Het masker van de waan

image_pdf

3 september 1973

Wij zijn niet alwetend of onfeilbaar. U weet het waarschijnlijk wel, maar als u het niet wist, weet u het nu, dus hou u er rekening mee. Het onderwerp voor deze bijeenkomst is: Het masker van de waan.

Nu is dat natuurlijk met een enkel woord af te doen. Het masker van de waan heet tegenwoordig: maatschappij. Maar ik geloof, dat het verstandiger is om het een beetje en detail uit te werken.

Waan: niet-werkelijkheid, die als werkelijkheid beschouwd wordt. Een illusie dus, maja, begoocheling. Alles is in wezen een begoocheling. Het is een waan, het is een illusie. Want wanneer je leeft, als mens of als geest, dan zie je nooit alle dingen. Je ziet alleen maar datgene, dat je wilt zien. En soms een klein beetje van dat, wat je niet wilt zien, en dat probeer je dan te vergeten.

We denken aan onszelf als een complete persoonlijkheid. We vergeten, dat we vele voertuigen hebben, die elk met hun eigen bewustzijn, en hun eigen wereld, hun eigen vermogens en mogelijkheden ook, deel uitmaken van datgene, wat wij ego noemen.

En wanneer we kijken naar de wereld van de mensen, die naar ik aanneem, u wel het beste bekend is, dan zien we ook daar die vreemde verschijnselen. Neem nu bij voorbeeld het denkbeeld, dat zo vaak regeert: wij moeten alles redelijk benaderen. Men zegt dan: Kijk eens, de rede, de logica, datgene, waarop wij die hele maatschappij en die hele wetenschap opbouwen, is het enige, waaraan wij vertrouwen kunnen schenken. Maar hoe kan dat?

Want je leeft niet in een wereld, waarin alles wetenschappelijk en redelijk gebeurt, integendeel. Het gebeurt grotendeels gevoelsmatig. De rede, de logica zijn in vele gevallen meer de rationalisatie van het onvermijdelijk gebeuren dan dat zij in zichzelf de leiding en de beheersing van het gebeuren impliceren. Er zijn in de mens zoveel dingen, waarbij je niet kunt zeggen, dat ze redelijk zijn, dat ze logisch zijn. Zijn hele gedrag bij voorbeeld. Maar hij heeft zijn eigen oordelen en vooroordelen en nu kun je redeneren, wat je wilt, maar ze is er eenvoudig niet. Er is geen rede, men zegt gewoon: zo is het!

Wanneer je tot een mens zegt: gelooft u in God en hij zegt: Ja, dan is dat voor mij een emotionele reactie. Het kan een innerlijke waarheid zijn, maar het heeft niets te maken met dat hele bestel, waar die wereld op is opgebouwd. Wanneer ik kijk naar kerken en ik zie, hoe men bezig is met theologiseren bv. dan zeg ik: ja, goed, dat is een vorm. Maar dat is waan! De enige werkelijkheid kan hier zijn, datgene, wat in jezelf bestaat als een zekerheid. Dat niet overdraagbare zekere, dat niet met redenen omkleed kan worden, maar wat er eenvoudig is en van waaruit je dan leeft en soms presteert. Dus: zo gezien. Is er een God? Ja, voor mij wel. Kan ik het bestaan van die God bewijzen? Neen.

Heb ik, wanneer ik iets niet bewijzen kan, – volgens de normen van deze wereld althans – het recht, om te eisen, dat men nu, volgens de normen van deze wereld aanvaardt?  Neen! Goed en kwaad? Wat vandaag goed is, kan morgen kwaad genoemd worden en omgekeerd.

Nu kunnen we wel zeggen: ja maar, dat zijn de maatstaven, die we nodig hebben, die zijn ons ingeschapen! Maar het wonderlijke is, dat heel veel, wat de mensen goed noemen, in wezen kwaad blijkt te zijn, en omgekeerd. Omdat we, met goed en kwaad, in wezen niet spreken over de essentie zelf, maar een oordeel vormen op grond van gevolgen, die we mogelijk vrezen of begeren. Als je zo kijkt is eigenlijk dat eerste, wat ik zei, niet zo vreemd. Het masker van de waan is de maatschappij. We spreken over democratie. Maar in die democratie kan het volk alleen stem hebben, door zijn stem te geven aan degene, die volgens hun eigen gedachten waar maken, wat volgens hen juist is. Je hebt geen directe invloed, ook al wordt dat gesuggereerd. Men spreekt over dictaturen, maar er zijn landen, waarin een dictatuur heerst, die voor het hele volk aanvaardbaar is, die in wezen de wil van dat volk uitdrukt. Is het dan nog een dictatuur? Ziet u, waar de moeilijkheid ligt?

Wanneer wij spreken over het masker van de waan, dan spreken we over al die dingen, die met vaste normen worden gemeten, zonder dat die normen reëel bestaan. Laten we bv. eens kijken naar de nieuwste sekten, de volgelingen van een of andere jonge meester. Men zegt: Hij brengt de waarheid! Is dat zo? Neen, hij brengt een filosofie. Een filosofie is een manier om je te oriënteren aan de hand van enkele feiten en een hele hoop veronderstellingen, zodat je voor jezelf het gevoel krijgt, dat je een vaste plaats hebt in het heelal, dat je betekenis hebt.

En wat doen de Jezus People? The Holly Family en al die anderen, eigenlijk anders? Ook zij doen in wezen een beroep op de niet redelijke waarden van de mens. Ze doen zich naar buiten voor, dat geef ik graag toe, als zaken, die bevestigd worden door de feiten. Maar gaan we de feiten bekijken, dan zijn ze niet aanwezig. Ze doen zich voor als uitverkiezingsrichtingen. Maar wanneer een uitverkorenheid alleen op die manier moet bestaan, dan is ze in strijd met al datgene, wat je, ten aanzien van een God, voor jezelf zou kunnen geloven. En het is zeker, dat ze zich proberen los te maken van de gemeenschap, door daar een eigen gemeenschap tegenover te stellen. En wanneer dat voert tot een isolement, dan is dat een verwerping van de mensen en een deel van het mens-zijn. Ik dacht, dat dat niet aanvaardbaar was.

Misschien zou je ook kunnen zeggen: Het masker van de waan heet respectabiliteit. We doen allemaal, zeker wanneer we op aarde zijn, ons voor als iets, wat beantwoordt aan de eisen en de normen van anderen. Innerlijk ligt de zaak meestal heel anders. We doen ons voor als gelovigen, terwijl we in wezen alleen maar te lui zijn om te denken. We doen ons voor als zoekers naar het esoterische, in wezen zoeken we alleen maar een beetje zekerheid en een beetje bevrediging bij allerhande stellingen. Wanneer we eerlijk zijn, moeten we zeggen: wat we naar buiten vertonen, is eigenlijk niet helemaal waar. En als dat bij iedereen zo is, wat gebeurt er dan? Dan ontstaat er naar buiten een complete maskerade.

Er is wel eens gezegd – en volgens mij niet ten onrechte – Carnaval is voor vele mensen zo belangrijk, omdat ze dan achter het masker vrij zijn, om zichzelf te zijn. Terwijl ze zonder dat masker juist het masker van hun respectabiliteit moeten handhaven. Ik dacht, dat daar wel iets in zit. Niet, dat al die mensen zo losbandig zijn, als je misschien zou denken, maar ze zijn anders.

Dat brengt mij als vanzelf – tenminste – als ik u verveel, hoor ik het wel. Ik wil u zeker niets opdwingen, wat u niet interesseert – tot de vraag bv. van: de werkelijkheid, de waarheid, zoals die ons altijd wordt voorgehouden.

Wanneer we horen over de onderdrukking bv. in Angola, dan is de vraag: Is dit volkomen reëel? Wanneer we horen over de scherpe kantjes van het kleurlingen probleem in de Verenigde Staten, dan wordt er partij gekozen. Ook in een schijnbare eerlijkheid wordt er altijd partij gekozen. Maar wij moeten ons afvragen: ligt de schuld hier aan één kant of aan beide kanten? We moeten proberen te vinden, wat de waarheid is. Maar dat wil de wereld niet. En dat willen we zelf niet. We willen de waarheid niet. We willen een masker, een masker, dat er mooi uitziet, waarachter zich de waan – en ook de eigenwaan – kan verbergen. Daartegenover staat natuurlijk de werkelijkheid, de werkelijkheid, die we van binnen zijn.

Wanneer u droomt, dan droomt u vaak dingen, die u niet met anderen wilt delen. Soms zijn ze erg hoog, soms zijn ze erg laag.

Maar hoe die dromen ook zijn, ze zeggen meer omtrent uw wezenlijk bestaan, uw wezenlijke problemen dan alles, wat u naar buiten toe tot uiting brengt. In uw eigen wezen is een voortdurende poging om alle spanningen te compenseren, om alle gevoelens van minderwaardigheid met een gevoel van meerwaardigheid misschien dan toch weer aan te vullen. Om gevoelens van schuld door een bezoeking, door een soort boete als het ware mee af te schudden. Er is een voortdurende poging in jezelf om evenwicht te vinden.

En dan zeggen we: ja maar, dat kan niet allemaal uit onszelf voortkomen. Want als we dat toegeven, dan geven we ook toe, dat we in wezen onevenwichtig zijn, dat we een spelletje spelen met onszelf, dat we onszelf vaak voortdurend bedriegen. Dus: God, de duivel, de Geest, we halen er iets bij.

We zeggen: in mijzelf is God. En dat is waar. Ergens is het waar. Maar die God is niet iets hoogs, iets onbereikbaars, als je dat nou maar pakt, dan ben je er. Die God is doodgewoon wat we zijn. Wij zijn een deel van God. Je kunt zeggen: ja maar, je moet toch trap na trap worstelen om bewust te worden. Maar wat is die bewustwording? Dat is zeker niet het erkennen van allerhande stellingen, het vinden van allerlei mooie, vage en mysterieuze aanduidingen in jezelf. Het is doodgewoon beter kijken, meer zien, meer begrijpen meer voorzien, daardoor.

Zo wordt eigenlijk die hele geschiedenis niet de vraag van het masker van de waan, maar de vraag van: de werkelijkheid van de mens. En voor ieder van ons is de werkelijkheid een beetje anders. We geven het niet graag toe. We willen onze gelijkvormigheid – en vooral in uw tijd is dat heel sterk – vastleggen. Vastleggen in wetten op papier, omschreven in allerhande mooie stellingen. Maar de Boeddha had het er ook al eens over. Die zei: wanneer je vijf blinden bij een olifant brengt, dan zal ieder van hen, een deel betast hebbende, zeggen: nu weet ik, wat een olifant is. Maar de een spreekt over de slurf, de ander over de staart, een over de poten misschien en een ander misschien over de buik, die hij boven zich heeft gevoeld. Daar had hij gelijk in. De werkelijkheid bestaat wel. Die werkelijkheid is overal aanwezig, in een kerk net zo goed als in een sektarisch genootschap. De werkelijkheid vinden we in zuiver stoffelijke dingen zowel als in die vreemde dromen en onverwachte denkbeelden, die in onszelf bestaan. Overal is wel een stukje werkelijkheid. Maar die werkelijkheid is onsamenhangend, we kennen het geheel niet. En we geven het niet toe. Wij zeggen: wij kennen het geheel!

En als ik daar nu toch over bezig ben: Wat moeten we denken, bv., van een medicus, die een nieuwe therapie afwijst, omdat die niet wetenschappelijk is, en beweert, dat iemand, die patiënten geneest met die therapie, een oplichter en een dwaas is? Daar heb je weer het masker van de waan. Het moet gaan volgens ons begrip, volgens ons verstand. Niet volgens de feiten, neen, zoals wij het weten, zoals wij het kennen. Wanneer je nu nagaat, hoe het in het verleden is gegaan, hoe ze hebben gelachen om mensen als bv. Pasteur. En dat, ofschoon reeds voor zijn tijd, iemand het er over heeft gehad, dat bacteriën hoogstwaarschijnlijk aansprakelijk zijn voor veel besmettingen en ziekten. Die man paste gewoon niet in het systeem. En het heeft heel wat strijd gekost, jaren, voordat iemand tot de conclusie kwam, dat het wel eens waar kon zijn. En toen men het toe ging passen, toen moesten uiteindelijk de grootste mensen, tot Lister toe (een groot Engels geneesheer) zeggen, dat Pasteur gelijk had. Maar wat kostte dat veel pijn! Want het was niet, wat zij wisten.

En zo gaat het in de wetenschap voortdurend. Er zijn feiten, die door elke wetenschapsmens voortdurend opzij worden gezet. Ze zeggen: dat zijn toevalligheden, daar kunnen ons niet mee bezighouden. Toch zijn die vaak essentieel. Toch zijn het juist deze kleine dingen, waaraan we voorbijgaan, waaruit de vernieuwing later voort blijkt te komen. Waarom dan? Het masker van de waan. Wij weten.  Wij zijn iets meer dan toevallig maar hulpeloze kinderen, dolend in het woud van de werkelijkheid, zonder precies de weg te weten. Wij weten, we zijn zeker.

En op dezelfde manier roepen anderen uit: Wij hebben de Bijbel gelezen en wij zijn uitverkoren! En ze kijken niet naar de werkelijkheid. De werkelijkheid, die er geen is van stellingen, van samenkomsten en van gezang, maar gewoon wat je bent in je leven ten aanzien van anderen, ten aanzien van jezelf.

En zo gaat altijd door. Hoe lang is het geleden, dat men, om bepaalde redenen niet wenste dat een demonstratie van de acupunctuur in Nederland door zou gaan. Men zei de: daar moeten we voorzichtig mee zijn, dat hoort zo niet.

Wij weten beter en anders. Zij zijn, naar uiterlijk en optreden, het masker van de waan. De waan, waaraan iedereen laboreert. Nu kunnen we zeggen: ja, maar wat moeten we dan bv. denken van…. En dan komen ze met: de Vrijmetselarij.  Zijn die Vrijmetselaars in de wereld wel goed? Ze spreken met elkaar, ze lichten elkaar voor, ze dwingen elkaar niet, om te aanvaarden, ze proberen een begrip op te bouwen. Op zichzelf erg positief. Maar wanneer je dan gelijktijdig zegt: “en daardoor zijn wij anders dan anderen” – en dat zijn er heel veel – “en daardoor hebben wij ten aanzien van elkaar een andere relatie dan ten opzichte van de mensheid” dan maken ze een fout. Dat is hun illusie.

De Rozenkruisers, zeker. De Rozenkruisers kennen een paar van de grote geheimen. Die zijn duizenden jaren overgeleverd. Maar zijn die geheimen nu alles? Zijn inwijdingen in de richting van die geheimen alles? Neen. In de praktijk kan iemand met een beetje gezond verstand een groot gedeelte van die geheimen zelf leren kennen. Daar heb je geen inwijding voor nodig. Het idee van meerwaardigheid, van: je kunt het leren en daardoor meer zijn dan een ander, is hier weer de fout.

De Theosofie. In de theosofie zit een hoop waarheid, ongetwijfeld. In alles zit waarheid. Maar, daarnaast zit ook het idee van: mijn denken is belangrijker dan dat van jou. We kijken niet naar de feiten, we kijken naar onze opinie. En wanneer die opinies niet voldoende onderstreept worden door de feiten, dan produceren we eenvoudig geestelijke feiten en die zetten we in de plaats van werkelijkheid. Dan loopt het weer fout.

Is het eigenlijk niet krankzinnig, dat men in de christelijke kerk voortdurend bezig is op het ogenblik over de vraag, of je nu wel of niet de gelovigen enige inspraak moet geven, of je wel of niet een mis moet lezen in het latijn, terwijl al hetgeen Christus geleerd heeft op deze wereld overal met voeten wordt getreden? Zou het niet belangrijker zijn om de levenspraktijk te vinden, dan de uiterlijke schijn van eenheid te handhaven?

Maar er zijn mensen, die zeggen: ja maar, zonder dat kan het niet! Het is, of ze zeggen: wanneer dat masker wordt afgezet, dan blijft er niets meer van ons over. Misschien hebben ze gelijk, maar dat ligt aan hen. Zij zijn deel van de werkelijkheid, zo goed als iedereen. Ze hebben in die werkelijkheid met diezelfde mogelijkheden, die vreemde onredelijke gevoelens, die krachten, die emoties, zowel als het vermogen om daar dan een redelijke samenhang uit te produceren. Ze zijn net zo goed als een ander. Maar ze zijn niet meer.

Een ander zegt: ja maar onze filosofie is beter. Boeddhisten wijzen erop, dat zij het juiste weten. Zeker, in het Boeddhisme ligt een grote waarheid voor wie de pijlers weet te vinden, wie de wegen gaat. Dan vind je jezelf en dan vind je de werkelijkheid. Maar is het dan nodig om je te kleden op een afwijkende wijze, is het nodig om eentonige gezangen te zingen. Of is het nodig om te beseffen, om de wereld in je op te nemen? Het zijn allemaal vragen.

Altijd weer heb ik het gevoel, dat mensen anders willen zijn, meer willen zijn. “ onze manier van denken is de enig juiste”. Tegenwoordig gaat het tussen naties en belangengroepen en geloofsgroepen. Vroeger ging het tussen dorp en dorp. Die van het andere dorp, die deugen niet, die moeten niet aan onze meisjes komen. Handel kun je ermee drijven, maar voor de rest… sla ze dood! Nu is het nog precies hetzelfde. Wij zijn bijzonder. Is dat de waan niet?

En het masker, dat we daarvoor gebruiken? Dat bijzondere van ons geeft ons het recht, om anderen te leiden. Nou, dat is het masker. Voor hun eigen welzijn! Jaja; dat is het masker. Wanneer ouders proberen hun kinderen te dwingen, datgene waar te maken en te bereiken, wat ze zelf niet konden waarmaken en bereiken, dan zeggen ze, dat het voor de kinderen is. Natuurlijk! Maar dat is een masker. Daarachter zit de waan, dat ze hun eigen tekortkomingen kunnen opheffen door het leven van hun kinderen. En dat is niet waar.

Misschien vindt u het een erg onredelijk of ongeestelijk betoog, zo. Maar als je nu eerlijk bent, gewoon eerlijk, tegen jezelf alleen maar, moet je dan niet toegeven, dat je heel veel dingen heel anders doet, dan je zou willen? En dat je een hele hoop dingen alleen maar doet, omdat je meent, dat een ander, een ander, je anders niet meer zou waarderen? En is waardering het meest belangrijke voor je, geef het toe en je hebt een stukje van de waan weggehaald.

En zeker ook een stukje verloren van je schijn respectabiliteit, die je zelf je voortdurend aanpraat. Dan vind je een stuk werkelijkheid. Dan verbrokkelt dat masker van de waan en de illusie wordt kleiner, de werkelijkheid wordt sterker.

Hemel en hel dragen we bij ons. De hemel is de vrede, de harmonie, de hel de angst, de pijn, de vlucht, in wezen, totdat we tot onszelf komen. De Hemel, dat is begrijpen, wat je bent en, zoals je bent leven in harmonie met de wereld, zoals je die ziet. En de hel? De hel is de angst, dat een ander zal ontdekken, wie en wat je bent. Het is de voortdurende vlucht, het  is de zelfpijniging, waarmee je de probeert te voorkomen, dat anderen je pijn zouden kunnen doen. De hel is de angst voor het leven, dat je desondanks begeert.

Het is misschien niet erg diepzinnig, zo’n betoog. Maar als je begint zo, met het masker van de waan, dan wil je het masker aftrekken. Dan moet je proberen een verklaring te vinden voor de zaak. En wanneer ik dan zeg, dat bv. de Jezus People geloven, alleen omdat ze in dat geloof wegvluchten voor een werkelijkheid, die ze niet aandurven, dan mag ik dat niet zeggen. Dan zegt men: ja, maar er zit toch veel goeds in. Ja, er zal wel veel goeds in zitten, maar kun je iets goeds tot stand brengen door weg te lopen voor jezelf? Jezus Loves You! Jezus heeft u lief! Ja. Er is een kracht, die ons liefheeft, dat geloof ik ook. Maar ik kan het niet bewijzen. Ik geloof het. Ik voel het in mezelf. Maar is het dan redelijk om te zeggen: dat is die Jezus, en geen ander. Dat is, wat staat in de schriftuur en niets anders. Je mag het wel zeggen van mij, maar het is een masker. Er zijn mensen, die tot God komen en dan het Oude Testament lezen of voor zichzelf duidelijk te maken, dat ze met God gesproken hebben. Want ze kunnen niet geloven aan een God, die niet eerst vastligt in lettertjes en lijntjes. Ze spreken over God ‘s goedheid, maar ze hopen meteen, dat God als rechtvaardige God en toornige God hen even zal wreken op al die anderen, die hen onrecht hebben gedaan – volgens hun eigen inzicht. Dat zijn van die mensen, die bij je komen en zeggen: ik wil je graag redden, want je gaat naar de hel.  Erken, dat ik gelijk heb, of wordt voor eeuwig gemarteld. Nou, ik geloof, dat God zou zeggen tegen die mensen: Neem eerst maar eens een proefje van je eigen recept, misschien dat je wijzer wordt. Maar dat is geloof, dat kun je niet bewijzen.

Kijk, nu zitten we hier te praten. Ik ben geest. Ja, dat zeg ik. Als ik het zeg, is het geen bewijs. U kunt het geloven, u kunt het niet geloven. Maar op het ogenblik, dat u het alleen gelooft, omdat u denkt, daardoor wat prettiger of beter te zijn, kijk, dan uit, want dan wilt u uw waan maskeren.

Dan heeft u een masker voor uw gezicht gedrukt. En dat is niet de bedoeling.

Er is geen zekerheid. Behalve de zekerheid, die je in jezelf vindt. En dat is geen zekerheid, die geldt voor de wereld, dat is een zekerheid, die geldt voor jezelf. Je betekenis wordt niet bepaald door de wereld, die wordt bepaald door de wijze, waarop jij die wereld beleeft, hoe jij ze waarmaakt, voor jezelf. Als je van daaruit vertrekt, dan heb je ineens veel minder maskerade nodig. En dan sterven er misschien veel illusies en blijft er een steeds helderder waarheid, een steeds duidelijker reeks van feiten over. Feiten, die je ten dele ook materieel en redelijk kunt verwerken. Feiten, die in jezelf als emoties, als belevingen, dermate frequent zich herhalen, dat je weet: dit is voor mij echt, dit is waar, dit werkt.

En dat heb je nodig. Niet die arme jonge mensen, die wegvluchten naar een gemeenschap, waarin ze dan wel aanvaard worden en die daarom geloven. En zeg dan niet, dat ze dom zijn, want het is de wereld, die ze ertoe drijft. Het is gemakkelijker om te zeggen, dat de jeugd van tegenwoordig bv. voor een groot gedeelte niet deugt. Ze roken maar pot en erger dingen nog en ze werken niet meer dan nodig is en ze doen maar aan. En van die mensen vraag ik me dan af: Zijn jullie dan werkelijk zo jaloers?

Heeft een mens niet het recht, van zijn leven te maken, wat hij wil? En dan is het volgens mij zeker, dat veel van wat jongeren van hun leven maken, niet het meest juiste is. Maar dan is dat ook het gevolg van een wereld, waarin ze niet kunnen leven zonder dat. Waarin ze niet zichzelf kunnen aanvaarden, beleven, de werkelijkheid kunnen aanvaarden te leven, ze het masker nodig hebben. Of dat masker nu misschien mescaline werd genoemd of de naam krijgt van een of andere grote geestelijke leraar of meester, dan wel alleen maar is de zinloosheid van dit bestaan, we moeten geleid worden. Allemaal mensen, die dromen en de werkelijkheid van zich afwijzen.

Ik geloof, dat dat komt, doordat in deze wereld de werkelijkheid zo ontzettend weinig telt. Dat zult u waarschijnlijk in een materialistische maatschappij een beetje vreemd vinden, dat verwijt. Maar wat telt nu de werkelijkheid?

Vertelt u mij dat eens. Hoeveel mensen zijn gelukkig? En als die mensen gelukkig zijn, danken ze dat dan aan dit perfect maatschappelijk bestel, of danken ze dat misschien aan de manier, waarop ze zelf als mens tussen mensen bestaan? Denk er eens over na! Is de wereld zoveel beter geworden van alle productie, van alle jacht naar steeds meer? Het enige wat ze ermee bereiken, is dat de wereld langzaam maar zeker een asvaalt wordt. En dat de mensen nu leven, deftig op de plaats, waar vroeger de armsten misschien hun brood bij elkaar zochten. Denk er eens over na! U hoeft het van mij niet aan te nemen. Is het misschien de illusie, dat wat er nu is, onvervangbaar is. Is het misschien de illusie van een mens, die geen afstand wil doen van zijn betekenis en die zegt: ja maar ik moet mijn werk blijven doen, want er is geen ander.

Als je het masker wegneemt, dan is er heel veel ziekelijk in de wereld, en ook vaak in de geest. Maar er is ook iets anders. Je ziet veel meer ‘Licht’ veel meer werkelijke edelheid, veel meer sereniteit ook en harmonie, dan het masker ooit laat doorklinken. De werkelijkheid is niet slechter dan het masker. Misschien ook niet beter. Maar het is anders en ze draagt in zich veel meer mogelijkheden.

U bent hier. U wilt wat leren en u wilt wat zien. Misschien wilt u eens meemaken, wat er gebeurt. Misschien wilt u een denkbeeld vinden, waardoor u zelf verder kunt komen. U bent hier. Zeg me nu eens, wat is de werkelijkheid? Hier zijn gedachten, mijn gedachten. Mijn gedachten op een bepaalde manier tot uiting gebracht, door middel van een medium. Wat denkt u? Hoort u? Hoort u, wat ik zeg? Neen. U hoort, wat er in u leeft. Begrijpt u wat ik bedoel? Vaak wel. Maar soms wilt u het niet begrijpen, omdat het niet past bij u. En zo kun je alles, zelfs de eeuwige waarheid, maken tot deel van een waan, door haar voortdurend te willen voegen naar wat je zelf denkt en wat je zelf meent te zijn. Op het ogenblik, dat je daarvan afstand doet, op het ogenblik, dat je zegt: neen, ik heb mijzelf niet tegenover die wereld te rechtvaardigen, de wereld hoeft zich niet aan mij te rechtvaardigen, ik besta, die wereld bestaat. Laten we nu eens zien, wat er mogelijk is, dan hoor je opeens veel meer en dan begrijp je veel meer.

Ja, ik heb niet veel gedachten meer over dit punt. Veel mensen doen me denken aan ouderwetse koetspaarden. Die hadden een speciaal tuig, met oogkleppen. Daardoor konden ze alleen vooruit kijken. Men zei: dat is beter, dan worden ze niet zo gauw schuw. Het was ook beter voor degenen, die op de koets zaten, al was het voor de paarden zelf beter.

U hebt zelf ook vaak blindkleppen aan. Vraag u eens af, hoe het komt.

Waarom die eenzijdigheid? Waarom u elk argument in een andere richting afwijst? Waarom u alleen maar op die manier de zaken beziet? Vraag het u eens af. En vraag u dan eens af, voor wie het belangrijk is, want het is zeker voor u niet belangrijk. Als u dergelijke dingen beseft en denkt er over na, dan wordt het masker van de waan langzaam maar zeker verwijderd en dan komt, achter al die waan en illusie, zo langzaam maar zeker de werkelijkheid naar voren. De werkelijkheid, die je zelf bent. De werkelijkheid, die je bent als deel van een geheel. De werkelijkheid, die een geheel is, waaraan je niet alleen deel hebt, maar waaruit je de volledigheid begrijpt, beleeft en beseft.

  • Mag ik misschien nog een vraag stellen? Hoe ziet u in deze context het begrip: frustratie, het verschijnsel, waar deze tijd sterk aan lijdt?

Nu, kijk eens, dat is heel begrijpelijk. De frustratie is de waan, dat je recht hebt op meer, dan je kunt zijn. En de frustratie van de meeste mensen betekent dus, dat ze, hetzij door anderen, hetzij door zichzelf, door de wijze, waarop ze geleefd hebben, het gevoel hebben, dat hen meer toestaat, dan ze zelf waar kunnen maken.

  • Zijn niet een heleboel mensen gefrustreerd, omdat zij mee lijden met hun medemens?

Ze zouden dat lijden op willen heffen. En dat ze dat niet kunnen, zou een reden kunnen zijn voor frustraties, inderdaad. Maar dan is het ook weer niet realistisch. Want, je kunt niet gefrustreerd zijn, wanneer je hebt gedaan, wat je doen kunt. Dan sta de eenvoudig stil en zeg je: meer kan ik niet doen. Hier heb ik mijzelf waar gemaakt. Maar als je meer wilt zijn of meer wilt lijken of meer wilt bereiken, ja, dan ben je gefrustreerd. De frustratie is doodgewoon, dat je aan anderen wijt, waar je zelf niet bereikt, wat je zoudt willen. Maar dat is altijd aan jezelf te wijten. En als je dat erkent, ontstaat geen frustratie, maar een veel doelmatiger gebruik van je krachten en misschien ook wel en dat lijkt me voor veel mensen nog wel belangrijker – een beperking van je doel.

Kijk eens, er zijn heel veel mensen, die zouden de wereld eventjes om willen turnen. Haar uit de voegen heffen en andersom neerzetten. En dat ze dat niet kunnen, dat frustreert hen enorm. Wat ze niet begrijpen is, dat ze daar eenvoudig de mogelijkheden en de middelen niet voor hebben, dat een mens daartoe niet bestemd is. En dat die mens ook zonder die hele wereld te veranderen, heel veel kan doen, om zichzelf te veranderen. En om vanuit zichzelf anderen hun leven wat meer geluk en wat meer werkelijkheid mogelijk te maken. Ik vindt het altijd opvallend, dat er mensen zijn, die menen voor de vrede te moeten demonstreren door een opstand tegen de politie te beginnen en de auto’s van anderen in brand te steken. Dat is voor mij een absolute strijdigheid. Je moet niet voor vrede demonstreren, je moet in vrede leven. Maar ja, dat geeft je natuurlijk niet zo het gevoel, dat je actief bezig bent. En vermoedelijk is dit hetgeen, waar het om gaat. Een frustratie is een je niet door kunnen zetten. En dat heeft niets te maken met de vrede of met oorlog of iets anders. Het heeft alleen te maken met het feit, dat je jezelf zoudt willen laten gelden maar dat het je niet helemaal lukt.

image_pdf