6 december 1955
Het eeuwig bestaan
Dan zullen wij nu verder gaan met bespreking van inwijdingsgeheimen, waar wij – naar ik meen – twee maanden geleden ook reeds over gesproken hebben, maar dan in de licht gewijzigde vorm, die ook de vorige keer, ongeveer een maand geleden, werd gebruikt.
Bij het probleem van de inwijding stuiten wij voortdurend op het probleem van de meerdere werelden, of wel: de parallel lopende werelden. De inwijding op zichzelf betekent een bewustzijnsverruiming en een vergroting van beheersing, waardoor men in staat is, werelden die liggen naast uw eigene te benaderen, te beroeren, daarin handelend op te treden. En gelijktijdig u te beschermen tegen invloeden, die vanuit deze werelden in uw eigen wereld kunnen ontstaan en onaangenaam zouden kunnen worden.
Om zuiver te zien wat er gebeurt, wanneer wij beginnen met een lagere inwijding, geloof ik er goed aan te doen u allereerst te wijzen op bepaalde ritmen en harmonieën in het lichaam.
Het grote verschil dat gelegen is bv. tussen onze wereld en uw wereld is een verschil in tempo. Een verschil dus in tijdsfase, gepaard gaande met een daaruit voortvloeiende andere toestand van de materie.
De mens op aarde heeft een levensritme. Dit levensritme, voor elke mens iets verschillend, kan over het algemeen worden begrensd door de polsslag. Wanneer wij de normale polsslag nemen als bepalend voor het eigen levensritme, zijn wij wel ongeveer juist. Deze polsslag wil zeggen dat zuurstof en daarbij ….. laten wij zeggen elektriciteit – u kunt ook de meer technische term van de esoterici hiervoor gebruiken, nl. Prana of Odd – toegevoerd aan het gehele lichaam. Hoe dit gebeurt zullen de meesten van u reeds weten.
Bij de inademing wordt een gedeelte van de long gebruikt. Bij vluchtige ademhaling ongeveer 1/3 van het longoppervlak. Bij de zgn. totale ademhaling ongeveer 7/10 tot 8/10. In de long wordt dus lucht gebracht die, naast verschillende andere bestanddelen, ook zuurstof bevatten. Deze lucht is bovendien geladen met een ander potentiaal, dat anders ligt dan dat van het lichaam zelf. Dus een potentiaal verschil.
Dit is niet zeer groot, maar meer dan voldoende – vooral wanneer de lucht enigszins voorverwarmd is bij de inademing – om hier een volledige uitwisseling in het lichaam mogelijk te maken.
Het lichaam is dan ook bij de mens, evenals bij de meeste zoogdieren, zo geconstrueerd dat bij de ademhaling de lucht bij het passeren van de neusholte enigszins wordt gereinigd van vreemde bestanddelen en door de slijmvliezen enigszins wordt voorverwarmd, op temperatuur wordt gebracht.
Hierdoor ontstaat ook een grotere activiteit van de moleculen. Dit betekent een verscherping van opnamemogelijkheid in de long. In de long passeert achter een zeer dunne poreuze wand – zo kunnen wij het tenminste het beste voorstellen – het bloed, waarin dus de rode bloedlichaampjes zitten.
Deze, zoals u weet, bevatten een omzetting van ijzer. Hierin wordt de zuurstof gebonden, maar gelijktijdig neemt dit metallieke deel van het bloed deze kracht, dit Prana of Odd, in zich op. Het bloed voert alles toe aan het lichaam en de wijze waarop deze toevoer geschiedt, is onmiddellijk bepalend voor de stofwisseling, maar ook voor de regelmaat, waarmede oude cellen worden afgebroken in het weefsel en vervangen door nieuwe. De totale veerkracht en gezondheid staat hiermede dus onmiddellijk in verband.
Aannemende dat een mens een gezond levensritme heeft – bij normale bloeddruk – met andere werelden, zonder het overheerst worden. Waar zwakte en ongezondheid deze andere werelden bij u doen binnendringen, blijkt dat gij niet in staat zijt deze te weren, of in staat zijt uzelf te beheersen.
In andere gevallen blijkt soms dat gij zelfs niet in staat zijt uzelf te beheersen wanneer de invloed weer verdwijnt, zodat hierdoor toestanden kunnen ontstaan, die in de wereld op zijn minst genomen, wat abnormaal kunnen heten.
Een ingewijde mag nooit het slachtoffer worden van een dergelijke ongereguleerde en ongewilde kennismaking met wezens uit andere werelden. Deze ingewijde zal dus alles moeten doen om zijn eigen levensritme te beheersen. Want treedt bij u bv. spontaan helderziendheid op, dan kunt gij alleen reeds door een verandering van uw eigen ademhalings- en levensritme, door het bedwingen dus van uw wezen, in plaats van u over te geven, deze gehele verschijning of het verschijnsel van u afzetten. U kunt het tot voor u niet bestaand maken.
Omgekeerd zou jij, wetende welke wereld jij wilt benaderen, alleen door het wijzigen van uw levensritme, een zodanige gevoeligheid kunnen verwerven voor deze andere wereld of sfeer dat zij zich aan u moet vertonen. Dit op uw eigen wens en door uw eigen willen.
Ik wil niet zo ver gaan dat ik u alles ga verklaren omtrent de ademhaling, degenen onder u die zich interesseren voor yoga, zou ik willen wijzen op de adem- en meditatie oefeningen, zoals die bij het Prana-Yoga worden gebruikt. U kunt daar alle gegevens dan in vinden.
Bedenk echter wel: zolang gij de beheersing van uw eigen wezen niet hebt gevonden, is het experimenteren met deze krachten over het algemeen gevaarlijk en uit de boze. Wel kunt gij gedurende uw studie op dit gebied u bezighouden met gedachte-overbrenging, overbrenging van krachten, kortom met alle verschijnselen alleen door eigen denken en eigen geest veroorzaakt, die ook op onstoffelijke wijze in uw eigen wereld wederom tot uiting kunnen komen.
Het geheim van de parallel lopende werelden ligt in het verschil van dimensie. Maar het blijkt, beziende de wereld van de stof en de wereld van geest, plus de verschillende andere werelden, die – ofschoon stoffelijk – niet binnen uw eigen levensbereik vallen, dat hoofdzakelijk als een verschil in tijdservaren kan worden vastgesteld. Tijdsbeleven dus: er is hier dan sprake van een relatieve tijd, die persoonlijk bepaald wordt. Dit houdt in, dat op het ogenblik dat een mens zijn eigen tijdsperceptie aanmerkelijk kan veranderen, zijn gehele toestand verandert, in zoverre althans als deze door hem wordt beheerst.
Iemand die zijn gehele lichaam bewust beheerst, zal dus met lichaam en al zich kunnen verplaatsen, bv. door een van deze andere werelden, waarbij door het verschil van tijd de verplaatsing, ofwel eeuwen, ofwel slechts enkele seconden kan vragen, ongeacht de werkelijk afgelegde afstand. Men kan zich dus geheel zo stoffelijk transporteren.
Dit komt echter zelden voor. Er zijn slechts weinigen, onder de niet volledig ingewijden, die geleerd hebben van deze mogelijkheden gebruik te maken. Wel leert de doorsnee-adept reeds zeer vroeg gebruik te maken van de mogelijkheid om een gedeelte van het wezen, d.w.z. bv. de geest plus enkele delen van het lichamelijke stralingsveld op deze wijze in, of via een andere wereld te verplaatsen en zijn waarnemingsmogelijkheid te verleggen, hetzij dus in de eigen, hetzij in een andere wereld.
Wetende dat wij met een dergelijk verschil te maken hebben, zal deze mens geen onmiddellijk contact kunnen vinden door zwakheid – uitdrukking “dimensionaal verschillend” – niet geheel gerechtvaardigd. Tijd is een gelijk optredende factor in alle werelden, zover wij die kunnen benaderen.
Daar deze tijdswaarden sterk verschillend zijn en hierdoor enerzijds werelden zeer snel leven, voor u zeer snel leven en zich zo aan uw te traag bevattingsvermogen onttrekken, terwijl andere werelden vertraagd leven en daardoor voor u het aanzijn hebben van “dood” te zijn, terwijl zij voor zichzelf bewegelijk, actief en levend zijn.
Toch zijn al deze factoren m.i. niet voldoende om te kunnen spreken over een andere dimensie. Er is ook nog iets anders nodig om de uitdrukking: verschil van dimensies te rechtvaardigen.
Elke wereld kent zijn eigen ontwikkeling. Deze ontwikkeling wordt echter niet alleen bepaald door de gedachten van de wezens van die wereld, maar bovendien door de plaats waarop zij zich in het gehele Al ten opzichte van de krachtbronnen in het Al bevinden. M.a.w. een wereld die nu reeds miljoenen jaren met uw eigen wereld tezamen gaat, een vertraagde wereld, zal op een bepaald moment van haar bestaan af kunnen buigen van uw wereld en voor zichzelf voort bestaande, een geheel andere richting in de ruimte kunnen inslaan. Zij zal daardoor voor u onkenbaar worden en zich dan bevinden in een ander gebied.
Zo zijn dan vele omstandigheden van een wereld, zoals die van de mensen bv. te noemen, een tijdelijk samentreffen van meerdere verschijnselen, geboren uit meerdere bestaansdimensies en gekoppeld aan verschillende tijdsmogelijkheden, die in het bevattingsvermogen van de mens kenbaar zijn geworden voor kortere of langere tijd. Echter: dit samentreffen van verschijnselen zal als willekeur of regelmaat kunnen worden gezocht. De ervaring leert ons dat regelmatig, dus periodiek, bepaalde verschijnselen optreden.
Het feit dat daarbij werelden die elkaar vroeger reeds beroerd hebben, hun banen opnieuw kruisen, doet ons veronderstellen dat de lijn, die op elk van deze werelden volgt in de ruimte, een kringloop is, althans een parabool, die de parabool die wij dan zelf in de ruimte afleggen, kan snijden, herhaalde malen desnoods.
Wij weten nu dat onze eigen wereld ons doet denken aan een spiraal, waarbij voortdurende dezelfde aspecten van de buitenwereld ervaren worden op gelijke hoogte aan de buitenzijde van de spiraal.
Dit spiraal betekent voor ons nl. een periodiciteit en voortdurende herhaling van bepaalde stoffelijke verschijnselen. Waar deze echter stoffelijk bestaat, moet zij ook geestelijk op enigerlei wijze aanwezig zijn.
Ons baserende op een zekere gelijkheid van de werelden van stof en geest, plus een gelijke origine van de beide, komen wij tot de conclusie dat, indien wij gebruik weten te maken van de stoffelijke cycli, die optreden, wij dit evenzeer kunnen doen en waarschijnlijk met grotere resultaten bij bepaalde geestelijke cycli, die in ons bestaan en binnen ons optreden.
De eenvoudigste cycli, die op uw wereld optreden en algemeen, zijn de cycli van 60, 360, 2160 dagen. Daarnaast liggen geestelijke cycli, die eigenaardig genoeg samenvallen met de lunaire omloop. Met de krachten van de maan gepaard gaande dus. De kracht komt wel niet uit de maan zelf voort, maar betekent toch een grotendeels geselecteerde reflex van geestelijke krachten.
Het resultaat is dat wij bij geestelijk belangrijke tendenzen een verschuiving krijgen ten opzichte van de stoffelijke tendenzen. Deze cycli liggen op ongeveer 27 à 28 dagen, daarna op ongeveer 168 dagen en daarna op ongeveer 1370 dagen. Het verschil tussen de geestelijke en stoffelijke mogelijkheden tot topprestaties kan belangrijk zijn voor eenieder die naar geestelijke of esoterische bereiking zoekt.
Geestelijke studies worden het best verricht op ogenblikken dat de lichamelijke activiteit minimaal is. De gunstigste gelegenheid moet daar worden gezocht, waar een dieptepunt van de stoffelijke ontwikkelingen een stijgende lijn der geestelijke tendenzen ontmoet.
Handelingen, die gericht zijn op uw eigen wereld en uw geestelijk bewustzijn daarin uit moeten drukken, worden het best tot stand gebracht op het ogenblik dat het snijden van de lijnen van geestelijke en stoffelijke activiteiten plaatsvindt in voor beide opgaande richting.
Dit zijn punten die o.a. een werkelijke astroloog mede gebruikt om zijn eigen mogelijkheden te bepalen. Ook behoort deze regel tot de magie, waar zij gebruikt wordt tot het bereiken van zekere resultaten bij het uitspreken van de bezweringen.
Wij voor ons kunnen natuurlijk, ofschoon wij zoeken naar inwijding, geen gebruik maken van de daadmogelijkheden die hierin zijn gelegen. Wanneer wij dit doen, kunnen wij dit nooit doen als een deel van een inwijdingsgroep, maar hoogstens voor onszelf en dan volgens het wit-magisch principe waarbij wij dus onze krachten en mogelijkheden gebruiken om de wereld te verbeteren en zo ook voor onszelf uiteindelijk een verbetering te scheppen.
Het weten echter welke ogenblikken voor de meer stoffelijke activiteiten bestemd zijn, met een zo groot mogelijke activiteit en kracht, wetende ook welke momenten het beste zijn geschikt voor geestelijke waarnemingen en geestelijke studies of overwegingen, zullen wij in ons eigen leven deze perioden ook zeker mede een rol laten spelen. Juist het doelbewust gebruiken van deze perioden maakt ons een beheersing van onszelf en de wereld eenvoudiger mogelijk.
Wanneer wij langs de zo-even uitgeduide weg gaan tot een bepaalde bereiking, dan zullen wij bv. dus lichaams- en ademhalingsoefeningen stellen op dat ogenblik dat het lichaam zijn maximum aan energie bereikt. Wij zullen daarentegen onze meditaties vooral doen plaatsvinden, wanneer de aflopende lichamelijke krachten door het stijgend geestelijke worden vervangen.
Zo vinden wij gelijktijdig de lichamelijke rust en de geestelijke activiteit waaraan wij behoefte hebben.
Wij zullen nu nog een volgend geheim nader gaan bezien waarbij ik echter gebruik zal maken van sleutels. Ik zal dus niet geheel voluit spreken.
In mijzelf levende, mijzelf kennende, kan ik de wereld slechts benaderen vanuit mijzelf. De wereldbenadering betekent een realisatie in mij, waardoor mijn scheppende krachten ten opzichte van mijn wereld – in mijzelf zetelende – tot uiting komen.
De ogenblikken, waarop ik de grootst mogelijke eenheid in mijn wezen heb geschapen, kan ik het grootste gedeelte van mijn krachten tot de wereld buiten mij richten. Bij deze projectie van krachten uit mijzelf dien ik rekening te houden met het feit dat alles, wat ik buiten mij projecteer, tot mijzelf terugkeert.
Elke projectie is dus uiteindelijk weer een aanvulling van mijn eigen wezen. En wel door middel van vergelijking. Ik ervaar de wijziging in de krachten die ik eerst buiten mij in de wereld heb gezonden.
Vanuit deze realisatie kan ik intreden in elke wereld, kan ik intreden in elke materie, kan ik zijn meester van de grote, of van de kleine wereld. Belangrijk voor mij is het meesterschap over mijzelf, waar ik door de beheersing van mijzelf de wereld beheers door het feit dat zij slechts in mij als werkelijkheid voor mij bestaat.
Ik moet ten allen tijde trachten mijn krachten zo uit te zenden, dat zij niet mijn wezen bevestigen, maar mijn wezen aanvullend tot mij terugkeren.
De ware ingewijde – ongeacht magische of esoterische scholing – zal ten allen tijde trachten vanuit zichzelf in de wereld zodanige waarden te stellen dat zij niet hun eigen wezen bevestigen kunnen, maar dat zij een variatie op het door hem juist ervaren terugbrengen. Deze aanvaardende, zal hij dan komen tot een verrijking van bewustzijn.
Elke vergroting van het bewustzijn betekent dan ook voor hem een vergroting van beheersing in de wereld buiten het “ik”.
Ik zou dit voorgaande willen aanbevelen als een punt van beschouwing. U zult niet zeggen: dit is niet praktisch. Maar ik kan u verzekeren dat het zeer praktisch is. Want degenen die alleen reeds lichamelijk komen tot een absolute adem- en spierbeheersing, zullen in staat zijn tot grotere prestaties en zullen mits zij redelijk gebruik maken van hun krachten langer en gezonder leven, meer presteren en minder strijd vinden dan ieder andere mens.
Degene die in staat is de levenskrachten in zijn lichaam zo te dirigeren, dat elk van de voornaamste punten, zeven in totaal, regelmatig door het totaal van de in het lichaam aanwezige krachten worden bestraald, zal ongetwijfeld alleen hierdoor reeds de volkomen innerlijke zekerheid gewinnen met daarnaast een volledig lichamelijk evenwicht. Er bestaan methoden om alles te bereiken wat gij wilt.
De ingewijde heeft door zijn beheersing van het “ik” plus de kennis die in het “ik” besloten is, de mogelijkheid om alles in de wereld tot stand te brengen dat hij of zijzelf wenst. Er bestaat hiervoor geen enkele – uitdrukkelijk geen enkele – uitzondering.
Gij kunt zelfs de wereld uit haar baan werpen, waar voor u de hefboom en het platvorm aanwezig zijn, die één van onze grote natuurkundige denkers op aarde hiervoor nodig meende te hebben, nl. de verschuivingsmomenten, waarover voorgaand gesproken, waardoor gij, u bevindend in een andere wereld, grijpende naar deze wereld, actief kunt worden om buiten deze wereld of in wereld op te treden. Er is u dan niets onmogelijk.
Voor gij dit echter bereikt, zult gij ongetwijfeld zeer lange tijd moeten besteden aan overpeinzingen, aan ervaren en vergaren van weten vooral en aan het verwerven van de beheersing over uw eigen wezen.
Nu wordt er heel vaak gesproken over een groot Arcanum, de Steen der Wijzen het al-heel middel, de transmuterende edelsteen of plant, ieder vertelt dit op zijn eigen wijze, ieder zoekt het op een andere manier.
De Chinees zoekt het in de Ginseng-wortel. De middeleeuwse geneesheer zocht het in de dodelijke wonderen van een Aqua Tofana en het Levenswater. Anderen hebben het gezocht in de vlam die zelf nooit dooft en uit zichzelf voortbestaat. Sommigen zoeken het in de homunculus, de kunstmatig geschapen mens. Allen zoeken naar de materiële uitdrukking van deze kracht.
Een van de grote geheimen van de inwijding is het volgende: er bestaan in elke wereld plaatsen en vormen, waarin zekere elementen van die wereld op buitengewoon harmonische wijze samengaan. Zij worden daardoor magisch beheersend, maar de in hen heersende kracht en kwaliteit kan slechts dan werkzaam worden, wanneer een ingewijde deze krachten op de juiste wijze richt.
Wijzelf zijn altijd door onze geestelijke kracht de werkelijk reactie veroorzakende materie. Zelfs als wij geen deel hebben aan de stoffelijke reacties die wij scheppen, of gebruik maken van deze wonderlijke stoffen, deze wonderlijke levensvormen, zijn wij toch de werkzame kracht, alleen reeds door het gericht zijn van ons wezen. Er wordt ons niets ontnomen en niets toegevoegd door deze werkingen.
Er bestaan inderdaad vele stoffelijke middelen die het u mogelijk maken wonderbaarlijke werking tot stand te brengen, maar vaak zijn deze stoffen juist dan bijzonder actief en geven zij bijzondere resultaten, wanneer men zelf met zijn geest a.h.w. richting aan die werking kan geven.
Een zeer simpel voorbeeld: een geneesheer gebruikt ter bestrijding van een infectie sulfapreparaten. Het preparaat op zich is redelijk actief. Wanneer de patiënten het preparaat zelf als een wondermiddel beschouwt, wordt de werking ongeveer verdrievoudigd. Wanneer de geneesheer een richtende kracht weet te geven, die regelend werkt op door het preparaat ontstane omzettingen in het lichaam, dan kan dit middel plotseling voor elke infectieziekte, ook voor door bacteriën veroorzaakte ziekten dus, tot al-heel middel worden.
U begrijpt wel dat er ook andere stoffen bestaan, die dezelfde mogelijkheden bezitten. Echter, toegediend zonder geloof van de patiënt of lichtende kracht van de geneesheer, is er slechts ongeveer 60 % kans dat er enig resultaat wordt behaald. Ongeveer 30 % kans dat er een bevredigend resultaat wordt behaald en misschien slechts 2% kans dat er een volledig resultaat wordt behaald.
Dit laatste zal men mij misschien wel bestrijden, ik meen echter dat dit thuis hoort bij verhandelingen over de medische wetenschap en laat dit dus voorlopig buiten beschouwing. lk heb een voorbeeld gegeven dat vanuit ons standpunt juist is.
Een ander voorbeeld: u zult iemand willen rustig maken in een huishouden bv. U gebruikt daarvoor de bekende pijnstillers, of kalmerende middelen, desnoods een huismiddeltje als een paar druppels valeriaan. Die kunnen op zich wel degelijk enige uitwerking hebben. Maar deze werking kan tot in het oneindige vergroot worden, wanneer u op de juiste wijze uw geestelijke krachten richt.
Ander voorbeeld: u krijgt in uw leven te maken met materie die zich niet laat vormen naar uw eigen denkbeelden. Het kan zijn dat gij iets wilt boetseren, iets wilt schilderen, het kan zijn dat gij gewoon een meer huishoudelijke bezigheid verricht dan wel een scheppende handeling in materie tracht te doen plaatsvinden op een lager vlak. In al deze gevallen kunt gij door de concentratie van uw gedachten een groot gedeelte automatisch doen passen aan het bestaans- of levensritme van de materie, die gij op dat ogenblik behandelt. Iets waarbij het beheersend stellen van een bepaald denkbeeld in uw wezen een volledige voltooiing van het voorgestelde verzekerd is.
De Steen der Wijzen kan ik u niet geven. Degene die de Steen der Wijzen kent, weet wel dat deze niet bestaat uit materie of materie alleen. Die weet heel goed dat er hier sprake is van een eigen geestelijke kracht, die stoffelijk kan worden geuit onder bepaalde omstandigheden.
In deze reeks van esoterische waarheden, die aan allen die naar inwijding zoeken, bekend behoren te zijn, behoort verder tot het raadsel van het eeuwige leven. Dit zal dan het laatste punt zijn dat ik met u heden bespreek.
Eeuwig leven. D.w.z. onbeperkt leven, kan nooit zijn een zichzelf gelijkblijvend leven. Het is dus niet mogelijk dat iemand stil blijft staan in de tijd. In dat geval zou met de tijd ook het gehele beleven stilstaan. Dan zou van eeuwigheid misschien, maar van leven zeer zeker geen sprake zijn. Eeuwig leven betekent: dat ook een eeuwig voortzetten met tenminste gelijke intensiteit en kracht van hetzelfde levensprincipe.
Wanneer men een lichaam heeft, om een voorbeeld te geven, dan kan dat bij sommigen misschien tweehonderd jaar oud worden, maar dan zal het toch zeker bepaalde slijtageverschijnselen vertonen. Het is dus onmogelijk aan te nemen, dat iemand die eeuwig zal leven, dat hij bv. het eeuwig met dezelfde tanden zal doen. Iemand echter, die eeuwig lichamelijk leeft zal ongeveer per dertig – of vijfendertig jaar zichzelf een nieuw gebit scheppen. Wat wil zeggen: een nieuwe tand of kies vormen, deze in het “ik” als beeld leggen en daardoor dit lichamelijk verwerken, men kan niet de cellen van het lichaam volmaakt maken en tot stilstand dwingen. Men kan er echter wel zorg voor dragen, dat de reiniging van het lichaam van afvalstoffen zodanig goed geschiedt, dat gelijktijdig het opnieuw opwekken van de voor het lichaam noodzakelijke prikkelstoffen zo gebalanceerd geschiedt, dat er geen slijtage ontstaat in de zin van onherstelbaar en onvervangbaar. Het lichaam behoudt zijn vitaliteit en regenereert voortdurend zijn weefsel door delen daarvan te vervangen. Op deze wijze zal het lichaam steeds “ouder” worden, maar niet meer in een voor mensen kenbare vorm.
De persoon die zich in dat lichaam uit, is dan niet meer gebonden aan de tijd zoals de mensen die kennen. Hij kent alleen nog de tijd van de eigen levenscyclus. Ouder worden zal die mens, omdat de reeks eigenschappen in de cellen aanwezig, ondanks de voortdurende vernieuwing, waar zij gevormd worden uit het levend weefsel, dezelfde eigenschappen behouden die zij in het begin reeds hadden.
Wanneer dus mutaties plaatsvinden op deze wereld, veranderingen in levensvormen, of levensuitingen, dan zal de eeuwig levende hierin lichamelijk niet meegaan. Dit zou hij slechts kunnen bereiken door een zelfscheppende werking. Waarbij hij zich aan de tijd van de aarde tijdelijk zou moeten onttrekken.
Dit zich – aan de tijd – onttrekken zal als resultaat hebben een stilstand van kunstmatige levenskracht. De normale krachttoevoer is niet meer voldoende. Er wordt door de wijze van leven binnen de tijd echter kunstmatig kracht toegevoerd. Deze kunstmatige kracht valt buiten de tijd echter weg en na ongeveer vijf dagen van een dergelijk uittreden, zal het lichaam bij terugkeer in de stof tekenen van verval vertonen. Wanneer er n.l. geen voldoende kracht in het lichaam wordt toegevoerd, krijgen wij een verouderen van het lichaam, dat betrekkelijk snel voortgaat, waar de nieuw gevormde cellen op korte duur niet meer dezelfde stamina en levenskracht, die in een oorspronkelijk cel aanwezig is, hebben. Het te veel kunstmatig in het lichaam gebrachte krachten, vermindert bovendien de capaciteit van de cel om deze in zichzelf vast te houden en zo het eigen bestaan te rekken.
Eeuwig leven echter, in deze zin en stoffelijk uitgedrukt, zal nooit het doel zijn van iemand die de uiteindelijke inwijding bereikt heeft. Men zal ten hoogste hiervan gedurende enige tijd gebruik maken om een zekere taak op de wereld te kunnen volvoeren. Men kent echter nog een andere soort van eeuwig leven. Het is juist deze soort van eeuwig leven, waarop sommige ingewijden zich buitengewoon sterk werpen. Eeuwig leven zal men ook het volgende kunnen noemen.
Eeuwig wil zeggen: bij voortduring. Eeuwig leven zal dus ook zijn een bij voortduring blijven bestaan binnen eenzelfde gedachtekring. Dit is belangrijker dan dat ik als ingewijde in deze wereld leef. Dan ben ik in staat mijn bewustzijn en levensprincipe voortdurend in samenklank te houden met deze wereld. Ik leef dan eeuwig. D.w.z. ik kan deze toestand onbeperkt in mijzelf handhaven. Ik zal geen verdere wijzigingen of wereldveranderingen ondergaan. Mijn bewustzijn blijft aan uw wereld gebonden en zal niet in een andere wereld binnentreden.
Naast deze vormen, waarin het bestaan dus onbeperkt kan worden voortgezet, vooropzettende dat de wil hiertoe aanwezig is, kunnen wij verder aanhalen de onvernietigbaarheid van materie en geest. Deze beide bestaan uit zichzelf eeuwig. D.w.z., dat zij nooit geheel en volledig ten gronde kunnen gaan, zover dit voor ons na te gaan is. Zij dragen echter niet in zich een vastliggende, maar dragen beiden een reeks van variabele bewustzijnsmogelijkheden in zich. M.a.w. het eeuwig leven van de geest zonder meer, van de stof zonder meer heeft in esoterische zin – binnen de leringen van de ingewijden – geen leven. Want wij zien “leven” als een bewustzijn.
Degene die in zich voortdurend het bewustzijn als belangrijk beschouwt en voortdurend tracht het geheel van zijn leven te zijn en te weten, al wat in hem ligt, zal in staat zijn – ongeacht welke materie of welke geest tot uitingsmogelijkheid wordt geboden – ten allen tijde zichzelf te blijven.
Dit, zichzelf blijven, ofwel zichzelf voortdurend aanvullen in de kern van dezelfde persoonlijkheid, nu noemen wij bij de ingewijden het “eeuwigdurend leven” waardoor van hieruit elke terugkeer tot elke wereld en elk leven mogelijk wordt gemaakt, dat ook maar eens beroerd werd door de persoonlijkheid.
Waar hierdoor het totaal van al het zijnde – voor ons bewustzijn zijnde althans – in het eigen ”ik” voortdurend tot uiting komt, het totaal van al het zijnde vanuit dit voortdurend tot uiting kan worden gebracht dat tot het totale zijnde in het “ik” aanwezig, geen uiting buiten dat “ik” meer vergt voor belevingen, die wij dan ook in onszelf kunnen doorleven en scheppen.
Al deze dingen zullen van groter belang blijken dan u denkt. Zoals gij thans hier aanwezig zijt, kunt gij uzelf geen stoffelijk voortdurend leven bezorgen. Evenmin kunt gij dit m.i. doen in zuiver geestelijke zin. Ook geestelijk zult gij door een verandering van sfeer tot sfeer en wereld tot wereld voortdurend delen van uw eigen bestaan nog verliezen.
Gij kunt echter reeds nu uw bewustzijn erop trainen, geen der waarden te verliezen van voorgaande werelden, of voorgaande tijd.
Hierdoor zult u in uzelf de mogelijkheid behouden ten allen tijde uzelf – mits voldoende beheersing aanwezig – wederom aan te passen aan elke toestand in verleden tijd, of wereld en hierin uzelf volledig hernieuwd kunnen uiten.
Hierdoor is het mogelijk – niet voor al het bestaande maar alleen voor het eigen “ik” dus – alle in het verleden liggende fouten te corrigeren, volmaaktheid in het achter u liggende van wereld en tijd tot stand te brengen en hierdoor de perfecte basis te scheppen voor uzelf om in het moment “Nu” werkzaam te worden op de juiste wijze ten opzichte van datgene wat wij zien als het Al, of de Schepper.
Ik dank u voor de gegeven aandacht en verzoek u dit niet snel ter zijde te leggen, maar goed te overdenken en te bestuderen.
De menselijke psyche
Het lijkt mij wel heel aardig ook hier eens een beetje over psychologie te spreken.
Weet u wat het aardige is? Dat datgene, wat de menselijke psyche blijkt te zijn vanuit menselijk standpunt over het algemeen één van de meest onbetrouwbare en gemakkelijkst te beïnvloeden dingen is, die er bestaan.
Een ingewijde weet daar heel veel van en maakt daar ook wel eens gebruik van en in sommige gevallen zelfs wel eens iets dat grenst aan misbruik. Dat wil niet zeggen dat het ten kwade wordt misbruikt. Maar de oordeelkracht van een ander kan een bewuste gemakkelijk uitschakelen.
De menselijke psyche – zoals men dat noemt – zetelt natuurlijk lichamelijk niet alleen in de hersenen. Dat heeft u ook al vaker gehoord. Nu is er een gedeelte dat ook heel sterk meedenkt en vooral voor de wijze waarop men met het redelijke denken – daar in het kopje – reageert en zeer veel belang heeft. Dat is nl. dat grijzige geval dat men de zonnevlecht noemt. Door deze zonnevlecht wordt nl. een groot deel van de automatische werkingen beïnvloed. Bovendien staat de zonnevlecht qua krachtstroom onmiddellijk in verbinding met een – laat ons zeggen – krachtontvangcentrum dat gelegen is ongeveer even boven het heiligbeen. Aan de kant waar de aap nog zijn staart heeft.
Het resultaat is, dat wanneer ik iemand op de zonnevlecht kan werken en hierop een druk kan uitoefenen, op de een of andere manier de activiteit daarvan kan verminderen, ik de totale activiteit van het menselijk denken verminder.
Daar maakt een ingewijde dan ook wel eens graag gebruik van. Eigenaardig genoeg maken er ook een groot aantal mensen gebruik van, die eigenlijk niet eens weten dat zij dat doen.
U heeft misschien wel eens opgemerkt dat je mensen kunt paaien met eten, drinken enz. Door een beroep te doen op – wat men noemt – hun zinnen, of beter misschien, hun behoeften en wel speciaal op de lichamelijke behoeften.
Het vreemde is, dat naarmate je een sterkere behoefte kunt wekken, dus een groter verschil tussen de verwachtingen en de werkelijkheid kunt scheppen, het redelijke denken in een evenredige mate vermindert.
Heeft iemand dat wel eens opgemerkt?
Ja.
O, toch?
Diners voor diplomaten.
Misschien. Ik mag niet hatelijk zijn.
Een kleine vriend van mij hield kort geleden een aanmerking binnen – met heel veel moeite – ofschoon dit niet hier in Nederland was, hoor. Hij had nl. het volgende willen zeggen: “Diplomaten moeten wel goed dineren, hoe kunnen zij anders hun geweten verdoven?” Wat tamelijk hatelijk is. Maar er zit wel iets in.
Kijkt u eens, wanneer ik in het lichaam een aantal reacties weet te scheppen, vooral in verwachtende zin – dus niet de repletie van: nu heb ik het, maar van: dat zal ik krijgen – dan vernauw ik het bewustzijn tot het uiteindelijk nog maar één enkel punt ziet. Dat ene punt kan redelijk, of zelfs onredelijk, worden. Onredelijk is het zeer zeker vanuit redelijk denken, omdat de belangrijkheid van het ene punt veel groter wordt in het voorstellingsvermogen dan het werkelijk in de wereld buiten ons kan zijn.
Maar aan de andere kant: ik heb het hele lichaam nu aan het werk gesteld en elke voeding, die wordt gegeven van levenskracht – en daarvan hebben de hersenen heel wat nodig – wordt onmiddellijk doorgegeven aan de centra die in verband staan met de automatismen, de automatische handelingen en reacties.
Wanneer nu – laat ons zeggen – een ingewijde voor de noodzaak staat een menigte te leiden en hij weet dat hij dit niet kan doen door directe bewustzijnswaarden, hoe zal hij het dan doen? Door een beroep te doen op de verwachtingen, door de lusten en begeerten van de mens te prikkelen.
Waar berusten lusten en begeerten op? Op de behoeften in het lichaam, zoals die in het lichaam zelf geschapen worden aan de hand van levensnoodzakelijkheden plus evenwichten, waardoor bepaalde wisselwerkingen noodzakelijk worden in mens en dier. Dan kunt u dus begrijpen dat, wanneer ik op deze wijze de mensen prikkel, elk redelijk overleg en zelfs elk menselijk denken door mij kan worden uitgeschakeld. Toch is dit een werking van de menselijke psyche.
Het verschijnsel hoort dan thuis in de psychologie. Wat ligt er op de achtergrond van deze menselijke psyche, wanneer wij die gaan bezien vanuit een meer kosmisch standpunt? Zij is gebaseerd op angst en lust. Praktisch niets anders.
De bewustzijnswaarden, die ons zelf zo belangrijk lijken, het redelijk denken dat wij als mens bv. hebben, is uiteindelijk niet anders dan verfijning, een omschrijving aan de hand van ervaring en beleefde omstandigheden, van de dingen, die ons leven stoffelijk beheersen. Wanneer je dit nu weet, kun je die dingen natuurlijk langzaam gaan veranderen.
Maar neem nu bv. eens het resultaat, wanneer je de angst voor jezelf zou schakelen? Als ik nergens meer bang voor ben, dan kan geen enkele dreiging mijn redelijk denken meer verwarren. Met het resultaat dat mijn reacties zuiver en juist blijven, ook onder een druk, die anderen de mogelijkheid beneemt om nog redelijk te denken en daardoor hun totaal van emoties doet vallen in het zuiver dierlijke.
Wanneer ik mijn begeerte beheers, dan ben ik ook alweer een heel eind verder. Want dan ben ik door mijn begeren niet zo snel meer te vangen.
Wat ik nooit kan beheersen zijn mijn behoeften. Er zijn nu eenmaal dingen die, buiten alle begeren en alle vrezen om, noodzakelijk zijn voor je bestaan als mens. Juist deze factoren kun jezelf niet overwinnen, tenzij je het geheim leert om jezelf onafhankelijk te maken van deze wereld waarin je leeft en in de plaats daarvan een andere wereld te stellen, een andere invloed en een andere kracht.
U heeft misschien eens gehoord van mensen die leefden op een minimum van menselijk voedsel. Die misschien dagen lang geen spijs of drank tot zich namen en toch gezond bleven. Die hebben dan bewust of onbewust een dergelijke vervangingsmethode gevonden, met het gevolg dat de behoeften voor hen in het leven geen rol meer spelen. Hierdoor konden andere waarden, die meestal in het bewustzijn besloten blijven, tot uiting komen.
Als je het zo bekijkt is het helemaal niet zo moeilijk om de volgende sprong te maken.
Ik moet dus de menselijke psyche, wanneer ik hem goed bekijk, gaan scheiden in verschillende waarden. Het redelijke denken moet ik dan nog schrijven bij het beheerst worden door angsten, begeerten en behoeften. Daarnaast krijg ik de ondergronden van het eigen wezen, waarbij wij zien dat zij in het redelijke denken wel mede tot uiting komen, maar dit niet beheersen. Werken, moreel besef, plichtsbesef, geloof en kosmische beschouwing. Deze met hun waarden, zoals zij uit ervaring gekomen zijn, behoren niet alleen tot het menselijk bewustzijn, maar komen zelfs tot in het diepste van de menselijke psyche voor en liggen vaak tot grondslag van vele aspecten van de dieptepsychologie zelfs.
Daarboven krijg ik dan afdeling drie. Dat is de geest, die voor haar ervaringen weliswaar afhankelijk is van de stoffelijk emotionele toestand, maar op zichzelf volledig vrij blijft van alle stoffelijke omstandigheden, zo zij zich niet laat beheersen door bepaalde en emotionele toestanden die in het lichaam kunnen heersen.
Stel nu, dat ik een mens heb die ik wil gaan ontleden. Wij zouden een willekeurig geval kunnen nemen, maar dat vind ik niet leuk. Laten wij een gemiddelde nemen. Een zgn. neutrale mens.
De zgn. normale mens leeft in een maatschappij, heeft daarin een bepaalde positie, kent samenlevingen op sociaal en seksueel gebied volgens de in de maatschappij geldende normen en regels en reageert zoals de doorsneemens dit nu eenmaal doet.
Ik geloof, dat dat kan gelden als een omschrijving van een redelijk normaal type, niet?
Dan gaan wij nu eens kijken, hoe deze mens nu eigenlijk tikt. Wij gaan nu eens net doen of die mens een stukje speelgoed is, wat je uit elkaar gaat prutsen. Een speelgoedautootje, waarvan je wilt weten, waarom het rijdt of zo.
Wanneer ik ga kijken, vind ik in de eerste plaats, dat bepaalde angsten en begeerten plus behoeften door ervaringen – vaak jeugdervaringen – gekoppeld zijn aan bepaalde geldende begrippen. Dan kom ik tot de eigenaardige conclusie, dat bv. bij heel veel mensen geloof direct gekoppeld is met begeerte, zelfs met seksuele begeerte.
Dan kom ik nog tot de veel vreemdere conclusie: dat rechtszin in werkelijkheid is gebaseerd op angst en dat de rechtvaardigheid onmiddellijk voortvloeit uit de drang tot zelfbehoud, de last van het zelfbehoud.
Weer verder kijkende, vind ik: dat de poging van de mens om geestelijk te stijgen ook weer gebaseerd is op angst. Nl. het erkennen van eigen zwakte en onvolkomenheden in zich, die men vreest en wil overwinnen om daardoor onafhankelijker te worden. Zo wel eens over gedacht?
Een enkele keer.
Nu, dat vind ik heel leuk dat u er eens zo over hebt gedacht. Want dan is mijn conclusie voor u misschien niet zo heel erg boud meer. 9/10 van het zgn. geestelijke leven van de mens wordt bepaald door stoffelijke drijfveren. Het is gebonden aan dwangvoorstellingen, die hoofdzakelijk door belangrijke levenservaringen en jeugdervaringen werden gebonden aan stoffelijke factoren, die het “ik” bedreigen, ofwel voor het bestaan daarvan noodzakelijk zijn.
Wanneer u geestelijk gaat streven op aarde en men dit volgens zijn bewustzijn dus redelijk doet, dan zitten daar bepaalde normen aan vast. Je kunt die vaststellen en omschrijven. Je kunt zeggen: dat en dat is voor dit verschijnsel noodzakelijk.
Geloof. Het wezen zoekt een zekerheid, waardoor het ego, het “ik”, gehandhaafd kan worden, ondanks en zelfs tegen alle omstandigheden die in de natuur redelijk worden gekend.
Het geloof is alleen hierdoor voor het “ik” een noodzaak en zonder dit geloof kan het “ik” zich niet handhaven, waar het zichzelf dan verliest in speculaties omtrent mogelijkheden.
Geloof is dus een beperking van het waarnemingsvermogen. En wel een beperking van het waarnemingsvermogen, die met zich brengt een streng eenzijdig streven. Waardoor prestaties in een bepaalde richting verricht worden, die anders nooit zouden kunnen worden volbracht.
Het geloof is een beperking van het leven tot één richting. Door deze eenzijdigheid ook een vergroting van het doorzettingsvermogen, van de doorslagkracht van het menselijk bestaan, het menselijk leven en denken.
Het streven naar het hiernamaals is gebaseerd op de angst voor eigen ondergang. Het hiernamaals wordt voor de mensen belangrijker naarmate zij meer vrezen hun eigen leven voorgoed te verliezen. Er bestaat inderdaad een “hiernamaals”. Maar dat is weer iets anders. Ik heb dat wel aan den lijve ervaren.
Maar logisch gezien is bij 999 op 1000 van de mensen, die zoeken naar en denken over het hiernamaals uiteindelijk sprake van een angst voor de dood. Waarom zijn de mensen bang voor de dood? Omdat deze betekent een volkomen uitblussen van alle bekende waarden en de mens – ontdaan van zijn redelijk referentievermogen en verdere verstandelijke mogelijkheden – in de dood juist weer meent te zullen worden overgeleverd aan de primaire drijfveren, die uiteindelijk toch altijd elke mens beheersen: angsten, begeerten en behoeften.
Hoe kunnen wij dan verklaren dat zo vele mensen op verschillende wijze zoeken naar het leven dat verder gaat dan de menselijke bestaansnorm? Elk zoekt op zijn wijze, omdat een mens slechts dan gelukkig kan zijn met een dergelijk geloof, met een dergelijke uitvlucht a.h.w., wanneer deze in overeenstemming is met alle waarden die in zijn eigen “ik” liggen.
D.w.z. met alle voorstellingen die binnen het eigen denken verknoopt zijn met de drijfveren van het eigen leven.
Waarom zoekt de mens naar bewustwording in dit leven? Wij kunnen dit wel alleen van een geestelijke kant gaan bekijken, maar wanneer alleen de geest naar bewustwording zou streven, dan zou dit zeker niet voldoende zijn. Het lichaam moet ook wel degelijk meewerken, want anders komt er toch niets van.
Wat is dus de lichamelijke drijfveer tot “geestelijke bewustwording?” Wel, in de eerste plaats een erkennen van eigen onvermogen op velerlei gebied. In de tweede plaats de gedachte: dat anderen wel kunnen, wat het “ik” niet kan. Het verlangen om gelijk te zijn, of meer te zijn dan die anderen. De begeerte haar meerderwaardigheid, gepaard aan een begrip van eigen minderwaardigheid, doet grijpen naar elke methode van bewustwordingen die zich voordoet.
Naarmate deze methode minder vraagt en meer belooft te geven – zij hoeft werkelijk niets te geven – zal de mens zich hiertoe ook sneller voelen aangetrokken, aangezien hij over het algemeen de bewustwording alleen dan kan aanvaarden, wanneer zij overeenstemt met zijn primaire behoeften, zijn primaire – vaak dus niet bewuste – angsten en begeerten.
Wanneer een mens naar bewustwording gaat zoeken op rijpere leeftijd, dan betekent dit dus: dat hij de hem in het leven gegeven ervaringen zodanig heeft verwerkt, dat hij zich bewust wordt van eigen onvolkomenheid en gelijktijdig de verwachting heeft dat deze onvolkomenheid op enigerlei wijze gecompenseerd kan worden.
Veelal zien wij dat deze mensen slechts ten delen bereid zijn hun eigen leven te richten op de bewustwording, die zij denken, of zeggen, na te streven.
Nu, hier kunnen wij tenminste wel verschillende van de aanwezigen bij uitsluiten.
Nu, wij krijgen ze anders wel uitgemeten.
Het is niet zozeer een kwestie van uitmeten. U heeft erom gevraagd en u moet het goed begrijpen. Ik wil later graag nog eens iets van de geestelijke kant met u bepraten. Waarom de geest juist deze tendenzen moet gebruiken? enz. enz. Maar dit zijn, naar ik meen, toch wel de onomstotelijke waarheden en feiten van de stof.
Wanneer wij hier dan bij elkaar zijn in een kring, die zich inwijdingsschool noemt, dan lijkt het mij toch wel noodzakelijk dat jullie zo nu en dan ook eens naar het leven in eigen boezem schouwt en niet alleen naar het mooie leven in die mooie landen daar achter de einder.
Het is juist dat dit wel waar is maar wij ons daar meestal niet helemaal bewust van zijn. Ofschoon wel enigszins.
Kijkt u eens, degenen die zich hiervan bewust zijn, vergeten het zo gauw als zij maar kunnen. Maar wij gaan de zaak nu nog even logisch bekijken.
In deze logica komt nl. ook nog iets naar voren. Dat is dit: dat het bewustzijn deze drijfveren voor zichzelf moet ontkennen, waarbij een volkomen realisatie van de toestand, het bewuste resultaat door een onbewuste niet te bereiken is.
Als je gelooft en je bent je ervan bewust dat je alleen maar gelooft, omdat je iets nodig hebt, om je aan vast te klampen, dan is het eigenlijk al geen geloof meer.
Met de andere dingen die ik noemde, gaat het al precies hetzelfde.
Dus wanneer u dat geloof werkelijk als houvast nodig heeft, dan zult u ten koste van alles weigeren aan te nemen dat het alleen maar een houvast is dat u hebt gezocht, anders heeft het zijn waarde als houvast immers verloren.
Laten wij dan verder zeggen, dat je het houvast dat je hebt altijd aanpast aan de toestand waarin je zelf verkeert.
Wij moeten er verder rekening mee houden, dat de samenleving, waarin een mens verkeert en waarin hij moet passen volgens bepaalde regels, wil hij door zichzelf en anderen als een volwaardig lid van de gemeenschap kunnen worden geaccepteerd zodat een gedeelte van deze angsten, begeerten en behoeften gesublimeerd moeten worden. Wat wil zeggen: vervangen door andere dan de oorspronkelijke en door de gemeenschap wel te aanvaarden vorm.
Dit sublimatieverschijnsel is ook weer heel belangrijk, want wij vinden het zeer veel in de kringen die – net als u – naar inwijding streven, of zich daarmede bezig houden. Zij zoeken een weg om iets te ervaren, wat zij stoffelijk niet kunnen of durven ervaren, zonder daardoor zich geheel buiten de maatschappij en de gemeenschap te plaatsen.
U zou kunnen zeggen dat voor velen de geestelijke beleving een “ersatz” is voor stoffelijke levensbehoeften, die zij niet aanvaardbaar hebben kunnen vinden.
Het is zeer belangrijk dat wij ons ook dit even scherp realiseren. Want wanneer je iets tekort komt in het stoffelijk leven, dan kun je er natuurlijk geestelijk iets bij gaan fantaseren. Maar laat je deze fantasieën overheersend in je eigen wezen optreden, dan zul je daardoor van de waarheid van het bestaan over het algemeen een heel eind afwijken. Men wordt een soort psychopathisch geval op die manier, zij het dan misschien op een enkel gebied en verder niet. Maar je bent absoluut irreëel en abnormaal op dit ene punt, waarin je dan een compensatie zoekt voor hetgeen het leven je heeft onthouden, hetgeen je zelf niet wilde aanvaarden enz.
Al deze waarden – vanuit het stoffelijke gezien – zijn allesbehalve prettig. Het zal u dan ook wel lijken dat het gehele leven eigenlijk een grote poppenkast is. Dit zou zo zijn, wanneer er geen andere factoren mee zouden spelen in de menselijke psyche dan alleen maar het stoffelijke.
Want, als derde afdeling hebben wij nog de geest.
Wat moet die geest dan eigenlijk hebben van het menselijk bestaan?
Wat zoekt hij daarin? Zoekt hij dan alleen maar de ervaring en de beleving?
Dan – dat kunnen wij uit het voorgaande wel zien – is hij waarschijnlijk in de aap gelogeerd. Want er wordt zoveel van de werkelijkheid veranderd, verdraaid en omgezet, dat dat toch zeker niet als een ‘waarheid beleven’ kan worden gezien en dus voor de geest qua waarheid en vergroting van bewustzijn zonder meer weinig waard is.
Daar gaat het de geest echter niet om. De geest zoekt een eenheid te vinden met de stof, waarin hij zichzelf hoe langer hoe meer kan uiten.
Wanneer kan hij zich nu het gemakkelijkst uiten door de stof? Wanneer deze stof streeft naar geestelijke dingen. Iemand die zoekt naar geestelijke waarden, zal gemakkelijker met de eigen geest in contact komen.
Denk erom: niet de geest van anderen, hoor! Dat is weer een heel ander terrein. Dan komen wij bij parapsychologie terecht enz. en daar hebben wij het op het ogenblik niet over.
Maar gewoon: met de eigen geest in contact komen. D.w.z. dat het stoffelijk bewustzijn zijn belangen, zijn behoeften en zijn belangen voorlegt in het onbewuste denken aan de geest, die deze factoren juist kan gebruiken om hierdoor een redelijke toestand te wekken – niet een bewuste toestand – die beantwoord aan de begeerde uitingsvorm van die geest en hierdoor haar de begeerde emotionele waarden geeft.
U zult zich misschien eens afgevraagd hebben, waarom wij aan de ene kant de emotie als voor de geest belangrijke ervaring stellen, terwijl wij aan de andere kant de rede stellen als noodzaak voor het beleven.
Misschien heeft u hier wel eens over gedacht. Een schijnbare tegenstrijdigheid zelfs voor sommigen. Toch is dat niet waar.
De geest heeft behoefte aan emotie en niet – zoals u misschien zou denken – aan de emotie van zuiver stoffelijke aard, maar aan de emotie van mentale aard. Dus de gedachtereacties, die de geest op stoffelijke waarden zo kan zien, zijn voor hem wel heel erg belangrijk. Zij maken het hem zelfs mogelijk in een schijnwerkelijkheid een voortdurende en haast onpartijdige vaststelling te doen ten opzichte van zijn eigen werkelijke bestaanswaarden en de waarden buiten hem. Hij ziet, wat onvermijdelijk is en wat door het eigen “ik” wordt ingelegd in het leven.
Wanneer deze geest de mogelijkheid heeft zijn lichaam, zijn tijdelijke bestaansbegrenzing te stuwen in een richting van geestelijke bewustwording, dan zal hij wel degelijk weten dat dat wat de stof als zodanig beleeft, uiteindelijk voor een groot gedeelte niets anders is dan zelfbedrog en imitatie. Maar hij zal er ook bij weten – en dat is belangrijk dat hij door dit op de juiste wijze te leiden voor zichzelf een steeds groter besef kan krijgen van de wetmatigheden van de stof en de consequenties van bepaalde stoffelijke noden. Dat is voor hem zeer belangrijk, want de geest zoekt naar kennis omtrent het Al en niet alleen maar te leven als een volmaakt mens.
Denkt u erom dat, wat ik hier zeg, niet in andere kringen thuis hoort. Dat is niet iets wat u nu eens even heerlijk aan een ander voorleest of laat horen. Het is werkelijk alleen voor een besloten groep als deze dat wij dit durven en kunnen zeggen.
De geest kan alles bereiken, ongeacht wat het lichaam doet, mits het streven en reageren van het lichaam niet lijnrecht in strijd is met datgene wat de geest als behoefte in zich ervaart; want ook de geest kent haar behoeften. Hij kent een behoefte aan volheid in haar eigen wezen. Hij wil onafhankelijk zijn van de buitenwereld.
Lichamelijk is dit niet zo, hoor. Al denkt u dat misschien. Lichamelijk zoekt men juist voortdurende de juiste band met de buitenwereld. Wanneer dat op de een of andere manier hapert, dan begint men in de stof eigenaardigheden te vertonen.
De geest daarentegen zoekt naar een zichzelf-genoeg-zijn. Dit laatste kan hij echter alleen verwerven, wanneer hij evenwichtig is. Hij zoekt dan ook, door allerhande ervaringen met het lichaam emotioneel door te maken, zijn voorstellingswereld aan te vullen, tot deze een afgerond geheel wordt. Opdat hij, eenmaal bevrijdt van deze samenhang met de stof, voor zich alleen en in zich mediterende kan komen tot een bewustzijn omtrent Goddelijke waarden.
Nu zult u misschien zeggen: Dit is toch ook weer iets dat niet helemaal juist is. Want, waarom een God? Stoffelijk kunnen wij de behoefte aan een God verklaren, omdat er iemand moet zijn die wij de schuld kunnen geven en aan wie wij eens iets kunnen vragen. Zeker.
Maar laten wij het dan eens anders zeggen: God is het leven, het bestaan. Wie deze kern van leven en bestaan wil benaderen, zal dit moeten doen door in zichzelf tot de kern van het eigen wezen door te dringen.
Maar in jezelf doordringen kun je zo slecht, wanneer niet van alle kanten gelijktijdig een benadering van het middelpunt mogelijk is.
Zolang de geest niet een afgerond geheel is, dat bovendien nog harmonisch is in zichzelf, een volledig evenwicht naar alle zijden en in alle uitingsmogelijkheden tegelijk, dan kan hier geen juist middelpunt worden vastgesteld en zal dus een onjuiste waardering van de in het “ik” aanwezige waarden optreden. Daarom werkt de geest met het lichaam. Daarom is het voor hem belangrijk dat de mens naar geestelijke bewustwording streeft, ook wanneer de resultaten, die redelijk naar voren komen, of als geloof hieruit naar voren komen, in zeer vele gevallen berusten op waan, zelfbedrog, zelfbegoocheling, het zoeken naar compensatie voor niet-aanwezige stoffelijke factoren en waarden.
We kunnen hieruit tenminste een geruststellende conclusie trekken en dat is deze: Dat het ons niet gaat om het winnen van zieltjes, want anders zou ik hier mijn mond wel over hebben moeten houden. Het gaat ons hier alleen om het kweken van een geestelijk bewustzijn. Dan is het wel eens nodig dat er eens een keertje een paar waarheden worden gezegd, die je eigenlijk liever maar vergeet, ook al weet je ze.
Kun je hiervan dan beter worden?
Ja. Als je deze dingen maar vaak genoeg beschouwt en de moed hebt ze eerlijk te beschouwen. Ik heb opzettelijk deze keer tamelijk rechtuit gesproken, om het u onmogelijk te maken hier een interpretatie aan te geven van: Het is natuurlijk wel zo, maar eigenlijk is het toch een klein beetje anders. U kunt alleen eerlijk zijn, u kunt het nu accepteren, of u kunt het verwerpen en zeggen: Ik ben het helemaal niet met je eens. Ik blijf in mijn eigen besloten heiligdommetje wel op mijzelf doordrammen.
Ik geloof tenminste dat ik elke andere uitweg nu wel zo’n beetje heb afgesloten. Hoogstens kunt U zich nog gaan beroepen op de geest. Later krijgt u nog wel een paar lesjes, die u ook daar wel een klein beetje vanaf zullen helpen.
Het gaat er dus om, als ik u begrepen heb, om harmonisch te zijn. Maar dat kun je toch meestal niet?
Neen, dat kun je ook niet, tenzij je je realiseert waarom je eigenlijk niet harmonisch bent.
Ja, maar het lijkt mij haast onmogelijk om dat te vinden.
Het innerlijk niet harmonisch zijn, is meestal te wijten aan het feit dat je jezelf niet kunt accepteren, zoals je op het ogenblik bent.
Maar dat wil je voor jezelf toch niet erkennen?
Omdat je voor jezelf de angst hebt, dat je daardoor minder zult zijn en gelijktijdig de begeerte hebt om een vervulling voor jezelf te verwerven, zodat je jezelf begrijpen en uiten kunt. Dat zijn de twee waarden, die bij elk harmonisch zijn van een mens onmiddellijk op de voorgrond komen.
Rekent u het zelf maar na. Dan kunt u over het algemeen de angstwaarde, zowel als de begeerde waarde in het probleem vinden. Als je het ziet, ben ik er zeker van dat je onmiddellijk de neiging hebt om ergens anders naar toe te kijken. Dat is menselijk en niet zo heel erg menselijk, want meestal doet de geest dit langere tijd ook nog wel. Natuurlijk, vooral wanneer je nog wat in het duister zit.
Hoe meer je in het licht komt, hoe meer je leert ook dergelijke dingen te accepteren. Want wat men bewustzijn en licht noemt, wat men “ingewijd” noemt, wat is dat eigenlijk?
Leren die dingen te accepteren, zoals zij zijn en werken ermee, zoals zij zijn en niet trachten om ze nog te vervormen naar je eigen beeld.
U moet mij niet kwalijk nemen dat ik opeens allemaal van die wijze lessen zit uit te spreken, maar het is eigenlijk met ons allemaal altijd zo. Realiseer je nu maar eens waarom je bepaalde dingen zoekt. Waarom je het leven juist langs deze weg benaderen wilt en niet langs een andere weg.
Realiseer je die dingen nu maar eens goed. Dan zult u toe moeten geven, dat ook hieraan angst, behoefte en begeren wel degelijk ten grondslag ligt.
Wanneer je de uiting daarvan dan zou moeten zoeken, zul je die waarschijnlijk kunnen herleiden tot zeer vroege associaties tussen gebeuren en denken – associaties dus van het “ik”-toestand met de wereldtoestand – die u uiteindelijk leiden tot een bepaald beeld, dat steeds weer naar voren komt wanneer behoefte, angst, begeerte enz. bij u gaan spreken.
Wat behoeften betreft: Dit zijn eigenaardig genoeg de minst belangrijke factoren voor de geest. Zij spreken mee. Maar voor zij werkelijk belangrijk mee gaan spreken, moet er meestal heel wat gebeuren. Begeerten en angsten zijn dus de hoofdgronden.
Nu u dit alles heeft aangehoord, moet u goed begrijpen dat wij hiermee geen enkele poging hebben gedaan om u terug te houden van de weg tot bewustwording. Maar wel kunt u deze lezing beschouwen als een verzoek. Een verzoek om uzelf geen blinddoek voor te houden, om u bewust te zijn van uzelf en al deze dingen. Dan kunt daar achteraan – en dat moet u dan maar geloven – zelfs wanneer dat geloof in uw ogen op het ogenblik alleen maar een houvast is. Het is in ieder geval een werkelijkheid van mijn kant van het leven uit. Wat u ervan aanneemt, moet u zelf weten.
Er is een leven dat veel verder gaat dan wat u de dood noemt. Er is een lichtende kracht, die ook in uw wereld werkzaam is, contacten zoekt en tracht datgene te doen dat volgens de geest van het hoogste goed is.
Er zijn onnoemelijk veel werelden naast de uwe, van andere toestanden in de materie en de geest, waarin levens worden geleefd door wezens die soms met u in contact kunnen komen. Allen streven naar bewustwording op hun manier, gebaseerd op dezelfde grondslagen, die ik zo-even voor u uiteen heb gezet. Ook zij worden geleid door dezelfde drang die ons ook ingeschapen is, die uiteindelijk de geest doet zoeken naar de voleinding van haar eigen wezen, in de hoop zo de kern van het leven, het Goddelijke, te kunnen bereiken.
← vorige tekst | overzicht | volgende tekst → |