Het rijk der natuur.

image_pdf

De natuur wordt heel vaak voorgesteld als een heel complex organisme. Wij krijgen de ecologie er ook nog bij maar voor ons is het verstandiger om het eenvoudiger te doen. Laten we ons dan eerst houden aan de indeling van de oude elementen. Het is wel niet helemaal zuiver maar het is in ieder geval begrijpelijk. Wij hebben te maken met aardgeesten. Wij hebben te maken met watergeesten. We hebben te maken met luchtgeesten en dan nog met wat men noemt vuurgeesten. De meeste mensen denken: een aardgeest woont in de aarde. Een luchtgeest zweeft altijd. Aan een watergeest denkt men als aan een wezen dat in de wateren speelt, een veredelde nereïde die overal ronddartelt waar het schuim op de koppen van de golven staat. De werkelijkheid ligt een beetje anders. Deze hoofdindeling kunnen we wel aanhouden.

Als we te maken hebben met water, dan hebben we te maken met allerlei verschillende samenstellingen. Het water is niet overal precies hetzelfde. Wij hebben verder te maken met grote temperatuurverschillen in het water. Daardoor ontstaan er allerlei scheidingen. Zoals er vissen zijn die wel in een koude golfstroom mee zwemmen maar de warme golfstroom zoveel mogelijk mijden en omgekeerd, zo zijn er bewustzijnsvormen die zich het best voelen bij de fenomenen die behoren bij een warme of een koude golfstroom, misschien in een tropische zee of een polaire zee. Deze entiteiten zijn niet gebonden aan die bepaalde stroom. Het is als het ware hun woning. Vanuit die woning kunnen ze dan waarnemen maar ze kunnen ook daarbuiten ageren. Zo goed als u, in uw eigen huis wonend, een vakantiereisje kunt maken, zo kan een watergeest op een gegeven ogenblik luchtgeest zijn. Hij zal dan waarschijnlijk de wolken kiezen en niet de blauwe lucht. Het kan. Een dergelijke geest leeft dus eigenlijk krachtens een toestand waarin de materie zich bevindt. Datzelfde geldt voor de aarde. Een aardgeest zal wonen in rotsen. Maar iemand die in krijtrotsen woont, voelt zich weer niet op zijn gemak in basaltstructuren en helemaal niet in het vlakke land zoals in Nederland met ontzettend veel veen, sediment en zand.

Elke entiteit heeft dus een bepaalde voorkeur. Door de voorkeur komt hij tot een beïnvloeden van de levensvormen die daar eventueel in voorkomen plus alle groeiprocessen. Dit laatste is erg belangrijk als we te maken hebben met b.v. stenen. U zult zeggen: Wat zit er nu in een steen dat zo belangrijk is? Er zitten kristalliseringsprocessen in. Die kristallen, hun samenstelling en verhouding, hun onderlinge vibratie, hun eigen structuur zijn dan voor zo’n entiteit weer een wereldje waarvan hij precies weet wat het betekent, waarin hij kan reageren. En aangezien een steen weinig eigen bewustzijn heeft, wordt dan degene die erin woont, eigenlijk het plaatsvervangende bewustzijn.

Nu zijn er ook entiteiten, zoals een lucht‑ of een vuurgeest, die eigenlijk weer leven in een verschijnsel. De luchtgeest leeft niet in de hele atmosfeer zonder meer. Hij zal over het algemeen weer gebonden zijn aan bepaalde luchtdrukgebieden. Met andere woorden: je zou de woonplaats van een luchtgeest vaak kunnen opsporen, als je eenmaal weet wie je precies zoekt, aan de hand van een barometer. In die gebieden alleen kun je hem wel vinden, niet in andere.

Een vuurgeest kun je vinden in vuur; dat zegt het woord al. Maar wat is vuur? Vuur is een omzettingsproces. Wat blijkt nu? Vuurgeesten, of de z.g. salamanders, bestaan niet overal waar vuur is maar ze bestaan daar waar oxidatieprocessen zich afspelen met een bepaald tempo. Het belangrijke is dus de snelle verbinding van zuurstof met andere materialen. Dat zou betekenen dat, wanneer er ergens een enorme roesthoop ontstaat en wel zeer snel, de vuurgeest daarin kan wonen. Het betekent aan de andere kant dat, als uw kachel niet heet genoeg wordt, geen vuurgeest daar ooit in komt kijken. Het is niet zo dat de vuurgeest het fenomeen vuur veroorzaakt of dat de luchtgeest de veroorzaker is van een storm. Het is eerder zo dat de natuurlijke situatie waarin ze leven, voor hen bestaat uit vuur met een bepaalde werkingssfeer, niet een bepaalde temperatuurinhoud zelfs, een bepaalde luchtdruk en dat ze, zich daaraan gebonden voelend, zich uitleven in de fenomenen die daardoor worden veroorzaakt.

U begint het te begrijpen. De natuur ziet er wel bezield uit maar toch een beetje anders dan met al die lieve kaboutertjes die je nog een bakje melk moet geven. Het is wel zo dat je een bakje melk voor de deur kunt zetten, zoals in bepaalde gebieden gebeurt, maar het zijn geen kabouters die het opdrinken; dat zijn de egels en andere kleine dieren. Gooit u nu al die mooie, luchtige voorstellingen van feetjes die dansen in de natuur, de kleine mensen enz. even overboord. Zeker, die legenden bestaan niet geheel ten onrechte. Er zijn verschijnselen waardoor het voor een mens soms zo kan lijken. Heus, het aardmannetje is niet een concreet wezentje, eventueel astraal of in een vorm. Het is eerder een kracht, die op een gegeven moment en alleen onder zeer bepaalde omstandigheden ook in verschijning kan treden in overeenstemming met het beeld dat een mens zich daarvan maakt. Als u veel tuinkabouters heeft gezien en u ontmoet een natuurgeest in een bos, op een ogenblik dat u volkomen harmonisch daarmee bent, dan ziet u daar die natuurgeest als een tuinkabouter. Maar dat wil nog niet zeggen dat hij de hele dag met een gietertje, een harkje en een kruiwagen daar staat.

De situatie waarin wij verkeren, is er een waarin we al of niet harmonisch zijn met de verschijnselen. U kunt wel gaan kijken of u elfjes ziet maar u ziet ze niet. Waarom niet? Omdat het beeld van het elfje in u niet sterk genoeg is of omdat u zich bevindt in een omgeving waarin natuurgeesten niet zo vaak zullen voorkomen. In Nederland zijn er enkele plaatsen in de Scheveningse Bosjes waar u elfjes zou kunnen vinden. Dat zijn dan entiteiten die meestal leven in de buurt van de wilde roos. En dan moeten er heel wat wilde rozen zijn, wilt u een of twee van die entiteiten zien. Als u het Haagse Bos in gaat, is de kans dat u daar een kabouter of een fee ziet maar heel klein. Dat kan hoogstens iemand zijn op doortocht. Dan is het heel waarschijnlijk, vooral wanneer de lelietjes‑van‑dalen bloeien. Het beeld dat je hebt van de natuur met haar elementen, met haar bewoners, is erg belangrijk. De natuurgeest heeft een ding niet wat de mens wel heeft. Een mens heeft namelijk fantasie. Een mens kan zich beelden vormen van dingen die er niet zijn. Een natuurgeest is zich voortdurend bewust van de dingen die er zijn. Hij heeft een ervaring ten aanzien van een mogelijke ontwikkeling maar wacht ze af, hij projecteert ze niet van tevoren.

Wanneer een mens nu harmonisch wordt met een natuurgeest en een beeld projecteert, dan zal de natuurgeest dat voor zich omzetten in een werking, behorend bij dat element waartoe hij zelf behoort. Laat mij het zo zeggen: Wij zijn gerechtvaardigd, wij zijn de sterksten, wij zijn de uitverkorenen. Denk dat nu maar sterk genoeg en er zijn een paar watergeesten die toevallig verbonden zijn met de storm, daar boven zijn een paar luchtgeesten; je geeft hun dan dat idee van ‘wij zijn de besten’, dan is hun indruk: wij zijn de besten, dus wij moeten de felheid van onze uiting vergroten. Het resultaat is dat ze veel feller reageren dan ze zonder die aansporing zouden doen. Het is net een paard voor een schillenkar. Normaal stapt het langzaam door maar geef je het met de zweep, dan wil het wel eens een paar stappen harder lopen.

Omgekeerd kun je tegen een luchtgeest hoog in de hemel zeggen: Wat zijn wij zwak. Dan zegt die geest: Nou zwak, zwak …. Als de verwachting er nu een is van zwakte en niet de erkenning van de feitelijke toestand, dan erkent die geest dat niet als een toekomstprojectie maar als een verwachting die toepasbaar is op zijn eigen omstandigheden. Denk je dus: Ik word steeds zwakker terwijl de wind sterk is, dan heb je grote kans dat de wind een beetje gaat liggen als er een luchtgeest in zit.

Het is allemaal een beetje vreemd en het zal wel een hele tijd duren voordat men erachter komt dat het zelfs wetenschappelijk hanteerbaar is. Maar tegen die tijd is de wetenschap een mengsel geworden van wetenschap, mystiek en, heel waarschijnlijk, daarnaast ook van paranormale erkenningen.

In de cursus waarmee u bezig bent, is het natuurlijk belangrijk dat u begrijpt hoe de relaties liggen. U heeft dezelfde contacten, dezelfde relaties met voorwerpen. Heus, ik zeg niet dat er een stoel is die denkt: nu gaat hij zitten dus moet ik een poot breken. Het zou erg leuk zijn maar dat is niet zo. Er is wel iets anders. Hout heeft een eigen structuur, een eigen samenhang. Indien u dus overtuigd bent van harmonie met alle dingen, dan blijft ondanks de zwakke stee erin, die stoel sterk. Bent u wrevelig, in strijd met uzelf, dan straalt u dat uit. Dat wil zeggen dat nu de onevenwichtigheden in die stoel (dat kan voor een tafel gelden en ook voor een huis, voor alles wat u zich maar denken kunt) daardoor worden versterkt. Dat is geen bewuste reactie. Het is alleen maar een reageren op de uitstraling van de mens.

Als u tegen een plant zegt: “wat ben je mooi en sterk” en u zegt dat regelmatig en u zorgt dat ze niet al teveel tekort komt, dan wordt ze mooi en sterk. Is dat omdat die plant bezield is en dat allemaal begrijpt? Neen. U kunt natuurlijk tegen die plant zeggen: “wat ben je mooi” maar die voelt alleen maar een paar luchttrillingen. Maar u straalt het begrip uit, een harmonie. Planten zijn nu eenmaal wezens die juist die harmonie nodig hebben om zich te kunnen ontwikkelen. Als er nu geen storende invloeden zijn, dan ontwikkelt onder die omstandigheden de plant zich beter. U heeft dus eigenlijk een ontzettende invloed op uw omgeving, al begrijpt u dat zelf niet. En juist omdat u niet begrijpt hoe sterk u zelf al die gebeurtenissen in de omgeving kunt veroorzaken, zult u vaak heel sterk geleid worden door de normale verschijnselen en u zult ze ervaren als iets verschrikkelijks. Op het ogenblik dat u dat doet, maakt u het mogelijk dat ze erger worden. Als je erger verwacht, is de kans groot dat erger komt.

Om nu te zeggen dat dat allemaal het werk is van boosaardige elementalen, van djinni of misschien van boosaardige geesten, duivels, saters, dat is allemaal maar een naam. Maar het feit blijft bestaan dat die relatie tussen de natuur en de mensen aanwezig is. Nu kunnen we dat nog wat uitbreiden.

Wat zich in uw eigen lichaam afspeelt, is een aantal natuurlijke processen. Dus als u heel goed bekijkt wat er in uw lichaam gebeurt, dan is dat hetzelfde wat er in de natuur op velerlei niveau plaatsvindt. Zeker, die chemische omzettingen hebben hier een bepaalde bestemming, een bepaald doel, maar daar buiten gebeuren ze ook. Als u nu in staat bent om deze processen buiten u ontspannen te begrijpen, dan gaat u gelijktijdig in uzelf lichamelijk een analogie daarmee scheppen. Of denkt u dat de Kneippkuur (waterkuur) bestaat uit knijpen? Dan zegt men: Water is zo geneeskrachtig. Tot op zekere hoogte, ja. Maar wat veel belangrijker is, het is vaak ontspannend. Dat er een verwachting aan wordt vastgeknoopt waardoor je het gemak van het zich aanpassen van het element water voor een deel overneemt in je innerlijk, betekent niet dat je zonder meer geneest maar wel dat je je beter aanpast aan de bestaande situatie waardoor althans de verschijnselen minder worden. Worden de verschijnselen minder, dan zal het lichaam zich gemakkelijker tot de voor dat lichaam normale toestand verder ontwikkelen.

Als je nu toch bezig bent, kun je zeggen: Heb ik dan invloed op de wereld? Ja natuurlijk heb je dat. De wereld heeft ook invloed op jou. En aangezien een deel van de wereld bewustzijnsdragend is, of je het nu erkent of niet, zal de reactie tussen het bewustzijn dat in jou bestaat en in de natuur, van het grootste belang zijn voor alle fenomenen die ontstaan. U moet het zo bekijken: alles wat u beleeft met de natuur, met het gebeuren om u heen, dat bouwt toch wel een beeld op van de wereld en van uw verwachtingen. Dat is heel vreemd.

Een mens heeft een paar keer het heel erg griezelig gevonden omdat hij een slangenkuil heeft gezien of desnoods een kist met levende palingen. Zo iemand heeft nu een schuldbesef. Hij begint te dromen van de hel waarin hij terecht komt en wat ziet hij? Een slangenkuil of een kist met palingen. U zult zeggen: Dat zijn maar beelden. Maar die beelden zijn de uitdrukking van een toestand, die verder gaat dan het beeld. Het is machteloosheid, beslotenheid, die je hebt uitgebeeld. Daarnaast is het een levensvorm die voor jou angstwekkend, griezelig of niet aanvaardbaar is. Dan ga je tegen jezelf zeggen dat je dat zelf bent. Is het dan een wonder dat, als je later doodgaat, je met je schuldbesef, met je onevenwichtigheid juist die wereld voor jezelf creëert om daarin te zoeken naar een nieuw evenwicht, al begrijp je dat niet. Op die manier kun je eigenlijk met de beelden die in je bestaan, je eigen innerlijk, je relatie met de kosmos, met de werelden van de geest, wel sterk beïnvloeden.

Als wij nu weten dat we met de natuur op een bepaalde manier in harmonie kunnen zijn en daardoor zelf a.h.w. iets kunnen genieten van de natuur, dan zullen we ook innerlijk weten dat we met de wereld om ons heen – ongeacht hoe ze zich in eerste aanleg manifesteert – in harmonie zijn. Dan zal de wereld ons de kracht geven waardoor ze voor ons aanvaardbaar wordt, waardoor we rust krijgen. Dat kan van groot belang zijn wanneer je doodgaat. Het is net zozeer van belang wanneer je nog op aarde leeft. Want hoe vaak word je niet geconfronteerd met zaken waarmee je geen raad weet? Zou het dan niet prettig zijn te weten dat je, door in harmonie te zijn met de dingen, alles veel beter kunt laten verlopen? En dat je gelijktijdig innerlijk daardoor een bevrediging kunt ervaren, een uiting van harmonie die zonder dat niet eens bereikbaar is. Laten wij het maar heel simpel stellen.

Als u afwast met afkeer tegen de afwas en de dingen die u afwast (huisvrouwen even goed opletten, het komt voor), dan zal het percentage van breuk dat u veroorzaakt en het aantal fouten, mislukkingen en zelfs het aantal storingen tijdens het proces van afwassen, boven de norm liggen. Onthoudt u dat nu maar. Dat kunt u controleren. Datzelfde zal gelden voor uw relatie met het verkeer, met uw medemensen en net zo goed met de geest. Die geest heeft ook een reëel bewustzijn zodat hij bepaalde niveaus kan bereiken. De geest hoort ook bij dat geheel dat men dan ‘natuur’ pleegt te noemen. Als u dus erg disharmonisch bent, welke geesten trekt u dan aan? Natuurlijk de geesten die zich met disharmonie harmonisch voelen en dat zijn disharmonische geesten. Dus voor u het weet, zijn al uw goede bedoelingen allemaal met de muziek mee. Dan zijn ineens alle dingen tegen u en u weet niet meer hoe u zich moet verweren tegen een wereld die u niet aankunt, die u niet helemaal begrijpt en gelijktijdig voelt u zich nog bedreigd door onzegbare krachten.

Draai dat nu om. Probeer zo harmonisch mogelijk te zijn met uw wereld, dan bent u onwillekeurig ingesteld op een harmonie die ook voor een geest attractief is. Zeker, u kunt nog wel eens een geest hebben die zich even kenbaar maakt. Een die blaast in uw haren. Een andere geeft u prikkels op de rug of in de nek. Een derde geeft u een visuele indruk die plotseling verdwijnt, als u probeert daar naar te kijken. Dat is geen disharmonie, dat is harmonie. Die harmonie gaat niet alleen uit naar het waarnemen, naar het ervaren, maar die breidt zich uit. Want als u weet dat er een wereld van de geest bestaat, weet dat er veel meer bestaansmogelijkheden en toestanden denkbaar zijn dan alleen die in de menselijke wereld, dan zult u onwillekeurig ook een beetje ruimer gaan denken. U zult gemakkelijker waarnemingen aanvaarden en u zult gemakkelijker een antwoord geven aan die waarnemingen. Het resultaat is dat u dus leeft in een grotere wereld met meer mogelijkheden en meer vrijheid.

Het geheel van de kosmos is gevuld met verschillende bewustzijnsvormen. Alles is eigenlijk wel bezield maar niet alles heeft een bewustzijn. Het is het bewustzijn dat reageert op de uitstraling van een ander bewustzijn. Hier worden harmonieën en disharmonieën voortdurend afgewogen en ze bepalen de relaties die worden aangegaan. Dat gaat zo ver dat zelfs zogenaamde dode materie tot op zekere hoogte kan reageren op die harmonie. Een bewustzijn kan zich daarop instellen en een verrijking betekenen. Zogenaamde niet bezielde of dode materie (ze is wel bezield maar ze heeft geen bewustzijn) zal echter alleen reageren op de uitstraling zonder meer en wel in overeenstemming met haar eigen vaste patroon. Ze kan dus geen verrijking geven; een bewustzijn kan dat wel.

Door op die manier in de natuur en met al het zijnde een steeds grotere harmonie na te streven, zonder daarbij je eigen wezen te willen vervormen of te veranderen tot iets anders dan je bent, zul je een wereld ontmoeten waarin alles antwoord geeft, waarin je van binnen rijker wordt en van buiten alles veel prettiger ziet verlopen dan het anders zou zijn gebeurd.

Ik hoop, dat ik met dit tweede onderwerp een beetje inzicht heb gegeven in de mogelijkheden van de natuur. U krijgt in ieder geval t.a.v. gebeurtenissen, toestanden, denkwijzen op aarde een soortgelijke voorlichting.

De zee

Eeuwige beweging. Water dat hunkert naar de maan. Glanzend, omgetoverd tot golven. Altijd weer anders en toch hetzelfde. Een harmonie die aan zichzelf te gronde gaat en uit zichzelf herontstaat.

De zee is als een mens. Steeds weer verandert alles en toch blijft alles gelijk.

Je zoekt de eeuwigheden. Je zoekt het ideale rijk van God of van de mens en je blijft toch steeds jezelf. Nu eens gefrustreerd en dan weer boven alle lof verheven blijf je vechten, blijf je streven totdat de rust weer tot je keert en in de schijn van harmonie je hunkert naar datgene wat je nog niet bent.

Zo is de harmonie die leeft in een zee die glad is of in storm. Zo is de harmonie die leeft diep in de mens, onafhankelijk van de normen die mensen stellen.

Zo is de werkelijkheid, die geboren uit een eeuwigheid die onbegrepen blijft, ons steeds weer geleidt tot harmonie die wij zelf verstoren omdat wij niet begrijpen kunnen hoe heel het Al een melodie, een kracht, een woord kan zijn.

image_pdf