Innerlijke veelzijdigheid en aardse beperking

image_pdf

17 juli 1972

Er is vanavond een druk bezet programma. U krijgt voor de pauze een extra spreker en na de pauze krijgt u een gast.

Wanneer wij ons bezighouden met de esoterie, met de innerlijke mens, de dubbele kosmos en al die dingen meer, dan vergeten wij vaak één ding, dat toch erg belangrijk is. Een mens leeft door zijn beperkte visie beperkt, wanneer hij komt tot een toestand, waarin hij een deel van die beperkingen innerlijk kan opheffen, dan zal hij niet in staat zijn dat in zijn leven volledig waar te maken. De kracht van de mens is eigenlijk zijn beperktheid. Wanneer wij te veelzijdig worden als mens, dan komen wij niet meer tot een werkelijke beleving, een werkelijke bereiking. Wanneer wij als geest daarentegen te eenzijdig zijn, komen wij evenmin tot een werkelijke bereiking. Er is dus een zekere balans tussen onze innerlijke wereld, die vooral in haar harmonische mogelijkheden zo veelzijdig mogelijk moet zijn ingesteld en de menselijke wereld, waarin wij een beperking – geen absolute eenzijdigheid, maar een beperking – nodig hebben om tot een werkelijke beleving, een werkelijk resultaat te komen, De kracht waaruit wij leven, is in de geest en in de stof dezelfde. De harmonieën met de hoogste kracht zijn in feite identiek met de harmonieën, die je op aarde vindt, vaak op de meest beperkte manier. Er is geen onderscheid te vinden tussen deze dingen en daarom zou ik u vandaag een paar eenvoudige regels willen voorleggen.

Wanneer wij onze innerlijke veelzijdigheid beleven en gelijktijdig in onze aardse beperking uiten, dan komen wij tot een harmonie tussen stof en geest, waarbij de beleving van de stof in de geest volledig kan worden gebruikt, terwijl omgekeerd de kracht van de geest – maar niet de volledigheid van haar begrip – in de stof geuit kan worden. Om een eenheid te bereiken van ons eigen wezen is een innerlijke ontwikkeling wel noodzakelijk, maar deze innerlijke ontwikkeling impliceert  niet zonder meer een gelijktijdige en gelijksoortige ontwikkeling in de materie.

Dan moeten wij verder stellen: daar het geheel van de werkelijkheid, zoals de geest die erkent, niet zonder meer op aarde te manifesteren is, zullen wij wanneer wij een geestelijke werkelijkheid in onszelf kennen en deze tot uiting willen brengen, bepaalde aspecten daarvan moeten kiezen. We kunnen dus niet het geheel van onze innerlijke geestelijke wereld waarmaken, maar altijd maar bepaalde aspecten daarvan. Wanneer deze aspecten zuiver harmonisch worden waargemaakt, dan volgt daar bovendien nog uit, dat wij dus een volledig harmonische beleving krijgen op aarde, waarin de krachten vanuit de geest volledig aanwezig zijn.

Ik wil u er verder op wijzen dat wij met het geheel van ons besef (dit omvat dus alle fasen, inclusief onder- en bovenbewustzijn enz.) harmonisch moeten zijn. Er is geen mogelijkheid om met één deel van je wezen harmonisch te zijn, terwijl de rest disharmonisch is. Harmonieën, die werkelijk blijvend zijn en van blijvende werking zijn, zullen altijd volledig door het geheel van de persoonlijkheid worden geuit op elk niveau. Elke tijdelijke of beperkte harmonie, die ontstaat tussen bv. mens en geest, geest en geest, mens en mens, is een aanduiding en een beleving, maar in zichzelf geen perfecte harmonie.

En dan heb ik nog een paar kleine punten, die interessant zijn.

  1. Uit het geheel van alle leven, stoffelijk en geestelijk waar je als mens of geest bewust bent geweest, projecteer je in elke volgende levensfase het totaal van je harmonieën en relaties. Deze relaties en harmonieën bestaan voor jou. Niet voor de wereld. Ze vormen een actie, die vanuit ons in de wereld plaatsvindt en deze actie wordt bevestigd door die wereld, hetzij in volledige, hetzij in gedeeltelijke vorm. Dit is een punt, waarmee u absoluut rekening moet houden. Datgene, wat wij in het verleden zijn geweest, bepaalt wat wij vandaag zijn. Maar niet de wereld, zoals wij die vandaag ontmoeten. Daar zijn grote verschillen tussen.

Dan moet u zich ook goed voor ogen stellen:

  1. Al hetgeen ik krachtens mijn gevoelswereld en mijn denken waarmaak in de wereld waarin ik vertoef, heeft gelijktijdig betekenis en invloed in alle werelden. Er is een volledige uitdrukking van harmonie mogelijk, waarin alle werelden samenwerken. Maar zodra die samenwerking het in onszelf bestaande aan kracht, bewustzijn en energie overtreft, kunnen wij dit niet overzien of beheersen. Het lijkt zo gemakkelijk om te zeggen dat je met een innerlijke bewustwording, met een kosmische benadering van de zaak er wel zal komen en alles wel voor elkaar komt, maar wij zijn geen meesters van datgene, wat wij niet volledig kennen en beseffen. Dit betekent dat onze voorstelling en verwachtingen niet identiek zullen zijn met onze bereiking.

Alle kosmische krachten, die werkzaam zijn op de wereld, werken op ons in, Maar de wijze, waarop ze inwerken, wordt bepaald door onze eigen harmonie. Onze harmonie zowel met geestelijke, kosmische als wereldse waarden. Op het ogenblik leven wij in een periode met zeer sterke kosmische beroering, maar al datgene wat daarin voor u ontstaat, wordt mede bepaald door wat u zelf innerlijk bent en wat u naar buiten toe waarmaakt. Die twee factoren zijn bepalend. De elementen kunnen u alleen dan aantasten, wanneer u hen onderdanig bent. Is de mens harmonisch met de kracht, waarin ook de elementen zelf bestaan, dan beheerst de mens de elementen. Wanneer de mens harmonisch is met de kracht, waaruit de mensheid leeft en zich verder ontwikkelt, dan zal hij in zekere zin althans meester zijn van de mensen. Op het ogenblik, dat die harmonie echter ontbreekt, is hij mens met de mensen. En op het ogenblik, dat hij disharmonisch is t.a.v. die kracht, is hij als zodanig onderdanig aan de mensen en wordt hij door hen bepaald en niet door zichzelf. Het geheel van de wereld is voor ons, wanneer wij mens zijn uitermate belangrijk. Stoffelijke gebeurtenissen en ontwikkelingen zijn voor ons de uitdrukking van hetgeen wij zijn en wat wij leven.

En laten wij niet vergeten dat het meest bepalende niet is wat de wereld voor ons is, maar wat wij voor de wereld zijn. Want een harmonie, kan alleen vanuit onszelf beginnen. Zodra die ons van buitenaf wordt opgelegd, is zij voor ons geen werkelijk harmonische waarde en zal ze niet bijdragen tot onze innerlijke bewustwording; zal ze geen bereiking betekenen en geen mogelijkheid inhouden tot beheersing van het ik en eventueel van krachten, waarmee het ik harmonisch is.

Hier hebt u in een nutshell datgene, wat ik u vandaag wilde voorleggen.

Dat wij vandaag twee gastsprekers hebben, heeft zijn reden. De eerste gastspreker, een leider van onze Orde, heeft bepaalde dingen te zeggen, die direct met de wereld samenhangen en die, naar ik meen, voor u en de wereld wel eens belangrijk kunnen zijn. Het is eenvoudig één van de taken, die men zich gesteld heeft: het geven van voorlichting, waaraan op deze bijeenkomst wordt voldaan.

De tweede gastspreker is van een heel ander karakter. Hij is een simpel denker. We zouden hem kunnen omschrijven als zeer vroegchristelijk, met licht alchemistische inslag. Deze spreker brengt u een beschouwing over wat voor hem belangrijk is in de mensheid, in het persoonlijke leven van de mens en mogelijk ook in deze tijd, waarin u leeft.

Ik hoop, dat beide sprekers in staat zullen zijn uw aandacht te boeien. Ik hoop dat ik daar zelf niet volledig in gefaald heb en geef het woord nu over aan één van onze hogere sprekers van de Orde.

Gastspreker.

Wanneer wij op dit ogenblik het geheel van de mensheid en de wereld bezien, dan valt ons op dat een grote verscheidenheid van impulsen en tendensen de mensen tegen elkaar dreigt op te zetten en gelijktijdig van hun gemeenschappelijk doel “gelukkig mens te zijn”, verwijdert. Deze tendensen hebben langere tijd, zowel de Witte Broederschap als ook de O. D. V. met zorg vervuld. Wij hebben op velerlei wijzen getracht in te grijpen. Oplossingen, die wij hebben gesuggereerd en geïnspireerd, werden gemeenlijk verworpen, althans niet door allen aanvaard. Pogingen tot een krachtdadiger ingrijpen zullen eventueel slagen, maar impliceren een enorme verantwoordelijkheid voor de geest, die dit doet, en gelijktijdig een enorme verwarring voor de mens, die daaraan onderworpen wordt. Het zal u duidelijk zijn, dat wij daarin niet ver kunnen en willen gaan, Deze dingen zijn voor u van bijkomstig belang naar ik meen. U hebt ze kunnen constateren, u  zult ze rond u kunnen opmerken. Maar er zijn een aantal dingen, die voor elke mens mogelijk zijn en deze kunnen bijdragen tot het scheppen van een gunstige en harmonische geestelijke sfeer, terwijl daarnaast het scheppen voor grotere en kleinere centra van waar kracht uitgaat, mogelijk wordt. In de hoop, dat ook u t.z.t. misschien onmiddellijk zult kunnen bijdragen, zou ik u enkele van deze voorwaarden en punten willen voorleggen:

Daar een groot gedeelte van de verwarringen en disharmonieën, die de wereld op dit ogenblik kwellen, voortkomen uit een vorm van egoïsme, van egomaan denken, van minachting voor de ander, is duidelijk dat de eerste stap die wij moeten doen is: begrip scheppen in onszelf voor de ander, vanuit onszelf leven en werken voor de ander on gelijktijdig ook, voor zover dit mogelijk is, ons geestelijk richten op het erkennen van, en aantrekken van positieve krachten. Dit is voor elke mens mogelijk, die zich daarvoor wil inspannen en die wil trachten niet alleen in gedachten, maar ook praktisch harmonie te bevorderen waar dit mogelijk is.

Een groot gedeelte van de strijd, die op dit ogenblik in de wereld is ontstaan, komt voort uit eenzijdigheid van denken. Deze eenzijdigheid kan alleen doorbroken worden wanneer veelzijdigheid ontstaat. Een mens, die tegen establishment of pro establishment bv. zijn positie kiest, blijft eenzijdig. Tracht in uw denken en reageren een onafhankelijkheid te bereiken en zo mogelijk te bewaren. Maak u los van alle binding met groepen, die uw gedrag, uw denken voor u zouden willen bepalen. Zoek in deze zelfstandigheid naar datgene, wat voor uzelf harmonisch is en tracht deze harmonie zowel in uw eigen wereld als in uw innerlijke wereld zoveel mogelijk gelding te verschaffen.

Hierdoor wordt u een harmonische kern in een disharmonische wereld. Het zal u duidelijk zijn dat in vele gevallen bepaalde voorstellingen zullen moeten worden gewijzigd. Beelden en verwachtingen, die niet met de werkelijkheid stroken, zult u moeten erkennen en terzijde stellen. Dat wil niet zeggen dat daarmee de gehele toekomst zonder betekenis wordt. Het wil wel zeggen dat zij een nieuwe en vaak voor u belangrijker vorm krijgt. De harmonie, die u op deze wijze voortbrengt, kan worden gebruikt als punt voor de geest van waaruit verdere verbreiding plaatsvindt.

Een derde punt, dat van zeer groot belang is, is het volgende:

Er is op het ogenblik een enorme verschuiving van bezit aan de gang. Dit gaat via processen als inflatie – dus geldontwaarding – economische samenwerkingen, nieuwe concurrentieverhoudingen, internationale afspraken. U zult zich daartegen niet zonder meer kunnen verzetten. Wel kunt u echter trachten na te gaan, hoe u t.a.v. het gemeenschappelijk bezit, dus datgene wat u en anderen bezitten, een zo juist mogelijke koers kunt varen. Dat gaat niet alleen over beleggingen, het gaat wel degelijk ook over het juist gebruiken van middelen. Wie zich op harmonie instelt, zal in dit opzicht vele malen een inspiratie ontvangen. Wanneer u die inspiraties ontvangt – ook al lijken ze onredelijk – probeer ermee te werken. Zelfs indien u daarvoor een maar zeer klein gedeelte van uw stoffelijke mogelijkheden oorspronkelijk inzet. Op deze wijze kan nl. een nieuw evenwicht tot stand worden gebracht, dat zowel voor de mensheid als ook voor uzelf juist werkt. De opbouw van een sociaal evenwicht, dat niet volgens systeem bepaald is, maar gebaseerd is op vrijwilligheid.

De Orde heeft – en ik kan zeggen niet zonder enige schroom – kennis genomen van het voornemen om waarschijnlijk na afloop van het volgend verenigingsjaar over te gaan in een meer actieve richting. D.w.z. dat een groot gedeelte van de energie, die nu onder meer voor sprekers e.d. beschikbaar was, op andere wijze gedirigeerd zal worden, en dat de inhoud van de lessen zich dan ook enigszins zal moeten wijzigen. Wij hopen u in dit jaar reeds enige voorbereidende lessen in die richting te geven. Wanneer wij ons werk moeten gaan wijzigen, betekent dat niet, dat daardoor de mogelijkheden tot samenwerking tussen u en ons minder worden. Wel betekent het dat zij een andere vorm krijgen en dat de nadruk vaak veel meer zal liggen op verrichtingen van meer materiële aard of bepaalde geestelijke oefeningen, die toch aan uzelf overgelaten worden. Wij hebben in de Orde alles gedaan, wat in ons vermogen lag om voor u (en wat dit betreft dus voor allen, die met ons harmonisch zijn) ook in uw land zo gunstig mogelijke ontwikkelingen en condities te bedingen. Het betekent dat wij dus in feite bepaalde groepen aan het bevoordelen zijn. Wij kunnen dit echter alleen doen, wanneer die bevoordeling resulteert in een juist harmonisch leven en streven.

Een probleem dat ook in deze tijd weer op de voorgrond komt, is dat van een aantal aardgebonden geesten, die op enigerlei wijze bevrijd moeten worden. Wij zullen daar met medewerking ook van mensen op aarde zoveel mogelijk ingrijpen. Er zijn bepaalde haataspecten, die in deze periode vanuit de meer duistere geesten tot ontlading komen en die, kost wat het kost, moeten worden beperkt en verhinderd. Hiertoe hopen wij van u positieve gedachten, liefdevolle en harmonische gedachten te mogen ontvangen, ook wanneer bepaalde zaken voor u minder aanvaardbaar zijn. De uiting is niet belangrijk. Belangrijk is de innerlijke kracht, het licht en de harmonie, waarin je gelooft en die je aan de wereld wilt geven. Wij hopen op deze wijze in de komende tijd nog een groot aantal van de belemmeringen, die in verschillende landen bestaan (in uw land zijn er van meer geestelijke aard) terzijde te kunnen stellen en zelfs te kunnen ombuigen tot positieve waarden.

Ten laatste. Wij weten dat het zeer moeilijk is een mens een juiste ontwikkeling te geven. Maar wij hebben met vreugde kunnen constateren, dat zeer vele groepen, elk op eigen terrein en eigen initiatief, bezig zijn om ontwikkeling van geestelijke energieën en krachten bij zichzelf te bevorderen, Wij hebben ons voorgenomen in deze periode, waarin wij daaraan nog aandacht en kracht kunnen wijden, met bijzondere nadruk en steun al soortgelijke ontwikkelingen te steunen. Wij hopen dat u allen strevende naar een innerlijke ontwikkeling en vooral innerlijke harmonie, strevende naar een uiterlijk gedrag, waarin die harmonie tot uiting kan worden gebracht, eveneens zult komen tot verdere ontwikkeling van uw geestelijke mogelijkheden. Wij hopen zelfs zover te kunnen gaan dat verschillende inwijdingen mogelijk zijn, soms zelfs meerdere fasen in korte termijn. Degenen, die dit betreft, zullen dit voor zichzelf weten en bemerken. Voor de anderen is dit uiteraard minder belangrijk. Hoe hoger echter het besef van een mens, die harmonie erkent, in zich beleeft en van zich uitdraagt, hoe groter de invloed, die op deze wereld mogelijk is en hoe meer de tegenstrijdige, zelfzuchtige tendensen, die de gehele mensheid als een ziekte dreigen aan te tasten, in deze periode ongedaan of beperkt kunnen worden.

Ik besef zeer wel dat deze boodschap voor u niet een boodschap van grote esoterische betekenis is. Het is van meer praktische betekenis, indien u haar in haar volle draagwijdte kunt beseffen. Maar daar u in deze groep behoort tot diegenen, die naar wij menen, het verste zijn doorgedrongen in de denkwijzen en werkwijzen van onze Orde, leek het ons goed en noodzakelijk ook in deze kring, zoals in bepaalde andere, o.i. eveneens meer gevorderde kringen, kennis te geven van deze verlangens onzerzijds om duidelijk te maken in welke richting onze actie zal liggen.

Wij moeten de mens helpen zichzelf in een juister licht te zien. Wij moeten de mens helpen om een harmonie te bereiken, die niet meer afhankelijk is van uiterlijkheden, maar die gesteund wordt door eigen innerlijk, innerlijke contacten en zo mogelijk ook door verbindingen met de geest. Wij hopen op deze wijze, dat wat men de geest Gods noemt en soms de Christusgeest, kenbaar werkzaam te doen worden in uw wereld in het jaar dat voor ons ligt.

Het is altijd een beetje moeilijk wanneer je tegen mensen gaat praten en vooral voor mij, want ik zie er wel helemaal anders uit. Maar ik heb mij , in mijn tijd beziggehouden met – laten wij zeggen – de geheimen van de mens en de geheimen van de kosmos. En ik heb o.m. geleerd dat je een lichaam dat je leent, maar beter zijn eigen gewoonten moet laten volgen. Dat is dan ook gebeurd.

De wereld waarin wij leven, is eigenlijk een eenheid, die wij niet beseffen. Wanneer wij weten, waar het verband ligt tussen onszelf en die wereld en tussen al de dingen in de wereld, dan krijg je als vanzelf inzicht in de mogelijkheid de dingen te veranderen. De situatie, waarin je als mens verkeert, is die van een druppel water, die niet toegeeft dat hij deel is van de rivier.

Wij denken dat wij zelfstandig zijn en in onze zelfstandigheid gaan wij dan natuurlijk proberen om tegen de stroom in te roeien. Niet dat dat veel uithaalt, maar het betekent wel, dat wij over het algemeen niet zien wat wij moeten zien, niet ervaren, wat wij moeten ervaren en niet de eenheid en de samenhang erkennen, waarvan wij deel zijn. Nu is er een christendom gekomen. Voor die tijd hadden de mensen allemaal het gevoel dat ze bij een klein kliekje hoorden (dat kliekje is ook dat van het medium). De christelijke denkwijze stelt dus een horizontale verbondenheid tussen al het leven, al het bestaan en de Vader, het scheppend element daarboven, en vormt zo voor ons de werkelijke driehoek van het bestaan, waarin wijzelf een lijn vormen die loopt van de basislijn naar de apex, de top. Nu is onze verbinding nooit lijnrecht. In het christendom krijg je zo het gevoel; hier sta ik en daar staat God en nu reik ik naar die God en het is in orde. Maar zoals ik ben, sta ik vaak een klein beetje terzijde. Zou ik lijnrecht omhoog grijpen, dan zou ik zeer waarschijnlijk denken, God te bereiken, naar het zou iets beperkts zijn. Men zegt dat de mens die leert het verschil te zien tussen zijn eigen plaatsing in de eenheid der mensheid en de werkelijke Scheppende Kracht, die het geheel der mensheid omvat, zich oriënteert, zodat hij in het begrip van die mensheid compenseert voor zijn excentrische plaatsing op de basislijn.

Nu is het christendom in wezen versmelting. Naastenliefde wil zeggen: erkende gelijkheid of gelijkwaardigheid, inhoudende een op gelijkwaardigheid berustende verbondenheid. Daardoor ontstaat de eenheid. Maar die eenheid is een versmeltingsproces. Wanneer ik een aantal bestanddelen heb, die los naast elkaar liggen en ik breng ze in een vat om ze te verwarmen, dan smelten zij, de één wat sneller dan de ander. Zij mengen zich en er ontstaat een amalgaan. Een mengmetaal.

Wanneer de mens de liefde voor de mensheid aanvaardt en gelijktijdig de liefde voor het hogere aanvaardt, ontstaat het werkelijke vuur. Het licht, zoals men ook wel pleegt te zeggen. Dit licht nu lost een deel van het ego op. Daardoor kan dit ego zich althans deels mengen met andere ego’s. En hierdoor wordt het weer mogelijk om meer licht, meer vuur te ontvangen. Vuur is helaas in het latere christendom geassocieerd met hel, onderwereld. Maar het werkelijke vuur is het vuur der schepping. Datgene wat ook – naar de overlevering zegt – op Pinksterdag in gedaante van vurige tongen neerdaalde op de leerlingen in Jeruzalem. Dit vuur was misschien klein, maar op het ogenblik dat zij hun ik verliezen of een deel daarvan, wordt niet alleen het kleine vlammetje groter, maar alle vurige tongen worden één lichtende kracht. Door die ene lichtende kracht kan weer een groter gedeelte van het ik worden opgelost en ontstaat de erkende gelijkwaardigheid nog veel sterker. Er is – naar men zegt – aan deze versmelting geen einde tot op het ogenblik dat het eindproduct ontstaat. En dat eindproduct noemt men wel eens: steen der wijzen. Want eerst daar, waar wij één zijn met elkaar en door die eenheid de hogere kracht erkennend niet meer als één punt op een lijn, maar als een basislijn van uiting, haar origine erkennen, daar ontstaat de werkelijke wijsheid. Want de kracht van het Goddelijke, de macht van het Goddelijke, is manifest in het geheel der schepping.

Het geheel der schepping als eenheid representeert dus het totaal van de goddelijke kracht en het totaal van het goddelijk weten. De situatie van de eenling in deze wereld werd, althans in de dagen dat ik als mens leefde, als volgt omschreven: Iemand, die gevangen zit in zichzelf en wanhopig door een klein venster uitstaart naar onbereikbare verten. Dat is waar, zolang wij onszelf toestaan om in gevangenis te zijn. Zolang wij vanuit onszelf blijven zien is er deze ommuring, waaraan wij ons niet kunnen onttrekken. Wij hebben belangstelling voor de wereld, maar die belangstelling is gecentreerd in ons; het punt van waaruit wij zien. Wij hebben gevoel van verbondenheid met die wereld, maar wij hebben ook het gevoel, dat die wereld ons werkelijke ik niet kan benaderen, Om te komen tot die versmelting die noodzakelijk is, moeten wij dus eerst ontsnappen uit de kooi van ons eigen wezen. De kooi van je eigen wezen bestaat uit de volgende bouwstenen: Ik ben méér, Ik kan méér. Ik ben anders, Ik heb mijn recht. Het is mijn taak.

Deze dingen en alle varianten daarop scheppen nl. tussen ons en de wereld een muur, die wij niet meer kunnen doorbreken. Maar zoals men de hardste steen kan oplossen, wanneer men de juiste zuren gebruikt, zo kan men ook deze muur van ik-heid afbreken, wanneer men de juiste krachten daarop richt. De krachten, die de stenen doen versmelten en langzaam geheel doen verdwijnen, zouden als volgt kunnen worden omschreven: Het innerlijk licht of vuur.

De innerlijke kracht, geuit zonder zelfbewustzijn, ofwel het vuur dat aantast. De levenskracht die zich vermengt, ofwel de sulfer die oplost. En niet te vergeten: het godsbesef, waarin men zichzelf maakt tot voertuig van de schepper. De kracht, die alle fragmenten uiteen doet barsten, zodat het verbrijzelde zich kan oplossen, terwijl het ik in vrijheid gaat.

Leven is verbonden zijn. Beleven is veranderen. Innerlijk beleven is verbondenheid en verandering samenbrengen tot één aspect van eeuwigheid. Daarom is de naastenliefde een heel belangrijk ding in het leven van de mens. Het is het middel waardoor hij kan beginnen uit zijn gevangenis van ik-heid te ontsnappen. Daarom is christendom niet in de eerste plaats het verlost zijn, maar het ontvangen van de middelen om te verlossen. Ook jezelf. En daaruit concludeer ik dan uit mijzelf dat het christendom in vele gevallen herleid moet worden tot een innerlijke gedragsregel, waarbij het ik vrij wordt van de begrenzingen, die het stelt tussen  zichzelf en anderen. Ik kom verder tot de mening, dat wijzelf niet genoeg zijn.

Er bestaat een bepaald poeder, dat op zichzelf werkloos en dadeloos is. Als je het voegt bij gesmolten metaal, bv. lood of zilver, dan gebeurt er niets. Er bestaat een tweede poeder, dat op precies dezelfde wijze niets doet. Indien men echter beide poeders, overigens in de juiste verhouding, toevoegt aan datzelfde metaal, transmuteert het. Het verandert naar metaal van een hogere orde. Het is één van de alchemistische geheimen voor het daadwerkelijk maken van goud. Wat het nevenverschijnsel is van het maken van het innerlijk goud.

Wij hebben in onszelf geestelijke kracht en geestelijke mogelijkheden. Wanneer wij deze zonder meer actief maken in ons bestaan, gebeurt er niets. Wij hebben in onszelf stoffelijke mogelijkheden, gedachten, inzichten en erkenningen. Wanneer wij ze zonder meer aan onze persoonlijkheid toevoegen, dan gebeurt er niets, maar wanneer wij de innerlijke erkenning en de  uiterlijke erkenningen tezamen voegen in het proces van erkenning van lichtervaring, dan transmuteert ons wezen.

Het wordt a.h.w. levend goud, En dat betekent, dat het krachten bezit. Dat het onveranderlijke waarden bezit. Maar het betekent ook, dat het aan de wetten van goud, het levende goud, onderworpen is. Wanneer je met de stof zonder meer niets bereikt en met de geest zonder meer niets bereikt, is het noodzakelijk, dat beide tezamen worden gebruikt. Wanneer wij het christendom in de praktijk brengen, dan zien wij enerzijds de erkenning van ons wezen en de aanvaarding van de Vader zonder kritiek en zonder eisen. Het licht in ons wordt beseft en actief. Maar anderzijds veranderen wij ons gedrag. Onze beleving van leven en mensheid wordt gemaakt tot het erkennen van verbondenheid. En samen veranderen ze ons.

Mogelijk laat ik mij door mijn eigen liefhebberij iets te ver meeslepen, maar anderzijds druk ik in deze bewoordingen wat ik weet en wat ik ken toch wel het gemakkelijkste uit. Wanneer men mij vraagt hier te spreken, dan kom ik hier niet omdat het belangrijk is, maar omdat ik iets ben, innerlijk, dat ik waar moet maken naar buiten toe. Ook in mij is de synthese van uiterlijke en innerlijke waarde een voortdurende noodzaak om de werkelijke kracht van het levende licht in mijzelf en rond mijzelf te ervaren. Mogelijk is mijn uiting niet in overeenstemming met datgene, wat men zou verwachten, maar dat is niet belangrijk voor mij. Voor u mogelijk wel. Voor mij niet. Want wat ik ben, druk ik uit. De kracht die ik heb, deel ik met u. Het wezen en ervaren dat in mij bestaat, geef ik aan u door, zo goed ik kan. Ik maak mijn innerlijke wereld waar naar buiten toe. Niet als een u opgelegde verplichting, maar als een vrije gave van wat ik ben. En daardoor is God de Vader voor mij werkelijk.

Zo wordt voor mij de band tussen basislijn en apex getrokken, zodat het totale licht en de werkelijkheid kunnen samenvallen met mijn bescheiden zijn als deel van één sfeer, één wereld, verschillende tijden en toch deel van de totaliteit, het Zijnde.

Voor u zullen deze dingen vaak wat moeilijker zijn. Wanneer een leerling de eerste maal alleen maar lood smelt, is het normaal, dat hij daarbij de vingers brandt. Wanneer een mens voor de eerste maal de kracht en het licht in hem probeert te mengen met de wereld, dan gebeurt er iets, wat hij nog niet kent. En daardoor krijgt hij neerslagen, die hij niet verwacht. Maar zoals de leerling door denken, door in zichzelf ervaren en leren tezamen meester wordt van de procedure, het veredelingsproces, zo gaat het ook u. Teleurstellingen te over, maar zij zijn niet belangrijk. Belangrijk is dat wij, wat in ons leeft en wat wij buiten ons erkennen, voortdurend samenbrengen; gaat het de eerste keer niet, dan de tweede. Maar wij zullen meester worden van het proces, waarin de goddelijke kracht versmelt met het persoonlijke wezen en het kosmisch levend goud, geboren en herboren wordt in de mens, die zijn beperktheid verliest.

Er is altijd weer het zoeken naar wat men inwijding of het geheim pleegt te noemen. Wie honderd inwijdingen heeft doorgemaakt en zichzelf niet bevrijd heeft, weet alleen smartelijker hoezeer hij gevangen is. Inwijding is een proces, waarbij je zelf anders leert denken, leert zijn, leert handelen. Het is een proces, waarbij je mogelijkheden vergroot worden. Het is alsof ik onzuiver materiaal op verschillende wijzen terugbreng tot pure zuiverheid, Maar het blijft hetzelfde materiaal. En dan komt het ogenblik dat deze zuiverheid niet meer vergroot kan worden. En dan blijkt pas dat de inwijding slechts zin heeft, wanneer zij in fusie zich verwezenlijkt. Die fusie behoeft geen materiële, geen zuiver geestelijke te zijn. Zij kan betrekking hebben op de stoffelijke werelden, op de geestelijke werelden en zelfs op de kracht, die in deze werelden leeft. Maar er moet een versmelting zijn. En die versmelting is alleen mogelijk door de levende kracht, die wij in onszelf erkennen. Het Goddelijk vuur, dat ons in staat stelt het proces van zuivering te volbrengen, de versmelting tot stand te brengen en zo het eindresultaat te bereiken.

U bent net zo ver als ik in uw mogelijkheden. U kunt net zo ver zijn als ik in uw mentaliteit. U kunt net zo ver zijn als ik in uw geestelijke ervaring. En als u denkt dat het nog niet zo is, dan kunt u deel hebben aan wat ik ben. Dit is het geheim van de christelijke naastenliefde. Dit is het geheim van de zich verjongende Phoenix. Dit is het geheim van eeuwigheid en leven.

Wat je ook bent en denkt te zijn, wanneer je kracht vermengd is met die van een ander, wanneer je niet jezelf zoekt of een afzonderlijkheid zoekt, maar de totaliteit aanvaardt, dan verbrand je a.h.w. in het vuur der waarheid je eigen beperkingen. En word je herboren met de kosmische vrijheid, waardoor je boven alle werelden kunt uitstijgen. Deze vrijheid is ook de uwe, want ze is ook de mijne. Zij is die van vele anderen. En wie dit aanvaardt, bestaat persoonlijk, maar weet dat de persoonlijke beperkingen en beperktheid slechts dwaasheid is.

Toen men mij vroeg om hier voor u te spreken, heb ik niet nagedacht. Ik heb gezegd: “Hier ben ik ; Zo ben ik.” Dat heb ik tot u getracht eveneens te doen met de wat beperkte en uiterlijk voor mij wat afwijkende middelen, die mij ter beschikking zijn gesteld. De uiterlijkheden doen niet ter zake. Wat ik gezegd heb, is wat ik ben. Wanneer u beseft wat ik ben, bent u harmonisch. Niet slechts met dit ik dat spreekt, maar met al datgene, wat in dit ik verbonden is, En daarom heb ik mijn boodschap zo gebracht.

Ik geloof, dat er nog een jongeman is, die nog even het woord wil hebben. Ik zal hem dat graag geven. Ik wil u, daar dit gebruikelijk is, een goedenavond toewensen, ofschoon waar wij verbonden zijn, er geen dag, geen avond en geen nacht is, maar slechts de levende waarheid, die is het licht, waarin wij veranderen tot werkelijkheid.

Derde spreker.

Vrienden, na deze spreker is het wat moeilijk om nog wat zinnigs te zeggen. We hebben vanavond wel twee zeer verschillende boodschappen gehoord. Ik geloof, dat beide in hun vorm behoorlijk compact waren. Ik geloof ook dat elk op zich van betekenis is voor de wereld, waarin u leeft en ook voor u eigen ontwikkeling, zoals u dit op het ogenblik doormaakt.

Wij zijn gekomen aan het einde van een cursusjaar. Een jaar, waarin goede en minder goede dingen u bereikt hebben, waarin wij geworsteld hebben met storingen en u eveneens.

Ik kan mij ergens aansluiten bij de denkwijze van de tweede gast, wanneer ik zeg: “Dit is een uitdrukking geweest van iets, wat wij tezamen zijn”. Daarom zullen wij ook het volgend jaar proberen voort te gaan. Wanneer het ons mogelijk is, zouden wij daarvoor nog meer gastsprekers willen aantrekken dan dit jaar. Het belangrijkste is, dat wij elkaar begrijpen. Dat wij een ogenblik tezamen denken over de dingen, die belangrijk zijn, wanneer wij de waarheid en de werkelijkheid willen ontdekken.

Er zijn wel eens spanningen, nu ook. Een spanning, die ik althans voor het medium moet neutraliseren, omdat er soms toch wel krachten spelen, waarvan je je afvraagt: kan een mens die zonder meer verdragen? En die krachten zijn aan de andere kant dingen, waaraan je zult moeten wennen, waar je deel van zult moeten worden. Dat geldt zo goed voor het medium als voor ons. We zullen eenvoudig moeten evolueren naar dat punt, waarop zelfs de sterkste krachtsuitstraling voor ons alleen maar een gevoel van verbondenheid en blijde erkenning tot stand brengt.

Wanneer hetgeen wij in dit jaar samen gedaan hebben, wat wij in een volgende periode toch ook weer samen hopen te doen, daartoe mag voeren, dan geloof ik dat dit een heel goed jaar is geweest. Dat het een heel goed jaar zal worden.

Vergeet één ding niet: Bij al wat ons gegeven wordt, zijn wij het, mensen en geesten, die iets hogers moeten maken van datgene wat wij zelf kunnen opbrengen. En dat kan alleen wanneer wij een harmonie vinden, die ons eigen wezen soms te boven gaat.

Daarmee meen ik dat ik afscheid van u kan nemen. Ik wens u een heel prettige zomer. Ik wens u steeds nieuwe krachten, niet lichamelijke alleen, maar vooral geestelijke en ik hoop ook dat wij – en nu denk ik aan onze eerste gast – gezamenlijk iets kunnen opbrengen, waardoor de werkelijkheid, de eeuwige werkelijkheid in de wereld een klein beetje meer aan het woord kan komen

image_pdf