De Heer der Wereld en zijn raad

image_pdf

5 maart 1987

Het onderwerp, zoals u bekend is, luidt: de Heer der Wereld en zijn Raad, of de legende daarvan. Die legende hebben wij er overigens zelf voorgezet, omdat het niet meer en niet minder is dan dit. Het verhaal is betrekkelijk eenvoudig.

Eens in een ver verleden was er een groot en wijs koning, die naar men zegt, ook het geheim der onsterfelijkheid kende. Er dreigden toen op aarde grote rampen en met zijn raad en hofhouding verdween hij in een grot naar een onderaards rijk. In dit rijk leeft nu de Heer der Wereld. Hij heeft daar regelmatig bijeenkomsten met zijn Raad en volgens de Tibetanen bv. geldt wanneer de Heer der Wereld spreekt met zijn Raad, dan is de natuur stil, dan staan de hazen en konijnen verstijfd, alles rust en zelfs de gelumpa staat met de tip van zijn voeten op het niet buigend gras. Tot alles voorbij is; dan beginnen de wolken weer te drijven en gaat het leven verder. Het is een betrekkelijk korte versie, dat zult u begrijpen, maar er zijn een aantal aanwijzingen dat er inderdaad dergelijke dingen gebeurd zijn en dat mensen, op vele plaatsen op de wereld zelfs, onder de aarde gevlucht zijn. We kennen bv. in Afrika het verhaal van Oebaloemboe, een vorst, wijsgeer en tovenaar, die met een aantal van zijn getrouwen onder de aarde zou zijn verdwenen en nu als het ware de rust en de schepper is die men alleen aanroept wanneer geen enkele andere uitkomst meer mogelijk is. Wij kennen dergelijke verhalen van Indianen en van de verschillende Maya-stammen, waarbij eveneens wordt gesproken over een grote ramp die over de aarde komt, waarbij mensen onder de aarde zich in grotten verschuilen. In andere gevallen, zoals bv. bij de Perzen en in het zuiden van India, horen wij weer van een vorst die gevlucht is voor het geweld van de goden en die nu een heer der onderwereld is geworden. Al deze feiten bij elkaar, of moet ik zeggen: al deze overleveringen bij elkaar, maken het waarschijnlijk dat er een periode is geweest waarin inderdaad mensen onder de aarde zijn gevlucht voor het geweld ‑ mogelijk een meteorietenregen of iets dergelijks, groot vulkanisme misschien ‑ en daar een langere tijd vertoefd hebben.

In de Zuid‑Amerikaanse legenden komen de mensen later weer naar buiten, geleid door een held en bevolken de aarde opnieuw. In andere legenden blijven de vorsten onder de aarde wachten, tot het ogenblik dat de hele ontwikkeling die door het geweld ontstaan is, teneinde is, om dan weer tevoorschijn te komen. Dat dergelijke vorsten bestaan hebben lijkt mij een feit. Dat ze terug zullen keren is de bekende legende; uiteindelijk, zit ook Frederik Barbarossa niet ergens in een berg te wachten tot het ogenblik dat Duitsland hem nodig heeft? En dat dat niet werkt dat hebben we ook gezien, want Duitsland had hem nodig, maar hij kwam niet.

Dus wat moeten wij ons voorstellen van de Heer der Wereld? Wanneer ik alle gegevens na ga, en probeer zoals je voor zo’n onderwerp doet een beetje in de historie terug te gaan, dan ontdek ik een eigenaardig feit. Er is een lange tijd een bloeiende beschaving geweest op gebieden die men tegenwoordig nog tot de uitlopers van de Gobi, en ten dele zelfs tot het hartje van deze Aziatische woestijn rekent. Er was een twist tussen de priesterkaste en de krijgsmanskaste; de krijgers zouden de priesters overweldigd hebben. Daarna zouden de rivieren steeds minder water gegeven hebben, er zouden allerhande gebeurtenissen zijn, zoals aardbevingen, en er wordt verteld dat inderdaad een aantal mensen zijn weggetrokken, waaronder naar men aanneemt een vorst met zijn voornaamste regeerder, zijn raadgevers en satrapen. En deze zou dus, zeg maar in de buurt van de Himalaya, ergens onder de aarde verdwenen zijn. De Tibetanen geloven dat dit rijk onder het Hoogland van Tibet ligt. En er zijn een aantal grotten en krochten die door hen worden aangeduid als de toegangen tot het rijk van de Heer der Wereld.

Is er een Heer der Wereld? Ik geloof het niet, althans niet zoals men zich dit voorstelt: een aardse hofhouding in holen onder de aarde, waar toch zonlicht is en weet ik wat nog meer. Dat hoort eerder in de fantastische verhalen van Edgar Rice Burge thuis dan in de werkelijkheid. Maar: we hebben te maken met een bezieling van de aarde. Dat de aarde een eigen persoonlijkheid heeft, is volgens ons on­miskenbaar. Personifieer nu deze heersende persoonlijkheid, en zie de samenhangen van die persoonlijkheid eens nauwkeurig aan. Er zijn relaties waarbij de zon domineert, maar waarbij de ver­schillende planeten eveneens een wisselwerking hebben met de aarde, mede bepaald door de baanomloop, enz.

Wanneer we aannemen dat tussen de aarde en die andere planeten en natuurlijk ook de zon een uitwisseling van gedachte mogelijk is, dan zou dit geheel als de Raad kunnen worden beschouwd. Het is opvallend dat in de Chinese astrologie oorspronkelijk het geheel van het horoscoopveld, zoals u weet rechthoekig en gedeeld in driehoeken die onderling aansluiten op elkaar, het paleis werd genoemd en soms het rijk. Verder blijkt dat men aanneemt dat de werkingsgebieden van een dergelijke horoscoop corresponderen met bepaalde personen en raadsheren, dat is bij de opkomst van het taoïsme eigenlijk al voor een groot gedeelte in het vergeetboek geraakt, maar de horoscopie bestond al voordien. In hun denken zou dus inderdaad de zon de Heer der Wereld zijn. Er zijn heel wat analogieën te bedenken met andere godsdiensten en magische praktijken, waarin hetzelfde geldt.

De werkelijke aarde is de “zetbaas” van de zon. Ik zou haast zeggen. Het is dus Obaloeloe en de meestal aangeroepen Ogalala, die zijn representant of werkzame heerser is. Dan zou je het volgende mogen stellen: de legende van de Koning der Aarde berust op feiten uit een ver verleden, die overgeleverd zijn, en die langzaam maar zeker zijn opgegaan in mystiek godsdienstige opvattingen omtrent de bezieling van het heelal.

Wie zich realiseert dat in het verleden, en zelfs nu nog vaak, animisme in feite een van de belangrijkste denkrichtingen was, zal begrijpen dat het personifiëren van dergelijke krachten zeer natuurlijk en vanzelfsprekend tot de mens komt. Wanneer we kijken naar bv. de Germaanse godenwereld, dan zien we ook dat er een ondergang van de goden is. Zij worden tijdelijk verslagen door degenen die behoren tot het ijs en die zich dan ook nog wapenen met de Midgardslang, als een soort bondgenoot, onder aanvoering van Loki de god van het vuur.

Balder, de brenger van leven, maar gelijktijdig ook de personificatie van de relatie aarde‑zon, verdwijnt in de duistere krochten, is blind, dankzij een boompje wat hem in het gezicht is gegooid, ‑ een mistletoe overigens. Hij komt elke zomer toch weer te voorschijn en heerst; en als hij spreekt met de zon bloeit de aarde. Het zijn allemaal maar eenvoudige verhalen, maar het moet toch wel terugvallen, dacht ik, op een essentiële denkwijze. Dan zeg, ik: ja, in deze zin bestaat er een Heer der Wereld. Zijn Raad is het geheel van de wisselwerkingen die binnen het zonnestel­sel mee bepalend zijn voor de gebeurtenissen op aarde, voor het lot van de mensen, en zelfs voor de loop der jaargetijden.

Als de Heer der Wereld spreekt met zijn Raad, hoe moeten we dat dan verstaan? Binnen niet al te lange tijd, treedt er een eigenaardige constellatie op van de planeten die dan praktisch allen aan de kant van de zon staan; alleen de aarde staat aan de andere kant. En dat zou inderdaad een hele hoop eigenaardige verschijnselen kunnen oproepen. Kunnen, niet moeten. Er zijn zelfs mensen die daar hun wereldondergangsgedachten op gebaseerd hebben. Maar: een Raad zou kunnen slaan op bijzondere constellaties, waardoor zeer sterke invloed wordt uitgeoefend op de aarde.

Het stilstaan van het leven in de Tibetaanse legende herinnert mij aan de strijd van Joshua, die de zon beveelt om stil te staan boven het dal van Kedron. Ook hier: “de zon staat stil”. Dergelijke dingen komen wij meer tegen. Er is iets niet natuurlijks aan de hand. Dat mensen dat voor een keer van een enkeling vertellen, wil ik aannemen. Dat volkeren, over de gehele wereld verdeeld, echter dergelijke overleveringen kennen, tot de Indianen toe, lijkt me minder waarschijnlijk. Daar moet een basis voor zijn.

Laat ons stellen dat het samenvallen van planeten in grotere aantallen aan de andere kant van de zon, ten aanzien van de aarde dus, een reeks verwarringen en verwikkelingen teweeg heeft gebracht in het verleden, die men alleen als het ingrijpen van een soort bovennatuurlijke macht kon verklaren. Dan wordt het ook duidelijk dat de Heer der Wereld in zijn onderaardse Rijk, niet een dodenvorst is, dat zijn rijk geen Hades is, maar dat hij eerder de vertegen­woordiger is van krachten die in de aarde leven, en de wisselwerking van die aarde met alle planeten, en evt., wie weet, met andere sterren. Als het zo is het Rijk van de Koning der Wereld niets anders dan een door de natuur ingeschreven noodlot, dat mede de gebeurtenissen en ontwikkelingen op aarde voor een deel bepaalt.

Dan gaan we nu over naar het tweede deel. De mystieke voor­stelling van een Heer der Wereld van een verborgen Rijk treffen wij overal aan waar we te maken hebben met mystiek. Zo spreekt wen in bepaalde kringen over het verborgen Priesterrijk. In andere kringen heeft men het over het verborgen Rijk van de in­gewijde van de geesten. Zelfs beschouwen sommige mensen die zich bezig houden met de Witte Broederschap ook deze als een soort ver­borgen regering, die op aarde uiteindelijk toch wel het lot van de mensen bepaalt. Het laatste is niet waar, ze kunnen alleen proberen het lot van de mensen te leiden, (met “ei”; met een lange “ij” zou niemand er voor voelen).

Deze verborgen rijken zouden iets te maken hebben met de innerlijke mens. In onszelf voelen we vaak ‑ we weten niet waarom ‑ ineens verbondenheden, of we voelen ons gestuwd in een richting die we eigenlijk niet eens in willen slaan, maar die we ondanks onszelf dan gaan, voor enige tijd, of misschien voor geheel ons leven. Dat is een kracht die ons stuurt en die kracht moet verklaard worden. Wanneer we begrijpen dat we deel zijn van een totaliteit, ach, zeggen we: het is onze functie binnen die totaliteit om voor zekere impulsen voor anderen te zorgen. Maar wanneer we wat primitiever denken, dan proberen we het te verklaren door te zeggen dat we een roeping hebben, of dat God het wil, of dat het een noodlot is dat ons dwingt. En in de oude tijd werden dergelijke dingen allemaal gepersonifieerd. De koning der Aarde en zijn Raad, zijn ook voor ons, weerkaatsingen van iets wat in onszelf leeft. Misschien wel een verzet tegen de machteloosheid, waarmee we ons door het leven voelen voortgestuwd, zonder te begrijpen wat er vooraf is gegaan of wat erna zal komen.

Zo bezien word ik opeens herinnerd aan een uitspraak van Jezus, die zegt: het koninkrijk is in u lieden. Als het Koninkrijk in u is, is de Heer van het Koninkrijk, de Koning, ook in u lieden. En als die een Raad heeft, dan is die ook in u lieden. De Koning der Wereld is iets wat ook in onszelf leeft. Product van legenden, overleveringen. Product van personificatie, kwaliteit en eigenschappen, maar gelijktijdig een weerkaatsing van iets wat in onszelf leeft. Want ook wij zijn in onszelf voortdurend verdeeld, zoals in raad waar ieder probeert zijn eigen belang te verdedigen tot er uiteindelijk één stem is, een noodlot, dat ons dwingt om te beslissen en de beslissing dan ook op te volgen. De legende krijgt opeens leven, ze wordt deel van een nieuwe werkelijkheid. Wanneer wij spreken over een Koninkrijk dat alleen bereikt worden door de verborgen krochten der aarde, spreken we, dan niet ook over een waarheid die in onszelve woont? En die alleen bereikt kan worden, wanneer wij door alle uiterlijkheden, weerstanden van ons bewustzijn en onderbewustzijn heen, doordringen tot de essentie van onze eigen persoonlijkheid? En de verdeeldheid waar­over wij spreken, zou die ook niet in ons eigen bestaan gelegen zijn?

Ik weet dat ik nu even iets afwijk van de legende, ik stel het u niet als een geloofsartikel maar eerder als een vraag. Stel dat reïncarnatie een feit is ‑ voor mij is dat zo, ‑ stel dat u in vele persoonlijkheden geleefd hebt en ervaringen hebt opge­daan. En stel verder dat de herinneringen aan die persoonlijkheden ergens in uw ego, hoe dan aan ook, aanwezig blijven, dan zal elk van die persoonlijkheden, wanneer er een beslissing, is die belangrijk wordt, bezig zijn om vanuit zijn eigen ervaring te spreken. Dan kunnen daar conflicten door ontstaan, en is er een kracht nodig die de beslissing neemt.

Al die persoonlijkheden zouden onze innerlijke Raad wel eens kunnen vormen. En de Kracht die uiteindelijk de beslissing neemt, is dan niet alleen maar het noodlot, maar het is als het ware de kern van ons eigen wezen, onze verwantschap met het Goddelijke, waaruit die beslissing wordt afgedwongen, ook al zullen vele persoonlijkheden van de Raad schouderophalend weggaan. Dan is de legende van de Heer der Wereld gelijktijdig de legende van de innerlijke mens. Dan zijn de bijgelovige verhalen over een wereld die stil staat, de verlamming die bij ons optreedt als wij in innerlijke concentratie de buitenwereld voor een ogenblik buiten beschouwing laten. Als u zeer geconcentreerd bent dan lijkt het of de tijd stil staat en pas later constateert u, dat in wat u één moment van roerloosheid toescheen, misschien de klok een uur of meer heeft weg getikt.

De parallellen zijn in overgrote mate aanwezig. Volgens mij is dit een juiste interpretatie. Wanneer u vindt dat het niet zo is, kunt u, als het even kan met omkleding van redenen, dat na de pauze kenbaar maken. Waar ik echter tot een werkelijkheid ben gekomen achter een legende, moet ik mij natuurlijk ook afvragen of al datgene wat te maken heeft met deze legenden, zoals ze ook nu nog in bepaalde streken verteld worden, misschien ook terug kan slaan op de mens zelf. Men daalt soms af naar het onderaardse rijk. Volgens bepaalde Chinese opvattingen ontmoet men daar een draak. Een rode draak, een witte draak en een zwarte draak zijn de drie symbolen die er een grote rol spelen. Je vecht eerst tegen de zwarte draak en daarna, vreemd genoeg, niet tegen de witte, kleur van rouw, maar tegen de rode, kleur van vreugde. Deze draken moet je verslaan om door te kunnen dringen tot de poort van het onderaardse rijk, het verborgen rijk. Wanneer wij te maken hebben met onze eigen persoonlijkheid dan zijn er in ons onderbewustzijn vele factoren die proberen ons te beletten iets van onze werkelijkheid in onszelf te beseffen, en elke keer weer zullen we die moeten overwinnen. Pas wanneer we elke keer weer al die weerzin, al die ontvluchtingspogingen overwinnen, komen we tot een innerlijk rijk waarin vrede is, waarin werkelijk­heid is, waarin openbaring voor ons mogelijk is.

De oude Egyptenaren hadden een dergelijk verhaal in hun dodenboek. Ook daar moet je trappen opstijgen om te komen tot de plaats waar de rechteren zetelen en je zult daar o.m. de schorpioen, de leeuw, de slang ‑ symbolen die vergelijkbaar zijn met de draken in feite ontmoeten. Met de juiste spreuk, dus met de juiste kennis eigenlijk kun je ze overwinnen en zelfs dan kom je nog in de Hof van het Oordeel terecht.

In andere oud‑Perzische legenden daal je af in een Rijk van de Onderwereld en je kunt aan die onderwereld ook weer ontsnappen, je kunt terugkeren. Maar je moet precies weten wat je moet doen, je moet de juiste prijs betalen. voor een overtocht over een meer dat, uit een verterend zuur bestaand, je anders zou vernietigen. Je moet de juiste spreuken weten wanneer je de koning van de onder­wereld ontmoet, maar als je tot hem doordringt, en je overwint als het ware alle hinderlagen, dan keer je terug als een bewuster en wijzer mens. Een deel daarvan vinden we al in een primitieve vorm weergegeven in het Gilgamesh‑epos. Ook hier vind ik weer allemaal parallellen die wijzen op de innerlijke mens.

Misschien is het leven een droom. Een droom die wij gebruiken om de werkelijkheid die wij zijn te ontwijken. De Heer der Wereld is de scheppende kracht, waarvan we deel zijn. Voor ons is dat de enige waarheid. In en met die kracht levende zijn we als het ware tijdloos, alles staat stil en alles is gelijktijdig volledig aanwezig. Wanneer wij echter die kracht beleven en aanvaarden, dan bestaat de grote moeilijkheid ook weer uit de terugkeer, want wij moeten terugkeren tot onze eigen wereld waartoe we behoren, omdat we daarin in het tijdselement onze taken te vervullen hebben. Wie het rijk van de Koning der Wereld betreedt zal daar altijd leven, en zo hij ongeroepen komt een slaaf zijn. Bijgeloof uit verschillende staten in Azië; o.a. komt het voor in Laos, Cambodja en in het zuidelijk deel van Tibet. Zelfs in een deel van het vroegere Indo‑China, tegenwoordig Vietnam.

Waarom denkt men dat je slaaf kunt worden? Als je gevangen bent in je eigen waanbeelden en de werkelijkheid ontmoet, vlucht je voor haar weg, maar wanneer je je waanbeelden dan tot werkelijkheid verklaart, ben je niet meer in staat je taak te vervullen. Je wordt gestuurd door krachten buiten je. Je leeft als het ware in een droom die bepaald wordt door krachten, waarover je zelf geen zeggingsschap hebt. In bepaalde vormen van esoterie en magie bestaat ook iets dergelijks. Daar gaat het n.l. over uittreding naar de werelden van licht, waar de engelen rondwaren, waar God zelf als het ware zich kan openbaren. De weg daarheen is een weg die duister en moeizaam is, en altijd weer ontmoet je een monster en dit moet je overwinnen, elke keer weer, voor je binnen kunt treden in het lichte rijk.

Parallel is aanwezig, maar waarom zegt men dit? Omdat de mens angst heeft voor datgene wat hij wezenlijk is. Omdat hij niet bereid is zichzelf te beleven als een volledige eenheid, maar slechts deel na deel zichzelf durft aanvaarden en bezien. De angst voor wat je werkelijk bent, maakt het je onmogelijk de werkelijkheid te beleven, en, zo gaat het verhaal verder, wie overwonnen wordt door zijn angsten zal zijn leven lang door die angsten worden gejaagd. Verhalen van slaven die gevlucht zijn uit het rijk van de Heer der Wereld en dan door geheimzinnige krachten en stemmen achtervolgd worden, tot ze een onnatuurlijke dood sterven, zouden hier als een aardige parallel kunnen dienen.

De legende van de Heer der Wereld is niet alleen maar een ver­haal waarin historische zaken langzaam maar zeker vertekend en ver­draaid zijn, totdat ze een soort verwachting, een soort hoop, heb­ben gewekt bij de mensen, waarop ze zich beroepen wanneer ze niet meer weten hoe het anders moet. Het is wel degelijk langzaam maar zeker geworden: de historie van de mens zelf. Zijn vervreemding van zijn werkelijk wezen, zijn zich verborgen voor de werkelijkheid, zijn ontkomen aan een bewuste erkenning van de invloeden die rond hem bestaan.

En wanneer ik weer even af mag wijken: het is niet zo verwonderlijk dat ik dit stel. Hoeveel mensen vluchten niet weg, voor datgene wat ze innerlijk weten te zijn, in religie? Hoeveel mensen vluchten niet weg in wat ze noemen: wetenschap of studie? Hoeveel mensen klampen zich niet vast aan idealen waarvan ze de onvervulbaarheid in zichzelf kennen? Ze vluchten weg voor datgene wat ze zijn, datgene wat ze toch weten dat hun wereld is. En zo’n wereld die vlucht, die kan niet meer doordringen tot de waarheid. Zou die hele legende van de Heer der Wereld niet langzaam maar zeker het beeld zijn geworden van onze eigen neiging voortdurend weg te vluchten voor alles? En daarnaast onze neiging om steeds weer te rekenen op krachten die in zullen grijpen omdat we het zelf niet goed doen en niet bereid zijn om het beter te doen? Waar is het verschil: met een Heer der Wereld, die met zijn Raad aan de oppervlakte zal verschijnen, en het verhaal van de mannetjes van Mars, of van een verdere ster tegenwoordig, die neer zullen dalen op de aarde om de mensen die op het punt staan zichzelf te vernietigen, te ontwapenen en te voeren tot het goede leven. Die de aarde zullen ontdoen van alle verontreinigingen, zodat ze weer een ecologisch zuiver geheel worden. Want dergelijke verhalen worden ook verteld, zelfs in deze dagen. Wij praten onszelf onmacht aan en nemen aan dat de Heer der Wereld een kracht buiten ons is. Niet beseffende dat al wat wij van buiten verwachten en hopen, in onszelf ligt als een potentie, als een kracht, die ook door onszelf waargemaakt kan worden. Dat wij het zelve zijn die in onze gezamenlijkheid die Heer der Wereld kunnen vormen, die weerspiegeling van de zon. Dat wij zelve de Raad zijn, omdat alle invloeden van planeten kunnen worden samengevoegd in het totaal van de facetten waaruit onze persoonlijkheid en ons bewustzijn zijn opgebouwd. De legende van de Heer der Wereld is een vermomming van onze zelfkennis en ons begrip voor de wereld waarop we leven, geworden tot een legende, tot een schijnbaar zinloos verhaal, omdat wij weigeren te zien wat er in onszelf bestaat.

image_pdf