Het stralende Licht

image_pdf

             uit de cursus ‘Kosmische krachten aan het werk‘ (hoofdstuk 3 ) – december 1977

Het stralende Licht.

Zoals u uit de vorige lessen en de andere lezingen hebt kunnen vernemen, zijn er invloeden die wij wit licht noemen. Invloeden die scherpe tegenstellingen kenbaar maken maar die daarnaast toch wel een reinigende en verhelderende werking hebben.

Nu zijn er allerlei legenden in omloop over het witte licht dat in de kerstnacht geschenen zou hebben, die overigens niet in december viel, en over het witte licht dat pleegt te heersen rond de winterzonnewende. Dat is wel een overlevering uit deze streken.

Als wij kijken naar het gewone witte licht, dan kan dat bijzonder fel en helder zijn. Het is een soort magnetische flits. Ze komt uit de kosmos, stormt op je af, onthult alles in verstarde houdingen en als je net de inventaris hebt opgemaakt van alles wat je hebt gezien, is alles weer verdwenen want het duurt maar een paar dagen. Maar eens in de zoveel tijd komt er, wat wij noemen, het stralende Licht. En dan gaat het anders.

Het begint met een toenemende onrust. Eigenlijk een beetje een chaos want de normale tendensen en kleuren die de periode beheersen, verliezen iets van hun eigen karakter. Het is alsof ze wat verbleken. Er gaat een vibratie door een wereld die door dit Licht wordt getroffen. En dan ontstaat uit deze vibratie langzaam maar zeker een toenemende helderheid. Niet de magnesiumflits maar het opkomen van een felle witte zon die wel degelijk ook verterend licht zal uitstralen maar die toch anders – verhelderend en tevens leven gevend – optreedt. Wanneer het stralende Licht aan de beurt komt, kunnen we zeker zijn dat er grote verrassingen zullen komen. Een paar voorbeelden wil ik u wel geven.

De geboorte van alle bekende grote stichters van godsdiensten valt onder het stralende Licht. Een groot aantal bekende figuren en filosofen en zelfs magiërs zijn geboren in een periode van stralend Licht. Het is alsof er dan een brug wordt geslagen, niet alleen tussen de werkelijkheid en de menselijke illusie maar ook tussen hogere werelden en menselijk bestaan.

Als je zo rond kerstmis filosofeert en ‘de herdertjes lagen bij nachte’, dan is er altijd die legende van het kindje dat licht uitstraalt en dan denk je: het is mooi, het is roerend en eigenlijk toch een beetje flauwe kul.

Als er werkelijk een stralend Licht is, dan kan dit in de mensen doordringen. Het kan door die personen heen schijnen zoals een fel licht door een reliëf van albast kan schijnen. En dan is het ook helemaal niet zo vreemd te zeggen dat iemand straalt van een innerlijk licht. Dat komt echter niet zo vaak voor.

Wij bevinden ons nu in een periode waarin ook het stralende Licht zich enkele malen gaat manifesteren. Wij nemen zelfs aan dat er in de komende paar weken één periode is (ze zal niet lang duren: 2,5 á 3 uur) waarin de aarde in dat stralende licht wordt gebaad. Dat is bovendien voor het Westen een gunstige tijd, want voor het westelijk deel van de wereld zal dat in de ochtenduren vallen, zo ongeveer tussen 3.30 uur en 8 uur s’ morgens. Dus dan hebben we niet alleen het verblindende, het stralende, het kosmische Licht maar bovendien ook nog de rijzende zon aan de horizon en dat betekent dat er toch wel iets gaat gebeuren. Wat? Dat weet ik niet. Dat weet u ook niet want dit is het werk van hoge geesten én hoge krachten, die – gedragen op de een of andere wonderbaarlijke wijze – met dit Licht een mogelijkheid vinden tot menswording, tot inspiratie van mensen, tot het herscheppen misschien van de werkelijkheid. Daarmee heb ik het stralende Licht wel enigszins bij u geïntroduceerd.

Het wordt tijd om ons nu te gaan afvragen

  1. of het lang duurt,
  2. wat het eigenlijk is,
  3. wat het eigenlijk doet.

Met poëtische vaagheden kan je natuurlijk alles blijven versluieren maar ik meen dat dit een tijd is die in toenemende mate om helderheid vraagt en misschien ook daarom een antwoord op de vraag geeft: wat is het stralende Licht?

In de kern van het Melkwegstelsel bevindt zich een groot aantal zonnen. Zonnen, onmetelijk veel groter dan uw eigen zon. Ze exploderen soms, alsof er een mijnenveld de lucht in gaat. Op andere ogenblikken is er via die gloeiende werveling een versmelting van zonnen. Er komen explosies voor, zo onvoorstelbaar dat u ze zich werkelijk niet kunt voorstellen, al probeert u dat te doen. Daarbij komen er enorme energieën vrij. Als het nu alleen die energieën waren, dan zou er niet veel aan de hand zijn. Ja, misschien een kleine verandering van stralingsverhoudingen. Maar zoals in de tors van een mens een hart klopt en zoals het geheel van die hartenklop en al het andere mee wordt gereguleerd door een brein, zo is er een belichaming van onmetelijk grote krachten, van bewustzijnsvormen (personen durf je hen haast niet meer te noemen) die leiding geven aan een gehele Melkweg. En als er dan dergelijke dingen gebeuren, dan is dit alsof er zenuwsignalen gaan van dat kosmische brein naar die exploderende sterren en zo naar het lichaam, de nevel. Dat gebeurt regelmatig.

Zo’n zenuwsignaal kan dan zo’n buitenarm van de Melkweg waarin de aarde zich bevindt, treffen waardoor we dan ineens worden geconfronteerd met wat eigenaardige kosmische omstandigheden. Het is fel, het is flitsend, het is verblindend, maar eigenlijk blijft het daarbij. Het is een soort zenuwtrekking.

Nu komt er wel eens een ogenblik dat het grote brein (ik vergelijk maar, want ik heb er geen andere woorden voor) gaat dichten, een lied zingt, een melodie neuriet misschien en dan komt datzelfde signaal terecht bij de exploderende sterren. Het is dan alsof de straal wordt gemoduleerd. Het is alsof het hele Al een ogenblik mee vibreert in de gedachte van die hoge entiteit. En alle entiteiten, die leven rond en in de sterren en planeten, zelfs de entiteiten die zweven door de ruimte en zich hechten aan de stofnevels, worden beroerd en zingen mee. Het is harmonie, maar harmonie van een kosmische orde van grootte. Daardoor is het Licht niet meer zo fel en verblindend. Het is alsof het zich overal verspreidt alsof het van alle kanten tegelijk op je komt afstormen. Wanneer dat gebeurt, dan is het niet een kwestie van alleen maar een klein deel van het Al, dan gebeurt er iets in het gehele Al. Dan wordt ons hele sterrennevelstelsel plotseling doordrongen van een verandering. Een verandering, die op elke bewoonde planeet haar weerklank vindt, die overal incarnatiemogelijkheden schept die er nog niet zijn geweest en die vooral, en dat is misschien wel het belangrijkst, geestelijke bruggen bouwt tussen de uiteinden van het Al en het centrum daarvan.

Dat is de oorsprong: een gedachte en één van de gebruikelijke explosies, maar meestal in grotere omvang dan normaal.

Wat doet het stralende Licht? Het schept een harmonie, een samengaan, een samenklinken tussen alle bezielende krachten die in een nevel bestaan. Maar dat is voor ons van weinig belang. Wie zijn wij dat we kunnen zeggen: wij zingen mee met de zon, met de maan, met de sterren? Laat staan dat we meezingen met de kosmos. Wij ondergaan de vibraties maar we kunnen ze zelf niet reproduceren. De vibraties treffen ons wel. Ze veranderen iets in ons wezen. In de eerste plaats zal dat meestal op geestelijk, mentaal en soms astraal gebied gebeuren. Het zijn eigenlijk veranderingen waarvan je aan de buitenkant weinig merkt. Daarnaast is het ook een stoffelijke beïnvloeding want het evenwicht wijzigt zich voor een korte tijd een heel klein beetje. Een kleine verandering in de magnetische stromingen rond de planeten, een kleine verandering in de spanning die er tussen de planeten onderling en de kern (de zon) bestaat, die betekenen alle een stoffelijke invloed, die je kunt omschrijven als: een ongedurigheid waardoor voor de mens ineens succes en mislukking vlak naast elkaar liggen. Het is een toestand waarin je wordt geconfronteerd met de noodzaak te beslissen, om een keuze te doen.

Het is ook zo dat je in deze periode a.h.w. innerlijke stemmen hoort, dus niet feitelijk alsof iemand in je oor staat te fluisteren, komen gedachten in u op die kennelijk niet helemaal van uzelf zijn. U weet niet waar ze vandaan komen. Ze fluisteren: denk hierom, pas daarvoor op. Het is alsof er plotseling duidelijk wordt gemaakt wat voor u harmonisch en wat disharmonisch is. Dit reflecteert meestal mede door de verandering van invloed in de omgeving, ook ten aanzien van de hele wereld. De relatie met de wereld kan voor een tijdlang aan het veranderen zijn. Je weet zelf niet waarom.

Ik meen dat ik daarnet een uitdrukking hoorde: hectisch. Onwillekeurig denk je dan: zou dat niet afgeleid zíjn van Hecate, de vorstin van de heksen. Hier is iets voor te zeggen. Je zou de voorloper van het stralende Licht en het afflauwen daarvan voor de meeste mensen als hectische dagen kunnen omschrijven. Er gebeurt veel, soms aangenaam, soms onaangenaam maar het gebeurt allemaal onverwacht. Je kunt er geen pijl op trekken. Het is alsof je zelf geen invloed hebt omdat je de juiste instelling niet hebt gevonden en niet in staat bent om onmiddellijk harmonisch te functioneren. Het resultaat is dat u een zenuwspanning oploopt. Maar door die gespannenheid van het zenuwstelsel zult u op de invloeden, die en geestelijk‑kosmisch en materieel‑kosmisch op u afkomen, gemakkelijker reageren.

Dit houdt in dat u van uw normale gewoonten gaat afwijken. Meestal kort, maar veelal van grotere betekenis dan u nu beseft. Het houdt in dat u beelden van uw wereld krijgt die wat van het gebruikelijke patroon afwijken. U ziet de mensen een beetje anders. Zelfs uw geloof, uw pogingen om een innerlijk leven op te bouwen, veranderen. U weet zelf niet waarom maar het is opeens alsof het toch anders zou moeten zijn.

Het stralende Licht geeft ons, ten dele stoffelijk, ten dele geestelijk, een beeld van een ideaalvorm waaraan we zouden kunnen beantwoorden; dat is op zichzelf al een groots gebeuren. Daarnaast heeft het, zoals alle witte licht, ook de neiging om tegenstellingen duidelijker kenbaar te maken. En dat betekent ook dat bestaande spanningen zich veel sneller ontwikkelen dan men anders zou verwachten. Dat betekent dat overeenkomsten die in de maak zijn, of plotseling aangegaan worden of toch nog opeens afspringen. Dat alles doet het stralende licht.

Wat betekent het stralende licht?

De betekenis ervan zou ik allereerst willen kenschetsen als een voortdurende poging om de kosmische eenheid van de schepping te hervinden. Misschien is dat niet zo maar ik weet er geen ander woord voor. Het moment dat er in die grootse sterrennevel met zijn ongeteld aantal sterren, met alle planeten, met alle wonderlijke feiten en gebeurtenissen een ogenblik eenheid heerst, is op zichzelf al wonderlijk genoeg. Als die eenheid bovendien dan ook een uitwisseling van impulsen en gegevens schijnt te bevatten, dan mag je wel zeggen: het is een terugkeer naar een eenheid die eens geestelijk moet hebben bestaan en waarvan we ons waarschijnlijk enigszins hebben verwijderd.

De betekenis van zonlicht voor de wereld is bovendien dat het harmonische principe wordt bevestigd. Er zullen dus ergens – hoe dat weet je niet – personen zijn, geboren worden, verlicht worden of geïnspireerd worden, die opeens die harmonie op een juistere manier gaan uitdragen.

Het is alsof de kosmos probeert om op die manier zichzelf te vertalen in menselijke begrippen. Dat houdt in dat je aanwijzingen krijgt om die kosmische harmonie voor jezelf te vinden. Het stralende Licht is dus niet alleen maar een krachtbron, het is ook iets wat begin, oorsprong is.

Heel stoutmoedig heeft eens iemand gezegd: wanneer het stralende Licht de aarde beroert, dan is het de zaaier die voorbij gaat en het zaad in de voren achterlaat zodat een nieu­we oogst kan rijpen.

Dat is allemaal wel mooi maar we weten niet wat hij zaait en ook niet wat de oogst zal zijn. En wanneer ze zal rijpen, kunnen we niet eens beseffen omdat we niet weten wat ze is. Dus we staan voor een zekere vaagheid.

Aan de andere kant, zoals de wereld tegenwoordig is, is ze nu niet bepaald mooi. Zoals het leven zich in allerlei verschijnselen openbaart, zitten er nogal wat haken en ogen aan, meen ik. Wanneer we nu het stralende Licht krijgen, dan moeten we aannemen dat hierin verandering komt. Zal het een verandering ten goede zijn? Dat ligt, geloof ik, heel veel aan jezelf, aan je denken en je instelling. Maar een verandering betekent het zeker. De betekenis is in feite vooruitgang.

Wanneer dat stralende licht ontstaat, weten we niet precies. We kunnen het wel ongeveer uitrekenen in periodiciteiten. We weten dat de grote golf van het stralende Licht ongeveer eens per 21.000 á 22.000 jaar voorkomt, dus niet zo vaak. We weten dat er ook kortere perioden zijn, meestal van 10 tot 14 dagen, die zo eens in de 2000 á 2500 jaar voorkomen. Een typisch ding weten we in ieder geval zeker: dat het stralende Licht steeds (dit is tot nu toe altijd zo geweest) drie‑ á viermaal voor korte perioden inwerkt voordat de grote uitbarsting komt. Het is net of er een oefening wordt gehouden om dan de hele kracht ineens te ontladen. Wat ons nu te wachten staat in het witte licht – die geschatte paar uur van het stralende Licht, dat zal wel een oefening zijn. Als wij het gemiddelde nemen, dan zal het zich met 7 á 8 jaar tussenpozen 3 á 4 maal herhalen; dat gebeurt meestal. Daarna zal er een pauze zijn van ongeveer 25 jaar. Na die 25 jaar barst de bom en is het gebeurd. Dan is de verandering plotseling zo sterk, dat je je er niet meer aan kunt onttrekken.

Een verstandig mens echter houdt ervan om voorzorgsmaatregelen te treffen. Nu is het eigenaardige dat, als je tevoren weet dat de rentevoet verandert, dan kun je je geld beter gaan beleggen. Als je tevoren weet dat een politiek systeem verandert, dan kun je je daar vast op instellen en daardoor beter functioneren. Maar als je nu weet dat het verblindende Licht door het stralende Licht wordt vergezeld, dan weet je ook dat er een grote kosmische verandering mogelijk gaat worden en dan kun je je daarop instellen. Dat betekent dat je, gewaarschuwd zijnde, daarvan misschien meer profijt kunt hebben. Maar het betekent vooral dat, wetend dat dit is gebeurd, je beseft dat de wereld een tikje veranderd moet zijn en dat je, zoekend naar die verandering, als vanzelf ook de mogelijkheid vindt om je aan te passen.

Het gaat er niet om volgens een systeem of volgens een geloof te veranderen. Er is een achtergrond. Iets wat in het denken, in het voelen van de mensen ergens in de lucht schijnt te zweven. Als je daar niet aan denkt, ga je eraan voorbij totdat het je opeens overvalt en dan weet je niet wat je moet doen. Maar als je erop let, kun je je daarop voorbereiden. En dan kun je a.h.w. uit dit geheel van ontwikkelingen dat zich op aarde gaat manifesteren, datgene puren wat je nodig hebt. En dan kun je erop vooruit gaan.

Daarom is het ook helemaal niet belangrijk dat een ieder wordt gewaarschuwd wanneer dat precies zal zijn. Het is belangrijk dat men weet dat in deze periode het stralende Licht zich gaat openbaren. Dat hierdoor verlichte personen op aarde geboren kunnen worden, dat merk je misschien pas over 17 á 20 jaar. Maar dat er een verandering komt, dat merk je waarschijnlijk al binnen een jaar en mogelijk eerder. U zult het aanvoelen. Die gevoeligheid op zich is zeer belangrijk.

De kosmos heeft ergens een raadsel. Wij kennen allen de raadsels van de bezieling, de grote en de kleine Arcana, maar daarachter ligt het eigenlijke raadsel. Het raadsel van een harmonie, van een kracht die wij niet kunnen overzien, waarvan we eigenlijk niet eens weten hoe we die moeten omschrijven maar waarvan er steeds flitsen kenbaar worden. Misschien zegt u eenvoudigheidshalve: God. Als het voor u God is, geen bezwaar. Maar ik meen dat dat woord het nog teveel beperkt, nog teveel bindt aan een menselijke voorstelling. Ik zeg u, deze inwerkingen en hun manifestaties zullen alle krachten en invloeden die optreden, wijzigen.

Wij kunnen dat zelfs in de geest niet altijd lang van tevoren zien.

Wij weten betrekkelijk kort dat het stralende Licht inderdaad zo sterk zal zijn, dat het de buitenkant van de sterrennevel bereikt en dat het dus ook op aarde zijn invloed zal doen gelden. Maar het geheim van die eenheid, die wij niet kunnen ontraadselen, geeft aan de andere kant ook een enorm gevoel van verbondenheid.

Misschien bent u nu teveel aan de radio gewend. Toen de eerste radio-uitzendingen begonnen, zaten er mensen in Nederland te luisteren naar het een of ander orkest dat speelde in een tearoom in Engeland. En dan zeiden ze tegen elkaar: Kun je je dat voorstellen? Wij zitten hier te luisteren naar wat er in Engeland gebeurt. Er zitten mensen in Duitsland, in Frankrijk en die horen het ook. Wij horen allemaal hetzelfde. Voor mij is dat het mirakel, het wonderbaarlijke hierin, de harmonie, die overal en gelijktijdig kenbaar wordt. Wat je er dan mee doet? In die oude tijd zullen er waarschijnlijk mensen zijn geweest, die er schande van spraken dat die kostbare uitzendtijd in de ether werd gebruikt voor zoiets frivools als het uitzenden van dansmuziek uit een tearoom. Ze hoorden het toch maar. Zo gaat het ook met de straling.

Elke kleur die er komt, dus elke normale invloed, de wisselwerking tussen de planeten en al die dingen meer (u heeft er een hele les over gehad) wordt beïnvloed door het stralende Licht, ook wanneer het weg is. Het is alsof ze dan toch meer op elkaar zijn afgestemd. Dan moeten we een keuze doen.

Het keuze-element is, geloof ik, in de kosmos altijd erg belangrijk geweest. U kunt gewoon verder leven en zeggen: ik vind het wel goed. U kunt ook zeggen: als dit of dit eens mogelijk zou zijn, of: als ik dat nog eens zou beleven of zou begrijpen. Verder komt u niet. Maar nu is daar die verandering en dat wil zegen, dat we nu kunnen omschakelen van de droom naar de actie. Die actie zal op zich misschien niet goed zijn en weten wij dat zelf wel, maar ze wordt mogelijk. Want elke beïnvloeding die komt, brengt voor ons op grond van onze instelling een harmonisch moment mee.

Wanneer er nu rood licht komt dat normaal voor opwinding zorgt, dan zal het nu misschien zorgen voor een extra uitschieter van energie op een belangrijk punt. Het blauwe licht dat normaal bezinning en wat redelijkheid geeft, brengt nu wellicht een ogenblik van genialiteit waardoor we een synthese kunnen maken uit de vele gegevens die nog niet bij elkaar passen. De invloed, die wel tot een jaar kan uitlopen, betekent dus ook in het eigen leven veel verandering. En dan moeten we komen tot een aanpassing van elke interpretatie van wat verder geschiedt.

Wanneer u te maken krijgt met een astrologische interpretatie, dan moet u rekening houden met deze feiten. Wanneer u te maken krijgt met de aanduiding van verschillende lichtgolven – ze worden hier nog wel gegeven – dan gaat het niet alleen maar om de grondeigenschappen daarvan. De interpretatie komt er nu nog bij. Het harmonisch moment domineert. En omdat u zelf, al is het maar een paar uur, bent gebaad in dat stralende Licht, zult u op grond van uw gedachtewereld, gevoelswereld en geestelijke bereikingswereld, al datgene scherper waarnemen, beleven, beseffen en uiten wat samenhangt met de beelden die in u leven. Het geeft een enorme versterkingsmogelijkheid voor uw persoon, indien u positief bent ingesteld.

De gedachte aan de geboorte van de Christus, het licht van een goddelijke harmonie, van een goddelijke liefde, uitgedrukt middels een mens op aarde is overweldigend. En alle kerstmisvroomheid, compleet met stalletjes, al dan niet modieus en kunstzinnig uitgevoerd, kerstbomen e.d, kan niet verbloemen dat het wonder juist ligt in de harmonie, die zich manifesteert.

Het wonder van kerstmis is helemaal niet het wonder van de kerstnacht, al maken de mensen dat ervan. Dat is de religieuze beleving ervan. Het wonder van de kersttijd is het herboren worden van het licht, de terugkeer van de zon, maar ook de terugkeer van een ander licht, het geestelijk Licht.

Dat geestelijk Licht is nu dat stralende Licht dat in de diepste kern van onze eigen kosmos zijn begin heeft. De Christusgeest ligt dus heel dicht bij het stralende Licht. Ze zijn echter niet identiek, vergis u niet. Als wij spreken over Christusgeest, dan spreken we over de kosmische liefde; deze harmonische eenheid waarin het ‘ik’ factor wordt in al het andere en het geheel de vreugde betekent van elk die er deel van uitmaakt. Maar als wij spreken over dit stralende Licht, dan spreken wij over de mogelijkheid dat de Christusgeest ontstaat. Want waar geen harmonisch beginsel is, daar kan geen harmonische aanvaarding plaatsvinden, daar kan geen kosmische eenheid ontstaan, daar kan geen kracht alle krachten tijdelijk samenvoegen tot één geheel. In zoverre is dit stralende Licht wel belangrijk.

Wanneer het deze keer dan valt in de kersttijd, dan kunnen wij wel met zekerheid zeggen: deze krachten, vooral deze invloed van enkele uren, zullen het gehele jaar bepalen. Wij zullen in dit gehele jaar vollediger liefhebben, vollediger haten, vollediger begrijpen, vollediger afwijzen. Daarin zullen wij in ieder geval vollediger onszelf zijn . En als wij dan in dit vollediger onszelf zijn de afwijzing kunnen ombuigen tot een erkenning en ons vanuit dit onszelf oordelen kunnen laten opgaan in een begrip van eenheid in verscheidenheid binnen een totale kosmos, wie zal zeggen waar dan de grenzen liggen? Die grenzen kun je niet trekken behalve in je eigen geest, want waar je eigen mogelijkheid tot harmonie ophoudt, daar houdt je weg op.

Wat we moeten doen met al de andere kosmische krachten die een rol spelen? Dat is nogal dubieus. De Christusgeest is heel mooi en goed. Ze is benaderbaar, ze is bereikbaar, maar kan er een Christusgeest bestaan als mensen alleen mensen en God liefhebben en de aarde verwerpen? Of misschien de aarde liefhebben en de zon, de maan, de planeten afwijzen, of zeggen dat de sterren alleen een waanbeeld zijn in een verte? Ze horen bij elkaar. De kracht die Mars bezielt én Mercurius, Venus, Jupiter en noem ze maar op, is ook ingeschakeld in dat ogenblik van harmonie. Die kracht kan op dat ogenblik veel beter worden beseft en aangevoeld dan tevoren. Er kunnen dan banden worden gelegd die, boven alle astrologische waarden uitreikend, de mens verbinden met de invloed van een bepaalde planeet. Dat ligt voor een groot gedeelte aan uw eigen instelling.

Misschien zegt u nu: hoe moet ik mij dan instellen? Stel u in zoals u zelf bent. Per slot van rekening, als u een duwtje nodig heeft, dan moet u zich niet afvragen wie duwt, maar of het goed gaat. En als u in uw besef van harmonie zo juist mogelijk reageert, zult u tot uw verbazing merken dat bepaalde planeten opeens een bijzonder grote invloed krijgen op uw leven, veel sterker dan ooit verantwoord is volgens de horoscoop. Het is alsof u er als het ware een nieuwe ascendant bij heeft gekregen. Die ascendant kan niet door de tijd bepaald worden. Ze wordt door innerlijke, eigenlijk door geestelijke affiniteiten bepaald.

Zo zal de aarde op dat moment ook een nieuwe relatie kunnen aangaan met de entiteiten van sterren en planeten. Ze kan haar eigen relatie tot de zon veranderen, iets wat ongetwijfeld ook stoffelijk bepaalde gevolgen zou kunnen hebben. Maar het is harmonie. Het is het stralende Licht. Het is geen duister. Het is niet het demonische. Het is het vormende, het scheppende. Daarom moeten wij aannemen dat de relaties voor de aarde ook goed zullen zijn, dat daardoor veel van hetgeen misschien bevreesd doet worden, toch beter verloopt dan men zou denken, dat veel van de mogelijkheden waarmee men nu worstelt, opeens een oplossing vinden.

De sleutels van de natuur worden anders. Het zijn heel kleine veranderingen maar ze zijn groot genoeg om voor de mensheid een totaal nieuwe benadering van haar bestaan en van de wereld, waarin ze leeft, mogelijk te maken.

Het enige wat ons rest is de vraag of de mensen daarvan gebruik zullen maken. Daarop kan niemand een antwoord geven omdat elke mens anders is, omdat elke mens een eigen harmonie heeft, een eigen doel, een eigen droom misschien. Het is de innerlijke achtergrond van droom en doel vooral welke bepalend is voor de affiniteiten die er dan ontstaan, voor de bindingen van kosmische geaardheid die kunnen optreden, voor de mogelijkheid van inwijding of van totale lotsverandering op korte termijn.

Hoe meer we gebonden zijn aan de wereld zoals ze nu is, hoe meer we zullen blijven leven in een wereld, die in onze ogen nog gelijk is gebleven.

Hoe meer we gebonden zijn aan de wereld die verandert maar die beter is, hoe meer we rond ons die veranderingen zullen zien want die veranderingen zijn gelijk. Wanneer het lente gaat worden, weet u dan op welk ogenblik de zwellende knoppen zichtbaar worden? Neen. U ziet ze opeens. En meestal ziet u ze pas wanneer de lentezon al schijnt; zo gaat het met deze feiten ook­. Die veranderingen zijn er. Ze groeien geleidelijk en je weet niet waar ze vandaan komen. Maar op een gegeven ogenblik is er die innerlijke toestand waardoor je ze ziet. En als je ze ziet, weet je waar je je innerlijk op kunt afstemmen. Dan kun je misschien dingen vinden, die anderen misschien inwijding of verlichting noemen. Dan kun je misschien die visioenen hebben waar­van anderen dromen. Op zichzelf zullen ze niet erg belangrijk zijn maar ze zullen wel – en laten we dat niet vergeten – voor u bepalend zijn, zowel voor uw verdere stoffelijke als voor uw geestelijke bestaan.

Daarom vond ik in dit beperkte en kleine gezelschap het prettig om, mede op uw instigatie, dit onderwerp bij de kop te nemen. Ik hoop dat u er­ over na zult denken en t.a.v. uw eigen weten en leven zowel als t.a.v. de kracht die gaat optreden, uw conclusies zult willen trekken.

Vragen.

  • Is dit een kracht die om de 7 jaar optreedt?

Neen, dit is een kracht van het witte licht die rond de 7 jaar, met tussenpozen van 7 jaar, optreedt als stralend Licht in een periode dat de grote uitbarsting van stralend Licht wordt voorbereid.

Daarna, als het 3 soms 4 keer is gebeurd, is er een pauze van ca. 20 tot 25 jaar. Dan komt er een zeer felle uitbarsting van het stralende Licht en dat betekent dan wel een kosmische verandering waaraan niemand zich kan onttrekken.

In mijn betoog heb ik aangegeven: nu komt er zo’n kleine uitbarsting van stralend Licht. Daardoor weet je dat dit ritme zich ontwikkelt en kun je je dus instellen op de veranderingen, die nu onmerkbaar optreden.

Je kunt je dan geestelijk, en vaak ook stoffelijk, juister instellen op de verdere ontwikkeling die met tussenruimten van 7 jaar wordt versterkt en dan eigenlijk een aankondiging wordt voor de grote verandering, die juist degenen die er niet op voorbereid zijn, meestal erg onaangenaam treffen.

  • Kunnen demonen worden teruggedrongen en zich later weer manifesteren?

Demonen terugdringen is een erg menselijke voorstelling. Demonen dring je niet terug. Een demon heeft een ander harmonisch verband dan de mens. Als voor de mens een harmonie positief werkt, dan werkt ze voor de demon negatief.

Stel nu dat een mens negatief reageert op zo’n positieve kracht, dan is hij toch vanzelf in harmonie met de demonen. Ze worden dus niet teruggedrongen maar de mogelijkheid tot contact en verbinding wordt een andere. En dan – misschien ben ik wat dat betreft een beetje dwaas in uw ogen – waaròm heeft u eigenlijk zo ontzetten veel tegen demonen?

Vroeger heeft men daarover sprookjes verteld. De kerk is onmiddellijk begonnen met van elke sater een satan te maken en van elke nymf een succuba en wat ze verder nog voor fraaie dingen konden uitvinden. Dat gaat zelfs zover dat ze in de kerk (ik wil het christendom hier buiten beschouwing laten, want het is geen kwestie van christendom maar van politiek) op het laatst een indeling van de hel hadden dat gewoon fantastisch was. Ze wisten precies wie de vorst was, wie zijn ministers en welke posten ze allemaal hadden. Dus laten we zeggen b.v. de helse Van Agt, de helse Wiegel enz. met de generaals en veldmaarschalken met daarnaast de verdeling in kleinere legers. Bij die kleinere legers komen wij ten slotte bij de gewone soldaten en dat zouden dan de demonen zijn. Dat is de indeling, die men ervan heeft gemaakt.

  • Mag ik nu een gekke vraag stellen? Vindt u nu werkelijk dat een neger gelijk is aan een blanke?

Het hangt er maar van af hoe men dat beschouwt. Een neger is ten slotte iemand van het negroïde ras. Hij heeft niet alleen een andere pigmentatie maar hij heeft ook een wat andere manier van leven, van denken. Zijn zenuwstelsel reageert enigszins anders; en zelfs de manier waarop zijn spieren zijn ontwikkeld, het type, evenals de schedelbouw en bepaalde delen van het skelet hebben eigen kwaliteiten. Hij is dus niet precies gelijk. Maar nu gaan we een stap verder met wat u zegt: hoe men het beschouwt.

Wij zeggen: die neger is een mens. Maar als we dit zo zeggen, is dan een demon niet een geest die evengoed uit God is geschapen als wij allemaal? Ik kan zeggen: ik vind bepaalde gebruiken van sommige negerstammen minder aanvaardbaar. Mensen die mensen eten, ofschoon zij het misschien doen met de beste bedoelingen. Weet u dat er stammen zijn die de ouden van dagen slachten en delen van hen opeten uit louter vriendelijkheid? Ze zijn veel te taai om lekker te zijn, maar ze doen het omdat ze door het eten van een hart, een deel van de hersens en nog een paar dingen meer hun een voortbestaan bezorgen. Daardoor leven ze voort in degenen die hen gegeten hebben. Dus is het eigenlijk zo dat je op die manier die oude mensen het eeuwige leven bezorgt. Als je de pest aan ze hebt, eet je ze niet op. Alleen als je ze liefhebt.

  • Dan kunt u zeggen : daar ben ik het niet mee eens. Dat is uw zaak. Maar is daarom de neger die zo denkt en zo leeft, minder mens dan u mens bent?

Het is ook niet redelijk te zeggen: wij moeten die demonen bekeren of terugdringen. Het enige dat wij kunnen zeggen is: wij moeten zorgen dat wij verantwoord leven volgens ons aandeel in de schepping: datgene wat ons eigen is, datgene wat God ons heeft ingelegd. En als de demonen ons daarbij zouden storen, dan zullen wij moeten zorgen dat ze het niet doen. Maar we moeten de demonen niet verachten en niet haten. Wij moeten ze niet afwijzen. Dat hebben ze niet verdiend want het zijn ook schepselen van God.

Wij moeten ook niet zeggen dat zij altijd slecht zijn. Wij moeten alleen zeggen dat wij anders zijn en dat wij in de eerste plaats onze eigen aansprakelijkheden moeten vervullen. En als wij dat zeggen, dan is het sprookje van de hel met zijn keizerlijke indeling inclusief ministers, grootviziers enz. ook vergeten. Zo min als we zeggen dat God er een eigen hofhouding op na houdt, zo moeten we dat ook niet zeggen van de duivel.

De duivel is gewoon een andere vorm van leven, van harmonie dan de onze. Waarom zouden wij die dingen verwerpen? Maar het betekent ook dat wij aan onszelf verplicht zijn te leven zoals wij behoren te leven. Dus niet zeggen: ik wil toch wel eens weten hoe het smaakt, laat mij ook eens een menseneter worden. Neen, want dan ga je in tegen je besef van ethiek en van menselijkheid. Dat kun je niet doen. U kunt ook zeggen: als ze een ander willen opeten, dan vind ik dat niet prettig, dus ik zal trachten die ander te redden. Dat is niet alleen uw recht, dat is uw plicht. Maar dat wil niet zeggen dat u daar dan onmiddellijk aan moet toevoegen: want die zwarte duivels zijn te stom en te slecht. Dat moet u niet doen. Ais u dat nu zegt over mensen en negers, dan kan ik daar wel inkomen.

Dan zegt men: er zijn zoveel dingen waarin ze toch hetzelfde zijn dat je dat verschil over het hoofd moet zien tot het ogenblik dat ons wezen erdoor dreigt te worden aangetast. Als u nu vanuit dat standpunt denkt aan kosmische golven, aan het verblindende of het stralende Licht en alle andere Grootkrachten die zich kunnen manifesteren, dan zult u begrijpen dat een demon op zijn eigen manier net zo harmonisch kan zijn met dat licht als u. Ook als voor die delen de consequentie van die harmonie misschien een andere schijnt te zijn dan voor u omdat hij vanuit een andere gezichtshoek diezelfde kracht benadert. Als u dan zegt: de demonen moeten worden teruggedrongen, dan maakt u echt van het stralende Licht een soort strijdwapen der gerechtigheid. Maar wat is uw gerechtigheid anders dan dezelfde gerechtigheid van een mens?

Ik probeer u duidelijk te laten zien waar het belang ligt. We zijn ten slotte bezig met kosmische krachten en alles wat daarmee samenhangt. En als je dan ontdekt dat iemand,  eigenlijk automatisch, die scheiding gaat maken van ‘dat is goed en dat is kwaad’, dan zeg ik: mijn lieve mensen, u heeft geen begrip voor de kosmos. Die kosmos vindt juist haar harmonische eenheid uit de veelheid. En in die veelheid bent u met uw benadering van leven maar een klein stukje. Er zullen andere schepselen zijn in de kosmos, die weer op een heel andere manier leven en denken dan u. U zult daarvoor misschien bewondering of afschuw hebben, maar zij zijn ook nodig. Zij behoren ook tot die veelheid. Zonder die veelheid is de volmaaktheid van de eenheid niet bereikbaar.

Er is een tijd geweest dat iedereen het had over de emancipatie van de vrouw. Er zijn er die het er nu nog over hebben. Dat zijn degenen die niet uitgepraat raken over iets wat er al is en wat ze nog niet willen beseffen waaruit het bestaat. Die mensen zeggen: de vrouw is gelijkwaardig aan de man. Jawel, maar ze zijn ook verschillend. Op het ogenblik dat een vrouw tracht zich te gedragen als een man, wordt ze als vrouw onaanvaardbaar. En op het ogenblik dat een man probeert zich te gedragen als een vrouw, wordt hij als mens onaanvaardbaar. Maar er is gelukkig iets waardoor ze aanvaardbaar blijven op een ander niveau. Ze zijn en blijven beiden mens.

Dan zeggen de mensen: de emancipatie moet alle onderscheid uitwissen. Maar dat kan niet. Je kunt niet naar willekeur van een meisje een jongen maken en omgekeerd. Die verschillen blijven bestaan. Accepteer ze, maar zie dat achter die verschillen wel degelijk ook een verbindende factor ligt. En dat betekent dat er altijd wel een verschil zal blijven bestaan in benadering al is het alleen maar door de psychische opmaak die ze hebben, ongeacht de conditionering.

De psychische opmaak tussen man en vrouw is anders. Laat dat verschil rustig bestaan. Erken het maar richt u er niet speciaal op. Probeer eerst de mens te zien in uw medemens en kijk dan pas naar de verschillen.

Dat zeg ik ook ten aanzien van al die geesten die heel vaak gewone natuurgeesten zijn. De sater is een natuurgeest. De nymf is een natuurgeest.

Zelfs de goden van eens, die rijden op de donder en de bliksem, wat zijn ze anders dan luchtgeesten. Wat zijn al die heidense goden, die in de hemel wonen, anders dan de maan of de zon. Bezielende krachten, maar wel degelijk entiteiten. Moeten we nu zeggen, omdat wij één God vereren, bestaan ze niet of het zijn demonen? Of moeten wij zeggen: zij zijn een van de aspecten waarin die God zich openbaart? Kijk eerst naar hetgeen u verenigt en daarna pas naar hetgeen u scheidt, ook als het gaat om demonen. Ook als het gaat om andere mensen of (het zal voorlopig nog niet gebeuren) om wezens, die uit de ruimte komen en die anders denken, anders reageren en naar andere middelen grijpen dan u. Kijk eerst naar hetgeen u verenigt en dan pas naar hetgeen u scheidt. En daarmee ben ik meteen aan een onderwerpje begonnen zoals u heeft bemerkt.

Als wij te maken hebben met een kosmische kracht, zal die kracht een verschillende betekenis kúnnen hebben voor verschillende mensen maar zeker ook voor mens en geest. Kúnnen, niet moeten.

Het is bekend dat er gerechten zijn waar bepaalde Eskimo’s dol op zijn maar die vergif schijnen te zijn voor de inwoners van b.v. de Fidji’s.

Hoe komt dat? Een ander spijsverteringssysteem, een andere levensgewoonte. Dat wil niet zeggen dat die spijs daardoor slecht is of goed. Het wil alleen zeggen dat de reactie op de spijs bepaalt of je haar kunt consumeren. En dat is nu wat wij ontmoeten als wij contact hebben met geesten van allerlei soorten.

Wanneer wij met lichtende of duistere geesten contact hebben, dan gaat het eigenlijk er helemaal niet om of zij goed of slecht zijn. Het gaat erom of wij in onze eigen harmonie een plek voor hen kunnen vinden of niet. Als wij die harmonie met hen niet kunnen bereiken, dan betekent dat eenvoudig voor ons dat wij daarvan moeten afblijven. Wij behoeven niet elke geest en elke demon te accepteren derwijze dat wij zeggen: kom maar binnen, vriend. Het is zo dat wij moeten begrijpen dat die geest of die demon recht heeft op zijn eigen bestaan want hij is geschapen zoals wij. Dat hij recht heeft op zijn eigen ontwikkeling, zo goed als wij. Dat hij daardoor zijn eigen beleving van harmonie zal hebben zoals wij en dat hij ook disharmonieën erkent die voor hem even storend zijn als voor ons, ook als de redenen voor harmonie en disharmonie misschien geheel verschillend zijn.

De basis van de kosmos is eenheid, niet verdeeldheid. Op het ogenblik dat wij de kosmos meer verdelen dan hoogst noodzakelijk is, ontzegden wij onszelf eigenlijk het recht en de mogelijkheid om de harmonie met de totaliteit te beleven.

Wanneer je als mens eenmaal doordringt tot God, tot de kern van alle dingen, dan zijn er geen demonen meer. En datgene wat je nu demonen noemt, vind je dan terug als een functie van de Godheid, ook als je de reden van die functie misschien niet hebt kunnen overzien en nog niet kunt begrijpen. Je ontdekt: het is dezelfde kracht die haar in stand houdt. Het is dezelfde kracht die haar bezielt. Het is dezelfde kracht die er harmonische mogelijkheden voor heeft geschapen. En dan zeg je: het is goed dat ze er zijn want zonder hen zou het geheel niet bestaan, zouden de wegen tot God niet mogelijk zijn die nu mogelijk zijn.

Dat is met krachten evenzo. Natuurlijk, er zijn ook wolken van duistere kracht. Dat zijn krachten die voor de mens destructief zijn. Zoals er invloeden zijn (bepaalde vormen van rood) die de mens plotseling overspoelen met prikkelbaarheid, hartstocht en dergelijke emoties. Dan kunnen we zeggen: dat is slecht. Het is slecht omdat wij ons daardoor laten domineren. Maar op het ogenblik dat wij ons erdoor laten stimuleren en meester blijven over onszelf, kan diezelfde kracht ons dragen naar nieuwe bereikingen, tot nieuw contact met de mensheid, tot nieuw begrip en een nieuw innerlijk begrijpen van het Goddelijke en de totale harmonie.

Waarom zeggen we dan dat een invloed slecht is? Wij zeggen dat ze voor de mens negatief is, omdat dat de gemiddelde reactie is. Maar we zeggen niet dat de kracht slecht is. Zoals we ook nooit kunnen zeggen dat een kracht op zichzelf goed is. Een kracht is voor ons goed omdat wij daarin het hogere licht zien, omdat wij daarin de manifestatie van oneindige goedheid misschien beleven, omdat wij even uit onze lotsverbondenheid loskomen tot een nieuwe vrijheid, een nieuw besef en nieuwe mogelijkheden. Maar het is niet de kracht die het doet. Het is ons wezen dat reageert op de kracht.

En achter dat alles zal de Godheid leven, die alles in stand houdt.

Natuurlijk, Hij zal wel bepaald hebben dat wij behoren tot een bepaalde reeks mogelijkheden. Maar voor onszelf zijn we toch zelfstandig denkende wezens, zelfstandig levende wezens. Dat betekent dus dat wij, in onze reactie op het bestaande, de harmonie en disharmonie bepalen. En als wij een kosmische harmonie zoeken, zoals die mogelijk wordt in een enkel moment van het stralende licht, dan moeten wij die niet zoeken op basis van verwerpen of op basis van een verdrongen worden door demonen. Dat kunnen we misschien nog doen als het gaat om het verblindende licht maar nooit als het gaat om het stralende licht, dat de kosmische harmonie uitdrukt. Dan kunnen wij alleen maar zeggen: zij zullen op hun wijze kracht en licht vinden zoals wij die op onze wijze zullen vinden. Laten we hen het beste wensen opdat ze in zichzelf vrede, geluk en inzicht vinden en misschien een weg naar dat hogere. Laten wij hopen dat wij er ook één vinden.

Vindt u niet dat dat veel juister is dan het oude denkbeeld te hanteren over duivels, die geketend zijn in het diepst van de hel? Demonen, die uitgebannen zijn voor 700 jaar en daarna op aarde terugkeren? Dat is leuk, voor een spookverhaal, maar het heeft weinig met de werkelijkheid te maken.

Wat is de grootste demon die er bestaat? Dat is een mens die, door zijn verwerping van zijn mogelijkheden tot harmonie, zichzelf wijdt aan de disharmonie, de chaos. En als hij dan harmonisch is met demonen en die in en rond die mens misschien tot verschijning komen, dan mogen wij dat niet aan die demonen wijten. Zij ageren vanuit hun harmonie. Wij mogen het alleen aan die mens wijten, die – ondanks zijn ingebouwd besef van het juiste – gekozen heeft voor een verwerping van het menselijk harmonische en daarvoor het destructieve, het chaotische in de plaats heeft willen stellen. Niet omdat hij voelt dat het goed is, maar omdat het waarschijnlijk de enige manier voor hem is om zichzelf nog van enig begrip van waarde te voorzien.

Dan kunnen wij met zo’n mens medelijden hebben maar we kunnen dan ook zeggen: je hebt als mens gefaald. Hoe je verder gaat, dat moet de Schepper maar uitmaken. Als je demon zult worden, dan kan ik alleen maar hopen dat je dan als demon toch weer een harmonie zult vinden waardoor je de Godheid kunt vinden en kunt ingaan tot het Licht.

  • Welke weg volgt een demon?

De weg die een demon volgt, is er één van verdeeldheid. Wij zoeken een weg waardoor alles in zijn perfecte vorming kenbaar wordt en zo eigenlijk het besef van eenheid mogelijk wordt. De demon zoekt de weg van de verdeeldheid, de terugval van alles tot oerstof, oerbeginsel, opdat in de emotie die overblijft, de eenheid beleefbaar wordt. Zo ziet u dus dat de wegen van elkaar plegen te verschillen.

Er zijn meer wegen te vinden. Ik zou er vele kunnen aanduiden maar dit zijn de twee voornaamste onderscheiden: de vorming en het besef enerzijds en anderzijds de terugkeer tot het oerprincipe (wij noemen dat chaos vanuit ons standpunt) en het daarin beleven van de eenheid. U zou kunnen zeggen: terwijl de mens de weg van bewustzijn gaat, gaat de demon de weg van emotie.

Dat is misschien de meest juiste omschrijving.

Zijn wij dan ook eens een demonische weg gegaan door ons te binden aan onze huidige vorm, om zo weer terug te gaan naar de eenheid?

Die mogelijkheid is zeker niet uitgesloten. Maar dan zitten we wel met een moeilijkheid. Als je de weg van het demonische gaat, dan kom je op een gegeven ogenblik misschien zo ver dat je in de emotie van eenheid het besef van jezelf niet kunt prijsgeven. Als dat gebeurt (dus niet zelf wordt tot emotie van eenheid maar wil altijd nog denken aan ‘ik’ in de eenheid), dan heb je voor het menselijke gekozen. En omdat alle ander besef en onderscheid is weggevallen in de emotie, begin je automatisch weer de weg terug te gaan.

De weg van opbouw, van ik‑vorming. Dan sla je weer de menselijke weg in of een vergelijkbare. Voor uzelf is het wel degelijk mogelijk. Maar indien dat het geval is, bent u er niet meer of niet minder mens om en niet beter of niet slechter. Het gaat er alleen om wat u dan aan harmonieën ervaart en hoe u die harmonieën gestalte geeft en voortdurend beter waarmaakt zonder daarbij het andere te verwerpen of te haten.

Als ik u zo bezig zie en ik de mensen steeds hoor praten over de duivel, wat hij allemaal doet en hoe hij u alles staat in te fluisteren, dan vraag ik mij wel eens af of zij beseffen wat hun eigen zendelingen doen: die staan ook een heel andere manier van leven aan te prijzen. Men zegt dan dat de toverdokters en al die oude orthodoxe inboorlingen slecht zijn, als ze niet onmiddellijk bekeerd worden en zij zich daartegen verzetten. Maar is dat dan anders dan de duivel, als hij u wat zou influisteren? Wat kan hij u influisteren? Alleen dat wat in uzelf leeft. Hij kan u alleen bereiken via de harmonische mogelijkheden die u in uzelf heeft geschapen. En daarom heeft u geen reden om de duivel te verwerpen. U heeft zelfs geen reden om de duivel te vrezen. U heeft ook geen reden tegen hem te preken of hem als boeman te gebruiken. Het enige waarvoor u reden heeft, is uzelf te vrezen op het ogenblik dat uw harmonie eerder ligt in de verwerping, de overwinning of de beheersing dan in erkenning, aanvaarding en streven in eenheid.

Als u zo probeert te leven, dan zult u ontdekken dat er geen demonen zijn omdat de demon die u kan bereiken, alleen in uw harmonie kan meespreken. En omdat de demon, die u misschien zou moeten vrezen, u niet kan bereiken omdat er voor hem geen harmonie, geen angst en geen haat meer in uw wezen te vinden is.

Leef met God in uzelf. Al wat er rond u is, is uit God. Leef met angst voor de duivel in uzelf en zelfs het Goddelijke krijgt een demonische gestalte. Leef daarom met het licht in uzelf, met het geloof in een eenheid die liefde is, rechtvaardigheid en al die dingen meer, zoals u als mens pleegt te denken, en zeg tot uzelf: alleen daarin is de werkelijkheid.

Uitverkoren.

Hoe ben ik uitverkoren dat ik niet uitverkoren ben maar slechts één van allen die dezelfde weg gaan tot hetzelfde doel, die gaan tot God. Want zou ik uitverkoren zijn, ik zou de mensheid achterlaten, gebannen, gedoemd te leven in pijn en strijd tot aan het einde van de tijd en zelfs verder.

En ik, verwaten, zou tronen boven het lijden van hen, die met mij zijn geweest eens mens en met mij hebben voortgeleefd.

Een mens, die daarnaar streeft of zelfs zich uitverkoren noemt en zich op uitverkiezing tegenover anderen beroemt, is een dwaas die God niet kent en niet beseft dat de rechtvaardigheid juist ligt in één en hetzelfde zijn en doel in alle eeuwigheid. Omdat de liefde al omvaamt, gerechtigheid voor allen telt. Omdat de Schepper niet verdeelt in wat hij voor zich reeds heeft uitverkoren en hen, die door zijn wil en kracht voor eeuwig zijn verloren.

God is liefde en macht. Hij is rechtvaardigheid maar ook begrip. Hij is de alpha en de omega, het begin en het einde in één. En daarom is er slechts één doel waartoe wij allen uitverkoren zijn, opgaan in God en dat alleen.

Ik hoop niet dat u zich nu uitverkoren vindt want dat zou een slecht teken zijn. Mag ik eindigen met de hoop uit te spreken dat, wanneer er in deze dagen misschien wat extra licht komt en wat extra beleving, u niet zult zeggen: mijn God, wat hebt Gij mij uitverkoren maar zult denken: Heer, wat hebt Gij mij geholpen om anderen te helpen zodat wij tezamen kunnen komen waar Gij onze bestemming hebt gelegd.

image_pdf