Theorie en Praktijk

image_pdf

uit de cursus ‘Occulte Wijsbegeerte’ (hoofdstuk 8) –  mei 1968

Theorie en praktijk.

Wanneer wij filosoferen en vooral wel in de occulte sfeer is het betrekkelijk eenvoudig ons een wereldbeeld op te bouwen, dat helemaal beantwoordt aan onze behoeften en dat geheel deel is van hetgeen wij als juist beschouwen. Op het ogenblik echter, dat wij practisch moeten gaan werken niet de theorieën, die wij hebben ontwikkeld, blijken er moeilijkheden te rijzen. De theorie is als het ware een speeltuig, een afzonderlijk wereldje geworden, en het omzetten in praktijk stuit op moeilijkheden. Ik zou in deze les graag de nadruk willen leggen op de mogelijkheid om de theorie en de praktijk in elkaar te doen overgaan.
De grondstelling, die u steeds weer zult aantreffen, kan eenvoudig worden geformuleerd:
Er is een kracht, waaruit alles voortkomt. Deze kracht is in en rond mij; ze is overal aanwezig. In deze kracht is alles mogelijk, wat binnen de schepping als mogelijkheid kan worden beseft. Dus kan alles, wat door mij als mogelijk kan worden beseft, door mij verwezenlijkt worden.
Deze betrekkelijk simplistische redenering heeft zekere nadelen. Zij brengt een mens vaak in de waan, dat als hij maar doet alsof de zaak vanzelf waar zal worden; en dit is zeker niet het geval.
In de theorieën, die men opbouwt, kennen wij b.v. de invloed van de sterren. Wij kennen de kabbalistische betekenis van uw naam; de kabbalistische waarden van uw geboortegetal. Al dergelijke dingen zijn theoretisch. Je kunt er zeer veel mee berekenen, maar, je kunt de feiten niet precies aanduiden. Een duiden van feiten, onverschillig uit welke bron dit occult wordt verworven en geprojecteerd, is altijd afhankelijk van de instelling van de persoon zelf. Hoe komt het dan, dat de ene mens in staat is om aan de hand van een summiere horoscoop, een eenvoudige kabbalistische berekening of het vallen van kaarten een reëel en later ook controleerbaar toekomstbeeld te geven, terwijl een ander dat niet kan? Ik meen nl., dat we hier voor theorie en praktijk al een heel aardige testcase hebben. Wel, het is heel eenvoudig;
Naarmate mijn theoretische kennis groter wordt, ga ik meer en meer van het standpunt uit dat de theorie die ik huldig deel is van hetgeen er bestaat. Anders gezegd: Ik breng mijn theoretische stellingen over in de werkelijkheid en maak daarmee de werkelijkheid dominant, ook wat betreft mijn eigen mogelijkheden. Het is duidelijk, dat ik via het theoretische systeem dus alleen bepaalde algemeenheden kan afleiden, die er in die werkelijkheid bestaan. Ik kan misschien bepaalde tendensen voorzien, maar zodra het komt tot concrete feiten, loop ik ergens vast; want die feiten liggen voor mij niet vast.
In mijn werkelijkheid zijn er vele mogelijkheden. Ik kan een bepaalde bias (een zeker bevooroordeeld zijn van de omstandigheden in een bepaalde richting) nog wel berekenen, maar ik kan niet precies zeggen wat er gebeurt. Nu ga ik de theorie herleiden tot iets veel eenvoudigers:
Deze theorie hoe simplistisch ook gesteld – is de werkelijkheid. De werkelijkheid kan zich daaraan niet onttrekken. Dat houdt in, dat de theorie de werkelijkheid in zeer hoge mate voor mij domineert. En nu het eigenaardige: Hierdoor interpreteer ik nu niet meer in feite datgene, wat door de horoscoop, de kabbalistische berekening, de val van kaarten, het koffiedik, de theebladeren e.d. wordt gedicteerd. Het systeem is eigenlijk teloor gegaan. Daarvoor in de plaats komt aan de hand van dit middel mijn zien in de werkelijke ontwikkeling. In plaats van dat ik de toekomst beschouw, verplaats ik mij naar die toekomst en constateer vanuit dat punt iets, wat dan eigenlijk reeds verleden begint te worden.
Hier zien we dus een heel groot verschil. In de theorie ga ik uit van het heden en ik leef naar de toekomst toe. In de praktijk, die echter de grootste resultaten oplevert, ga ik uit van mijn in die toekomst zijn. Ik schakel mijn wereld uit. Ik lees af wat er in die toekomst als herinnering en als weten aanwezig is, en zeg dit of breng dit dan tot uiting in de tijd, waarin ik ben begonnen met het experiment. Dit heen en weer reizen in de tijd brengt mij dan de mogelijkheid om feiten met een redelijke zekerheid te constateren.
Het wordt natuurlijk moeilijker, indien wij ons moeten bezighouden met b.v. de magische praktijk, waarin we ook zeer vele theorieën kennen, maar waarbij de grote moeilijkheid altijd weer ligt in het feit, dat deze magische theorieën buiten de werkelijkheid staan.
Als ik een magische actie begin om daarmee iets waar te maken, is zij in feite reeds mislukt; want dan accepteer ik de waarden van de wereld, waarin ik leef. Ik probeer ze te wijzigen; maar dit wijzigen kan alleen, indien ik ergens de begrenzingen van dit heden absoluut kan ontkennen. De theoretische magiër bereikt over het algemeen dan ook betrekkelijk weinig.
Maar wat doet de practische magiër? Hij houdt zich niet bezig met de theorie. Theorie is voor hem alleen de rationalisatie van hetgeen hij leeft; niet de stimulans tot handelen in zijn leven. Voor hem is het dus doodeenvoudig om te reageren op zijn geloofswereld (want dat is het in feite) en daarin normaal te handelen, spontaan die dingen tot stand te brengen, welke in de wereld, die anderen als werkelijkheid beschouwen, inderdaad invloed hebben.
Ik kan u hier het voorbeeld geven van b.v. het gebruik van het bekende kneedpoppetje. Maak een poppetje van was (in het westen moet men het volgens middeleeuws geloof bovendien nog laten dopen of volgens de godsdienstige rite zelf dopen en dan nog wel met de naam van degene, die het moet voorstellen).
Dit waspoppetje kan dan (vooral als daarin een haarlok, een stukje nagel of iets dergelijks van de persoon in kwestie is verwerkt) worden gebruikt als een direct simulacrum. Het is een geworden met de persoon; wat aan het poppetje gebeurt, gebeurt aan de persoon zelf en omgekeerd.
Nu zult u zeggen: Dat is eenvoudig. Maar u zoudt zich verbazen, als u wist hoeveel mensen hebben geprobeerd een dergelijke proef te nemen en met al hun naaldsteken er nog niet eens toe zijn gekomen om een ander een lichte verkoudheid te bezorgen. Wat mankeerde namelijk? Zij zagen het poppetje als middel. Maar de spontane magiër maakt dit verschil niet. Voor hem is hier geen sprake van een poppetje. Voor hem is hier de persoon zelf. Dat die persoon nog ergens anders bestaat, interesseert hem helemaal niet. Het gaat er absoluut niet om wat die andere persoon zal moeten ondergaan; het gaat erom wat hij het poppetje aandoet. En nu het typische:
Hierdoor komt in de eerste plaats wat men noemt “een geestelijk rapport” tot stand. Dat wil zeggen: er is een zeer sterk suggestieve overdracht van de emotionele impuls van de magiër op de persoon, die hij immers voor zich ziet in het poppetje.
In de tweede plaats: de reacties, die de magiër in het poppetje aanvoelt (want in dit geval voelt hij die reacties aan) zijn gelijk aan die van de persoon, want hij leest niet het poppetje af, maar de werkelijke persoon. De symbolische handeling is niets anders dan het richten van een geestelijke energie. Er behoren nog twee andere trucjes bij, die ik u tot mijn spijt liever niet verraad. U zult er geen gebruik van maken, maar wie weet wie dit leest en misschien toch ergens een vijand heeft. De beschrijving en de procedure is dus niet volledig, maar ze is wel volledig genoeg om u te laten zien dat er een verschil bestaat tussen theorie en praktijk.
De theorie mag dan ook nooit worden beschouwd en zeker niet in het occultisme als een methodiek, op grond waarvan men dan wel eens in de realiteit iets practisch kan waarmaken. De theorie is in tegendeel een oriëntatie. Zij is een landkaart, een landschapsbeschrijving van een mogelijke wereld. Hierin verplaats ik mijzelf. Zodra ik mijn theorieën niet meer ga toetsen aan de werkelijkheid, maar uit de theorie een werkelijkheid heb gebouwd waarin ik ageer, heb ik plotseling de praktijk bereikt, die ook in mijn eigen wereld merkbaar is.
Er zijn altijd weer mislukkingen. Mislukkingen op velerlei terrein. Het is begrijpelijk, dat iemand op een gegeven ogenblik zegt: Als ik zeg, dat ik de Christus ben, dan is dat waar. Maar is dat waar? Voor die persoon, ja. Het feit, dat hij het nodig vindt te zeggen, dat hij de Christus is, impliceert dat hij het niet helemaal gelooft. Dan kan hij op grond van deze verklaring ook niet de macht uitoefenen en de krachten manifesteren, die de Christus eigen zijn. Indien zo iemand dat toch gaat doen, komen wij terecht in een proces van zelf begoocheling.
Op soortgelijke wijze kun je b.v. een bepaalde inwijding hebben. Iemand, die zegt dat hij ingewijd is, moet zichzelf ervan overtuigen. Daar hij zichzelf ervan overtuigt, moet hij in feite nog steeds met de maatstaven van de wereld, waarin de niet ingewijde leeft. Hoe kan hij dan gebruik maken van de gaven en mogelijkheden van de ware ingewijde?
Hier ziet u dus dit wonderlijke aspect, dat in het gehele occulte bestaan altijd weer een rol speelt. De praktijk van het occultisme is niet het in praktijk brengen van de theorie in je eigen wereld. Het is jezelf oriënteren in een wereld, die met de vroeger gekende wereld weinig of niets gemeen heeft en in die wereld ageren. En als je dat doet, dan blijkt dat die wereld op het punt, waarop werd geageerd, realiteit werd in de eigen wereld.
Dan wil ik nu proberen om aan de hand van, theorie en praktijk een formulering te vinden voor werkelijkheid. Dan stel ik:
1. Al hetgeen volgens het occultisme mogelijk is, is een feitelijke eigenschap van de mens. Kan men een bepaalde occulte mogelijkheid niet zien als een werkelijk deel van het eigen “ik”, dan zal men daarmede geen resultaten kunnen behalen. Daarom is het voor een ieder, die met het occultisme wil werken, van het allergrootste belang, dat hij zich allereerst realiseert in welke krachten en mogelijkheden hij in verband met zichzelf gelooft. Dus niet: zou ik dit kunnen bereiken? Maar: dit is deel van mij. Ik behoef het alleen maar te ontwikkelen.
2. Men moet zich goed realiseren dat de occulte wereld heel andere maatstaven, wetten en regels kent dan de normale wereld. U leeft in een wereld, die gevormd is door gebruiken, mode, moraal voortkomende uit de gemeenschap; die verder ongetwijfeld mede wordt bepaald door persoonlijke gevoelens en emoties, die ontstaan zijn uit de communiteitsopvattingen, Dus wederom een weergave van de werkelijkheid, waarin men gemeenschappelijk schijnt te bestaan. In de occulte wereld gelden al die waarden niet of zelfs geheel anders. Er zijn occulte werelden bij, waar het beter is te verliezen in een strijd dan te winnen. Want hij die verliest, heeft daardoor een zeggenschap gekregen, die de overwinnaar niet zal vinden. Deze kent slechts een additionele verplichting. Leef ik in die occulte wereld, dan moet ik dus ook bereid zijn om mijn nederlaag als een overwinning te beschouwen. Ik moet de waarden omkeren.
Het kan zijn, dat bepaalde gedragsnormen gelden: b.v. kleding. Indien ik aan bepaalde occulte riten deelneem, dan moet mijn kleding daaraan zijn aangepast. Heel vaak wordt gevraagd naar nieuwe, althans geheel gereinigde kleding, lichamelijke reiniging. Soms is die kleding sterk afwijkend van de normale. Denkt u eens aan de middeleeuwse tovenaar, die toch wel sterk afweek van het gebruikelijke kleding patroon. Dat klinkt misschien weer vreemd. Maar pas als je die kleding of die wijze van uitdrukking voor jezelf als de normale kunt zien (niet als het exceptionele), stap je daarmee ook in de figuur die je anders alleen maar uitbeeldt.
Kortom, op elk punt, waarop ik mij kunstmatig moet verwijderen van de in mijn wereld geldende normen om te komen tot de toepassing van het magisch of occult gewenste, speel ik een rol en ben mij daarvan bewust. Resultaat: nihil.
Logische conclusies: Wanneer ik nadenk over occulte mogelijkheden en procedures, zal ik mij allereerst moeten afvragen. in hoeverre het daarin als normaal of als noodzakelijk gestelde voor mij zonder meer gewoon kan zijn. Ik moet het buitengewone wegwerken. Dan pas kan ik werken via een dergelijke rite, een dergelijke methode.
3. Vele fenomenen, die in het occultisme voorkomen, worden op aarde beschouwd als afzonderlijke en vaak zeer sterk onderscheiden functies. Men zal b.v. zeggen: Een medium kan geen magnetiseur, een magnetiseur geen medium zijn. Een hypnotiseur is niet geschikt voor het ontvangen van inspiratieve mededelingen. Een helderziende zal over het algemeen niet in staat zijn om positief magisch in te werken, en dergelijke verklaringen. Dat komt, omdat men elk van deze functies beschouwt als iets afzonderlijks. In feite is dit niet waar. Het occultisme geeft ons in vele verschillende facetten een geestelijke (kosmische) totaliteit, welke in elke persoonlijkheid volledig bestaat, maar door die persoonlijkheid alleen kan worden gebruikt, indien de persoon dit accepteert. Daarbij geldt verder, dat naarmate men zich in eigen visie en denken meer beperkt tot een enkel facet de mogelijkheden van dat facet geringer worden.
Dan is de conclusie wederom duidelijk:
Hij, die zich met het occultisme bezighoudt make geen verschil tussen alle omschreven fenomenen daarvan, maar beschouwen deze alle als een uitingsvorm van een en dezelfde kracht. Dat houdt verder in dat iemand, die in het occultisme voor zichzelf eenmaal een bewijs van occult vermogen op welk terrein dan ook heeft geleverd, hierdoor in staat zal zijn op zichzelf te vertrouwen t.a.v. elk ander facet.
De praktische raadgeving zou hier moeten zijn: Zoek het voor u aanvaardbare en logische punt van uitgang. Begin daar te werken en overtuig u, zodat het gehele occulte terrein voor u gemakkelijk te betreden is en deel uitmaakt van uw persoonlijke werkelijkheid.
Uit deze paar stellingen blijkt reeds, hoe groot uw eigen vermogen is om invloed uit te oefenen op wat u noemt: uw occult begaafd zijn.
Er is echter aan dit alles wel een aantal beperkingen en richtlijnen te verbinden. Want als ik met de theorie bezig ben, dan word ik geconfronteerd met een bepaalde zienswijze. Deze zienswijze is dus niet noodzakelijkerwijze juist of de enig juiste. Indien u uitgaat van de stelling van b.v. een theosoof, een Engels magiër, een natuur magiër uit Indonesië of ergens anders vandaan, dan zult u ontdekken: Hé, er zijn hier allerhande verschillen en zelfs tegenspraken te vinden. Toch blijkt, dat elk van die mensen op eigen terrein iets kan bereiken. De grote vraag is dus voor u: Waar moet ik nu heen? Waar ligt de juiste theorie? Zodra ik mij bezig houd met de vraag: Wat is de juiste theorie? loop ik vast. Elke theorie is in wezen slechts ten dele juist. Zij omvat nimmer het totaal en geeft vaak van een deel van het totaal een zodanig eenzijdige verklaring of toelichting, dat hierdoor zelfs een onjuiste benadering van de totaliteit in de hand wordt gewerkt. Ik heb dus aan al die theorieën niet veel, tenzij ik ze gebruik als een uitgangspunt voor mijzelf. Het werkelijk occultisme is niet gebaseerd op wat daaromtrent bekend is, want dat is voor een groot gedeelte misleidend, eenzijdig en soms zelfs uitgesproken humbug. Het gaat erom: wat doet dit in mij ontstaan? Wat er in mij ontstaat nl. is belangrijk, niet het andere. U kunt tienduizendmaal een bepaalde stelling horen of dat nu van the Church of Christ Scientists is of van de een of andere brahmaan, Goeroe of Mahatma in al die gevallen zult u ergens een twijfel houden. U neemt de zaak verstandelijk aan, maar niet gevoelsmatig. En daar ligt nu juist het criterium.
Indien ik een theorie alleen verstandelijk kan verwerken, dan kan ik haar alleen verwerken vanuit de wereld waarin ik leef; datgene wat ik volgens die wereld ben. Als ik gevoelsmatig een bepaald deel van die leer aanvaard en een ander deel verwerp, dan lijkt het er misschien op dat ik erg brutaal ben en tegen die grote leraren en meesters zeg: Jullie weten het niet. Maar dat is niet het geval. Ik zeg doodgewoon: Van hetgeen u mij leert, is alleen dit voor mij bruikbaar. Bruikbaar is voor mij al datgene in de theorie, waarmee ik een emotionele verbondenheid erken. Al het andere is ballast.
Ga dus bij uw zoeken naar een theoretische waarheid nimmer uit van een systeem, maar van uw emotionele reactie, uw innerlijk natuurlijk accepteren van bepaalde punten en eventueel de omschrijving daarvan. Doet u dit, dan selecteert u uit de systemen die door mensen zijn ontworpen de waarden, die voor uw persoonlijke wereld, voor uw bestaan van groot belang zijn.
Hierop volgt dan als vanzelfsprekend de vraag van de praktijk weer. Want ik kan nu wel voelen dat iets waar is en toch bang zijn, dat ik voor gek sta. Ik kan mij dat als mens tenminste wel voorstellen. Zeg nu tegen uzelf: Wat is de consequentie van hetgeen ik als waar aanvoel? En probeer bij het overwegen van die consequentie na te gaan in hoeverre u ook door inzet van uw wil en door wat men ook wel opoffering pleegt te noemen een deel van dat erkende kunt waar maken. Uw praktijk zal altijd berusten op datgene, wat u uit de theorieën emotioneel hebt aanvaard en zij het misschien met een overwinning van allerhand uit de eigen wereld voortkomende inzichten en aspecten kunt waar maken. Hoe meer ik leef wat ik in de theorie als juist heb ervaard, hoe meer alles, wat in deze theorie en volgens mijn gevoel daaraan verbonden is, mijn werkelijkheid wordt.
Het zou mij op het ogenblik te ver voeren om hier het werkelijkheidsbesef nog verder te ontleden. Ik wil dus volstaan met enkele eenvoudige aanwijzingen in de juiste richting.
Werkelijk is al datgene, wat ik als zodanig ervaar. Hieraan kan de verklaring van anderen niet af of toedoen. Illustratie: Indien u het gevoel hebt, dat u voor gek loopt, kan een ander u vertellen dat u er knap uitziet, maar zolang u daarin niet gelooft, gedraagt u zich in gezelschap toch eigenaardig. Wie dat niet gelooft, moet het maar eens proberen.
De praktische hantering van het occulte wordt voor de doorsnee mens in de werkelijkheid eigenlijk bepaald door een soort noodzaak. Of je wilt of niet, als mens geloof je in zekere mate aan een noodlot. Je noemt het misschien karma, fatum, voorbeschikt zijn of iets anders. Maar er is iets in je leven, wat je als onveranderlijk ervaart. Dit gevoel, dat bepaalde dingen nu eenmaal zo moeten zijn, zul je als mens eveneens hebben in die occulte realiteit. Je bent het in je leven niet altijd eens met het onvermijdelijke, zo zul je dit ook occult niet zijn. Maar indien je het gevoel hebt dat het onvermijdelijk is, dan krijg je daardoor eigenlijk pas de werkelijke overgave; nl. aan de realiteit, waarin het occulte mede speelt.
Er is geen gefixeerde werkelijkheid, die voor mensen kan gelden. Elke mens heeft een andere werkelijkheid, ook al kan men door de gemeenschappelijke en vaak vage termen zich ervan overtuigen dat men allemaal in dezelfde wereld leeft en dat alleen mensen wat verschillen. Maar wat u noemt het verschil tussen twee mensen, is ook het verschil tussen de wijze, waarop zij een werkelijkheid beleven.
Ga nu eens uit vanuit standpunt, dat u alleen verantwoord, juist en met uw gehele persoonlijkheid kunt ageren volgens uw eigen werkelijkheid. Dan volgt daaruit toch ook en ik zou haast zeggen onvermijdelijk dat u een gevoel moet hebben dat u voor iets bent bestemd. U weet misschien zelf niet waarom u leeft, maar u kunt niet geloven dat het zinloos is. Als de dingen u in het leven overkomen, protesteert u wel, maar zolang u nog enig geloof hebt aan een hogere kracht, moet u ook geloven dat het ergens betekenis heeft.
Als u in uw persoonlijke werkelijkheid het occulte introduceert als een factor, die u niet alleen maar beredeneert maar ook gevoelt, zult u ook die occulte noodzaak zien voortkomen uit de omstandigheden. U wordt niet gebracht tot een zoeken naar het occult bereiken of naar de magische procedure. De magische procedure, de occulte bereiking komen als een onvermijdelijk noodlot op u af. Ze vloeien voort uit hetgeen u bent en hetgeen u ziet als uw wereld. De onvermijdelijkheid hiervan is natuurlijk rationeel gezien een illusie. Emotioneel gezien is ze een feit. Vandaar moet u dus kunnen uitgaan:
U denkt dat de dingen anders zouden moeten zijn. Dat moogt u doen, zoals u wilt. Maar indien u het idee hebt, dat u die wereld niet aan kunt, dat u het niet kunt veranderen in de wereld, moet u met de omstandigheden afrekenen.
De occultist, die vanuit zijn theorie of filosofie naar de praktijk wil overgaan, zal met die moeilijkheid te worstelen krijgen: Hij wil wel anders. Hij heeft geleerd, dat er andere mogelijkheden zijn. Maar hij komt er niet van af. Hij gaat misschien als genezer uit om patiënten te zoeken en hij vindt geen kip, die ziek genoeg is om haar aan zijn handen over te geven. Een ander zegt: Ik kan misschien genezen. Ik geloof het wel. Ik wil het zelfs wel eens proberen. Maar nu laten we het even rusten. En ineens, je weet niet waar vandaan, komen de patiënten opdagen, soms veel meer dan je eigenlijk prettig vindt. Je voelt je dan verplicht om eraan te werken en je bereikt er iets mee. Dit is dus wat ik bedoel met het onvermijdelijke.
Filosofisch gezien ligt de zaak zo: Op het ogenblik, dat ik voor mijzelf een beeld van het “ik” maak (dus mijn realiteit a.h.w. ga omschrijven en daarvan steeds meer voor mij concretiseer), kom ik terecht in z.g. harmonieën. Deze harmonieën zijn in feite niets anders dan een uitwisseling van invloeden, wederkerigheden. Het totaal van de mensheid en van de geest heeft een gedachtenuitstraling. Indien ik mij op een bepaalde manier instel, zal mijn gedachtestraling a.h.w. gelijkgerichte stralingen kunnen beroeren en daardoor ook beroerd kunnen worden. Het is dus een contactkwestie. Doordat dit contact ontstaat, ontstaat er iets wat je communicatie kunt noemen: een uitwisseling van werkelijkheidsgegevens t.a.v. het patroon. Waar dit optreedt, ontstaat de relatie; d.w.z. een lotsverbondenheid, een onvermijdelijkheid voor elkaar. Waar deze niet aanwezig is, kun je haar ook niet creëren.
Dit is allemaal theorie. Maar wat is de praktijk? De praktijk is zo eenvoudig. Als een mens uitgaat met de behoefte om vrolijk te zijn en hij verwacht die vrolijkheid niet van de wereld, dan wordt hij door mistroostigheid overspoeld; dan valt het allemaal tegen. Als diezelfde mens echter verwacht, dat die vrolijkheid in alle dingen aanwezig zal zijn, dan wordt hij gedragen door die vrolijkheid; dan komt ze hem overal tegemoet, zelfs op de meest onverwachte ogenblikken. Hoe komt dat? Omdat hier de eigen instelling uit de werkelijkheid, uit de totaliteit van invloeden, feiten en gedachten selecteert. Dat wil zeggen, dat mijn eigen vrolijkheid door de wereld wordt versterkt.
Indien ik nu een geen vrolijkheid zoek, maar ik ga uit van de menselijke bewogenheid en van een medelijden met de lijdende mensheid, dan zal ik met het lijden van de mensheid worden geconfronteerd. Maar indien ik uitga van het gevoel, dat ik het lijden kan veranderen of verminderen, dan wordt het lijden voor mij (het aangetrokken zijn tot mij) een actie factor. Ik ga daarin reageren en ik kan dus ook genezen.
Het wonderlijke van al deze dingen is wel, dat er rationeel en theoretisch meestal geen volledige verklaring is te geven. Je kunt niet precies verklaren hoe het komt, dat de suikerpillen van de ene dokter een patiënt meer goed doen dan de veel betere en in feite toch werkzamere medicijnen van de andere. Je kunt evenmin verklaren waarom de ene predikant uw ziel kan beroeren en de andere u hoogstens in een geërgerde sluimering kan doen vervallen. Toch is het eigenlijk logisch, indien we de rede even uitschakelen. Want het gaat niet alleen om de medicijn, die de dokter geeft, en het gaat niet om wat de prediker zegt, het gaat om het rapport, om de wijze waarop hij in uw werkelijkheid binnentreedt.
De medicus, die in de werkelijkheid van de patiënt binnentreedt als een positieve, genezende factor, is dit: beiden geloven het. De prediker, die zijn emoties weet te uiten achter de woorden of desnoods met de woorden zal, al is zijn betoog veel minder zakelijk dan dat van een ander, een beantwoorden krijgen, omdat het antwoord niet alleen op het redelijk vlak ligt, maar wederom een rapport, een communicatie geeft met de emotie. De emotie achter de woorden is belangrijker geworden dan het argument, dan het woord zelf.
Deze dingen kunt u toch van mij wel aannemen. U kunt ze ook zelf ervaren. Maar dan is het toch logisch, dat ik hier ook de vraag stel: Hoe beziet u dan zelf het occultisme? Ziet u het als iets, wat alleen maar kán worden gebruik, indien het precies past volgens uw wereld, uw tijd, uw inzicht? Of ziet u het als een werkelijkheid, waaraan u niet kunt ontkomen? Ziet u het als iets, wat aangepast moet zijn aan uw denken, zoals het uit de gemeenschap voortkomt, of ziet u het als een wereld, waarin bepaalde wetten eigenlijk niet meer bindend zijn, waarin andere regels en wetten regeren? Dat is heel belangrijk.
Ik kan u theorieën voorschotelen, totdat u blauw, geel en groen ziet van ellende. Ik kan u spreken over de praktijk en hoogstens de verwonderde vraag krijgen: Is dat dan werkelijk mogelijk? In beide gevallen faal ik.
Occulte filosofie zou toch in de eerste plaats moeten inhouden: de erkenning van de relatie tussen de werkelijkheid en de theorie. Ik ben voor de praktijk. Ik ben voor een praktijk, die voortkomt uit een gevoelsmatige erkenning, uit de spontane uiting.
Dan kom ik vanzelf aan het laatste deel van dit betoog. We kennen de spontane uiting. In sommige gevallen is het zoals de Duitser zegt “Mache”, imitatie. Maar als je werkelijk spontaan reageert, reageer je meestal juist volgens je eigen maatstaf. De onjuistheid treedt pas op, indien je de eigen maatstaf vergelijkt met die van anderen.
In het occultisme nu moet ik de maatstaf van anderen terzijde kunnen zetten. Ik leef immers in mijn werkelijkheid; en het is de kracht van mijn God, die door mij werkt. Als ik dan een denkbeeld krijg, ik denk “dat zal goed zijn”, dan moet ik niet onmiddellijk er achteraan zeggen: Hier komt de spontane gedachtenuitbeelding. Dan moet ik voor mijzelf zeggen: Kan ik hier gevoelsmatig iets mee bereiken? Wil ik iets ermee bereiken? Zo niet, keer dan terug tot de algemene werkelijkheid. Maar als u werkelijk behoefte hebt om er iets verder mee te komen, dan moet u op die impulsen toch wel letten. Spontaan betekent nl. ook: voortkomend uit het totale geheugen, zonder dat daar een redelijke werking bewust aan vooraf gaat.
Spontaniteit is de opwelling. Het is het niet redelijke en dus ook niet door conventie, wereldbeeld en opvoeding gecontroleerd reageren, waarbij het ego, zoals het werkelijk in de stof bestaat en zich manifesteert, tot uiting komt volgens de realiteit, zoals die voor dat “ik” in de wereld aanwezig is.
Spontane opwellingen zijn daarom meer de aandacht waard dan men meestal zou denken. Het is natuurlijk aardig te zeggen, dat al die spontane opwellingen uit de hogere geest komen of dat zij een voortbrengsel zijn van inspiratief werkende entiteiten van elders. Dat is zeker niet altijd het geval. Maar wel is het waar, dat elke spontaan rijzende gedachte een confrontatie is met de persoonlijke werkelijkheid, met het reële “ik”. En vandaaruit gaan we dan weer verder.
Zolang ik om welke reden dan ook de conventie (dus het wereldbeeld, dat ik schijnbaar met anderen gemeen heb) belangrijk acht, mag ik niet alleen spontaan reageren (ik mag het alleen overlegd doen), maar ik mag bovendien niet verwachten ook occult iets te bereiken. Het occulte komt pas voort uit het beleven van mijn persoonlijke wereld en dus ook vanuit de spontane reactie.
Een groot gedeelte van de occulte mogelijkheden, die er voor de mens bestaan, komen voort ut deze spontane denkbeelden die er in hen bestaan. Maar zij kunnen alleen dan tot occulte bereiking voeren, indien zij in het “ik” a.h.w. even spontaan en automatisch met occulte mogelijkheden geassocieerd zijn. Dat is een heel belangrijk punt, waaraan u niet voorbij moogt gaan. Anders zou iemand zeggen: Ik voel spontane bewondering voor een aardige kerel of een mooie vrouw, die daar voorbij gaat, dus jongens, laat ons in actie komen. Daar zit verder niets bij; het hoeft geen achtergrond. Maar als ik het gevoel heb: die persoon kan mij (in een seance of op een andere manier) helpen om een bepaald doel waar te maken, dan moet ik niet gaan beredeneren, dat het onwaarschijnlijk is of dat het eigenlijk niet mogelijk is of dat je het anders zou moeten doen. Dan moet ik zien, of die spontane opwelling in de realiteit te beleven is. Dan krijg ik namelijk resultaten.
Het zal u duidelijk zijn, zoals hopelijk ook in het overige betoog, veel u redelijk duidelijk is, dat ik hiermede a.h.w. ten aanzien van theorie en praktijk meteen een brugelement heb aangesneden: een overbrugging.
De theorie nl. vormt beelden, die u associatief kunt gebruiken. De praktijk schept mogelijkheden; en t.a.v. die mogelijkheden bent u zich bewust. Waar deze beide spontaan samenkomen is de eigen werkelijkheid, waarin het theoretisch gekende en aangevoelde plus het praktisch erkenbare en aanvoelbare worden samengebracht tot een eenheid. Er ontstaat een versmelting van de persoonlijke, innerlijke wereld en de uiterlijke wereld. Elke kracht, die men zich in de geest of in de stof maar kan voorstellen, elk vermogen, elke mogelijkheid, is hiermede verbonden]
Wie dergelijke dingen terzijde tracht te schuiven, verwerpt of misschien onpraktisch of onaanvaardbaar noemt, mag dit zeer zeker doen, mits hij/zij zich daarbij tevens realiseert, dat er voor het “ik” op dat moment geen andere weg bestaat tot het begeerde occulte resultaat, omdat de innerlijke werkelijkheid en de materie rond u niet op andere wijze in een voldoende harmonie kunnen worden gebracht, zodat de juiste communicatie, overdracht van krachten etc., kan ontstaan.

Noot
Ik zou willen opmerken, dat een ieder, die bang is in eigen ogen of voor de wereld voor gek te staan, hierdoor zichzelf elke bereiking via spontane opwelling en zelfs via het in praktijk brengen van de occulte theorie in feite onmogelijk maakt.
Het gaat nimmer om uzelf. Zodra de spontane opwelling of de occulte doelstelling niet alleen het “ik” als middelpunt en doel kent, maar vandaaruit tenminste meer wil bereiken, zal men de normale vrees voor het ridicule, voor de onbeheerstheid, voor de reactie van anderen terzijde moeten stellen en zich moeten realiseren, dat niet de verwezenlijking van het voorgestelde zonder meer van belang is, maar veelal eerder de door de uiting van het spontaan opgewelde of de als juist besefte ontstane wisselwerking met de wereld van belang is.

Magische projecties.

In het occultisme en in de magie komt de praktijk van de projectie nogal eens veel voor. In de zwarte magie is dat heel vaak de z.g. schadelijke projectie. Maar wij vinden ook in de witte magie de beschermende persoonlijkheidsprojectie, de astrale projectie en de z.g. werkingsprojectie.
Met deze namen heb ik u waarschijnlijk nog niet veel gezegd. Maar laat ons beginnen met ons een kleine voorstelling te maken van wat de projectie zelf inhoudt.
Een mens is zich, dat moet hij wel zijn, bewust van occulte mogelijkheden en krachten. Als het even kan is hij waarschijnlijk wat magisch geschoold. Deze mens nu heeft een bepaald doel in zijn gedachten genomen. Dat kan zijn het genezen van een mens op afstand; dat kan zijn het brengen van ziekte op afstand in de zwarte magie; het kan zijn het veranderen van de situatie, het brengen van vruchtbaarheid of misschien het doen ontstaan van onvruchtbaarheid op een bepaalde plaats. Daarvoor zijn enkele dingen nodig.
In de eerste plaats moet hij precies weten wat hij wenst. Je kunt nooit een projectie opbouwen, als je niet eerst precies weet wat je wilt doen. Weet je dat, dan begin je meestal met een aantal handelingen een beeld op te bouwen in de geest. Dit beeld zal over het algemeen bestaan uit astrale kracht, die wordt gebundeld; in enkele gevallen vooral in de witte magie kan er ook nog levenskracht aan worden toegevoegd. Zo ontstaat er een figuur, die dus onafhankelijk is geworden van de magiër, die haar heeft gemaakt. Hij kan daarin een deel van zichzelf leggen en zelf op een afstand daarmee actief worden; maar zelfs dan is hij niet veel meer dan de reiziger in een voertuig, dat hij eerst heeft ontworpen.
Nu kunt u zich misschien voorstellen, dat ik een voertuig bouw met een zeer nauw omschreven doel. Ik leg die bedoeling erin. Die bedoeling is in het gehele wezen van de astrale structuur zodanig gefixeerd, dat de constructie niet anders kan doen dan ofwel die bedoeling verwezenlijken, dan wel terug keren naar haar bron. Er zijn dus maar twee mogelijkheden. Het is een geestelijke gestalte met een soort ingebouwde computer.
Heb je dit gedaan, dan is het noodzakelijk om die computer te starten. De start zal altijd liggen in een symbolische handeling. Het is begrijpelijk, dat als de mens iets van zich moet doen uitgaan, hij daarvoor naar iets grijpt wat diezelfde denkbeelden ook materieel kan uitstorten. In Tibet schieten ze een pijl af. In bepaalde delen van Afrika werpen ze een slinger weg. In andere gevallen laten ze een stok een ogenblik zweven en dan in een richting neervallen. Altijd weer wordt door de handeling weergegeven wat er moet beginnen.
Wil ik kracht uitstorten dan zal ik dus een daad stellen, waarmee ik die kracht uitstort. Moet die kracht heel gericht worden uitgestort, dan kan ik b.v. een spijker inslaan, zoals primitieve stammen in sommige godenbeelden doen. Heb ik een meer algemeen doel, dan kan ik daarvoor water of bloed uitstorten op b.v. een stukje grond. Hoe meer ik rondsprenkel, des te algemener de kracht gericht zal zijn. Deze actie is nodig, omdat de motorische zenuwimpuls van de mens plus het denkbeeld, het idee brengen van verwezenlijking; en deze verwezenlijking is het bevel dat in de constructie, die u hebt gemaakt, wordt in gelegd. De constructie gaat op weg en vervult dus de taak, die men daarin heeft gefixeerd.
Nu kan ik mij voorstellen, dat iemand zegt: Ik ben er helemaal niet van gediend. Als iemand mij een constructie toestuurt om bij mij b.v. te spoken, om mij zenuwachtig te maken, dan wil ik daartegen een afscherming hebben. De afscherming tegen een dergelijke constructie is in zichzelf een constructie. Met andere woorden: indien ik kunstmatig (dus niet krachtens mijn persoonlijkheid) dergelijke invloeden wil afweren, dan zal ik ofwel zelf een astrale schil moeten opbouwen die mij afschermt, dan wel ik zal naar een deskundige moeten gaan, die dat voor mij tot stand brengt.
In Afrika zijn er mensen (magiërs), die zich daarop hebben gespecialiseerd. Als u denkt dat een zwart magiër u achtervolgt, dan gaat u naar een toverdokter toe. U brengt daarvoor natuurlijk de nodige offers (dat is kostbaar) en deze spreekt dan allerhande bezweringen uit. Hij geeft u vaak ook nog een amulet en op grond daarvan bent u dan beschermd.
Nu gaat het er maar om wie sterker is: de magiër, die de kracht afstuurt of de magiër, die u beschermt. Degene van de twee, die het zwakst is, faalt. Faalt de magiër, die u beschermt, dan wordt u zelf het slachtoffer. Faalt de magiër, die de kracht heeft afgezonden, dan wordt hij het slachtoffer.
Voor de mensen in Europa is dat echter veel moeilijker. Voor hen is het haast niet denkbaar, dat hij naar een magiër toe zou kunnen gaan om te zeggen: Ik voel mij zwart magisch belaagd; doe daar wat tegen. Daarom wil ik die afschermingsprocedure hier even kort geven, voordat ik u duidelijk maak wat u kunt doen met de magische projectie, die nu eenmaal in deze vorm van werken het meest voorkomt.
Indien u het idee hebt, dat u wordt aangevallen door een zwart magiër, dan kunt u beginnen met te zeggen: Ik zoek licht. Als u dat licht zoekt, dan moet u zich dat voorstellen. Maak u een voorstelling van een soort lichtende stolp, waaronder u staat en waar alle duisternis op afkaatst. Doe dat verte schillende keren achtereen, totdat u werkelijk, als u denkt “afscherming”, die stolp voor u ziet. Als u dat tot stand hebt gebracht (dus het doel goed hebt vastgelegd), dan zult u dat dus op de een of andere manier in beweging moeten brengen. Dat in beweging brengen kunt u dan o.m. doen door het maken van passes door de eigen aura, waarbij u zegt: Hier scherm ik mij nu af. U kunt het doen door een cirkel om u heen te trekken. Hierbij is de manier, waarop u de zaak activeert, dus niet zo belangrijk. Belangrijk is eigenlijk alleen maar, dat u de voorstelling goed in u hebt; dat u haar bij wijze van spreken met een knip van de vingers ineens voor u kunt zien: U doet dus iets, wat voor u de uitdrukking is van uw afscherming, Vanaf dat ogenblik is de afscherming van kracht. Maar omdat u waarschijnlijk niet goed getraind bent, is het goed om een dergelijke afscherming te herhalen zo eens in de l4 dagen. Twee wekelijks kunt u dat dan hernieuwen.

Nu kunt u ook een beïnvloeding krijgen, die niet alleen op u gericht is, maar op uw omgeving. In een dergelijk geval wordt het wat moeilijker. Hiervoor zou ik u willen aanraden u voor te stellen, dat u licht projecteert. Eerst weer de eigen afscherming opbouwen; daar begint u mee. Nu stelt u zich voor: zodra ik dus in deze omgeving ben, dringt dat licht overal door. Indien u dus eerst de eigen afscherming hebt geactiveerd, gaat u verder en u activeert de tweede.
U doet dat b.v. door het branden van wierook, het op een spiritusvlam laten vervluchtigen van wat keukenzout (dat is ook heel goed), of als u het nog anders wilt doen: het aanbrengen van kleine bakje, waarin wat houtskool zit en wat verpulverde kalk of gebrande schelpenkalk. Hierdoor krijgt u het idee van, een aanwezige afweer. Dit is astraal opgebouwd. Als u nu in uw vertrekken binnenkomt, is deze afscherming overal aanwezig waar volgens uw opgebouwd besef deze instraling reikt en kan er geen kwaad binnendringen.
U ziet; de afschermingsmethode is eigenlijk niet zeer ingewikkeld. Het is een beetje je concentreren, een beetje voorstellingsvermogen en dan ook het in beweging zetten; dus met een gebaar of handeling de zaak aan de gang brengen.
Een eenvoudig voorbeeld van een afschermingsmagie kunt u vinden bij de ouderwetse orthodox katholieke gezinnen. Daar komt geen pastoor of onderpastoor aan te pas. Daar gaat het alleen maar om het feit: we zijn bang voor de duvel (alle kwaad is voor hen de duvel) en wij kunnen daar wat tegen doen door gewijd water rond te sprenkelen. Zij lopen dat water rond te sprenkelen en bidden daar hun gebedjes bij. Meestal is dat een aanroeping van Onze Lieve Heer en de H. Maagd om ervoor te zorgen dat de duvel wegblijft. Zij geloven daarin. Overal waar zij hebben gesprenkeld is dus zekerheid. Het is een astrale constructie, die zij opbouwen. En omdat zij die zekerheid daarin voelen en zolang zij dat denken, is die onaantastbaarheid aanwezig.
Op zichzelf lijkt het bijgeloof. En dat gewijd water is nu ook niet zo gewijd.
Maar de manier, waarop zij het gebruiken, is in feite een vorm van projectiemagie. Zij projecteren hun eigen krachten en geloofskrachten via een bepaalde actie. Zo zit dat nu eigenlijk met deze gehele projectie magie:
Indien ik iets wil bereiken en ik heb mij een voorstelling ervan opgebouwd, dan moet de gehele zaak synchroon lopen. Ik kan dus niet zeggen; Ik ga kracht uitstorten, en dan volstaan met het zwaaien van een vliegenklapper in de lucht. Dat doet het niet. Als het idee erin zit van geven, van uitstorten, dan moet ik al is het maar dat ik een aalmoes geef voor mijzelf de actie van het geven doen. Hoe meer ik in mijzelf met mijn gehele zenuwstelsel, met mijn gedachten in deze actie betrokken ben, des te groter het momentum is, dat ik aan de opgebouwde astrale figuur geef. De wijze, waarop wordt gewerkt, zal van land tot land verschillen. Maar de basis is toch eigenlijk ongeveer dezelfde.
In de gehele kosmos bestaan vaste wetten en vaste verhoudingen. Als ik die wetten en verhoudingen (of een deel daarvan) kan uitbeelden in een gedachte, dan zal dus omdat het een bestaande waarde uit de kosmos is dat geheel worden verwezenlijkt in de astrale sfeer. Want de astrale sfeer is kneedbaar, vormbaar, daar kun je wat van maken. Hoe groter dus mijn concentratie op het doel dat ik mij stel, des te sterker de figuur wordt. Heb ik nu een heel grote figuur en geef ik die een klein duwtje, dan duurt het honderd jaar, voordat zij ooit op punt van bestemming is gekomen. Het is dus vaak belangrijker om astraal een betrekkelijk kleine constructie te maken en dat met grote snelheid van je af naar het doel toe te slingeren. Ik zal u een voorbeeld geven:
Indien we een bepaalde persoon willen beïnvloeden (we doen dat dus alleen voor de persoonlijke en niet voor de verandering van omgeving), dan kunnen we zeggen: We nemen een groot rotsblok en laten dat langzaam naar hem toe komen. Maar dat kan hij stoppen; daar kan hij zich tegen verdedigen. Hij kan zich terug trekken. U kunt ook een steentje nemen en dat zo snel gooien, dat hij het niet ziet; en voordat hij weet dat ik het heb gegooid, heeft hij al het gat in zijn hoofd.
Dat is dus de techniek. Bouw u een klein astraal beeld op. Zorg, dat het doel daarin goed omschreven is. Dat is heel erg belangrijk. Indien u bij wijze van spreken een mens wil genezen, dan moet u erbij zeggen: Ik wil hem genezen van de eksteroog op zijn kleine teen. Ik wil hem genezen van zijn haarpijn. Ik wil hem genezen van een wrat op zijn schouderblad. Definieer de zaak zo goed ge kunt. Zodra u dat hebt gedaan (en niet voordien), gaat u zeggen: Ik heb het doel ingebouwd. Ik heb de kracht. Zo zal dat gebeuren. Het is alleen maar een fantasietje, maar astraal is dat waar geworden. En dan moet ik zorgen, dat dat weggaat. Hoe groter nu mijn inspanning daarbij is, hoe meer ik mij a.h.w. moet richten, moet overwinnen, moet concentreren om dat te bereiken, hoe sneller het gebeurt en hoe groter dus de inwerking is.
Daarmee kan ik een mens dus ook wat goeds toesturen. Ik kan een mens zekerheid geven. Ik kan mij zelfs onder omstandigheden voorstellen dat ik iemand, die examen moet doen, een ontvanger geef waarmee hij uit de lucht kan putten wat iedereen in de buurt weet. Stel ik mij dat goed voor, stuur ik dat naar die mens toe en dan bij voorkeur kort voor zijn examen begint, en met volle energie dan zal die mens geïnspireerd zijn; dan zal hij veel meer tot stand brengen dan hij wist dat hij zelf aan kennis bezat. Op deze wijze kunt u dus voor een gewoon mens wat doen.
Maar er zijn andere dingen, die even belangrijk kunnen zijn. Stel u voor, dat er een tuin is, van een vriend van mij b.v. Daar wil niets groeien, alleen een paar brandnetels. Nu wil ik die tuin graag levenskracht, vruchtbaarheid geven. Het kan zijn, dat er invloeden aanwezig zijn. Nu ga ik mij voorstellen, dat ik een soort zon opbouw; en deze zon, zeg ik, zal alles wat groeit en bloeit aantrekken, alleen geen onkruid. Dan moet ik ongeveer weten hoe groot die tuin is. Het komt echter niet op een meter aan, als ik maar een voorstelling heb: in die buurt moet dat zijn. Nu ga ik zeggen: Die kracht gaat van mij uit. Ik doe weer iets om die vruchtbaarheid duidelijk te maken. Dat kan zijn, dat ik zelf een spade in de grond steek, of dat ik wat zaden plant of wat anders doe. Hoe meer ik mij dus daaraan overgeef en mij inspan, des te sterker de inwerking is. En zal het dan niet alleen maar bij die ene kleine plek blijven die ik op het oog heb, de omgeving zal daarvan toch mee profiteren; die kracht is nooit verspild. Dan kan ik van een betrekkelijk onvruchtbaar stuk grond zelfs een boven verwachting goede opbrengst krijgen.
Ik kan zeggen: Het is droog, er moet regen vallen. Dan kan ik natuurlijk de wolken gaan bezweren of een gat in de wolken boren. Meestal helpt het echter niet. Maar ik kan mij wel wat anders voorstellen.
Ik weet wat regen is. Regen is een condensatie van water. Die watercondensatie is overal wel in de lucht aanwezig. Ik stel mij voor, dat er een kracht is, welke die aantrekt: een soort draaikolk boven het terrein waar dat moet gebeuren. En als het even kan, kun je die desnoods nog gaan uitbeelden ook. Als je het met een paar man doet, kun je net als de kinderen een ringelrei dansen. Dan zeg je: Zo beelden wij uit wat er gebeurt.
Nu geloof ik daaraan. Ik ben in beweging. Wat gebeurt er? Er ontstaat een verandering van luchtelectriciteit; een aantrekking. Daardoor zal er in de nabijheid een wolk kunnen ontstaan. Die wolk zal tot ontlading komen vlak bij het punt, waarop ik dat heb gedecreteerd. Dat is magie, die vele natuurvolkeren kennen.
Hier heeft u dus allerlei vormen van magische projectie, waardoor ik een situatie kan veranderen. Dat kan ik natuurlijk ook doen, als het gaat om een aantal mensen. Maar dan moet ik wel precies weten wat ze moeten doen. Bij de natuur kan ik volstaan met de voorstelling: het moet regenen, of: het moet vruchtbaar zijn. Maar als het om mensen gaat en ik zeg: Ze moeten vreedzaam zijn, dan moet ik ook nog precies zeggen op welke wijze ze vreedzaam moeten zijn; anders wordt het Breugel. Dus: ik moet mij die vrede voorstellen; niet als doodsheid, maar als een vrijelijk uitwisselen van meningen, zonder ergernis.
Ik bouw mij een beeld op van veel mensen, die daar samen zijn (niet de personen), een heel plein vol. Zij zijn vreedzaam met elkaar aan het praten. Ze hebben wel verschillende meningen, maar ze proberen elkaar te begrijpen. Ik begin dus weer (ik weet, welke plaats dat moet zijn) met een actie op een ogenblik, dat ik denk: daar komt ongenoegen van. Dan ben ik heel vaak in staat om ervoor te zorgen dat de ergste spanningen wegvloeien.
Ben ik sterk, ben ik een groot magiër, een groot ingewijde, dan kan ik dat zo sterk maken, dat duizend mensen die zouden gaan vechten ineens stilstaan en zeggen: Hoe komen we zo gek om te gaan vechten? Zeg, waarom wou jij eigenlijk vechten? En dan maken ze niet eens verder ruzie over de reden. Zo kun je dus ook magisch projecteren.
Nu zijn er ook nog andere mogelijkheden. Ik kan ze niet alle samenvatten in zo’n klein onderwerp.
Stel u voor, dat u b.v. van plan bent om u eens een week te ontspannen. Dan kunt  ook die ontspanning fixeren. U kunt dus niet alleen in de ruimte, maar ook in de tijd een projectie zetten, indien u weet op welke dagen u die rust, die kracht, die energie, die ontspanning het meest nodig heeft. Voor een andere mens kunt u het over de hele periode aan hem binden. Voor uzelf kunt u dat alleen doen aan tijdstippen. De manier, waarop u te werk gaat, is weer heel eenvoudig.
Stel u voor wat de ontspanning is; niet in daden. Als u denkt: het is een cinema of een casino, dan gaat u uzelf of die andere mens dwingen om op die tijd ergens te zijn. Dat moet u niet doen. U moet u gewoon voorstellen, dat iemand er op dat ogenblik helemaal is; en alles wat u doet, loopt mee. U krijgt de juiste reactie, het juiste antwoord. Zo bouwt u dus een situatie op, waarbij een mens of uzelf kracht erbij krijgt als u kracht tekort komt; waarin de onrust van uw stemming wordt afgedempt en u zich prettiger en rustiger zult gevoelen en daarmee dus ook nieuwe energie kunt opdoen.
Nu ga ik dat tijdstip voor mijzelf wel fixeren. Voor een andere mens kunt u het wel zo doen, dat u het voor een langere periode fixeert. Voor uzelf zou ik zeggen: Kiest u bij voorkeur niet meer dan een opeenvolging van 3 of 4 uur en projecteert u dat verschillende malen steeds voor een andere periode; dat is het meest werkzame.
Ook hier weer: u zult iets moeten doen om het waar te maken. Indien u zich die toestand van gelukkig zijn, van ontspannen zijn, van kracht opnemen voldoende hebt voorgesteld en de tijd erbij hebt ingebouwd, dan gaat u zeggen: Wat kan ik nu doen om dit tot stand te brengen? Bijvoorbeeld: ik ontspan mijzelf. Wat ik de ander aan ontspanning gun, dat duid ik voor mijzelf aan; al is het maar dat u met een speelgoed roulette een keer draait en zegt: Dat nummer heb ik nu nog gezet ook. (Het behoeft niet eens waar te zijn.)
Op deze manier schept u dus invloeden, die van uw persoonlijkheid af in de astrale sfeer naar een bepaald tijdstip, een bepaalde persoon of een bepaald punt gaan.
Het belangrijkste bij al die dingen is eigenlijk: de manier, die u gebruikt om het waar te maken voor uzelf. Want ik heb al gezegd: het is juist het momentum, de energie, waarmee een werking tot stand wordt gebracht, die in de eerste plaats van belang is. En dat houdt in, dat je dus, indien je grote werkingen of snelle werkingen verwacht, middelen moet gebruiken, waarbij je jezelf volledig inzet. U kunt gaan dansen als een sjamaan. U kunt gebruik maken van alle magische riten, die er ooit maar bedacht zijn, Het gaat er niet om welke u gebruikt, het gaat erom dat u ze helemaal gebruikt en dat u er zelf “ja” tegen kunt zeggen.
Niet iedere mens zal leren om deze projecties zo ineens af te maken. De meesten moeten ermee oefenen. De opzet is niet zo moeilijk. De grote moeilijkheid ligt daarin, dat men meent zelf geen kracht te hebben en daardoor het beeld dat men opbouwt krachteloos maakt. Je moet er eenvoudig niet aan denken, of het wel of niet zal lukken. Je moet eraan denken hoe het moet zijn.
Dan is er altijd ook weer bij, dat de mensen zeggen: Ja, ik geloof, dat ik het eigenlijk zo beter zou doen, maar dat is zo moeilijk. U moet zich niet afvragen wat u nu moeilijk of gemakkelijk als startmethode kunt gebruiken, maar waar u zelf het meest in gelooft.
En dan ten laatste: U moet onthouden, dat bij alle projectie magie het “ik” een rol speelt. U kunt niet iets voor een ander tot stand brengen wat helemaal in strijd is met uw eigen persoonlijkheid. U bouwt altijd uw persoonlijke eigenschappen en uw eigen voorstelling ergens een beetje mee in. Als u zelf dus een opgewonden standje bent en u wilt een ander vrede en rust geven, dan moet u dat niet doen in de sereniteit van een Hof van Eden, maar doodgewoon in een zich uitleven, waardoor u dus een ogenblik het idee hebt: Hé, ik kom tot rust. Zo moet u ook dat beeld opbouwen. De ander zal op de constructie reageren volgens zijn persoonlijkheid. Maar wat u doet, moet vanuit uw persoonlijkheid tot stand worden gebracht.
Praktische raadgevingen zitten eigenlijk in dit geheel reeds opgesloten. Ik geloof dan ook, dat ik niet veel verder moet gaan. Ik zal alleen nog een paar mogelijkheden opsommen, die ik niet verder voor u kan uitwerken.
Projectie magie kan blijvend worden gebruikt via een voorwerp of talisman. Dan verbind ik aan dat voorwerp een uitstraling. Ik doe dat op dezelfde manier als ik heb beschreven; dus met de constructie, die ik opbouw. Maar omdat het aan een voorwerp gebonden is, zal het werken vanuit dat voorwerp en zal dus alles, wat daarmee in aanraking komt en in overeenstemming is of in directe tegenstelling tot hetgeen ik heb vastgelegd, beïnvloeden.
Dan is er een mogelijkheid om een sfeer te veranderen. Je kunt soms in een huis of in een familie een soort gedrukte sfeer, een ongenoeglijke situatie hebben, die niemand eigenlijk kan fixeren; het is er alleen maar. Die sfeer kunt u veranderen, indien u uitgaat van het gehele huis. U kunt dus niet zeggen: ik wil de sfeer in de huiskamer veranderen en de slaapkamer laat ik buiten beschouwing; het omgekeerde zou ik u helemaal niet willen aanraden. U moet altijd het hele huis nemen.
Indien u dus een sfeer wilt veranderen, dan moet u nooit uitgaan van de sfeer die er is, maar van de sfeer, van de verhouding, die u daarin wenst. Bouw die op. Projecteer die. Het resultaat is dan, dat langzaam maar zeker de door u opgelegde sfeer de andere gaat overwinnen. Omdat de andere mensen invloed hebben op die sfeer, is het goed iets dergelijke dus regelmatig te doen; zeker gedurende een maand of twee.
U kunt proberen een bepaalde onderneming te laten slagen. Maar dat kunt u alleen, indien u het einddoel van die onderneming omschrijft als geslaagd; nooit als u de gehele procedure omschrijft. Want de procedure zal moeilijkheden kunnen geven, daarbij zou u verkeerd kunnen reageren.
Stel u voor een onderneming voor het einddoel. Stel u dit zo compleet mogelijk voor. Bouw dit op en zeg: Alle kracht tot dit slagen leg ik in deze constructie. Projecteer het met zo groot mogelijke snelheid en u zult zien: de resultaten zijn er.
Als u meent, dat dit alles een beetje overdreven is, er zijn zeer eenvoudige proeven, waarmee u het uzelf kunt bewijzen.
Als u een tuin hebt en u kijkt naar een bepaald plekje en zegt: Daar zullen de bloemen buitengewoon groeien, probeer het dan eens op deze manier. U zult ontdekken, dat u een plekje tot snellere bloei kunt laten komen (zelfs in de schaduw) en een betere opbrengst kunt laten geven dan de omgeving.
U kunt het proberen door uw koffie of thee b.v. beter van kwaliteit te doen zijn dan iemand dat aan het gekochte merk zou vermoeden. Projecteer dat heel sterk: die koffie is beter; die thee is beter. Stel ze u zo ideaal mogelijk voor.
U zult bemerken, dat het product ten slotte beter is. Zo kunt u zelfs een goedkope sigaret een aroma geven voor de roker, alsof ze veel duurder was.
Deze eenvoudige proeven, het is maar kinderspel, kan een ieder zich wel een keer permitteren. En als u dat doet, zult u door die proeven overtuigd raken van het feit, dat magische projectie eenvoudig is. En dat projectiemagie weliswaar een heel omvangrijk terrein is, met heel veel verschillende mogelijkheden en werkwijzen, maar dat voor zover het een leek betreft, het geheel daarvan toch eenvoudig kan worden samengevat en omgezet in een bruikbare praktijk. Wie zich de moeite getroost van enige oefening, zal op deze wijze veel tot stand kunnen brengen.

image_pdf