10 januari 1967
Wij zullen deze bijeenkomst allereerst een korte les hebben, waarna u een andere spreker te beluisteren krijgt. Wij zijn met onze lessen gekomen aan het punt, waarbij de mens zijn innerlijke kosmos confronteert met de kosmos buiten hem. Daar vinden wij de grote moeilijkheid van de identificatie. Onze innerlijke wereld wordt bepaald door onze voorstellingen. Datgene, wat wij in onszelf creëren, is het product van hetgeen wij in onszelf weten, kennen en vermoeden. De wereld buiten ons, de kosmos buiten ons, beantwoordt daar zeker in het begin niet volledig aan.
Er zijn echter enkele compenserende waarden, want wij behoren tot de totale kosmos. Misschien kunnen wij het eenvoudig zo uitdrukken: Wanneer wij de eeuwigheid voorstellen als een bol, is de mens een segment daarvan, en zijn stoffelijk bestaan is een punt op de buitenlijn van dit segment. Hij bevat dus in zichzelf de totale realiteit, voor zover die voor zijn persoonlijkheid kenbaar en mogelijk is. Naarmate wij dus dieper doordringen tot de werkelijkheid van ons eigen wezen, dringen wij ook meer door tot de totaliteit van de mogelijkheden, die voor dit wezen bestaan.
De aanvulling van ons denken, die op deze wijze tot stand komt, is vooral in het begin incidenteel en zelfs irrationeel. Wij zullen dit als mens meestal verwerpen, daar wij gewend zijn met een zekere rationaliteit, aangepast aan onze beschaving, onze cultuur, ons geloof, het geheel van het Zijn te benaderen.
Maar wanneer wij doordringen in het innerlijk ik, dan komen er allerhande facetten tot ons, die wij eigenlijk niet kennen. Zij kunnen behoren tot ons verleden, tot de toekomst, zij kunnen niet gerealiseerde mogelijkheden van ons eigen bestaan omvatten. Alle persoonlijkheden, alle krachten, alle wezens, die wij daarin ontmoeten, zijn – ik zou haast zeggen – uit de aard der zaak de relaties, die tussen het ik en het verdere in de schepping bestaan. Elementen als tijd en duur spelen voor ons daarbij geen rol. En juist hierdoor wordt het voor ons zeer moeilijk een menselijk redelijk concept te vormen, waarin toch die totale innerlijke ervaring kan worden weergegeven.
Van een esoterische lering moet je echter aannemen, dat ze ook uitgaat van de mens. Het is misschien gemakkelijker om te spreken over al die dingen, die de mens niet eigen zijn en die in feite zich aan zijn persoonlijke bewustwordingsmogelijkheden en vooral aan zijn redelijke vermogens onttrekken. Maar de mens is nu eenmaal beperkt. En wanneer wij dus in het innerlijk proces de erkenning, hebben gevonden, dat wat wij ín onszelf creëren buiten ons (voor onszelf, dus niet voor anderen) tot aanzijn komt, dan hebben wij voor het eerst geleerd, dat het wereldbeeld een variabele factor is. Datgene, wat wij vanuit ons wezen in het wereldbeeld a.h.w. injecteren of inleggen, wordt onze werkelijkheid. En hiermede is dus voor ons de mogelijkheid geschapen ons gehele leven en ook ons gehele bewustzijn steeds meer te richten op het Goddelijke, zonder daarbij de feiten uit het oog te verliezen.
In vele gevallen lijken godsdienst, esoterie e.d. niet veel meer dan een soort bestaansrationalisatie. Wij moeten nu eenmaal het feit verklaren, dat wij de eindigheid van ons bestaan niet kunnen aanvaarden. Wij moeten de zin en de superioriteit van ons wezen verklaren en hebben daarvoor een creërende godheid nodig. Zodat redelijk gezien alweer deze dingen eigenlijk ergens dubieus gaan worden, vraag waardig.
Wanneer ik in mijzelf ga zoeken naar God, zo zeg je dan, zoek ik dan eigenlijk niet naar de bevestiging van mijn eigen wezen, de belangrijkheid van mijn bestaan? Maar dit is menselijk. En ik kan als mens toch niet leven zonder een bepaalde vorm van geloof. Al is het maar het geloof, dat ik geen enkele medemens kan vertrouwen, of dat een bepaalde maatschappelijke vorm voor alle mensen uiteindelijk heil zal brengen. Omdat ik een geloof nodig heb en zonder enige vorm van geloof toch niet kan bestaan, kan ik dus ook aannemen, dat God zich aan mij openbaart in alle dingen.
Dat is niet volkomen reëel. Wanneer een kikker op een blad zit te kwaken en ik zeg; dat is God, dan is dat kolder. Maar wanneer ik besef, dat daarin een deel van die goddelijke kracht is, dan zal in mij (een transformatieproces dus eigenlijk d.m.v. besef, gedachten en emotie) in die kikker God kenbaar worden. En dat kan ik doen met een boom, dat kan ik doen met een wolk, dat kan ik doen met een mens, dat kan ik met elk verschijnsel doen, dat voor mij kenbaar is. Wanneer ik God rond mij zie, dan werkt dit t.a.v. mijn wezen, zoals ik dit ken, als een soort zoeklicht. Ik sta ineens in het voetlicht. Aan alle kanten dringt licht tot mij door. De normale zelfverhulling en zelfbegoocheling, die de mens eigen is, maakt plaats voor de noodzaak het ik te reduceren tot datgene, wat werkelijk en voortdurend te handhaven is. Anders is een contact met die Godheid niet meer reëel mogelijk. Dan heb ik niet alleen maar een Godheid, dan heb ik absoluut een duivel, een demon nodig. Dan kan ik niet alleen in alle dingen leven of licht zoeken dan moet ik in die dingen ook dood en duisternis zoeken. Want dood en duisternis zijn ook innerlijk de elementen, die ik nodig heb om voor mijzelf a.h.w. mijzelf te bemantelen, mijzelf te verhullen, te vermommen. En daardoor kun je als weer en van de regels in het esoterisch proces zeggen: De godserkenning in alle dingen rond mij is een willekeurig en misschien onjuist proces. Het heeft echter ten gevolge, dat door mijn beleving van die God mijn voorstelling van die God, het beeld dat ik mij van het ik maak, steeds duidelijker, steeds concreter wordt. Zelfkennis is het resultaat.
Dan volgt als tweede regel: Naarmate mijn ogenblikkelijk ik in zijn werkelijke betekenis en mogelijkheden mij duidelijker en concreter bekend wordt, zal ik mede erkennen, dat daarmede aan de ik-heid zowel in haar potentie als haar behoefte niet is voldaan. Ik kom tot een erkenning van een verlenging van het ik, die in deze tijd in deze vorm niet aanwezig is. Er ontstaat een besef van de verdere persoonlijkheid. Dit besef van de verdere persoonlijkheid is in het begin ook projectie. Maar omdat het voortdurend in harmonie moet blijven met het beeld van God in alle dingen, zal het vanzelf gedefinieerd blijven tot datgene, wat ik werkelijk erken als het mijne. En zo ontstaat dus een eeuwigheidserkenning van het ego, maar nog steeds van buitenaf begrenzend.
De begrenzende erkenning van het ego heeft dus niets te maken met de scheppende werking, die daarin plaatsvindt. Ik kan daarin nog steeds mijn particuliere kosmos opbouwen. Al hetgeen ik besef, reproduceer ik er a.h.w. in. Maar ik heb nu door het erkennen van de begrenzing de noodzaak gekregen om alles in een juiste relatie te stellen.
Ik kan niet meer God in alle dingen zonder meer erkennen. Ik kan God in de dingen alleen erkennen wanneer er een verband bestaat. Ik kan mijzelf met al mijn eigenschappen en mogelijkheden beseffen, maar ik kan dit niet meer doen zonder dat er een verband tussen deze dingen bestaat. Je leert de samenhang van je persoonlijkheid kennen. En misschien is het wel heel wat belangrijker de samenhang van je persoonlijkheid te kennen, dan ingewijd te worden of zo. Want wie de samenhang van het ego kent, leert de tijdloze elementen, die in het ik aanwezig zijn, hanteren en gebruiken binnen de tijdgebonden uiting, die de ogenblikkelijke ik-vorm vertegenwoordigt.
Een derde punt, dat uit dit alles voortvloeit, is wel dit: Naarmate ik in mijzelf de juiste samenhangen en relaties beter erken, zal ik mij niet alleen meer bewust zijn van hetgeen zich in mijn wereld voor mij afspeelt. Maar ik zal ook juister beseffen welke mogelijkheden daarin voor mij bestaan en welke waarde een gebruik van die mogelijkheden voor mij heeft. Ik krijg de wijsheid, waardoor ik juist kan ingrijpen en mij – waar ik toch geen resultaat kan boeken of een resultaat voor mij verkeerd zou zijn – van een ingrijpen onthoud, zelfs wanneer de situatie voor mij niet zo aangenaam is.
Wij krijgen een optimale mogelijkheid tot actie. Wij krijgen innerlijk een optimale mogelijkheid tot juiste erkenning der situatie. En daarmede innerlijk een juister omschrijving van hetgeen voor het ik wordt gevoeld als het doel van het leven. Deze punten (en dat moet u heel goed begrijpen!) hoe nuchter en hoe logisch zij ook mogen klinken hangen ergens te zweven. Zoals alles, wat met de geest samenhangt voor de mens, ergens hangt te zweven. Het is niet redelijk bewijsbaar. Maar wel is bewijsbaar, dat je langs deze weg kunt komen tot een maximale prestatie, tot een groter innerlijke vrede, een grotere veerkracht, een groter geluk. En ik geloof dat alleen al het feit, dat langs de esoterische (dus innerlijke) weg een groter begrip voor en een juister gedrag tegenover de uiterlijke omstandigheden bereikbaar is, dat dit feit aantoont, dat het waardevol is.
Wij zijn geneigd ofwel de meer abstracts waarden, die in de innerlijke wereld zo’n grote rol spelen, geheel te verwerpen en te ontkennen, dan wel ze a priori en volledig als bestaand aan te nemen. Ik geloof dat geen van beide benaderingen juist is. Wil ik een juiste benadering vinden van het onverklaarbare in mijzelf, dan zal ik moeten proberen elke benadering, die voor mij niet nuttig, niet effectief is, te kennen en terzijde te stellen. Dat is niets nieuws. In de oude esoterie gebruikt men een slot met zeer vele bruggen en zeer vele poorten. Maar slechts één ervan voert naar de werkelijke binnenplaats, naar het kasteel zelf. Op een soortgelijke wijze kunnen wij heel vaak een projectie krijgen, wanneer wij proberen op een bepaalde wijze ons innerlijk en onze innerlijke kracht aan onszelf te bewijzen. Dat betekent niet, dat er geen benadering is. Het houdt slechts in, dat deze benadering althans voor ons onjuist is. En daarmede kom je terug naar iets, wat eigenlijk veel meer praktijk is dan men denkt. Want esoterie is ook praktisch. Zij blijft niet alleen staan bij de vage theorieën en de hoge filosofieën.
Zij is een directe verandering van de mens in zijn milieu en daardoor ook een wijziging van zijn reactie op het milieu en zijn betekenis binnen dat milieu, volgens de huidige maatstaven. Je kunt niet innerlijk veranderen en uiterlijk gelijk blijven. Je kunt niet innerlijk iets beseffen zonder het op de proef te stellen en het ook daadwerkelijk als juist te bewijzen. En juist hierdoor zal esoterie bepaalde gevaren in zich kunnen bergen. Een van de grootste gevaren, die de esotericus ontmoet, is wel de verwerping der dingen. Al datgene, wat ons niet aanspreekt, wat voor ons niet onmiddellijk lichtend, zuiver, aanvaardbaar wordt, plegen wij af te doen als behorende tot het duister.
Dit is niet alleen een selectieproces, het is een eliminatieproces. Want wanneer wij op deze manier beginnen onze innerlijke werkelijkheid te benaderen, dan zullen wij niet alleen een aantal dingen moeten afwijzen, wij zullen voortdurend meer afwijzen. En dan blijft alleen het bestaan over. Dat is op zekere manier een bereiking. Wij hebben dan God bereikt door al het andere te elimineren. Maar wij hebben gelijktijdig elke mogelijkheid en elk besef van ons eigen wezen evenzeer teniet gedaan. En dat is niet de bedoeling.
Daarom zal een esoterische benadering nooit kunnen uitgaan van een verwerping. Ze zal moeten uitgaan van een aanvaarding van alle dingen. Ze moet beseffen, dat al wat bestaat een eigen zin en een eigen betekenis heeft. En ze mag voor zichzelf dan wel de waardering voor het ik vaststellen maar ze mag zelfs die waardering niet als blijvend en onveranderlijk voor zich noteren.
Dat klinkt moeilijk. Maar u moet begrijpen dat een mens zelfs een mens, zoals die op aarde leeft eigenlijk ‘n samenstelsel is. Er is niet één persoonlijkheid. Er is zelfs niet één geloof. Er is niet één Godsbegrip. Er is in u een conglomeraat van Godsbegrippen. Er is in u een veelheid van persoonlijkheden, al dan niet onmiddellijk kenbaar. Er zijn in u vele eigenschappen onderdrukt.
Andere eigenschappen zijn veel meer geprononceerd, dan hun werkelijke waarde in de persoonlijkheid eigenlijk aanvaardbaar zou maken. U bent naar buiten toe en zoals u leeft niet waarlijk uzelf. En dat is alleen materieel. Dan komt daarbij uw geestelijk bestaan. In dat geestelijk bestaan spelen natuurlijk incarnaties een rol, maar ook sferen en werelden. Er zijn contacten met wezens, die u op aarde nooit gezien hebt en die u als mens nooit zou kunnen herkennen en die toch voor u evenzeer belangrijk zijn als uw vader of uw moeder, uw broeder of uw zuster. Er zijn lichtwezens en er zijn duistere krachten. U kent misschien krachten uit de hemel, maar u kent ze zeker ook uit de sferen, die u hel pleegt te noemen. U bent een mengelmoes En wanneer wij in dat mengelmoes dan beginnen te verwerpen, dan weet je niet meer wat er overblijft.
Er zijn natuurlijk wel methoden, waardoor je naar buiten toe en prettig resultaat krijgt. Net als in bepaalde vormen van geestesziekteverzorging, waarbij men om de patiënt rustig te krijgen prefrontale lobotomie toepast dus een deel van de hersenen uitschakelt. Het resultaat is, dat een aantal waarden in de persoonlijkheid wegvallen. En dat die persoonlijkheid misschien meer aanvaardbaar en zelfs meer dociel wordt, en dat hij gelijktijdig onverantwoordelijker en onevenwichtiger wordt.
Onze esoterie is de groei naar een innerlijke, een evenwichtige persoonlijkheid. Wij kunnen geen innerlijke kosmos hebben, die niet evenwichtig is. Dan explodeert ze. Wij kunnen geen onevenwichtige Godheid in onszelf erkennen. En dergelijke Godheid zou ons en onze wereld vernietigen. Wij moeten evenwichtig groeien. En omdat wij deze evenwichtigheid van node hebben, hebben wij de erkenning van alle dingen van node. Juist omdat veel van onszelf, dat wij niet erkennen, aanwezig is in datgene, wat wij dan nog niet begrijpen of wat wij eigenlijk niet kunnen aanvaarden.
Niet voor niets wordt wel eens gezegd, dat de mensen die zonden bij anderen het sterkst veroordelen, die zij ín zichzelf door hun begeerte het sterkste vrezen. Zo is het met u. U kent uzelf niet. Wanneer u veroordeelt, veroordeelt u uzelf. Wanneer u ontkent, ontkent u uzelf. Wanneer u elimineert, dan elimineert u delen van uzelf. Wat blijft er dan over? Je moet jezelf kennen als een volledig wezen. En dat kun je alleen maar in een volledige aanvaarding.
Let wel, die volledige aanvaarding betekent niet, dat u elk criterium voor uzelf terzijde behoeft te stellen. Het betekent alleen, dat u in alles de goddelijke waarde probeert te beseffen en te zien. Want wanneer ik in licht en duister God vind, dan kan ik pas het licht en het duister vinden, dat nodig is om mijn eigen kosmos te scheppen. Wanneer ik goden en demonen gelijkelijk kan aanvaarden en daarin God en Zijn scheppende werking zien, dan kan ik eerst in mijzelf het geestelijk evenwicht scheppen, dat noodzakelijk is om uit mijn creatie in mijzelf een beeld te maken van datgene, wat buiten mij staat.
Met dit alles lijkt het misschien, of esoterie onbereikbaar is. Neen, ze is zeker niet onbereikbaar. En ze is zelfs niet moeilijk. Wat moeilijk is, dat is het concept dat ermee verbonden is; het begrip van niet verwerpen. Het begrip van algemene aanvaarding. Het begrip ook van algemene en niet-selectieve herschepping in jezelf. Dat zijn de dingen, waar de mens geen raad mee weet. Maar de esoterie is eenvoudig genoeg.
Ik denk. Ik droom. In mijn gedachten, in mijn droom spreken niet de krachten, die mij stimuleren tot de droom of de gedachte. Daarin spreek ik zelf. Wanneer ik mijzelf zie een acteur misschien in het gewaad van duizend dromen, een spreker, vermomd achter de gedachten van duizend denkers dan leer ik toch mijn eigenschappen kennen. Er is altijd weer het repeterende, het zich herhalende, dat overal in speelt. Dat altijd terugkeert. Dat persoonlijk accent. Ik moet leren niet te letten op de rol die wordt gespeeld, maar a.h.w. op het manierisme, op de eigen gestalte van de acteur. Ik moet niet letten op de filosofie, die wordt gebracht, ik moet letten op de spreker, op het timbre van zijn stem, op de gewoonte van intonatie. En dat is eenvoudiger dan u denkt.
Wanneer u luistert naar een radio, of wanneer u misschien tussen een menigte mensen bent zelfs, dan hoort u een stem. En dan verstaat u niet wat er gezegd wordt, maar u zegt onmiddellijk, dat is die. En u ziet het beeld erbij. Zo, op diezelfde manier, moet u uzelf leren erkennen. U moet leren uit al deze gedachten die u omringen, uit al deze rollen die u speelt voor uzelf en de wereld, het element te vinden, waardoor u op een gegeven moment zeg: Hé, dat ben ik. Eenvoudig genoeg. Je zou het in regels kunnen gieten. Misschien dat het dan gemakkelijker is. U bent tegenover de wereld en tegenover uzelf nimmer waarlijk uzelf. U speelt voortdurend een rol. U herhaalt voortdurend elementen, gedachten, die u niet toebehoren en u niet eigen zijn. Erken hetgeen, dat daarin steeds weer gelijk blijft, en ge hebt het eerste punt van contact met uw werkelijk ik gevonden.
Je hebt een streven. De wijze, waarop je streeft, is in vele gevallen compensatie voor iets anders. Let daarom niet op de wijze, waarop je streeft, op wat je doet en zelfs op wat je wilt doen maar op de achtergrond daarvan. Is het misschien een zoeken naar communicatie, naar verbinding? Is het misschien een zoeken naar erkenning? Is het misschien alleen een zoeken naar zelfbevestiging? Probeer dít te erkennen in uw leven. Het is de motiverende kracht van uw ego. Dit is hetgeen al, wat onder punt 1 wordt genoemd, redigeert. Wat gelooft u? Hoe gelooft u? Bedenk dat de God, waarin u gelooft, nimmer de ware God is. Het is altijd uw projectie van uzelf in een godheid. Het is uw zelfrechtvaardiging. Het is de Deus ex machina, die moet ingrijpen waar u tekortschiet. Maar in welke God gelooft u? Tot welke God roept u, wanneer er geen andere wegen meer openstaan? Dat is het deel van uw wezen, waarin zonder dat u dit misschien bewust beseft de grootste krachten zijn gelegen.
Zoek uw kracht in die richting. Wanneer u streeft, probeer juist dat element, dat u in die God verwacht en verlangt (of dat nu genade is of rechtvaardigheid of wat anders) te stimuleren. U zult ontdekken, dat u alleen met deze drie punten uzelf waar hebt gemaakt. En dat u alleen hiermede het werktuig hebt om een esoterisch streven waarlijk te beginnen. Want wanneer het streven naar buiten toe, wanneer de erkenning in jezelf eenmaal maar een paar basispunten heeft, een steunpunt in een werkelijkheid die verdergaat dan de menselijke illusie, dan kunnen we de eeuwigheid bereiken. En van daaruit gaat alles vanzelf.
Het is als het bouwen van een muur. Het uitzetten van het eerste tracé is moeilijk. Het is moeilijk misschien om eerst te zorgen, dat je ergens een loodlijn kunt hangen, zodat de muur recht blijft. Maar dan is het voegen van steen na steen op den duur een routine. En zo is het met het innerlijk leven, zo is het met de esoterie eveneens. De innerlijke wereld bouw je door steen op steen te voegen Geloof dat. Die innerlijke wereld bouw je, totdat je in jezelf dezelfde machten erkent en bezit, die in de buitenwereld bestaan. Tot in jezelf een God is, die je buiten je voortdurend ontmoet. Tot er niet meer de vraag is: Spreek ik nu tot mijzelf? Of is het God, die spreekt tot mij? Maar de zekerheid er is: Hier spreek ik tot mijzelf. Maar tot mijzelf sprekende, openbaar ik mijzelf God. Dat is de kern van esoterisch streven.
Ik geloof, dat ik met deze les eigenlijk zou kunnen besluiten. Maar ik wil er nog iets aan toevoegen. Een soort appendix, die dan desnoods ook verwijderd mag worden, als hij lastig of pijnlijk zou zijn. En dat is deze: Zoekt u de esoterie eigenlijk niet en zelfs deze esoterische kring omdat ze prestige geeft? Omdat ze hoog is? Denk er eens over na. Als u alleen het hoge zoekt, zult u nooit iets bereiken. Om het hoge te bereiken moet je met het lage beginnen. Om God te bereiken moet je beginnen bij de materie en nog lager. Dit is geen verwijt. Ik vind het prettig, dat u hier bent. En ik hoop, dat al hetgeen ik zeg voor u enige betekenis heeft. Maar denk er eens over na.
Is het nu een prestigekwestie? Is misschien een groot gedeelte van uw esoterisch streven een prestigekwestie? Is uw magisch zoeken een ontvluchting van uw angst voor eigen onvermogen? Laten we dan alstublieft terugkeren tot de beginselen. De basis van alles, wat je kunt bereiken en wat je kunt doen en dat is onmetelijk veel ligt allereerst in wat je bent. Niet in wat je zou willen zijn. De basis van de kosmos, die je opbouwt in jezelf, is nooit een droom, maar het is de steeds sterker wordende realisatie van de feiten. Onttrek u niet aan de feiten, vrienden. Ook niet aan de feiten omtrent uzelf.
En wanneer u tot de conclusie komt, dat u misschien te veel prestige zoekt en te weinig werkelijkheid, vraag u dan af; waarom? vraag u af waarom dan leert u iets. Alleen als je jezelf leert kennen zoals je bent, met de motieven die je nu hebt, dan kun je in jezelf een waarheid opbouwen, die waarlijk de openbaring Gods is.
0-0-0-0-0-0-0-0
Bij gebrek aan hoge gasten is het mijn taak vandaag met u wat te spreken over zaken van esoterie en magie; kortom die zaken van de geest, die zich aan het normale leven plegen te onttrekken.
Er zijn enkele begrippen, die men in het leven voortdurend hanteert zonder ze in feite ooit te kennen. Eén daarvan is vrede. Vrede is niet zoals de mens denkt een toestand van stilte of stilstaan. Het is een toestand van evenwicht.
Het evenwicht in de kosmos wordt voortdurend bewaard. En er is geen ogenblik, waarop wij kunnen zeggen, dat er ergens in de kosmos een absolute onevenwichtigheid heerst. Wanneer het geweld op het ene punt toeneemt, zal op een ander punt de rust toenemen. Wanneer hier de armoede toeneemt, vormen zich ergens anders de rijkdommen. En zo zal het altijd blijven. Voor ons is dit principe misschien ook geestelijk wel belangrijk. Wij zoeken in het leven altijd weer voor onszelf de vrede te vinden. Ofwel het geluk een meer positieve uitdrukking, die in feite ongeveer hetzelfde inhoudt. Maar wat is eigenlijk het vinden van vrede of het vinden van geluk? Dat is het stellen van compenserende waarden. Je kunt heel veel dingen compenseren. Het is uiteraard duidelijk, dat je heel veel kunt doen, waardoor het leven wat anders wordt. De moeilijkheid is, dat de mens meestal handelt voor morgen en dan handelt op grond van hetgeen hij gisteren heeft ervaren. En daarmede heeft hij de vrede onmogelijk gemaakt.
De vrede is a.h.w. een toestand, die alleen vandaag gewonnen kan worden met de waarden van vandaag. Het evenwicht moet vanuit een menselijk standpunt elke dag opnieuw gewonnen worden. Het is niet een blijvend bezit, het is ook geen toestand waar wij heen leven. Het is iets, wat wij voor een ogenblik waar maken. En dat is dus in feite eerder een magisch principe dan een zuiver esoterisch.
Wil ik nu met die vrede werken, dan kan ik een paar simpele regels gaan gebruiken.
Ik ben vandaag niet degene, die ik gisteren was.
De wereld is vandaag niet gelijk aan de wereld van gisteren.
Wanneer ik mijzelf vandaag besef zoals ik vandaag ben en ik handel volgens datgene, wat ik vandaag ben, zo zal ik de vrede van vandaag bereiken.
Heb ik vandaag vrede gevonden, dan zal ik misschien daaruit morgen de kracht vinden om de vrede van morgen te winnen. Maar ik zal ze steeds opnieuw moeten winnen.
Daarbij zit dus die eeuwige wet van compensatie die eeuwige wet van het doen samenwerken der krachten. En als je voor jezelf eenmaal een kracht hebt, dan ben je meestal geneigd om die als de enige of als de enig juiste te zien. De doorsnee mens houdt er niet van om een tegenwaarde te scheppen tegen zichzelf. Wil je met magie werken, dan doe je dit wel. Wanneer je bv. een demon oproept, dan doe je dit door een godsnaam te gebruiken. Je begint dus a.h.w. met God te stellen en door de kracht van God komt de demon tot uiting. Maar het is ook omgekeerd waar. Wanneer ik dus een engel oproep, een kracht Gods, dan zal ik in mijn oproeping wel degelijk ook bepaalde demonische krachten noemen. Want ik heb het duister nodig om het licht in verschijning te doen treden zoals ik het licht nodig heb om het duister in verschijning te doen treden.
Wanneer ik het goede tot stand wil brengen, moet ik het kwade erkennen. Zodra ik het kwade ontken, kan ik het goede niet tot stand brengen. En wil ik het kwade doen, dan moet ik eerst weten wat het goede is. Want zonder dat het goede er is kan het kwade niet tot stand komen. Dat zijn eigenaardige situaties. Maar misschien kunnen wij dan zeggen: Alle dingen zijn alleen uitdrukbaar in tegendelen. Zonder besef van tegendelen en hantering van tegendelen is geen doel bewust bereikbaar.
En dan ga je vanzelf een stap verder. En dan zeg je: Waar kom ik met mijn magisch denken, wanneer ik alleen vandaag leef? Want menselijk gezien is dat onmogelijk. De mens moet zorgen voor morgen en hij moet afrekenen met gisteren. Maar wat gisteren was, dat heeft zich geconsolideerd, dat is deel geworden van vandaag. Niet zoals het gisteren bestond, maar zoals het vandaag is. En de zorg voor morgen, die ik vandaag, op mij neem, is in feite niet datgene, wat morgen nodig of noodzakelijk is het is hetgeen vandaag mogelijk is. Als ik daarvan uitga, kan ik dus komen tot het idee van het heden, van het nu. In dit nu handelen is een van de voornaamste dingen in de magie en zelfs in de esoterie. We stellen daarom: Elke actie moet bepaald worden door het ogenblik, waarop de actie begint en mogelijk is. Elk ontwerpen van een actie voor een later moment betekent, dat de actie onjuist is of ten dele onjuist zal zijn.
Elk vooruitlopen op het besef van de toestand houdt eveneens in, dat de actie ondoelmatig is. Dan ben je alweer een stap verder, want dan weet je tenminste; ik moet nu handelen, ik moet handelen binnen het kader van tegenstelling, en ik moet binnen het kader van de tegenstellingen reageren op de mogelijkheden en de toestanden van het ogenblik. En dan moet je natuurlijk nog veel verdergaan. Want wanneer ik mijzelf dus bind onverschillig waaraan dan zal die binding voor mijzelf een beperking betekenen van mijn vrijheid van handelen, mijn vrijheid van bestaan en mijn mogelijkheden. Die binding zal hier en daar noodzakelijk zijn, dat geef ik direct toe. En een menselijk leven zonder binding, is niet denkbaar. Maar wanneer ik nu als mens een binding aanvaard, dan mag dit alleen een binding zijn, die mijn wezen bevestigt. En daaruit volgt In het leven kan ik alleen die bindingen aanvaarden, die op dit ogenblik en volgens mijn huidig besef mijn wezen, zoals ik dit thans erken, bevestigen en de uitdrukking vormen van mijn wezen en streven, zoals dit volgens mijn huidig bewustzijn nu in mij bestaat.
Men is vaak geneigd te zeggen: Ik gooi alle dingen overboord en ik handel maar zoals het uitkomt. Dat is natuurlijk onjuist. Handelen zoals het uitkomt wil zeggen, dat de omstandigheden op je afkomen zonder dat ze beseft worden. D.w.z. een spontane, een instinctieve reactie. En die wordt bepaald door gewoontepatronen, door instincten. Je bent geen meester meer, ook niet over jezelf. Aan de andere kant is de planning op lange termijn eveneens onmogelijk. We kunnen het wel doen, maar het loopt toch altijd anders. We krijgen toch niet wat we hebben willen. En het resultaat is, dat de verwarring steeds groter wordt.
We moeten dus steeds proberen het heden te beseffen. En besef en actie moeten zoveel mogelijk samengaan. En als u dat nu door hebt, dan zijn we op het punt gekomen, waarop we wat kunnen gaan doordringen in de echte materie van de magie. Voorbereidingen zijn niet identiek met actie of streven. Datgene, wat ik nu produceer en dat op dit moment past bij hetgeen er nu bestaat, is magisch, omdat het de totaliteit van mijn wezen en wil oplegt aan al het Zijnde en daarmede mijzelf plus mijn wil en mijn wezen verwezenlijkt in het Zijnde.
Wanneer ik een naam zoek (ik wil bv. een klankexperiment maken, ik wil dus een klank uitzoeken), dan moet ik dus weten wat voor sfeer er is wat voor mensen zijn er wat is de gedachtegang op dit moment wat wil men op dit moment waarmee kan ik dus werken. Ik kan hier met grote plechtigheid roepen Alfa et Omega… en het haalt geen steek uit. En ik kan misschien Adonai … en het werkt. Waarom? Omdat die Godsnaam op dit moment de weergave is van onze benadering als totaliteit van de Godheid. (Dit is maar een voorbeeld). Wil ik die goddelijke kracht werkzaam maken, dan zal ik die Godheid moeten realiseren. En dat kan ik niet doen in uw bewustzijn, Ik kan niet zeggen: Mensen, laten we nu allemaal gelijk hetzelfde denken. Dat gaat niet. Maar ik kan wel zeggen: Er is een grondtrilling, een vibratie bv., die werkt en dan kunnen we ook nog zeggen; voor dit of dat chakra en die door haar trilling voor alle mensen een praktisch gelijke waarde heeft. Wanneer hun instelling gelijk is ook wanneer hun besef van het Goddelijke niet gelijk is, maar wanneer hun geestelijke instelling gelijk is zal het hanteren van die klank een gelijksoortige inwerking vanuit het Goddelijke betekenen. En dan kun je nog een stap verdergaan, want je hebt nu alleen nog maar een klank. Dan kun je Zeggen: Ik heb een symbool. Dat symbool heeft voor alle mensen ongeveer gelijke betekenis. Er zijn vele symbolen, die a.h.w. in het ras zijn ingeboren. Zelfs de apen hebben een bepaalde symboliek. Er bestaan dus bepaalde associaties. Die bestaan soms per ras, soms per land, maar heel vaak ook ergens voor alle mensen.
Wanneer ik dus een symbool gebruik, dan geef ik iets weer wat in alle mensen leeft. Ze behoeven daaraan niet te denken, ze behoeven zich niet te realiseren wat het precies inhoudt of betekent. Wanneer het symbool gebruikt wordt op het moment, dat er voldoende afstemming aanwezig is, zal de werking van het symbool onmiddellijk kenbaar worden. En dat is nu eigenlijk magie. De meeste mensen denken, dat de magiër iemand is, die de wereld domineert. Maar dat is eigenlijk niet waar. De magiër is, iemand, die in staat is op het moment nu de wereld aan te voelen, zeer snel te beslissen wat de mogelijkheden zijn en onmiddellijk daarop a.h.w. zijn spreuk of zijn symbool of zijn werk of zijn geestelijke uitstraling zodanig te werpen, dat een algemene reactie wordt bereikt. Een punt, waarmee heel veel mensen misschien nog wel eens moeilijkheden zullen hebben.
Ze zeggen dan: Ja, maar als ik het nu niet wil. Maar uw willen heeft er eigenlijk niets mee te maken. Uw willen is een bewust gericht zijn. Wat de magiër doet is een beroep doen op uw onderbewustzijn. Ja, eigenlijk op uw geestelijk bewustzijn. Op datgene, wat u met de mensen gemeen hebt. Wat alle mensen ongeveer gemeen hebben. Door daarop te werken op een ogenblik, dat u dus niet direct in tegenstelling, in verweer bent tegen deze krachten, kan hij bereiken wat hij wil.
Je kunt dan zeggen, dat dit misschien driekwart suggestie is. Dat is eigenlijk wel waar. Een groot gedeelte van wat men magie noemt heeft met suggestie te maken. Maar het is niet alleen suggestie. U kunt ook zeggen dat magie is: Het gebruiken van de geestelijke krachten in anderen. Dat is voor een groot gedeelte waar. Want wanneer ik magisch wil werken, heb ik niet genoeg aan wat er in mijzelf is. Ik moet ergens een klankbodem hebben. Het is als bij de snaar van een viool. Er moet een klankboden onder zitten, wil er een goede toon uitkomen. Zo is het ook met de magiër. Hij heeft iets nodig, waartegen hij zich a.h.w. kan afzetten. En of dat nu een deel van de geestenwereld is of een deel van de menselijke wereld is van minder belang. Er moet een eenheid zijn, waardoor zijn werking a.h.w. versterkt wordt, kenbaar wordt. En nu ik dit heb gezegd, kom ik weer tot een paar eenvoudige conclusies: Alle magisch werken is gebaseerd op een erkennen van een bepaalde harmonie of eenheid en de onmiddellijk juiste reactie daarop.
De werking van alle magie is gebaseerd op de eenheid, die bewust of onderbewust bestaat tussen de magiër en al hetgeen waarin of waarmee of waarop hij werkt. Al hetgeen de magiër in feite doet is latente krachten werkzaam maken. Dat is belangrijk. Dat laatste moet u goed onthouden. Ik heb het u niet expliciet gezegd, dat het zo is, maar het zit erin. Wanneer ik een Godsnaam uitroep en u voelt iets in uzelf, dan ligt dat niet aan die Godsnaam, dan ligt dat aan u. Wanneer ik een gebaar maak en dat gebaar straalt kracht uit voor u, dan ligt dat niet alleen aan dat gebaar, het ligt aan u, het is uw reactie. Uw antwoord maakt eigenlijk pas de magie. En wanneer wij dus bezig zijn met de esoterie en de magie, die twee kanten zijn van dezelfde medaille, dan vergeten wij maar al te vaak, dat het hier dus niet alleen maar gaat om wat wij zijn en wat wij doen, maar dat het ook gaat om het antwoord dat wij krijgen. Er moet nog iets meer zijn dan wijzelf.
Een esotericus, die zichzelf volledig kent, maar in die zelfkennis geen contact krijgt met een God buiten zich, die gaat aan zichzelf te gronde. Hij heeft dus iets nodig, dat mee vibreert met hem, dat hem duidelijk maakt je bent niet alleen. Er is een antwoord nodig. De magiër, die alleen voor zichzelf een bepaalde magie bedrijft, is een waanzinnige. Want niemand gelooft aan hem. Er is geen resultaat. Hij staat hulpeloos in de wereld rond hem. Maar zodra hij een echo heeft gevonden in die wereld, zodra die wereld hem gelooft, geeft die wereld het antwoord. En daarom moet hij een beroep doen op wat in die wereld leeft. Zoals de esotericus in feite een beroep moet doen op datgene, wat in God bestaat.
En nu zijn wij weer heel dicht bij het beginpunt. Want ik heb gezegd: Vrede is een evenwicht, dat elke dag opnieuw gevonden moet worden. Dan kan ik ook zeggen: Esoterisch bewustzijn is het evenwicht tussen mijn innerlijk besef en de voor mij kenbare waarden van God. Iets wat elke dag opnieuw gevonden moet worden. En dan kan ik zeggen: Magie is het ogenblikkelijk tot stand brengen van het evenwicht tussen mijn wil, begeren en vermogen in mij en datgene, wat buiten mij bestaat en kenbaar is. Het is weer een evenwichtskwestie.
Dit geldt ook voor de psychologie. Psychologie is in feite ook een erkennen van hetgeen er in een ander leeft. Het moet dus in jezelf bestaan, want daardoor erken je het in de ander. Je maakt het tot een werking in jezelf daardoor ontstaat een werking in de ander, en het resultaat van die werking komt dan in de realiteit te staan tussen u beiden. Wanneer wij nu bezig zijn met magie of met esoterie, dan is het in feite het tot stand brengen van een kenbaar resultaat tussen ons en het andere. Het is het resultaat weer het om gaat. En dat vergeet men maar al te gauw. Je denkt altijd, dat het om jezelf gaat. In de esoterie gaat het om mij. Neen, het gaat niet om mij. Het gaat om de vrede tussen God en mijzelf en daardoor de openbaring van Gods volmaaktheid.
En als ik aan magie doe, is het niet alleen de macht om even een kracht weg te werpen. Het is eenvoudig dat ik daar bv. een tekort erken of een teveel, onverschillig wat, en dat ik een resonantie tot stand breng tussen ons beiden. En wat tussen ons beiden ontstaat is een erkenning. Wanneer u dat in de gaten houdt (dat er tussen die twee factoren een erkenning ontstaat), dan kunt u met esoterie en magie alle kanten uit. Niet alleen dat u kunt zeggen: We kunnen nu alle boeken gaan lezen en begrijpen wat ermee bedoeld wordt Eliphas Levi bv. of Albertus Magnus of iets dergelijks. Maar ook dat u kunt gaan zeggen: Ik begrijp nu voor mezelf wat ik ermee moet doen. Ook wanneer ik bid bv., een heel eenvoudig iets, wat overigens ook een methode is om een zekere sentiments waarde te wekken. Die sentiments waarde heeft vaak een heel hoge betekenis. Daardoor kan dus iets concreets worden gemanifesteerd. Er kan ook een concrete verandering plaatsvinden door dat gebed. Niet omdat dit gebed op zichzelf zo belangrijk is, maar omdat het a.h.w. in ons een bepaald iets wekt, een uitwisseling wekt. Het is dan heel erg belangrijk hoe ik het doe. Wanneer ik zeg Almachtige God, wij zijn hier tezamen in Uw naam…, dan zegt u: Ach, daar begint hij alweer. Of u denkt: Nou, ik ben benieuwd wat dat worden zal.
Maar wanneer ik dat probeer te dragen, dan zet ik er mijn wezen achter met een zekere bekwaamheid (noem het een voordracht). Maar die bekwaamheid kan ik alleen wekken, wanneer ik een innerlijke eenheid bereik tussen hetgeen ik zeg en hetgeen ik naar voren breng. Mijn gedachten en mijn woorden moeten versmelten. En dan blijkt, dat het gebed indruk maakt zelfs vaak op mensen die niet vroom zijn.
Wanneer u begrijpt waar het hier om gaat, dan ziet u dus, dat wanneer ik bid op de verkeerde manier (een gebed dat eerlijk is gemeend en dat ook in u leeft, maar ik zeg het op de verkeerde manier), dan krijg ik i.p.v. het begeerde resultaat (een soort gezamenlijk Godsbeleven en daarmede een zekere kracht of een zekere vitaliteit) alleen maar voor mezelf een gevoel van eenzaamheid en teleurstelling. Mijn vrede wordt verbroken, wordt onmogelijk gemaakt. En bij u is er het ressentiment, waardoor u de God, die u eigenlijk wel begeert en die u van node hebt, niet kunt vinden. En bovendien bent u nog nijdig op mij ook. Als u dat in de gaten houdt het zijn doodgewone dagelijkse dingen dan gaat u ook leren, hoe u eigenlijk kunt werken met de magische apparatuur.
Die magische apparatuur is op zichzelf ook een heel eigenaardig iets. Je kunt in de magie alles scheiden in het z.g. mannelijk element en het z.g. vrouwelijk element. We hebben de toverstaf (de magische roede), we hebben het magisch zwaard, we hebben de magische dolk. Maar daarbij behoren de kist met foedraal voor de magische roede, de schede voor het zwaard en de zijden bergdoek voor de dolk. Dat is dus eigenlijk man vrouwelijk. En nu blijkt dat in dit geval het mannelijke het actieve is en het vrouwelijke het bewarende. Maar begin ik nu met de magische spreuken bv., of met de magische diagrammen, dan is het omgekeerd. De lijn is het rustend element, de rechte lijn dus. Wat werkzaam is, is de magische cirkel. Wat van betekenis is, is de open klank, de a, de o, de oe. Dat zijn vrouwelijke klanken, zoals men zegt. En wat ik nu doe met die magie, is een man vrouwelijk evenwicht stellen. Dit heeft niets met seksuologie te maken. Ik kan net zo goed zeggen positief en negatief. Maar dan begrijpt u er nog minder van, omdat ze niet positief en negatief zijn. Ze hebben alleen eigen eigenschappen.
Ik schep een waarde. Wanneer ik mijn magische staf hanteer, heb ik een spreuk nodig. Maar die spreuk zal dan open klanken moeten bevatten. Zonder die open klanken kan die magische staf niet werken. Kennelijk is zelfs in de magische apparatuur dat element van evenwicht in feite een soort vrede noodzakelijk.
Het magisch zwaard is machtig, ongetwijfeld. Maar ik kan met het magische zwaard pas werkelijk iets bereiken, wanneer ik naast of rond mij weet de veiligheid van de magische cirkel. De actieve waarde in de magische cirkel is weer het diagram meestal een ster, een driehoek, een pentagram of iets dergelijks. Dus de lijn binnen de cirkel geeft het actief element. De begrenzing is nodig. En pas wanneer ik de begrenzing hanteer, kan de actie zin hebben. Zo is het in de magie. En dat moet je dan overdragen op de praktijk. Het heeft geen zin een actie te beginnen of een daad te stellen, tenzij ik gelijktijdig weet hoe zij begrensd is. Of hoe zij begrensd kan worden. Of om het nog eenvoudiger te zeggen: Het heeft geen zin op een fiets te gaan zitten en er op los te trappen, wanneer je geen rem hebt. Daar komt het eigenlijk op neer.
Willen wij in het leven iets beheersen (of het onszelf is, of het de kracht van de geestelijke werelden is, of desnoods alleen maar het materiële), dan hebben we twee dingen nodig; de beweging, maar ook het vermogen die beweging te stuiten. We hebben evenwicht nodig. We moeten een zodanig vermogen hebben, dat er vrede kan zijn. Dus zonder stilstand maar zo, dat er geen botsingen komen. Dat alle beweging harmonisch blijft. En daaruit kunnen we dus leren: Het totaal van alle magische en esoterische werking is gebaseerd op het gelijktijdig aanwezig zijn van een remmend en een activerend vermogen, die t.o.v. elkander zo zijn afgewogen, dat de actie en eventuele stilstand t.o.v. elkaar te allen tijde beheerst en geplaatst kunnen worden.
Nu gaan we nog een stap verder. Ik heb het daarnet gehad over tijd. Ik heb gezegd: Ik moet in het moment nu handelen. Dat is natuurlijk onmogelijk. Wanneer ik nu besef, is mijn handelen alweer later. Er zit dus een tijd tussen. Maar tijd is niet uitdrukbaar voor de mens (magisch of esoterisch) in menselijke tijdseenheden, maar in afgeronde concepten. Wat u een periode noemt (een periode, waarin dus verschillende momenten samenvallen tot een afgerond geheel), is in feite een persoonlijk tijdsconcept.
Laat ik een voorbeeld geven. Ik heb een slingerklok. Dan is de tijd niet de slag van de slinger… tik, maar zijn hele slag… tiktok. En dat is een periode. Bij mij is een periode dus nooit alleen een erkenning, ze is altijd een erkenning plus een reactie. Esoterisch gezien is een periode (dus een tijdseenheid) voor mij nimmer alleen maar een innerlijke beleving, maar het is de innerlijke beleving plus de consolidering ervan.
En da kom ik tot het laatste punt van mijn betoog.
Wanneer je leeft, zijn er heel wat verschillende tijden, die door elkaar lopen. U heeft misschien 40 jaar geleden een impuls gekregen, maar u hebt op die impuls nog niet gereageerd. Dat is een moment. En u hebt gisteren iets gedaan en dat gaat u vandaag afmaken. Dat is ook een moment. Op die manier kunt u zich misschien voorstellen, dat in een gewoon menselijk leven een groot aantal verschillende tijden naast elkaar staan. En elk van hen is geestelijk gezien gelijkwaardig. Dan kunnen we dus voor de esoterie stellen: Het belangrijke is, dat we elk moment afsluiten op een evenwichtige wijze. Het is niet belangrijk in welke menselijke tijdsduur dit geschieden zal.
Wel is het belangrijk, dat wij altijd tot een evenwichtige oplossing komen. Het is dus helemaal niet belangrijk of ik 50 jaar over iets doe of 3 minuten maar het is wel belangrijk, dat ik het besef als een geheel. Op het ogenblik dat ik weiger het probleem plus mijn oplossing als een afzonderlijk geheel te zien (en dat is nu het belangrijke), zal, mijn tijdsconcept, mijn belevingsconcept in feite door elkaar gaan lopen. Ik zal dus dit onafgewerkte element hinderend laten optreden voor het afwerken van andere tijdsmomenten in mijzelf. Iets wat 40 jaar loopduur heeft, kan misschien 20 jaar alle andere afsluitingen van een beleving van een tijdsmoment ophouden. En daarom geldt dus: Laat het verleden u nimmer hinderen.
Handel het verleden af, wanneer dit op het moment goed, mogelijk en noodzakelijk is. Spreek niet over de verplichtingen, die het verleden in het heden meebrengt, tenzij de verplichting een onmiddellijke afsluiting van een actie of concept uit het verleden inhoudt. Betrek nimmer een bepaald concept op het totaal van uw leven, weet de waarden gescheiden te houden. Door ze gescheiden te houden krijgt u het vermogen in uzelf steeds meer evenwichtige elementen te scheppen, die in zich een besef geven, waaruit een grotere vrede bij elke toekomstige actie en reactie gewonnen kan worden.
Elke afgesloten ervaring, die in zichzelf evenwichtig is, betekent dat wij juister kunnen reageren in een volgende ervaring, zodat de afsluiting daarvan voorspoediger, vollediger en sneller plaats kan vinden. Ons proces van bewustwording versnelt zich dus. En in de magie is het al precies gelijk. Ik kan 10 bezweringen naast elkaar zetten. Dat is helemaal niet belangrijk. En ik ken 10 heksenrecepten gelijktijdig brouwen. En ik kan 20 alchemistische oplossingen gelijktijdig uitrekenen, door nu eens aan de een te werken en dan eens aan de ander…mits ik er rekening mee houd dat elke keer, dat mijn aandacht gevestigd wordt op een bepaalde bezwering, berekening of bepaald recept of wat dan ook, dat ik dan eerst daarop reageer. En als je dat nu weer wilt vertalen in een magische terminologie, dan heet dit: Elke magische actie, die begonnen is, kan willekeurig worden volvoerd over een willekeurig lange tijd, mits elke inspiratie met de actie samenhangende onmiddellijk gerealiseerd wordt in een actie.
En esoterisch zeggen we: Elk punt uit het verleden is voor ons belangrijk op het ogenblik, dat wij het kunnen afsluiten, dat we er iets tegenover kunnen stellen. Op het ogenblik dat wij dit beseffen krijgt dit moment de voorrang. De voorrang in het leven heeft dus steeds dit moment, we zeg maar inspiratief ons toe getrokken voelen en waarin we niet allereerst een actie beginnen, maar waarin we een geheel, dat dus reeds ten dele bestaat, afsluiten.
Het afsluiten op evenwichtige wijze van hetgeen in ons bestaat, het volbrengen van hetgeen begonnen is op een evenwichtige wijze, krachtens de inspiratie, krachtens de impuls die in ons bestaat, is de weg naar vrede, is de weg naar evenwicht en is daarmede ook de absolute bereiking in magisch en esoterisch opzicht.
Sluiting.
Op het ogenblik dat het denken, zichzelf overtreffend, wordt tot een vraag zonder oplossing, wordt het denken gestaakt. En uit de gedachte wordt een besef geboren, dat de gedachte oplost in haar elementen en samenvoegt tot een nieuw denkbeeld.
Indien wij God in onszelf willen beseffen, dan kunnen wij vechten met die God en zoeken naar die God, maar eerst op het ogenblik, dat onze absolute frustratie daarin ons doet stilstaan en alle elementen oplost in zichzelf, hervoegt zich al hetgeen wij waren, erkenden en bereikten in ons samen tot een nieuw voor ons aanvaardbaar beeld.
Wij leven in een voortdurende herschepping. Wij herscheppen voortdurend onszelf door al datgene, wat in ons is en in onze wereld en in ons wereldbesef voor ons bestaat, samen te voegen op 1000 nieuwe wijzen, zoals in een caleidoscoop, steeds weer herscheppend voor onszelf het element volmaaktheid, dat wij nog niet kunnen bereiken maar dat wij in onszelf vermoeden.
Wanneer wij die volmaaktheid willen vasthouden, dan is er de waan, die ons vervreemdt van al hetgeen, dat in ons leeft en alle werkelijkheid, die er in ons bestaat. Maar indien wij beseffen, dat elke volmaaktheid die bereikt is op dat moment reeds voorbij is, dan wordt het voortdurend bereiken van de volmaaktheid en niet de volmaaktheid zelf ons doel.
Dan is het voortdurende streven in zichzelf een beloning en niet de voleinding van het streven. Dan is niet het vinden van God en het leven in God ons loon, maar het voortdurend ontdekken van God. Dan vinden wij dat leven is; de voortdurende hernieuwing. En de voortdurende hernieuwing is de enige werkelijkheid.
Laat ons in ons leven, in ons streven en ons denken zo ver gaan, dat wij niet zoeken naar de consolidatie van wat wij hebben, maar naar de voortdurende hernieuwing van hetgeen wij reeds bereikten. Een voortdurend nieuw maken en nieuw ontdekken.
Want door het voortdurend nieuw te maken en levend te maken vinden wij het geluk, vinden wij het paradijs, vinden wij de werkelijkheid, die ons anders steeds ontgaat. Omdat wij in onze zucht te behouden wat bereikt werd, het ons onmogelijk maken te bereiken wat mogelijk is.