Sleutels

image_pdf

uit de cursus ‘Doe het zelf’ (hoofdstuk 9) – juni 1976

Sleutels.

Als wij te maken hebben met esoterische literatuur en met allerlei inwijdingsgroepen, dan komt telkenmale het wereldbegrip “sleutels” op de voorgrond. Nu is het erg mooi, als je een bos sleutels hebt, maar wat kun je ermee doen, als je geen slot hebt waar dat bij hoort? Ik zou u willen wijzen in de eerste plaats op datgene wat een sleutel kan zijn, in de tweede plaats op het feit, dat geen enkele sleutel voor u belangrijk is behalve de sleutel die op uw eigen wezen of op uw problemen betrekking heeft. Elke sleutel kan mooi zijn. Maar alleen die sleutel welke in uw leven betekenis kan hebben is voor u belangrijk, alle andere mag u verwaarlozen. Laten wij dan allereerst nagaan wat het vereiste is voor het toekennen van het predicaat sleutel.

  1. Het moet een betrekkelijk kort gezegde zijn, het moet gemakke­lijk kunnen worden onthouden.
  2. Het moet niet voor iedereen duidelijk en begrijpelijk zijn. Het moet een onderliggende (diepere) betekenis hebben, die emotioneel reacties bij u wakker kan roepen.
  3. Elke sleutel bevat niet alleen een begripswaarde, maar daar­naast ook een daadwaarde. Anders gezegd: een sleutel, die u heel goed aanvoelt, maar waarmee u praktisch niets kunt doen, is voor u geen werkelijke sleutel.

Een voorbeeld van een sleutel: als ik deze groep beschouw en ik weet het hoofd waaronder men werkt “doe het zelf”, dan lijkt mij het volgende als sleutel buitengewoon treffend:

“Wie het licht voelt, behoeft het niet te zien.” Wat is de betekenis ervan. Als u in het zonlicht heeft gezeten, dan weet u dat wel. U kunt zonder het licht te zien voelen dat er licht is. Het betekent dus paranormale waarden of krachten behoeft u niet in extenso te zien, vast te stellen of te definiëren. Als u hun aanwezigheid aanvoelt, zijn ze voor u werkzaam en kunt u er iets mee doen. Hoe beantwoordt deze sleutel nu aan de gestelde eisen? In de eerste plaats hij is kort. In de tweede plaats er zit een dubbele bodem in. In de derde plaats hij kan emotionele reacties wekken bij degenen die daarvoor rijp zijn en wat ook heel erg belangrijk is, het zegt ook wat je kunt doen. Op het ogenblik dat je je bewust bent van de aanwezigheid van een bepaalde kracht, een energie, kun je daarmee werken, ook wanneer ze zintuiglijk verder niet kenbaar wordt. Dat betekent dus dat actie kan worden ondernomen bij elke erkenning: er is iets aanwezig. Daarbij behoeft dat “iets” nog niet eens verder te worden omschreven.

Een slot.

Dat is ook altijd een grote moeilijkheid. Want een slot, dat zegt het woord reeds betekent: een grens tussen de ene wereld en de andere. Als wij het hebben over een slot waarop een sleutel past, dan kunnen wij het nooit hebben over iets wat niet in u bestaat. Het slot betekent altijd een grens tussen uw totaalbewustzijn en uw waakbewustzijn.

Als ik een sleutel hanteer, dan is het gevolg ook duidelijk, want krach­ten die normalerwijze wel in het totaalbewustzijn aanwezig zijn, maar niet verstandelijk worden gerealiseerd, komen plotseling binnen uw bereik en te­vens de krachten die daarmede verwant zijn. Het slot is dus iets dat tijdelijk uw gesteldheid verandert en daarbij ook bepaalde mentale veranderingen, zij het tijdelijk, mogelijk maakt.

Hier zijn de twee facetten waarop u ontzettend goed moet letten, als u met een “sleutel” wordt geconfronteerd. Indien iemand zegt dit is een sleutel, dan moet u niet denken: dat is wat voor mij. Een sleutel voel je aan. Een sleutel kan slechts functioneren, indien hij ook nog resoneert in de buurt van het slot, d.w.z. de grens tussen de twee lagen van bewustzijn. Hier is dus de kwestie van aanvoelen alweer veel belangrijker dan beredene­ring of het aanhoren van anderen. Een voorbeeld:

Er was eens een wijze, tenminste hij zag zichzelf zo, die een betrek­kelijk groot esoterisch genootschap leidde. Hij zei eens tegen ongeveer hon­derd mensen: ik geef u een sleutel: “Wanneer de roos bloeit, leeft het dorre hout.” Iedereen dacht daar natuurlijk het zijne van; de man was ten slotte 87. Wat die “roos” dan wel zou zijn? Iedereen dacht dat het wel iets te maken zou hebben met de beweging, maar niemand begreep wat de man eigenlijk be­doelde. Een enkeling voelde een resonans. Wat was nu de zin van deze sleu­tel? Geen. Het nadrukkelijk geven van een bepaalde zinsnede als “sleutel” heeft alleen zin, indien daarbij verdere gegevens worden verstrekt. Een werkelijke sleu­tel kan alleen vanuit jezelf functioneren, omdat daardoor bij jou iets wordt opengemaakt. Het is duidelijk dat de man niet eens wist wat een sleutel was.

Hoe komt het dan dat er toch enkelen waren die daarop reageerden en die er misschien wel iets mee konden doen? Dit is heel begrijpelijk. Voor hen was de roos het beeld van het open gebloeid bewustzijn, zoiets als de lotus in zekere systemen. Zij trokken de conclusie: indien ik mij innerlijk geeste­lijk volledig ontplooi, dan zal alles wat dan onmogelijk is voor mij nu op deze wereld tot mijn mogelijkheden gaan behoren. Het resultaat was dat zij inder­daad bepaalde grenzen in zichzelf hebben overwonnen en wat meer presteerden dan zonder dat mogelijk zou zijn geweest. Maar zo had degene die de sleutel gaf het weer niet bedoeld. Hieruit blijkt dus dat de sleutel helemaal niet als zodanig gegeven behoeft te worden. Het behoeft geen reële geestelijke waarde te zijn die u door een ander met bijzondere inwijdende fratsen erbij ca­deau wordt gegeven.

Sleutels kunt u overal vinden in de krant, in een boek. U kunt ze soms horen in een film, op de t.v. of de radio. Soms gaan er een paar mensen voor­bij, u hoort een flard van een gesprek en iets klikt, iets slaat aan. Uw bewustzijn verandert een tikje en ineens heeft u nieuwe mogelijkheden. Sleutels zijn dus geen zaken die u alleen op bepaalde plaatsen vindt. Wel is het natuurlijk belangrijk dat u zelf in een situatie verkeert waarin de sleu­tel voor u betekenis heeft.

Als u in het dagelijks leven gewoon rekening houdt met de verschijnselen, dan wordt het misschien duidelijker waarom sommige dingen in een enkele si­tuatie sleutels zijn en daarbuiten betekenisloos. Heeft u het wel eens gehad dat u zat te puzzelen of iets dergelijks? De radio staat aan of een ander zit te praten en u let eigenlijk niet op. Dan heeft u een woord nodig van 5 letters, nieuwe kracht. U zoekt zich rot. Ineens zegt iemand “leven”. U bent met de puzzel bezig. De ander gebruikt “leven” in een heel ander ver­band en betekenis, met een geheel andere inhoud, maar bij u klikt het ineens. U weet nu hoe u dat woord moet invullen. Een ander voorbeeld.

U heeft dagenlang niet aan bepaalde mensen gedacht, misschien wel ja­renlang en ineens denkt u aan hen. Wat gebeurt er? U leest die naam in de krant, u ziet die mensen of u ziet iemand die er sprekend op lijkt of u hoort ineens iets. U zegt dan: dat is paranormaal. Er is een samenhang. Nu deze vraag daar achteraan: indien u niet geconcentreerd zou zijn geweest op dat bepaalde woord van 5 letters of op de persoon waarmee u bezig was, zou u dan ook gevallen zijn over dat woord, die naam, die gelijkenis etc.? Zou u er zoveel aandacht voor hebben gehad? In de meeste gevallen is dat nl. niet zo. Dat impliceert dus dat een mens in een bepaalde toestand moet wer­ken om met zijn aandacht gericht te zijn op de factoren rond hem die daar­mee samenhangen.

Je kunt dingen hebben waarmee je eens erg druk bezig bent geweest.

Je komt ze later weer tegen in het leven. Je weet dat je je er niet meer mee bezighoudt, je gaat eraan voorbij en later zeg je: hé, was dat zus of zo? Er zijn dingen waarmee je bezig bent en die theoretisch niet mogelijk zouden zijn, maar nu ontdek je deze plotseling overal.

U bent bezig met een bepaalde naam. U ziet die naam plotseling overal staan op etalageruiten, in een krant, u leest het in een boek, u ziet het misschien zelfs ergens met krijt op de grond gekrabbeld. Betekent dat nu dat die naam er vroeger niet was? Helemaal niet. Het betekent slechts dat u door uw con­centratie daarop attent bent geworden. Een sleutel kan alleen een sleutel zijn, indien onze gesteldheid ons a.h.w. openstelt voor al datgene wat buiten ons reeds lang bestaat. Een sleutel is geen nieuwe waarde. Hij is iets wat altijd heeft bestaan, maar onder bepaalde omstandigheden voor ons ineens een nieuwe betekenis verwerft.

Als wij een cursus geven over hoe je het zelf moet doen, dan gaat het niet alleen om de proefjes die worden beschreven en om de verklaringen die worden gegeven, maar het gaat erom dat u onder een bepaalde omstandigheid dankzij uw concentratie daarop plotseling aanvoelt dit is voor mij hanteer­baar. Dat kan in een hele cursus misschien bestaan uit 3 of 4 zinsneden. Maar deze zinsneden zijn voor u een sleutel naar een nieuw persoonlijk bele­ven, een nieuwe persoonlijke mogelijkheid. Dan is het verder eigenlijk niet belangrijk of het gaat over wat u zelf moet doen, of over de achtergronden van de wereld, over het godsbegrip, misschien over het ontstaan van de mensheid of de geschiedenis van de wereld. Het gaat er alleen maar om: hoe u reageert.

De sleutels, die wij zouden willen geven aan degenen die na alle ont­wikkelingen nog steeds een cursus als deze volgen, zijn misschien erg eenvoudig. Hopelijk, dat er toch één enkele klikt. Als het niet aanslaat, dan is het onzin; laat het dan maar rusten. Het zijn maar heel eenvoudige spreukjes, maar het kunnen sleutels zijn

“Kracht is datgene wat je beseft voordat je het gebruikt.”

“Het onmogelijke bestaat uit onze omschrijving van het mogelijke.”

“Wie een ander wil worden wordt niets. Wie zichzelf wil worden, beseft alles.”

“Wie wil doordringen tot het wezen van een ander, moet die ander op zich laten inwerken totdat hij zijn eigen vooroordelen vergeet.”

“Het raadsel van de tijd is gelegen in ons geloof aan zon en uurwerken”.

U kunt er heel veel mee doen, als u begrijpt wat het is. In al deze gevallen zit er een aanwijzing in verborgen. Wie nu deze aanwijzing begrijpt, moet zich­zelf veranderen, dan eerst kan hij iets gaan doen.

Sommige sloten staan in deuren waarachter geen ruimte is. Er zijn heel veel sleutels die je zou kunnen gebruiken, maar er bevindt zich niets ach­ter die deuren, het is er leeg. Overal waar je een leegte ervaart, moet je verdergaan, daar moet je je niet druk over maken. Want de deur, die bij ope­ning voor de een alleen een rotswand toont, toont een ander het beloofde land. Vergeet u dat niet.

Wij met ons denken, ons streven, onze voortdurende pogingen om te ver­anderen, om iets meer te zijn, wij zijn eigenlijk zeer complexe wezens, die zo simpel zijn dat het haast ongelooflijk is. De complexiteit ligt in de opbouw van ons wezen, maar het feitelijke functioneren is zo eenvoudig.

Ik kan geen enkele kracht bedwingen, die ik vrees. Maar mijn vrees kan ik leren bedwingen.

Daar waar ik begeer, verlies ik mijn redelijkheid.

Daar waar ik volledig besef zal ik niet begeren, maar erkennen.

De mens wordt over het algemeen gedreven door zijn behoefte meer te wil­len zijn dan een ander. Maar u kunt nooit méér worden dan een ander, indien u niet eerst gelijk wilt zijn aan een ander. U kunt namelijk nooit méér zijn zonder eerst een keer een eenheid bereikt te hebben, gelijk te zijn met, anders weet je niet wat méér betekent, dan is het namelijk een illusie. Je kunt heel mooie bouwwerken optrekken, maar als je dat doet met modder koekjes, dan komt er een regenbui en het gehele bouwsel is weg. Als je het­zelfde doet met stenen, dan is het misschien veel moeilijker, maar het ge­bouw blijft staan. Je moet eerst weten wat het materiaal vraagt, wat je daar­mee kunt doen, hoe je daarmee moet werken, dan pas kun je er mee werken.

Een groot bezwaar in ons aller werkelijkheid, zeker als wij proberen ons bezig te houden met het paranormale, is dat wij de normale wereld willen overtreffen zonder haar feitelijk te kennen. Dat is onmogelijk. Het paranor­male kan slechts bestaan, indien eerst het normale er is, want zonder het normale heeft het bovennormale geen enkele betekenis. Daarin ligt voor ons allen de belangrijkste les die men maar kan vinden in deze lerinkjes over dit en dat.

Ik moet uitgaan van de norm, niet omdat de norm op zichzelf goed of ver­keerd behoeft te zijn. De norm is eenvoudig het uitgangspunt. Als je niet met de gemiddelde wereld kunt leven, dan kun je haar ook niet begrijpen. Als je een wereld niet begrijpt, dan kun je haar niet veranderen en je kunt zelf ook geen betekenis hebben in die wereld. Wegvluchten in mooie geestelijke leuzen is zeer interessant, maar het is nooit meer dan dat. Ingewijd worden in de meest geheime leringen lijkt begeerlijk, maar als het gelijktijdig een grens op­trekt tussen jezelf en de werkelijkheid, dan kom je nergens.

Er bestaat een oud inwijdingsverhaal dat u misschien reeds gehoord heeft. Een mens zoekt inwijding. Hij gaat naar een leermeester toe. Deze leert hem van alles en stuurt hem dan verder, meer de wildernis in. Daar is een andere leermeester. Hij blijft daar eveneens een paar jaren, leert ook weer heel veel en zo maakt hij ongeveer 10 verschillende stadia door. En elke keer zegt de Meester: nu heb je alles geleerd wat ik je kan leren. Ga nu maar ver­der. Waar komt hij dan terecht? Als hij de laatste Meester vraagt waar moet ik nu heen gaan? Zegt de Meester slechts: over die bergtop. De man gaat over de bergtop en waar komt hij? Hij komt op de plaats van ­waar hij is vertrokken. Dat is altijd onze pelgrimstocht. Wanneer wij aan een inwijding beginnen, dan is het heel mooi om allerhande dingen te leren, het is mooi om gaven te ontwikkelen, maar eens komen wij terug op ons punt van uitgang.

“Een sleutel heeft alleen betekenis, indien hij nog blijft gelden als wij terug zijn op ons uitgangspunt.” Al het andere is illusie. Het is deel van een leerproces misschien waarbij men moet beginnen met onjuistheden om het begrip voor het juiste moge­lijk te maken. Meer is het niet.

Nu weet ik wel dat u allemaal veel liever een aantal magische sleu­tels zou willen hebben. Laat mij er één geven. Als u hem goed begrijpt, kunt u er wat mee doen. De meest magische sleutel is deze:

“Indien ik de naam van mijn God ken en Zijn wezen bereik, ben ik Zijn gelijke.”

Een heel gemakkelijke sleutel: God mag niet iets zijn dat ver weg is, anders is het hanteren van het begrip God zinloos. Als ik aan God een naam geef, wil dat ook zeggen dat ik Hem benoem, dat ik Hem een functie geef. In feite zeg je dus:als ik mijn God beperk tot datgene wat voor mij begrijpelijk is, wat binnen mijn sfeer van leven ligt, dan kan ik Hem aanvaarden, ik kan Hem begrijpen. Maar dan ben ik Zijn gelijke. Dan is al­les wat ik aan die God toeken ook deel van mijzelf, van mijn persoonlijke eigenschappen. Ik zeg: God kan alle dingen scheppen. En als ik kan begrijpen dat God die scheppende kracht heeft en hoe God de scheppende kracht hanteert, dan kan ik zelf ook scheppen. Dus eigenlijk is het weer het oude ver­haal van de paden van Thoth.

“Wie het eerste blad leest” zo staat er “kan de geesten bezwe­ren. Hij kan dieren roepen en verdrijven. Hij kan heel veel doen met de natuur. Wie het tweede blad heeft gelezen, kan de zon doven en haar weer ontsteken. Hij kan de aarde vernietigen of haar uit het Niet oproepen.” Dan moet je je één voelen met God. Dat is de wijsheid van Thoth. Maar het is ook de wijsheid die vandaag de dag nog geldt. Alleen denken de men­sen nu dat, als je de formules kent die daarin staan, je dan alles weet. Maar die formules van de papyrus van Thoth op zich zijn waardeloos.

Formules doen namelijk niets. A1 die mooie woorden die er allemaal omheen liggen doen eigenlijk niets. Het belangrijkste is dat in het twee­de papyrusblad de functies van scheppen en vernietigen volledig zijn uit­gedrukt. Versleuteld want het zijn allemaal gelijkenissen. Wie het we­zen beseft dat achter deze formules verborgen is, wekt in zichzelf de kracht van vernietiging, de kracht van openbaring, de kracht van schepping.

Het is begrijpelijk als veel mensen zeggen: het is wel mooi, maar ik wil geen God zijn, ik wil mijzelf zijn.

Wie kan zichzelf zijn, normaal of paranormaal? Jezelf kun je eerst zijn, indien je jezelf begrijpt. En om jezelf te begrijpen moet je eerst jezelf benoemen, vervolgens jezelf en je daden begrijpen en dan op grond daarvan nu bewust datgene scheppen wat eens als een schijnbaar toeval je is overkomen.

Dat is een magische sleutel. Een heel belangrijke zelfs. Maar weet u wat dat inhoudt? Op het ogenblik dat je bewust jezelf wordt, ben je toeschouwer. Het “ik” in zijn handelende functie wordt de schepping van het “ik” in zijn kennende, zijn belevende functie. Er is een scheiding tussen deze beide. Geen scheiding van: hier is de grens, dus dit is zus en dat is zo, maar de functies vallen gewoon uiteen. Dat is bij het paranor­male altijd het geval. Dat is heel vreemd.

Als iemand een helderziende droom heeft bv. dan is het heel goed denkbaar dat daarin allerlei waarden van de toekomst liggen. Maar hij be­grijpt ze niet. Als je nu weet, hoe je was voordat je die droom had, dan weet je ook hoe je zelf aan deze droom betekenis hebt gegeven en kun je deze betekenis zien als iets van jezelf. Dan zegt men: dit beeld bete­kent voor mij dit of dat. Maar de beelden die ik zie liggen daarbuiten. In de wereld zal dus alles wat buiten mijn persoonlijke gevoelens om toch in die droom was, ergens een rol spelen. Je kunt het dan bekijken en plotseling wordt dan de droom, van een visioen dat vaag en geestelijk is, tot een concrete duiding van iets wat in de tijd gaat gebeuren en waar van je de details kent. Wat meer is, dan ben je ook niet meer gebonden aan het fragment dat in die droom een rol speelt, want dan is het fragment op zichzelf a.h.w. de toegang naar een hele reeks van oorzaak en gevolg feiten. Men kan dan een groot stuk van die periode overzien. Als je het zo doet, kun je het misschien wel ver schoppen, maar het is erg moeilijk.

Natuurlijk kun je het ook omdraaien. Dat is dan een sleutel voor de mensen die minder magisch en meer praktisch zijn ingesteld.

“Bereiken is belangrijker dan verklaren, want het bereikte kan altijd worden verklaard. Maar de verklaring betekent nog geen bereiking.” Als u zelf iets wilt doen, dan moet u het gewoon proberen. Als het niet gaat, dan is het natuurlijk gemakkelijker te zeggen: dan zal dit of dat wel de oorzaak ervan zijn, maar het betekent gewoon dat je niet juist ge­probeerd hebt. Wat de oorzaak verder ook is, het is niet belangrijk te verklaren waarom het niet gaat. Het is slechts belangrijk het anders te doen en te kijken of het zo wel gaat.

Als je iemand wilt genezen, dan is het heel mooi, als je eerst de gehele anatomie van de mens hebt bestudeerd en alle kwalen kan benoemen met mooie Latijnse namen. Maar daarmee genees je niemand. Je moet gewoon iemand eerst de energie, de kracht geven en als die werkt, dan gaat het niet om het “hoe”, maar om het resultaat. Indien ik voldoende resultaten heb, krijg ik vanzelf een beter begrip voor de manier waarop dit voor mij functioneert. Geen algemene wetenschappelijke regel, maar gewoon een per­soonlijke relatie die op deze wijze uitdrukbaar is.

Dit is echter voor veel praktisch denkende mensen weer net niet mooi genoeg. Zij willen graag direct resultaten. Er zijn mensen, die wil­len bv. goud maken. Maar zij willen ook weten hoe. Met andere woorden wat voor procedure moet ik volgen? Is dat nu belangrijk? Als je goud wilt hebben en je krijgt goud is het dan ook nog belangrijk hoe het tot stand is gekomen? Maak dan eerst maar het goud dat je nodig hebt. Als je dan tijd over houdt, dan kun je erover nadenken wat je eigenlijk allemaal hebt gedaan en ga je misschien beter begrijpen wat er in feite aan de hand was.

Er bestaat in de wereld van de geest, zo goed als in de wereld van de stof, een noodzaak tot empirische (proefondervindelijke) benadering. Niet wat wij veronderstellen vormt ons of maakt onze grootheid uit, maar datgene wat wij bereiken. Bereiken en dromen zijn twee verschillende zaken. Als ik u een aardige sleutel mag geven die zeer actueel is.

“Wie de wereld met woorden wil verbeteren, gaat aan zijn woorden ten onder. Wie metterdaad één mens gelukkiger maakt, heeft de wereld verbeterd.” Dat is gewoon waar. Als je weet, waarom zoiets wordt gezegd en aanvoelt wat het voor jou is, waarom zou je je dan nog verder druk maken?

Het is altijd erg gewichtig, als je zegt: “Sleutels”. Toch geeft het mij een beetje een federmausachtig gevoel. Ik zie de halfdronken cipier met zijn sleutels rammelend over het toneel waggelen. Cipier, hij die de sleutels bewaart en anderen het onmogelijk maakt ze zelf te gebruiken.

Hij beperkt u. Hij sluit u op in uw eigen onvermogen. Hij zal wel eens uitmaken wanneer u wel en wanneer u niet naar buiten mag. Wanneer u de grens even mag overschrijden. Aan de andere kant is het prettiger. Een cipier zegt dat je eruit moet en als je dan eruit gaat, weet je zeker dat je buiten bent. Maar het is wel alleen als de ander het zegt. Alleen onder de voorwaarde die een ander dicteert. Dan is de vrijheid, die de cipier schenkt, niet uw vrijheid maar zijn vrijheid, die hij tijdelijk aan u over­draagt.

Of een Meester met al zijn sleutels en met al zijn leringen en soms kunt u wat bereiken, soms zelfs veel. Maar u kunt slechts datgene bereiken wat hij u toestaat te bereiken. Zelfs als u de macht krijgt over een van de sleutels, dan is het nog altijd de sleutel van een ander. Dan bent u nog altijd gebonden aan de mentaliteit en de voorstellingswereld van de ander. Dat wil zeggen, dat die sleutel in uw eigen leven nooit helemaal past. Juist daarom is het belangrijk dat u uw eigen “sleu­tels” vindt. Geen cipiers, geen gevangenbewaarders die u langzaam en voor­zichtig langs de door hen gekozen paden voeren naar een ogenblik van geestelijke bereiking of verrukking en dan zeggen: nu is het genoeg ge­weest.

De vrijheid, de goddelijke krachten, de goddelijke schepping is er voor iedereen. Dat kan, als iedereen bereid is zijn eigen sleutels te zoeken en desnoods te maken. Ik hoor u denken “maken”? Moeten wij nu zelf sleutels maken ook? Nu dat doet u toch de gehele dag. U bent voortdurend bezig sleutels te gebruiken, alleen noemt u ze niet zo. Bijvoorbeeld:

Iemand ziet een vuurrode tulp, hij is een dagje uit met zijn vrouw dat doet hem denken aan vlammen. Automatisch zegt hij tegen haar: “Heb je het gas onder de melkkoker wel uitgedraaid?” Een begripssleutel dus. Associaties noemen wij dat.

U heeft associaties genoeg. Elke dag weer. Maar deze hebben een be­paalde richting. Het is niet alleen maar een kwestie van “is het gas wel uitgedraaid” Er zijn ook andere dingen. Iets doet u voortdurend denken aan een bepaald gebeuren, een bepaalde kracht, een bepaalde droom of een bepaald ideaal. Vraag u dan niet alleen af wat het ideaal is, wat de droom betekent, maar wat u daaraan doet denken. Dat is namelijk iets wat in u een sleutel omdraait, wat in u ineens een deel van uw besef laat werken, een deel van uw emoties a.h.w. plotseling vrijmaakt. Gebruik die sleutel dan op het ogenblik dat u hem nodig heeft. Leer uzelf manipule­ren. Leer uw geest op te sluiten wanneer het nodig is. Het kan voor een mens soms nodig zijn dat je zegt: ik moet mijn besef bedwingen zodat het binnen de perken van de redelijkheid blijft. En in een volgend ogenblik, alleen door zekere associaties de emotionele gesteldheid, de nieuwe kracht, die openheid te gewinnen waardoor je anders wordt, maar ook an­ders kunt handelen, anders reageren en daardoor dus ook andere resulta­ten tot stand brengt.

Die sleutels heeft u allemaal. Als u begint om de eenvoudige sleu­teltjes die voor u iets betekenen na te gaan, dan komt u al heel gauw tot de conclusie: de menselijke geest doet een klein beetje denken aan een Lips (n.v.d.r. deurslot) of cilinderslot. Wat is nu het kenmerkende van een cilinderslot? Eigenlijk alleen dit: er zit een aantal staafjes in van gelijke leng­te die op verschillende hoogten doorgezaagd moeten zijn. Als u nu een sleu­tel gebruikt, dan zit er op de baard een aantal kartels. Die drukken de staafjes in het slot op een ongelijke manier omhoog. Als het nu goed is, dan wordt elk staafje precies zover opgelicht dat het breukpunt, waarop het staafje is doorgezaagd, gelijk valt met de grens van de cilinder. Daardoor kun je met de sleutel dan de cilinder omdraaien en die zal dan het slot doen open gaan.

Kijk, als wij nu deze kleine sleutels gebruiken, dan zijn ze eigenlijk precies hetzelfde als de staafjes in dat cilinderslot. Wij hebben namelijk een groot aantal van die kleine associatieve sleutels. Indien wij ze al­lemaal kennen, wordt het mogelijk om al die functies (associaties) gelijk­tijdig zo in werking te stellen en te doen functioneren dat hierdoor ons besef a.h.w. kan omdraaien.

Een grote sleutel wordt gemaakt uit vele kleine sleutels. Waar één kleine sleutel de weg naar het innerlijk en de krachten van het innerlijk niet vrijmaakt, daar zal een aantal ervan samengevoegd tot één geheel dit wel doen.

U beschikt over alle middelen om die kleine sleutels te vinden. Als u een aantal daarvan heeft gevonden, voor de meeste mensen zal dat liggen tussen de 6 en de 15, dan bent u instaat om de grendel tussen totaalbewustzijn en menselijk bewustzijn weg te schuiven of te draaien. U krijgt dan toegang tot uw gehele geestelijke persoonlijkheid met alle krachten en met alle kennis die daarin zit en alle mogelijkheid tot uit­wisseling met de wereld rond u. Kortom, u verandert.

Onthoudt u echter wel één ding. Als u mens wilt zijn en met mensen wilt blijven verkeren, dan kunt u het slot niet permanent open laten. Een sleutel vinden, best. Een sleutel gebruiken als het nodig is, uit­stekend. Maar proberen om voortdurend te leven met die andere wereld in uw eigen wereld betekent, dat u de mensen niet meer kunt aanvaarden zo­als ze zijn, dat u het leven niet meer kunt aanvaarden zoals het is voor anderen. Dan vervreemdt u van de wereld waarin u leeft.

Gebruik dus een sleutel alleen indien de kracht die achter het slot verborgen zit nodig is. Op deze manier kunt u voor uzelf én voor de wereld steeds meer geestelijke energieën vrijmaken, steeds meer werke­lijke resultaten boeken en gelijktijdig toch uzelf blijven in uw wereld en levend als mens de bewustwording opdoen waarvoor u eens mens bent gewor­den.

Ik hoop, dat u eens gaat kijken wat voor sleutels er zaten in al die andere lessen. Als u ze goed bekijkt zaten er heel wat aardige sleutels in voor sommigen. Als het niet gaat zoals u wilt, trekt u zich er maar niets van aan, dan is het gewoon geen sleutel voor u. Misschien ligt er ergens anders wel één voor u.

Leer uzelf en uw associatieve reacties kennen en probeer zo de be­grenzing tussen uw menselijke rede, uw menselijke gevoelens en uw totale persoonlijkheid steeds weer te laten wegvallen.

Inbeelding.

Ik beeld mij iets in. Ik bouw een beeld diep in mij Ik stel mij voor, dat ik ben wat ik niet ben. Ik erken alles wat ik niet ben om te verwer­pen dat wat ik weet te zijn.

Inbeelding is het geneesmiddel voor de pijn van de werkelijkheid dat nooit geneest. maar slechts diepere sporen van zware ziekte achterlaat.

Beeld je niet teveel in. Want al wat je je voorstelt meer te zijn dan een ander, minder dan een ander of anders dan een ander dat kan nooit bijdra­gen tot je begrip van de werkelijkheid.

Vraag je niet af of je anders bent of beter. Zeg niet tegen jezelf dat je ziek bent of dat je speciale zorg behoeft. Zeg alleen maar tegen jezelf dat je er tegen kunt en ga verder. Want één ding kun je je niet inbeelden en dat is nu juist de werkelijkheid.

In alle uiterlijke vormen en in alle ontwijkingen van je gedachten zit één kracht verborgen die eeuwig bestaat. Alle beelden die je van jezelf hebt gemaakt kunnen te gronde gaan, maar wat je bent is eeuwig.

Wees niet te bang voor vandaag of voor morgen en beeld je vooral niet in dat wat je vandaag doet beslissend is voor de eeuwigheid. Besef dat je eeuwig bent en dat al wat in de tijd gebeurt onbelangrijk is zolang je de krachten erkent waaruit de eeuwigheid zelf existeert.

Zeg niet tot jezelf: ik ben ziek, of ik ben gezond. Zeg tot jezelf: ik leef en levend maak ik mijzelf waar zoals ik mij nu besef.

Al wat ik kan geven dat geef ik aan de wereld, dat geef ik aan het Zijn, alleen maar omdat ik weet: dit ben ik, zo ben ik, zo voel ik te moeten zijn. Dan verdwijnt de inbeelding en komt in de plaats daarvoor er­gens een licht gevoel van binnen, een lichte vibratie waardoor je zegt: het is goed om te zijn en te leven ondanks alles.

Dan vind je een gloed van vreugde, die alle leed toch nog weer draaglijk maakt voor jezelf en voor anderen.

Dan vind je een kracht die – wonderlijk genoeg – altijd weer in ver­schijning treedt ook al weet je niet eens waarom en hoe.

Beeld je niets in en wees jezelf en je zult de eeuwigheid die je bent steeds sterker zien doorschijnen in dat wat je nu wezenlijk bent, zon­der waanvoorstellingen daaraan vast te knopen.

image_pdf