4 februari 1988
We zijn niet alwetend of onfeilbaar, dat zal U bekend zijn, en we stellen het, in tegenstelling tot vele anderen, erg op prijs dat U zelf nadenkt. We hopen dat U die moeite ook zult nemen. Ons onderwerp voor vandaag is: innerlijk schouwen. Ik zal zo vrij zijn om de inleiding te beginnen met enkele principes, enkele grondregeltjes, die je dan aan de kunt nemen of kunt verwerpen: dat moet je zelf weten.
Wanneer wij in ons zelf terugkeren en de wereld met rust laten, dan bestaat er in ons nog steeds een wereld: er zijn allerhande dingen en begrippen die door elkaar flitsen en op een gegeven ogenblik kunnen daar een soort dromen of dagdromen uit ontstaan. Is dat de werkelijkheid? We kunnen zeggen: die werkelijkheid is in het begin niet zo intens dat ze buiten ons constateerbaar is. Aan de andere kant blijkt dat ons ervaren op de wereld voor een groot gedeelte bepaald wordt door onze persoonlijkheid, de manier waarop we denken. Je zou kunnen zeggen: mijn leven is een mentale realiteit die op wordt gelegd aan een feitelijke realiteit. Wanneer wij in ons zelf proberen te schouwen, dan sluiten we een hele hoop vooropgezette beelden uit: aan de ander kant worden we geconfronteerd met de inhoud van ons eigen persoonlijkheid. Sommige mensen kijken naar binnen en die proberen daarbij iets te vinden als God bijvoorbeeld. Je kunt dan inderdaad zover komen dat het ik voor een groot gedeelte weg is gedrukt: je bent er nog wel maar er is niets wat je kunt omschrijven, er is geen definieerbaarheid meer, er is alleen nog maar een ervaring. En uit die ervaring keren we dan terug met bepaalde gevoelens en op grond van die gevoelens proberen we dan misschien weer een beschrijving te vinden. Het is de grote moeilijkheid te weten wát werkzaam is. B.v. profeten: een profeet kan soms dingen voorspellen die inderdaad uitkomen, soms, niet altijd, maar het kan. Wanneer die profeet dan iets ziet, een visioen bijvoorbeeld of iets dergelijks, dan is de vraag: waar komt dat vandaan? Het kan alleen in hemzelf ontstaan, dat is punt één. Punt twee: het ontstaat dikwijls onder grote spanning, meestal is die spanning psychisch, maar in enkele gevallen komen er ook fysieke verschijnselen bij of fysieke vermoeidheid en uitputting.
Laten we het nu eens zo stellen: de historie en de tijd zijn niet beperkt, ze zijn niet gebonden aan het ogenblik dat we ervaren en er zijn overal – noem het kleinste deeltjes voor mijn part, ionen, of geef er een andere naam aan – die geladen zijn met stukjes tijd die wij nog niet beleefd hebben of die voor ons allang voorbij zijn. Wanneer die lading in ons terecht komt ontstaat er een mengbeeld: dat beeld bestaat uit onze voorstellingen zoals ze ín ons bestaan, ons denken, ons wereldje, maar ook wat we geleerd hebben en wat we verwachten: aan de andere kant kan de gebeurtenis zoals die bestaat in het kleinste deel. Dan ontstaat een visioen dat een deel van een toekomstige of verleden werkelijkheid weergeeft, maar dat gelijktijdig gebonden blijft aan het huidige karakter van degenen die het ondergaat, aan de belangstelling van degene die het ondergaat zeker ook aan zijn vermogen om zich die en voor te stellen en te formuleren.
Op grond van dit alles zou ik het volgende willen stellen: fantasie is niet noodzakelijkerwijze onwerkelijk: ze is alleen op dit ogenblik voor het ik niet als werkelijkheid realiseerbaar. Processen van fantasie en dromen hebben niet alleen betekenis ín de mens. Maar zij zijn een reactie op iets wat buiten die mensen ook bestaat. Ten laatste: wanneer ik in mijzelf doordring en daarbij steeds factoren elimineer, zal ik geconfronteerd worden met zaken die buiten het voorstellingsvermogen liggen en die daarom niet omschrijfbaar zijn, anders dan in symbolen.
Ik hoop dat U het tot zover heeft kunnen volgen en dat U het met me eens bent. Zo niet, dan krijgt u na de pauze alle gelegenheid om mij te wraken. Ik garandeer U alleen niet dat als ze probeert verkeerdelijk te wraken, dat ik mij niet zal “wreken”, ondanks alle verdraagzaamheid.
Hoe schouw ik mijzelf? In de eerste plaats: ik moet ontspannen zijn, rustig, want ik moet afstand doen in mijn wereld. Al die indrukken die normale wijze mijn denken en de reagerend bepalen, moeten a.h.w. tijdelijk worden afgeschermd, opzij gezet. In de tweede plaats: mijn innerlijk schouwen begint altijd met een reeks warrelende gedachten. Als ik naar die gedachte luisteren en daaraan bijzondere aandacht geef, dan heb ik daarmee een keuze gemaakt uit mijn innerlijke mogelijkheden en dan zal ik al datgene wat daarmee samenhangt – of het nu in de menselijke werkelijkheid bestaat, een geestelijke werkelijkheid is, of alleen maar een vergissing – zien als een beleving: ik zomaar zeggen: dat bestaat in mij.
Wanneer ik echter gewoon alles zijn gang laat gaan dan gebeurt er iets dat doet denken aan een kristallisatieproces: al deze amorfe gedachten die door elkaar heen warrelen, al deze half-beelden, half-voorstellingen die in mij rol spelen, worden langzaam maar zeker in een patroon samengetrokken. Dat patroon nog wordt bepaald door mijn persoonlijkheid, en door mij geestelijke persoonlijkheid vooral. Hierdoor ontstaat een vast kader en binnen dit kader zijn dan referenties mogelijk aan andere werelden, aan verleden en aan toekomst. Ik kan op dat ogenblik ook zonder uittreding delen van de wereld zien waar ik nooit geweest ben en gebeurtenissen zien die daar plaatsvinden, plaats vonden of plaats zullen vinden.
Ik kan evenzeer met een geestelijke wereld in contact komen, maar een geestelijke wereld is, zuiver rationeel gezien, niet omschrijfbaar. Zij bestaat onder dermate andere condities en omstandigheden dan stoffelijk bestaan, dat het eenvoudig niet mogelijk is te refereren aan deze werkelijkheid zonder ze te gelijktijdig te vertalen in stoffelijke beelden. Elke vertaling in zichzelf is of een simplificatie, dat is dan nog het beste geval, of een regelrechte vervalsing: men probeert zijn eigen denkbeelden in een kader te dringen dat rationeel bekend is.
We leven in een wereld waarin het rationalisme en het technisch denken, het stoffelijk denken, domineren. Overigens, het wordt steeds minder want we gaan naar een periode waarin de innerlijke waarden de overhand gaan krijgen, maar voorlopig moeten we zeggen: de mens is gedresseerd tot een oorzaak en gevolg denken, een neiging tot bewijs zoeken, en is niet in staat zijn eigen innerlijk als werkelijk bewijsmateriaal te accepteren. Toch bestaat er ín je meer dan vast te leggen is. Jung bv. zegt op een gegeven ogenblik: wij kunnen een groot gedeelte van de menselijke psyche in kaart brengen, maar er blijft altijd een onbekend gebied bestaan dat we niet kunnen betreden en dat kennelijk van invloed is op de samenwerking van alle gebieden die we kunnen constateren.
Er zijn andere denkers, filosofen, psychologen geweest die ook tot de conclusie zijn gekomen: er is in dat innerlijk iets anders. Wil je dat andere kunnen beleven dan moet je eerst beginnen met het te aanvaarden: op het ogenblik dat je probeert het een vorm op te dringen om het in een bepaalde richting te laten gaan, dan ben je al verloren, want dan doe je een beroep op de inhoud van je hersenen om een deel van de werkelijkheid weg te snijden en een beeld over te houden wat voor jou aanvaardbaar is. Zoiets als een soms met de foto’s van koninklijke personen of andere voorname personen gebeurt: er staan vaak hele gekke dingen op die foto’s maar die worden er altijd netjes afgesneden. Toch zou dat schijnbaar gekke gebeuren voor de sfeer, dus voor de werkelijke betekenis van die personen op de plaats, erg belangrijk kunnen zijn. Een visioen is niet zonder meer een stoffelijke werkelijkheid: het kan een symbool zijn dat betrekking heeft op die werkelijkheid, het kan een aantal factoren uit die werkelijkheid omvatten, nu echter beleefd op een wijze die niet meer rationeel is en waarbij de normale samenhang van de gebeurtenissen geen rol meer speelt.
U bent dus ontspannen en nu laat uw gedachten langzaam maar zeker tot rust komen, zodat er deze kristallisatie plaatsvindt, en dan is de vraag: wat gebeurt er? Wanneer je met een bepaald doel bezig: dan is het duidelijk dat hierdoor als vanzelf het ik gericht is op krachten die daarmee in harmonie zijn. Zou je dus op de rest, op vrede gericht zijn op het ogenblik dat je begint, dan zal bij die kristallisatie vooral elk aspect dat met harmonie en vrede samenhangt naar voren komen en zal ook uw emotionele beleving daarvan beïnvloeden. Als U daarentegen bezig bent om te denken aan de verwoestingen op de wereld – u weet wel er zijn zoveel van die dingen: als er nog eens een atoombom komt, als er een atoomcentrale opvliegt, als er een vergiftiging komt, als dat gat in de atmosfeer groter wordt, 1001 dingen – als U daarvan uitgaat dab ziet u dat datgene wat in verband daarmee vreest, maar alleen datgene wat ook als mogelijkheid bestaat. U ziet dus niet alleen een beeld dat helemaal uit Uzelve voortkomt. U ziet een beeld waarbij uw eigen verwachting uit de werkelijkheid U een aantal dingen laat zien die daardoor niet meer in de juiste samenhang staan. Het is goed om bij alle innerlijk schouwen dit laatste in het oog te houden. Uw eigen stem op het ogenblik dat je bezig bent, de zorgen die u hebt, de verwachtingen die koestert spelen een rol, ze zijn conditionerend ook wanneer U alles achterlaat, de buitenwereld helemaal van U wegstuwt en overblijft met die gedachten die zelfs langzaam tot rust komen en uiteindelijk die vaste structuur gaan vertonen waarin beleving en eventueel waarneming mogelijk zijn.
Als je innerlijk schouwt kan het zijn dat je gericht bent op een bepaalde persoon of plaats: dan zal datgene wat met die persoon en met die plaats samenhangt een rol spelen. Heel vaak in je ook bezig met eigen problemen: bv. U droomt dat U in een vliegtuig, een trein, een auto zit, op de fiets zit, en ineens is de zaak niet meer bestuurbaar. Dan zeggen de mensen: ja dan moet ik niet met de auto, met trein of met de fiets gaan. Onzin. Wat U hiertegen nu zelf hebt gezegd is: ik voel dat de situatie zoals voor mij gaat ontstaan aan mijn beheersing ontglipt. Dat zou een reden moeten zijn om een volgende keer je te richten op de positieve waarden, op de zaken van gelukkig, van mogelijkheid, en zo dan daaruit de beelden krijgen die een aanvulling vormen.
Voorbeeld: U droomt van een trein, die trein slaat op hol: angst, nu bent U bang voor bepaalde gebeurtenissen in het leven. Nu gaat U weer, maar nu positief gericht zoeken naar uw relatie en laten we nu zeggen dat diezelfde trein weer op komt dagen. Nu stapt U weer in en ze rijdt ook weer en op een gegeven ogenblik is ze onbeheersbaar, je weet niet waar je naartoe gaat. Maar nu staan ze stil en nu kunt uitstappen, wat U dan ook doet. Maar stapt u uit? Dat heeft zijn betekenis.
Misschien stapt u uit op een soort enorm schaakbord, welke vlakken kiest u? Kiest u de witte vlakken of de donkere, of kiest u een rechte lijn waarbij ze afwisselend? Het klinkt krankzinnig als je dat zo vertelt, maar toch heeft het weer zijn betekenis: als u alleen de lichte vlakken kiest dan kiest u voor de positiviteit, gaat U rechtlijnig over zo’n vlak heen dan is het heel waarschijnlijk dat u geneigd bent om met “beide voeten op de grond te leven” zoals dat dan heet. U krijgt dus meevallers en tegenslagen, die dan ook een rol zullen gaan spelen. Meestal in aanvullende dromen of gevoelens.
Het kan zijn dat U bewust of onbewust voor het donkere kiest: wanneer u dat u later zoudt herinneren, zoudt u zich af moeten vragen: waartegen ben ik in verweer, wat vrees ik, wat haat ik? Want wanneer die keuze hebt gemaakt ben je kennelijk bezig om vooral in de schaduw te blijven en gelijktijdig ligt juist in die wijze van gaan, meestal een zekere agressie. Nu zult u zeggen: ja, dat zijn maar dromen. Het is misschien een droom, maar het is ook een innerlijke beleving. Innerlijk schouwing is niets anders dan het steeds bewuster waarnemen van de innerlijke belevingen en gelijktijdig, en dat mag ik een nogal een keer bij zeggen, een tot het uiterste proberen, niet zelf op de grond van een bepaald denkbeeld te ageren. Innerlijk schouwen is voor de mens een kwestie van passiviteit, omdat pas wanneer hij passief is in zijn stoffelijke benadering van de zaken, de betekenis van het totaal voor het geheel van zijn persoonlijkheid duidelijk kan worden.
Als U doordringt in uzelf dan zult u ontdekken dat in het schouwen een aantal fasen optreden. De eerste fase noemen we wel eens “Jungleboek”, waar het ik als een soort Mowgli door allerlei gevaren heen in de weg zoekt en gelijktijdig wordt bijgestaan door de meest onverwachte krachten. Het is een wereld van dreiging, maar wij zijn – zeker als we in de stof leven – mensen, waarin allerhande verwarringen en tegenspraken een rol spelen. En dan heb ik heb nog niet eens over al datgene wat uitvoerige incarnaties is overgebleven en stuwkracht van het geestelijk plan dat tot de incarnatie heeft gevoerd. Wanneer we daarmee bezig zijn dan zeggen we tegen ons zelf wat onze weg is of wat ons zoeken is, en daarnaast hoe wij de bedreigingen van de wereld beleven en hoe we een zekere bescherming ervaren, meer niet.
De volgende fase brengt ons al een contact met werelden waarin het een beetje anders gaat. Voor iemand die alleen maar uittreedt en daarbij zou in ‘t grensje Zomerland terecht komt, nou ja, het is meestal een gezellige grasveldje en als je geluk hebt kom je in een parkje terecht: geestelijk gezien: huisje, boompje, beestje, getekend door een aantal gemeenschappelijke behoeften en indrukken. Maar wanneer je bezig bent om jezelf te ondergaan, want dat is innerlijk schouwen, dan ontstaan er beelden die samenhangen met wat je werkelijk bent. Dat kan soms het idee zijn van trappen lopen, soms sta je ineens voor een vesting en overal zijn wel poorten maar je kunt nergens door en toch moeten we een poort zijn waar je door kunt: zoek de poort dan maar. Het is doodgewoon tegen jezelf zeggen: Ik probeert door te dringen in de vesting van mijn eigen innerlijke want daar ligt het begrip, de wijsheid zou je kunnen zeggen, waardoor ik mijzelf in de feitelijke wereld veel beter kan handhaven.
In andere gevallen loop je trappen, eindeloze trappen, soms trappen die er niet eens zijn: je loopt de trap op een je ziet dat je gewoon door de lucht omhoog wandelt door de wolken heen naar een andere wereld. Je zegt tegen jezelf: er bestaat een tweede niveau van bewustzijn voor mij, op dat niveau van bewustzijn zijn voor mij krachten bereikbaar, maar ik kan de verbinding niet leggen: vandaar het ons stoffelijke van de trap.
(tussen twee haakjes: interesseert het jullie, kun je het een beetje volgen? Ik maak het zo eenvoudig mogelijk wordt. Ja, waarom niet. Nu we bovenaan de trap staan moeten we even uithijgen, dus nemen de een ogenblik pauze: die ik ondertussen al weer gevuld heb, dus we gaan rustig verder.)
Een volgende fase brengt ons in een toestand waarin we werkelijk niet meer weten waar we mee bezig zijn. Een aardige voorstelling ervan, ofschoon ze niet geheel juist is, is: ik droom dat ik in een wereld kom op een rustige plaats en daar ga zitten mediteren, in de meditatie hoor ik dingen, onderga ik dingen, zie ik dingen. Als we zover zijn gekomen dan hebben we een punt bereikt waarbij ons contact met waarden – zeg maar buiten de tijd, vanuit ons stoffelijk standpunt op dat ogenblik – voor mij gaan spreken: visioenen die optreden zijn inderdaad concrete gegevens omtrent de toekomst of een verleden.
Ga ik nog verder dan heb ik het gevoel dat ik er niet helemaal meer ben: je voelt je zo’n beetje als één glimmend stukje in een reuzevuurpijl die in allerhande bloemen uitbarst over een donkere hemel. Heb je dát gevoel – dat is een bijna uit elkaar spatten – dan ben je bezig met de bedoeling van de leven. Hier kunnen dan weer allerlei symbolen aan verbonden worden en in sommige gevallen komen visioenen voor, die direct of indirect samenhangen met je eigen omstandigheden en datgene wat er op de wereld plaats vindt. Zeg nooit: dit is zijn absolute toekomst voorspelling: zeg niet: God heeft het mij gezegd, want het is niet waar: het is alleen maar een rationalisatie wanneer je dat doet, je bent gewoon bezig om je eigen diepste innerlijke wereld en haar mogelijkheden te verkennen. Uit die mogelijkheden komt dan een soort voorstelling, een beeld tot stand, soms in woorden, maar meestal in lijnen en een enkele keer alleen in kleurvlakken, waarbij je jezelf a.h.w. duidelijk maakt wat je bent, wat je taak is, zouden de mensen op aarde zeggen.
Ga je nog verder dan komt er een ogenblik dat er geen relatie meer is. Ik heb dat zo-even al gezegd, je komt in een wereld waaruit allerhande gevoelens resteren, na de beleving, maar waarbij de beleving zelf niet meer kan worden vertaald, dus niet tot het bewustzijn doordringt, tot het stoffelijk bewustzijn. De grote moeilijkheid is hierbij dat we de neiging hebben om die dingen dan toch op een of andere manier voor ons zelf te omschrijven en de beelden die we dan schepen zijn niet concreet.
Ja, laten we maar weer er bekende voorbeelden nemen: Bernadette ziet Onze Lieve Vrouwe maar waarom ziet ze nou een O.L.V. die in haar kleding en houding helemaal lijkt op een schildering die in een kerkje, zowat 20 km verder, al ongeveer 120 jaar bestaat. Hoe komt het dat kinderen in Spanje de heilige maagd zien, maar als je nu verder gaat vragen dan blijkt dat de heilige maagd met haar gewaad, haar kroon, haar scepter en het kind Jezus, verduveld veel lijkt op een beeld dat in de processie wordt rondgedragen. Waarom? Omdat de beleving niet echt is? Welnee, het is geen fantasie, er is iets, maar dat iets dat moet omschreven worden en dat wordt omschreven in de termen van het geloof van de omgeving en daarbij komen dan beelden naar voren. De heilige maagd bv. is uiteindelijk de opvolgster van Isis, de moedergodin: dat moederlijke, dat beschermende, dat helpende, dat heb je aangevoeld, dan moet zíj het wel zijn.
Laten we die fouten niet teveel maken: we maken onszelf wijs dat we uitverkoren zijn, dat we verplichtingen hebben aan een persoonlijkheid die niet eens zo bestaat. Daarmee ontkennen we maar al te vaak een deel van de kracht die we reëel ontmoet hebben. Juist wanneer we komen aan die gebieden maar eigenlijk niets meer overblijft dan meer rust, een vrede, ‘n geluk misschien, het gevoel van geladen te worden met een enorme kracht, daar moeten wij voorzichtig zijn dat we het niet concretiseren. We moeten de kracht in ons laten werken, we moeten die vrede op ons in laten werken, we moeten dat geluk gebruiken als een stuwkracht om ons hele wezen te laden, ja, maar op het ogenblik dat we er vorm en gestalte aan geven, dan maken we van een goddelijke kathedraal van sterren, een circustent met een lovertjes. Dat moeten we niet doen.
Innerlijk schouwen is natuurlijk een proces wat geleerd moet zijn. Er bestaan heel wat voorschriften voor: voor sommige mensen werken ze, voor anderen niet. Diep in jezelf beleef je allerlei dingen. Begrijp dat die dingen niet de betekenis hebben die ze normaal op aarde hebben. Een mens kan dromen dat iets – laten we maar zeggen – een seksueel contact wordt: in feite probeert hij een gevoel van één-zijn van één-wording te verbeelden, maar als ze dat in een erotische vlak overbrengt, dan ontstaat er meteen weer een strijd tegen, en is de werkelijke waarde verloren gegaan. Strijd er niet tegen maar probeer het vooral niet te beschouwen als voorspelling of een waarschuwing of iets dergelijks. Laat datgene wat in u ontstaat eenvoudig op u inwerken.
Soms worden we betrokken bij – wat ik noem – de tijdsdeeltjes, de factoren van kosmisch weten of geheugen die ons beroeren en dan ontstaan er vaak voorstellingen. Daar bestaan regels voor: elke voorstelling die we op die manier beleven en ontvangen kan niet bepaald worden aan de hand van onze huidige wetenschap of weten of kennis of veronderstelling: zij staat op zichzelf.
Een bekend voorbeeld: iemand op de Veluwe ziet op een gegeven ogenblik Duitse soldaten terugtrekken, sommige gewond en bebloed, met fietsen en karretjes en alles: jaren later heeft ze ze inderdaad gezien, alleen de conclusie was toen – het was toen kort na de meidagen waarin Nederland voor een kort ogenblik zijn zelfstandigheid verloor – nou, binnenkort worden ze verslagen: maar het heeft wel vier jaar geduurd. Wanneer zo iemand nu zegt: nou ja, we hebben nog wel wat reserves voor moeilijke tijden, maar laten we ze maar opmaken, het is toch zo voorbij, dan komen ze later om van de honger en komen ze aan ons vragen waarom het niet is uitgekomen. Het beeld staat los. Het beeld met zijn detail moet je proberen vast te leggen, probeer het niet te verklaren.
Later kun je vaak, doordat je meerdere van dergelijke belevingen hebt, toch een soort stripverhaal samenstellen. Weet je nu in welke volgorde de beeldjes staan? Nou, dat is ook niet waar: je denkt dat je het weet. Wanneer je die innerlijke voorstellingen ziet, denk niet “nu weet ik het”: je moet zeggen: ik ben geconfronteerd met een waarneming, met een visioen als u het zo wilt. Als iemand tot u spreekt en tot u zegt: “ik ben de Heer der heerscharen”, dan geloof ik dat u voorzichtig moet zijn: die stem heeft voor u iets goddelijks, het is een kracht die ver boven u verheven is, die u op dat ogenblik a.h.w. ondergaat, u verbaliseert nu de inhoud daarvan en u maakt ervan: “Ik ben de Heer der heerscharen”, omdat het wel erg prettig is als God even een gesprek met je wilt aangaan.
Wees en blijf voorzichtig, maar aan de andere kant: verwaarloos deze innerlijke mens niet. Probeer regelmatig naar binnen toe te kijken, probeer te schouwen wat er in je bestaat: en of het nu een wildernis is of een sterrenhemel, of het een Robin Hood gezelschap of een reeks raketridders, ’t maakt geen verschil uit: uw innerlijk wordt nu eenmaal in die beelden uitgedrukt: het is uw relatie met het geheel welke eerder daarin tot uitdrukking komt dan een detail dat in uw werkelijkheid behoort. Leer jezelf kennen dan kun je ook leren de krachten die in je schuilen langzaam maar zeker samen te vatten en te beheersen.
Dan kun je bewust bepaalde dingen af gaan lezen bij anderen, dan kun je bewust misschien bepaalde energieën uitsturen en daarmee de stoffelijke omgeving beïnvloeden, dan kun je daardoor misschien ook voelen welke krachten er op bepaalde plaatsen op aarde zijn, je daarop instellen door ze af te wijzen of er tijdelijk mee te versmelten en zo de betekenis ervan innerlijk te beleven.
Hamlet zegt: “Er is meer tussen hemel en aarde dan ge vermoedt. Horatio.”
Ik kan het tot u blijven herhalen, uitentreuren: in u is meer dan u vermoedt, in u liggen duistere en lichtende werelden begraven, in u is een goddelijke kracht aanwezig en in u is een relatie uitgedrukt die de tijd omvat en die alle dingen schijnt te omvatten waarmee je ooit in beroering bent gekomen of zult komen.
U bent een wezen dat innerlijk een veel grotere mogelijkheid en omvang bezit dan naar buiten toe in de moderne wereld wordt erkend. In u zijn levenskrachten die anderen kunnen genezen: maar als u ze niet beheersen kunt zijn ze vaak gevaarlijk en kunnen ze ook schaden. In u is een wéten dat niet verklaarbaar is maar dat spontaan schijnt te ontstaan, een soort intuïtie: een weten dat je moet leren gebruiken, maar wel binnen de normen van je eigen mogelijkheid en je eigen wereld. In u zijn krachten aanwezig die u kunt gebruiken voor anderen en die u soms ook moogt of moet gebruiken voor uzelf. Als je die krachten omschrijft neem je een groot gedeelte van hun kwaliteiten weg. Laat de kracht de kracht zijn, en als u dan wilt geloven: geloof aan een God die in alle krachten aanwezig is, ook in uw eigen persoonlijkheid: een kracht die door ú werkt zoals hij werkt door het geheel van de kosmos: waarvan alle beelden die in u ontstaan, alle gevoelservaringen die in u rijzen wanneer u zich afzondert van uw wereld, alleen maar een uitvloeisel zijn, een manifestatie.
Dan, mijne vrienden, zal innerlijk schouwen voor u meer zijn dan alleen maar een meditatief kunstje of een paranormaal gegeven. ’t Zal deel worden van uw leven en u daardoor intenser, juister en vollediger doen leven dan u op het moment voor uzelf misschien mogelijk acht.