8 juli 1985
We hebben ook vanavond natuurlijk weer, zoals gebruikelijk een gastspreker. In dit geval iemand die zich een hele tijd op aarde bezig heeft gehouden met de oude ‑ en de oudste geschiedenis. Die daarna in de geest zich daar voor een deel verder mee bemoeid heeft en op het ogenblik zeg maar de leiding heeft van een groot aantal zogenaamde afhalers.
De meeste mensen denken daarbij aan zoiets als: “Ja, er komt wel iemand mij afhalen?” En dat is eigenlijk niet waar. Je zou het zo moeten zeggen: De persoonlijke harmonie die ik bezit, rond de tijd van overgaan, manifesteert zich in geestelijke contacten. En deze geestelijke contacten zullen dan na de dood blijven voortbestaan en vormen in feite de hulp en de leiding, die gegeven wordt aan iemand die pas gestorven is. Dat kan dus gebeuren door mensen op aarde, dat kan geschieden door geesten van meest verschillende grootorde. En dan zijn er mensen die zeggen: “Ja, en als je dan dood gaat, kom je terecht in Zomerland.” Zoiets van: “Nou met de vakantie gaan we naar Ibiza.” Natuurlijk ook niet helemaal waar: u gaat leven in een wereld waarin uw eigen denkbeelden bepalend zijn voor datgene wat u zult “zien”. De wereld die u beleeft is een wereld die in uzelf bestaat. Ze is niet feitelijk, maar u deelt ze met vele anderen. Daardoor is ze voor u in relatie met die anderen tijdelijk concreet. Ofschoon elke verandering van denken bij u die wereld doet verbleken, naarmate de kontakten die u hebt met anderen, die die werelden in stand houden, minder worden. Uw bewustwordingsproces wordt ook vaak vereenvoudigd, zoiets van: er is een school voor kinderen die zijn overgegaan. Dat is ten dele juist en ten dele niet juist. Een kind dat overgaat is weer de entiteit die het is geweest. Het is dus geen “kind”, het heeft alleen een bepaald hiaat, vaak in z’n stoffelijke ervaringen. Wat dus gegeven wordt is geen onderricht, maar het is een hulp om uit die stoffelijke ervaringen de nodige elementen te lezen, waardoor jouw eigen bewustzijn kan worden uitgebreid en je van jouw eigen voorgeschiedenis beter bewust wordt.
Heel veel mensen maken van het leven in de geest, het rijk van de geest, of hoe je het noemen wilt, eigenlijk een soort spiegelbeeld van de stoffelijke wereld. Het verbaast mij alleen nog maar, dat ze nog niet hebben gevraagd: “Is er bij u ook politie”? Natuurlijk, er zijn politiemensen die politieman willen blijven en er zijn misdadigers die zichzelf ook geen ander leven voor kunnen stellen, maar die zitten dan toch niet in Zomerland. Die zitten wel een graad of wat lager; daar kunnen zij zich op elkaar heerlijk uitleven tot ze tot de conclusie komen dat het niets uithaalt.
Nee, een geestelijke wereld is eigenlijk een bestaansvorm. Je moet ze aan een voorstelling verbinden. Die voorstellingen vormen een bepaalde sfeer. Daar kun je bv. iets vinden dat het meest lijkt op kruisridders. Die gaan inderdaad naar beneden om zielen te bevrijden, en als je met hen in harmonie bent, dan zie je dat zij 2 symbolen hanteren, nl. een kruis en een zwaard. En meestal dragen zij het zwaard in de schede en het kruis rechts. Zodra zij echter gevaren zien, dragen zij weer het kruis links en in de rechterhand het zwaard. Dat is heel gek. Dan zou je je af kunnen vragen: bestaat dat echt? Ja en nee. De mensen met hun wil en hun gevoel van gewapend zijn tegen duistere krachten bestaan inderdaad. Het zijn geesten, voor een deel ook uitgetreden mensen die daaraan mee doen, en wat zij bereiken is vaak toch wel heel belangrijk. Maar wanneer je nu gaat kijken: Waar horen zij eigenlijk thuis? Dan zie je: hé, wat is dat vreemd hun eigenlijk hoofdkwartier lijkt meer op een stukje oerwoud. Het is niet echt donker, het is een beetje grijzig soms, maar loop er even doorheen en je zit in een wereld van licht en zon en vreugde. En dan blijkt dat die mensen gewoon daar in dat halfduister a.h.w. even komen wennen en zich weer wapenen wanneer zij iemand willen gaan bevrijden uit een lagere sfeer. Dat is heel gek.
Ga je een eindje verder kijken dan zie je bv. monniken. Waarom? Ja, die voorstelling schijnt er nu eenmaal te bestaan. En die monniken verschijnen dan ook als monnik, naargelang degene die zij willen bereiken, zo goed als een kapucijnermonnik, bij wijze van spreken, of een franciscaan, of als een lama bij wijze van spreken, of iets dergelijks. Want het gewaad verandert naar gelang het contact dat zij opnemen. Het zijn entiteiten, die zich vooral bezighouden met mensen op aarde, die op welke redenen dan ook in grote psychische moeilijkheden zitten, die ze zelf zouden kunnen oplossen. Ze proberen gewoon om, wanneer die mensen eenmaal op gang komen, ze te helpen. En heel vaak manifesteren zij zich dan, in dromen (vanuit menselijk standpunt) en geven bepaalde, meestal korte raadgevingen, of ook wel beloften. Dan zeg je: “ja, bestaat die monnik wel?” Nee, hij bestaat niet, maar zij hebben zich gericht op één bepaalde kracht en dat is in onze termen op aarde dan ‘God’. Het is de geest, de kracht van het eeuwig scheppend licht. En dat is wat anders dan gewoon licht. Uit die kracht werken zij, daaraan hebben zij zich gewijd, hun hele bestaan is het uitvoeren van al datgene wat in overeenstemming is met die kracht. En daardoor zie je ze dan ook in die monnikspij. Het is een soort gedachten associatie. Meer niet.
Je hebt bij ons allerhande typen rondlopen. William Shakespeare loopt er ook, bij wijze van spreken. Die vraagt zich nog steeds af waarom Marlo een trap hoger zit, want zij hebben toch samen evenveel, zullen we het op z n Duits zeggen, Wein, Weib und Gesang gehuldigd in hun tijd, en ondertussen zelf tezamen vaak bepaalde dramatische dingen bewerkt. Er is ook nog een viscount bij, die er kennelijk ook nogal het een en ander mee te doen heeft gehad, en die je soms met Willy ziet rond sjokken. Die schijnt er ook erg gelukkig en tevreden te zijn. Zelfs zonder Romeo en Julia, of Julius Caesar. Misschien missen zij Cleopatra, zo nu en dan, maar daar ben ik niet zeker van.
En die Bacon, waar stelt u hem?
Francis Bacon is aanmerkelijk hoger en behoort op het ogenblik tot iets wat je een geestelijk magische orde kunt noemen. Maar dat ligt weer aan de achtergronden. Je moet je gewoon realiseren al die entiteiten, die op aarde hebben geleefd, hebben met hun leven op aarde alleen maar een stukje mee waar gemaakt van de werkelijkheid, die zij nu moeten gaan beleven. En daardoor zitten er grote verschillen bij. Het is wonderbaarlijk wanneer je ziet dat iemand van God weet hoeveel eeuwen geleden, meer dan 10 eeuwen geleden, nog steeds rondloopt te sjokken in zijn oude gewaad, wel in Zomerland, maar nog niet in staat om zich er van los te maken. In een bepaalde duistere wereld zie je dat ook heel vaak. En aan de andere kant zie je mensen die misschien zijn over gegaan in zeg maar 1965 en die op dit moment die vormwereld al achter zich laten.
Dus zo’n afhaaldienst is eigenlijk niet wat u denkt. Het is een gemeenschappelijk harmonisch principe en daarvoor heb je dan zo’n hoge leider nodig, die dat a.h.w. redigeert, plus een mogelijkheid om op elke aanwezige harmonie in te spelen vanuit een hoger bewustzijn, op grond van jouw eigen vroegere kwaliteiten. En misschien is dat wel interessant om te weten, want zo’n gastspreker, – ach, ieder heeft zijn eigen denkbeelden, zijn eigen verhaal natuurlijk – maar ook geestelijk een bepaalde functie. En heel vaak kunnen wij die functie niet helemaal bepalen, dan kunnen wij alleen zeggen: Ja, die leeft daar of die leeft daar. Nu hebben wij er eens eindelijk een, waarvan wij kunnen zeggen, dat hij definitief deze taak als zeer belangrijk beschouwt.
Zijn liefhebberij is nog steeds in het verleden gelegen overigens, maar dat heeft er eigenlijk minder mee te maken. Dat is gewoon een restant, waar hij zich alleen mee bezighoudt wanneer hij, zeg maar op vakantie gaat en probeert in de tijd te schouwen en dan wordt hij zelfs ook weer concreter en meer menselijk. En om eerlijk te zijn: soms begrijp ik dat niet: als je zover bent gevorderd. Voor mij zelf vind ik dat heel normaal, natuurlijk, maar iemand die geestelijk zover gevorderd is, en dan toch aan een bepaald gebied van weten of een bepaald gebied van actie blijft hangen, zoals je toch vaak ziet, dat is bijna onvoorstelbaar. Ze leven in een vormloze wereld, een wereld waarin allerhande lichten en krachten toch veel meer moeten zeggen dan in zo’n wetenschappelijk onderzoek alleen te vinden is, maar het lijkt dat ze gewoon uit willen rusten. Misschien is dicht bij God zijn ook wel erg vermoeiend. Zodat je op een gegeven ogenblik zegt: ja, nu heb ik zoveel hoogheid gedragen als ik kan, en ik heb zoveel licht verspreid als maar mogelijk was, nu wil ik eventjes terug, geïsoleerd in mijn eigen wereldje bezig zijn met mijn eigen gedachten. Ik denk het hoor, ik weet het niet zeker, maar de spreker van vandaag zou, als ik gelijk heb, daaraan zeer zeker beantwoorden
Wat u van hem moet verwachten, ik weet het niet. Hij is een meester van bepaalde harmonieën. Dat is zijn vak, zullen we maar zeggen. Misschien dat hij met die harmonieën iets probeert te doen. Hij is een geleerde. Ja, in de oude termen hoor; tegenwoordig is het anders, maar hij was tamelijk allround, met een specialisatie op het verre verleden. En dan denk je ook, ja, misschien komt hij net iets daarvan aandragen. En van degenen die een beetje op de hoogte zijn in de Orde: het is een redelijk goede, zij het iets hogere vriend van onze Franciscus, die nog vaak als spreker doorkomt.
Deze entiteit staat gelijktijdig heel dicht bij de wereld door wat hij doet, En hij is er oneindig ver van verwijderd door wat hij is. Het lijkt wel een paradox, maar ik geloof dat naarmate hij verder van de mensheid komt af te staan door zijn innerlijke geestelijke harmonieën, hij gelijktijdig dichter bij de mensheid komt te staan, omdat hij alle harmonieën die denkbaar zijn, eigenlijk in zich kan beseffen en verwerken. We hebben met zorg naar zo iemand moeten zoeken. Het is einde seizoen en we mogen het medium dan weer niet al te zwaar belasten. U kent allemaal die verhalen wel. Dan zoek je iemand die zo’n lichaam kan manipuleren zonder dat er veel spanningen bij ontstaan aan de ene kant en aan de andere kant wil je ook een gastspreker die hoge krachten in zich draagt. Ik denk dat we daar in zijn geslaagd. Als u na de pauze dus de zaak hebt ondergaan, dan zult u kunnen zeggen of ik gelijk heb of niet. En wat mij betreft ga ik hiermee mijn inleiding besluiten. Ik wens u allemaal een zegenrijke en verhelderende avond toe.
De Gastspreker.
Op verzoek van de leiders van uw groep kom ik vandaag een beetje met u praten. Men heeft, dacht ik, u wel enige inlichtingen kunnen geven over mijn persoon. Dus daar kan ik verder over zwijgen. Maar in mijn werkzaamheden en mijn ontwikkeling ben ik gestuit op het meest belangrijke punt dat in het leven van mens en geest bestaat. Je zou het een harmonisch principe kunnen noemen.
Harmonie is niet alleen maar een soort eenheid. Het is gelijktijdig een uitwisseling van gegevens, van krachten en een wereld waarin je leeft door hetgeen jezelf bent. Elk wezen, ook uzelf, heeft een bepaalde afstemming. Deze afstemming heeft weinig te maken met uw bewuste denken en in de meeste gevallen maar betrekkelijk weinig met de daden die u stelt. U hebt een gevoelsverbinding met de wereld en met bepaalde delen van die wereld. En deze emotionele band bepaalt een deel van uw uitstraling. Het is deze uitstraling nu, waardoor harmonie bepaald wordt. Eenieder met een vergelijkbare uitstraling zal op u reageren en bewust of onbewust reageert u op eenieder die een soortgelijke uitstraling bezit als u zelf. Mensen kennen dit verschijnsel vaak als de onverklaarbare sympathie op het eerste gezicht; als de oorzaak soms van allerhande droombelevingen en in enkele gevallen zelfs een mogelijkheid tot samenwerking die redelijk misschien niet geheel verantwoord is, maar die desalniettemin goede vruchten afwerpt.
In de geest gaat het verder. De harmonie, die je met anderen samen bezit, is niet alleen maar dit verbonden zijn, een wisselwerking zonder meer. Het verbindt bepaalde delen van de persoonlijkheid en schept daardoor een eenheid die kan worden uitgedrukt in een voorstellingswereld en die kan worden uitgedrukt in een bepaalde vorm van taakvolbrenging, maar die in feite toch vooral is een delen in elkanders krachten, en gelijktijdig een delen in elkanders inhouden. Het is dit wat de geestelijke sferen bepaalt. Het is ook deze vorm van eenheid, die bepalend is voor de mogelijkheid die je hebt om iemand te helpen die in een duistere sfeer zit, of om iemand die overgaat op aarde op de juiste wijze te helpen, zodat hij zich van zijn nieuwe situatie zonder meer bewust wordt. Ik heb u gezegd: “Het is het belangrijkste wat bestaat”, niet: de harmonie zoals die vaak stoffelijk wordt bezien, daar zijn te veel andere factoren, bv. erotische spanningen, die daar een grote rol bij kunnen spelen. Het gaat doodgewoon om de herkenning van jezelf in een ander, of in iets anders. Deze herkenning maakt je deel van een geheel. Een geheel dat in zich nog begrensd is, maar dat door het geheel van zijn inhoud ook buiten zich weer een uitstraling vertoont, en daardoor weer verbonden is met grotere krachten, en gelijktijdig, eigenlijk daardoor die energieën in zichzelf voelt doorwerken, de boodschap, de wijsheid, de inhoud van dat andere ook in de eigen sfeer gestalte doet krijgen.
Wanneer je in een Zomerland sfeer bent, en je ziet de lichtende zuilen staan, die dan meesters worden genoemd, en die onderricht geven, dan heb je niet te maken met reële persoonlijkheden. Dan heb je te maken met een eenheid, een harmonisch principe, dat zich voor die mensen daar, of geesten zo u wilt, manifesteert als een voortdurende caleidoscoop, want zij kunnen het geheel niet omvatten, maar wat het uitstraalt geeft ieder van hen een mogelijkheid om meer te beseffen, en ook om zijn eigen wereld duidelijker en anders te zien. In uw eigen wereld werken wij op datzelfde principe. En wanneer een mens een eenheid zoekt met de hoogste kracht, wanneer hij via verschillende trappen van beleving uiteindelijk komt tot het ogenblik van een absolute verstilling en een absoluut weten in zichzelf, al kan hij het niet uitdrukken, dan hebben wij hier weer te maken met dit harmonisch principe.
Aan wat je bent, kun je gemeenlijk maar weinig veranderen. Een mens leeft, maar zijn leven wordt stoffelijk bepaald, wordt verder door zijn omgeving, zijn opvoeding, zijn mogelijkheden, sociaal, economisch en anderszins vastgelegd. U zit vast in een patroon van leven waaruit u zich slechts moeizaam, en dan slechts zeer ten dele, enigszins kunt losmaken. Maar dit is nu juist niet belangrijk; het is het uiterlijk. Wat in u leeft absorbeert de betekenis van het gebeuren niet zoals het is, maar zoals het een uitdrukking vormt van een groter geheel waarin u deel bent en waarbij u a.h.w. mee omvangen wordt in een bepaalde kracht, in een bepaalde werking, in een bepaalde ontwikkeling. Daarom zeggen de termen die men op aarde gebruikt betrekkelijk weinig. Men heeft het over een inwijding in een bepaalde trap, een bepaalde sfeer, een bepaalde straal. Het is allemaal maar zeer ten dele juist. Het is een vorm die je geeft aan het niet gevormde, dat in je werkzaam is, en dat door die harmonie in jou de noodzaak begint te scheppen om iets te beleven, om iets te zijn, om iets uit te drukken. Wat u beleeft, is eigenlijk maar van een ondergeschikt belang. Wat er gebeurd is eigenlijk niet zo belangrijk. Op het ogenblik dat je je harmonie geheel of ten dele verliest, ach dan voel je je eenzaam, misbruikt, verlaten, ziek, want er is iets weggevallen. Maar als het in je werkt, dan is het een voortdurende bron van inspiratie, dan is het een voortdurende levenskracht die ondanks alles je toch weer verder stuwt. Die je a.h.w. het programma van je leven, dat stoffelijk mede bepaald is, een geestelijke inhoud weet te geven en het gelijktijdig op de juiste wijze weet uit te drukken. Dat weet je zelf niet.
Als een mens spreekt met zijn God, wanneer een mens opgaat in een toestand van eindeloosheid waaruit alleen een vage herinnering van geluk, en misschien enig licht achter blijft, dan heeft hij voor één ogenblik de grenzen van de groepen overtreden. Dan heeft hij zich, zover het hem mogelijk was, één gevoeld met een geheel en hij heeft de inhoud van het geheel in zich geabsorbeerd en de kracht van dat geheel, maar hij kan het niet uiten, want als mens moet hij er vorm aangeven. En door vorm te geven aan die kracht beperk je haar, dat is duidelijk. En een geest die opgaat naar een hogere wereld, een hogere sfeer, wordt niet a.h.w. verheven tot een nieuw gezelschap, hij ontwaakt alleen tot een grotere wereld, doordat hij meer van die wereld kan aanvaarden en kan begrijpen en de krachten van die wereld, en het weten van die wereld in zich voelt werken, zo goed als hij zelf een verrijking begint te vormen voor al datgene wat die wereld uitmaakt.
De krachten van de harmonie zijn onomschrijfbaar. We kunnen wonderen doen; ze kunnen werelden vernietigen en werelden opbouwen. Maar dan moet er een besef zijn dat de kracht in die vorm kan zien. Dan moet er een innerlijk weten zijn waardoor de juistheid van de vorm ten aanzien van het innerlijk wordt bepaald en daarmee gelijktijdig de verbondenheid met al datgene waarvan je deel bent. In beperkte zin bent u deel van een dergelijke beperkte harmonie. Uw aandacht voor de Orde, de wijze waarop u denkt, en streeft, bepalen uw uitstraling. En de weerkaatsing van die uitstraling kunt u aantreffen bij sprekers van de Orde, soms bij medemensen en soms bij innerlijke belevingen waarvoor je alweer geen precieze omschrijving kunt geven buiten misschien een uittreding of een droombeleving. Vanaf het ogenblik dat ik deze harmonie heb leren beseffen, heb ik getracht om haar ook te hanteren: ik behoef niet in alle aspecten harmonisch te zijn met een ander zolang ik maar harmonisch kan zijn met die ander in dat enkele aspect dat voor die persoonlijkheid spreekt en belangrijk is. Vanaf dat ogenblik kan ik de wereld van die ander delen. Ook wanneer die ander mijn wereld niet delen kan. Vanaf dat ogenblik kan ik die ander bereiken, tot hem spreken, ik kan die ander aanwijzingen geven, ik kan die ander troosten, ik kan hem kracht geven wanneer hij zwak wordt. En ik kan licht doen schijnen, daar waar hij vreest in het duister te zijn. Waar je dit deelt met anderen, kunnen die anderen op hun wijze dat ook. Ik heb de laatste tijd daarop mijn leven opgebouwd.
Oh, nog steeds trek ik mij terug in de beelden en de gedachten van een jonge wereld, in de pre-Jura periodes waarin langzaam maar zeker de enorme diergestalten tot aanzijn komen, de levensvormen het land veroveren. Maar dat is spel. Het is een aandacht voor een klein deel van mezelf dat gelijktijdig toch in het geheel weerkaatst wordt. En daarom kan ik uit het geheel het Cambrium, het pre-Cambrium, al deze periode beleven als echt. Maar wat ze mij zeggen is niet belangrijk. Het is alleen een bevestiging van mezelf uitgedrukt in beelden. Het is een harmonie, voor een ogenblik gericht op mijzelf, en daardoor mij versterkend tot een aanvaarding van een totale harmonie en het werken met de kracht ervan. En zoals dat voor mij geldt, zo geldt dat voor u. Niet alleen wat u allemaal doet ondanks uzelf is belangrijk, maar datgene wat u doet vanuit uzelf evenzeer. Het eigen beleven, de eigen gedachtewereld, de eigen daadstellingen. Zij vormen ook een weergave van hetgeen u bent. Het is de uitdrukking van een harmonie.
En wanneer je dan de totaliteit beleeft en ervaart dan kom je soms zo ver af te staan van jezelf dat je bang bent jezelf te vergeten. Keer dan terug naar die eenvoud. Keer terug naar dat “ik zijn”, laat de krachten van het “ik zijn” de vormen aannemen, die behoren bij dat ene wat je bent. Het is immers niet belangrijk. Al wat is bent U. Er is één harmonie, die de werkelijke schepping omvat en de kracht van die schepping. Het is deze harmonie die het geheel uitdrukt. En wanneer wij die harmonieën in onszelf voor een ogenblik beleven en ervaren, dan vergeten we wat we zijn, maar nog zijn we niet in staat om terug te treden nog willen we persoonlijk bestaan. En daarom grijpen we dan naar die delen uit het geheel die ons vervullen. Die ons voor een ogenblik doen wegdromen in iets wat onze wereld en onze belangrijkheid uitmaakt. En het is door die droom dat we dan opgelucht adem kunnen halen en zeggen: “Zie, nu sta ik weer open voor het geheel”.
Alles wat je doet is belangrijk. Alles wat je bent is belangrijk. Je gedachten en je dromen zo zeer als de werkelijkheid. Want denk niet dat er veel verschil is tussen wat je doet en wat je droomt. Ja, dat is zo op je wereld voor je medemensen misschien, maar voor jezelf zijn beide identiek. Elke beleving is deel van de harmonie, deel van je uitstraling, deel van het wisselspel dat je speelt met al datgene wat om je heen bestaat. En daarom is het ook belangrijk dat je positief bent. Te zeggen “ik ben zwak, help mijn, lijkt misschien vanuit een menselijk standpunt de juiste benadering van een hogere kracht, maar het is niet waar. Zeg: “Ik heb kracht en ik werk met die kracht, vervul mij met die kracht”, desnoods: “Laat mij meer mijzelf zijn met de kracht die tot mij behoort, datgene wat deel is van mijn wezen en persoonlijkheid”, dan kan het andere antwoorden. Op zwakte kan alleen zwakte antwoorden, maar op een besef van kracht zal elk besef van kracht antwoorden.
Begint u te begrijpen, waarom voor mij deze perceptie van harmonie, deze werkelijkheid van harmonie, het belangrijkste is wat ik gevonden heb. Geen aarzelingen meer, je bent jezelf, leef jezelf, maar besef ook jezelf, want door het beseffen van jezelf maak je die verbinding met al datgene wat is zoals jij, maak je de verbinding met een groter geheel, dat niet alleen een wereld kan vormen, maar dat een kracht is, een voortdurende bron van ontdekking en kermis, een voortdurende verrijking van alles wat er in je bestaat. Zeg niet tegen jezelf: “Ik deug wel of ik deug niet.” Zeg tegen jezelf: “Ik ben mezelf zo goed als ik kan en in wat ik ben wil ik niet alleen mezelf zijn, maar ik wil deel zijn van het geheel. Ik hoor erbij en ik werk met dat geheel”, dan zal dat geheel u aanvullen. In het begin worden het alleen vreemde en soms schamele droombeelden, maar indien u zich niet vastklampt aan het beeld, aan de droom zonder meer, dan komt het ogenblik dat je ineens besef: “Ik ben niet alleen, ik kan nooit alleen zijn, want ik ben verbonden, onzichtbaar en onbegrijpelijk met dingen die naar mij toevloeien, die zijn als stemmen die mij influisteren wat ikzelf nog niet besef. Als krachten, die mij beroeren en mij tijdelijk tot iets maken wat veel verder kan gaan, dan ikzelf dacht te kunnen gaan.
Basis van alle leven is volgens mij gelegen in deze eenheid, beseft of niet beseft. De kern van het leven is juist het behoren bij het andere. En wanneer de persoonlijkheid dit aanvaard wordt zij zich niet alleen meer bewust van zichzelf, maar van zijn eigen bron, kern en inhoud. Het wordt gelijktijdig zich bewust van de band met al het andere en dan heb je geen behoefte meer aan allerhande ingewikkelde en rationele verklaringen, of het moet zo zijn dat anderen je niet kunnen begrijpen en aanvaarden. Je hebt het weten; je hebt de zekerheid. Je hebt die simpele eenvoudige wet in jezelf, waardoor je reageert op elke mens, op elke kracht, die voor jou harmonisch en daardoor beleefbaar is. En daaruit vorm je dan als vanzelf andere mogelijkheden, andere werkelijkheden.
De banden die je hebt gelegd op harmonische basis gaan niet teloor. Daar waar een harmonie bestaat onverschillig haar bron, oorzaak of omschrijving, daar blijft zij deel van u. Wanneer u overgaat, dan zullen alle harmonieën, die u op uw eigen wereld hebt gevonden en erkend, met u blijven want u blijft er deel van. En al datgene wat u stoffelijk ervaart van geestelijke werelden is deel en kracht in u, ook wanneer u in de stof leeft en stoffelijk moet spreken, moet denken en moet werken.
Harmonie, een wonderlijk woord. Zo vaak verkeerd begrepen. Het is niet aanpassen, het is aansluiting. Het is niet een zelfbeperking, het is een zelfvervulling juist door meer jezelf te zijn. Het leeft in een wereld waarin de krachten altijd aanwezig zijn, ook de krachten uit de geest. U leeft in een wereld waar kosmische vlammen en stormen rondrazen, geestelijk en stoffelijk, en u voortdurend beroeren, of u het weet of niet. Maar dat wat u bent zullen zij niet veranderen, zij kunnen alleen versterken wat u bent. Zij kunnen u alleen meer bewust maken van datgene wat u tezamen met dat andere wezenlijk bent. En daar ligt de belangrijkste sleutel die ik u deze avond wil geven.
Wanneer u denkt aan licht, aan kracht, denk niet aan werkelijkheid of aan onwerkelijkheid, probeer zelfs niet te beseffen. Beleef. Laat uw uitstraling, die uw wezen is, zich vermengen met alle uitstralingen die daar maar enigszins bij passen. Laat ze samenvloeien tot één geheel van kracht. Laten zij samen worden tot één bron van nieuw beseffen, van herschikking, zelfs van de beelden, die je stoffelijk in je draagt. Laat dat licht deel van u zijn. Laat die kracht in u leven. Zeg niet: “Dit ben ik”, of “dit ben ik niet”. Maar beleef in uzelf, onderga in de diepte van uw wezen uw verbondenheid, waarin u niet meer of minder bent dan de anderen, maar waarin u deel bent van het grotere geheel. Dan zult u uit die eenheid en uit die kracht de straling en de invloed ervaren die juist voor u en op dit ogenblik belangrijk is. Dan zult u doortrokken worden door een kracht die u helpt om uw problemen stoffelijk en geestelijk op te lossen, niet door ze te doen verdwijnen, maar door ze zo te rangschikken, dat ze betekenis krijgen voor u en, al het andere. Leef die kracht. Leef dat wezen, dat meer is dan uzelf.
En wanneer je leert om al het andere lief te hebben, oh, zoals Jezus liefde heeft gepredikt, dan leer je gelijktijdig meer jezelf te zijn. Dan kun je wandelen over de wateren, zolang je niet twijfelt. Dan kun je zieken genezen, zolang je geen voorbehoud maakt. Dan kun je mensen diep in hun ziel schouwen, en hen helpen en hen begrijpen. Wanneer je maar niet denkt dat je weet, maar handelt uit dat gemeenschappelijke weten. Dit is uw sleutel, voor dit ogenblik, of u hoog staat in de geest of niet, maakt geen verschil.
U bent deel van een geheel. Hoe meer van het geheel u beseft, hoe hoger u misschien in de ogen van anderen kunt zijn, voor uzelf kunt ge alleen maar uzelf zijn. Uzelf verrijkt door al datgene wat u aanvaardt zonder het te vragen wie en wat zijt ge, wat brengt ge of wat neemt ge. Dit is mijn leer voor deze avond speciaal voor u uitgesproken in de beste woorden die ik heb kunnen vinden in het medium. Ik hoop dat het u een hulp en steun zal zijn wanneer u uw eigen moeilijkheden, en misschien de moeilijkheden van de wereld beschouwt, zou willen overwinnen. Overwin niet. Wees deel van al datgene wat bij u hoort. Dan is er geen overwinning, maar waarheid. En de waarheid verandert meer dan welke zegepraal ooit. Ik dank u voor de mij verleende aandacht. Ik wens u een gezegend zoeken uit deze eenheid met het andere waardoor u eerst waarlijk uzelf kunt worden.