16 maart 1976
Voor degenen die het levensrad niet kennen, zou ik graag eerst zeggen wat het ongeveer is. Stel u iets voor als een soort wagenwiel, dus een naaf, spaken en daarom heen weer een band, en dan in de ruimte daartussen een reeks voorstellingen die zich bezighouden met de onderwereld, de hemelwereld en zelfs de mensenwereld.
Het geloof is ongeveer als volgt: wanneer we leven, leven we in een wereld van illusie. Door die illusies ontmoeten we altijd weer datgene wat we zelf zijn. Het betekent dat wij steeds meer verknoopt en verstrikt raken in al datgene wat we zelf vanuit onze gedachten hebben geprojecteerd.
Daardoor zijn we gebonden aan het rad, en wanneer je de wereld verlaat van de mensen, doodgaat, dan kom je in de onderwereld, en in die wereld zijn verschillende hellen. Elke keer wanneer er iets is wat jij anderen hebt aangedaan, kom je nu in een positie te verkeren, waarbij je het zelf ondergaat. Pas wanneer je dit alles hebt afgewerkt, kom je dus in, wat men ook wel de tuinen van rust noemt, een bovenwereld waar de geest, de ziel kan rusten, en van daaruit volgt dan weer een incarnatie. Het is maar een zeer summiere opsomming uiteraard der zaak, maar het geloof is daarom zo interessant.
Wanneer je gelooft in een wereld waarin veel Maya, veel illusie, begoocheling is, dan is het ook duidelijk dat je de waarheid eerst zult moeten ontdekken, voordat je je vrij kunt maken uit dingen die jou bepalen. Er is een bekend gezegde, waarin wordt gesteld, de onbewuste, op aarde dus, wordt geleefd door zijn lichaam. De bewuste leeft zijn lichaam. En dat is een aardig onderscheid.
Wij worden geleefd door de illusies die we scheppen. Wanneer wij gemeenschappelijk illusies hebben, wat regelmatig gebeurt, dan zullen we ook door die illusies bepaald worden. Wanneer wij bijvoorbeeld zeggen dat recht dit of dat is, dat welvaart een bepaalde gestalte heeft, dat goed en kwaad op een bepaalde wijze gedefinieerd moeten worden, dan gaan we daarbij niet uit van de feiten, maar van onze eigen interpretatie en veel vaker nog, van onze eigen wensen. En dat is nu juist de grote moeilijkheid. Want iemand die uitgaat van zijn wensen, die ziet een wereld die erg eenzijdig wordt. Er wordt veel vergeten.
Daarom is het dan niet mogelijk de werkelijkheid te aanvaarden en die werkelijkheid heb je nodig wanneer je je bestaan niet slechts als mens, maar dus als eeuwig wezen wilt kunnen overzien. De incarnatiecycli die daarbij worden voorgetoverd, die zijn weleens een beetje anders dan je denkt, hun voorstelling is vaak een beetje poëtisch – simplistisch. Om u een voorstelling te citeren: “en zo zichzelf hervonden hebbende in de tuinen van rust gaat hij langzaam en voorzichtig over een pad en ziet rond zich de vele schone paleizen van allerhande vormen en dan zegt hij tot zichzelf: in dat paleis zou ik willen wonen, want dit is grote schoonheid, dit is een belangrijkheid die mij past. En hij treedt binnen en wordt op aarde geboren als het jong van een ezelin.” Dit is een heel aardige vergelijking, want die paleizen zijn ook onze interpretaties en de hele wereld berust eigenlijk op “het interpreteren”. De manier waarop wij naar de dingen kijken.
Wanneer je dit rad voor een eenling je voorstelt, dan is het eigenlijk eenvoudig genoeg. In een rechtvaardige wereld zal alles op één of andere manier in evenwicht moeten komen. We nemen aan dat die wereld een zekere rechtvaardigheid bezit, ook al strookt die niet met wat men op aarde recht en gerechtigheid noemt. Dat is eenvoudiger dan de voorstelling dat alles wat je anderen hebt gedaan, ten goede en ten kwade, nu aan den lijve gaat ervaren. Het is niet alleen maar een kwestie van: dan krijg je je trekken thuis, dan wordt je bestraft voor het kwade en beloond voor het goede. Er is nog iets anders bij, want wanneer je dus ondergaan hebt, wat voor jou eens de daad was die je stelde, dan ken je haar betekenis niet alleen meer vanuit jezelf maar ook vanuit de ander. Iemand een slag geven is heel iets anders dan een slag ontvangen. Maar de slag geven, en later in een vergelijkbare situatie die slag ontvangen, betekent dat je zowel weet waarom je geslagen hebt, als wat die slag in feite betekent voor de ontvanger.
Er is dus een soort kosmische rechtvaardigheid bij en dat is op zichzelf al voor de meeste mensen bevredigend. Gaan we verder en zeggen we: ja die reïncarnatie, nou ja goed, ze bestaat en zover ik kan nagaan, strookt die voorstelling van het rad niet helemaal, maar het denkbeeld van herboren worden, daar is ook nog wel iets voor te zeggen. Je hebt niet genoeg geleerd, je hebt niet genoeg ervaren, daarom kun je de waarheid niet zien en je kiest weer een vorm van illusie, waarin je in ieder geval met tegenstellingen geconfronteerd zult worden.
Maar wanneer ik zeg: het rad des levens, of het wiel des levens, dan kan ik dat nooit alleen zeggen voor één mens. En dat is nou juist het beroerde. Voor één mens is het allemaal eenvoudig en begrijpelijk. Maar stel nu eens dat er een volk is. Is dat volk dan niet aan het rad gebonden. Moeten we dat ontleden in allemaal eenlingen. Een beetje dwaas, want al die mensen hebben bepaalde gebruiken, bepaalde opvattingen. Hun manier van leven, hun idee van goed en kwaad, hun handelwijze, gedragswijze is vergelijkbaar. Er is een soort eenheid, die zich achter alle verschillen van de enkelingen blijft uiten. Daarom zeggen sommige, niet alle, geleerden – het zijn de oude Tibetanen zoals u weet – vaak met magische bijbedoelingen, een volk is gebonden aan het rad, zoals de mens aan het rad gebonden is. En daar waar het volk zichzelf niet herkent voor wat het is, zal het opnieuw incarneren en degenen die het volk hebben gevormd, zullen elkaar wederom ontmoeten. En zo zullen zij als een eenheid verdergaan, elk met zijn eigen mogelijkheden, tot ofwel de leden de waarheid hebben gevonden, de delen van het volk dus, dan wel het volk als geheel heeft geleerd te leven in overeenstemming met de waarheid. De vertaling is van mij, is erg vrij.
Wanneer we kijken naar de verschillende werelden, dan zien we verschillende soorten ontwikkelingen. Kijkt u bijvoorbeeld naar Azië, dan ziet u een andere ontwikkeling dan er in Europa, in het Westen is geweest. Kijken we naar ontwikkeling bv. in Afrika, dan zien we wederom andere ontwikkelingen. Maar elk van die ontwikkelingen kent hoogtepunten. Alleen die hoogtepunten liggen op een ander niveau. Kijken we bijvoorbeeld naar Azië, dan valt ons op dat daar heel vroeg grote filosofen en verlichte geesten aan het werk zijn. Kijken we naar Afrika, dan zien we dat daar al heel snel grote magie bedreven wordt en dat het magische geloof eigenlijk iedereen domineert. Kijken we naar Europa, dan valt het ons op dat er al 40.000 jaar voor uw jaartelling een handel geweest moet zijn, waarschijnlijk tussen Noord-Afrika en het huidige Zwitserland. En we kunnen nagaan dat honderden jaren voor Christus in ieder geval, grote handelsroutes hebben gelopen van de Oostzee tot aan de Middellandse Zee. Dus verschillende soorten ontwikkeling.
Nu ben je als Westerling, geneigd om uit te gaan van het Westers denken. Je moet toch wat doen, je moet vooruitkomen, we moeten meer hebben, en al die dingen meer. Daarbij is het “meer”, eigenlijk erg belangrijk geworden. Het Westen leeft voor meer macht, meer bezit, meer arbeid, meer productie.
En de Oosterling die houdt ook wel van wat meer, maar hij heeft een hele lange tijd voornamelijk geleefd met het gevoel, ik moet meer mijzelf zijn, ik moet aan mijn stand, aan mijn rang beantwoorden. Ik moet mijn functie in het leven op de juiste manier waarmaken en ik moet daarbij in mijn besef, in mijn denken steeds dichter komen bij de werkelijkheid. Dat kun je al vinden in de Vedanta, er zijn verschillende dingen die daar over gaan. Wanneer je de grote verhalen neemt, Ramayana en zo, dan vind je daar ook allerhande voorbeelden in eigenlijk, hoe de mens vanuit het innerlijk probeert te leven, en daarbij het uiterlijk wel belangrijk vindt, maar niet dominant. Er zijn belangrijker dingen dan materie, er zijn belangrijker dingen dan rijkdom.
Gaan we kijken naar de Afrikanen, dan valt op dat deze mensen een ontzettende eenheid bereiken met de natuur waarin ze leven en die eenheid gaat verder, dan normaal aangepast leven. Om een paar punten te citeren: in 1914 vertelde een neger in de binnenlanden van het vroegere Kongo, dat hij een veldslag zag en dat er een oorlog was, en hij vertelde ook zelfs dat er een belangrijke mens vermoord was. Hoe kon die man dat weten? Hij had het kennelijk ergens afgelezen. Deze mensen waren verbonden met wat je een gemeenschappelijk bewustzijn kunt noemen. Ze hadden daarbij een poging gedaan om veel van de krachten van het paranormale te personaliseren, er een figuur, een persoonlijkheid voor te stellen, en zij leefden eigenlijk in een hanteren van natuurlijke en bovennatuurlijke evenwichten. Ook zij hebben een glorietijd gekend, er zijn de grote maantempels geweest, in het Zuidwesten van Afrika, een beschaving die in ieder geval dan toch erg hoog geweest moet zijn, wanneer we kijken hoe groot die in stenen korfbal opgetrokken tempels eigenlijk wel zijn. Het maakt duidelijk dat die mensen ook een beschaving hebben gekend, alleen een beetje anders. Voor hen is menselijk leven niet belangrijk, en ook voor de Aziaat is menselijk leven eigenlijk niet belangrijk. Het leven van de mens die bij je hoort, is menselijk emotioneel belangrijk, maar het bestaan als zodanig telt eigenlijk niet mee, want je bent deel van de eeuwigheid en wat elkaar ontmoeten moet, dat zal elkaar vinden. En wat is er nou eigenlijk tegen te zeggen dat iemand uit deze ellende weggaat en misschien later beter incarneert of zoiets. De mensen van Afrika voelen het een beetje anders aan, zij denken niet zo ver, soms is dood voor hen dood, maar in vele gevallen hebben ze het gevoel dat ze hun werkelijke kracht zullen verenigen met dappere strijders bijvoorbeeld, of dat zij via magiërs als voorouder een functie zullen hebben in de gemeenschap. Ze gaan niet teloor. In het Westen, voor het Christendom, bestaat een reeks opvattingen die, nou ja dubieus zijn misschien, maar waarbij men dus ook magie kent, waarbij men een doelgericht leven volgens de sterren kent, en waarbij, misschien het meest belangrijke wel, de goden voor winst kunnen zorgen.
Als je dit alles bij elkaar voegt, zeg je: ja, het zijn drie verschillende werelden. En nu zien we dat elk van die werelden, een bloeitijd kent, waarin enorme hoogtepunten worden bereikt en dieptepunten. Elk zal dat beleven volgens zijn eigen wijze. Het is bijvoorbeeld niet zo vreemd, dat wanneer we terugdenken aan India, dat we daar koning Azhurka vinden, een filosoof van de eerste klas, een vorst, gelijktijdig een dichter, een denker, een zoeker, een belever. Een totaal andere soort van beleving, zien we wanneer we kijken in de tijd, men noemt het wel de gouden eeuw, van 1600 ongeveer, een periode tussen 1500 en 1600, waarin enorm veel kunstwerken worden geboren, waarin nieuwe wetenschappelijke ontdekkingen worden gedaan, en dat herhaalt zich dan bovendien nog eens in het begin van de 18de eeuw.
Als je het zo samentelt, 18de eeuw, 19de eeuw zelfs, dan zeg je, kijk die ontwikkeling van het Westen is wetenschappelijk, die in het Oosten filosofisch. Ze verschuiven ten nazien van elkaar, maar ze houden elkaar een beetje in evenwicht.
Zolang de mensheid als geheel eveneens aan dat rad geketend, als een totaliteit, in zichzelf een bepaalde mate van evenwichtigheid behoudt, dan zullen die golven van ontwikkeling zich op de verschillende continenten voortdurend blijven afspelen, en ze zullen een evenwicht blijven vormen. Maar stel nu eens dat één van die factoren wegvalt, dan zal alles moeten veranderen, bij de andere, degene die overblijft. Om het maar heel simpel te zeggen, want je kunt dit zo ingewikkeld maken als je wilt, op het ogenblik dat de Westerse denkwijze en samenleving Azië volledig heeft overspoeld, valt er een filosofisch tegenwicht tegen een materialisme weg. Het gevolg is dan, dat ofwel het Westen filosofisch moet worden, om de balans te behouden, dan wel dat die filosofische fase tijdelijk verdwijnt; in dat geval wordt het materialisme niet in evenwicht gehouden, zal grote hoogtepunten kennen, maar enorme dieptepunten, en zal zonder die filosofie op een gegeven ogenblik zichzelf vernietigen.
Dit wordt ook ten aanzien van volkeren gezegd. Wanneer men bijvoorbeeld probeert om het Westen op de wijze waarop die Tibetanen dat vroeger hebben gedaan, een beetje te sorteren, dan zeg je: kijk eens, Spanje is traditie, Frankrijk is geest, “esprit”, stuwkracht zelfs ook een beetje de Nederlanden zijn eigenlijk bemiddelaars, vertalers, de Duitsers zijn de onderzoekers, terwijl in de Slavische volkeren er een aantal te vinden zijn, die men in feite als emotionele, de dragers van de werkelijke emotie kan rangschikken. Er is een geheel. Op het ogenblik dat één volk niet in staat is zijn rol te spelen, zal het ofwel verdwijnen, ofwel veranderen. Wat is nu hier de functie van de illusie, Maya, waar we het toch weer over hebben. De begoocheling is gelegen in de eenzijdigheid waarmee men zich een doel stelt. De schijn van vernieuwing is vaak belangrijker dan een wezenlijke vernieuwing. Neem een aardig voorbeeld: Rusland. Het huidige Rusland heeft een totaal nieuw systeem, een totaal nieuwe filosofie, het heeft zelfs een totaal nieuwe ontwikkeling ondergaan. Laten we ons eens afvragen hoe het dan komt dat nog steeds de regerende groepering zich gedraagt zoals de ambtenaar in de tijd van de tsaren. Laten we ons eens afvragen waarom nog steeds een groot gedeelte van de bevolking zich gedraagt als arme boeren tegenover een landheer. Hoe komt dat? Wanneer je probeert om dat duidelijk te stellen, dan zeg je: ja kijk die mensen die hebben nu eenmaal een bepaalde achtergrond, een illusiewereld, daar kunnen ze niet uit loskomen. De manier waarop ik dat filosofisch verantwoord, doet niks ter zake. Men kan alleen een systeem aanvaarden, waarin het oude zodanig is weerkaatst, dat men een zekere verbondenheid ermee gevoelt. En dan kun je je daartegen verzetten, maar emotioneel is dat verzet nooit volledig juist. Het is eerder de achterdocht, of de afgunst die altijd heeft bestaan, het is niet het besef van volledige onjuistheid. Je zou dit voor andere landen op dezelfde manier kunnen zeggen. Bijvoorbeeld de Engelsen. Wanneer je de Engelsen van nu bekijkt, dan zie je daar de grote macht van de vakbonden en dergelijke, een hele socialisatie van de maatschappij. Maar wat zie je gelijktijdig: dat de leiders van de verschillende groeperingen zich ongeveer gedragen, zowel tegenover het geheel van de natie, als tegenover hun volgelingen, als eens de roofridders, bv. in de tijd van prins John. Het is nog altijd ergens hetzelfde lied, het zijn dezelfde relaties, dezelfde verhoudingen.
Waar kan nu dit uit voortkomen? Kan het alleen voortkomen uit een illusie, een onjuiste waardering van jezelf en je wereld, zoals die gebruikelijk is in een bepaald volk?
Volgens mij is dit wel degelijk het geval. Een volk, heeft eens een keer iemand gezegd – dat was overigens een franse denker – dat is niets anders dan een groep mensen, die door vooroordelen samen worden gehouden, tegen alle redelijkheid in. Nou dat kun je voor België misschien niet helemaal zeggen, met de taalstrijd, maar voor de andere landen zou ik zeggen, is dat toch wel juist. Nu vraag ik me het volgende af, om een lang verhaal weer kort te maken: in de eerste plaats, wanneer een volk een evolutie doormaakt, kan deze dan, wanneer geen nieuwe erkenning van waarheid of een totale verschuiving van mentaliteit plaatsvindt, een wezenlijke verandering zijn. Het antwoord is neen. Op het ogenblik dat niet in de mensen zelf een vernieuwing van denken, en dus van beseffen plaatsvindt, zal elk volk voortdurend de oude frasen blijven herhalen, ook wanneer ze misschien in een nieuw kader worden geplaatst. Men zal dezelfde vooroordelen bezitten als eens, alleen zal men ze op een andere wijze verantwoorden.
Me afvragende of dit gelden kan voor een werelddeel, zeg ik, elk werelddeel heeft kennelijk een functie, in de totale persoonlijkheid van die aarde heeft elk werelddeel als het ware een organische functie. Er moeten bepaalde krachten uit voortkomen, die het geheel van de aarde als een levend geheel vruchtbaar maken en in stand houden. Dan zou ik zeggen: nou wanneer dat zo is, dan zal elk falen van een van de werelddelen betekenen, dat de gehele wereld veranderen moet. Het is dus niet zo dat in één land een verandering plaats kan vinden, het moet overal het geval zijn.
Slechts wanneer men ziet door de uiterlijkheden heen, wanneer men in staat is, om sociale gevoelens, filosofische erkenningen, paranormale erkenningen en materiële feiten samen te voegen tot een leefbaar geheel, kan men ontsnappen aan deze gebondenheid aan het rad, en zal een volk, een natie, of misschien ook een werelddeel zich kunnen bevrijden uit de noodzaak, bepaalde functies eindeloos te herhalen. Ik ga nog wat verder, en ik zeg, wanneer de bevrijding bereikt is, dan blijft de uiterlijke functie voor de anderen wel gehandhaafd, maar dan is men zelf daaraan niet meer gebonden, waardoor het geheel flexibel en met een volkomen bewustzijn van alle ontwikkelingen blijft reageren, zowel, op persoonlijke basis als in zijn totaliteit.
Wanneer je gevangen bent in wolken van waan, dan zul je dit zelf niet beseffen, want elke waanzinnige ziet zijn wereld als de enige echte, en acht eenieder die deze wereld niet zo ziet, waanzinnig. Een wereld van waan is een werkelijkheid, en daaraan kun je je niet onttrekken, dan door de ontmaskering van die waan. Maar wanneer je die waan hoger stelt dan jezelf, dan zul je altijd gebonden blijven, niet alleen aan die waan, maar aan alle gevolgen die daaruit voort kunnen komen.
Voor eenieder die een geestelijk bewustzijn nastreeft en die zich niet gebonden wil zien, aan een rad van misvattingen, dat een voortdurende herhalingsnoodzaak in zich bergt van alle fasen van leven, beleven en stoffelijk bestaan, zal in de eerste plaats voor zich alle verschijnselen rond zich tot hun essentie moeten herleiden. Hij zal niet zichzelf moeten beklagen, of de wereld moeten bemedelijden, hij zal moeten zien wat er gaande is, wat de werkelijke betekenis en waarde is van een feit. Dat betekent dat je veel illusies verliest, dat de belangrijkheid van je eigen wezen zo goed als van die wereld aanmerkelijk minder wordt. Maar het betekent ook dat je niet meer gedwongen kunt worden, door denkbeelden, die in wezen voortdurend misleidend en onjuist zijn. Het betekent dat je een eigen leefwijze kunt vinden, die voor jou de juiste is. En dat betekent volgens de leer van het rad, dat je daarin alle ervaringen opdoet, onaantastbaar wordt voor elke illusie, tot zelfs de grootste demon, Mora de bittere bijvoorbeeld, in het boeddhistisch verhaal, in staat is om je ook maar op één punt terug te trekken uit je werkelijkheidsbesef.
Het rad van het leven draait voort en wanneer we hier kijken, dan zullen er ook zijn die denken: reïncarnatie, daar geloof ik niet in. Ik neem het u niet kwalijk, voor de meeste mensen is het een illusie, voor sommigen die er half in geloven, iets wat ze eerder vrezen dan begeren, en voor de anderen misschien een reden om zich, meestal ten onrechte, te beroemen op de vele levens die ze hebben doorgemaakt. Dus, het is niet belangrijk of u erin gelooft. Maar let wel, een reïncarnatie is een herhaling.
Wanneer u op deze aarde geboren bent, en u hebt hier als mens geleefd, en u zou de waarheid van het menselijk leven gevonden hebben, dan zou u toch vrij zijn, dan zou er niets meer staan tussen u en de goddelijke werkelijkheid. Dan zouden alle krachten van die werkelijkheid de waan kunnen doordringen. Wat is een wonder anders dan werkelijkheid die een waantoestand doordringt, en verandert voor de ervaring van hen die aan de waan gebonden zin. Maar een feit alleen manifesteert wat reeds aanwezig is. Ach daar kun je lang over praten natuurlijk.
U bent hier, de meesten van u, ik zeg het, meermaals geboren. Elke keer wanneer u datgene wat niet voor uzelf werkelijk kenbaar en beleefbaar is, als waarheid hanteert zonder meer, dan bindt u uzelf verder aan het rad des levens. Dan wordt u steeds weer gedwongen tot een heling van precies dezelfde dwaasheden. Dan bevindt u zich in diezelfde toestand van machteloosheid, waarbij u zegt: ik zou zoveel willen, maar ik kan niet. Pas wanneer u los bent, wanneer je verscheurd bent, zegt men weleens, omdat alles waar je je hoop op gevestigd had, alle denkbeelden die je had omtrent jezelf en de wereld vernietigd zijn, dan ontdek je soms ineens dat je wel de kracht hebt, dat je wel de energie hebt, dat je wel de mogelijkheid hebt. Er zijn mensen, paranormaal begaafd en dergelijke, en deze mensen die doen dingen die niet goed verklaard kunnen worden misschien. Men houdt zich een beetje bezig met het onderzoek ervan, men probeert te verklaren hoe suggestie en andere dingen in je werkzaam zijn. Maar met alle verklaringen kan men het niet imiteren. Dat is natuurlijk onjuist. Het is niet zo, dat iedereen alles kan. Als iedereen voor een piano staat, kan alleen degene die geleerd heeft erop te spelen, er een redelijke melodie uithalen. Dat is duidelijk. Maar iedereen kan het leren. Nu gaan we materialistisch daarvan wel uit, dat iedereen zijn mogelijkheden heeft, en dus iets kan beheersen. En geestelijk aanvaarden we dit niet, tenzij het terug te brengen is tot een stoffelijk scholingssysteem.
Maar wat is die paranormale kracht anders dan een deel van de werkelijkheid. Het zijn de krachten en wetten die altijd en overal regeren en die je, wanneer je ze beseft, ook al is dit misschien niet in je hersenen terug te vinden, op een of andere wijze kunt activeren. Dan zou je toch moeten proberen na te gaan: wat is de mentaliteit, wat is het leven van de mens die die kwaliteiten bezit. Niet wat zijn die kwaliteiten zelf, want dat kunnen we niet omschrijven. Maar we kunnen wel nagaan: wat is de mentaliteit, hoe denken, hoe leven de mensen die dit hebben. Wat is de basis van alles. Dan zou je misschien ontdekken dat ze illusies koesteren naar de buitenwereld toe, die ze voor zichzelf niet bezitten, dat ze een ander beeld hebben van de wereld en van zichzelf en hun belangrijkheid, dan je eigenlijk zou veronderstellen. Dan kom je tot de conclusie dat ze op één of andere manier, al is het maar op een enkel aspect van hun bestaan, door de waan heen zijn gebroken, en werkelijkheid hebben gevonden.
Ditzelfde geldt voor alle andere gaven, die we geneigd zijn te zien als goddelijk of paranormaal, als iets wat eigenlijk in een mensenwereld zelden voorkomt. Zelfs het genie, het geniale valt ergens onder deze orde. Om weer eens te citeren, iemand heeft gezegd: een genie is iemand, die zozeer de onbelangrijkheid van de niet essentiële punten beseft, dat hij daardoor de essentiële weet samen te voegen en gelijktijdig komt tot een gedrag, waarbij alleen het voor hem essentiële voor hem meetelt, dit tot grote ontzetting van zijn medeburgers. Hier heb je dus ook weer een aanwijzing, doordringen tot de werkelijkheid.
Als we nu aan het rad geketend zijn en we worden als eenling bewust van de werkelijkheid, wat gebeurt er? Dan zullen wij ons steeds meer moeten verwijderen, het kan niet anders, van de opvattingen en geplogenheden van onze gemeenschap. Onze denkbeelden zullen anders zijn, onze beoordeling van belangrijkheid wordt een andere. We zien in sommige dingen iets zeer belangrijks, waaraan de wereld voorbijgaat en een ogenblik later lopen wij aan, wat men ziet als van essentieel levensbelang voor mensheid, natie, enz., gewoon voorbij. Dat betekent dat je dan in de wereld een beetje buitenspel staat. En dat is niet prettig.
Wanneer een volk als geheel door die illusies heen dringt, dan zal het waarschijnlijk op soortgelijke wijze zich verspreiden. Het zal niet meer als volk of natie kunnen bestaan. Het zal gewoon opgaan in de andere landen. Niet een diaspora gepaard gaande met een uitroep: het volgend jaar in Jeruzalem!
Maar een gewoon besef, de banden van een natie of een volk zijn voor mij niet van belang, omdat ik leef door de werkelijkheid die ik vind in alle mensen, in alle verschijnselen. Om er maar weer eens een citaat tegenaan te gooien – dat is altijd makkelijk -: de bewuste loopt met het hoofd boven de wolken en hij ziet hoe zijn pad begeleid wordt door legers van geesten; hij ziet hoe zijn voeten de wegen treden en hij ziet hoe mensen van hem verlangen, of hem vrezen. En dit alles zegt hem niets, omdat hij weet dat het slechts verschijnsel is van het leven dat hij altijd geweest is. Heel mooi! Een beetje, ja hoe moet ik zeggen, een beetje vaag, een beetje ijl. In een wereld als de uwe moet je de zaken kunnen herleiden tot praktische waarden en praktische betekenis.
Nou dan zeg ik u het volgende: u wordt voor een zeer groot gedeelte bepaald in uw denken en in datgene wat u bent en wat u doet, door de gemeenschap waarin u leeft. U hebt een eigen karakteristiek, en daardoor gaat u nog eens ten aanzien van die gemeenschap uw eigen eisen stellen of uw eigen denkbeelden koesteren. Dat die denkbeelden in zichzelf niet belangrijk zijn, zult u niet beseffen, zomin als u begrijpt, dat uw idee van juistheid niet anders is dan een variant op de toestand van anderen, denkbeelden van anderen.
Wanneer u echter probeert om steeds meer iets van de waarheid te vinden, dan zult u zien dat allerhande dingen veel minder belangrijk en veel minder essentieel zijn voor het bestaan dan u hebt gedacht. Dat wil niet zeggen dat je er graag afstand van doet. Wat je hebt weggegeven, dat is heel erg mooi, wanneer je zeker bent dat je morgen genoeg hebt. Maar als je denkt: wanneer ik het nu weggeef, heb ik morgen helemaal niets, dan denk je er als mens weleens over na. Zelfs wanneer je beseft, dat wanneer je het niet weggeeft, het je morgen afgenomen zal worden, wanneer dit noodzakelijk is, dat er toch geen houvast bestaat aan bezit of aan iets anders. Je kunt niet alles ineens achterlaten, dat kun je gewoon niet verdragen als mens en ook niet als geest.
Dan kom ik eigenlijk aan het derde deel van mijn betoog. Ik moet nu een hele serie citaten gaan plegen. Hij die gebonden is aan het rad, is altijd verbonden met de naaf. De naaf is de werkelijkheid want alle waan kan slechts bestaan rond de werkelijkheid. In eenieder die zijn weg gaat door de werelden van het rad, leeft de werkelijkheid. Hij is met deze werkelijkheid verbonden, en kan buiten deze werkelijkheid niet beseffen. Zo wordt hij gedreven tot het voortdurend aanvaarden van de werkelijkheid, en zijn waan ligt niet in het niet bezitten van werkelijkheid of waarheid, maar in het verwerpen van delen ervan. Vrije vertaling allemaal, ook het volgende.
Wie wetend wat hij is, beseffend hoezeer hij gebonden is, in zich probeert de onbelangrijkheid der dingen te beseffen, beleeft voortdurend grotere momenten van waarheid, hij blijft geketend aan het rad, maar oorzaak en gevolg – vrij vertaald – zijn voor hem niet meer zo belangrijk. De causaliteit maakt plaats voor een gelijktijdigheid, die evenwichtig kan zijn, Ja, dat moet ik even uitleggen, want nou zit iemand helemaal met vraagtekens in zijn gedachten.
Wanneer wij een oordeel vellen, dan komt dat omdat wij niet alles weten, dat zult u begrijpen. Wanneer we alles weten, dan hoeven we namelijk niet meer te oordelen, dan begrijpen we en kunnen we zonder meer juist reageren. Wanneer je een ogenblik de werkelijkheid beseft, dan ben je daarmee niet veranderd, maar je hebt wel beseft wat de samenhang is, waarin je je beweegt. Zoals één van de dichters eens heeft gezegd: wanneer de nacht ons wijkt, en in het licht ik zie de bomen, de vogel die daar vliegt, en ver de einder waaraan een schim verschijnt, zo zou ik ook mijzelf moeten zien, maar zie ik naar mijzelf, al wat ik zag, verdwijnt en wordt tot niet, omdat het ik dan slechts zichzelf ziet en niet beseft: ik ben slechts deel van al wat hier bestaat.
Alle krachten zijn tezamen één en dezelfde kracht. Wanneer er voor ons vele krachten en vele goden zijn, zo zijn zij niets anders dan vormen waarin wij de ene kracht erkennen. Dat is voor de meeste mensen aanvaardbaar. Maar het volgende wordt moeilijker. Daarom is elke kracht en elke god die ik erken voor mij een weg tot de kracht die alles is. Slechts waar ik de kracht in mij erken, zie als een wapen tegen dat wat rond mij is, ga ik ten onder, daar ik steeds verlies, dat wat ik buiten mij vernietig.
Een heel wonderlijke opvatting dus, wanneer ik ga strijden voor gerechtigheid, tegen onrecht, dan zal ik dus de gerechtigheid die in mij beseft werd, vernietigen met de strijd. Wanneer ik waan bestrijd, dan zal ik, omdat die waan op een andere wijze niet benaderbaar is, met illusies moeten vechten tegen illusies. Maar dat betekent dat ik mijn besef van waarheid steeds meer verlies in de illusies die ik als wapen gebruik.
Het is niet zo gemakkelijk om aan de wenteling van het rad te ontkomen. En het is zeker niet gemakkelijk om je vrij te maken van de opeenvolging van werelden, die voor de meesten van ons ook na de dood bestaan. We gaan, zo heet dat, van sfeer tot sfeer. En eerlijk, ik ben van sfeer tot sfeer gegaan zover, en anderen gaan precies zo van sfeer tot sfeer, van wereld tot wereld. Maar wanneer ik nu besef dat die wereld alleen maar de uitdrukking is van hetzelfde wat ik vroeger beleefd heb en wat ik zo dadelijk beleven zal, dan zijn de werelden niet meer belangrijk, en wordt het volgende citaat begrijpelijk. De wijze, rustend in het daadloos niet, beziet de vormen die nog zijn voor hen, die niet verbonden zijn met waarheid en erkenning van het al. En ziet, nog rustende in het niet, en toch door mededogen weer bewogen, wordt hij een vorm die woorden spreekt waarin de waan kan breken. Maar hij, hij ziet zichzelf slechts als beeld, en levend in het niet, hoort hij zichzelf spreken, en acht zijn eigen woorden niet. Dat is ook weer een leuke twist die erin zit. We vinden hier iets van het Nirwanabegrip terug. De hoge sfeer van totale beleving en gelijktijdige daadloosheid. Maar zo wordt hier gesteld, die daadloosheid is iets wat dan in het besef bestaat, daar kun je niet meer vanaf, wanneer je dan toch nog beseft hoe anderen in die waan lijden, kun je proberen die waan op te heffen, maar je kunt jezelf echter niet meer van de totaliteit ontdoen, daar ben je mee gebonden. Je bent als het ware een straal van kracht geworden, die naar de waanwereld toevloeit, maar je kunt nooit meer in die wereld zelf zijn. Dat is een heel eigenaardige opvatting, maar ik dacht dat er wel wat aan zat.
En dan een laatste: Eeuwig wentelt het wiel. En uit de werelden van dromen hervinden wij onszelf, totdat wij onszelf verliezen. Maar is ‘t niet hij die zich verliest, degene die waarheid heeft gevonden? Want zonder vorm en zonder kracht, zonder geweld, zonder macht, ja zelfs zonder een machtig woord, bestaat de werkelijkheid. Het is het akkoord waarin alles tezamen klinkt, het is de werkelijkheid, waarin de tegenstelling in het zijn verzinkt, omdat de eenheid zelfs van waan, slechts één en altijd weer dezelfde waarheid schrijft. Kijk, dat is eigenlijk wat ik wilde zeggen.
U had het misschien prettiger gevonden, wanneer ik u verteld had hoe die hellewerelden in elkaar zaten, er zijn er verschrikkelijke bij. Er is een wereld, waarin eenieder die pijlen heeft afgeschoten op een ander, verbaal of anderszins aan een paaltje wordt vastgezet, en dan komen de duiveltjes en die schieten je vol met pijlen.
Dat zou ik me nog voor kunnen stellen als er in de onderwereld een hele hoop Cupido’s waren of zo, maar daar ziet het er niet naar uit, voor zover ik weet.
Je kunt zeggen, een hellewereld is een wereld, waarin je voortdurend hongert, terwijl rond je het voedsel is. Nou ja, dat hebben we in de klassieke Griekse beschaving ook al gehad. Er is een wereld waarin je voortdurend doolt als een blinde in het duister tussen gevaren van vuur, van koude, van giftige slangen en al die dingen meer. Nou ja goed, hellevoorstellingen vinden we overal.
Kijk, die voorstellingen in zichzelf zeggen niet veel. Ze zijn de uitbeelding door een bepaald volk dat eigenlijk vanuit een natuurgeloof komt tot een magisch boeddhisme, want daar gaat het eigenlijk om, probeert om die hiernamaalswereld te zien enerzijds als de natuur, en anderzijds gelijktijdig toch als de weg naar het hogere. En zo komt het rad van het leven dan ook tot stand. Het wiel van het noodlot.
Maar wanneer wijzelf ons beseffen als gebonden aan allerhande dingen waar we niet los van kunnen komen. Dan is het misschien toch belangrijker om na te gaan, of we misschien ergens iets meer los kunnen komen. Al is het alleen maar door te begrijpen dat uiterlijkheden van heel weinig belang zijn, wanneer niet het eigen ego daar volledig in leeft en volledig achterstaat. En we kunnen er alleen maar achterstaan, wanneer we eerlijk zijn omtrent onszelf, tegenover onszelf. Wanneer we gelijktijdig ook eerlijk proberen te zijn vanuit onszelf tegenover de wereld. Dan verminderen we de illusie. We heffen haar niet op, maar we verminderen haar. En dan vinden we misschien iets meer waarheid.
Ik dacht dat het daarom zo belangrijk was. Belangrijker dan het feit dat u misschien nog vaak moet incarneren, want per slot van rekening, als je geboren wordt, nou ja, dan ben je voorlopig toch niet bezig met wat je geweest bent. Ieder van ons is bezig met dat wat hij wil worden, en maar heel weinigen onder ons zijn bezig om waar te maken wat ze voelen te zijn. Meer onder ons zullen bezig zijn, om middelen te zoeken, om dat te worden wat ze willen zijn, dat is zeker. Maar gewoon leven wat je bent, en leven vanuit de kracht die je bent, dat is voor de meeste van ons erg moeilijk.
Toch zegt het rad, dat dit het enige belangrijke is. Veel belangrijker dan de vraag of je nou wel of niet meermalen op aarde incarneerde. De leer van het rad is eigenlijk een heel praktische, en daarom zou die voor het Westen misschien ook toepasselijk kunnen zijn. Want het zegt: los de problemen van vandaag op zover je kunt. Probeer niet vandaag de problemen van de volgende week op te lossen, die gaan toch anders dan je denkt. Zorg dat je steeds bij bent, met de noodzaken van vandaag, dan zal morgen duidelijk maken, wat je bent en hoe je verder moet gaan. En ik dacht dat dit iets is, waar men in het Westen wel eens heel goed rekening zou moeten mee houden. Juist wanneer je een beetje meer leert leven met het ogenblik, leer je gelijktijdig dichter bij de werkelijkheid te leven.
Ik zou heel kort nog iets willen zeggen, eigenlijk heel eenvoudig. Dat wat geweest is, is een deel geworden van wat u bent. Denk niet aan gisteren. Dat wat u zult zijn, wordt geboren in wat u nu bent. Denk niet aan morgen. Dat wat u bent, is wat u doet en denkt. Zorg dat deze beiden een eenheid zijn, dan bent u gisteren, vandaag en morgen in een. Dan bent u waarheid, zelfs in de beperktheid van uw huidige uiting. Dan vindt u kracht en licht, ver buiten uw eigen denken en vermogen om, door de band die u vindt met de eeuwigheid. Maar bedrieg uzelf omtrent uzelf en u bent gebonden aan een rad dat voort wentelt tot eens het einde der tijden gekomen is.