een kwestie van harmonie.

Als u uzelf zit uit te schelden, dan bent u harmonisch met entiteiten die graag schelden. Entiteiten die graag schelden, zijn meestal mensen die zitten in een sfeer waar de lichtmeter zonder munten staat, of waar volgens andere en oudere principes zoiets als de centrale verwarming van de kosmos gevestigd is. Hij die positief denkt, die zonnig denkt, die kan misschien veel minder oorspronkelijke bronnen hebben, krachten en mogelijkheden, maar hij is in harmonie met de Hogere Geest. De een wordt naar beneden getrokken, de ander krijgt een handje bij het klimmen. Dan zoekt u zelf maar uit wie er het eerste is.

  • Maar de ontwikkeling van het onderscheid wou ik u nog vragen, de ontwikkeling van het onderscheidingsvermogen.

U hebt een heel duidelijk voorbeeld gegeven dat we zelf moeten kiezen in het geval van die zendeling en die weelde. Het is zo heel opvallend dat er mensen zijn die ongelooflijk groot zijn geworden, maar toch in hun onderscheidingsvermogen ergens te kort schieten. Ik neem bv. nu zo iemand als mevr. Blavatsky, die een groot medium was en een zeer groot mens, maar die toch vaak verkeerde mensen koos en daardoor ik weet niet hoeveel conflicten en ellende in haar leven ontwikkelde.

  • Maar hoe ontwikkelt dan de mens? Het is iets onbegrijpelijks geweest en heel erg moeilijk voor die vrouw, maar hoe ontwikkelt iemand zijn onderscheidingsvermogen? Want dat is toch iets heel belangrijk dat we een onderscheidingsvermogen bezitten om het goede juist te zien en juist te kiezen.

Dat ben ik met u eens. Want: “De beste mensen zijn de slechtste mensenkenners”, is een doodgewoon spreekwoord.

  • Ze zijn vaak heel goede mensen, maar ze kiezen zeer slechte mensen, omdat ze het lagere niet kennen, het doodeenvoudig niet zien in hun medemensen, omdat ze het zelf niet bezitten.

Wat u daar zegt, is negatief.

  • Ja, het is negatief, maar het is ook realiteit.

Het is geen realiteit, tenzij u uitgaat van het standpunt dat ik goed doe om goed te ontvangen. Maar als ik goed doe om goed te ontvangen, dan is dat een handelsbenadering en dus in feite niet positief.

  • Geestelijk waardeloos.

Maar de kwestie van het onderscheidingsvermogen, waar u op terecht komt, ligt iets anders en dat is ook bij Mevr. Blavatski en verschillende anderen duidelijk gebleken. Wanneer wij nl. voor de keuze staan en ontdekken dat die zendeling bepaald grote waarde heeft, dan betekent dit niet dat wij nu nolens volens ook moeten eten wat hij ons opdist, m.a.w. ik kan nimmer een associatie maken tussen eigenschap en eigenschap. De meeste mensen doen dat. Echter alleen dat wat je constateert, is een feit. Wanneer blijkt dat je verkeerd hebt gedacht, dien je je aan te passen, dien je de correctie in jezelf onmiddellijk te maken. Door steeds weer, want dat is een ervaringskwestie, voor jezelf na te gaan t.o.v. harmonie, waar de harmonie ligt volgens u, waar zij in feite bestaat of niet bestaat, kunt u het onderscheidingsvermogen niet alleen aanmerkelijk vergroten, maar op den duur krijgen wat men noemt: een feeling, een intuïtie, waardoor u wel juist kiest. Bega echter niet de fout die zovele groten machteloos heeft gemaakt, door uit te gaan van het standpunt: ik weet het dus, ik ben onfeilbaar, wat ik doe, is goed gedaan. Een dergelijke beslotenheid in het Ik en het eigen denken is nl. aansprakelijk geweest voor de fouten waarover u spreekt, in het geval Blavatsky en dat van vele anderen.

  • En vele anderen, ja.

U bent, al bent u nog zo groot, nog zo hoog, nimmer onfeilbaar en u moet steeds de ervaring nagaan en niet trachten door beredenering de feiten aan uw idee aan te passen. Maar eerder trachten de feiten te erkennen en dan, beredenerend waar de fout ligt, uzelf aan te passen. Dat is het verschil.

  • Ik heb Krishnamurti meegemaakt in een gezelschap Hongaarse journalisten en ik had de indruk: die man was als Daniël in de leeuwenkuil. Hem werden vragen gesteld waarbij ik de indruk had: die man is te rein eigenlijk dan dat hij die vragen begrijpt. Wat vindt u daarvan?

Dus, waarde vriend, een man die integraal rekenen heeft geleerd, weet niet meer hoeveel 1 en 1 is. Dat is uw redenering, maar wanneer ik geestelijk rijp word, dan heb ik dat te danken aan het feit dat ik, evenals ieder ander, door een goddelijke wil in de chaos ben uitgegaan met alleen de wetenschap: Ik ben. Van daaruit heb ik mij ontwikkeld. Hoe bewuster ik mij ben van mijzelf en mijn geestelijke kracht, hoe meer ik mij ook van alle dingen bewust zal zijn. Hij die een grote geest is, is niet groot omdat hij het kleine niet kent, maar hij is groot omdat hij het kleine kent en het door zijn hoger bewustzijn tot een nieuwe waarde verheft.

Het zal duidelijk zijn dat een man als Krishnamurti om bepaalde redenen zich niet zo graag vast legt. Hij wil de mens nl. geen evangeliën geven, maar alleen stof tot denken. Hij wil niet de leider zijn die men volgt, maar de leermeester wiens wegen men tracht te gaan. Dus is hij niet bereid om op vele vragen een concreet en direct antwoord te geven. Aan de andere kant wil hij natuurlijk een mens die vraagt, uit hoofde van zijn beroep, misschien ook door zijn lager bewustzijn, niet krenken. En ik denk dat daar de moeilijkheid in heeft gezeten. Maar mag ik u eraan herinneren dat voor Daniël de leeuwen tam werden.

  • Ik weet niet of u de tendens kent van het toneelstuk ‘Rhinoceros’ van Ionesco. Dat heeft ook wel met harmonie te maken. Wanneer het zo is, dan zou ik willen vragen wat u voor oplossing dacht voor de hoofdrolvertolker die aan het eind alleen overbleef en die anderen die allemaal in hun verlangen naar harmonie, toch ook rhinoceros werden.

Ik geloof dat u een vergissing maakt, u verwart conformisme met harmonie. U stelt aan de hand van een bepaald toneelstuk dat dit een zoeken naar harmonie is. Ik ontken dit volledig en wel, omdat steeds voor in het hele stuk de gelijkenis met de rhinoceros, de verandering in de mens niet plaatsvindt als gevolg van harmonie of zelfs van zoeken daarnaar, maar alleen uit de angst om buiten anderen te staan, de behoefte om de gelijke of de meerdere van anderen te zijn. Dat is geen behoefte aan harmonie, maar conformisme. Maar iemand die harmonie zoekt, zal tevens, krachtens zijn zoeken naar harmonie, non-conformist zijn. Want hij kan zich niet bij een ander aansluiten, omdat dat een zelfverloochening inhoudt en een zelfverloochening kan nimmer tot harmonie leiden, tot zelferkenning en het vinden van de harmonische waarden.

Het resultaat zou dus zijn voor uw stuk, dat wanneer het om harmonie zou gaan, de ene figuur die overblijft, zou trachten te begrijpen waarom de anderen zo dwaas waren en dat hij zou trachten hen te benaderen in zijn begrip, waardoor waarschijnlijk de besten dan weer van rhinoceros mens zouden zijn geworden: een mens is nu eenmaal zoals uw oosterburen het uitdrukken: “ein rares Kamel”. Het is dan wel geen rhinoceros, geen Ionesco, maar hij heeft zeer veel eigenaardigheden en één ervan is: dat hij gelijkvormigheid vaak verwart met harmonie.

Hij denkt dat een orkest alleen dan goed speelt, wanneer de musici allen hetzelfde gekleed zijn. En dat zal hij niet openlijk zeggen, want hij weet dat het dwaas is, maar als u de moed hebt, om waar dan ook, in het concertgebouw bijvoorbeeld, op het podium een groot, klassiek orkest neer te zetten of wat dat betreft een band, die gekleed is in heel normale daagse kleren, zodat daar dikke zwetende heren in hemdsmouwen wanhopig op fagotten en andere instrumenten zitten te blazen, dan zult u zeggen: dat is niet mooi, daar zit ergens iets wat ik mis. U mist uniformiteit. Die uniformiteit mist u echter alleen, omdat u zich niet los kan maken van de visuele associatie en de muziek als zo mogelijk ondergaat. Zij die dat weten, zullen ook wel toegeven dat vaak de beste opnamen worden gemaakt, terwijl vele van de uitvoerenden in een allesbehalve correct kostuum aanwezig zijn.

  • Zoals wij karma zien, kan dit soms voor mensen wel eens disharmonisch lijken, misschien kan dit dan ook voor ons zijn. Maar ik voel dat u daarop zult zeggen: Dat is juist om harmonie te wekken.

Neen, dat zal ik ook nog niet gaan vertellen. De hele kwestie is deze: de mens die op de hoogte is van karma en daarnaast zijn eigen menselijke aansprakelijkheden beseft, aanvaardt het karma, zodra het blijkt dat hij door eigen werken en streven daarin geen verandering kan brengen.

In die aanvaarding wordt zijn eigen harmonie niet aangetast, integendeel in het besef dat hij ondanks alle pogingen voor een noodzakelijkheid staat en deze moet accepteren, voelt hij aan: hier is iets wat voor mij noodzakelijk is geschapen en ik zal dus daaruit beter te voorschijn komen. Hij wordt, vreemd genoeg, zelfs met de onaangenaamheden harmonisch en put daaruit kracht positiever te denken en te handelen. Alleen hij die karma beschouwt als een reeks van lasten die men moet dragen zonder meer en er niet inziet de positieve weg om zijn eigen leven op een hoger plan te brengen, zich verzet tegen of beklaagt over dat wat uit het karma voortgekomen u tegemoet treedt in het leven, is disharmonisch. Waarom? Omdat hij zijn eigen geestelijke behoeften plus zijn stoffelijke voorstellingen ten opzichte van elkaar in tegenwerking, tegenactie, brengt en daardoor een innerlijke disharmonie veroorzaakt, die hij dan op de wereld projecteert. Het is ons dus niet alleen gegeven harmonisch te worden, neen, we kunnen harmonisch zijn, juist dankzij en mét dit karma, zolang wij de zinrijkheid inzien. Een verzet tegen het voor ons geestelijk noodzakelijke echter, impliceert innerlijke disharmonisch en daardoor de disharmonie in de wereld.

Een kleine vriend van mij, die op het ogenblik hier even rond komt kijken, zegt: Je moet het eigenlijk zo zeggen: Een mens die voortdurend in opstand is tegen datgene wat hij niet beheersen kan, dus als een karma of noodlot hem beheerst, is een soort stuk geestelijk gehakt dat nergens meer bij past.

  • Ja, graag nog een vraag over het berekenen van het grondgetal waarover u gesproken hebt. Dat is: als ik 5 ben, dan kan ik harmonisch zijn met …..

Ja pardon, dat zijn voorbeelden geweest.

  • Is er een eenvoudige manier om dat grondgetal te berekenen?

Neen, want de helling is willekeurig en het is eigenaardig, elke mens die met zo’n helling moet beginnen, noemt zichzelf 1, dus is er geen bepaalde cijferwaarde te bedenken die niet bij ieder persoonlijk toch varieert.

  • Dus het houdt niet verband …..

De getallen die ik u heb gegeven zijn juist, zowel het ook zeer mystiek getal 144 voor het totaal aantal verschillen, dus een voor harmonie belangrijk aantal verschillen dat optreedt en het getal 12×12, dat dus optreedt om de groepen waarin onderlinge harmonie mogelijk is, aan te geven; 12 groepen, waarin 12 harmonische mogelijkheden. Maar dat kunt u niet berekenen en ik geloof ook niet dat dat belangrijk is.

Want wanneer u eerst voor iedereen moet gaan berekenen of u wel met hem harmonisch bent, is hij al lang doorgelopen, dus is hij voorbij.

  • Ja zeker, maar ik bedoel dat dit in sommige gevallen wel belangrijk is, als men van zichzelf weet onder welke straal dat is, dat is dan ook een bepaald cijfer dat deze theorie daarbij geeft.

U kunt die stralen cijfers geven, maar alleen al voor de zgn. verschillende stralen bestaan er zeven systemen. Er zijn in het geheel in de esoterie en de mystiek in oudheid en heden meer dan 150 verschillende systemen voor naamgeving van sferen, stralen en machten. Ook dit is dus zo nauwkeurig dat de bepaling aan de hand daarvan moeilijk is. Maar mag ik u een eenvoudige raad geven?

Leert u zich erop in te stellen, te herkennen, met wie u harmonisch bent en met wie niet. Het zal u heel snel opvallen dat hier bepaalde typen voorkomen. Dan bedoel ik niet alleen de menselijke gestalte, ook reactie, een blik en zo spelen een rol mee. Op den duur komt u zover, dat u alleen door een blik in de verte kunt zeggen: daar komt iemand aan met wie ik harmonisch zou kunnen zijn, ook al loopt hij voorbij. Dat is oefening. Te weten met wie je harmonisch bent, is belangrijk; de indelingen zijn theorie. Theorie die noodzakelijk is om deze harmonieleer te begrijpen, maar die we verder toch, geloof ik, wel zo’n beetje terzijde kunnen laten. Ik geloof dat ik een beetje op moet gaan schieten, want de tijd gaat dringen, Zijn er nog meer vragen op dit terrein?

  • Ik wou nog wel dit weten: was er enige overeenkomst tussen Jezus en Krishnamurti?

Dat is heel moeilijk te zeggen. Ik kan u alleen dit zeggen: Ze zijn niet identiek. Beiden op hun wijze en met hun eigen vermogens dragen echter de grote liefdeskracht van de Christusgeest. Ik hoop dat u dit voldoende vindt; vergelijken kan ik moeilijk. Geen commentaren?

Mag ik dan die ene vraag nog die schriftelijk was gesteld, maar die niet direct met het onderwerp in verband staat.

  • Het is een vraag betreffende een kindje van anderhalf jaar. Drie vragen hierover.
    1. Is zo’n kindje, als geest dus, zich bewust van een kort leven op aarde?
    2. Wordt het kindje dan in een kindersfeer opgenomen, of groeit het dan verder tot volwassen geest, of is het kindje direct bij de overgang als geest direct weer volwassen?
    3. Wat leert een kindje op zo een korte tijd op aarde?

Ja, punt 1: Het al of niet bewustzijn van het korte leven, het opgaan in een kindersfeer of  leersfeer, zoals men het ook wel noemt, is geheel afhankelijk van het geestelijk bewustzijn dat vóór het leven bezeten werd en daarmede dus tevens van de eigen geestelijke staat die aanmerkelijk kan verschillen van de stoffelijke.

In de tweede plaats. Wanneer een kind of wezen naar een dergelijke sfeer overgaat, betekent dit: dat voor het kind bepaalde stoffelijke aspecten, die voor zover het emotie betreft, een herhaling zijn van hetgeen reeds in de stof onbewust werd aangevoeld of beleefd, bewust worden gemaakt.

De gestimuleerde groei hierbij geschiedt alleen maar om het kind een idee van rijping te geven. Dit kan alleen geschieden door daarvoor bestemde en bijzonder rijpe geesten. Het komt echter niet zo vaak voor als men wel eens aanneemt. Er zijn veel geesten die een voldoende bewustzijn hebben en die dan overgaan, zijn niet alleen, wat u noemt, volwassen. Ze kunnen zich dan nl. naar verkiezing in hun kindervorm of in een oudere vorm manifesteren. Zij zullen zich daarbij vaak aan de behoefte en de begripsvermogens van degenen die ze op aarde benaderen, aanpassen. Maar zij zullen ook precies weten waarom zij zo kort leefden, want gedurende de periode dat het kind in de moeder zich vereenzelvigt met het wordende lichaam, ondergaat het de gedachten van de moeder en heeft het, zij het in een soms beperkte mate, deel aan de emoties van deze vrouw. Het resultaat is: dat een bepaalde reeks van stoffelijke invloeden, die door eigen handelen niet gecontroleerd kunnen worden, binnenkomen in deze geest en als vergelijkingsmateriaal van vroegere ervaringen beschikbaar komen.

In de tweede plaats: de meest intense periode van leren voor de mens ligt niet – zoals u misschien denkt – vanaf het zevende jaar, maar ongeveer vanaf de derde maand na de geboorte tot het vierde jaar.

In deze periode wordt men nl. met de realiteit van de wereld, de daar bestaande verhoudingen en eigen zintuigelijke mogelijkheden geconfronteerd, moet men leren die te hanteren. Het is logisch dat iemand die alleen behoefte heeft aan een concretiseren van bepaalde eigen voorstellingen en misschien daarbij bepaalde ervaringen, als vreugde of leed, voor het kind intenser, zij het vaak korter van duur dan voor de volwassenen, kan volstaan met een dergelijk kort leven en dit voor zich als een voller leven beschouwt dan menig mens die minder intens geestelijk bewust is, die dus een veel langer leven heeft, maar daarvan minder vruchten kan plukken. Ik hoop, dat hiermee de vraag beantwoord is.

Ze valt dus wel erg buiten het kader, maar ik meende ze te mogen beantwoorden aan het einde van mijn voordracht.

Ja, vrienden, alles wat voor ons belangrijk en bereikbaar is, is de harmonie die we vinden. Laat ons niet streven naar de dingen vóór wij de kracht daartoe hebben gevonden. Laat ons zoeken naar de kracht om ons te voeren tot het grootste wat mogelijk is: een bewuste eenwording met de scheppende krachten zelf.

image_pdf