14 december 1954
Het is vreemd, dat hoe duister het ook kan worden.
Op onze levens weg, er altijd toch weer in ons iets is, dat weet, dat er licht bestaat.
Dat waar wij ook gaan en waar wij ook zijn, telkenmale er weer een kleine vonk van vreugde, van verlichting en een ogenblik van vergeten op onze weg komt.
Het leven is over het algemeen niet licht.
Maar in het leven vinden wij steeds weer een lichtende kracht terug, die met het leven zelve verknoopt lijkt.
Om dat licht te kunnen begrijpen, zullen wij terug moeten gaan tot de kern der dingen en tot het bestaan zelf.
Want daar is God. En ofschoon het moeilijk is te zeggen, of God de Duisternis of het Licht is, of beiden, weten wij, dat Hij zich aan ons vertoont als een immense lichtende Kracht vol van kleuren, die wonderlijk ons kan omgeven.
En wij weten, dat ons leven uit Hem voort komt, want zonder Hem zouden wij niet kunnen bestaan. Is het dan een wonder, dat in de Kern van ons zijn, van ons leven de lichtende Kracht altijd blijft bestaan?
Dat hoe duister de nacht van de geest, hoe somber ook het lot van de stof ons kan schijnen, altijd ergens in ons nog een Licht is?
Een flauw Licht, soms en soms een verblindend Licht.
Een Licht, dat, wanneer wij goed schouwen, ons omgeeft en uit alle dingen voort komt.
Er is geen moment, dat het Goddelijke niet is in al wat bestaat en al deze dingen moeten dan ook het levende Licht uitstralen, het Levenslicht, waaruit wij allen bestaan.
Dit Licht is ons de vervulling van onze gedachten, begeerten en hoop.
Dit Licht is voor ons de Kracht, waarin wij de enige werkelijkheid, de enige volkomen vergetelheid vinden, die het ons mogelijk maakt om ons zelf te blijven.
Wanneer wij dan gaan zoeken naar de Lichtende Kracht en het Licht van het leven en het Levenslicht in ons zelve, dan moeten wij dus af kunnen dalen tot in onze ziel en zullen wij daar het Licht vinden.
Kennen wij het Licht eenmaal uit ons zelve door aanschouwing, door weten, dan kunnen wij buiten ons een volledig lichtende wereld zien vol wezens, vol kracht, vol energie, vol schoonheid.
Al deze dingen samen betekenen het grote levende Licht, het grote Levenslicht, dat ons al onze wegen begeleidt.
Uit te gaan voor een ogenblik in dit Licht, een ogenblik het Licht van je eigen leven te kunnen vermengen met de Oneindigheid is hernieuwd en herboren worden in de Goddelijke Kracht.
Dit Licht in jezelf dragen als een behoed en beschermd Heiligdom is voor ons het werkelijk religieuze denken en voelen.
Het Licht uiten in onze handelingen, daden en gedachten is voor ons het Licht aanvaarden.
Het Levenslicht is de kern van Kracht, is ons hele bestaan.
Zeker. Maar wij kunnen deze Kracht en dit bestaan voor ons zelf wekken tot een zo levende voorstelling, dat wij ons zelf verenigend met het Levenslicht worden tot Lichtende Levenskracht, dat uitstraalt over de wereld, dat draagt als een fakkel het Licht tot de anderen, hen kenbaar maakt het onkenbare en onthult het Ongeziene.
Het Levenslicht doet ons aanschouwen, waar het menselijk oog weigert te zien.
Het Levenslicht doet ons doordringen, waar geen enkel ander wezen door zou kunnen dringen.
Het is Goddelijk. Het is Goddelijk Licht en Levende Kracht.
En uit de rijkdom van Licht in ons zelf puttend, kunnen wij dan komen tot bewustwording.
Een bewustwording, die niet alleen betekent het verzamelen van grotere wijsheid, maar het opgaan in het totale Licht, opdat het weinige, dat wij kunnen geven, wordt verveelvoudigd, zodat het zich weerkaatst en weerspiegeld in de Eeuwige Kracht.
Moge het Levenslicht niet alleen voor ons allen zijn de ster, die wij volgen, maar de Kracht, die ons leven schraagt en draagt.
Want dan zullen wij, in en uit het Licht levende, niet verre zijn van de oorsprong van al dit Licht.
Dan zullen onze wegen altijd veilig zijn, veilig tegen de verwarring, die in ons heerst, veilig tegen de duisternis, die buiten ons dreigt.
Rein, zuiver, zoals het Licht zelve zullen wij kunnen gaan de weg des Levens en volbrengen de taak ons opgelegd.
En vinden wij in dit Licht vaak reeds op aarde de troost en de Kracht om voort te gaan en het vermogen om anderen te helpen en te dienen.
Dit is het Levenslicht en de Levende Kracht, waarover u mij verzocht te mediteren. Ik hoop, dat deze korte beschouwing u tevreden zal kunnen stellen.