Het niet-zijnde zijn

image_pdf

13 januari 1983

Wij gaan  spreken over het niet-zijnde zijn. Wie weet wat het onderwerp betekent?

Het is een spreuk die voorkomt in bepaalde boeddhistische geschriften. Ze heeft betrekking op de toestand van nirwana. Nirwana is een toestand waarin je volkomen ontrukt bent. Waaraan dat wordt er niet bij verteld. In de praktijk schijnt het neer te komen op een absoluut deel-zijn van alle dingen zonder dat je daardoor zelf nog wordt bewogen. je speelt geen rol meer, je bent alleen registrerende. Het is duidelijk, wanneer je in een dergelijke toestand verkeert, dan weet je alles, maar je bent gelijktijdig ook niets, je hebt geen uiting. Het zijn manifesteert zich juist door processen die uiting ten gevolge hebben of uiting zijn. In deze sfeer nu, is dit niet het geval. De redenen waarom is een heel verhaal. Ik zal het verkort hier even oplepelen.

Op het ogenblik, dat de mens loskomt van de cyclus van incarnaties, bevindt hij zich in een toestand waarin hij daadloos is geworden. In deze daadloosheid maakt hij deel uit van een totaliteit. Hij is er wel, maar hij is niet kenbaar meer. Hij behoort tot alle werelden en is gelijktijdig toch van geen van die werelden deel. In dit bestek komt onze titel dus ook op de voorgrond. Om deze toestand te bereiken is het noodzakelijk dat je jezelf overwint maar ook de wereld. Zolang je nog gebonden bent aan vormen, zolang je je nog bezighoudt met stoffelijke emoties en geneugten, met angsten, met leed, ben je dus niet in staat om je los te maken van de wereld. Ben je daartoe echter wel in staat, dan blijf je nog bewust van alles wat er gebeurt.

Er wordt van de Gautama Boeddha verteld dat hij deze toestand van nirwana bereikte terwijl hij mediteerde onder een boababboom en bovendien beschermd werd, volgens sommige legenden, door slakken die zijn hoofd koelden en een enorme cobra (de Naga, de heilige slang) schaduw op hem wierp. Toen hij echter deze toestand beleefde, ontdekte hij pas wat er aan lijden en aan moeilijkheden waren voor alle mensen, die nog normaal in het zijn aanwezig waren. En uit medelijden voor hem, zo gaat het verhaal verder, is hij teruggekeerd tot zijn menszijn en heeft hij geprobeerd de mensen de juiste wegen en de juiste methoden te leren om zichzelf te onthechten van al deze zaken en zo de vrijheid van nirwana ook voor zich te bereiken. Het is maar een verhaal. En zoals alle verhalen zit er wel iets in dat waar is.

Als u droomt, dan zullen er dromen zijn die echt duister zijn. Men noemt ze wel nachtmerries, ofschoon ik mij kan voorstellen dat in deze dagen van het feminisme sommigen over nachthengsten spreken. U kunt ook heel blijde dromen hebben. Dromen waarin u nog maar leeft in prettige werelden waarin alles precies gaat zoals u het verwacht en nog beter. Maar er is een soort droom waar je weinig over hoort ofschoon ze toch wel voorkomt. Het is een ogenblik van bijna sterven. Het enige dat overblijft, is een gevoel van licht, van een enorme ruimte en weidsheid. Als je dat gevoel hebt, dan ben je er eigenlijk niet meer. Uit dergelijke dromen probeer je wakker te worden met enorm veel kracht en met veel optimisme. Je zoudt kunnen zeggen dat iemand in zo’n droom ook iets bereikt wat op nirwana lijkt.

Ook wanneer we mediteren, dan is het mogelijk een toestand te bereiken waarin we absoluut onbewust zijn. Wij denken niet meer, we bestaan alleen maar. Op dat ogenblik zijn we open voor de hele kosmos, want we hebben geen enkel vooroordeel meer, geen enkele begrenzing.

Wat daaruit kan worden teruggebracht naar de stoffelijke toestand is in verhouding heel weinig, maar ook hier heeft men een ogenblik het niet-zijnde beleefd. Men was zich niet meer bewust van het bestaan, ook niet van zichzelf. Daardoor heeft men het geheel van de waarden en de inhouden van het totaal in zich kunnen opnemen. Men wordt daardoor niet alleen sterker, maar men heeft het evenwicht van de totaliteit in zich a.h.w. overgedragen. Men heeft ook alle associaties weer gevonden precies in het juiste spoor, zodat de onwerkelijkheid (maya zegt men dan in sommige gevallen) eigenlijk veel minder wordt. Je ziet het wezen der dingen  en laat je niet meer misleiden door de schijn der dingen.

Het is duidelijk, het zijnde niet-zijn is een begerenswaardige toestand voor een ieder die eindelijk eens af wil komen van de begrenzingen van zijn bestaan. Hoe kun je dat doen? De grote moeilijkheid is, dat je een ik-beeld hebt. Dat ik-beeld is opgebouwd uit de wereld, uit wat de mensen van je zullen denken, wat jij van de wereld en de mensen verwacht. Op het ogenblik, dat je dat prijsgeeft, heb je geen controle meer. En als er iets is waarvoor veel mensen bang zijn, dan is het wel het verlaten van die laatste machtspositie; het besef van zichzelf en het besef van hun mogelijkheden en krachten. Om jezelf te vergeten (ik bedoel dat dan niet in de op aarde gebruikelijke, zin van het woord) heb je een enorme moed nodig, want niets is ze dreigend als een schijnbaar absoluut niets. Iets wat zelfs geen duisternis meer is omdat ook duisternis daarin niets te zeggen heeft. Het bereiken van die toestand wordt hierdoor voor heel veel mensen bijna onhaalbaar.

In alle verhandelingen die over dit onderwerp zijn gehouden in de loop der tijden treffen we dan ook steeds weer die vreemde aanwijzing aan. Als men zichzelf niet kan overwinnen door zich los te maken van al wat men zal men niet in staat zijn enz. Het komt erop neer …. het nirwana te bereiken. Zolang men bang is, zolang men begeert, is men gebonden in een cyclus van voortdurende hergeboorte. Nu mogen we dat allemaal met de nodige korrels zout nemen.

Het zijn tenslotte bijna theologische stellingen. Het is een wijsbegeerte. Een begeren naar wijsheid is nog geen wijsheid. Dus kunnen we ons het best baseren op hetgeen wij weten.

Aangezien ik in een andere toestand verkeer dan u, moet mij niet kwalijk nemen dat ik bepaalde vormen van weten naar voren breng die voor u misschien nog een beetje ongeloofwaardig zijn. U kunt daar beter altijd op terugkomen.

Ik weet dat naarmate je je minder bindt aan vormen je meer beseft. Ik weet, dat het ego naarmate het zich minder aan voorstellingen bindt, groter schijnt te worden. Het is mij duidelijk geworden dat hoe minder je kleine verschillen nodig hebt om te bepalen dat je bestaat, je misschien minder bewust bestaat als persoonlijkheid, maar gelijktijdig het bewustzijn van alles om je heen gemakkelijker aanvaardt. Het is, meen ik, niet juist om hier te spreken van harmonie. Er zijn mensen die zeggen; je kunt het allen bereiken, indien je met de hoogste sferen in harmonie komt. Maar zelfs harmonie is hier geen woord meer, want harmonie houdt nog altijd in een gelijkgestemdheid tussen mij en het andere. De werkelijke bereiking is er juist en waarin gelijkheid ontstaat zonder verdere overeenstemming, alleen maar gelijkheid.

Al wat ik ben, vloeit over in het geheel waarvan ik deel ben geworden. In mijzelf observeer ik en absorbeer ik al datgene wat dat geheel bevat en ik heb geen behoefte meer om op enigerlei wijze duidelijk te maken dat ik anders ben of iets anders ben dan dat geheel. Het is een wat wonderlijke situatie. Wij hebben dat gevonden, wanneer je de benadering krijgt van het z.g. witte licht. Het witte licht lijkt verterend, verzengend. Het is als een vuurgordijn waar je doorheen moet gaan. Wanneer je daarin bent valt elke waarnemingsmogelijkheid weg, Dan is daar een bekend verhaal (ik heb het zelf niet meegemaakt, dus moet ik mij verlaten op hetgeen men mij heeft verteld) dat als je door dat gordijn toch verdergaat, je iemand ziet die je tegemoet komt. Als je dan goed kijkt, is het je spiegelbeeld. Op het moment, dat dit zich met je versmelt, besta je pas werkelijk in die sfeer van het witte licht of het verblindende licht.

Ik meen, dat dit allemaal tamelijk juist is. Er zijn zoveel getuigenissen van mogelijk dat ik wil aannemen, dat dit voor de meeste mensen zal kloppen. Voor mijzelf heb ik ervaren dat, naarmate je je minder bindt aan b.v. een beeld van ruimte of tijd het gemakkelijker is om je bewustzijn te verplaatsen naar elke situatie die vanuit menselijk standpunt gezien ligt in een andere tijd of op een andere plaats ofwel beide waarop dit ogenblik de drager van je bewustzijn zich bevindt. Het is inderdaad mogelijk om dit te doen. Sporen ervan kent u als helderziendheid in ruimte en tijd.

Als ik dan verder bezie hoe ik soms het bewustzijn van een ander opneem, dan blijkt mij dat, terwijl ik mij nu bind aan een persoonlijkheid en aan een persoonlijkheidsvoorstelling, ik u alleen nog maar kan waarnemen als uitstraling. Misschien als ik mijn eigen vermogens nog meer zou richten op het zuiver stoffelijke zijn, ik u ook zou kunnen zien in de vormen waarin u elkaar ziet. Voordat ik echter tot deze afstemming kom (dus voordat ik het medium in beslag neem) is er een situatie waarin ik u wel kan zien als een geheel, maar waarin ik geen afzonderlijke factoren zie. Het is wat mij betreft een samenvoeging van wat u alles bent door dit te aanvaarden wordt het mij mogelijk om in het medium te gaan, maar tevens maak ik mijzelf daardoor deel ervan. Pas op het ogenblik, dat dit deelzijn voor mij een feit is geworden (dat betekent dat ik mij op welke manier dan ook heb gebonden aan het medium) ontstaat die opname van de verschillende uitstralingen. Ik geloof, dat dit er ook op wijst dat mijn eigen persoonlijke toestand een andere is dan de uwe en dat er bij mij tenminste iets meer is van dit ontkennen van het zijnde in zijn uiterlijkheden en vormen zoals dat op een mensenwereld gebruikelijk is.

Ik kan mij voorstellen, dat dit voor een mens niet zo gemakkelijk te bereiken is. Per slot van rekening ben je als mens toch altijd weer bezig met wat er is gebeurd of wat er gaat gebeuren.

Ondertussen moet je nog het een en ander afhandelen. Je hebt misschien de nodige besprekingen voor de boeg. De wereld neemt je dus wel helemaal in beslag. Ik vraag mij echter af, of het ook voor een mens op aarde niet mogelijk zou zijn om een ogenblik gewoon zo weg te dromen dat er voor die persoon geen enkel punt meer belangrijker is dan de rest.

Gewoon stil zijn in jezelf. Als je die stilte in jezelf bereikt, dan ga je meer opnemen van het totaal dat er om je heen is. Het zijn zelf gaat spreken.

Ik ben mij ervan bewust dat een mens dat niet gemakkelijk zal kunnen vertalen in voor hem duidelijke begrippen. Een deel ervan zal bestaan uit gevoelens, een deel ervan zal onbewust blijven, een zeer klein deel zal zich waarschijnlijk manifesteren als een aantal schijnbaar intuïtieve conclusies die men na het ontwaken uit die toestand heeft meegebracht. Maar zelfs dit bereiken is een benadering, al is het geen bereiking van een toestand die nirwana dichterbij brengt. Het is natuurlijk heel aardig om als mens te zeggen. Ik wil van alles ontheven zijn. Ik wil helemaal vrij zijn. Maar als deel van het zijnde niet-zijn werd je gelijktijdig eigenlijk bevrijd van jezelf. Maar om je vrijheid te voelen moet je jezelf zijn.

Er zijn heel wat strijdigheden. Op het ogenblik, dat je voor jezelf iets verlangt of iets nastreeft, onverschillig wat, kun je die toestand niet bereiken. Hoe intenser je datgene wat je nastreeft voor ogen staat hoe moeilijker het zal worden om de werkelijke toestand van waarheid, van erkenning, van het opgaan in het geheel ook maar enigszins te benaderen of waar te maken.

Dat impliceert dat de term, die we als een raadseltje hierboven hebben gezet, toch eigenlijk iets heel diepzinnigs is. De moeilijkheid is, dat je zo gemakkelijk wegzweeft: O, we zullen opgaan in het totaal. De goddelijke kracht zal in ons spreken. En dan denken we altijd nog aan Ik. Het ego blijft als een bouwsteen van een groter geheel, maar het is daarvan zo afhankelijk geworden dat het zich in een nirwanatoestand moet losmaken uit het geheel voordat, het ook maar één daad kan stellen, ook maar één factor kan beïnvloeden of veranderen. Het is juist deze moeilijkheid waardoor je als nuchter mens deze vorm van zijn niet eens kan benaderen.

Het is een geloofsartikel geworden. En geloven. Ja, er zijn mensen die ontzettend veel geloven. Er zijn zelfs mensen die geloven dat, als je zout gooit over je linker schouder de duivel het in zijn oog krijgt. Dat zou dan de grootste zoutmijn van de kosmos geworden moeten zijn. Geloven is ergens ook een aanvaarding, een niet rationele aanvaarding. In zoverre brengt het ons in de goede richting. Geloven, mediteren of contempleren voert tenslotte toch ook naar die toestand van kritiekloosheid en beeldloosheid, die we nodig hebben om deze hogere werelden te kunnen benaderen.

Er zijn een aantal systemen ontwikkeld in de loop der tijden, sommige onder het hoofd yoga, andere weer onder bijkomstige namen, die allemaal ten doel hebben om de mens langzaam maar zeker te laten opstijgen van de ene naar de andere sfeer. In de meeste leringen geldt, dat je de eerste keer onder geleide gaat. Je wordt geholpen om een sfeer te bereiken waar je zelf niet zou kunnen komen, die je nog niet kunt aanvaarden zodat een ander met je meegaat.

Die ander neemt a.h.w. de verantwoordelijkheid voor jou op zich. Hij geeft je de zekerheid die je zelf niet bezit. Hierdoor wordt het je mogelijk die werelden een paar keren te bezoeken. Heb je dat gedaan, dan is ondertussen die geestelijke wereld, hoe vreemd zoiets moge zijn voor een menselijk begrip, aanvaardbaar geworden. Je voelt je niet als iets dat zich tegen die wereld moet afzetten, maar als iets dat deel kan zijn van die wereld. Op dat moment kun je dan zelfstandig die sfeer betreden, waarna je – zoals in deze systemen wordt verteld – weer verder gaat onder geleide en daarna zelf weer een hogere wereld betreedt etc.

Het belangrijke hierbij is dus dat wij in bepaalde gevallen onze angst kunnen wegnemen en onze behoefte om ons te laten gelden tot rust kunnen brengen, indien wil, een geleide, een gezag aanvaarden. Dat kan voor een groot aantal sferen inderdaad waar zijn. Ik heb daarover een aantal gegevens gevonden ook ervaringen bij velen die erop wijzen dat dit gezelschap inderdaad de mens ertoe brengt een wereld gemakkelijker te aanvaarden waarvoor hij anders misschien zou wegvluchten. Maar wanneer je naar nirwana gaat, dan kan dat juist weer niet. Want er kan niemand je gezelschap houden op het ogenblik dat je de totaliteit betreedt; dat kun je alleen zelf. Daarom zeg ik, dat het geloof niet misschien als een ingebouwde geleider zou kunnen functioneren. Als u denkt dat u wordt geholpen, dan hoeft dat niet waar te zijn, maar dan voelt u zich daardoor rustiger en zekerder. Dientengevolge doet u dingen die u anders niet zoudt durven. Dat is een verschijnsel dat heel vaak kan worden geconstateerd. Er zijn personen die volgens de menselijke opvattingen eigenlijk alleen kunnen worden gestimuleerd door een bepaalde vorm van hysterie of zelfs van godsdienstwaanzin of iets dergelijks, maar die daardoor prestaties leveren die veel verder gaan dan van een normaal mens kan worden verwacht. Het is als de dronkenman of de slaapwandelaar op de nok van het dak. Men corrigeert zichzelf instinctief maar niet meer bewust. Hierdoor kan hij een situatie aan die bij een normaal denkend gedrag voor de meeste mensen fataal zou worden, zeker zonder enige ervaring en training.

Als wij het zo bekijken, dan kan het geloof ons een zekerheid verschaffen waardoor we het geheel kunnen aanvaarden zonder onszelf te willen zien als iets afzonderlijks. Dan is dit opgaan in God of in nirwana zonder meer denkbaar. Maar vergeet niet dat we dan eerst de tussenliggende verschillen moeten overwinnen. Je kunt het niet zomaar eventjes accepteren en zeggen. Nou, het is gebeurd. Je moet werkelijk eerst stukje bij beetje je eigen wereldvoorstellingen ontdoen van alle storende factoren, van alle je beheersende beïnvloeding en voordat je eindelijk in staat bent om de laatste storende factor de begrenzing, die je oplegt aan je begrip van jezelf, teniet te doen. Ik probeer u alleen maar heel duidelijk te vertellen dat procedures, overwegingen e.d. heel vaak grenzen vormen die we moeilijk kunnen overschrijden. Laat mij een ander voorbeeld geven dat voor velen duidelijker is; Als u iemand op paranormale wijze wilt genezen en u gaat er zeer nadrukkelijk over denken wat u aan het doen bent, wat u wilt doen en hoe het zal moeten gebeuren, den is de kans dat U resultaten van betekenis behaalt veel kleiner dan als u gewoon aanvaardt. Ik genees op dit ogenblik, basta. Zonder omschrijving werken paranormale krachten meestal beter dan als ze met allerlei taakomschrijvingen worden belast. Op die manier moet u ook nirwana benaderen.

De wereld waarin zelfs de goden geen goden meer zijn, waarin alleen nog maar een eenheid overblijft, waarin geen rang, stand of beperking van persoonlijkheid of vermogen denkbaar is.

Wij moeten gewoon loskomen daarvan. Omdat u dat als mens niet kunt bereiken, heeft het weinig zin om hier allerlei leefregels te gaan opdreunen die u misschien daartoe zouden kunnen voeren. Dergelijke regels op zichzelf zouden dan weer een hinderpaal kunnen zijn op het pad dat u toevallig moet gaan. Ik kan mij alleen maar te buiten gaan aan algemeenheden.

Dat is niet ze erg, want meer specifieke vragen kunt u stellen na de pauze.

Zeer algemeen gezegd; u bent niet van betekenis. Als u dat nu maar begrijpt. Op dit ogenblik vervult u een rol. U heeft een bepaalde taak. Die taak hangt echter niet samen met hetgeen u bent, maar met hetgeen in uw besef als zijn wordt aangeduid. Het is dus niet belangrijk dat u werk onafgemaakt laat of dat u het afmaakt zolang dit werk niet binnen het kader van de wereld, die u als werkelijkheid beschouwt, van belang is en binnen een bepaalde tijd voltooid moet zijn. Anders gezegd: als u doodgaat en er ligt een hoop onafgemaakt werk, dan is dat niet erg, want als het belangrijk is zal een ander het wel afmaken.

Als u verantwoordelijkheden draagt en u kunt dat op een gegeven moment niet meer aanvaarden, tegen uw wil in misschien, dan is dat niet van belang, want dat wat werkelijk moet gebeuren, dat gebeurt toch wel. Het is een beetje moeizaam voor als we daaraan nog gaan toevoegen. Denk er aan; regels zijn voor de mensen onderling, ze zijn niet kosmisch. Al datgene wat mensen zeggen dat wel moet en dat niet moet, dat zijn onderlinge afspraken. In het contact tussen mensen kan dat belangrijk zijn. Maar het kan nooit van betekenis zijn voor hetgeen u werkelijk bent of voor de werkelijke wereld waarin u leeft. Het zijn illusies, opgelegd aan het bestaan en door u als een werkelijkheid aanvaardt. Laat u dus nooit kwellen door allerlei schuldgevoelens t.a.v. de wereld, de maatschappij, desnoods t.a.v. God. Probeer alleen maar te aanvaarden dat u zo goed mogelijk moet zijn en moet doen wat op dit ogenblik volgens uw huidig besef en bestaan noodzakelijk is. Dan schakelt u al heel veel van de grenzen uit die de mens innerlijk binden.

Als hij in duistere sfeer terechtkomt, dan is dat niet omdat uw wezen in het duister moet leven. Dan is dat alleen omdat u gedreven door zaken die in u bestaan het licht niet kunt aanvaarden. Als u in een lichte sfeer terechtkomt, dan is dat niet uw verdienste, het is geen beloning voor hetgeen u bent geweest. Het is alleen een erkenning die voor u mogelijk is door hetgeen u bent. Probeer dus alstublieft in uw innerlijk leven zoveel mogelijk rust, zoveel mogelijk vrede te hebben door u niet bezig te houden met allerlei spitsvondigheden over wat nog wel mag en wat niet meer mag. Dat zijn van die dingen waar ik soms ziek van kan worden. Er zijn mensen die werkelijk goed zijn, die in het licht kunnen leven en die dan overgaan en zeggen: ik zou het zo graag willen doen, maar ik heb een zonde bedreven tegen de H. Geest. Terwijl ze niet eens weten wat de H. Geest is. Die is, zoals met andere dingen, verwaaid met de wind. Realiseer u dat nu even.

U kunt nirwana alleen bereiken, indien u een zeer bijzonder mens bent en kennis heeft gemaakt met allerlei werelden en sferen, met krachten in u, met toestanden in en rond u. Dat u dat haalt is niet waarschijnlijk. Maar u kunt wel proberen om de grenzen van het huidige bestaan in ieder geval een beetje anders te trekken.

Dat u van uw ik-begrip niet kunt afstappen is duidelijk. U bent voor uzelf nu eenmaal het centrum van het Al of u dat nu toegeeft of niet. Maar u kunt misschien wel proberen de rigide structuren, die u aan de wereld toekent zonder dat ze blijvend zijn, eens te vervangen door een meer amorfe structuur, iets wat zich gemakkelijker aanpast. De aanpassing die u bereikt is niet die van uw wereld, die blijft toch zichzelf. De werkelijkheid blijft de werkelijkheid. Maar uw visie op de werkelijkheid wordt meer amorf. Ze kon zich aanpassen aan meer omstandigheden. Door dit aanpassingsvermogen kunt u gemakkelijker opgaan in de werkelijkheid.

Ten laatste nog het volgende; Nirwana is zo langzamerhand een soort geloofsartikel geworden en voor de westerlingen een begrip van een soort paradijs, vandaar dat ze slechte flatgebouwen soms Nirwana noemen.

Geloof mij, werkelijk Nirwana is iets heel anders. Het heeft niets te maken met Mohammed en houri’s, met engelen, aartsengelen, heiligen en zaligen, met trompet, luit en rinkelbom. Het heeft alleen maar te maken met een zijn, dat zo totaal is dat het zijn van het “ik” wordt geabsorbeerd door de totaliteit. Dat dit een toestand van gelukzaligheid is vermeet ik mij niet te veronderstellen. Het is gemakkelijk genoeg te zeggen: wanneer je er eenmaal bent, zul je eeuwig gelukkig zijn. Ik denk, dat geluk alleen nog maar een tegenstelling is, het besef dat je niet ongelukkig bent. Het is een emotie die wordt opgewekt door het feit, dat andere emoties op dit moment niet bestaan. En als je emotieloos wordt, als je werkelijk opgaat in het geheel, dan bestaat volgens mij dat geluk niet en het ongeluk niet. Dan blijft er alleen maar over ‘esse’, het levende, het werkelijke bestanddeel.

Zo bezien is voor ons het bespreken van nirwana in concrete menselijke termen natuurlijk onzin. Maar het weten wat het niet is, helpt ons in ieder geval om beter te beseffen welke richting wij zelf voor ons moeten kiezen om deze eindtoestand voor onszelf te kunnen beleven.

Er blijft u slechts één ding over, u heeft een wil. Dat wil zeggen, uw deel van de totaliteit kan betrokken worden bij een deel van de totaliteit en dan op grond van dit besef zich wenden tot een enkel deel en daarbij tijdelijk het geheel prijsgeven. Dan kunt u terugkeren naar nirwana.

Maar dat is het enige dat u blijft, een wil. Die wil wordt niet meer bepaald door uzelf maar door uw relatie tot de andere delen van de totaliteit.

Als u zo over nirwana wilt denken, zult u mijns inziens dichter komen bij een toestand die daarheen kunt voeren. Als u op deze manier afstand kan nemen van uzelf, maat ook van alle illusies die rond dat “ik” in stand worden gehouden, dan zult u m.i. de werkelijkheid juister leren kennen en er beter mee leren leven. Als u problemen heeft die daaruit voortkomen, dan is dat niet een kwestie van een probleem oplossen, maar het erkennen van de onbelangrijkheid ervan. Op het ogenblik dat u de onbelangrijkheid erkent, is de oplossing vanzelfsprekend geworden. Maar dat zal voor u misschien moeilijker zijn.

“Wie zoekt boven de wereld der goden uit te stijgen, moet nooit verlangen een God te worden.” “Wie verlangt de werkelijkheid te zien, moet zich niet met emotionele vasthoudendheid binden aan zijn eigen voorstellingen van wereld en leven.”

Dat is de conclusie, die ik moet trekken uit het onderwerp dat overigens gesteld werd in de term Nirwana waarvan wij heel ondeugend ‘het zijnde niet-zijn’ hebben gemaakt.

 

Vragen.

  • Is de angst voor overname of verlies van het ego niet reëel, omdat er toch ook een mogelijkheid van bezetenheid bestaan?

Ik kan mij voorstellen dat die in stoffelijke zin reëel is. Maar iemand kan uw uitingen overnemen doch niet uw wezen. Het werkelijke “ik” kan dus niet worden overgenomen. Dat impliceert dat de angst, tenzij ze gericht is op verschijnselen, in feite onredelijk is.

  • Wat is het verschil tussen satori, het tijdelijke en nirwana: het permanente opgaan in het niet-zijn?

Er is feitelijk slechts één verschil, bij het tijdelijke opgaan in het geheel blijft het ik-patroon bewaard volgens de oude normen. Bij het volledige opgaan is dit niet meer het geval en kan wel de oude persoonlijkheid worden gesimuleerd, maar ze kan nooit meer worden bereikt, omdat het contact met de totaliteit dan in wezen blijft voortbestaan, zij het met beperkingen en begrenzingen.

  •  Wanneer ga je tijdelijk op in de totaliteit?

Dat kan tijdens bepaalde vormen van meditatie en contemplatie, indien je geschoold genoeg bent. Dan kun je dus een ogenblik bereiken van opgaan in het geheel. Dat is een bereiken van de toestand die men met nirwana vereenzelvigt ook al geef je er een andere naam aan. Maar omdat je primair als “ik” deze toestand aanvaardt en beleeft, keer je terug tot dat “ik”. Als je permanent erin opgaat, dan vallen de grenzen weg waardoor het “ik” wordt bepaald. Die zijn dan nooit meer volledig terug te vinden. Dat is het grote verschil.

  • Is dit niet-zijn ook het hoogtepunt van de ervaring beleefd tijdens een psychedelische trip?

Dit is moeilijk te beantwoorden. Het is mogelijk dat, wanneer in een persoon misschien op grond van vroegere belevingen en ervaringen ofwel eigen ogenblikkelijke instelling de neiging bestaat zichzelf in het geheel te verliezen, kan ook tijdens de psychedelische trip op een gegeven ogenblik dit gevoel van opgenomen worden in de totaliteit worden beleefd. De vraag is dan, of dat “ik” niet ondanks alles zich bewust blijft van de oorzaak, van deze beleving. Is dat het geval, dan zal ze niet volledig zijn en kan dus niet worden gesteld dat je b.v. satori heb bereikt.

  • In de benadering van Krishnamurti vindt men veel van de elementen door u genoemd terug. Hij zegt het alleen anders. Is dit waar of lijkt het alleen maar zo?

Er is maar één waarheid. Een ieder, die op zijn wijze de waarheid probeert te benaderen, zal dus een groot aantal vergelijkbare, waarheden of vergelijkbare punten produceren. Dat zal zeker ook t.a.v. het genoemde mogen gelden. Een overeenkomst op een aantal punten is dus zeker niet denkbeeldig.

  • Kunt u kort omschrijven wat u onder essentie (esse) verstaat?

Esse is iets anders dan essentie, ofschoon essentie van esse (leven of levenskracht) is afgeleid. Onder esse versta ik de bestaanskracht of levenskracht op zichzelf waardoor men tijdloos behoort tot het totaal van het levende. Alles is dus herleid tot de ene kracht waaruit al het andere kan voortvloeien.

  • Kunt u nog verder ingaan op de betekenis van essentie?

Essentie of essence, beide zijn denkbaar, worden als afleidingen gebruikt. Essentie betekent in uw spraakgebruik de kern van de zaak, ontdaan van bijkomstigheden en is dus niet noodzakelijk identiek met de werkelijke levende kracht. Het is alleen de kernwaarde die men erkent in iets. Essence is een meestal door indamping verkregen conglomeraat van stoffen waarvan men de werking bovenal wenst. Een essence wordt meestal getrokken uit kruiden, soms ook op basis van geurstoffen. Soms doet men dit op grond van smaakstoffen, ook dat is gebeurd. Maar wonderlijk genoeg heeft men die naam ook toegekend aan chemische producten die in zeer grote dichtheid bepaalde geur- of smaak stimulerende stoffen in zich bevatten. Hier heeft u drie omschrijvingen. Ik hoop dat hiermee het verschil duidelijk is.

  • Is het de mens ingeboren om naar de toestand van het niet-zijnde zijn te streven?

Ik ben zo vrij om dit te betwijfelen. Mij is tijdens mijn eigen menselijke bestaansperiode opgevallen dat je vooral de behoefte hebt jezelf waar te maken vollediger te maken dan je bent. Dit is echter op het ik gericht en heeft dus weinig te maken niet het opgaan in niet niet-zijnde, Zijn. Het zal ongetwijfeld een voorbereiding daarvoor vormen, maar dat deze bewust is ingelegd of ingeschapen specifiek in het menselijke wezen, dat betwijfel ik ten zeerste.

  • Is het zo dat als de mens zijn ik-grenzen heeft gesteld, zijn wezen eigenlijk steeds al verbonden is met het geheel?

Een moeilijke vraag omdat het ik-begrip als zodanig een begrenzing is van het deel van het geheel dat men beschouwt als behorende tot het eigen wezen. Ik zou willen stellen, er is maar één kracht die de basis is van alle bestaan, inclusief alle leven. In al wat is zal deze kracht aanwezig moeten zijn. Zonder dit is geen enkele structuur van stoffelijke aard, zelfs in de kleinste delen, denkbaar. Dientengevolge zijn wij wel altijd verbonden met onze kracht, maar het bewustzijn van deze kracht bestaat niet. Daardoor wordt uw vraag zo moeilijk te beantwoorden. Indien ik uitga van onze persoonlijke beleving, zou ik ze moeten ontkennen, tenzij wij zover zijn gevorderd of wat men ‘de weg’ pleegt te noemen dat wij instaat zijn de onbelangrijkheid van onszelf en de grenzen die wij ons stellen in te zien. Pas dan namelijk kunnen wij die grenzen overwinnen en dan verwatert a.h.w. het ik-gevoel steeds meer totdat het een aanvaarding wordt van een totaliteit. Ik ben dus geneigd om uw vraag ontkennend te beantwoorden voor zover het de mensheid betreft.

  • Is het zo, dat het het bewustzijn is dat moet opengaan als een bloem?

Een bekend beeld, de lotus van het bewustzijn die zich openplooit totdat de hoogste veelbladige lotus met 144 bladen zich volledig heeft opengesteld voor het licht van de geestelijke zon. Dan zitten we meteen in een beeldspraak die we zowel in de hindoeleer, een deel van het taoïsme als ook in het boeddhisme in verschillende richtingen aantreffen. Je zou kunnen zeggen, dat opengaan nog niet eens de juiste omschrijving is. Bij opengaan blijf je jezelf, je staat alleen meer open voor het andere. Maar op het ogenblik, dat je vergeet waar de grens ligt tussen jezelf en het andere, kun je deel worden van het andere.

  • Ben je dan gestorven?

Wat heeft dat ermee te maken? Gestorven is de uitdrukking die een mens gebruikt wanneer hij zijn stoffelijke, soms versleten of anderszins onbruikbaar geworden mantel achter laat om in zomerkleding verder te gaan, hopelijk naar Zomerland. Het gaat hier om een bewustzijnstoestand die met een eventuele belichaming alleen in zoverre te maken heeft als de totaliteit of een deel van de totaliteit zich middels dit lichaam nog zou kunnen manifesteren temidden van de beperkte bewustzijnsvormen die het omgeven.

  • Is het nirwana een toestand voorbij het witte licht of in het witte licht?

Hierop is geen antwoord te geven, omdat je nu eenmaal appelen en peren moeilijk bij elkaar kunt optellen. Vanuit ons standpunt uit – wij spreken dus over het witte licht – zou ik moeten zeggen; Nirwana is een toestand die pas kan ontstaan, wanneer je in het witte, of verblindende licht bent doorgedrongen. Het zou er dus volgens ons standpunt achter liggen.

Maar het blijkt ook op een andere wijze bereikbaar te zijn. Dan behoef je deze fase niet te doorlopen, in de plaats daarvan komen andere fasen. Een absolute beantwoording met ja of neen is dus niet mogelijk.

  •  Is het mogelijk om uit het nirwana terug te keren naar de sferen c.q. de stof waar de persoonlijkheid weer functioneert?

Als u bij mijn inleiding heeft opgelet, dan heeft u mij horen zeggen. Als je wordt bewogen door een deel van het geheel, kun je je daarop concentreren en eventueel de vroegere persoonlijkheid simuleren. Met andere woorden; het is niet werkelijk de oude persoonlijkheid die terugkeert, maar het is het geheel, dat door wat er in je is ontstaan zich richt tot datgene wat nog in beperking leeft in de oude wereld of sfeer. Het is denkbaar dat een deel van het geheel zich zo manifesteert, afzonderlijk of gelijktijdig, in elke wereld of sfeer die, denkbaar is.

  • Dit geldt, als ik het goed begrijp, ook voor Jezus of Boeddha, wanneer zij deelnemen aan het Wessacfeest.

Je zou het zo kunnen stellen. Wanneer dergelijke hoge persoonlijkheden deelnemen aan het Wessacfeest, dan zijn zij a.h.w. vormen, belichamingen van iets wat ver boven alle begrip uitgaat, maar ze zijn volgens bepaalde opvattingen of leerstellingen bij ons in die vorm bekend. De vorm is dan a.h.w. voor ons een tijdelijke communicatie met de totaliteit waarvan zij in wezen deel uitmaken. Dit houdt in, dat die personen gelijktijdig in dezelfde of een andere manifestatie elders tegenwoordig zouden kunnen zijn als deel van het geheel zonder dat daardoor de intensiteit van de manifestatie of het Wessacfeest op enigerlei wijze tekort zou worden gedaan.

  • In de verlichte staat (nirwana),wordt niet meer geoordeeld, denkt de vraagsteller. Betekent dit, dat waar Jezus spreekt over addergebroed, witgepleisterde graven e.d. hij vanuit menselijk standpunt spreekt en oordeelt?

Wanneer Jezus op een dergelijke manier spreekt (ik moet toegeven dat bij het zien van bepaalde klassen in uw moderne maatschappij deze woorden ook mij naar de lippen zouden wellen), geeft hij een oordeel waarmee hij niet in de eerste plaats veroordeelt, maar duidelijk maakt wat de kern is. Een adder kan mooi zijn, maar hij is giftig. Een gepleisterd graf is verblindend wit van buiten en toch vol van bederf. Hier is dus eerder sprake van een poging om aan te tonen wat er werkelijk gaande is, wat de werkelijkheid is van deze mensen die zich als een soort arbiters in de naam van God boven anderen stellen dan dat er sprake is van veroordeling in de zin van een verwerping of oplegging van straf.

  • Denkt u dat Ramana de Maharshi met recht kon zeggen: ik ben en dus niet meer het beperkte ‘ik ben het lichaam, de onechte identificatie armoe? Een voorbeeld; enkele operaties op zijn lichaam uitgevoerd waarbij geen pijn gevoel optrad schijnen dit te bevestigen.

Het niet voelen van pijn is eerder een kwestie van training van het vermogen om het bewustzijn los te maken van bepaalde zenuwprikkels. Het kan ook worden bereikt door pseudo-heiligen die zichzelf aan zeer pijnlijke kwellingen onderworpen om daardoor de revenuen te verwerven van de gelovigen die het hun mogelijk maken om in het geheim hun ondeugden bot te vieren. Als zodanig is dit op zichzelf dus geen bewijs. Als u zegt ‘ik ben’ en ‘ik ben niet het lichaam’ dan stelt u een waarheid die voor elke mens zou moeten gelden. Als iemand dus geestelijk wat verder gevorderd is, dan stelt hij dit mijns inziens volkomen terecht zolang hij niet daaraan toevoegt: ‘ik ben al’. Zou hij zeggen ‘al ben ik’ dan zou hij daarmee aanduiden dat zijn geest een peil heeft bereikt (een toestand) die wij in dit onderwerp als nirwana hebben omschreven.

  •  Ramana de Maharshi; God is het Zelf. Er is slechts het Zelf. Er is alleen maar subject. Dat is het geheim. De ander, de fout in de ander, is mijn eigen fout geprojecteerd en weerspiegeld door de ander. Subject en object zijn denkbeeldige werkingen in het zijn of het Zelf. Is dit juist?

Voor een groot gedeelte wel. Het is een oude Vedische wijsheid die zegt, dat het “ik” zichzelf projecteert op die wand die men wereld noemt en zo in de wereld slechts zichzelf aanschouwt in weerkaatsing. Dit is filosofisch gezien volkomen waar, maar praktisch kleven er natuurlijk wel enkele bezwaren aan. Je kunt zeggen, God is de kracht die mij maakt. Dat is waar. Je kunt echter niet zeggen. Het Zelf is het enige in de zin van datgene wat ik als mijzelf ervaar. Dit is niet juist. Als er wordt gesteld, er bestaat slechts subject en geen object, dan is dit menselijk volkomen waar. Een mens kan namelijk niet objectief zijn, omdat zijn waarneming altijd vanuit hemzelf geschiedt en dus subjectief blijft. Dit geldt zelfs bij de wetenschap waar men objectiviteit voortdurend nastreeft en bewijzen probeert aan te voeren. In zoverre heeft hij dus iets gezegd dat bijna waar is, naar dat vanuit mijn standpunt niet volledig waar is. Ik zou willen zeggen: ik ben deel van God en God is dus ook mijn wezen. Dat is juist. Maar ik ken niet zeggen; ik ben het enige dat bestaat, waar deze uitspraak op neerkomt. Ik ben datgene wat bestaat uit hetgeen ik niet ken en hetgeen ik meen te kennen projecteert. Dat zou een juistere omschrijving zijn.

  • Het zoeken naar de toestand van niet-zijn is, als ik het goed begrijp, niet zinnig omdat het een vorm van wil of verlangen is en ook nog ego-gebonden is. Is hierdoor niet eerder een Zen-benadering aan te raden, een streven naar niets?

Als een streven naar niets gebaseerd is op discipline en op eisen die men zichzelf stelt, dan treden deze laatsten, dus de regels en de zelfdiscipline, in de plaats van al het andere. Er is nog steeds iets” De weg wordt belangrijker dan het niets dat men zegt na te streven. Daarom vraag ik mij of een Zen-benadering algemeen genomen beter zou zijn. Ik ben persoonlijk van mening dat dit voor de doorsneemens niet doeltreffend is.

  • Is het mogelijk een stapsgewijze ontwikkeling weer te geven in de richting naar die toestand welke voor een westerling bruikbaar is? Zo ja, hoe en welke?

Zoals u merkt, pleeg ik even overleg. Er zijn namelijk wat moeilijkheden aan verbonden.  Als wij een bruikbare beschrijving voor een westerling willen geven, dan zou ik zeggen, besef, dat uw wezen uw eigen werkelijkheid is en niet die van anderen. Zodra u komt tot een dergelijke benadering van de fenomenen, om u heen zult u gaan zoeken naar al datgene wat  in u bestaat en proberen dat in anderen te erkennen. Dit impliceert een eerste fase waardoor  een mate van eenheid met het Al wordt verkregen, terwijl er geen afstoting van een deel van het Al door veroordeling of ontkenning optreedt. Heeft u deze fase bereikt, leer dan dat al wat buiten u is in u eveneens aanwezig moet zijn. Probeer te erkennen wat er in u bestaat aan oordeel, aan mening, aan drijfveer, aan verlangen, aan angst. Door te erkennen wat er in u leeft, zult u in staat zijn een aantal van de niet rationele uitingen hiervan te onderdrukken zonder daarbij gelijktijdig in uzelf spanningen te veroorzaken. Er ontstaat een toestand waardoor men zijn wereld kan aanvaarden zoals die is zonder dat men zichzelf verwerpt zoals men innerlijk weet te zijn. Heeft u ook deze fase bereikt, Probeer dan voor uzelf rechtvaardigheid te vinden. Niet door het stellen van wetten aan het Al, maar door het stellen van een relatie tussen u en alle delen van het Al die u kent op een wijze die uw wezen bevestigt zonder dat ze tevens betekent dat anderen hierdoor worden gekwetst, in opstand komen of worden onderdrukt. Eerst wanneer u deze toestand heeft bereikt (die verdacht veel lijkt op bepaalde vormen van anarchie) zult u in staat zijn over te gaan naar de laatste trap, die voor de meeste mensen mijns inziens haalbaar is n.l. de erkenning dat het evenwicht in het “ik” bereikt gelijk is aan een kracht die in het “ik” bestaat, dat deze kracht gedeeld kan worden met die wereld die u buiten u erkent zonder gelijktijdig aan de wereld, uw eigen waarden of normen op te leggen. Het gebruik van deze kracht op zichzelf betekent dan een langzame verzwakking van de grenzen die rond dit “ik” nog steeds bestaan en maakt als zodanig een verder gaan in de richting van het niet-zijnde zijn mogelijk.

  • Is een streven naar steeds grotere harmonieën met het zijnde via meditatie en contemplatie in uw ogen een stap in de goede richting? Zo ja, wat voor meditaties en contemplaties zijn aan te raden?

Hoe kan ik u in algemene zin aanraden wat alleen voor u, in persoonlijke zin betekenis kan hebben? Voor meditatie en contemplatie zijn geen algemene richtlijnen te geven in de zin van onderwerpen en zelfs niet van benaderingsmethoden, omdat ieder mens, gezien zijn bewustzijnsinhoud en zijn voorgeschiedenis, zal verschillen van de ander en daardoor voor zich op een andere manier te werk zal moeten gaan en een andere wijze van beleving innerlijk zal kennen. Het streven naar een steeds grotere harmonie is menselijk gezien en ook vanuit geestelijk standpunt voor een aantal sferen althans zeer belangrijk. Die harmonie kan echter nooit ontstaan uit enige dominantie, onverschillig waarin deze is gelegen in de hoogste geest, in de stof of ergens daartussen. Harmonie kan alleen ontstaan op grond van aanvaarding zonder gelijktijdig een aantasting van eigen wezen te zijn. Als u dit in meditatie of contemplatie probeert waar te maken of te doorleven – wat een ieder op zijn eigen manier zal moeten doen – zo kan ik mij voorstellen dat daaruit een nut voorkomt. Dat nut zal dan gelegen zijn in een verandering van uw relatie met de wereld die ook metterdaad (dus in de stoffelijke wereld en via uw lichamelijke bestaan) tot uiting komt terwijl daarnaast mogelijk geestelijke aanvulling van deze uiting bereikbaar is en soms tot stand komt. Het is mij niet mogelijk een algemene richtlijn te geven die niet voor het merendeel van de aanwezigen eerder misleidend dan dienstig zou zijn.

  • U zei dat yoga in de goede richting kan gaan en dat er scholing en training voor nodig is. Welke yoga bedoelt u en wat voor scholing?

Elke yoga-techniek die u helpt om evenwichtig en innerlijk rustig te zijn lijkt mij aanbevelenswaard voor degene die bereid is daarin voldoende energie en tijd te investeren.

Dit gaat van de eenvoudige vormen van yoga, die niet veel meer zijn dan huisvrouwengymnastiek met esoterische saus tot de raya-yoga, de karma-yoga, die feitelijk de kosmische waarden in de mens op een bijzondere manier proberen te wekken en een bijzonder begrip te doen ontstaan.

  • Is het niet een kick om op aarde rond te lopen en te weten dat alles wat je ziet jij bent? Of is er dan niemand maar om te kicken?

In dit verband vraag ik mij af, of het niet verstandig is om geen kik te geven. Ik zou het heel eenvoudig willen stellen. Zolang het een kick is, is het iets buitengewoons. Iets wat buitengewoon is, kan nooit behoren tot de normale waarheid, de totale harmonie, de eenheid met de totaliteit die wordt nagestreefd. Zolang je er nog een kick van krijgt, ben je nog niet ver gevorderd. Als je dan probeert om die eenheid als normaal te beleven en je er niet aan te bezatten, dan kun je afkicken. En afgekickt zijnde zul je ontdekken dat harmonie iets anders is dan de vreugde die je ervaart, als je zegt: he, daar ga ik ook.

  • Hoe denkt u over de Avatar-theorie, het goddelijke wezen van mededogen dat periodiek op aarde neerdaalt om de mensheid te helpen. Is dit slechts theorie?

Het is grotendeels theorie, omdat hierbij vaak periodiciteiten en vaste normen of waarden worden verondersteld. Het geheel zal steeds weer in zich entiteiten opnemen die zich toch in het bijzonder aangetrokken voelen tot de onvolledigheid van bepaalde delen van het geheel.

Dan ontstaan er inderdaad manifestaties hetzij stoffelijke, hetzij in bepaalde sferen die proberen het geheel toegankelijk te maken voor hen die zich nog te zeer hebben opgesloten in hun ik-begrip en misschien zelfs in hun eigen wereld. In zoverre is de theorie dus niet onjuist, maar veel dat ermee verbonden is, is toch – vergeeft u mij dit vloekwoord – een soort filosofische theologie.

  • Van sommige meesters lijkt er een koelheid uit te gaan, b.v. van Krishnamurti en wellicht ook van de Maharshi. Jezus en Boeddha daarentegen stralen warmte uit. God is eigenschapsloos, zegt men wel. Gaat het bij de genoemde meesters om persoonlijke eigenschappen of is het zo, dat één van hen het dichtst de waarheid benadert?

Als u stelt dat er van Krishnamurti of de Maharshi een koelte uitgaat dan ben ik zo vrij om dit te betwijfelen. Het wil slechts zeggen dat deze personen een warmte bezitten die eerst kan worden beleefd, wanneer hun verkondiging is veranderd in uw aanvaarding. Wat betreft Jezus en de Boeddha, u spreekt daar zonder meer over als of zij wezenlijk zouden zijn. Maar zij zijn namen van iets wat is geweest en gelijktijdig persoonlijkheden of delen van het geheel die zich nu manifesteren in die vorm zonder daarmee volledig identiek te zijn. Als u zegt; Zij geven warmte, dan bedoelt u, ik ervaar warmte, wanneer ik aan hen denk, hen benader of hun leerstelligheden doorneem. Dit is iets wat in u bestaat en niet in de ander. Waarom zouden we dit dan aan de ander toeschrijven? Zou het niet juister zijn te zeggen dat de waarheid, de werkelijkheid, de totaliteit, de tijdloosheid kil noch warm zijn, maar dat wij daarop reageren aan de hand van hetgeen wij zijn.

  • Men zegt wel: bewust worden is zich spiegelen aan de ander of aan de wereld. Wat is de spiegel eigenlijk? Valt deze weg in nirwana? Heeft ieder een eigen spiegel?

Ja. Een ieder maakt van de wereld een spiegel, omdat hetgeen men in de wereld erkent altijd een deel is van zijn eigen persoonlijkheid. Daarom spiegelt men zich aan anderen en aan de wereld. Als u niet in staat bent om een dwaasheid te erkennen: dan zult u nooit zeggen; Ha, zo dwaas zal ik nooit zijn. Het spiegelen is dus het herkennen van iets dat potentieel in je beslaat en mogelijk in de uiting of de schijnbare uiting van een ander. In zoverre heeft ieder zijn eigen spiegel. Maar als je deel bent van een geheel, heb je geen spiegel nodig, want je bent niet meer een “ik” dat zich afzet tegen andere “ikjes” of andere situaties. Je bent deel van alle situaties. Je begrijpt hun onderlinge samenhang, je bent deel van alle persoonlijkheden en je beseft hoe zij te samen een geheel vormen waarin de hoogste kracht zich als het ware manifesteert of uit. U zou dan t.a.v. nirwana of vergelijkbare omschrijvingen kunnen zeggen.

In deze toestand spiegelt men niet zichzelf, maar spiegelt de essentie van de totaliteit (nu gebruik ik essentie en niet esse) zich in de gehele uiting waarin die totaliteit door het geheel wordt beseft.

  •  Is in diepere zin de ander (object) toch niet altijd gekoppeld aan de waarnemer (subject)?

Als de waarnemer er niet is, dan is er ook geen object denkbaar. Dat heb ik zo-even bij de vraag beantwoording reeds gezegd. Het bekende gedicht “Mijn God, wanneer ik sterf, zo sterft Gij met mij. Want zo ik niet ben, hoe kunt Gij dan nog bestaan” Het is heel aardig. De praktijk is echter: object is altijd de subjectie, voor de omschrijving van hetgeen niet wezenlijk wordt gekend.

  • Tijdens de diepe droomloze slaap zijn de neigingen en tendensen van overdag binnen boord getrokken. Hoe kan dat?

Dat is heel begrijpelijk. Kijk, wat u naar buiten bent is een persona, een constructie. Wat u werkelijk bent, is anders dan die constructie. In de diepe droomloze slaap is het bewustzijn losgemaakt van die constructie. En al worden nog wel de middelen gebruikt van die structuur om de droom eventueel vast te leggen (dat gebeurt maar heel zelden) zo zal toch de persoonlijkheid, ontdaan van deze begrenzingen, komen tot een andere vorm van subjectiviteit dan die voor de mens normaal is. Dit betekent dus dat de beleving een totaal andere wordt, dat in wetmatigheden van een bestaan voor zover die nog worden erkend anders zullen zijn en dat alle gekende regels en verhoudingen door elkaar zijn gehusseld.

Tijd is niet meer een vaste opeenvolging, maar een reeks losse sequenties die verleden en heden als opvolging van elkaar kunnen doen zien, zonder dat het zeker is dat het verleden altijd voor het heden en voor de toekomst komt. Op soortgelijke wijze, lopen de werelden die je kent door elkaar. Alle werelden die je ooit hebt gekend of alle tijden die je ooit hebt gekend zijn gelijktijdig aanwezig en worden naast elkaar gegroepeerd. Niet meer in een vaste volgorde, maar volgens een innerlijke structuur. Dat wil zeggen, de innerlijke waarden die je hebt, worden gebruikt om alle fragmenten zodanig te rangschikken dat een beeld van deze structuur (dit bereikte punt) daarin wordt weerkaatst. De droom is dus zeker in haar beste en hoogste vorm, een manifestatie van het innerlijk “ik” waarbij het uiterlijke “ik” zich slechts  fragmenten daarvan ooit zal kunnen herinneren.

  • Is het nirwana een eindstation of een tussenstation van iedere geest?

Zover ik het kan overzien – en dat is natuurlijk niet zo buitengewoon ver – is het een tussenstation voor ons allen. Misschien ook een eindstation, maar dat kan ik niet zeggen omdat ik niet weet wat er na deze toestand aan verdere mogelijkheden zou bestaan. Ze zijn voor mij in mijn huidige status niet denkbaar en omschrijfbaar. En als zodanig kan ik daaromtrent dus geen uitspraak doen.

  • Ik heb gelezen dat nirwana maar een tijdelijke toestand is, omdat je dan weer iets anders moet doen. Het is een betrekkelijk iets. Het is een geestestoestand.

Zolang u op aarde bent is dat meestal waar. Maar dan hebben we het niet over nirwana maar over satori. Als wij uitgaan van het standpunt dat er altijd iets anders moet komen en dat je dan weer iets moet gaan doen, dan vrees ik toch dat het recht op werk hier het geestelijk oordeel enigszins heeft vertekend. Want zijn is iets anders dan doen. Doen is alleen belangrijk, als het zijn zonder uiting of niet beleefbaar is. Daar echter het zijn in z’n geheel kan worden beleefd in de toestand nirwana, is het evengoed denkbaar dat de daadloosheid daaruit voortvloeit zodat men niet meer daaruit gaat en iets gaat doen, maar eenvoudig deel ervan blijft. Dit zijn echter veronderstellingen die wij allen steeds weer uiten zonder de toestand in feite zelf erkend of beleefd te hebben. Al datgene wat daaromtrent wordt geleerd en gezegd vloeit voort uit de eigen benadering in denken (niet in weten) van datgene wat uit een versmelting van ik en totaliteit zou kunnen voortkomen.

U ziet het, ik weet ook niet op alle vragen een goed antwoord. Dat is maar goed ook, want wie in ontwikkeling is, werkt en leert steeds meer. Wij kunnen dan ook steeds meer antwoorden geven. Maar dat impliceert nog niet dat wij alle antwoorden kennen. Want hij die denkt alle antwoorden te kennen, geeft maar een antwoord duidelijk. Het antwoord op de vraag, of hij wezenlijk iets heeft bereikt. En dit moet dan “Neen” luiden.

Narede.

Wij hebben gesproken over een toestand die eigenlijk op aarde niet redelijk denkbaar is. Door juist de titel te kiezen Het Zijnde niet Zijn hebben we al geprobeerd daar enige uitdrukking aan te geven. Het gaat niet alleen om nirwana. Het gaat om het gehele bestaan en de kern ervan zoals die in ons leeft. In uw vragen heeft u steeds weer geprobeerd om een praktische benadering te vinden. U heeft a.h.w. een oplossing willen vinden voor het onbegrip, dat nu eenmaal ingeschapen schijnt te zijn aan elk bewustzijn dat de toestand zelf niet volledig kent.

Het is duidelijk, dat ik u in dit opzicht heb moeten teleurstellen. Misschien mag ik u dit zeggen: Als u niet denkt over deze dingen, maar ze in uzelf laat ontstaan niet als vragen maar als innerlijke feiten, dan zult u dichter bij de werkelijkheid komen dan ooit mogelijk zal zijn, als u alleen maar luistert naar de woorden die de een of andere geest tegen u zegt. Het doel van ons aller bestaan schijnt te zijn deze eenheid met het Al te bereiken. Maar zelfs hier zijn wij niet zeker van, daarvoor kennen wij te weinig van de werkelijkheid waarin we leven. Laat ons dit aanvaarden.

De eenheid, die in ons beleefbaar wordt, openbaart zich steeds weer als een kracht waaruit we kunnen werken en leven. Ze maakt voor ons dingen mogelijk die anders misschien niet mogelijk zouden zijn. Zo geeft ons het vermogen te verdragen en te verduren waar dit anders niet denkbaar zou zijn. Laten wij dan verstandig zijn. Laten wij een beroep doen op die innerlijke, niet met vragen omgeven en niet met begrippen omschreven, waarden. Laat in ons het beeld ontstaan dat voor ons voorlopig de weergave is van een eenheid en een kracht die wij verstandelijk of anderszins met ons biezen nog niet kunnen benaderen. Laten wij proberen niet, door te dringen tot de kern van die eenheid, maar laten we eerder trachten die eenheid zich vanuit ons wezen te laten uitdrukken in de werelden die wij menen te kennen. Want op deze wijze worden wij wel degelijk meer een met het Al, meer deel van het grote geheel en het bewustzijn. Het besef zal zich daaraan op den duur moeten aanpassen.

Allen hebben wij de kracht om meer te zijn, meer te dragen, meer te beleven dan we normaal doen. Dit geldt voor de stof, dit geldt voor de geest. Dan moeten wij daarvoor eenvoudig de grenzen van redelijkheid en voorstellingsvermogen zoveel mogelijk terzijde schuiven. Dit kunnen wij niet bewust doen, omdat dit voor ons gelijk komt aan zelfvernietiging waartegen ons gehele wezen in opstand komt. Als wij echter de waarden in ons tot uiting laten komen en vanuit ons laten werken, dan ontstaat er iets wat geen ontkenning betekent van ons eigen bestaan, maar voor ons een verrijking daarvan is en daardoor als vanzelf en geleidelijk de aanvaarding van minder grenzen, van een groter bestaan, van een intenser verbondenheid met het Al mogelijk maakt. Dit laatste, mijne vrienden, geef ik u nog ter overweging mee.

Ik ben ervan overtuigd dat het volgen van deze innerlijke weg de enig juiste is om te komen tot een werkelijk contact met de eenheid van alle dingen. Zoals ik ervan overtuigd ben dat de bezielende eenheid waarvan wij allen slechts de manifestatie zijn en een deel zijn in ons alleen dan goed tot uiting kan komen, indien wij niet voortdurend bezig zijn haar aan te passen aan onze beperkte denkbeelden.

image_pdf