uit de cursus ‘Zelfverwerkelijking’ ( hoofdstuk 5 ) – februari 1965
Wanneer wij eenmaal het besef hebben, dat de goddelijke werkelijkheid zich via vele tussenwerelden tenslotte tot in de meer concrete materiële wereld, die wij kennen, spiegelt, dan moeten wij daaruit ook afleiden dat er een directe verhouding moet bestaan tussen het leven in de stof en de rond de stof gelegen sferen èn deze goddelijke werkelijkheid, deze hiërarchie, die daaruit voortkomt. Wanneer wij op aarde een inzicht willen krijgen in datgene, wat een hiërarchie voor ons betekent, dan kunnen wij zeker ook stellen:
1. Een wereld zal niet voortdurend het totaal van alle hiërarchische entiteiten zien als een invloed op haar eigen wezen.
2. De opeenvolging van deze hiërarchische verhoudingen op aarde zal gepaard gaan met een ontwikkeling van vorm, van mentaliteit en contact met geestelijke werelden voor die aarde.
3. De persoonlijkheid van de regerende tak van de hiërarchie bepaalt de ontwikkelingen, die er op aarde plaatsvinden, voor zover deze niet vallen binnen het bereik van de vrije wil van de mensen.
4. Daar de geaardheid van de regerende kracht alle onder hem werkende en levende krachten mede bepaalt, kan aan de hand van de regerende vorst van een bepaalde periode ook worden gesteld op welke wijze alle uitwerkingen op aarde zullen plaatsvinden, alle veranderingen zullen geschieden en wat de wezenlijke inhoud zal zijn van het menselijk leven — dit ook t.o.v. de geestelijke bewustwording — voor die periode.
Het eerste dat voor ons dus van belang is, is de vaststelling van de nu heersende vorst, de nu heersende kracht. Wij kunnen dat heel moeilijk doen aan de hand van de bestaande opbouw van deze grote hiërarchie en daarom grijpen wij al heel vlug terug naar de bepaling van die invloeden aan de hand van b.v. de tekens van de Dierenriem. Want als wij zeggen dat Aquarius de Heerser is van de huidige periode, dan zeggen wij daarmede niet slechts dat dit teken invloed heeft, maar we zeggen tevens: Wij bevinden ons in een deel van het Al of van de tijd, waarin een hiërarchie aan het bewind is gekomen, die in haar geheel bepaalde capaciteiten en kwaliteiten bezit. Kunnen wij definiëren welke deze zijn, dan weten wij ook wat de algemeen vormende invloeden zijn, die op aarde zullen gelden. Ik heb reeds gezegd: Aquarius. En waarom zouden wij ver weg gaan, als wij dichtbij kunnen vinden wat wij nodig hebben. Laat ons proberen om dit nu eens niet astrologisch, maar zuiver volgens de weerkaatsing van de goddelijke Kracht via de verschillende trappen te berekenen.
Dan kom ik in de eerste plaats tot een Heerser, die in zich het element atmosfeer regeert: een luchtteken. Maar een luchtteken kan astrologisch een bepaalde inhoud hebben. In deze zin betekent het vorming en heerschappij van het vluchtige. Vluchtig is van uit een menselijk standpunt niet alleen de atmosfeer en misschien ook voor een deel de vloeistoffen, maar is vooral zijn eigen geest en verder alle verhoudingen, die uit de mentale en astrale invloeden voortkomen. Dan moeten wij dus zeggen: De hervormende werking, die wij van deze nieuwe Heerser en zijn volgelingen en helpers moeten verwachten, zal zich in de eerste plaats afspelen op het gebied van de menselijke verhoudingen; in de tweede plaats in de eventuele verandering van atmosfeer. In de derde plaats in de verandering van de relatie astrale wereld — mensenwereld; in de vierde plaats in de weg of in de mogelijkheid tot geestelijke bewustwording, die er voor de mens bestaat. Als ik dat heb gezegd, dan heb ik het betrekkelijk algemeen gesteld.
Nu weet u misschien ook dat elke Poort in zich een Triade bergt: een soort drie eenheid. Men zou dus ook nog kunnen stipuleren, dat de oorspronkelijke kracht van Aquarius een gevende is. Maar men kan zowel ten goede als ten kwade geven.
Er zijn twee entiteiten. De één geeft wat we zouden kunnen noemen naar het duister toe: stoffelijke en concrete vorming, techniek misschien. De ander geeft geestelijke vorming. Er zijn dus twee verschillende krachten gelijktijdig aan het werk, die elk één kant van de geaardheid van de Poort, die nu regeert, weergeeft. En dan is het heel eenvoudig het verder te zien, want we weten dat elk van die z.g. persoonlijkheden van de Triade onder zich weer een aantal persoonlijkheden heeft. Stelt u het zich maar voor als een Levensboom. En dan kunnen wij zeggen: Dat is een bepaalde weg.
Maar als we dat bezien van uit het standpunt: tegenstellingen tussen stof en geest, dan is het eigenlijk niet de kwestie van twee wegen, die naar boven gaan. Het is één weg, die naar beneden gaat en één weg, die naar boven gaat. Er is dus sprake van een kringloop. En dat is voor de praktijk wel zeer belangrijk. Want wij kunnen daaruit leren, dat onder de nu regerende Heerser de invloeden in de eerste plaats naar de materie toegaan, dat het de actie en de omwerking in de materie is met noodzakelijkerwijze vaak een chaotisch aspect (Malkuth dus in de Levensboom) en dat men vandaar weer opgaat tot de geestelijke uitdrukking van dat geheel. En dat betekent voor ons tevens, dat bepaalde geestelijke elementen in feite strijdig zijn met de ontwikkeling, die wij doormaken, wanneer we op aarde zijn. Want die krachten werken allebei naar beneden. Voor ons echter, gaande uit de materie, komt er een ogenblik dat wij tegen die geestelijke kracht moeten opwerken. En dan hebben wij hier meteen het idee van de inwijding.
De inwijding van zo’n periode is een bewustwording; maar elke inwijding gaat gepaard met beproevingen. In een tijd, dat het heersende teken (dus de Poort die regeert) in wezen materialistisch is, zullen wij zien dat degene, die de materie door is, de geest a.h.w. meekrijgt. Zijn beproevingen zijn van materiële aard. Maar nu het een teken is dat a.h.w. omgekeerd is gericht, wordt het voor ons een kwestie dat wij — naarmate wij in de materie vorderen meer geestelijke proeven zullen moeten afleggen, voordat wij verder kunnen gaan. En daaruit kunt u dus weer een conclusie trekken:
Wanneer ik dus materieel alles bereik, dan is dat in deze periode eigenlijk wel gewoon. Ik ga samenhangen overzien, begrip krijgen voor inwerkingen; dat alles is normaal. Maar als ik dat materiële eenmaal heb uitgedrukt (en dat moet ik doen. Ik wordt daartoe aangezet door een hele massa entiteiten, die allen dienaren zijn van de Persoon der Triade), dan moet ik tegen de materie in komen tot een geestelijke bewustwording.
En hiermede hebben wij dan het eerste gedeelte van zo’n tijd gekarakteriseerd.
Als u wilt zien wat de hiërarchische inwerking van uit deze Triade moet u beginnen te zeggen: Er zal een steeds verdergaande concretisering moeten plaatsvinden van veel, wat tot nu toe nog alleen maar een stelling, een ideaal of een idee was.
De eerste inwerking is wel het verwezenlijken van dromen; niet alleen van de prettige dromen, maar evengoed van de angstdromen. Dat, wat er leeft in de mens moet kennelijk eerst worden geuit. En als dat is gebeurd, dan moeten wij ons er in zoverre van kunnen losmaken, dat wij geestelijk verder kunnen gaan. Anders gezegd: Geestelijke wetenschappen (esoterie) worden veel belangrijker dan men normalerwijze zou mogen verwachten. Voorheen leek het een kwestie van alleen maar één mens te zijn. Nu echter wordt het zo, dat iemand, die in deze materiële vorming bewust b.v. een volk moet regeren, in wezen filosoof en esotericus moet zijn. Hij moet op geestelijk terrein verdergaan dan de stoffelijke uitdrukking. Wat meer is, hij moet niet slechts nieuwe denkbeelden vinden, want die zijn ook nog niet zo belangrijk, maar hij moet in staat zijn de geestelijke consequenties te trekken van datgene, wat tot stand is gekomen en de geestelijke inhoud ervan te zien. Voor heel veel mensen zal dat een omwenteling betekenen op aarde.
Wanneer men op het ogenblik ziet hoe het gaat, dan blijken militaire macht, politieke macht en financiële macht de drie factoren te zijn, waarmee men een volk regeert. Het gaat om het geld, om de soldaten en dan nog eens een keer om de beloften, die men hun kan voorhouden. Het eindresultaat is dus heel begrijpelijk: wat nu bestaat, kan niet langer voortgaan.
En dan zal het noodlot onder zo’n Heerser in grote lijnen dus worden: een vereenvoudiging van de denkbeelden, die voortkomen uit de stoffelijk bestaande omstandigheden, met een interpretatie ervan in geestelijke of desnoods psychische of psychologische zin en met een wegvallen van de meer materialistische en wereldlijke argumenten. Dat op zichzelf heeft al een grote invloed.
Maar u moet niet denken, dat als we nu spreken over de twee personen van de Triade, dat we dan klaar zijn. Want elk van hen heeft ook weer zijn eigen onderdanen. Wij spreken dan van de Heren van de Stralen. Dat impliceert dus niet alleen maar wat wij noemen: De kosmische kleur of het kosmische licht, maar dat impliceert
1. Een aantal gelijktijdig werkzame of mogelijk gelijktijdig werkzame invloeden en:
2. Een beperking van het aantal typen, dat in zo’n periode op aarde kan incarneren.
De type vorming is overigens wat ruimer dan men zou denken. Men komt aan de hand van die geestelijke waarden, tot een classificatie van 144 typen. Er zijn dus 144 verschillende combinaties mogelijk, die dus voortvloeien uit die Stralen en hun onderlinge samenwerking binnen die hiërarchie. Elk van die Stralen heeft dan weer zijn eigen dienaren. En hier worden wij eigenlijk het meest geconfronteerd met voor de mens onaanvaardbare aspecten.
Als ik een bepaalde kleur neem en ik wil God aanspreken in die kleur, dan kan ik b.v. hier spreken van El, daar van Jod He Vua He (Jehova), en ginds van Adonai. En zo heb ik voor elk een aparte Godsnaam.
Als we daaronder komen hebben we de Aartsengelen, bij wijze van spreken. Maar die Aartsengelen heten niet overal precies hetzelfde. Je zou haast kunnen zeggen, dat ze in elk van de 7 fasen ieder ook weer een andere naam dragen, die aangeeft dat hun persoonlijkheid anders is. Het wordt dan wel heel erg ingewikkeld, als we erover moeten gaan praten, of dat nu één persoonlijkheid is die op 7 manieren inwerkt, of dat het 7 persoonlijkheden zijn, die dus weer worden geregeerd door boven hen staande krachten. Dan moeten er boven de goden, die wij hebben genoemd, nog weer eens 7 Stralen zijn. Maar daarmee behoeven we ons niet bezig te houden. Het is theoretisch interessant, maar praktisch onbelangrijk.
Het belangrijke is, dat wij ons voor elk van de 7 Stralen nog weer eens een apart pantheon kunnen voorstellen, Dit pantheon omvat goden, halfgoden, wat wij engelen kunnen noemen, dienende geesten, maar ook de daarmee samengaande demonen. Zo boven, zo beneden. Wat er voor ons naar boven toe, dus naar het licht toe bestaat, dat wordt ook naar het duister toe weergegeven. En als u nu denkt aan de kringloop, welke ik u heb omschreven, dan komt u vanzelf tot de conclusie, dat materie duister is en de andere persoonlijkheid van de Triade (de geest) dus licht.
Dan heeft elk voor zich nog eens in elke factor afzonderlijke dienaren. Al die dienaren zijn echter onderworpen — en dat is het belangrijke punt, dat u moet onthouden — aan de eigenschappen, die voortkomen uit de kroon van de Triade. En dat betekent voor ons weer, dat als je op aarde leeft en je hebt te maken met goed en met kwaad, met duistere en met lichte krachten, dat ze allemaal een zekere bevooroordeeldheid hebben, ze gaan nl. een bepaalde richting uit. De demonische kant zal dus proberen om elke geestelijke waarde terug te brengen tot het materiële, de lichte kant zal trachten om al het bestaand materiële te zien als de basis van een geestelijke waarde. En dan behoeft u alleen maar uw eigen tijd te ontleden en u bent weer up to date.
Wat betekent dit nu in de periode van Aquarius? Wel, alle duistere krachten zullen ons ertoe brengen om een geestelijke verklaring te gebruiken voor iets in de materie, dat meestal niet gelijkwaardig is aan het geestelijke begrip ervan. Zodra wij een beroep gaan doen op geestelijke kracht om stoffelijk iets aanvaardbaar te maken, hebben we ergens te maken met iets, wat we duister zouden kunnen noemen. Omgekeerd als wij te doen hebben met iets, dat in de materie bestaat en wij kunnen de gebondenheid aan de materie overwinnen, dan hebben wij te maken met licht. Niet de materie of de geest op zich bepaalt goed of kwaad; het is de wijze, waarop beide met elkaar verband houden. Voor de wereld betekent dat b.v. dat een ideologie, gebaseerd op filosofische argumenten die in de materie moet worden gerealiseerd, altijd demonisch is. Dat is voor de huidige mensheid een chaotisch principe. Wanneer men echter uit het bestaande een nieuwe geestelijke waarde put en er dus een nieuwe motivering in brengt of er een nieuwe achtergrond aan geeft, dan is het juist weer goed.
Wanneer wij in de wereld veranderingen zien, kunnen wij zeggen: Er zijn geestelijke krachten, die de aarde vulkanische uitbarstingen, aardbevingen en stormen brengen. Dat zijn altijd krachten uit het duister. Wij kunnen ook zeggen: Die krachten bestaan nu eenmaal. Ze zijn op aarde en wij kunnen ze gebruiken om er een geestelijke waarde uit te puren. De werking is dan licht.
Uit het voorgaande blijkt dus wel, dat er in feite geen scheiding kan worden gemaakt tussen goed en kwaad; maar ook dat de vorm van de progressie bepalend is voor haar betekenis t.o.v. ons eigen wezen.
Wanneer iets uit de geest tot stoffelijke uitdrukking komt, is het voor de mens slecht. En dat is te begrijpen. want vooral onder Aquarius houdt dat in: een sterk revolutionair optreden, waarbij men innerlijk, mentaal en geestelijk dezelfde blijkt, maar gelijktijdig – en dat is wel heel gemeen – anderen gaat dwingen om te beantwoorden aan het eigen beeld van wat geestelijk of anderszins wenselijk is. Het is dus dwang. En die dwang is onvermijdelijk. Ofschoon de kracht, die wij Aquarius noemen, in feite een enorme vrijheid geeft, ja, een kracht is die tot vrijheid voort, mogen wij niet vergeten dat zij in dit aspect tot dwang leidt. En dat is heel interessant.
Voor uzelf kunt u er nog bijvoegen: Het duister is iets, dat met de menselijke begeerte wereld sterk verbonden is. Zolang de menselijke begeerte kan worden geconcretiseerd, zonder dat er verder geestelijke achtergronden bij zijn, is het een demonische werking. Wij kunnen invloeden krijgen van beneden af en worden daarbij gediend door de daarbij behorende geesten. zij bespoedigen a.h.w. hetgeen wij willen bereiken. Zij maken het ons gemakkelijk de dingen in de werkelijkheid tot uitdrukking te brengen. Indien wij daarentegen van uit de materie tot de nieuwe geestelijke waarden moeten gaan, dan worden wij daarbij ook gesteund; maar dan door de krachten van het licht. Die steun bestaat niet op stoffelijk maar op geestelijk terrein. Conclusie: In deze vorm betekent zo’n hiërarchie dus een soort strijd, waarbij de geestelijke elementen minder behulpzaam schijnen te zijn dan de stoffelijke. Die behulpzaamheid is echter ook weer een schijnwaarde.
Wat kunnen wij nog meer afleiden uit zo’n verzameling van namen en van geesten. Wel, het is met de geesten eigenlijk ongeveer als met een menselijk organisme gesteld. De kleuren kunt u vergelijken met de functies van bepaalde organen. U kunt zeggen: de één is de lever, de ander de gal. De volgende is de nier of de hypofyse, enz. Elk heeft een bepaalde functie. Elk deel van de hiërarchie, elke kleur of Straal impliceert dus het inbrengen van bepaalde invloeden in het geheel, waardoor het evenwicht van het totale organisme (in casus de mensheid) wordt bepaald en daarmee ook de handelingsmogelijkheid, de stemming en al wat erbij behoort.
We zijn in dit opzicht zeker niet vrij. De buitenwereld, die ons in de stof altijd zo dwingt en beïnvloedt, die ons confronteert met allerhand onaanvaardbare dingen, is in wezen de werking van die verschillende Stralen t.o.v. elkaar. Is het evenwicht juist, dan zal de mensheid gezond, gelukkig, maar ook geestelijk bewust zijn. Is het evenwicht onjuist, dan de nadruk te veel links of te veel rechts, te veel op een droom of op een stoffelijke werkelijkheid, te veel op het geestelijk element of op een bepaalde dogmatische aanvaarding. En dan is de zaak verkocht. Dan loopt alles vast en heeft datgene, wat we als lijden ondergaan, geen zin.
Zou u nu stellen dat deze onevenwichtigheid a-priorisch bestaat dan zou het leven ontzettend onrechtvaardig zijn. Gelukkig is dat niet zo. Ik heb reeds gezegd: Elk van die Stralen heeft een groot aantal dienende krachten. Die krachten vertegenwoordigen ook weer bepaalde functies.
De hypofyse b.v. heeft een groot aantal afscheidingen. Voor elke afscheiding, die een bepaalde functie van het lichaam stimuleert, bestaat er wederom een aparte Heerser ( dat is b.v. ten opzichte van de zon een planeet). Gebonden aan de oorspronkelijke kracht brengt hij de werking daarvan in één bepaald deel van de schepping tot uiting.
Er kan b.v. (dit is dus theorie om het duidelijk te maken) een entiteit zijn, die overal goedwillendheid moet brengen, maar haar alleen in de materie uitdrukt, in ertsen b.v. In die periode zullen er door de mens veel rijke ertsen worden ontdekt. Er kan een geest zijn voor de planten; en de oogst wordt goed. Er ontstaan dan gunstige mutaties, betere soorten, bij wijze van spreken. En voor de dieren kan precies hetzelfde gelden, desnoods voor elke diersoort zelfs. Want het aantal van dergelijke entiteiten is niet te bepalen of te beperken. Op deze manier wordt dus in alles een bepaalde functie door afzonderlijke entiteiten bevorderd.
Wij hebben in de eerste plaats natuurlijk te maken met die entiteiten, welke de mens beïnvloeden. Maar de mens staat in een stoffelijk bestaan. Hij moet dus trachten de gelijkwaardige functies in andere dingen te erkennen. Men kan het weer het gemakkelijkst in een paar kleine regels uitdrukken.
1. Al datgene, wat ik op dit moment in mij als bepalende invloed besef, moet ik trachten te erkennen niet slechts in de mensheid, maar ook in al datgene, wat ik rond mij zie, of ik het beschouw als levend of als dood. Daardoor alleen zal ik op een juiste en harmonische wijze kunnen samenwerken met alle materie en alle materiaal mij gegeven.
2. Indien ik in mijzelf een actie, functie of drijfkracht ontdek en ervan overtuigd bent dat dit ook wel, langs die grote omweg, uit het Goddelijke kan voortkomen, dan moet ik niet alleen zoeken naar een harmonie met de wereld buiten mij, maar ik moet gelijktijdig trachten datgene, wat in mij is ook buiten mij te uiten. Enerzijds moet ik de mogelijkheden erkennen, anderzijds moet ik de mogelijkheden gebruiken.
3. De mens heeft in tegenstelling tot praktisch alle dieren en zeker tot al datgene, wat plantenleven is of eenvoudige elementaire materie, in grote mate een eigen wil. Deze eigen wil impliceert het vermogen tot selecteren en om bepaalde invloeden, die er voor het “ik” bestaan, te aanvaarden of te verwerpen. Door de gerichtheid van eigen wil plus de daaruit voortkomende actie van het “ik” wordt de werkelijke verhouding van dit “ik” tot de omwereld gedefinieerd. Het beleven van de mens vloeit voort uit het erkennen of het niet erkennen van de regerende harmonische krachten in zijn omgeving.
4. Alles, wat van uit deze geestelijke wereld wordt beïnvloed, kan slechts onze uiterlijke begrenzing bepalen en de voor ons toegankelijke innerlijke wegen definiëren. Er mag echter nooit worden aangenomen dat enigerlei kracht, voortkomende uit de omschreven hiërarchieën, het lot van het “ik” in zijn geheel bestiert.
Als wij dat zo hebben gezegd, dan zijn we weer wat dichter bij de realiteit gekomen. En nu gooi ik even alle hiërarchische verhoudingen overboord. Zij zijn nodig, indien u een zeker inzicht in uzelf wilt hebben, want zelf bent u een soort microkosmos. In uzelf bestaan diezelfde waarden en verhoudingen ook. Het kan echter verwarrend zijn. Laten we daarom de zaak nu eens zonder allerhand namen en aanduidingen van samen hangen verder omschrijven. Ik ga daarbij maar weer uit van de werkingen en omstandigheden van Aquarius.
Hoe sterker Aquarius regeert, des te belangrijker de juiste verstandhouding met mijn naaste voor mij zal worden. Hoe meer ik innerlijk afwacht, tot de juiste verstandhouding van buitenaf wordt bereikt, des te minder ik zal bereiken. Hoe, meer ik afga op vage gedachten en theorieën, des te, minder de kans wordt dat er iets concreets naar voren komt. Hoe meer ik a.h.w. organisatorisch en mechanisch denk en zo alles schets en ontwikkel, hoe beter het mij zal gaan.
Ik zal door mijn karakter op aarde vaak bepaald of beperkt worden. De ene mens kan het hele leven in zijn samenhang ontleden; een ander zal daar eerder met emoties op reageren. Maar degene, die alles kan ontleden, staat in het voordeel. Aangezien dus overzicht, inzicht en ontleding in de nu steeds sterker wordende heerschappij van Aquarius de voornaamste punten zijn, zullen wij daar, waar de emotie voor ons de drijfveer is, veel intenser en vollediger daarmee moeten werken, willen wij een gelijk resultaat bereiken. Het houdt dus in, dat een wisseling van Heerser voor u als mens kan betekenen, dat de successen, die u behaalde ineens op een andere manier moeten worden behaald; of dat u datgene, wat eens zonder moeite kwam, nu alleen met heel grote inspanning kunt bereiken. En dat zijn dingen, waarover u met uw wil dus geen heerschappij hebt. Dat zijn krachten, die van buitenaf optreden.
Omdat u nu in uw persoonlijkheid ook weer die gespletenheid of tweeledigheid hebt, welke in elk mens bestaat en omdat al die dingen erbij horen (uw manier van denken, uw herinneringsvermogen het onderbewustzijn, het bovenbewustzijn, de instinctieve reacties), zult u zelf als een gedefinieerd heelal kunnen reageren t.o.v. de wereld.
Een heelal is in zichzelf besloten. Het is dus eigen ontoegankelijk voor andere krachten. En daaruit volgt dat de mens, die in zichzelf een evenwichtige eenheid is, de hele hiërarchische verhouding opzij kan schuiven. Zolang hij zelf volkomen evenwichtig is, heeft hij directe toegang tot de goddelijke waarheid. Hij put uit de Kracht, uit de Bron en hij krijgt het niet via een geestelijke stadswaterleiding thuis bezorgd. Hij moet natuurlijk wel zelf putten, maar daarvoor is hij niet gebonden aan beschikbare hoeveelheden of aan intensiteit van kracht. Evenwichtigheid is dus voor de mens wel zeer belangrijk.
Toch is dat evenwicht niet het enige. Want een perfect evenwicht bewaren, doe je op aarde zelden, zeker niet innerlijk. Tracht dus steeds voor uzelf de innerlijke onevenwichtigheden zo snel mogelijk te compenseren. En probeer a.u.b. niet de dingen alleen in de materie of alleen in de geest te zien. Als u te zeer geestelijk bent, keer dan eens even terug naar de stoffelijke praktijk. Bent u stoffelijk te zeer praktisch bezig, probeer het dan eens wat geestelijker te zien. Tracht innerlijk dus voortdurend te compenseren voor uw onevenwichtigheid. Hoe groter die compensatie is, des te minder u aan tastbaar zal zijn voor de krachten van buiten.
Theoretisch heeft natuurlijk iemand, die de Aquarius tendens (een geestelijke tendens in dit geval en niet het geboorteteken) in zich draagt, grote voordelen boven een ander, want hij is wat meer ingesteld op die wijze van reageren. Hij zal sneller harmonisch zijn. Maar dat is slechts schijn; de onbewuste, die krachtens vorig geestelijk bestaan en ontwikkelingen verwantschap heeft met de heersende hiërarchie, is bevoordeeld boven alle andere onbewusten. Hij is echter nog steeds in het nadeel t.a.v. elke bewuste. Daarmede wordt ook gezegd dat stoffelijk bewustzijn en geestelijk bewustzijn dus de normen gaan uitmaken van het al of niet slagen op aarde.
Die gehele hiërarchie hebben wij nodig om een klein beetje een idee te krijgen van dat onmetelijke, ingewikkelde heelal met al zijn sferen en werkingen, waarin wij leven. Wij hebben het echter in hoofdzaak nodig om te begrijpen, waarom en hoe wij onszelf onafhankelijk moeten maken. En aan die onafhankelijkheid wil ik dan het laatste deel van mijn betoog wijden.
Onafhankelijkheid van deze regerende, stuwende en soms voor de mens zelfs verleidende krachten wordt bereikt, als de mens leert niet alleen af te gaan op omstandigheden of neigingen. Wie niet alleen op omstandigheden of neigingen afgaat, maar in zichzelf voortdurend beslist over de juistheid of onjuistheid ervan voor het “ik”, heeft al die krachten en invloeden afgewezen. Hij maakt er gebruik van, zoals iemand in een rivier van de stroming gebruik kan maken om gemakkelijker vooruit te komen; maar hij is voor zijn koers niet gebonden aan de stroming.
Dan moet u verder rekening ermee houden dat de waarderingen, die op aarde bestaan en zelfs de verschijnselen, die op aarde binnen zo’n hiërarchie voorkomen, niet bepalend zijn voor de feiten. Zij zijn het valse front, waarachter de werkelijkheid zich verbergt. En daarom geldt dus voor de mens:
1. Laat u in hemelsnaam nooit bedriegen door af te gaan op nu geldende gedachten en op nu heersende interpretaties.
2. Grijp niet terug naar het verleden of probeer niet erg modern te zijn. Probeer uzelf te zijn.
3. Hanteer uw eigen maatstaf, uw eigen waarde; maar dan ook zonder zelfbedrog, zonder valse, moraliteit en ook zonder verwerping van normen. Wees uzelf, zoals u bent. Dat draagt ertoe bij dat u onafhankelijk bent. Dit maakt u vrij van te sterke invloeden.
Wat in mij tot stand wordt gebracht door een wijziging van mijn innerlijke constellatie of bewustzijn en niet in de wereld buiten mij bestaat, is volkomen irreëel. Hoe werkelijk het ook moge zijn op een ander niveau, voor de mens en ook voor de geest, die uit die mens voortkomt in de verschillende sferen, is dit eenvoudig illusie, is het waan.
Tracht altijd te leven binnen de feitelijke werkingen en mogelijkheden van uw tijd. Pas u dus aan, hierbij gebaseerd voortdurend op uw eigen wezen en weten, aan de ontwikkelingen van heden. Verwerp ze niet, maar gebruik ze.
Misschien zou het ook goed zijn hier even te wijzen op dat, wat wij noemen de hulp van de geest of geestelijke bijstand, zoals het ook wel eens wordt genoemd. Of deze nu geldt voor genezing of voor andere dingen, zij kan en mag alleen worden gebruikt in overeenstemming met de heersende krachten. U moet maar zo denken: Wanneer u in een zwembad zit, kunt u moeilijk de tennisleraar roepen, of hij moet toevallig aanwezig zijn. Maar de badmeester is er altijd.
Werk niet met bepaalde geestelijke krachten, maar werk — uitgaande van uw eigen instelling — met de nu aanwezige machten en krachten. Dat is de juiste methode. Daardoor heeft u voortdurend resultaat en bent u niet afhankelijk van toevallig ontstaande harmonieën, die u – gezien uw beperking van bewustzijn als mens – nooit zelf kunt bepalen.
Ik hoop, dat ik daarmee een redelijke vervanging heb kunnen samenstellen voor de lezing, die oorspronkelijk hier zou worden gehouden en die een verdere ontwikkeling van het hiërarchisch begrip met zich zou hebben gebracht.
Oorzaken van mislukkingen.
“Hij, die het goede wil, bereikt zo vaak het kwade.”
“Hij, die streeft naar de hemel, plaveit zo vaak zijn weg naar de hel.
Dat zijn van die algemene gezegden, die er op wijzen dat de mens zich nogal eens vergist, dat hij nogal eens fouten maakt. Wat is eigenlijk de oorzaak daarvan? Alles tezamen genomen, kun je daarover natuurlijk wel een paar jaar praten, maar toch zijn er enkele algemene oorzaken voor die mislukkingen te geven. Laten we bij het begin beginnen.
Veel mensen mislukken in hun geestelijk en stoffelijk streven, omdat zij aan zichzelf eisen stellen, die geheel boven hun vermogen liggen en waarvan de consequenties buiten hun begripsvermogen bestaan. Hoe hoger u grijpt, hoe gemakkelijker u mislukt. Hoe verder u zoudt willen doordringen in de eeuwigheid, hoe groter de kans is dat u zich in het tijdelijke begraaft.
Dit is voor de doorsnee-mens geloof ik wel aanvaardbaar. Alleen, men kan zich niet voorstellen, dat dit binnen het eigen “ik” precies hetzelfde zou zijn als in de wereld.
Indien u in de wereld met één gulden een zaak van 10 mille wilt financieren, dan zegt een ieder natuurlijk: Als dat lukt, dan is het een toeval. Maar als u met een heel klein beetje wil en een heel klein beetje inzicht uzelf zoudt willen verheffen tot in de hoogste sferen, dan vindt een ieder het vreemd dat u met al uw goede bedoelingen mislukt.
Een tweede oorzaak van mislukking is gelegen in het feit, dat men verschillende dingen tegelijk wil doen. U kunt niet blijven staan en gelijktijdig op een rijdende tram springen. U kunt niet geestelijk iets bereiken en gelijktijdig uw materiële zaken zonder meer regelen.
Een mens, die verschillende dingen tegelijk wil doen, schept in zichzelf een verdeeldheid. Door die verdeeldheid kan hij zijn volle persoonlijkheid niet inzetten, kan hij geen gebruik maken van zijn werkelijke capaciteiten en zal hij bovendien nooit een werkelijk gemeend beroep kunnen doen hetzij op zijn geestelijke waarden, hetzij op zijn stoffelijke mogelijkheden. Mislukking is praktisch niet te voorkomen.
Een derde oorzaak ligt in het feit, dat men over het algemeen zijn belangstelling voor de wereld identiek stelt met zijn belang in de wereld.
U neemt aan dat mensen, waarvoor u interesse hebt tot u behoren; en dat is helemaal niet altijd waar. Men neemt aan dat de dingen, die men zelf mooi vindt a-priori mooi zijn. Het zal u duidelijk zijn, dat dat op een vergissing moet berusten. Want anders zouden mensen, die meer van Marie houden, die voortdurend met haar huzaar pleegt te vrijen op een niet al te melodieuze wijze, geen onlust gevoelens opwekken bij mensen, die van Bach houden.
Indien u uw maatstaven aan de wereld oplegt, dan begint u in de eerste plaats al met een valse veronderstelling te poneren, nl. dat wat in u bestaat voor de hele wereld juist zou zijn.
In de tweede plaats handelt u met een misachting van de werkelijke drijfveren, die in anderen bestaan. En alweer moet daaruit mislukking voortkomen.
Geestelijk geldt precies hetzelfde. Indien u bij een ander een geestelijke verwantschap veronderstelt, die niet feitelijk bestaat, dan handelt u dus geestelijk en in uw geestelijk werk door een beroep te doen op die ander op een wijze, waaraan hij niet kan beantwoorden. Mislukking is dan onvermijdelijk. Zo kunt u zeer vele eenvoudige oorzaken aangeven. Maar ik geloof, dat u er verstandiger aan doet te vragen: Hoe kan ik die mislukkingen voorkomen?
De oorzaak van de mislukking is over het algemeen de verkeerde gerichtheid, de verkeerde instelling of de innerlijke verdeeldheid. Dan moeten wij daaruit dus concluderen, dat wij om mislukkingen te voorkomen van deze waarden afstand moeten doen.
Innerlijke verdeeldheid is onaanvaardbaar. Ik mag het hele Al kennen, maar indien er één punt is dat ik wil bereiken, dan moet ik niet op de rest letten. Alleen zolang die rest in directe verhouding tot of in relatie met hetgeen ik wil bereiken bestaat, mag ik er rekening mee houden; en anders niet.
Als ik innerlijk verdeeld ben, dan wil dat zeggen dat ik geen keuze heb kunnen doen. Laat mij dan eerst eens leren om innerlijk een keuze te maken. Als ik werkelijk weet wat ik wil, desnoods ten koste van alles, dan kan ik het bereiken. Maar indien ik op twee gedachten hink, val ik voortdurend. De kern van de zaak is dus in uzelf gelegen.
Er zijn heel veel mensen, die denken dat hun mislukkingen uit de wereld voortkomen. Dat is altijd onjuist. Men kan weliswaar vaak onvermijdelijke gebeurtenissen als een mislukking aanvoelen, maar zelfs dan is het feit, dat men die mislukking als zodanig voelt, een bewijs van een niet juist ingesteld zijn.
Er is mij gevraagd: Zegt u het nu eens kort en duidelijk. Wel, dat is heel eenvoudig:
• Er bestaat maar één maatstaf. Zodra u wilt leven met twee maatstaven, kunt u dat niet.
• Er bestaat maar één belang. Zodra u meer belangen gelijktijdig wilt dienen, gaat het niet.
• Er bestaat maar één waarheid, voor ù. Zodra u andere waarheden mede wilt gaan beschouwen, zult u mislukken, doordat u handelt door de innerlijke verdeeldheid.
Nu kunnen wij daarbij natuurlijk de hiërarchieën gaan betrekken. Wij kunnen spreken over de grote Geesten, over Broederschappen en wat dies meer zij. Maar wat zijn deze voor ons? Ze zijn in feite geen deel van ons wezen. Ze zijn milieu, omgeving. Als ik binnen die omgeving niet eerst mijzelf ben, zal ik altijd moeten mislukken. En dan zal er misschien voor die Geest of voor die Broederschap sprake zijn van iets, dat volledig is geslaagd, maar voor mij deugt het niet. Ik moet eerst voor mijzelf leren slagen.
Dan krijgen we de kwestie van: Ik wil het goede wel, maar ik doe het verkeerde. Dat is de meest voorkomende mislukking op aarde, daarop heb ik in het begin reeds gewezen. Men wil vriendschap sluiten en maakt zich zo nijdig, dat de ander die vriendschap niet onmiddellijk beantwoordt, dat men hem met een lichte hersenschudding transporteert naar het dichtstbijzijnde hospitaal. Dat komt veel voor. Meer dan u denkt. Wat is de fout?
Waarom zouden wij mogen of kunnen verwachten, dat de wereld op ons reageert volgens ons wezen, onze voorstelling, onze eisen? Niets in de wereld zal aan onze eisen beantwoorden. Zelfs God niet. Wij moeten leren aan onszelf eisen te stellen en de wereld haar gang te laten gaan.
Ook zullen wij heel vaak fouten maken en dwaasheden uithalen, doordat wij ergens verknoopt zitten in begrippen van goed en kwaad. De begrippen zondig zijn, immoreel, asociaal zijn, enz. zijn geloof ik wel de grootste oorzaken van mislukking.
Wanneer wij de werkelijke gang van zaken zien, weten wij dat de mens eens een volkomen lichtende vonk is geweest, meer niet. Hij is nu afgedaald tot in de materie en daar heeft hij een zeer grove en beperkte vorm. Wij zouden dus volgens de gangbare stelling moeten zeggen, dat de mens is gevallen. Maar is dat waar? Om waarlijk bewust mens te zijn, moet hij deze weg gaan. En pas als hij die weg is gegaan, kan hij weer opstijgen.
Veel mensen beseffen het goede van iets, wat ergens achter hen ligt. En voortdurend proberen ze terug te krabbelen naar dat wat is geweest. Maar het goede is nooit dat, wat achter ons ligt. Wat achter ons ligt is de basis, waarop wij bouwen. Wat vóór ons ligt en wat wij op onze manier moeten oplossen en afhandelen, dat is de vooruitgang; ook indien die vooruitgang misschien een afdaling in het duister schijnt te betekenen in plaats van een opgaan in het licht. Want wij kunnen eerst door het duister tot het licht komen. Willen wij dat niet accepteren, nu ja, dan lukt het evenmin als een auto herstellen, zonder je handen vuil te maken. Als je dat wilt doen, lukt het ook nooit. Je moet rekening houden met de feiten.
Ik geloof, dat de mens een wezen is dat met de feiten heel weinig rekening houdt, innerlijk zowel als naar buiten toe. Dat ligt zo’n beetje in zijn aard. Hij probeert zich een wereld te denken, zoals je in de geest kunt doen, maar wordt dan geconfronteerd met de feiten van zijn eigen wereld. Hij kan zijn voorstelling niet met rust laten en dientengevolge mislukt hij. Die mislukking is misschien niet zo erg als hij haar wel ziet en niet zo belangrijk, maar voor hem betekent dat een neerslachtigheid, een gevoel van verloren gaan, van zondig zijn en weet ik wat al meer. Dat moeten wij wel heel goed begrijpen en voorkomen.
Het best zou het voor een mens eigenlijk zijn, dat hij volledig vrij zou zijn om alles te doen en te laten wat hij zelf zou willen. U zult zeggen: Dan zou er een grote chaos op de wereld zijn. Zeker, dat ben ik met u eens. Maar de vergissing die u maakt is wel de stelling, dat de orde op de wereld bepalend is voor de vooruitgang op die wereld. En dat is niet zo. En daarom zal veel van hetgeen u ziet als ordening en juistheid tot mislukking gedoemd zijn; want daarin bestaat niet de vrijheid van de mens.
Wanneer de mens vrij is, dan is er nog altijd de vraag: Kan de mens in die vrijheid voortdurend één doel nastreven? Heeft hij dat bereikt, dan mag hij aan een volgend doel beginnen. Laat mij een vergelijking maken: Je kunt natuurlijk 6 talen gelijktijdig bestuderen. Maar het is vaak eenvoudiger om één taal goed te leren en dan verder te gaan met de volgende taal. Als je alle talen tegelijk leert, zijn er altijd een paar bij, die je nooit goed leert. En daar misluk je. Laat de mens dus leren de dingen achtereenvolgens af te handelen en niet te veel tegelijk te doen. Hij is per slot van rekening geen duizendpoot. Op die manier kan hij veel mislukkingen voorkomen, dat garandeer ik u.
En dan ten laatste: Ik geloof, dat de mens onvolledig de scheiding beseft tussen zijn bestaan in de wereld, zijn innerlijk bestaan en zijn persoonlijk bestaan. Men ziet dat als een eenheid. Waar is dat natuurlijk niet. Want als u eerlijk bent, dan zult u toegeven dat wat u voor de buitenwereld bent heel iets anders is dan wat u innerlijk bent. En u zult ook moeten toegeven, dat uw persoonlijk leven van geen van de twee andere vertoningen van het “ik” precies de weergave is. Het zijn drie afzonderlijke zaken. En als een mens zou kunnen beseffen, dat er dus tussen zijn uiterlijke vorm van bestaan, zijn persoonlijk leven en bestaan (ook stoffelijk) en zijn innerlijk leven en bestaan grote verschillen zijn, dan zou hij ook gemakkelijker begrijpen dat de zaak van het van binnenuit werken eigenlijk betekent: de innerlijk bereikte besluiten, de innerlijk bereikte bewustzijnsvormen en toestanden overdragen naar de andere persoonlijkheden, zonder ze daarbij te binden aan geestelijke waarden of aan wereldwaarden, ze rustig laten bestaan, zoals ze zijn.
Ik geloof, dat ik daarmee de meeste oorzaken tot mislukken wel heb genoemd. Natuurlijk, een kort betoog als dit blijft uiteraard onvolledig en vaag. Maar als u eerlijk bent, zult u moeten toegeven dat u te vaak refereert aan de uiterlijkheden. Dat u zich misschien te vaak onderdanig toont aan bepaalde geestelijke krachten. Of dat u te zeer hangt aan een persoonlijke voorstelling, die nu eenmaal in uw eigen leven past. En dat u daarom deze wilt laten domineren over al het andere. En dat is de mislukking.
Als u van iemand verwacht, dat hij zich op kantoor en thuis precies hetzelfde gedraagt, dan zegt u: Nou, dat komt maar zelden voor. Wanneer men zegt, dat iemand in het publiek en als hij alleen is, zich gelijk zal gedragen, dan zegt men ook: Dat komt weinig voor. Maar als men van iemand vraagt, dat zijn innerlijk, zijn persoonlijk bestaan en in zijn bestaan t.o.v. de wereld hetzelfde is, dan zegt een ieder. Dat is ideaal. Laten wij nooit het onmogelijke nastreven.
Laten wij ook nooit proberen de duur te bepalen. De toekomst — dat moet u ook goed onthouden! — die vormen we nu wel, maar we kunnen die nooit kennen. We moeten haar beleefd hebben. We kunnen flarden en fragmenten ervan overzien, die waarschijnlijk zijn, maar er zijn altijd andere mogelijkheden. Het verleden kennen wij wel. En wij zijn geneigd ons op dat verleden te baseren. Maar waarom eigenlijk?
Wie van u, dames, zal vandaag een nieuwe jurk maken en daarbij uitgaan van de modeplaten, die Moeder eens mooi vond? Niemand. Maar hoevelen van u willen hun leven, hun houding, de morele en geestelijke waarden vandaag bepalen volgens het patroon, dat Moeder eens mooi vond? Moet er dan geen mislukking uit voortkomen? Ook dat is dus — meen ik — van belang.
En om het geheel af te ronden: We hebben allemaal wel verbinding met bepaalde krachten en hiërarchieën. We behoren tot een bepaalde Straal. Ongetwijfeld. Maar dat zegt alleen maar dat wij dus geconditioneerd zijn.
We hebben een bepaald doel in het leven. We hebben een bepaalde gave, we hebben bepaalde capaciteiten. Laten we dan niet dwaas zijn en ons niet gedragen als de clown, die ongelukkig is, omdat hij geen Romeo of King Lear kan spelen. En laten we ons niet gedragen als de bekende tragische acteur, die het voortdurend betreurt dat hij geen clown is. Laten we leren met onszelf, zoals wij zijn, tevreden te zijn wat de eigenschappen betreft; en onze ontevredenheid alleen te beperken tot het gebruik van de kwaliteit, de eigenschap of de mogelijkheid, die wij bezitten.
Droom niet, dat je anders kunt zijn dan vandaag. Maar droom ervan dat je wat je bent volledig juist en goed kunt zijn.
Droom er niet van de wereld van vandaag te veranderen, totdat ze beantwoordt aan een illusie, maar probeer in die wereld van vandaag het beste tot stand te brengen dat je met de middelen van vandaag kunt bereiken.
Dit is geloof ik het belangrijkste recept, dat ik u kan geven om mislukkingen te voorkomen. Het niet in overeenstemming daarmede handelen is de oorzaak niet alleen van mislukkingen, maar van veel vergissingen en veel zelfbedrog en onnodig leed in de gehele wereld.
Waardering.
Ik waardeer datgene, wat ik erkennen kan of meen te kennen. Wat ik niet ken, niet besef of niet juist begrijp, dat zal ik niet waarderen. Ik zal mij zelfs de moeite niet geven om te leren de achtergrond te zien van dat, wat ik in wezen niet aanvoel of begrijp. Zo is waardering eigenlijk het uiten van je eigen wezen. Het passen van het “ik” in het geheel van lering en van kracht, dat uit de geest of door het leven of door instanties wordt gebracht tot deel van eigen denken, eigen zijn.
Je verwerpt meestal wat bij dat zijn niet past. Je wilt jezelf blijven. En wat je toestaat om, jezelf te zijn of zelfs beweert, dat het goed is om te zijn zoals je bent, dat is iets wat je zeer waardeert, wat je bovenal vereert en grootste waarheid wel wilt heten. Maar is het een leer, een kracht of een gebeuren, dat niet past bij dat “ik”, dan noem je het onbegrijpelijk, onwaardeerbaar slecht en wil je het misschien zelfs graag vergeten.
Jezelf te zijn, dat is een kunst. Maar in de wereld slechts van en om jezelf willen weten, betekent van een appel eten, zo giftig als eens Eva Adam bood.
Wie slechts zichzelf zoekt in leer en in zijn daden en verder niets, of zich verlaat op Gods genade, die komt niet tot het juiste eind, die komt niet tot een juist besef en leert niet om zich uit zichzelf tot beter “ik” zijn te verheffen. Hij ondergaat en hij verwerpt en sterft aan wat verworpen werd ook telkenmale weer. Dan slaat dit mislukken hem terneer en vraagt hij zich. Is er dan nog in heel de kosmos recht?
Zo wilt ge een waardering vinden, die juist is, merk dan dit: Juist dat, wat u niet onmiddellijk pakt en past, is vaak hetgeen voor u is van grootste waarde. Dat, wat u lijkt te zijn een al te zware last, is soms het beste bereiken van bewustzijn op de aarde.
Het einde is niet: gelijk te hebben in al wat je denkt en jezelf te blijven zo je bent, maar het “ik” te ontworstelen aan te nauwe banden, totdat je deel van licht en licht bent geworden en al beseft en al verstaat en al gelijk waardeert en niets terzijde laat.
En om het nu nog eens heel kort en duidelijk te zeggen: Wanneer je iets in het geheel niet kunt waarderen, betekent dat in 99 van de 100 gevallen dat er wel dingen in zitten, die belangrijk voor je zijn, maar dat je òf te lui bent om ze eruit te halen òf bang bent dat je er iets uit zult halen, wat niet past bij dat wat je nu zo mooi en gemakkelijk vindt.