Eenvoudige aspecten van magie

image_pdf

uit de cursus ‘Doe het zelf’ (hoofdstuk 6 ) – maart 1976

Eenvoudige aspecten van magie.

Elke mens leeft in een wereld die door zijn denken wordt beheerst. Elke mens leeft in een wereld waarin meer bestaat dan hij als mens kan waarnemen en hanteren. Elke mens is echter verbonden met het gemeenschappelijk bewustzijn van de mensheid waarin dergelijke krachten wel constateerbaar en beleefbaar zijn. Hieruit vloeit dan voort dat uit de totaliteit van het menselijk zijn altijd die krachten geput kunnen worden, welke noodzakelijk zijn voor het constateren van geestelijke of andere invloeden. Ook kennis omtrent de werkelijkheid kan uit dit totaal bewustzijn worden geput. Als wij proberen om op een eenvoudige wijze te werken met paranormale krachten of met magie, dan zijn er enkele vereisten die u ongetwijfeld reeds en in een meer uitgebreide vorm onder ogen heeft gekregen.

Begin met u te ontspannen. Adem diep in en adem en vooral geheel uit. Herhaal dit enkele malen. Laat uw gedachten dwalen, niets is belangrijk. Zodra u het gevoel heeft van een volledige ontspanning, kan een opdracht die u zichzelf heeft gegeven in werking treden. Elke opdracht, die u zichzelf geeft, zal moeten samenhangen met die zaken waarin u geïnteresseerd bent of waar u belang bij heeft. U kunt dus niet een willekeurig punt nemen dat alleen uw gedachten bezighoudt, als u daar zelf niet op enigerlei wijze mee verbonden bent. De opdracht die ik u zou willen suggereren is het ontvangen van een juistere kennis omtrent de eigen werkelijkheid. In deze toestand van ontspanning komen gedachten op, er rijzen beelden. Al deze dingen zijn werkelijk, al lijken ze een droom. Het is niet uw werkelijkheid waarin u leeft. Het is een werkelijkheid waarin u onbewust bestaat. Als u het totaal van deze impulsen na uw ontwaken samenvat, dan doet u het volgende:

  1. Ga na of daarin bepaalde personen of plaatsen hebben gefigureerd. Zo ja, bepaal uw houding t.a.v. die plaatsen of personen.
  2. Indien er krachten zijn, die stoffelijk niet bestaan, realiseer u dat dit geestelijke of kosmische waarden moeten zijn. Omschrijf ze voor uzelf zo goed u kunt, opdat u de voorstelling of het beeld ervan in uw geheugen kunt verankeren.
  3. Kies de persoon, het punt of de invloed die voor u op dit moment het meest belangrijk is. Probeer daarvan een voorstelling op te bouwen. Bouw deze voorstelling beetje bij beetje op totdat ze geheel concreet is. Gaat het over een persoon, dan is het niet belangrijk dat u beschrijft wat die persoon nu toevallig op aarde of in de geest aan heeft. Wel is belangrijk dat u voor die persoon een volledige kleding en haardracht heeft, dat u ziet hoe het gezicht is, of het gerimpeld is of het glimlacht. Kortom, bouw een volledig beeld op.

Tijdens uw pogingen om dit beeld op te bouwen, krijgt u vaak een gevoel van te worden beroerd. Voor sommigen is dit meestal een druk op het hoofd of op het achterhoofd. Voor anderen is het eerder een soort ‘kippenvel’ op schouders, rug en bovenarmen. Op het ogenblik dat u dit gevoel van contact heeft, druk uw wens uit aan uw contact of stel uw vraag aan uw contact. Heeft u dit naar uw mening juist geformuleerd, herhaal dan weer de ontspanningsprocedure.

Adem zo diep mogelijk in en zo diep mogelijk uit, enige malen achtereen. Zeg tot uzelf dat de wereld niet belangrijk is. De eerste beelden die dan duidelijk kenbaar voor u oprijzen zijn een mededeling, een contact. Ze hebben altijd direct betrekking op de vraag die u heeft gesteld.

Met deze eenvoudige methode kunt u een zekere mate van orakelkunde ontwikkelen. U zult inzicht kunnen opmerken in vele zaken, die anders mis­schien aan u voorbij zouden gaan. Dit is maar een eerste en aarzelende stap in de richting van meerdere contacten en beheersing.

De volgende proef begint wederom met ontspanning, daarna concentratie op een persoon die u kent. Als het mogelijk is iemand die u heeft gekend op aarde en die nu in de geest vertoeft. Ook hier weer:

Stel u die persoon voor. Heeft u een boodschap, probeer die te formu­leren. Vraag niet om een direct én bewust antwoord, maar wacht gewoon af. Alles wat in u opkomt leeft een directe relatie met hetgeen u als bood­schap heeft gegeven of als vraag heeft gesteld.

In het begin zult u wat moeilijkheden hebben om alles juist te inter­preteren. Soms krijgt u ook reacties die u ertoe brengen te zeggen: “Dit kan niet,” waarna u alles wegvaagt. Toch is het belangrijk deze proeven regel­matig te doen. Op deze wijze namelijk krijgt u contact met een grotere werke­lijkheid en met de geest. Maar de basis ervan is het bewustzijn dat alle men­sen tezamen bezitten. Vergeet dit niet: door u op deze wijze voortdurend in te stellen krijgt u een sterke ontwikkeling van wat men noemt intuïtie en inspiratie. Intuïtie, het zonder bewuste processen komen tot een beantwoording van vragen.

Inspiratie, het verkrijgen van capaciteiten, mogelijkheden of inzichten, die het normale vermogen te boven gaan.

Stel niet dat alle inspiratie uit één geest komt, dit is doorgaans niet juist. Stel alleen dat inspiratie, die bewust wordt gezocht en verkre­gen, altijd waarheid bevat t.a.v. uw wereld en uzelf. Geen enkele intuïtie of inspiratie is in staat de werkelijkheid te omschrijven. Ze omschrijft ook niet de situatie t.a.v. uw wereld zoals u die kent, maar de situatie t.a.v., de werkelijkheid waarin u in feite leeft.

Gaat u nog verder, dan komt u aan de grens van de trancetoestand, iets wat ten onrechte in het westen veelal wordt verward met mediumschap zonder meer. Trance is niet identiek met mediumschap. Als u in een toestand komt waarin alles wat buiten u is u niet meer aanspreekt, waarin u misschien nog waarneemt, maar die waarneming op dat ogenblik voor u nog weinig te zeg­gen heeft, dan verkeert u in een trancetoestand. Waarschijnlijk nog een lich­te, anders vervloeit het bewustzijn geheel, maar het is trance.

In een trancetoestand is de gehele persoonlijkheid ingeschakeld, ook de geestelijke waarden en voertuigen. Het karma dat in u bestaat, de lot waarden die in uw leven een rol spelen, treden weer meer op de voorgrond. Ze geven duidelijk weer wat voor u goed en noodzakelijk is evenals dat wat voor u schijnbaar onontkoombaar is. In deze toestand kunt u ook verklaringen afleggen die betrekking hebben op zaken waarvan u bewust maar weinig of he­lemaal niets afweet. Daarom is het belangrijk dat u al datgene wat u uitspreekt in een dergelijke toestand op enigerlei wijze doet vastleggen ofwel door toe­hoorders, dan wel langs mechanische weg. Heeft u eenmaal dergelijke boodschappen doorgegeven, bedenk dat als uw uiting daarvan onvolledig is, de zin ervan toch daarin aanwezig moet zijn. Dergelijke uitingen zijn nimmer zin­loos, ze hebben betekenis.

We zijn nu bezig met magie. Magie impliceert dat het eigen bewustzijn een rol blijft spelen. Daarom is niet ons doel om een toestand te be­reiken waarin wij volkomen onbewust worden van onszelf of het ‘ik’ is uit­getreden en het lichaam door anderen kan worden gebruikt. In de kleine ma­gie zullen wij altijd het besef van onszelf, ook van ons stoffelijk bestaan, moeten behouden. Het is duidelijk dat wij onszelf dus nooit kunnen verlie­zen met een absoluut vergeten van onze wereld. Het is zeer belangrijk voor een ieder die zich bezighoudt met magie en paranormale gaven om zich dit te realiseren. Op het ogenblik dat u afstand doet van uw wereldbesef, hoe en onder welke omstandigheden dan ook, bevindt u zich op een gevaar­lijk pad waarvan alleen zeer evenwichtige personen zonder meer kunnen te­rugkeren. Ofschoon er onder ons zijn die menen dat een dergelijke ervaring voor velen toch wel haalbaar en aanvaardbaar is, ben ik persoonlijk van inzicht dat men zeker, voordat men gevormd is, dergelijke zaken moet vermijden.

Nu stel ik dit: als ik kennis nodig heb, zal deze in het totaal van de mensheid bestaan. Wil ik dus kennis bereiken, dan behoef ik mij slechts te concentreren op de vraag en gelijktijdig mijn bewustzijn t.a.v. mijn omge­ving grotendeels uit te schakelen. Door ontspanning kan dit worden bereikt. Als u dan denkbeelden krijgt, zullen deze in zich voldoende elementen van kennis bevatten waardoor u uw eigen bewuste kennis kunt gaan hergroeperen en zo komt tot een nieuwe benadering van al datgene wat voor u van belang is.

Wilt u nu ook invloeden gebruiken (in de magie proberen we dat vaak), dan dient u zich te realiseren dat het totaal van het menselijk denken tevens een zeer grote hoeveelheid energie bevat. Wanneer u een beroep doet op deze energie of kracht, kan zij alleen door uw eigen bewustzijn worden ge­vormd. Er kan dus geen geest optreden die even alles voor u regelt, u moet het zelf doen.

Wie zich bewust op die kracht richt kan dit alleen doen indien hij de bron van de kracht (de totaliteit, de gehele aarde) richt op dat punt waar die kracht nodig is. Kracht op deze wijze opgenomen kan alleen worden gericht op stoffelijke en psychische ontwikkelingen die tot de aarde behoren: dus mensen, planten, dieren, voorwerpen. Wie op deze manier werkzaam is kan kwalen genezen, levenskracht vergroten, het bewustzijn en ook het psychisch evenwicht veranderen. Hij kan niet het eigen wereldbewustzijn van een mens wijzigen. Hij kan niet geestelijke of demonische krachten, die iemand zouden belagen, verdrijven. Hij kan ook niet geestelijke contacten of waarden tot stand brengen dan wel teniet doen.

Deze kracht wordt ook gebruikt voor het wekken van bepaalde hallucinaties. Vormen van massahypnose, zoals die worden toegepast bij bepaalde trucs in Zuid‑Azië, berusten in feite op dit effect, een beroep doen op de totaliteit en daaruit een voorstelling of een detail van een voorstel­ling putten, die op zichzelf mogelijk is om daarna deze te projecteren als een werkelijkheid op allen met wie men in ogenblikkelijk contact is. Het blijkt dan dat het zeer goed mogelijk is om op deze manier met enkele suggestieve goocheltrucjes erbij een schijnbaar wonder te veroorzaken. Ik zeg u dit niet opdat u nu allen plotseling de touwtruc of de groeiende mangopit gaat uitvoeren. Ik zeg u dit alleen opdat u begrijpt wat moge­lijk is. U kunt een voorstelling projecteren die niet strookt met de wer­kelijkheid. Wanneer wij geestelijke krachten daarbij willen betrekken, dan die­nen wij ons het volgende te realiseren:

Elke geest, die wij betrekken bij stoffelijke werkzaamheden, kan alleen reageren op basis van zijn eigen wereld, zijn persoonlijke inhoud en alleen met de krachten waarover die geest  hetzij door zijn wereld, hetzij door zijn ontwikkeling, zelf de beschikking heeft. Een geest, die wij oproepen, kan dus machteloos of zeer machtig zijn. Dit is gewoonlijk niet te overzien, ten­zij wij ons begeven in de meer rituele aanroepingen waarmee specifieke, zeer krachtige entiteiten worden opgeroepen en contacten met hen worden gelegd. Dit laatste is gevaarlijk voor een ieder die geen voldoende inwijding heeft gehad en moet dus achterwege blijven. Maar wij kunnen wel contact opnemen met een geest zonder daarbij de dwang te gebruiken, die in de grote magie gebruikelijk is. Hierbij gaan wij als volgt te werk:

Eerste fase.

Ontspanning. Concentratie. Indien het even mogelijk is, reiniging van de atmosfeer. Dit kan geschieden met een beetje wierook, maar ook door het toelaten van voldoende frisse lucht waarna het daglicht voor deze experi­menten grotendeels moet worden buitengesloten. Geen direct zonlicht, dit kan schadelijk zijn voor bepaalde astrale of etherische krachten die zich zouden willen manifesteren.

Na de ontspanning komt de aanroeping. Een aanroeping bestaat in feite uit het duidelijk maken wie men zoekt en waarom. Probeer als leek nooit in de naam van God op te roepen, tenzij u de naam waarmee u oproept ook kent. U kunt oproepen met sleutelbegrippen, maar u moet deze ook kennen. Indien u deze kennis niet heeft ontstaan er gevaarlijke situaties. Roep daarom alleen op in de naam van datgene wat u kent en waarin u gelooft. Gebruik geen vreemde namen, maar alleen namen die u kent en waarvan de in­houd u duidelijk is. Roep de persoon bij zijn naam, indien u deze kent. Roep de persoon met een beschrijving van diens eigenschappen, kwaliteiten en eventueel vorm, indien u de naam niet kent. Vraag om contact, maar probeer dit niet af te dwingen. Herhaal die aanroe­ping enkele malen, totdat u het gevoel heeft dat een aanwezigheid mogelijk is. Ga dan over naar de:

Tweede fase.

Zeg duidelijk waarom u die entiteit heeft opgeroepen. Herhaal de be­schrijving van de entiteit. Beroep u op uw eigen krachten, uw voornemens, datgene wat u kunt doen. Als u dat heeft gedaan, dan moet het gevoel van aanwezigheid ofwel wegvallen (weigering), dan wel sterker worden. Het laat­ste ervaart u gewoonlijk als een prikkeling. In dat geval gaat u verder en u vraagt de entiteit om zich aan u te openbaren. Vraag een teken. Vraag niet en zichtbare verschijning (als u die krijgt, vergeet u waarschijnlijk de rest), maar vraag een teken dat zeer eenvoudig kan zijns bv. het doven van een kaars, het flikkeren van een licht, een duidelijke rapping of kloppen op een met name aangeduid meubelstuk. Zodra dit gebeurt, spreek uit wat u van die geest wilt. Ontspan u nu niet, want het is uw eigen gespannenheid en uw concentratie waardoor het contact tot stand komt. Wacht of er verdere gebeurtenissen komen. Blijkt dat die entiteit u wil hel­pen, dan zal dit duidelijk worden hetzij in rapping of andere gebeurtenissen die buiten het normale vallen. Probeer niet die geest te zien. Als hij zich wil laten zien, doet hij dat wel. U kunt daar weinig aan doen.

Als u een antwoord heeft gekregen, dan sluit u het contact af en u zorgt ervoor dat u niet door een dergelijke geest verder vastgehouden kunt worden. De beste methode is natuurlijk de absolute geestelijke afscherming. De meer gangbare en voor de meesten eenvoudiger methode is het losmaken van alles wat er aan de aura kan kleven met enkele gebaren. Men gaat gewoonlijk uit van schouderbladen of achterhoofd. Met lichte, trek­kende bewegingen probeert u de aura vrij te maken naar voren toe. De gebaren moeten bij het voorhoofd‑ en keelkopchakra worden beëindigd. Deze chakra’s zijn namelijk in dergelijke gevallen het meest kwetsbaar voor aanhechting.

Als datgene wat u verlangt is gebeurd, dan herhaalt u de aanroeping van de entiteit of kracht. U dankt voor hetgeen is volbracht en u geeft uw kracht of zegen mee aan degene die voor u heeft gewerkt. U beëindigt daar­mee het contact en drukt dat ook uit. U kunt dat met woorden doen. U kunt het ook met de gedachten doen. Het is niet noodzakelijk om als een dwaas rond te dansen in een cirkel en luidkeels woorden te roepen. Dit kan alleen in de grote en rituele magie betekenis hebben. Voor de kleine magie is dat absoluut overbodig.

Indien u probeert krachten te verkrijgen die niet aanwezig zijn in een bepaalde persoon die u kent, richt u dan op de krachten die daar het meest op lijken. Heeft u levenskracht nodig, richt u op de zon. Heeft u rust, vrede, sereniteit of ontspanning nodig, richt u op de maan. Richt u op de sterren­hemel. Richt u op de zee. Neem voorstellingen uit de natuur. Zij bevatten voor u analogieën waardoor u een afstemming kunt verkrijgen op krachten en energie en al dan niet in bezielde wezens aanwezig, dat kunt u verder niet overzien.

U kunt dan het contact wederom bemerken als een geladenheid. Deze geladenheid geeft vaak, maar niet altijd, het gevoel dat u uw handen en voe­ten zwaar voelt worden. U zou eigenlijk even moeten uitrusten. Houd dan nog korte tijd vol.

Omschrijf het doel van die kracht nogmaals nauwkeurig. Haal nogmaals het beeld voor ogen van wat moet gebeuren en van de kracht waarvan u bent uit ge­gaan: dus de zon, de maan en wat u verder heeft gekozen. Door deze beelden in u te laten samenvloeien totdat u het gevoel geeft dat ze een eenheid zijn, heeft u de kracht gericht. Verbreek daarna onmiddellijk elke band. Afnemen is in dit geval niet noodzakelijk. U heeft geen personen aangeroepen en daardoor geen personen de mogelijkheid gegeven om kracht op u af te geven. U bent alleen aantastbaar in de vorm van energie die u gebruikt. Doet u dat ten goede, dan kan er nooit iets gebeuren wat voor u nadelig is. Beëindig de procedure met enkele diepe ademhalingen en het zuchtend uitstoten van de adem. Verwissel dan van plaats. Indien mogelijk verlaat even de plaats waarop u de aanroepingen heeft gedaan. Nogmaals, dit alles kan in gedachten geschieden, mits bewust en zuiver geformuleerd. Het is niet noodzakelijk hier­voor ook maar enig woord luidkeels uit te roepen of zelfs maar voor u heen te fluisteren. Als u dat doet, dan is dat alleen voor uzelf. Het heeft geen be­tekenis voor de contacten die u zoekt.

Hier is een deel van de kleine magie dat voor u interessant kan zijn. Wij wensen vaak een bepaalde afstemming te verkrijgen op onze medemensen. Dit zal niet altijd zijn uit te drukken in zuiver stoffelijke voorbeelden of handelingen. Het kan een denkbeeld zijn dat best met een symbool kan worden weergegeven. Als wij een dergelijk contact wensen, dan is het duidelijk dat wij dit doen, omdat wij het zelf niet tot stand kunnen brengen. Men is dwaas om zoiets te wensen als men dit zelf zonder meer kan doen. Wat men dus doet is:

  1. Weten wat men met het symbool uitdrukt.
  2. Het symbool opbouwen.
  3. Probeer dit symbool te zien als deel van een kracht. U kunt hiervoor een kleur kiezen. U roept dan in feite de kracht van een der Stralen aan.
  4. U kunt dit doen met een begrip.

Plaats het symbool in een cirkel, een driehoek of een ruit. In feite beroept u zich op de Heren der Wijsheid. U kunt het doen in samenhang met een religieus symbool dat u bekend is. Maar altijd weer: plaats datgene wat u in het symbool wilt uitdrukken en wat voor u belangrijk is in een begrip waarin voor u goddelijke of althans realiteitswaarden aanwezig zijn. Vervolgens ontspant u zich volledig en probeer het symbool enige tijd in gedachten vast te houden. Voor de kleine magie zal de duur, die u daarvoor gemiddeld nodig heeft, vijf minuten zijn. Dit is inspannender dan u zich kunt voor stellen, maar het is doenlijk voor iedereen zonder grote training. Daarna beëindigt u het contact. U wist a.h.w. alle voorstellingen zo goed mogelijk uit. Verplaats u. Doe een of andere werkzaamheid die op dat moment voor de hand ligt. Schrijf iets op, bel iemand op, spreek met iemand, loop een stukje, doe boodschappen. Verbreek dus werkelijk de band en keer terug in uw eigen wereld en werkelijkheid. Na 3 of 4 uren (het mag ook wat langer zijn, maar niet meer dan 24 uur anders, kunt u het niet opvangen, denkt u weer aan het symbool en u laat het in ontspannen toestand op u inwerken. Datgene wat u dan ontvangt, is de uitdrukking van de relatie die u tot stand heeft ge­bracht. Hierdoor kunt u uw wensen aan anderen overdragen en kunt u zelfs in bepaalde gevallen uw dromen aan anderen projecteren.

Ik hoop hiermee duidelijk te hebben gemaakt dat middels de kleine ma­gie beïnvloeding van mensen evengoed mogelijk is als het overdragen van krachten of het opnemen van contacten met de geest.

Wij gaan nu proberen ook het paranormale en de paranormale begaafdheid in dit verband te zien.

Paranormale begaafdheid is niets anders dan een gevoeligheid en even­tueel een manipulatievermogen dat zich aan de redelijke voorstellingen ont­trekt. Niets wat paranormaal is valt buiten uw werkelijkheid, anders zou het niet kunnen bestaan. Begrijp dit goed. Daarom is geen enkele poging om met paranormale krachten te werken tegen de natuur, tegen God of op welke wijze dan ook vreemd aan uzelf. De krachten die u wilt hanteren kunnen we onderscheiden in twee soorten: waarnemende krachten en handelende krachten.

Waarnemende krachten zijn u bekend als helderziendheid in vele vormen, telepathie e.d.. Ze houden niets anders in dan een vergroting van uw waarnemingsvermogen. U heeft daarover al het een en ander gehoord. Ik zou daar­aan nog willen toevoegen:

Indien het om waarnemen gaat, is het belangrijk dat u ‑ zoals het heet ‑ leeg bent. Aangezien niemand in staat is zijn brein werkelijk leeg te maken van gedachten, bestaat er slechts één methode die voor elke leek zonder meer te volgen is: contempleer. Bind uw bewustzijn aan één enkele vormvoorstelling. Houdt u daarmee voortdurend bezig. Laat het andere tot u doordrin­gen zonder er over te denken of erop te reageren. Op deze wijze krijgt u de meest juiste voorstellingen.

In vele gevallen zal men niet in staat zijn deze geheel naar het waak­bewustzijn terug te brengen. Zij zullen zich dan in bijzonder duidelijke dromen uiten. Dromen, die u zich na het ontwaken zult herinneren, dat garandeer ik u. Op deze manier is het ook mogelijk om gedachteninhouden of beelden te ont­vangen uit verleden of toekomst, dan wel uit de wereld van de geest voor zo­ver die uw eigen wereld benadert. Pas als u heeft geleerd zonder enige tussenfase spontaan hierop te reageren, kunt u dergelijke factoren gevaarloos in uw waakbewustzijn binnenbrengen. Ze zijn dan een soort schimmige tweede werke­lijkheid geworden, die u op elk ogenblik kunt ontmoeten en die u (en dat is zeer belangrijk) kunt negeren of waarop u zich kunt richten, dit naar eigen believen. Hierbij zij aangemerkt:

Indien het gaat om bovenzintuiglijke waarnemingen, van welke aard dan ook, dient te worden beseft dat zij niet kunnen voortvloeien uit de stoffe­lijke zintuigen, noch daarmee in verband staan. Elke poging om stoffelijk zin­tuiglijk tot reactie of waarneming te komen betekent veelal een verstoring van de ontvangen invloed. Als u dus een helderziende impuls ontvangt en u wilt die ‘helder’ zien, helderder dan wat er rond u is, is het beter uw ogen te sluiten dan ze te richten op datgene wat u geestelijk aanwezig acht. De beelden komen dan duidelijker door.

Als u activerend wilt werken met paranormale krachten, moet u weder­om enkele punten in het oog te houden.

Zonder contact met de totaliteit, moet de geestelijke wereld met een geestelijke werkelijkheid, zult u altijd aangewezen zijn op uw eigen levens­kracht en al datgene wat u zelf op dit moment kunt opbrengen.

Als u wilt hypnotiseren, dan heeft u natuurlijk een zekere lijdzaamheid nodig bij uw sujet. Daarbij moet u zeer sterk van uw eigen kracht over­tuigd zijn. Bovendien heeft u de uitstraling van deze kracht nodig als een dominante factor. U kunt dit alleen doen op basis van uw eigen krachten. Bent u normaal niet sterk en wilt u toch dergelijke experimenten doen, dan is het aan te raden uw odd-kracht aanmerkelijk te verhogen. De beste me­thode hiervoor is:

Ademhalen in de vrije natuur bij voorkeur in de nabijheid van loof­bomen, niet van naaldbomen. In naaldbossen wordt een wat andere lading ontvangen, die voor dit soort zaken niet zo goed bruikbaar is. Zuivere zeelucht kan zeer gezond zijn, maar bevat niet de lading die wij hiervoor nodig hebben. Indien u niet beschikt over de mogelijkheid om u onmiddellijk ergens in een bos te bewegen en u heeft wel planten in huis, ga dicht bij een plant zitten. Beschouw die plant en haal rustig en diep adem. Op deze manier zal de plant in vele gevallen voor u toch een brug kunnen slaan naar de totaliteit van krachten rond u en zult u middels deze plant a.h.w. odd‑kracht verhoogd kunnen opnemen. De beste methode, maar voor de westerling moeilijk uitvoerbaar is: rust uitgestrekt liggend onder een boom op de aarde en indien mogelijk in de richting oost‑west. Oost het hoofd, west de benen. Hetgeen geen kritiek is op de verhoudingen in de wereld, maar wat desondanks wel aangeeft dat het denken lange tijd in het Oosten zijn basis heeft gevonden, terwijl de actie zich meer in het Westen afspeelt.

Heeft u odd‑kracht opgedaan of heeft u het gevoel dat u over voldoen­de vermogen beschikt, dan geldt het volgende: u kunt zich over het algemeen kracht niet zonder meer voorstellen als stralend. Er moet een plaats zijn vanwaar ze uitstraalt. U kunt zich die het best voorstellen als het punt tussen de ogen, iets daarboven waar ook het kasteteken wordt aangebracht. Al doet u dat zelf niet, u zult het waarschijnlijk wel eens gezien hebben. Stel u voor dat de straling daar uittreedt. Dat is voor de meeste mensen het beste punt, ook als de feite­lijke kracht meestal eerst via andere chakra’s wordt overgedragen en eerst na voldoende training uit het voorhoofdchakra geheel kan uittreden. Stel u voor dat het een soort zoeklicht is. Dat licht kan nooit geheel lineair zijn, het kan dus niet een naald dunne lijn zijn. Het is altijd een bun­del die iets uitwaaiert, zodat u daarmee meer bereikt dan alleen het sujet, tenzij u dit in uw gedachten heel dicht bij u plaatst.

Wilt u een wil opleggen, realiseer u dat u de ander niet kunt bren­gen tot het aanvaarden van uw argumenten. Laat hem zijn eigen argumenten vinden en geef alleen de daad‑impuls.

Indien u een gedachte wilt overdragen, bouw een droombeeld op. Dit droombeeld kan (vooral in de nachtelijke uren) door de ander zeer intens worden beleefd en dient in feite voor het consolideren van de kracht, die u heeft overgedragen met een bepaalde betekenis en bedoeling naar deze mens.

Wilt u op afstand iets aanraken of verplaatsen, dan wordt het wat moeilijker. Ook hiervoor raad ik u aan zoveel mogelijk uit te gaan van het voorhoofdchakra.

Stel u voor dat de kracht, die daar uitgaat aan het eind een soort hand heeft. Stel u voor dat de hand als uw eigen hand handelingen verricht met materie. De eenvoudigste vorm om dit te oefenen.

Leg een veer op een afstand van ongeveer 2 meter en probeer deze over een afstand van ongeveer 20 á 30 cm op een vlak (een tafel of iets dergelijks) te verplaatsen. Indien u dit goed geconcentreerd doet en u heeft ook maar enig vermogen in u waardoor de telekinese mogelijk wordt, dan zult u daar­in slagen. Probeer nooit onmiddellijk grote en zware voorwerpen te verplaat­sen want dat is een kwestie van oefening. Naarmate u meer zelfvertrouwen heeft, zal uw hand a.h.w. meer kunnen vastgrijpen en meer kunnen volbrengen.

Hier hebben we alles dus buiten ons tot stand gebracht. Maar er is nog iets wat wij soms buiten onszelf willen doen: wij kennen dit als het zen­den van kracht. Dit kan met elk doel worden gedaan, maar de meest voorko­mende zijn wel genezing of in andere gevallen beteugeling van iemand, op welke wijze dan ook.

Wij stellen ons voor dat de kracht van ons uitgaat naar die persoon.

Hierbij denken wij niet aan afstand, maar aan de persoon alsof hij zich vlak bij ons bevindt. Wij gebruiken de kracht vervolgens niet als iets wat alleen in de ander overvloeit, maar wij stellen ons het doel van die kracht specifiek voor. Bij genezing bv.: ik veronderstel galsteen of niersteen.

Dan richt ik dit licht op de persoon. Het vloeit langs diens lichaam tot het punt waar ik denk dat de nieren zijn (dit punt behoeft biologisch niet zonder meer juist te zijn, het gaat om de voorstelling), het treedt daar binnen en werkt in op de stenen, die het oplossen, vergruizelen of op welke wijze dan ook wegnemen.

Op dezelfde manier kunnen wij proberen aderen die wat zwak zijn te versterken, door in onze gedachten een cocon van licht daaromheen te weven. Wij kunnen in vele gevallen organen, die onvoldoende functioneren op deze manier voorzien van nieuwe kracht en energie. Wij stellen ons voor dat wij a.h.w. uit energie een onaangetast en volledig orgaan opbouwen. Deze kracht wordt overgedragen aan het lichaam en zal genezende resultaten hebben.

Gaat het om denkbeelden die wij overdragen, dan geldt alweer: wij kunnen alleen die denkbeelden overdragen welke voor de ander krachtens zijn persoonlijkheid en inhoud aanvaardbaar zijn. Probeer dus nooit een moslim of een jood te laten proeven hoe lekker ham is. Probeer nooit een hin­doe de smaak van biefstuk over te dragen. Hier is eenvoudig geen reactie op en zo er een is een negatieve, welke verbreking van de band en zelfs een terugslag van disharmonie op u tot gevolg heeft.

Als u te maken heeft met een christen, denk in christelijke termen. Heeft u te maken met iemand die u niet kent, denk in menselijke termen. De boodschap die u overdraagt moet er altijd een zijn, die voor de persoon zelf niet een onmiddellijke aantasting van zijn belang schijnt te vormen. U kunt dus niet tot een staatsman zeggen: houd op met uw dwaasheid, want hij zal deze niet als dwaasheid erkennen. En zo hij zich van die dwaasheid bewust is, zal hij haar niet willen staken, omdat hij die ziet als de reden van zijn belangrijkheid. U kunt wel suggereren dat zeer veel mensen het zou­den waarderen, indien dit of dat zou worden gedaan. Dat is dan een aanvulling van hetgeen die mens zelf denkt en als zodanig een suggestie die ge­volgen kan hebben.

Wij hebben hier enkele z.g. paranormale krachten besproken. In al deze gevallen blijkt dat onze ontspanning en de daarop volgende concentratie zeer belangrijk zijn.

Indien wij buiten onszelf in andere en grotere werelden vertoeven, dan zal zeer zeker ons lichaam altijd als een soort an­ker blijven functioneren. Wij kunnen ons niet geheel losmaken van lichame­lijke begrenzing en beperkingen, zelfs niet wanneer wij de hoogste geestelijke sfeer kunnen betreden. Zolang het lichaam op aarde als levend deel van het ego bestaat, zal het een beperking zijn. Gelijktijdig is het echter een zeker­heid, omdat al wat u in welke wereld of sfeer dan ook opneemt, waarneemt en verwerkt naar het lichaam kan worden teruggebracht. Wilt u zich daarvan be­wust zijn, dan is het voor veel mensen belangrijk dat zij (voordat zij tot uit­treding overgaan) zichzelf nadrukkelijk suggereren: elk feit, elk beeld, al wat van belang is dat gedurende mijn uittreding (zelfs gedurende mijn slaap kunt u wel zeggen) optreedt, zal ik onthouden. Ik zal het vastleggen, u definieert zelfs nog de manier waarop u dit zult doen of ik zal het mededelen aan deze of gene persoon. Door deze zelfsuggestie bent u in staat al datgene wat het lichaam opneemt ook inderdaad weer te geven. Het blijft niet op de achtergrond van het bewustzijn, maar komt als een bewuste beleving naar voren.

In alle werelden kunnen wij krachten ontmoeten die voor ons niet aanvaardbaar zijn. De meest gangbare term hiervoor is, die met ons dishar­monisch zijn. Dit kan evengoed het geval zijn in de meest lichtende sfeer als in een duistere sfeer. Daar waar wij een disharmonie ontmoeten, die­nen wij onmiddellijk terug te keren in ons lichaam of ( zo wij deze voorstel­ling niet kennen ) ons onmiddellijk een andere wereld of een ander contact voor te stellen. Op deze manier wordt elke schade of uitputting door dis­harmonische contacten vermeden.

Wanneer dreiging optreedt, bestaan er twee mogelijkheden. De eerst is doorzien dat de dreiging u nimmer kan beroeren, tenzij u die als gevaarlijk aanvaardt. Werkt u op de boven beschreven wijze, dan bent u onaantastbaar voor welke invloed dan ook. Dit geldt zowel voor de hoog­ste als voor de machtigste lage invloeden gelijk. Het werkt zeker ook t.a.v. alle astrale vormen die u op uw pad zou kunnen ontmoeten.

De tweede mogelijkheid is de terugkeer. “Dit is niet mijn huidige werkelijkheid, want ik ben een mens.” Deze formulering betekent de terug­keer tot het lichaam. Terugkeer tot het lichaam betekent vaak wel, een lichte schok bij het ontwaken. Soms een iets verhoogde polsslag, iets ver­snelde ademhaling. Lichamelijk schade zult u hiervan echter niet ervaren. Op deze manier kan alle disharmonie dus altijd ontweken worden, ongeacht de wereld waarin u zich bevindt. Waar geen harmonie is, dient men bewust zichzelf te zien als een wezen dat in de materie is verankerd. Vergeet dit nooit. Dit wil zeggen: dat u geen enkele stoffelijke functie in de geestelijke wereld mag en kunt vol­voeren, omdat u daarmee uw stoffelijke werkelijkheid prijsgeeft en daarmee een deel van uw levenskracht, terwijl het gevaar bestaat dat niet alleen uitputting, maar zelfs dood op de duur het gevolg is van dergelijke erva­ringen.

Alle contacten met de geest zijn dus summier. Het gaat om begrippen. Directe deelname aan handelingen in de geest, zoals wij die ons voorstel­len, is niet aanvaardbaar.

U vraagt zich waarschijnlijk af hoe deze ervaringen te bereiken zijn. Ik geef u in het kort een voorschrift dat voor de meesten het begin is van een geestelijke uittreding. Het gaat hier dus niet om een gerichte stoffelijke uittreding.

In de eerste plaats. Realiseer u dat u naar een geestelijke wereld kunt gaan.

In de tweede plaats. Neem een persoon of een kracht die u kent als brandpunt in uw gedachten. Richt u daarop. Draag uzelf op om daarheen te gaan. Ontspan u vervolgens. Probeer in te slapen of een toestand van trance of gedeeltelijke trance te bereiken. Laat daarna uw bewustzijn vrije­lijk uitgaan. Op deze manier krijgt u zeer snel en in toenemende mate ken­bare resultaten.

Als ik u een raad mag geven, begin niet onmiddellijk met herinneringsopdrachten. Begin eerst met de procedure die ik u beschreef en probeer contact te krijgen. Ook als dit later niet geheel wordt gerealiseerd, zult u toch weten ik ben toen wel bijzonder snel ingeslapen, of ik heb even gedoezeld (een omschrijving voor trance die niet zo vreemd is). Als u terugkomt heeft u een gevoel van voldaanheid of onvoldaanheid, maar nimmer dat er niets is gebeurd. Heeft u deze gevoelens eenmaal ervaren dan kunt u beginnen met uzelf (en wel voordat u zich richt op de persoon) de opdracht tot herinnering te geven. Gebruik deze suggestief.

Alles is trilling. Dat wil zeggen dat elke trilling een invloed kan zijn op de omgeving, maar ook op uzelf. Dit betekent dat kleuren in­vloed hebben op u. Kleuren betekenen een bepaalde trilling, een zekere polarisatie van licht.

Kies die kleuren welke harmonisch aandoen. Indien u met anderen te maken heeft, kies die kleuren waar de meeste mensen op een bepaalde ma­nier op plegen te reageren met ontspanning, met geladenheid en wat dies meer zij. Vermijd neutrale kleuren, tenzij u neutrale contacten wenst.

Als u gebruik maakt van muziek, geldt alweer, muziek is trilling, bovendien suggestief. Deze suggestieve waarde zal weer een grootste ge­mene deler hebben. Bepaalde vormen van muziek wekken doorgaans bepaalde emoties. Kies altijd die muziek welke met uw wezen harmonisch is, maar die in toonhoogte, ritme en melodiek zoveel mogelijk aansluit bij de per­sonen die u wilt benaderen. Door dit te doen schept u wederom een achter­grond waardoor u gemakkelijker uw eigen wezen naar anderen kunt projecte­ren en de juiste contacten tot stand kunt brengen.

U heeft een stem. Deze stem heeft een eigen timbre. Voor veel men­sen is het zeer moeilijk het timbre te veranderen. Maar u kunt wel die stem gebruiken afwisselend in hard en zacht. Realiseer u dat als u zachter begint te spreken u hiermede de aandacht van degenen die luisteren, als ze eenmaal luisteren, veel sterker bindt dan met een toenemend geluids­volume. Een luide stem: altijd emotie. Overdracht van emotie is mogelijk, maar nooit het redelijk volgen van hetgeen u zegt. Rustig, kalm en niet te luid spreken betekent een duidelijker overdragen van de inhoud van hetgeen u zegt. Dit kan van belang zijn.

Indien u bovendien die trillingen wilt gebruiken om een bepaalde sfeer te scheppen, realiseer u dat uw stem een instrument is dat enigs­zins bepaalde tonen kan hanteren.

Gemoedelijkheid: kunt u het best uitdrukken als u de kant uitgaat van een fagot of een klarinet. Wilt u emotie uitdrukken: dan kunt u het best grijpen naar het timbre van een der strijkinstrumenten. Dan moet ook de klank van uw stem vloeiend en aaneensluitend worden. Wilt u daarentegen excessief een ritme of een gebeuren bepalen: denk aan een slagwerk. Want een slagwerk heeft een eigen ritme dat voortdurend en steeds meer fascineert.

Zo kunt u dus met de stem zeer veel bepalen ten aanzien van de aandacht van de mensen om u heen. U kunt tot op zekere hoogte hun emoties beïnvloeden. U kunt daardoor voor uzelf en ook voor anderen die sfeer scheppen waarin hetgeen u tot stand wenst te brengen, het gemakkelijkst nu bereikbaar wordt en het meest aanvaardbaar. Ik hoop dat u ook dit zult willen overwegen.

Stemgebruik is nimmer een kwestie van luidheid, maar wel van een bewuste intonatie. U behoeft heus geen bezweringskreten te slaken. Maar de eenvoudigste mededelingen kunnen soms een totaal andere inhoud krijgen alleen door verschil in toon. Dit zal u wel bekend zijn. Als iemand bv. zegt: “Kom je eten” (op een uitnodigende manier), dan is dat heel wat anders dan als iemand tot u roept: “Kom je eten” (hier nors en gebiedend). Waarmee ik met de klank enigszins accentueer, maar waar­bij de intonatie vooral bepalend is. Ik wil niet zeggen dat u moet acteren in het dagelijks leven, maar u moet wel overwegen welke emotie u wilt uitstralen. Soms wordt menige romance getorpedeerd door een felle en goed bedoelde giechel of een wat plat uitvallende schaterlach, die alle romantiek aan flarden scheurt. Als u zich dit realiseert, zal het andere voor u aanvaardbaarder zijn.

Ik geef u nog deze raad, kies in alles zoveel mogelijk datgene wat met elkaar samenhangt. Als u in één vertrek verschillende kleuren nodig heeft, dan is het duidelijk dat u ook een kleurengamma zult moeten gebrui­ken die verscheidene waarden bevat. Als u nu de belichting of de indeling van de kamer zodanig regelt dat een van die kleuren onder bepaalde omstandigheden naar voren springt, dan heeft u daarmee reeds de werking bereikt waarover ik sprak.

Voor meditatie is dit precies hetzelfde. Als u wilt mediteren over kleuren, neem twee kleuren en zet die tegen elkaar af. Kies vormen die eenvoudig zijn, zodat ze u niet kunnen fascineren of obsederen. Kies kleine vlakken, die u gemakkelijk kunt overzien. Als u een kleurencombinatie kiest, dan betekent het dat ze bij u associaties doen ontstaan. Neem in dit opzicht enkele proeven. U zult al snel ontdekken dat u op be­paalde kleurencombinaties bijzonder scherp reageert zoals daar bv. zijn: wit en blauw, rood en geel. Dergelijke combinaties kunt u dan ook gebruiken in de kleurengamma van uw omgeving. Wat meer is, u kunt die zelfs toepassen in uw kleding en uw sieraden. Hierdoor schept u voor uzelf een bepaalde uitstraling die uw persoonlijkheid versterkt en die het u moge­lijk maakt de effecten van die persoonlijkheid juister en sneller aan an­deren over te brengen.

Dit zijn alle kleine en tamelijk onbelangrijke zaken. Als u ermee be­gint, zult u waarschijnlijk zeggen: het haalt niets uit, of het lukt niet. Zodra u dat zegt, kunt u er beter mee ophouden. U kunt deze dingen alleen doen in de overtuiging dat er wel iets mee wordt bereikt, ook als u dat bereiken niet zonder meer kunt omschrijven. Maar met training zult u zien dat al deze door mij beschreven eenvoudige zaken voor iedereen voldoende kenbare resultaten zullen geven, zodat men daardoor zijn ontwikkeling en gerichtheid verder kan ontwikkelen naar eigen inzicht en keuze. Al wat gegevens is, vormt slechts de basis, een punt van vertrek en zeker niet een beschrijving van het bereiken van het einddoel.

Het schijnbare toeval.

Als wij met elkaar over iets spreken, dan valt er soms een woord of een naam, en even later hoor of zie je die naam of dat woord ergens. Je vraagt je af hoe dat mogelijk is. De uitleg is betrekkelijk eenvoudig. Door te spreken over die naam of dat woord ben je eigenlijk daarop inge­steld. Dat wil zeggen dat je op een vergelijkbare indruk onmiddellijk reageert. Je merkt dus meer op doordat je eigenlijk een patroon hebt gelegd in jezelf. Het resultaat is dat er schijnbaar toevalligheden optreden. Het is echter een wetmatigheid en die kan als volgt worden uitgedrukt:

Op het ogenblik dat er in een mens een gedachte-inhoud van een be­paalde vorm bestaat, zal hij met vergrote reactie alle gelijksoortige vor­men registreren en daarop reageren. Wat dat betreft, is het dus niet zo’n opvallend verschijnsel als velen denken.

Iets anders is het, als we te maken krijgen met de z.g. heilige drievouden. Je botst tegen iemand aan en je loopt te hinken. Even later zie je een ander tegen een boom lopen en die loopt dan ook te hinken. Je komt ‘s avonds thuis, je oudste zoon heeft gevoetbald en loopt nu ook te hinken. Daarop heb je zelf geen invloed gehad en toch is er een over­eenstemming. Hoe kan dat?

Over de gehele wereld werken er invloeden. Die invloeden zijn gelijk­soortig. Dat wil zeggen dat iedereen een vergelijkbare beïnvloeding onder­gaat. In bovengenoemd voorbeeld was het kennelijk de beïnvloeding van zorgeloosheid plus een beïnvloeding, die de onderdanen van de mens bijzonder kwetsbaar maakte. Het resultaat was dat er veel meer mensen hebben ge­hinkt, maar u heeft er toevallig drie van gezien.

Er is een brand. Laten we zeggen bij Jan Piersz. Coen in comestibles (nvdr. fijne eetwaren). Dat is op zichzelf niets bijzonders. Maar wat blijkt nu? Ergens anders is Johan de Witt uitgebrand en die doet ook in comestibles. En een eindje verderop zit een winkel van Piet Hein, die ook is uitgebrand en deze deed ook in comestibles. Hoe kan dat?

Kennelijk is hier ook een gemeenschappelijke factor in het geding. Als we die uitrekenen, blijkt dat er plaatselijk een invloed kan optreden waardoor het brandgevaar wordt vergroot onder bepaalde omstandigheden. Nu treden die omstandigheden het meest op in dit geval in comestibles­zaken, maar het kan net zo goed zijn in een tankstation of op bovenverdie­pingen verwarmd door een oliekachel. Dan is het zeer waarschijnlijk dat de eerste brand ergens ontstaat. Maar in dat invloedsgebied zal die werking worden versterkt. Het resultaat is dat de mogelijkheid van brand op ande­re vergelijkbare punten groter wordt. Nu kan het zelfs zo ver gaan dat die invloed alleen maar zegt: brandgevaar. Op het ogenblik dat de winkel van Jan Pietersz. Coen in brand raakt, is daarmee het patroon van brandgevaar uitgedrukt. Dat wil zeggen, dat dit ook bestaat op alle andere punten waar brandgevaar is. Alle punten, die vergelijkbaar zijn met Jan Pietersz. Coen zullen dus sneller in brand geraken dan andere. Hier is dus overeenkomst een belangrijke factor. Maar er blijkt nog iets.

Als we zo’n invloed nemen, zal de werking ervan waarschijnlijk cirkel­vormig zijn. Daarbij blijkt dat de invloed in het centrum over het algemeen overcompenseert, daar gebeurt eigenlijk niets. Aan de periferieën is een gebied waar er nog wel mogelijkheden zijn, maar waar ook niet veel gebeurt. We kunnen in die cirkel echter één lijn trekken waar het gevaar het grootst is. Dan zeggen we: wanneer er op die lijn op één punt iets gebeurt, dan is het duidelijk dat ergens anders ook iets vergelijkbaars ontstaat. Hoe gro­ter de cirkel des te groter het tijdsverschil. En wat krijgen we nu? Dan zal de derde brand wederom in relatie moeten staan met de beide andere. Daarom zeggen we: wanneer er een grote brand uitbreekt, zullen vergelijk­bare grote branden met een vergelijkbare oorzaak zich veelal demonstreren in een driehoekspatroon waarbij de onderlinge afstanden tussen de branden vergelijkbaar zijn, ofschoon niet geheel gelijk.

Is dat nu toeval? Neen, dat is geen toeval. Die invloed is er. Alleen, die invloed kunnen de mensen niet be­palen. Het is een van die invloeden waar astrologen misschien wat van weten en waarover degenen met een kosmisch bewustzijn voortdurend struike­len. Het zijn echter geen invloeden die men redelijk kan constateren. Soms zijn er plaatselijke invloeden waardoor vergelijkbare dingen steeds weer tot stand komen.

Een ander voorbeeld. Er is een autoweg. Daarop rijden alle personen­wagens praktisch schadevrij langs een bepaald punt, maar elke vrachtwagen met aanhanger krijgt de neiging tot scharen (de aanhangwagen gaat ineens dwars staan) en men heeft de zaak niet meer in bedwang. Als dat nu 5, 6, 7 keer voorkomt en steeds weer in de buurt van dezelfde plek, dan zou je wel gek zijn om aan te nemen dat het maar toeval is. De oorzaak blijkt niet op die weg te vinden. Zou het dan iets anders kunnen zijn? Aardstralen, zegt men dan. Het kunnen aardstralen zijn, maar het kan net zo goed een plek zijn waar vroeger druïden of andere tovenaars bezig zijn geweest. Kortom, het is een plek met een bepaalde sfeer, een bepaalde uitstraling. Die uitstraling zal de doorsnee mens (niet iedereen, want niet elke vracht­wagen schaart, maar wel veel), die daardoor wordt beïnvloed, brengen tot onbeheerste reacties. Die reacties zijn voor een personenauto niet zo erg, die is te snel voorbij die plek. Maar een vrachtwagen met aanhanger krijgt daardoor ineens die eigenaardige klap waardoor ze onbeheersbaar wordt en het scharen treedt op. Dit is schijnbaar toeval, want je kunt geen oorzaak ervoor aangeven. Haal je er een helderziende bij, dan is er kans dat die zegt: hier zit de bron. In een ander geval is er misschien een wichelroedeloper die zegt: hier zijn aardstralen, daarom krijgen we dit effect. Er is ook hier weer geen kenbare oorzaak.

Datzelfde speelt in uw eigen leven ook een rol. Is het nu werkelijk alleen maar toeval dat u steeds met een bepaalde tijdsruimte veranderingen ondergaat? Een voorbeeld:

Op je 17e jaar had je de eerste grote uitbarsting thuis en je be­sloot zelfstandig te worden. Je bent 34 jaar. Je kunt het niet meer uit­houden in de positie waarin je je bevindt en je besluit iets nieuws te beginnen. Als je 51 jaar bent, heb je er ineens meer dan genoeg van en je begint een, volgens jou stabiel bestaan op te bouwen. Je bent 68 jaar, je hunkert naar de A.O.W., maar dan gebeurt er weer wat en je krijgt het waarschijnlijk niet. Is dat toeval? Maar hoe komt het dan dat die 17‑jaar cyclus je hele leven beheerst?

Er zijn nog meer toevalligheden bij. Als je nu het getal van de naam kabbalistisch berekent, dan kom je er achter dat toevallig 17 in de naam voorkomt en bovendien nog een keer wordt weerspiegeld in geboortedatum plus geboortemaand. Je kijkt nog verder en dan blijkt waarachtig dat die persoon is doodgegaan in een huis met nummer 17. Toch is dit een schijnba­re toevalligheid. Wat is namelijk het geval?

17 is een levensritme van die persoon. Levensritme betekent veran­dering na afloop van een cyclus. Als die verandering komt, dan begin je iets nieuws, maar je bent geneigd om in die cyclus en in harmonie met die cyclus alles te zoeken. Dat wil zeggen als je de keus hebt tussen drie huizen, dan kies je waarschijnlijk dat huis met nummer 17, ook al weet je niet eens waarom. Hier is het de eigen persoonlijkheid die bepalend is voor een schijnbaar toeval.

Zo kunnen we doorgaan van eeuwigheid tot amen, want de hele wereld schijnt van toevalligheden aan elkaar te hangen. Maar als je nagaat wat er aan geestelijke invloeden achter zit, hoeveel ongeziene invloeden toch ook weer op de mens en zelfs op de dingen die de mens maakt van invloed zijn, dan zeg je: het is een schijnbare toevalligheid. Er zijn werkingen en over­eenkomsten, die ik overal constateer nu ik eindelijk besef dat het geen toeval kan zijn. Als er één keer drie branden in een driehoekspatroon voor­komen, kan dat toeval zijn. Maar als het tien keer is gebeurd in verschil­lende delen van de wereld, dan is dat geen toeval meer, dan is het een waarschijnlijkheid geworden.

Overal waar onwaarschijnlijke toevalligheden met herhaling optreden, kan worden gesteld dat er sprake is van krachten of wetten welke door de mens als zodanig niet worden gekend, maar die desalniettemin inwerken op de mens en zijn omgeving.

Als een mens in zijn leven een bepaald ritme ontdekt waarin schijnbaar toevallige gebeurtenissen plaatsvinden, waarin veranderingen optreden, dan kan hij zeggen: als het één keer gebeurt, dan weet ik van niets. Maar als het reeds 3 of 4 keer is gebeurd met bepaalde tussenruimten, dan betekent het dat een soortgelijke verandering na eenzelfde periode in mijn leven weer zal optreden.

Als je te maken krijgt met ongelukken en er gebeurt één ongeluk, dan kun je nooit zeggen, of dat nu toeval is of niet. Gebeuren er twee, dan is de toevalligheid minder waarschijnlijk en reken je op een derde. Komt er een vierde bij, dan reken je niet op zes, maar op negen vergelijkbare onge­lukken. Kennelijk regeert hier de wet van drievouden en dan zullen er 3 drievouden zijn. Door op deze manier te rekenen ontmaskeren wij iets van het toeval. We zien namelijk dat er ook in het onberekenbare regels zijn. En dat een voortdurende opmerkzaamheid op de mogelijkheid dat er regels aanwezig zijn ons de kans geeft de verdere ontwikkelingen beter te beseffen, ook als we niet kunnen verklaren waarom.

Houd rekening met al die schijnbare toevalligheden. Ga eens na of er in uw eigen leven een bepaald ritme van gebeurtenissen is. Het maakt het u mogelijk de komende periode beter te overzien, na te gaan waar be­paalde teleurstellingen of tegenvallers zullen optreden, waar nieuwe successen mogelijk zijn, ja, zelfs waar een verdere verandering noodzake­lijk is wilt u zich kunnen handhaven.

De mens, die leert om de schijnbare toevalligheid wat nader te be­zien, kan wijzer worden en in die wijsheid beter reageren op zijn wereld en zijn verwachtingen ten aanzien van de wereld juister plaatsen.

Voldoening.

Voldoening: vol, gevuld, vervuld. Doening: doen, het stellen van daden. Vervuld zijn van wat je hebt gedaan, van wat je doet. Dat is vol­doening.

Zo bezien zouden we allemaal enige voldoening moeten kennen. Want wij, die werken en leven en denken, elk in onze eigen wereld, wij zouden vervuld moeten zijn van het feit dat we bestaan. Wij zouden vervuld moeten zijn van al datgene wat we kunnen doen en zelfs van wat we kunnen laten. We zouden de belangrijkheid van onze daden moeten beseffen. We zouden moeten inzien dat in onze ledigheid en in onze activiteit een voortdurend werken zit, want we kunnen niet waarlijk rusten. Zelfs de mens die slaapt, werkt geestelijk verder.

Beseffen dat we voortdurend bezig zijn en dat ons ‘zijn’ betekenis heeft hierdoor, zou ons moeten vervullen met het gevoel dat het goed is dat we geschapen zijn, dat het goed is dat we leven, dat het goed is dat we verdergaan, stervend en levend, door vele sferen en werelden heen misschien, omdat daarin de vervulling ligt van alle ‘zijn’.

Het werk is gedaan en het vervult je met voldoening. Maar als de voldoening groot genoeg is, wordt daaruit weer een nieuwe taak geboren, het besef dat er iets meer moet gaan gebeuren of iets anders. Je kunt nooit te lang stilstaan bij de voldoening van een ogenblik. Je wordt al­tijd herboren tot iets nieuws. Laat dat dan onze voldoening zijn.

Wij zullen nooit stilstaan in de werelden die we nu kunnen begrij­pen. We zullen altijd verder gaan van bereiking tot bereiking en van ver­onderstelde mislukking misschien tot veronderstelde zinledigheid, maar we zullen verdergaan. En verdergaande zullen we de kosmos zelf haar gestalte­ geven en omschrijven en in die schijnledigheid van ons wezen de to­tale schepping uittekenen en herscheppen, totdat we waarlijk en bewust kunnen zeggen:

Ik ben één met het Al, want dat Al bestaat in mij, zoals ik in het Al besta, bestaan heb en bestaan zal zonder begrenzing.

image_pdf