Het vinden van persoonlijke symbolen

image_pdf

8 maart 1984

Wat is een persoonlijk symbool? Elke mens heeft een bepaalde kleur, aan bepaalde vorm, heel vaak zelfs een bepaalde structuur die bij zijn persoonlijkheid past. Je zou dat misschien kunnen zien als een zuiver stoffelijke voorkeur. In de praktijk blijkt echter dat in heel veel ge­vallen iemand kiest voor een structuur die vooral ongeveer gelijk is aan zijn eigen structuur en dan bedoel ik niet alleen het karakter, maar de gehele situatie van de persoon inclusief de geestelijke voer­tuigen en de werking daarvan in het menselijke lichaam.

Als wij dus spreken over persoonlijke symbolen, den hebben wij te maken met kernwaarden van de persoonlijkheid die die iemand ‑ en dat gebeurt op basis van zijn eigen associaties – worden weergegeven in be­paalde vormen kleuren en eventueel structuur. Dan beginnen wij maar bij het begin. Bijna ieder mens heeft in zijn leven bepaalde droomsequenties die regelmatig voorkomen. Deze sequenties kunnen bestaan uit vlucht, uit wandelen uit op enigerlei wijze klimmen of afdalen. De een zal kiezen voor een lift de ander is misschien een berg aan het beklimmen en een derde gaat met een fiets de Kouberg op. Ieder kiest dus asso­ciatief datgene, wat bij het begrip klimmen in dit geval behoort. Dan is dat klimmen op zichzelf eigenlijk de symboolwaarde. Elk symbool zal dus aangeven dat er ontwikkeling beweging en in dit geval opgaan­de beweging is.

Willen we dat ontleden in de zin van de achtergronden vanuit de geest, dan kunnen we zeggen: wij hebben hier te maken met een mens, die een aantal duistere elementen in zijn persoonlijkheid moet compenseren en daartoe in dit leven inderdaad in staat is geweest. Dat zegt het ver­haal. Zou je ze iemand nu een symbool moeten geven, den denk je in de eerste plaats aan iets wat met bergen te maken heeft, wat misschien te maken heeft met klimmen, klimsport. Dank je aan een kleur, dan zal in de meeste gevallen de associatie zijn met blauw of azuur. Dat is ook weer heel begrijpelijk, want als je naar boven klimt waar ga je dan naartoe? Naar de hemel en de hemel is blauw. Ik werk dit voorbeeld even uit om u te zien dat er wel degelijk een logische samenhang is.

In elk symbool zijn altijd drie invloeden kenbaar. De eerste is oriëntatie d.w.z. de mens is in zijn wereld op een bepaalde manier georiënteerd en misschien ook geconditioneerd.

De tweede invloed is associatie. Elke mens heeft de neiging om bepaalde gevoelens, bepaalde begrippen en bepaalde beelden met elkaar in verband te brengen.

De derde invloed is invloedsrelatie. Een invloedsrelatie wil in feite zeggen: het programma dat bij de incarnatie voor dit leven werd gekozen en wijze waarop dit in de stof tot uiting is gekomen. De droom op zichzelf kun je natuurlijk psychologisch ontleden. Dan kom je waarschijnlijk tot heel eigenaardige conclusies omtrent per­soonlijkheid, structuur, verdrongen angsten en wat dies meer zij.­ Maar als wij uitgaan van persoonlijke symbolen, dan moeten wij ons eerst gaan afvragen of het steeds terugkeren van een bepaalde voorkeur voor vorm, het steeds weer optreden van bepaalde droombeelden (als je je die tenminste herinnert) en de neiging om bepaalde structuren in je omge­ving bij voorkeur te zoeken en te plaatsen tezamen niet de uitdrukking vormen van het geheel van wat je wilt zijn en van wat je bent. Dan hebben we ook te maken met associatie. U associeert. Ieder doet dat op zijn eigen manier. Als je ‘lek’ zegt tegen een zeeman, dan zegt hij: zinken. Zeg je dat tegen een loodgieter, dan zegt hij: solderen. Dus ieder legt een beroepsrelatie tussen verschillende begrippen. Wat wij naar voren zien komen is dus niet het begrip zelf: het is de associatie.

Wij hebben een invloed die we verwerken. Deze invloed resulteert in een woord of een beeld. Het is de aanvulling. Het is niet de werkelijke invloed. Als wij rekening houden met de conditionering kunnen wij er over het algemeen wel achter komen in hoeverre onze geschiedenis in het le­ven daarin een rol heeft gespeeld. Om weer een droom te nemen, want ik zal toch wel veel voorbeelden moeten geven: vliegen. Er zijn mensen die regelmatig vliegdromen hebben. Er zijn ook mensen die dan zeggen: ik treed uit. Dat is lang niet zeker. Het is net zo goed mogelijk dat je ze in je slaap ziet vliegen. Het vliegen is los zijn: het verlaten van banden. U zult zeggen: zo iemand is dus los, neen, hij is niet los. Zijn programmering is: los worden. Maar zijn feitelijke situatie, die hij eigenlijk corrigeert in zijn droombeeld in zijn associaties is in wezen gebondenheid. Dan moeten we nagaan in hoeverre gebondenheid en vliegen voor ons betekenis hebben. Willen wij nu daarvan een symbool gaan maken, dan denk ik dat we een voorkeur hebben voor oude Egyptische en oude Assyrische beeldjes. Wij denken dan aan een gevleugelde Sfinx, misschien aan een gevleugelde stier, een Babylonische motief. Misschien dat u nog veel simpeler bent en dat u gewoon kiest voor de vleugels van de K.L.M. bv. op het uniform van een piloot. Het idee ‘los komen’ is voor u bepalend.

Dan is verder de vraag: wat is uw kleurassociatie? U zoekt de kleu­ren uit. Een kind kiest over het algemeen primaire kleuren, zoals u weet. Maar zelfs op betrekkelijk jeugdige leeftijd zien we een groot verschil. Die mens kiest voor rood de ander kiest groen, weer een ander kiest geel of blauw. U heeft een bepaalde voorkeur voor kleurschema’s Het lijkt alsof die bij u passen. Er zijn mensen die kun je bv. een bruin pak aantrekken en dan zien ze er stralend uit. Trek hen een blauw pak aan en dan zien ze er ineens uit als doodbidders op vakantie Voor uzelf weet u heus wel wel­ke kleurcombinaties voor de u de belangrijkste zijn. Als wij dat vliegen nu eenmaal hebben (laten we deze keer vleugels of iets gevleugelde als symbool nemen), dan moeten we ons verder afvragen: Ben ik iemand voor wit‑zwart of heb ik een voorkeur voor blauw, voor geel of voor groen, in welke combinatie van tinten dan ook.

Hebben wij blauw, dan zullen wij bijna altijd ‑ zeker als het lichtere kleuren betreft ‑ te maken hebben met iemand die onderzoekend denkt. Zijn vlucht is er een naar begrip. Hebben wij te maken met groen dan is er een behoefte aan geborgen­heid: men vlucht naar geborgenheid. Het is niet alleen geloof: het is geborgenheid. Heeft u daarentegen een voorkeur voor accenten van geel, dan kunt u aannemen dat u zoekt naar het licht de vlucht naar het licht. Als wij daarmee bezig zijn, dan kunnen we dat natuurlijk neerschrijven. Er bestaan persoonlijke zegels die u kunt maken. U heeft daar misschien wel van gehoord. Het zijn lijntekeningen voorzien van bepaalde symbooltjes. Als ik voor iemand met een voorkeur voor geel een persoonlijk zegel zou moeten maken als symbool dan zou ik ongetwijfeld kiezen voor een cir­kel met daarin een driehoek. Op de punten van de driehoek drie zonnesymbolen, namelijk van de 1e, de 2e en de 3e graad. Dat zegt u waarschijnlijk niet veel, want dan moet u eerst weten wat de tekens van de zon zijn vol­gens een bepaalde structuur. Dan plaats ik in het midden alfa en omega, de twee Griekse letters. Waarom? Wij zoeken naar de totaliteit. De vlucht wordt beheerst door de zon, maar er is een voortdurende relatie tussen het stoffelijke dat bene­den ligt en de wijze waarop men verstandelijk maar ook innerlijk emotioneel probeert het hoge te bereiken.

Het is natuurlijk maar een beeld dat ik u geef. Het zal u duidelijk zijn, dat ik niet in staat ben om hier met woorden alle zonnesymbolen even op te sommen. Er zijn er nogal wat. Sommige lijken op wat vreemd uitgeval­len televisieantennes. Er zijn erbij die lijken op een zeer simpel huisje door een kind getekend, maar wel met een kruisje door de onderste ruimte. Er zijn combinaties bij van driehoeken en van verschillende rijzende en ho­rizontale staafcombinaties. Al die dingen behoeft u eigenlijk niet te we­ten, maar ik probeer duidelijk te maken dat u het kunt omzetten in het magische zegelschrift. Magisch zegelschrift is een schrift dat wordt gebruikt reeds in de oudheid en niet altijd even rationeel (laat mij dat maar erbij zeggen) om kosmische verjeugdigen uit te drukken.

Als u zegt: Ik heb genoeg aan een paar zilveren vleugeltjes op een azuren achtergrond, dan zeg ik: dat is best: dat is uw persoonlijk sym­bool in dit geval. Maar als ik het vertaal in magische structuur, dan betekent het een zeker kosmisch evenwicht waarvan u deel bent en waarbij u in dit geval gedreven wordt door de behoefte begin en einde te over­zien: dus u zoekt naar overzicht in kosmische zin.

Dan zullen er mensen zijn die zeggen: Voor mij is het altijd water. Ik heb ontzettend veel dromen waarin ik met water te maken heb. Dat kan van grote betekenis zijn. Wat is eigenlijk uw lievelingskleur? Dan zegt die mens bv. rood. Dat betekent beweging, beleving. Het water, (tenzij het een stagnante poel is dan moet u uitkijken, dan zit u ze in de puree) is eigenlijk de uitdrukking van het Panta Rhei. In uw leven ‑ of u het beseft of niet ‑ is alles voortdurend aan het veranderen, U heeft geen vaste waarden en condities. U ziet ze wel om u heen, maar voor uzelf kunnen ze eigenlijk niet bestaan. Als u dan de kleur rood heeft, dan betekent dat, dat het er ook in uw emotioneel leven afwisselend toegaat. Bekijk ik dit in kosmische zin, dan kom ik vreemd genoeg tot de conclusie dat uw geestelijke opdracht is: het vinden van een relatie met het geheel. U drukt dat misschien wel op andere manieren uit, maar het vinden van de relatie met het geheel is het meest belangrijke. Als u zoekt naar een persoonlijk symbool en u zoudt er voor uzelf een willen tekenen, dan zou ik u de raad geven om het astrologische te­ken van Waterman in goud te zetten op een rood vlak en dat vlak in dit geval vierkant te maken. Vierkant, omdat u de bekende kosmos a.h.w. moet omarmen. U wilt daar werkelijk contact mee hebben. Goudkleurig, omdat het geheel van de beweging op zichzelf een beleving van het scheppingsproces is waaraan u bewust of onbewust zult deelhebben. Het rode achtervlak omdat u niet in staat bent om u dus los te maken van de meer menselijke aspecten van de beleving en deze voor u in uw taak waarschijnlijk de meest belangrijke zijn.

Een voorbeeld geven is natuurlijk gemakkelijk genoeg, maar de meesten van u zullen zich afvragen. Maar ik dan, ik droom nooit. Nu is dat iets wat niet juist is. U kunt alleen zeggen. Ik herinner mij mijn dromen nooit. Maar zelfs dan heeft u in uw dagdromen, in uw fantasieën altijd wel een bepaald element dat overwegend is. Wat is dat?

Er zijn mensen die bijna olympisch dromen. Zij hebben het idee dat ze op een rodelslee zitten en een enorme baan afsuizen zonder dat ze weten waar ze naartoe gaan. Deze mensen hebben dus wel een symbool: namelijk ik ben bezig met een tocht in het onbekende. Vraag u dan af: wat is mijn voorkeur? Is het nu iemand die veel paars en violet pleegt te verkiezen als dat mogelijk is en dat mooie kleuren vindt, dan is het heel waarschijnlijk dat we te maken hebben met iemand die bezig is met een geestelijke reis zonder te beseffen wat er precies aan de hand is. Dan is de conclusie voor zo’n persoon: kies een schicht of een pijl, bij voorkeur brons‑ of zilverkleurig (waarom zal ik nog vertellen) en plaats deze tegen een driehoekig ach­tervlak van violet en paars. U heeft daarmee een persoonlijk symbool gevonden omdat het geheel van uw ontwikkeling eigenlijk niet bewust wordt gestuwd. Het is meer dan een onweer: er zijn voortdurend ontla­dingen in uw leven geweest en u heeft steeds weer ervaringen opgedaan waarop u helemaal niet heeft gerekend. En elke keer bent u daaruit toch weer teruggekeerd naar een soort mystiek. U zegt dan tegen uzelf: de ervaring betekent voor mij de noodzaak van een verwezenlijking, ook als ik deze zelf niet besef af wens.

Begint er nu een beetje vorm in te komen? Nog niet? In dat geval zal mijn symbool moeten zijn, een paar ezelsoren, maar hopelijk wel op een zilveren vlak, want ik probeer eerlijk het netjes te doen en te zeg­gen.

Door de voorbeelden die ik geef wil ik alleen maar duidelijk maken: een persoonlijke symbool is ook een persoonlijke kwestie. Je kunt echter niet maar gewoon aan symbool kiezen. Een symbool moet in de eerste plaats verwant zijn aan je innerlijk droomleven je fantasie, eventueel je geloof. Daarnaast moet het gereleerd zijn aan je voorkeuren, omdat deze over het algemeen een deel van je eigen uitstraling tonen. Daaraan zij toegevoegd, dat je niet altijd aan het uiterlijk kunt zien wat iemand is werkelijke voorkeur is. U kunt het dus van een ander niet zo gauw weten. Want er zijn heren die lopen in een pak van grijs flanel, uitermate gedistingeerd, maar daaronder hebben zij wel polkadot onder­goed aan. Dan is die polkadot waarschijnlijk dichter bij hun werkelijkheid dan het grijze flanel: dat wordt door de buitenwereld gedicteerd. Probeer dus nooit een symbool voor een ander zonder meer te ontwerpen of u moet hem heel goed kennen.

Als we beginnen met symbolen dan gaan we maar weer een paar regels geven, dat maakt het iets gemakkelijker:

Alles wat te maken schijnt te hebben met het gehele bestaan, dus het leven en de wereld, daarvoor kiezen wij altijd een vierkant als achtergrond. Is het echter iets wat meer geocentrisch lijkt te zijn, is het een gevoels­relatie met het bestaan, kies dan een rond achtervlak. Is het echter iets waarbij voortdurend allerlei mystiek om de hoek komt kijken, kies dan bij voorkeur de driehoeksvorm als uitdrukking van het opwaartsstrevende doel. Het snijpunt van mijn werkelijkheid ligt eigenlijk in de buurt van het onbe­grepene, van het goddelijke. De kleur daarvan kiest u altijd aan de hand van uw eigen werkelijke kleurvoorkeur. Als wij dat hebben gedaan, komen we aan de vraag: wat voor vorm, wat voor symbool? Het eenvoudigste zou misschien zijn, als we ook een driehoek een vierkant, een kogelsnede of iets dergelijks gaan gebruiken als ons ik-symbool maar daarmee hebben wij over het algemeen te weinig binding. Er zijn maar weinig mensen die mathematisch kunnen den­ken en gelijktijdig voldoende mystiek begaafd zijn. Daarom kiezen wij al­tijd voor een simpele vorm die in onze associaties dus in ons denken, een directe relatie heeft met hetgeen wij dromen fantaseren, innerlijk beleven.

De kleuren van het symbool werden ook nog bepaald door de manier waarop wij innerlijk die belevingen doormaken. Als het vliegen angstig is en onbeheerst moeten we toch eigenlijk kiezen voor iets wat geheel lichtend is. Dan kiezen wij bv. bronskleur of we kunnen kiezen voor een donkerder kleur. Rood, naar gelang uw denken en uw groen of rood, naar gelang uw denken en uw manier van aanvoelen is. Is het daarentegen iets wat bevrijdend werkt, dan denken we doorgaans meer aan licht en kiezen we daarvoor de zil­verkleur. Soms zijn het ook gevoelens bij het beschouwen van het symbool iets van kracht van ‘dat ben ik’ met zich meebrengt. In dat geval kiezen we bij voorkeur de goudkleur. Wij kunnen ook andere kleuren kie­zen, maar ze mogen nooit aanvullende kleuren voor de achtergrond zijn: ze moeten altijd contrastkleuren zijn. Nu wij daarmee bezig zijn, moeten we ons ook gaan afvragen: “Wat kun­nen we verder doen?” Ik heb over structuren gesproken.

Als ik kijk naar bv. het teken van de Orde, de vijfpuntige ster, dan hebben we feitelijk al te maken met iets wat een twee-dimensionele weergave is van een structuur. Een vierkant zou een kubus kunnen wor­den: dat zou ook een structuur zijn. Maar als wij een vlakvorm hebben gekozen, dan blijkt heel vaak dat het voor ons niet driedimensionaal mag zijn. Het is goed zolang het een vlak blijft, maar wij willen er iets anders bij hebben. En dan komen we tot heel vreemde conclusies. Voorbeeld: Er is iemand die steeds het gevoel heeft en ook wel eens droomt op reis te zijn. De ene keer zal het op de fiets zijn, de volgende keer met de auto en nog een keer later met een vliegtuig, een trein of een boot. Reizen dus. Die persoon heeft verder daarbij vaak het gevoel dat hij zijn richting niet zelf kan bepalen of van een gekozen richting wordt afgedrongen. Dan moeten wij ons realiseren dat die persoon ook nog eens wisse­lingen van landschap constateert. De ene keer komt hij a.h.w. van een vruchtbare vallei ineens in een soort maanlandschap. De volgende keer komt hij uit een maanlandschap in een vruchtbare vallei. Dat alles heeft natuurlijk een betekenis. Nemen wij verder aan dat zo iemand een voorkeur heeft weer blauw of als je dat liever wilt voor rood. Dan gaan we ons afvragen, welke structuur zou bij zo iemand het best passen? Dan blijkt, dat we te maken hebben met verschillende facetten.

De onbestuurbaarheid die soms zal worden afgewisseld door bestuur­baarheid, de wisseling van landschappen, de voortdurende verandering van voertuig alsof de reis die je maakt de ene keer onder heel andere condities plaatsvindt dan de andere keer, die kun je samenvatten tot een afwisseling, er zijn vele facetten. Zou ik voor zo iemand een symbool moeten geven, dan zou ik onmid­dellijk denken aan een briljant vanwege de vele facetten die erin zitten plus de reflex. Maar ja, wie kan zich even een briljantje als symbool aanschaffen in deze tijd. Dan beginnen ze met een groeibriljant en die moet 20 jaar groeien voordat ze eindelijk zien wat ze hebben. Dus zeggen wij: wij kiezen als structuur al datgene wat schijnbaar vlakken heeft ge­scheiden door ribben. Dan kunt u dus kiezen voor elke skeletvorm. Natuurlijk niet van een vogel of een mens.

Ik denk aan een kubus die alleen uit ribben bestaat. Ik denk aan een brievenstandaard die alleen uit de buitenlijnen van een vorm is opgebouwd, waarin dus steeds ruimte en doorzicht is. Gezien hetgeen ik heb beschreven, zou ik voor deze persoon (een hypothetische persoon­lijkheid dus) kiezen voor een figuur die een beetje doet denken aan de Minotaurus, maar die niet is ingevuld. Bijvoorbeeld een gehoornde met een vage vorm die doet denken aan een snuit of een gezicht en waar echter zich een paar neergaande lijnen bewogen, die echter weer naar boven kunnen komen, bv. een paar krullen. Waarom?

Wel, op deze manier heb ik in ruimtelijke structuur weergegeven wat het leven van die persoon is: een aantal vaststaande hoofdlijnen met daartussen leegten die steeds anders worden ingevuld en waarbij het invullen mede ten doel heeft een soort beheersing, een soort er­kenning tot stand te brengen waarin deze persoon zichzelf kan uitleven.

Wat kleur betreft: indien u zo’n structuur wilt kleuren, zou ik voor die lijntjes dan altijd kiezen voor donkerblauw eventueel afgewis­seld met zeer helder rood. Dan heb ik alle tendensen van de persoon­lijkheid weergegeven.

U ziet, wij kunnen dus structuren maken. Maar wij hebben niet altijd een structuur bij de hand en om nu zo’n heel bouwsel op te richten is natuurlijk moeilijk. Dan kunnen we ook nog iets anders doen. Wat voor vazen vindt u mooi? Of uit wat voor soort glas drinkt u het liefst? Wat voor kopjes vindt u mooi? Een beetje prullerige of die heel zakelijke of misschien de praktische boerenkom? Bekijkt u het zelf maar eens. Wat voor vormvoorkeur heeft u? Is er bij deze vormen een die u bijzon­der aantrekt en die in kleur kan overeenstemmen met hetgeen u omtrent uzelf heeft ontdekt (uw eigen kleurvoorkeur) kies dan een dergelijk voorwerp als persoonlijk symbool. Gebruik het voor concentratieoefenin­gen. U zult dan ontdekken dat u een heel eind verder komt, omdat juist een dergelijk voorwerp van het contemplatieve veel sneller leidt tot de erkenning van de innerlijke structuur. En als u daar binnen bent, dan moet u maar zien hoe u het redt met alle kwaliteiten en tegenstel­lingen die in u schuilen.

Mag ik aannemen dat u nu ongeveer weet op welke manier u een per­soonlijk symbool zoudt kunnen maken? Het is overigens helemaal niet moei­lijk. Als u dit allemaal eens nagaat dan zult u zien dat elk van die voorbeelden uiteenvalt in uw voorkeuren een weergave van uw droombe­leving, althans de tendens ervan en tenslotte het vinden van een struc­tuur die voor u persoonlijk passend is. Dat is tamelijk eenvoudig. Niemand zegt u dat u zegels moet gaan maken. Ik kan u wel vertellen hoe u dat allemaal moet doen, maar daar heeft u heel weinig aan, tenzij u ze ook weer weet te gebruiken. Daar hoort echter een heel betoog bij. Daarvoor moet men wel tien jaar studeren voordat men dat door heeft.

De regels die ik u geef zijn in feite grondregels. Iedereen mag deze variëren maar niet volgens persoonlijke smaak alleen. Er moet wer­kelijk een diep gevoel van waardering zijn voor een vorm een uitbeelding. Er moet werkelijk ook in het dagelijkse leven steeds weer een duidelijk wordende verwantschap zijn met de kleur die u kiest.

Aangezien ik kennelijk niet duidelijk genoeg ben geweest, volgen hier een paar heel eenvoudige een heel strikte regels. Als u die opvolgt komt u al een heel eind op weg:

  1. Welke kleur kies ik bij voorkeur? Het gaat hierbij om een hele scala van tinten die behoren tot een van de hoofdkleuren. Dit is dan uw eigen hoofdkleur. Het is gelijktijdig uw eigen persoonlijkheid. Het achtervlak van een getekend eigen symbool zal altijd in deze kleur zijn ingevuld.
  2. Wij kiezen een voorstelling of vorm die uitdrukkelijk niet zo mooi is, maar omdat ze zo wijsgerig is. Wij kiezen eerder een vorm die in ons droomleven regelmatig opduikt. Als dat nu toevallig een heel simpele uitbeelding van heer Rozenwaterje, is, dan hin­dert dat helemaal niet. U behoeft de vorm niet al te duidelijk te maken, maar desalniettemin is het iets wat voor u een hoofdrol speelt. Dus deze figuur brengt u aan. Daarvoor kiest u een kleur, die als het even kan met de achtergrond contrasteert. U kunt die kleur zelf kiezen, maar als u duistere dromen heeft, dan denk ik aan grijs, aan bronskleur. Als u lichtende ervaringen heeft, als ze voor u vreugdig zijn, den denk ik aan zilver als het licht geeste­lijk is en aan goud als het meer het gevoel is van energie, van vrede, van sterkte.
  3. Als u een structuur wilt maken, dan zult u moeten beginnen met eerst eens te kijken welke vormen u het meest aanspreken. Kies een wat eenvoudige vorm. Wanneer u die kiest, zorg dat de kleur die u zelf heeft gekozen daarin of daarbij aanwezig is. Gebruik haar als middelpunt voor contemplatie en concentratie.

Deze regels zijn toch eenvoudig genoeg. Weet u nu wel wat u moet doen? Als u een persoonlijk symbool wilt hebben, dan doet u het maar zoals ik het heb beschreven. Dan vraagt u niet waarom, dan doet u het maar gewoon.

Dan gaan we het gebruik van het persoonlijke symbool ook nog even na. Een persoonlijk symbool kan op verschillende manieren worden gebruikt. De meest simpele is als:

  1. Concentratiepunt. Een persoonlijk symbool al dan, niet aangevuld met kleur is altijd een middel om terug te vallen op uw eigen persoonlijkheid, uw eigen ­achtergrond.
  2. Gebruiken wij een structuur, dus een driedimensionale vorm dan is dit altijd zo te stellen dat we ze a.h.w. van dezelfde kant bekijken als ze niet helemaal symmetrisch is. Ze dient eveneens als punt van contemplatie en concentratie maar kan omdat het een structuur is bovendien worden gebruikt om krachten op te laden. Wij kunnen dus onze krachten daarin leggen en eventueel dit gebrui­ken als een soort tussenstation waarin wij zoveel spanning opwekken dat je die naar een op afstand zich bevindend voorwerp kunnen over­ brengen. Dus datzelfde wat we doen bij magie wanneer we een bepaald voorwerp hebben opgeladen, U kunt dat zo sterk opladen dat u met een enkel gebaar, daad of zelfs gedachte die kracht naar een tevoren vastgesteld doel brengt. Gebruikt u het a.u.b. positief, anders zult u ontdekken dat de zaak ontzettend snel gaat verkleuren en verduisteren.

Als u voor uzelf zo’n symbooltje heeft, dan is het eigenlijk ook een soort weerzegel. Het versterkt namelijk doordat het een besef uitdrukt van al datgene wat eigen is aan uw persoonlijkheid. Daardoor zullen andere persoonlijkheden u veel minder snel kunnen benaderen of bereiken laat staan u kunnen overweldigen of overmeesteren.

Het wordt vaak gebruikt in die streken waar de persoonlijke symbolen tegenwoordig nog deel van het dagelijkse leven zijn als een middel om wat men neemt boze geesten, zwarte toverij a.h.w. af te weren en daarnaast voor zichzelf een relatie te scheppen met wat men ziet als de lichtende Kracht. Ik zeg niet dat u het zo behoeft te beschouwen, maar het bij u dragen van een persoonlijk symbool kan inderdaad uw persoonlijkheid opladen en werken op eigen mogelijkheden, inclusief de vervulling van uw in­carnatietaak aanmerkelijk bevorderen. Het brengt geen geluk en het weert geen onheilen af zonder meer, maar het zorgt er wel voor dat alles wat u beleeft en ondergaat voor u mogelijkheden biedt juist in de richting van uw incarnatietaak: dus een vervulling mogelijk maakt van datgene waarvoor u eigenlijk tot incarnatie bent gekomen. Dat betekent, dat je met zo’n persoonlijk symbool heus wel iets kunt doen.

De grote moeilijkheid is, dat heel veel mensen denken: wij moeten dat ontwerpen. Ontwerpen is goed, als we te maken hebben met onze we­reld. Maar voor uzelf moet u meer inspiratief te werk gaan. U moet dus gewoon putten uit uw ingeving, uw persoonlijkheid.

In het begin zult u ontdekken dat er nogal wat strijdige zaken zijn. Maar u bent ook niet een persoon. U bent een uiterlijke persoonlijkheid en die is voor een groot gedeelte door zelfbedwang, door het keurslijf van de omgeving en de beschaving tot stand gekomen. Daarin zit een tweede persoonlijkheid. Die tweede persoonlijkheid is altijd de meest vitale.

Als u verder gaat met het nemen van die proefjes, dus gaat kijken: hoe zou ik het nu doen, dan komt als vanzelf de innerlijke persoonlijk­heid sterk op de voorgrond. Dan wil ik nog erop wijzen dat heel veel mensen bewust of onbewust behoefte hebben aan een dergelijk punt van identificatie. Waarom lopen er anders zoveel mensen met speldjes, bepaalde dassen, shorts en weet ik wat nog meer waarop woorden of voorstellingen staan die ze voor zichzelf zo passend of zo leuk vinden? Kijk, die voorkeur is eigenlijk ook iets wat samenhangt met uw persoonlijkheid. Het is wel geen zuiver persoonlijk symbool, maar het is een benadering van het persoonlijke zelfs vanuit het algemeen gangbare.

Als u over de middelen beschikt, ondanks de ministeriële ingre­pen om u naar de mode te kleden, dan zult u ook voor uzelf ontdekken dat u dingen gaat verkiezen, als accessoires bv., die eigenlijk van de modenorm afwijken, maar die zo leuk zijn. Kijk dan naar wat u kiest. Ook daar heeft u dan de neiging om uw persoonlijkheid uit te drukken. Dat uitdrukken van uw persoonlijkheid, mede op gevoelsbasis, is al een benadering van een persoonlijk symbool.

Geestelijk gezien heeft een persoonlijk symbool, als het goed wordt gebruikt, ook een zekere voorkeur. Want als u een dergelijk symbool zelf maakt, dan legt u daarin een deel van uw uitstraling en persoon­lijkheid zo scherp dat blijvend in vast dat u een uitstralinkje krijgt, een soort kenteken, dat voor de geest veel gemakkelijker leesbaar is. U heeft dus een mogelijkheid tot geestelijke contacten of geestelijke beïnvloedingen geschapen, maar alleen in overeenstemming met uw er­kende persoonlijkheid. Dat heeft bijzonder veel voordeel.

Ten laatste:

Elk persoonlijk symbool, hoe dan ook gekozen en tot stand gekomen, beïnvloedt u. Want het is niet alleen maar een weergave van uw persoon­lijkheid, het is een uitdrukking van een harmonie die voor u geldend is en bestaat. Het houdt in, dat juist de aspecten, die worden uitgedrukt in het persoonlijk symbool, in versterkte mate uit de omgeving worden opgenomen en versterkt worden ervaren. Het voordeel hiervan is, dat je meer jezelf wordt en meestal beter in staat bent je incarnatietaak te vervullen.

Narede:

Ik wil nogmaals wijzen op het feit, dat het persoonlijke symbool in de eerste plaats functioneert als een versterking voor uw uitstraling en uw relatie met andere dan de stoffelijke wereld. Dat ze in de tweede plaats dient als een concentratiepunt waardoor u gemakkelijker volgens uw eigen wezen bepaalde harmonieën kunt bereiken zodat het nuttig is om persoonlijke symbolen eens na te gaan en eventueel voor uzelf een poging te wagen er een te schetsen. De manier waarop u werkt is dermate sterk gebonden aan uw persoon dat het niet mogelijk is algemeen geldende beelden te scheppen op dit gebied. Er zijn zelfs mensen bij wie zuiver lichamelijke handelingen en daden een zo grote symbolische werking en betekenis hebben dat daar­door ook nog grote geestelijke energieën werden vrijgemaakt en grote geestelijke mogelijkheden worden ontplooid. Je kunt echter op al die as­pecten in een korte inleiding niet ingaan. Je kunt de mensen bovendien alleen maar meer verwarren, als je probeert duidelijk te maken hoe het geheel van het menselijk leven kan worden herleid tot een bepaalde per­soonlijke symboliek. Ik wil desalniettemin dit feit constateren. Niet omdat ik aanneem, dat u er veel mee kunt doen, maar wel omdat ik ervan overtuigd ben dat sommigen van u dit soms aanvoelen. Wilt u geestelijk bewust werden, dan zijn er ontelbare wegen.

Het zoeken naar een persoonlijk symbool is daarbij een van de mogelijkhe­den om een stapje verder te komen: niet meer, niet minder. Het heeft het voordeel, dat het uw persoonlijke energieën aanmerke­lijk kan versterken en dat het uw uitwisseling althans met bepaalde geeste­lijke werelden intensifieert. Het nadeel ervan zou kunnen zijn dat u het gaat hanteren als een amulet, wat het alleen onder zeer bepaalde omstan­digheden kan zijn. Die omstandigheden zijn afhankelijk van uw innerlijke toe­stand en niet alleen van het symbool op zich. Wilt u dit alles beschouwen als onbelangrijk, dan is dat uw zaak, maar in een wereld, waarin alles in meer of mindere mate toch wordt be­heerst door symbolen en door symboolwoorden zou het goed zijn om u toch te bezinnen op de essentie van uw persoonlijkheid om al datgene wat bui­ten u wordt aangedragen als symbool van dit en van dat (vrijheid, demo­cratie, levensvreugde, doodsgevaar etc.) te vervangen door een eigen persoonlijk symbool waardoor u weer uzelf kunt worden, ongeacht alle symbolen symboliek en kreten waarmee u bent omringd.

Do mens, die waarlijk bewust wil worden kan dit alleen bereiken door zich bewust te worden van zichzelf, van zijn incarnatietaak en het ontplooien van zijn persoonlijke mogelijkheden op een zo harmonisch moge­lijke manier. Waar u dit niet kan waarmaken, bereikt u heel weinig. Het ‘ken uzelf’ geldt ook hier. Niet in zin van: ontleed uzelf, maar in de zin van: erken en herken wat voor u de essentie van uw be­staan en uw leven weergeeft.

Zo u met uw symbolen niet goed raad weet, u behoeft bepaalde din­gen niet te begrijpen om ze te gebruiken. Ik vraag mij af of er velen onder u zijn die weten wat er precies gebeurt, wanneer u de schakelaar van het elektrisch licht omzet, of wanneer u in den auto stapt. Ik denk, dat u die schakelaar, die auto, vaak gebruikt zonder feitelijke kennis van alle processen die daaraan verbonden zijn.

Ook bij een persoonlijk zegel is het niet nodig dat u het gehele mechanisme zonder meer kent. Het mechanisme dat trouwens grotendeels geestelijk is. Maar belangrijk is wel, dat u de beschikking heeft over de mogelijkheid. Als er geen lichtschakelaar is, kunt u geen licht aan­doen. Als er geen auto is met een autosleuteltje en de starter, dan vraag ik mij af, of u gemakkelijk een weg snel kunt afleggen.

Op deze manier moet u het persoonlijk symbool zien: als een hulp­middel. Maar een hulpmiddel dat u heel vaak in staat stelt tot berei­kingen en prestaties die zonder dit niet mogelijk zouden zijn.

image_pdf