Weerkaatsing

image_pdf

uit de cursus ‘Filosofische esoterie‘ (hoofdstuk 3 ) – december 1982

Weerkaatsing.

Wanneer een invloed in uw wezen een werking veroorzaakt, zal uw wezen op zijn beurt de verwerkte invloed naar buiten projecteren. Dit is een van de vele soorten weerkaatsing waar we het over zullen hebben. Hoe die weerkaatsing ongeveer werkt, heeft u in het verleden ongetwijfeld meermalen gehoord. Denk b.v. aan de mentaliteitskwestie in Zeeland die mede de veroorzaker is geweest van de grote stormramp, de grote overstroming. Je zou kunnen zeggen dat er op het ogenblik een soort professioneel pessimisme heerst in een groot aantal landen en dat dit indirect invloed moet hebben op allerlei gebeurtenissen in die landen. Een weerkaatsing is dus niet alleen een invloed die in ons ontstaat, maar verwerkt komt ze weer naar buiten.

De situatie waarin we op het ogenblik verkeren, is er een waarin we nog een rood licht‑invloed verwerken, althans de laatste resten, en gelijktijdig te maken krijgen met een langzaam opkomende wit-invloed. Dat wil zeggen dat we de onrust en, tot op zekere hoogte, ook de onbeheerstheid van de afgelopen tijd langzamerhand zien overgaan in bijzonder scherpe erkenning van tegendelen. Voor onze theorie van weerkaatsing is het interessant eens te kijken wat er gebeurt.

Als een mens zichzelf kent, dan behoeft hij niet te weerkaatsen wat hem bereikt want zijn innerlijk is dan in staat om de ontvangen straling om te zetten in signalen welke voor die mens altijd weer positief zijn; de wereld blijft positief voor hem. Maar stel nu het tegenovergestelde, dat u niet in staat bent om dit bewust te beheersen. Wat gebeurt er dan?

De invloed bereikt u. Ze gaat van u uit naar uw omgeving, kaatst uit uw omgeving weer naar u terug en we krijgen een opslingeringsproces. De frequentie waarmee de impulsen heen en weer schieten, wordt groter. De intensiteit neemt daarbij gelijktijdig enigszins af. Maar aangezien wij zelf die herhaalde prikkeling in een richting meestal niet kunnen verwerken, komt er een ogenblik dat wij eenvoudig niet in staat zijn te overzien wat we doen, dat we niet meer begrijpen dat we onredelijk denken of onredelijk reageren. De gevolgen daarvan zijn dan over het algemeen minder aangenaam.

Als je jezelf wel beheerst, dan sta je nog met grote moeilijkheden want je hele wereld staat ook onder invloed van diezelfde kracht. Je moet dus niet alleen neutraliseren wat jou persoonlijk bereikt maar je moet bovendien elk signaal dat je bereikt, omvormen van negatief naar positief. Dat kan erg moeilijk zijn. Op grond van dit alles wil ik u een filosofie voorleggen: het innerlijk is in zijn diepste kern alomvattend. Het is in staat alle krachten in zich te erkennen. Het is in staat alle krachten van zich uit te zenden ongeacht wat de oorzaak of de reden daarvan zou mogen zijn. Wij zijn dus eigenlijk een autonoom stelsel zodra wij tot de kern van ons wezen komen.

Naarmate we echter die kern minder bereiken, zullen we een kleiner gedeelte van de invloeden kunnen overzien, kunnen beheersen en eventueel bewust en gericht weerkaatsen. Daaruit vloeit voort dat hoe kleiner ons bewustzijn van ons werkelijk ‘ik’ is, hoe beperkter onze mogelijkheid is tot het wijzigen van al datgene wat ons treft. Ik geloof, dat u dat wel kunt begrijpen.

Als we nu proberen de zaak nog een beetje verder op te draaien, dan komen we tot de volgende conclusie:

Juist daar waar we niet of onvolledig beheersen wat ons beroert, komen wij tot een vervorming daarvan die, niet alleen voor anderen maar ook voor onszelf, negatief is. Wij zijn niet in staat om b.v. bewust en beslissend te handelen. Het hangt allemaal teveel van het toeval af of we blijven heel lang in dubio. Wij zijn niet in staat om de juiste situatie voor ons te evalueren en van daaruit voor ons een verstandig en juist besluit te nemen. Dan is het toch wel heel erg belangrijk dat we onze aandacht steeds weer richten op de kern van ons wezen. Nu zal het u niet verbazen als ik zeg dat je in een enkel leven nooit de kern van het eigen wezen kunt bereiken en dat je zelfs in vele levens daar soms niet al te dichtbij komt. Maar elke stap dichterbij betekent een grotere beheersingsmogelijkheid, het betekent een grotere omvormingsmogelijkheid.

Het is misschien een kinderachtige spreuk: ‘verbeter de wereld en begin bij jezelf’. Ik zou zeggen: Erken eerst jezelf, dan verbeter je de wereld. Want op het ogenblik dat je eigen invloeden steeds positiever zijn, zul je in de hele wereld het negativisme langzaam maar zeker ongedaan maken. Op het ogenblik dat je eigen vermogen om alle signalen te verwerken groter wordt, zullen minder signalen jouw handelingen en je denken gaan bepalen maar daarmee ook je ervaren, je gehele innerlijke bewustwording.

De wereld waarin we leven is voor een groot gedeelte een denkbeeld. Dat weet u ook. Om het heel kort nog eens te recapituleren: wij zien de feiten vanuit ons standpunt. Wat wij ervaren en zien, is in feite onze beoordeling van zaken die wij in hun wezen niet geheel kunnen benaderen. Als je daarmee rekening houdt, dan zeg je: Waar moet ik naartoe?

Als ik diep in mij mijzelf kijk, dan heb ik wel iets bereikt. Maar als ik het niet naar buiten kan brengen, dan blijf ik nog steeds het slachtoffer van alle invloeden om mij heen. Op het ogenblik, dat ik mijzelf erken en mijzelf gebruik om naar buiten toe een bepaalde situatie a.h.w. te veranderen, zal dit mij lukken. Dan krijg ik langzaam maar zeker een zodanige verandering van de situatie en de omstandigheden dat ze ook voor mij positief worden. Ik herschep mijn wereld op grond van mijn innerlijke aanpassing en omvorming van alle signalen die mij bereiken.

Ik weet het, dit is theorie, filosofie. U kunt zeggen: Het klopt niet altijd. U heeft groot gelijk. U kunt ook zeggen: Wij kunnen dat zo moeilijk doen. Dan heeft u ten dele ongelijk maar voor een groot gedeelte bent u het slachtoffer van de omstandigheden.

Als ik kijk naar deze wereld, dan zie ik al die invloeden die aankomen. Ik kan dan automatisch aflezen wat er gaat gebeuren. Niet exact dit zal hier gebeuren, dat zal daar gebeuren. Maar ik weet, de hele wereld met de mensheid zal een zodanige invloed ondergaan dat een groot aantal mensen zichzelf niet kan helpen. De onbeheerstheids-factor zal toenemen.

En als het zo tegen het oudejaar gaat, zult u zeer waarschijnlijk met het langzaam minder worden van de wit-invloed deze enorme uitbarstingen van onbeheerstheid in grote mate zien optreden. Dat duurt dan wel een maand.

Nu zult u zeggen: Wat moet ik daarmee beginnen? In de eerste plaats moet u zorgen dat u zelf beheerst blijft. In de tweede plaats moet u begrijpen dat de onbeheerstheid van anderen niet alleen maar nadeel heeft maar dat het ook voordelen kan hebben. U moet proberen de gunstige kanten ervan te herkennen en die a.h.w. naar de wereld uit te zenden. Daardoor ontstaat er een weerkaatsing die steeds positiever wordt. Want als u reageert op de juiste manier, zal het antwoord dat u uit de wereld krijgt een tikje minder negatief zijn t.a.v. uzelf. U verbetert dat weer; het wordt dus positiever. Het opslingeringsproces brengt ons niet tot een uitbarsting. Integendeel, eerder tot een redelijke vredestoestand en een reactie waarin een samenwerking of een onderling begrip mogelijk is.

Als ik die invloed voor de gehele wereld bekijk, dan zeg ik: Als zoveel mensen op dezelfde manier denken, dan moet de natuur daarop reageren. Dan verwacht ik anomalieën, zowel in het klimaat als in het gedrag van de aardbodem. Wat eigenlijk niet veel meer of minder betekent dan dat het weer gekke dingen gaat doen en dat we heel onverwachte situaties kunnen krijgen. Het kan de ene dag vriezen tot -10 graden, de volgende dag is het een lentedag en de vogeltjes kwinkeleren weer. Of je verwacht dat het koud zal worden en het wordt warm. Je verwacht dat het warmer zal worden en het wordt kouder. Je dacht dat het aardbevingsgevaar nihil zou zijn en ineens komen er een reeks kleine bevingen, misschien nog gevolgd door een grotere. Je denkt dat een vulkaan slaapt en juist die vulkaan gaat werken. Bij een werkende vulkaan zou je een uitbarsting verwachten en die doet lekker niets. Dit soort reacties van de natuur op de beïnvloeding door de mensen is bijna niet te remmen. Want het zijn de mensen die de impulsen die uit de kosmos komen, voortdurend versterken. Zijn het nu alleen geestelijke invloeden, dan is dat niet zo erg, dan treft het alleen de aarde als geheel en niet de mensen.

Wat de mensen hebben te maken met geestelijke invloeden, is een werking in henzelf. Het kan worden uitgedrukt in emoties. Het kan tot gekke gedachten voeren maar die hebben de mensen nu ook al. Dus alles bij elkaar is dat dan niet zo erg. Maar als we nu te maken krijgen met een aantal zeer stoffelijke impulsen en impulsen die een beetje sterk afwijken van wat normaal is, dan zal elk deeltje op aarde daarop reageren en ook de mens. Als de mens die reactie versterkt, kunnen de effecten van die straling zelfs tot het duizendvoudige toenemen. En dat betekent dan heel vaak het onverwachte gebeuren.

Wie zich bezighoudt met de innerlijke wereld, weet dat je in die innerlijke werelden nogal eens wat ontmoet. Soms zijn het dwangwerelden. Je kunt demonische werelden aantreffen. Je hebt werelden waarin je alleen maar nevel ziet. Je hebt werelden waarin het ontzettend mooi is totdat je tot de conclusie moet komen dat de planten vleeseters zijn en als je in de buurt komt, beginnen ze onmiddellijk te smakken. Er zijn allerlei wereldjes, negatieve en er zijn ook heel mooie. De wereld die wij op die manier scheppen, is natuurlijk onze eigen creatie. Als u in een wereld terecht komt die heel mooi is en waar alle planten vleeseters zijn die naar u hongeren, dan is dat een soort nachtmerrie-idee. Dat komt echter voort uit uw eigen reactie. U voelt u waarschijnlijk door alles bedreigd. U wilt in alles een bedreiging zien en in uw gedachtewereld maakt u dat waar. Maar dat betekent dat u het in een sfeer waarmaakt.

Dan denk ik, als dat nu in die sferen zo is, dan kan het haast niet anders of ook op aarde moeten dergelijke dingen voorkomen. Ik geloof dat we te maken hebben met ritmen. De ritmen van de mens, de ritmen van de maan, de ritmen van de zon, en dat deze op een gege­ven ogenblik ook gaan samenvloeien. Het is namelijk mogelijk dat menselijke ritmen precies op een piek of op een dieptepunt samenvloeien met een piek of een dieptepunt van de maancyclus, de zonnecyclus, etc.

Er zijn ook nog een groot aantal sterren die invloed hebben. Daarnaast hebben we de directe invloeden vanuit het Melkwegcentrum die eveneens zeer grote invloed kunnen hebben. En als dat allemaal maar gelijktijdig op een piek komt (naar boven of naar beneden), dan kun je zeggen dat ze elkaar zodanig versterken dat het onmogelijke het meest waarschijnlijke is. Dat zou in het volgende jaar een paar keren bijna kunnen voorkomen.

Ben je nu in staat om die invloeden in jezelf om te vormen, dan is er niets aan de hand, er kan je niets gebeuren. Integendeel, je geeft a.h.w. een tegenfase. Dus de invloeden om je heen worden zwakker in plaats van sterker. Maar als je daarin gewoon meegaat, dan bevind je je ergens in een stroomversnelling. Je kunt geen houvast meer vinden. Je ziet wel dat je de verkeerde kant uitgaat maar je weet waarachtig niet wat je daaraan moet doen.

In het geheel waarin de wereld zich op het ogenblik bevindt, komen er een aantal van die praktisch gelijk vallende fasen voor. Gelukkig niet allemaal, anders zou het er heel somber uitzien. Wij moeten aannemen dat waarschijnlijk in april, zo rond 17 a 18 april tot ongeveer 26 a 27 april (een decade), wij te maken zullen hebben met een groot aantal samenvallende invloeden die allemaal gelijk negatief zijn. Als ze allemaal negatief zijn, dan is de reactie van de mens waarschijnlijk ook negatief. En als hij dan zo’n wereldje in zichzelf heeft geschapen, zo’n nachtmerriewereld, dan is het voor hem alsof de hele wereld als een nachtmerrie gaat antwoorden. De dreigingen hebben natuurlijk een andere vorm, hetzij meer vleesetende planten. Maar het zijn agressieve buren en onbetrouwbare instanties en wat voor dreigingen er nog meer kunnen zijn. Je zit echter met hetzelfde effect.

Dan is het in deze tijd belangrijk om de werking van de weerspiegeling door te hebben; dat je begrijpt wat de techniek is. Is het voorgaande voor een groot gedeelte opgebouwd op enkele feiten plus een aantal beelden en veronderstellingen, toch meen ik dat we heel dicht bij de werkelijkheid zitten.

Als ik zeg: U moet in de komende tijd proberen uw eigen positiviteit zo sterk mogelijk op te voeren, dan kunt u dat alleen doen indien u maar niet uitgaat van de beelden die de wereld u oplegt. U moet uitgaan van de beelden die in uzelf bestaan.

Probeer ook niet te beantwoorden aan anderen. Probeer eerst te beantwoorden aan datgene wat er in uzelf leeft. Als u dat op de juiste manier weet te doen, dan heeft u in ieder geval een groter aantal mogelijkheden om alles wat negatief uit de wereld tot u komt, om te zetten in iets positiefs. U kunt er iets goeds van maken.

Je kunt van een tekort aan kracht in de wereld voor jezelf een mogelijkheid scheppen om een teveel aan kracht aan een ander over te dragen. Je kunt van de agressiviteit van de wereld iets maken wat niet meer destructief is maar wat op zichzelf gevaarlijke dingen gaat vernietigen. Je kunt de vernietiging niet geheel uitschakelen maar je kunt wel helpen om het doel ervan beter te bepalen. En dan word je zelf meegesleept.

U kent allemaal het verhaal van Tijl Uilenspiegel. Hij zag een paar paardenvijgen liggen die dampten van versheid en hij sprak tot zichzelf: Waar rook is, is vuur. Hij liep het dorp in en riep: Brand, brand, brand. Toen iedereen uitliep om te gaan blussen, zei hij tot zichzelf: Ja, als iedereen daar naartoe gaat, dan zou het toch wel eens waar kunnen zijn. Dus ging hij er ook heen.

Ik denk dat wij diezelfde stommiteit ook heel vaak uithalen. Wij beseffen niet wat wij veroorzaken. Daarom nemen wij de afwijkingen van de werkelijkheid en daarmee de afwijkende reactie die wij hebben veroorzaakt heel vaak aan als een zelfstandige factor. Vanaf dat ogenblik zitten wij fout. Dan worden wij meegesleept, alleen nu door de variant die we zelf hebben veroorzaakt. Maar als wij begrijpen dat ook die variant door ons beheerst en beantwoord moet worden naar ons eigen wezen, dan kunnen we veel meer doen. Dan worden wij niet meegesleept. Wij gaan niet kijken of er brand is, maar we maken misschien wel van de gelegenheid gebruik om een gevaar uit te schakelen in het dorp terwijl de anderen paardenvijgen zijn gaan blussen. Het is moeilijk om dat uit te drukken. Misschien kan ik het zo wat duidelijker maken: u weet dat normaal, wanneer je een lichtbundel weerkaatst, je een heel grote spreiding krijgt; je krijgt veel verlies. Nu berust het geheim van de laserstraal erop dat het licht gelijk wordt gericht, zodat eigenlijk alle lichtkracht zich precies in parallelle lijnen voortbeweegt. Er is geen spreiding, de hele intensiteit blijft behouden. Om dat nog te versterken heeft men aan het begin van de laser een verzilvering aangebracht zodat daar een weerkaatsing ontstaat van alle stralen die misschien de verkeerde kant zouden uitgaan. Die worden dan weer terug gericht in een en dezelfde richting.

Stel u voor dat u geestelijk hetzelfde probeert te doen. Wat is dan de eerste noodzaak? In de eerste plaats: Geen signaal aanvaarden dat niet in overeenstemming is met mijn innerlijke wereld, mijn innerlijk zijn. In de tweede plaats: Ik kan geen beelden en geen invloeden aanvaarden die liggen buiten mijn voorstellingswereld. In de derde plaats: Ik kan alleen datgene terugkaatsen wat er in mijn voorstellingswereld en in mijn besef van juistheid bestaat. Die regels moet u in acht nemen. Daarmee hebben we eigenlijk de reflectie al geschapen die nodig is om in de laser alle krachten, alle licht in een richting te bundelen.

Wat moet ik bevestigen? Dat wat ik ben, ben ik zelf. Met andere woorden, de hele wereld is voor mij alleen maar datgene wat ik zelf ben. Daarom zal ik in de wereld datgene wat ik ben en innerlijk weet te zijn, zo volledig mogelijk uiten. Ik zal mijn voorstellingswereld in mijzelf moeten controleren. Maar de dingen die werkelijk tot mijn wezen behoren, moet ik ook naar buiten durven uitsturen.

Ik zal al datgene wat mij uit de wereld bereikt niet op zijn eigen waarde mogen accepteren zonder meer. Ik moet het vergelijken en elke kracht die mij bereikt, omzetten in datgene wat in mijn persoonlijkheid daar het dichtst bij ligt.

Probeer niet grote veranderingen tot stand te brengen, daarvoor ben je over het algemeen nog niet ver genoeg. Probeer gewoon die kleine ombuiging tot stand te brengen waardoor iets wat negatief scheen, wordt veranderd in iets positiefs dat je weer naar de wereld toe stuurt. Door deze techniek te hanteren, gaan wij zelf werken als een stralend element.

Nu weet u allemaal dat bepaalde stralingen niet bepaald prettig zijn. Denk maar eens aan uranium. Er zijn heel wat arbeiders gestorven in de uraniummijnen omdat men nog niet wist hoe die straling feitelijk functioneert. Nu weten wij het wel en het aantal sterfgevallen is daardoor natuurlijk veel minder geworden. Ook in de laboratoria zijn indertijd grote ongelukken gebeurd. Tegenwoordig is dat bijna niet meer het geval. Wij moeten begrijpen dat stralingen soms gevaarlijk kunnen zijn.

Een straling die gevaarlijk is, kan ik niet zonder meer verwerken. Ik moet een afschermingstechniek hebben waardoor ik alleen tot mij toelaat wat ik zelf kan verwerken. Dan wordt het een beetje moeilijk. Maar als ik werkelijk kracht nodig heb, dan moet ik mij realiseren dat er heel veel kracht van mij wordt genomen door de wereld (dat is altijd zo) en dat de kracht, die van de wereld naar mij toe komt, voor een groot gedeelte juist daarvoor wordt gebruikt. Dan moet ik ‘stop’ zeggen. Ik aanvaard niet dat de wereld kracht neemt voordat ik zelf die kracht geef.

Afschermingsmethode: Realiseer u: alles komt tot mij. Ik wens niets uit te zenden. Hierdoor is een snelle oplading van de eigen persoonlijkheid meestal mogelijk. Je kunt je eigen kracht enorm doen toenemen en wat meer is, je kunt die kracht dan ‑ en nu bewust en gericht ‑ gaan gebruiken op specifieke doelen. Negatieve signalen zullen wij in deze fase moeten afwijzen. Wij kunnen alleen positieve signalen verwerken. Zouden we dit echter te lang doen, dan staan we buiten onze wereld en komen we in een toestand terecht waar­in we eigenlijk met de hele wereld geen raad meer weten. Dat is ook niet de bedoeling. Wij moeten dus eerst zorgen dat wij ons sterk voelen, dat we voldoen­de kracht en vitaliteit in onszelf hebben om weer alles wat de wereld naar ons toestuurt om te zetten in iets wat meer aanvaardbaar is voor ons wezen en dan laten we de wereld weer toe.

Doordat we nu een overvloed aan energie hebben, kunnen we elke binnenkomende straling omzetten in de straling die wij nodig vinden. Het gevaar van besmetting is niet aanwezig. Integendeel, wij zijn afgeschermd tegen alles wat niet bij ons past maar nu op een zodanige manier dat wij zelf bovendien de omgeving neutraliseren. Er is niet alleen maar sprake, bij wijze van spreken, van een loden pak zoals men een tijdje heeft gebruikt bij radium en radioactieve stoffen. Neen, wij zijn zo ver gekomen dat wij een veld kunnen creëren waarin die straling niet meer de nodige hardheid kan bereiken om ons te schaden. Wij breiden onze uitstraling uit. Hieraan is een heel interessant punt verbonden.

Iedereen weet dat hij een aura heeft. Die aura is over het algemeen gemiddeld geladen; bij de een wat minder, bij de ander wat meer. Maar op het ogenblik dat de lading in de aura groot wordt, krijgen we een grotere maar ook een intensere aura, het breidt zich uit. U heeft wel eens zo’n heiligenbeeld gezien waar zo’n hele lichtgolf omheen staat. Zo moet u zichzelf ook voorstellen. Doordat onze aura zich uitbreidt, worden we niet alleen meer bestand tegen alles wat ons bereikt en dat niet bij ons past, we hebben niet alleen de mogelijkheid om beter te selecteren en juister te antwoorden maar we hebben bovendien een soort beheersing gekregen waardoor wij meer signalen kunnen ontvangen.

Het zijn niet alleen die harde signalen die nu doordringen. Ook de signalen die heel zwak zijn, kunnen we gaan versterken. Men noemt dat dan een vorm van paranormale begaafdheid. Of het dat is, weet ik niet. Zeker is dat je allerlei invloeden uit de geest gemakkelijker kunt aanvoelen. Zeker is dat je gevoeliger bent voor alle verschijnselen in de omgeving, ook als die op astraal niveau zijn. Je voelt de waarschuwingen, de kleine afwijkingen in de trilling van de aarde. Je hebt je eigen trillingsgetal dat in het gehele magnetische veld voortdurend doorwerkt. Die voel je ook beter aan. Je voelt a.h.w. van tevoren wat er gaat gebeuren. Daardoor kun je weer steeds beter – stoffelijk en geestelijk – plaatsen wat er gaat gebeuren. Het is dus niet een kwestie van: laat ons bewust worden en een grote aura krijgen, dan zijn we zalig. Neen, het is wel degelijk: wanneer we onze kracht vergroten, onze aura sterker maken, dan bereiken we daarmee gelijktijdig een grotere kracht en een betere en grotere ontvankelijkheid.

Wij selecteren nog steeds; wij kunnen niet anders. Wij ziften uit dat alles alleen de dingen die passen bij ons diepste innerlijk, voor zover wij dat hebben benaderd. En naar buiten toe geven we nog steeds die dingen, die in ons innerlijk belangrijk zijn, alle aandacht en we werpen die a.h.w. de wereld in. Maar omdat er steeds meer signalen komen, wordt onze wereld completer. Wij gaan, zonder het zelf te beseffen of te willen, meer naar de feiten toe. Niet alleen de stoffelijke feiten (weerkaatsing van kosmische werking voor een groot gedeelte), maar we gaan ook naar de kosmische feiten toe, het wezen, de krachten en de wetten die de kosmos beheersen.

Onze aanpassing is er niet een die alleen maar plaatsvindt t.a.v. die ene kleine planeet waarop wij leven. Neen, het is er een die ons in harmonie gaat brengen met steeds meer sterren, die ons in harmonie gaat brengen met misschien een hele sterrennevel zodat we alles wat daarin pulseert, mee als een persoonlijke eigenschap gaan voelen en – zonder het natuurlijk helemaal te begrijpen, want dat kunnen we niet – daaruit alles wat bij ons past, selecteren en zo ons vermogen vergroten om de wereld te maken, te beïnvloeden. In feite is het om haar te her­vormen, groot te maken.

In de komende tijd zullen we die weerkaatsing een grote rol zien spelen. Ik heb u al een invloed genoemd die binnenkort gaat komen. Met kerstmis heeft u nog een beetje wit licht. Er is kans op verschil van mening zo nu en dan maar als u dat niet doorzet, dan blijft het een heel prettige tijd. Ik wil niet zeggen: ‘vrede op aarde’, zo erg is het ook weer niet. Voor een politicus zou dat heel erg zijn en ook voor een generaal. Maar het is toch wel een toestand van een zekere rust, een zeker evenwicht.

Kort daarna, waarschijnlijk de 27e, 28e december begint het gedonder, het gegooi in de glazen. Dan krijgen we de spanningen die zich gaan ontladen. Als wij in zo’n toestand komen en wij zijn niet in staat te selecteren, dan worden we het slachtoffer van zaken die we pas later begrijpen. Als we echter selecteren, dan houden we niet alleen maar beïnvloedingen weg, we drukken ook een aantal feiten van ons af. Ze zijn er wel maar ze kunnen ons niet raken en daardoor zijn wij gelijktijdig in staat om vanuit onszelf op die punten, waarop we ons willen richten, meer van de positiviteit van de bescherming a.h.w. die we zelf genieten, over te brengen.

Nu zult u zeggen: waarom spreek je steeds over bepaalde punten? Als u de andere cursus doorleest, zult u vanzelf tot de conclusie komen dat de mens eenvoudig niet in staat is de hele wereld gelijktijdig te beïnvloeden. Als je dat probeert te doen, zelfs met een groep, zal het resultaat niet bepaald daverend zijn. Een punt dat je kent, is iets waarvan de voorstelling in je leeft. Die voorstelling kun je wijzigen maar met een zodanige intensiteit dat, zolang die wijziging niet lijnrecht ingaat tegen het wezen van hetgeen je waarneemt, de verandering zich daarin eveneens manifesteert.

Ik denk zo dat u die bescherming in het komende jaar zo nu en dan hard nodig zult hebben. Niet dat ik pessimistisch ben, helemaal niet. Maar we moeten leren gebruik te maken van onze innerlijke krachten om dan t.a.v. de buitenwereld ook voor onszelf rust te scheppen. Zeg niet dat het egoïstisch is, want dat is het helemaal niet. Het is geen kwestie van: ik wil er buiten blijven. Het is eerder een kwestie van: ik kan een ander alleen helpen indien ik zelf houvast heb. Het is zoiets als de berggids die eerst zorgt dat hij zelf goed vast staat voordat hij kijkt of degene die hij naar boven moet brengen, misschien in moeilijkheden kan komen. Want pas als hij vast staat, kan hij de ander helpen. Als u innerlijk niet de nodige kracht en de nodige rust opbrengt, als uzelf niet een sfeer van bescherming weet op te bouwen, bent u eenvoudig niet in staat anderen te helpen. En wanneer u de anderen helpt, heeft u kans dat u zelf een smak maakt die veel te groot is. Dat kunt u eenvoudig niet doen. Dat is dus geen egoïsme. Dat is doodgewoon en nuchter uitgaan van de feiten.

De feiten zijn: naarmate ik in mij meer kracht bezit, een grotere zekerheid verkrijg t.a.v. het negatieve van de wereld, zal ik in staat zijn het positieve beter tot uiting te brengen en sterker te doen inwerken op die punten waarop dat voor mij noodzakelijk is. Kies nooit een punt op een verre afstand. Dat kun je wel gaan beïnvloeden maar daar doe je niets mee. Je kunt wel de buurvrouw of de bakker helpen, desnoods de man die voor je op straat loopt van wie je aanvoelt: die zit niet zuiver. Dan kun je daar die piek naar toe gooien en dan kun je inderdaad resultaat bereiken.

Het lijkt mij erg belangrijk dat de mens het zoeken naar de innerlijke waarheid en de innerlijke waarde niet alleen maar ziet als iets om zelf een beetje omhoog te komen. Het is al eens gezegd maar het mag nog weer eens herhaald worden: het gaat er gewoon om dat u uw innerlijke waarde en uw innerlijke krachten kunt gebruiken naar buiten toe. En daar hoort nog iets bij.

In u dat bewustzijn opbouwen, in u die kracht opnemen, die uitbreiding van uw gevoeligheid en aura tot stand brengen, is een zaak die voor een deel ook bewust dient te geschieden. Voor een deel. Een gedeelte ervan onttrekt zich aan het stoffelijke bewustzijn omdat het geestelijk is. Maar wanneer u begint uw krachten uit te zenden, dan is dat niet een kwestie van concentratie. Het is gewoon beseffen dat die kracht werkt in de ander en daarmee het feit constateren. Het is zoiets als bidden.

Bidden is een wens uitdrukken aan God. Als God alwetend is, weet Hij allang wat je wilt zeggen, dus behoef je het Hem niet te zeggen om het te laten weten. Maar omdat wij voor onszelf de behoefte uitdrukken, ontstaat er een grotere kans dat wij uit de totaliteit een verwezenlijking van hetgeen wij zoeken, tot stand brengen. Het is eigenlijk het proces waarover ik spreek, alleen hebben we hier het doekje voor het bloeden. Wij hebben het gebed niet als een werkelijke noodzakelijkheid of een onvermijdelijkheid. Wij hebben het gebed als een soort formule, een ritueel waardoor wij komen tot het uiten van de krachten en het selecteren van de krachten dat wij anders niet doen.

Maar waarom zouden we dat allemaal langs omwegen doen? De weerkaatsing is niet een kwestie die maar een keer plaatsvindt. Het is niet: ik krijg een lichtstraal en ik zend die terug, afgelopen. Als ik een lichtstraal terugzend, dan is de kans groot dat ze tien, twintig keer naar mij terugkomt. Elke keer een beetje veranderd. Dan moet ik tien, twintig keer diezelfde lichtstraal weer beter kunnen aanpassen en op een gegeven ogenblik is de straal die ik uitzend, niet meer dat wat ik heb ontvangen maar datgene wat ik zelf ben. En daar ligt dus eigenlijk het belangrijke punt in deze dagen. Het houdt ook in dat u nooit moet denken: ik heb die kracht uitgezonden en ik ben er nu vanaf. Dat kan eenvoudig niet. U moet beseffen: wanneer ik kracht uitzend, dan is daardoor een herhaling met varianten geschapen. Maar die varianten zullen dichter bij mijn mogelijkheden liggen zodat ik er beter op kan antwoorden. Theoretisch is dat natuurlijk oneindig maar voor je werkelijk ervarings- en gevoelsleven als mens zal het aantal weerkaatsingen niet verder gaan dan tien tot twaalf. Dat wil zeggen dat je gelijksoortige zaken steeds weer ontmoet. Aan de andere kant is er nog iets waarover ik toch nog even moet spreken.

U moet maar geloven dat we allemaal deel zijn van de Al-ziel. Als zodanig ben ik niet God maar God is in mij. Ik representeer een deel van God. Als u zich dat voorhoudt, dan kunt u nog steeds alle negatieve dingen om u heen ontmoeten want die behoren ook bij het goddelijke. Maar het deel dat ik ben, heeft zijn kwaliteiten en die staan in verband met het geheel. Ik kan nu de verhouding zodanig maken dat er geen strijd is maar een wederkerige aanvulling.

Goed en kwaad vullen elkaar eigenlijk aan. Heeft u daar wel eens over nagedacht? Als er helemaal geen kwaad zou zijn, hoe zou je dan weten dat je goed doet? Als iedereen goed zou zijn, dan zou niemand het kwade krijgen. Maar pas als beide er zijn, dan is er niet alleen kenbaarheid maar het blijkt dat het goede dat je doet, voortkomt uit het kwade dat er is. En dat kwade dat er is, kan alleen bestaan krachtens het erkende goede dat men aanneemt dat er al is. Dus kun je die dingen niet scheiden. Je kunt dus niet zeggen: Ik moet alleen goed of ik moet alleen kwaad zijn. Je moet zeggen: Ik moet mijn evenwicht vinden. Ik moet dat punt vinden waarin de wereld buiten mij – kwaad of goed – in evenwicht is met wat in mij bestaat, kwaad of goed volgens de wereld. Op die manier kom je verder.

Het geheel waarmee u in het komende jaar te maken krijgt (het duurt wel wat langer), zal juist deze kwaliteiten van u steeds meer op de proef stellen. Vergis u daar niet in. Het is allemaal niet zo moeilijk als het lijkt. Het is meer een kwestie van: in jezelf voelen, in jezelf beseffen en in jezelf weten dat er een kracht is. Als je die kracht in jezelf wilt voelen, denk dan gewoon aan een deel van je karkas en stel je voor dat daarin die gouden vlam des levens brandt Als je dat intens genoeg doet, dan voel je wel iets. En als je wat voelt, dan kun je beter het denkbeeld voor jezelf verwezenlijken – ook meer bewust – dat die kracht in en door je werkzaam is. Als u dat wilt doen, dan zult u als vanzelf leren deel te zijn van de totale kracht, te werken uit die totale kracht. Niet te werken naar de uitdrukking van hetgeen u bent, maar naar de samenwerking tussen hetgeen u bent en al het andere. Die samenwerking, die harmonie, is de enige methode waardoor we die voortdurende opslingering van weerkaatsing naar weerkaatsing teniet kunnen doen. Dan zijn de invloeden voor ons zaken die ook bij ons horen, die ons niet kunnen schaden omdat ze ons bevestigen en die vanuit die bevestiging voor ons als vanzelf een grotere beheersing en een grotere rust creëren. Ik weet niet of het onderwerp voor u interessant is. Belangrijk is het in ieder geval wel indien u het heeft begrepen.

Wij hebben binnenkort Steravond en dan zal er met heel veel kracht worden gegoocheld. Dan mag u niet vergeten dat hetzelfde principe er ook een beetje bij zit. Stel u het maar gewoon zo voor: Als ik mij bewust ben van de kracht die in mij is en ik bevestig wat ik zelf ben in u, die hier aanwezig is, dan zal die kracht tussen ons heen en weer spelen. Maar aangezien ik in mij licht, vrijheid, geluk als belangrijkste waarden ken – zij het geestelijk – zo zal steeds meer van die waarden naar u worden uitgezonden. En als ik nu geen gebaar maak van uitstraling of zoiets maar ik zend alleen maar, dan blijft dat spel toch heen en weer gaan, ook wanneer ik ben weggegaan want ik ben de bron. Dat wil zeggen dat uw reactie en signalen mij raken en ik daarop moet antwoorden. Deze beantwoording zal dan op zichzelf, voor sommigen van u althans, het bewijs kunnen leveren van hetgeen ik vanavond heb gesteld.

In hoeverre zijn de stoffelijke omstandigheden nog bepalend om de eigen instelling om te buigen?

Uw stoffelijke omstandigheden zijn voor een deel feiten waarmee u rekening moet houden en voor een groter deel de voorstelling van die feiten waarmee u worstelt, als zodanig behoren ze tot uzelf. Wanneer u echter dieper in uzelf doordringt, dan zult u de onbelangrijkheid van een groot gedeelte van uw voorstellingen en moeilijkheden gaan inzien en daardoor deze elimineren. Dat betekent dan dat u beter op de werkelijke feiten gaat reageren en op grond daarvan dus ook betere resultaten krijgt. Ik zou u willen vragen, al bent u met weinigen aanwezig, om toch aan de essentie van deze les – want er zit een aantal richtlijnen in – wat aandacht te besteden. Dat zal u zeker in de eerste maand van het volgende jaar aanmerkelijk van dienst kunnen zijn.

Noodlot.

U weet dat er heel veel mensen zijn die in noodlot geloven. Wat is noodlot? Noodlot is datgene wat ons onontkoombaar lijkt. Ik wil niet zeggen dat het dat is. Er zijn vele noodlotsbeschouwingen, o.a. op grond van karma en andere daarvoor passende theorieën. Ik zou de mijne in het kort aan u willen geven. We beginnen dan heel eenvoudig met een paar stelregels:

  1. Daar waar ik niet begrijp, kan ik niet beslissen.
  2. Daar waar ik niet in staat ben te overzien, zal ik altijd gevangen zijn in het gebeuren dat door anderen wordt bepaald.
  3. Daar waar ik niet bereid ben mijzelf volledig in te zetten, zal ik altijd de slaaf blijven van degenen die dit wel willen doen.

Hier heeft u 3 factoren die het noodlot mee kunnen bepalen.

Je kunt natuurlijk zeggen: Ik wil. Ja, wat je wilt, is niet belangrijk. Het is belangrijk in hoeverre je je wil kunt omzetten in een praktische waarde. Dat betekent niet dat je kunt volstaan met woorden. Het is inderdaad: geen woorden maar daden. Het zijn je daden die het lot beïnvloeden, niet je gedachten zonder meer.

Gedachten gelden geestelijk. Wat je denkt, je gevoelswereld, je intenties gelden geestelijk, omdat ze in geestelijke zin de betekenis van het gebeuren bepalen en daarmee wat je in je geestelijke wereld zult beleven. Op aarde tellen echter de feiten. Iemand met een ideaal is altijd de mindere van iemand met een geweer, tenzij degene die het ideaal heeft, ook een geweer heeft. En dan is het de vraag wie meer achter het denkbeeld staat dat hij gewapenderwijs vertegenwoordigt.

Nu weet ik wel dat er heel veel mensen zijn die zeggen: De wapens neer. Maar wat heb je aan ‘de wapens neer’? Je kunt niet zeggen dat het een noodlot is dat wij met wapens lopen. Maar het is wel een noodlot dat wij ons nooit de mindere mogen tonen van degene die ons, in hetgeen voor ons belangrijk is of hetgeen wij met alle middelen willen, dus ook met geweld en wapens, zou willen belemmeren. En daar zit nu de grote moeilijkheid.

Het is niet alleen het probleem van b.v. een bewapeningswedloop, ofschoon die gemakkelijk kan worden verklaard door de politiek van meer wapens kopen – de mensen geloven het toch wel – dan dat hij ontwapent want dat betekent dat hij de industrie tegen zich krijgt, dat het bedrijfsleven in moeilijkheden komt en dat de mensen vaak niet begrijpen waarom de regering niet sneller ingrijpt bij het verschaffen van betere werkgelegenheid. Dus je moet begrijpen waar het om gaat. Daarom moet je jezelf ook helemaal durven inzetten. Het is niet een halve kwestie van: ik doe het alleen geestelijk of alleen stoffelijk. Je moet er innerlijk en uiterlijk bij betrokken zijn. Dan kun je het noodlot veranderen.

De bekende theorie is die van de z.g. knooppunten van het lot. Dat is simpel gezegd ongeveer het volgende: Als je een beslissing neemt, ontstaat er een gevolg dat bijna onvermijdelijk is. Maar dat gevolg, inclusief je eigen ervaring, geeft je weer een keuzemogelijkheid van 3, 4, 5 verschillende handelwijzen. En daaruit zul je moeten kiezen. Doe je dat niet en ga je rechtlijnig door, dan word je nog steeds bepaald door de eerste oorzaak die je in het begin hebt geschapen. De afwijkingen zijn zodanig mogelijk dat je soms terugkeert naar de hoofdstam, dus de rechte lotslijn.

Het kan ook zijn dat je absoluut divergeert en dat je op de een of andere manier op een heel ander punt uitkomt. Wij zijn niet de slaven van een noodlot, wij zijn wel de slaven van onszelf. Dat is een grote moeilijkheid want wij hebben beelden van onszelf die niet stroken met de feiten. Wij denken aan onszelf, aan onze persoonlijkheid, onze betekenis, onze moeilijkheden anders dan eigenlijk gerechtvaardigd is. Daardoor zullen wij bij onze keuze uitgaan van punten die voor ons belangrijk lijken, terwijl ze dat niet zijn. Zo zullen wij steeds verder afdwalen van ons werkelijke wezen, onze werkelijke betekenis. En dan komen we inderdaad in die noodlots­sfeer terecht: waaraan heb ik het verdiend? Wel, aan de keuze die ik gemaakt heb. Als ik nu een andere keuze maak, dan kan ik een deel van het lot afbuigen. Ik kan natuurlijk ook rechtlijnig doorgaan en dan blijft dat lot op dezelfde manier voortdraven zoals het altijd heeft gedaan.

Daar zijn heel veel theorieën over. Een daarvan is dat je op grond van vorige levens zeer sterk gebonden zult blijven aan al hetgeen je eens hebt beloofd en gedaan. Daar haalt men tegenwoordig de regressie-ervaringen bij aan. Men zegt: Iemand die verdronken is, is bang voor water in de volgende incarnatie. Dat zijn alleen maar uiterlijkheden. Het gaat er niet om wat je aan uiterlijke feiten hebt doorgemaakt, het gaat erom wat je hebt geleerd. Juist de mens die in staat is om zijn ervaringen een beetje van een afstand te bezien zo nu en dan, kan daaruit leren. Hij kan voor zichzelf een nieuwe betekenis bepalen. Maar heb je die betekenis bepaald, dan is het noodlot niet meer in staat om je te doen voortgaan in rechte lijn. Dan ben je in staat om zelf een weg te kiezen. En die weg gaande steeds duidelijker en juister je eigen lot te bepalen.

Een argument dat ook heel vaak wordt gehoord is: Wij willen wel anders maar de hele wereld is tegen ons. Dat is volkomen waar. Je zult heel vaak dingen willen doen die niet in overeenstemming zijn met de feiten en dus ook niet met de wereld. U kunt denkbeelden ontwikkelen waar de hele wereld boos over is. Maar als u daaraan vasthoudt en als u op uw eigen manier daaraan volledig uiting geeft, dan komt er een ogenblik dat u inderdaad iets bereikt. Dan verandert het gebeuren in uw leven en bent u dus niet slaaf van het noodlot.

Ik heb ook horen zeggen: Ja, maar je moet toch rekening houden met de wereld. Dat is zeker waar in zoverre dat je de wereld niet iets mag opdringen omdat jij het toevallig goed vindt of omdat jij het bent. Degenen die het wel doen, ofschoon ze het niet beseffen, zijn allemaal fascist. Zij zeggen: Ik weet wat goed is voor iedereen. En ‘Papa knows best’ is in feite een van de meest fascistische leuzen die er ooit in het gezin is gehanteerd.

Dus, realiseer u goed: de wereld behoeft u niet te bepalen. U heeft uw eigen wezen, uw eigen normen, uw eigen noodzaken en uw eigen mogelijkheden. Als u uw keuze laat bepalen door de wereld, dan bent u het slachtoffer van het noodlot. Er zijn veel mensen die aan een noodlot gebonden zijn, alleen omdat ze zich voortdurend afvragen wat de buren ervan zullen zeggen. Wil je niet gebonden zijn aan een lot dat steeds onontkoombaar schijnt te worden, begrijp dan dat vaststaande punten in het bestaan niet kunnen worden vermeden.

Bijvoorbeeld: als er een geboorte is, dan volgt er een dood. Als er gezondheid is, dan zullen er ongetwijfeld ooit ziekteverschijnselen zijn, al dan niet onderdrukt. Die dingen liggen vast. Hoe ze worden beleefd, dat is je eigen zaak. Al datgene echter wat men in de wereld meent te moeten benoemen als goed of als kwaad, als verderfelijk of als buitengewoon deugdzaam, is iets wat u voor uzelf en vanuit uzelf dient te bepalen. Zolang de wereld bepaalt hoe u reageert, bent u niet vrij. Uw keuze wordt dan bepaald door iets anders dan uzelf. Of dat nu uw instincten zijn of die van uw omgeving, u zit vast aan een oorzaak-en-gevolgwerking, die zich rechtlijnig bijna onbeperkt schijnt voort te zetten. Maar als u zegt: Hier wens ik niet te reageren volgens de norm, ik ga deze kant uit, dan staat u dat volledig vrij zolang u de wereld niet probeert te binden aan uw beslissing. Het is voor uw eigen rekening.

Dan kunt je zeggen: Ik krijg daardoor een hoop ellende in de wereld. Ongetwijfeld waar. Maar laten we een ding niet vergeten: Jezus is de verlosser van de wereld geworden, maar dat is hij zeker niet geworden door alles te doen wat de Tempel en de keizer van hem eisten. Hij heeft ze geen van tweeën lastig gevallen. Hij is zichzelf gebleven. Misschien dat hij daardoor gevaarlijker was voor de gevestigde orde dan alle opzettelijke revolutionairen zoals voor Rome de Makkabeeën van die tijd.

U heeft uw eigen weg. U heeft uw eigen recht. U heeft uw eigen persoonlijkheid. Deze zijn bepalend bij elke keuze die u maakt. Zolang de keuze steeds weer door uzelf en niet door anderen wordt bepaald, zult u niet aan een noodlot gebonden zijn en zult u aan alle gevolgen die z.g. onontkoombaar zijn, ontkomen maar u zult wel met andere consequenties van uw bestaan worden geconfronteerd. Zolang het iets is wat uit uzelf voortvloeit, kunt u ermee afrekenen en kunt u, daardoor wijzer geworden, een volgende keer een betere keuze doen.

Dan komt er een ogenblik dat je werkelijk elke keuze bepaalt op grond van wat jezelf bent. Dat er steeds minder noodlot, dus steeds minder dwang van buiten is t.a.v. het gebeuren dat je ondergaat. Als je werkelijk dat punt hebt bereikt, dan heet je een groot-ingewijde. Want een groot-ingewijde is dat omdat hij zich heeft onttrokken aan de werking van het noodlot, waaronder alle mensen menen gebukt te gaan.

image_pdf