Inwijdingsschool ODV – Les 7 – Betekenis inwijding en Mudra’s

image_pdf

6 maart 1956

Ik zie dat wij ook deze keer met slechts een kleine kring van getrouwen zijn. Het wordt voor ons echter moeilijk op deze wijze nog een aaneengesloten geheel te blijven geven. Ik zou daarom aan het bestuur willen voorstellen deze kring open te stellen. Wij zullen dan de volgende maal onze reeksen opnieuw beginnen. Dit lijkt mij onder deze omstandigheden het beste. Wij zijn door een dubbele onderbreking, zowel de vorige als ook deze maand, toch reeds zover uit de gang van het gebruikelijke geraakt, dat het mij eenvoudiger lijkt nu de kring maar meteen aan te vullen. Het wordt dan misschien gemakkelijker om later continu door te gaan.

Ik geloof dat ik het beste uzelf eens aan het woord kunnen laten, u kunt dus zelf zeggen waarover het zal gaan. Wanneer u dus vragen heeft, die u bijzonder interesseren, kunt u die naar voren brengen. Ik geloof wel dat dat het beste is.

Betekenis inwijding

  • Dit is de “Inwijdingsschool”. Kunt u ons precies uitleggen wat inwijding eigenlijk betekent?

Inderdaad, een interessant onderwerp. Inwijding betekent: het inleiden in nieuw en groter bewustzijn.

U zult wel begrijpen dat het niet verantwoord en dus niet mogelijk is u de grote geheimen van het leven zo maar te vertellen. Dan zou het trouwens weinig zin hebben om over inwijding te spreken.

De bedoeling is dat wij door het geven van lezingen met u kunnen komen tot een punt, waarop u ook begrip heeft van de dingen die wij niet voluit gezegd hebben.

Er zijn vele raadselen in het Al. Deze raadselen staan vaak i.v.m. stoffelijke mogelijkheden en kwesties. Een ander deel echter heeft meer betrekking op het geestelijke. Het zal u niet verwonderen dat wij onze en uw aandacht hoofdzakelijk op het geestelijke richten. Wij trachten dus vooral in deze school tot geestelijke bewustwording te komen. In het verleden hebben wij geprobeerd om voor de deelnemers, door het belichten van vele geestelijke en stoffelijke problemen, bepaalde gebieden te ontsluiten. Het spijt mij te moeten zeggen, dat wij – op een enkeling na – hierin bij u jammerlijk gefaald hebben. De schuld hiervan zal ongetwijfeld ook ten dele bij ons liggen. Het lijkt mij beter daarover niet na te kaarten.

Wanneer wij een inwijding beginnen, dient men echter één ding goed te begrijpen. Degene die inwijding zoekt, laat zeer vele dingen achter zich. Het gebruikelijke, het normale valt weg. U komt te staan voor een wereld die juist van u persoonlijk voortdurend een overwinning vraagt. Op elk gebied, op elk terrein opnieuw.

De ervaring die anderen hebben opgedaan, de wijsheid die de wereld bewaart, hebben voor u nog slechts betekenis indien gij henzelf kunt beredeneren en navolgen. Het is u niet meer geoorloofd enig axioma of dogma te aanvaarden. Daarentegen is de leerling vrij om – afgaande op zijn innerlijke stem – naar de sleutel van vele geheimen te zoeken.

De sleutels die wij tot nu toe hebben gegeven, schiepen bij sommigen een zodanig verhoogd bewustzijn, naast een aanzienlijke verscherping van esoterisch denkvermogen, dat hierdoor geestelijk reeds veel tot stand werd gebracht.

Het is daarom dat wij ondanks alles bij deze school nog durven spreken van een redelijk rendement. Het ligt echter in onze bedoeling om verder dan dit te gaan. Want op de achtergrond van alle inwijding staat de magie.

Een magie echter die ieder voor zich, geheel persoonlijk, moet trachten te begrijpen en te hanteren. Om dit te doen moet men allereerst een redelijk begrip hebben van de vele geestelijke waarden.

In de tweede plaats is noodzakelijk dat men ook inzicht heeft in de consequenties die aan bepaalde daden en handelingen verbonden kunnen zijn.

Ten derde een zuivere realisatie van de betekenis die sommige toestanden – juist voor u – in uw wereld kunnen hebben.

Heeft u dit alles bereikt, dan ligt op de achtergrond het Groot-Arcanum, het grote Geheim.

In de wijze van scholing die wij thans volgen, kunnen wij dit grote Geheim delen in 9 aaneensluitende delen. Elk van de 9 punten dient men door persoonlijke overpeinzing en ervaring te bereiken.

Het zijn conclusies die uzelf voor uzelf trekt. In de methode van onderricht krijgen de leringen en aanwijzingen die wij geven plotseling een heel ander karakter, wanneer u één van deze punten voor uzelf heeft gevonden. Zij zijn dan niet meer zuiver theoretisch, maar worden door aanpassing praktisch uitvoerbaar en vormen zo een aanvulling van uw eigen kennis en kunnen. Werken in de praktijk, terwijl u gelijktijdig nieuwe lezingen volgt, gaat verder en bereikt een volgende trap van bewustzijn, een volgend punt.

Wanneer wij erin zouden mogen slagen u allen in te wijden tot de 6de graad, dan zijn wij meer dan tevreden. Ik vrees echter dat dit wel op enige moeilijkheden zal stuiten.

Wanneer ik dus een antwoord moet geven op uw vraag: wat betekent eigenlijk de uitdrukking “inwijdingsschool”, dan kunnen wij daarop het beste antwoorden: een gelegenheid om door het volgen van lessen, het aanhoren van problemen en het overdenken daarvan plus het juiste verstaan van het gezegde, te komen tot een magisch-esoterische bereiking in het gebied van de lichtende kracht.

Hierbij worden zowel de vermogens van uw ego als de krachten die u t.o.v. de wereld bezit dan vergroot, terwijl ook de geestelijke bereikingsmogelijkheid, zowel als de sferen, die gij vrijelijk kunt betreden, aanmerkelijk hoger komen te liggen. Dat is dus tevens ongeveer het doel van deze scholing.

Ik meen dat dit voldoende duidelijk is, maar zo nodig wil ik u gaarne nog verder commentaar verstrekken.

  • Kunt u ons niet zeggen wat die 9 punten zijn?

Neen. Kijkt u eens, dat zijn punten die je alleen maar zelf kunt doorleven. Je weet op een gegeven ogenblik dat deze wijze van handelen en denken voor jou de enige verantwoorde weg is. Heb je de moed om dan alle consequenties daarvan te aanvaarden, dan doorsta je hiermede a.h.w. een beleving. Kom je daar doorheen zonder schade, dan blijkt er een grote verandering in je persoonlijkheid te hebben plaats gehad.

Hiermee gepaard treedt een aanmerkelijke vergroting op van je geestelijk en innerlijk leven, terwijl je tevens beschikt over aanmerkelijk meer kracht. Je leeft dus verder op een ander geestelijk plan.

Wij kunnen over het algemeen zeggen dat voor het bereiken van bewustzijn bij elk van deze punten de mens, die inwijding zoekt, een pijnlijke ervaring door zal moeten maken. Dit geldt dus ook voor onze school.

De ervaring vraagt van de mens een zekere reactie, een vermogen tot aanvaarden, de kracht tot het zonder vrees dragen van leed, enz.

Verwerkt men dit alles op de geestelijk juiste wijze, dan ontdekt men dat deze beleving, dit punt, tevens een sleutel is geweest tot vele belevingen binnen de levende kracht die tot nu toe duister en geheim waren.

Achteraf begrijpt men dus op de duur wat de beproeving is geweest, maar men weet het niet voordien.

  • Is het niet zo dat steeds grotere inwijding dient om ons te brengen tot dienstbaarheid aan onze naasten?

Dit is niet helemaal waar. Dienstbaarheid aan de naasten is wel één van de eerste dingen die je tijdens een inwijding moet leren, maar het is lang niet het enige waar het op aankomt. Men komt er zeker niet alleen door het aanhoren van lessen, dat heb ik u al gezegd. U moet door overpeinzen, denken, zowel als handelen, komen tot het aanvaarden en begrijpen van bepaalde waarden. Daarna leert men, aan de hand van het erkende, zelf in de wereld werkzaam te zijn.

De naastenliefde is maar het begin. Een klein begin, want de eisen die u later worden gesteld zullen veel zwaarder zijn, ook al lijkt u de naastenliefde meer dan zwaar genoeg.

Het uiteindelijke doel  van de inwijding – dat mag ik er misschien aan toevoegen – is te komen tot eenheid met het Al. Er bestaan vele, zeer verschillende scholen op dit gebied. Sommige daarvan baseren zich zwart, anderen op het wit-magische. Voor onze school hebben wij de esoterisch-magische weg gekozen, waar we niet te allen tijde in staat zijn uw magische experimenten te leiden.

Wij kozen deze weg, omdat het hier ons mogelijk is de lessen zo te geven en de inwijdingswaarden zo naar voren te brengen dat eenieder door zelf werkzaam te zijn, met een verhouding tot de bereiking, gering risico, zelf zo nodig de magische praktijken kan leren kennen. Maar reeds voordien het bewustzijn van de waarden, dat o.i. belangrijker is dan de magische praktijk, reeds zelf in zich draagt en in alle normale handelingen reeds tot uiting kan brengen.

  • Dus wij mogen aannemen dat elke bittere ervaring tot inwijding leidt?

Alleen, wanneer daaruit de juiste conclusies zijn getrokken en men op de juiste wijze heeft gereageerd. Faalt men hier echter, dan wordt de sleutel niet gevonden en blijft u alleen de bitterheid van het beleven. Dat ligt in het karakter van de inwijding. U kunt hiermede nog blij zijn, want volgt men een zuiver magische inwijding, dan betekent het falen krankzinnigheid of de dood. Ook dit was van invloed toen wij juist deze weg kozen voor een mogelijke inwijdingsschool.

  • Is een inwijding altijd voor de mens kenbaar?

Als u rekening houdt met het voorgaande, voor de geestelijk bewuste mens wel, ja. U mag echter niet vergeten dat inwijding veelal gepaard gaat met een totale verandering van het wereldbeeld. Vandaar dat een normaal mens de harmonie tussen stof en geest niet bereikt. Hij zoekt meestal aanvulling voor zijn onevenwichtigheid in een religie. Daarin krijgt men althans enige compensatie voor de problemen die de menselijke geest bezwaren en zonder inwijding niet kenbaar zijn.

Laat ons nu eens proberen in hoeverre dit kleine gezelschap in staat is uit een les de juiste consequenties te trekken.

Wanneer echter dat wat ik u voorleg niet begrepen wordt, hoeft u niet te verwachten dat u daarvan alsnog een volledige uitleg krijgt. Begrijpt u het wel, zoveel te beter, maar behoudt wat u gevonden heeft voor uzelf.

Zoals u geleerd is, bestaat alles in de wereld uit tegendelen. Hiervan uitgaande kunnen wij zeggen dat van elke positieve waarde in de wereld een negatief tegendeel moet bestaan. De wereld vergeet dat God een Eenheid is en zo haar kwalificatie van het positieve en het negatieve voor haar van weinig belang is. Er moet een eenheid zijn van waaruit wij leven binnen het Goddelijk bewustzijn. Kennen wij deze eenheid, dan is ons levensdoel bereikt. Maar wij kunnen deze eenheid alleen bereiken binnen onszelf, wanneer wij bij al hetgeen wij doen en denken slechts één Meester kennen.

Deze Meester moet te allen tijde het eigen “ik“ zijn. Wij zijn persoonlijk verantwoordelijk voor alle dingen in ons leven en moeten deze verantwoording ook bewust durven dragen.

Wanneer wij alle tegenstellingen in ons leven tot de eenheid terug brengen, betekent dit in vele gevallen dat onze handeling en bestreving steeds minder naar buiten toe moeten worden gericht.

Wij zijn zelf de verantwoordelijke factor, zowel positief als negatief. Ook wanneer het evenwicht van de wereld rond ons verstoord wordt. Wijzelf zijn verantwoordelijk voor het evenwicht.

Hoe meer wij ons dus gewennen aan het – waar nodig – aanvullen of absorberen van krachten, hoe meer wij gezag krijgen tegenover de wereld.

De tegendelen in de wereld zijn niet veel meer dan de armen van een wip. Staan wij erboven en plaatsen wij ons in het neutrale punt, dan kunnen wij bepalen wat er boven en wat er beneden zal zijn.

De ideale, meest perfecte toestand is het absolute evenwicht. Dit bestaat echter in uw en ook onze wereld nog niet.

Wanneer wij echter een evenwicht willen bereiken, dan zullen wij zien – om bij het gekozen beeld te blijven – dat degene die midden op de wip staat, de enige is die moet en kan trachten dit evenwicht te handhaven. Hij doet dit op een wip door een voortdurende kleine, maar zeer belangrijke verplaatsing van zijn evenwicht. Door nu eens  langs de ene zijde, dan langs de andere zijde zijn gewicht te doen gelden, kan hij er inderdaad in slagen de uiteinden van de wip voortdurend van de vloer te houden. Wel blijft er één doorslaan, nu in de ene, dan in de andere richting.

Een mens die het balanceren verstaat, kan echter de verstoringen van het evenwicht zo opvangen dat uiteindelijk een stilstaan in volledig evenwicht mogelijk wordt.

Ons steunpunt is God. Bij Hem is leven gelijktijdig niet-leven. Het niet-leven houdt zowel het ongeuite als het onuitbare in. Het leven betekent het geuite en het uitbare.

Door deze beide met elkaar te verenigen, wordt ons wezen een voortdurend gelijk en een groot wezen, waarin begeren noch verlangen bestaat, evenmin als angst, smart of spijt. Het volbewuste kent geen verandering. De bewuste op aarde is zich bewust van de consequenties van zijn handelingen en is bereid die te aanvaarden. Zodra hij deze consequenties aanvaardt, kent hij geen angst. Heel het handelen en leven is bewust en overlegd.

Wanneer bij ons berouw optreedt, wanneer wij spijt hebben van of berouw over iets, dan geven wij uiting aan ons eigen niet-bewustzijn.

De juiste wijze om deze fouten te voorkomen, is door te dringen in deze waarden, vooral waar zij gelegen zijn in het verleden en de waarden waaruit zij voortkwamen in het heden terug te brengen tot een aanvaarde evenwichtigheid.

De mens bestaat uit stof en geest. Waar de stof normalerwijze bepaalde perioden per dag leeft, is het noodzakelijk dat ook de geest een gelijk bepaalde periode bewust leeft. De gelijkwaardigheid van deze periode is mogelijk, gezien het verschil in tijdservaren en belevingsmogelijkheid tussen stof en geest. De geest kan echter niet groeien zonder de stof zolang zij daaraan gebonden is. Groeit het stoffelijke bewustzijn niet, dan wordt de geest gefrustreerd. Omgekeerd kan, zonder activiteit van de geest, ook de stof zich niet voldoende ontwikkelen.

Een deel van uw leven dient gij dus zuiver stoffelijk te beleven, maar evenzeer dient een gelijk deel van uw leven zuiver geestelijk te zijn.

Inderdaad, men kan niet beide waarden gelijktijdig beleven. Wij zijn nog niet zover gekomen dat wij de waarden in ons leven kunnen stabiliseren en alleen beleven in God. Wel kunnen wij voortdurend de waarden van de tegenstellingen verminderen, zodat zij voor ons minder gewichtig worden. Slechts in de eenheid kunnen wij komen tot een volledige bereiking. Tot zover.

In dit stukje heb ik 6 sleutels verborgen, 6 punten, die indien u ze verwerkt en begrijpt, u kunnen verheffen tot het maximum aan bereiken dat voor de mens op aarde mogelijk is.

Met uitzondering misschien voor degenen die bewust reïncarneren en een nauwkeurig van te voren geselecteerd lichaam gaan bewonen. Deze hebben misschien grotere mogelijkheden. Maar 6 punten, 6 graden, is wel ongeveer het hoogste wat u hier kunt bereiken.

Wanneer u deze dingen begrijpt, verzoek ik u nogmaals deze sleutels niet aan andere mede te delen. Een sleutel die aan anderen wordt medegedeeld, verliest zijn waarde.

Voor elk van u is bovendien de interpretatie noodzakelijk weer enigszins anders. Geen van u is in staat langs precies dezelfde weg als een ander een bepaald bewustzijn te bereiken. Voor elk van u heeft het leven andere waarden. U bent lichamelijk anders. U heeft geestelijk andere mogelijkheden en andere kwaliteiten. De interpretatie van deze sleutels op uw persoonlijke wijze echter maakt het om persoonlijk te komen tot bereikingen, als ik noemde.

Ik zal nu het woord geven aan een andere spreker.

De mudra als magisch gebaar

Het is voor mij een genoegen en ook enigszins een verrassing om in een dergelijke selecte kring te mogen spreken.

U heeft in het eerste gedeelte wat zwaardere, misschien zelfs gevaarlijke materie te verwerken gekregen. Ik zou zeggen, laat dat eerst eens rustig bezinken. Dan zullen wij die onderwerpen maar laten rusten. We gaan spreken over: De mudra als magisch gebaar.

De mudra is een beweging, of een reeks van bewegingen, gestileerd uitgevoerd.

Wanneer wij nu in de magie nagaan hoe men vaak de bereiking van het doel streeft, valt ons op dat en geluid en gebaar beiden een belangrijk deel in de bezwering innemen. Wordt het gebaar juist uitgevoerd, dan kunnen wij zeggen dat elk, zelfs het kleinste, detail zijn uitgesproken betekenis heeft. De zetting van elke vinger, zelfs de wijze waarop een vinger wordt gekromd – of niet – heeft een speciale betekenis. Ook de trekking van wenkbrauwen, de zetting van de mond, zowel als de wijze waarop de uitdrukkingen en gebaren in elkaar overvloeien, maken deel uit van een ritme dat niet gebroken mag worden.

De beweging wordt tot een bezweringsformule, omdat de mens in uitdrukking en gebaar komt tot een soms plotseling, maar geheel en volledig concentreren middels zijn eigen lichaam op het doel dat hij wil bereiken.

Met elke beweging, elk gebaar, elke verandering van houding voor hand of hoofd, wordt een bepaalde, nauw omschreven en bewuste gedachte de wereld ingezonden.

Het is moeilijk een magisch gebaar geheel op de juiste wijze te volbrengen. Moeilijker is nog het een gehele reeks van deze gebaren in de juiste volgorde zodanig te volbrengen, dat zij de gehele uitdrukkingen zijn, volledig en zonder feilen, van het doel dat u wilt bereiken en de middelen die u daartoe aanwendt.

Wij weten dat magie in hoofdzaak geestelijke of gedachtekracht, als drijfveer kent. Toch is het ons mogelijk door deze stoffelijke methode ons te storten in de hoogste bereikingen van de magie, op zowel materieel als geestelijk gebied.

Bij alle beweging en ritueel moeten wij ons echter steeds voor ogen houden, dat zij slechts de stoffelijke uitdrukking zijn van geestelijke krachten en beweegredenen.

De mudra – vastgelegd van oudsher – sterk gestileerd door de ervaring van een oneindig aantal geslachten, werd tot een verfijnde juiste uitdrukking van geestelijke en stoffelijke factoren, zoals elders zelden in bewegingskunst van de mensheid wordt bereikt. Ook zwart-magisch werden deze mudra’s gebruikt. Alleen door aanschouwing reeds wekken zij, bij hen die ze kennen, gehele reeksen van gevoelens. Zij vertolken een gehele reeks van emoties in enkele simpele gebaren. Zij leggen emotioneel beleven en toestand in het lichaam vast.

De gedachte, waar zij veel sneller is dan het woord, kan vaak het trage tempo van de gezonden incantatie niet meer volgen. Zij snelt vooruit, zo echter niet bij de mudra’s.

Hier wordt de magiër de twee-eenheid. Is hij gebonden aan de traagheid van denken die hij uitstoot, dan kunnen lichaam en gedachten niet meer één zijn. Daardoor vertraagt over het algemeen de werking van de gedachtekracht die hij rond zich uitgooit. Wij zien dan ook dat de magiër, die geheel bewust bij de gezongen incantatie, velerlei hulpmiddelen te baat moet nemen. Hij gebruikt vele verdovende of roes veroorzakende middelen.

Hij brengt zo de snelheid van zijn denken terug tot het lagere peil van het lichaam, terwijl hij gelijktijdig zijn lichaam zo opzweept tot grotere prestaties. Hierdoor vindt hij dan toch nog de mogelijkheid tijdens de incantatie zijn gehele wezen, stof en geest, tot een eenheid te brengen en zijn krachten op het ritme gesproken of gezongen cadens de wereld in te werpen. Zo lukt het hem dan in de geestelijke en stoffelijke wereld de krachten te beroeren waardoor hij werkzaam wil zijn.

Stellen wij nu echter dat hij het gebaar neemt als de werkelijke uitdrukking van zijn gehele wezen.

Maar op het ogenblik dat het gebaar impulsief wordt. Kan het soms enkele van de moeizaam gezochte verbindingen verbreken. Dit is niet gewenst. Het impulsieve leidt soms tot onverwachte stoffelijke bereikingen. De magiër vreest deze. Want tijdens zijn bezwering zijn zij voor hem vaak gevaarlijk. Zeer gevaarlijk vooral, omdat wij de krachten in de stof niet kunnen beheersen zonder een gelijktijdig vol bewustzijn in de geest.

Wanneer bij het impulsieve gebaar de geest zich niet geheel bewust is van hetgeen de stof oproept, zijn beide in gevaar. De stof zou ten onder kunnen gaan aan hetgeen hijzelf onbedacht heeft bezworen.

Indien een incantatie een reeks van gebaren begeleidt, valt ons op dat de uitgestoten klanken meestal zinloos zijn. Het is alsof een oude lang vergeten taal wordt gesproken, terwijl reeds ieder de zin daarvan vergeten heeft. De kracht die ervan uitgaat is misschien nog niet vergaan.

Maar men realiseert zich niet meer wat men uitspreekt en zo zullen geen door woordbetekenis gevormde of beïnvloede gedachten het gesprokene begeleiden. Het woord, de klank is een kracht op zichzelf geworden die de magiër slechts dient tot onderstreping van zijn gebaren.

Elk van deze gebaren, de kleinste spiertrekking zelfs, staat voor een hele reeks van gedachten, ja, zelfs vaak voor een beeld van de gehele wereld.

Op deze wijze is de magiër in staat – zonder buitengewone middelen zichzelf op te zwepen of te verdoven – te komen tot een directe eenheid van stof en geest.

Ongetwijfeld heeft u wel eens voorstellingen gezien of gehoord, of gelezen over twee magiërs die met één enkel machtig gebaar – let op deze uitdrukking: “machtig gebaar” – in staat waren om een storm op te roepen, hagelwolken terug te jagen, het water te verdrijven, of vuur op te doen laaien. Met één enkel gebaar scheppen zij zich brood uit lucht, met één enkel gebaar doden zij hun vijanden.

Denkt u nu niet dat dit gebaar er nu maar bijhangt. Geloof ook niet dat dit gebaar slechts een spontane uitdrukking is van hetgeen zich innerlijk bij hem afspeelt. Dat gebaar moet een veelheid van gedachten voor het lichaam verwerkelijken. Het moet in zijn geweld de bindende factor zijn tussen de geest en de stof waardoor zij werkt.

En het is in staat om hier een harmonie tot stand te brengen. Het afweren van de storm is niet slechts een dwingend gebaar. Het bedwingen van het laaiend vuur is niet slechts het gebaar dat oplaaiende krachten bedwingt.

Moge het gebaar ook snel zijn uitgevoerd, in zich draagt het haast onmerkbaar de weerspiegeling van de bewustzijnswaarden. Hoeveel zeggend het gebaar is, kunnen wij het gemakkelijkst illustreren wanneer u zich herinnert hoe de sterretjes, die u draagt, worden ingestraald.  (De vijfpuntster was in die tijd  het symbool van de Orde Der Verdraagzamen in de stof.)

De woorden hebben niet de betekenis die u ze graag toekent. Zij vormen slechts voor u een bindende kracht.

Wanneer wij goed opletten, kunnen we zien hoe handen, als vrij van het lichaam, geregeerd door een geheimzinnige kracht bewegingen maken, die plotseling, schijnbaar zonder reden door ritmische wuivingen worden onderbroken. Zij rijzen en dalen. Zij strekken zich en worden saam gesloten weer opgeheven.

Denkt u niet dat dit slechts een gebaar van zegening zonder meer is. De reeks is in zijn geheel de totale uitdrukking, zowel van de wil om krachten te ontvangen, als van de wil deze krachten vast te leggen en te binden.

De meesten van u hebben een de spanning meegemaakt die deze gebaren op kunnen roepen. U heeft de spanning, ondergaande de invloed van het woord, dat gebruikt werd om uw aandacht te binden, haar zien verdichten tot zij bijna tastbaar was, tot een enkel gebaar plotseling lichtende krachten tot ontlading bracht. Een helderziende heeft dit misschien waar kunnen nemen.

Ook bij dit gebeuren ziet u voorbeelden van de mudra’s, de gebarentaal, die gebruikt wordt bij het ritueel. Zij zijn belangrijk. De mudra in de magie is, zoals gezegd, een reeks van gestileerde vastgelegde gebaren. Maar eenieder kiest, aan de hand van zijn eigen inzicht en gedachten, de gebaren die het beste passen bij hetgeen hij in zijn gedachten draagt en voert de gestileerde gebaren uit in overeenstemming met hetgeen hij hierdoor bereiken wil.

De eenvoudige mudra’s beginnen haast met één gelijke houding. De handpalm wordt opengeplooid naar boven opgericht. Dit geldt vooral voor de smekend-magische mudra. De vingers dienen samen gesloten te zijn, ofschoon dit met deze hand niet geheel mogelijk is. Daarna zien wij in vele gevallen dat de hand – in dezelfde houding blijvende – een halve cirkel beschrijft naar achteren. Hierna wordt zij iets van lichaam af bewogen, waarna beide handen nu een scherpe hoek makende weer worden samen gebracht.

Hiermede wordt uitdrukking gegeven aan de volgende gedachte:

  1. een beroep op de hoogste krachten met
  2. het deel te werken in de wereld, waarvoor
  3. de gedachte wordt besloten in het persoonlijk veld om van daaruit in de aura en voortdurend verbonden – het op en neergaande gebaar dat ik nu maak – te worden gebundeld, zodat de krachten vanuit het Goddelijke en het eigen innerlijk wezen tot het doel getrokken worden.

Ik breng de saam gehouden handen nu op de hoogte van het hart uit weer naar voren. U ziet de handen weer openbloeien, hun straling richtend tot de wereld, waarna zij de wereld erkend hebbende, gezegend worden en neerstralen.

Bij de inzegening zien wij daarna de handen naar beneden gaan en het in te stralen voorwerp erkennen. Daarna gaan zij iets omhoog, erkennen en omvamen nu het geheel. Wij zien hen nu naar buiten gaan en bewegen zich daarna waaiervormig over de in te stralen voorwerpen heen en weer. Hierdoor tracht men een verandering in de materie vast te leggen en zo de kracht aan het voorwerp te binden. Daarna zien wij de handen nu in het gebruikelijk zegenend gebaar zich richten tot de wereld. Zij worden naar boven bewogen in een erkenning van de hoge geestelijke machten. Hierna volgt het uitstralen van de nog aanwezige krachten in de wereld. Hierbij kan vaak een rondgaande beweging worden gemaakt, of zoals dit bij ons meestal gebeurt, een reeks van lijnen getrokken worden die wederom waaiervormig kunnen zijn. De betekenis van dit gebaar is overigens al eens eerder besproken. U zult zich dit herinneren.

In de reeks van de gebaren en dus vastgelegd in datgene wat men bereiken wil, zowel door geestelijke werking als stoffelijke concentratie, zien wij ook hierin de uitdrukking van de krachten die men hiertoe aanroept. Daarna volgt de beëindiging.

Hierbij zien wij dat de handen samenkomende voor het voorhoofd vlak langs het lichaam voor de borst worden gebracht. Dit is de erkenning van de voltooiing. Hierin worden de Goddelijke en persoonlijke krachten die gewerkt hebben nogmaals erkend.

Waarop de handen naar beneden gaande, tot zij uiteindelijk slap langs het lichaam hangen, aangeven het zich distantiëren van uitgezonden kracht en volbrachte taak.

Ik bedoelde dit als illustratie, hopende u zo de mudra en haar betekenis duidelijk te maken. Er bestaan natuurlijk meerdere mudra’s en op de juiste wijze aangebracht geven zij uitdrukking aan werken, zowel als streven binnen een groot aantal sferen. Zij omvatten de aanroeping van God, zowel als het aanroepen van alle krachten.

De gebaren die zich richten tot wereld, of sferen, duiden steeds slechts een bevatten hiervan aan, zover dit voor de celebrant mogelijk is. Het kan dus in uw wereld betekenen: het erkennen van een honderdtal woningen, of een duizendtal mensen.

Bij de instraling bv. omvatten de gebaren tevens het erkennen van de krachten uit vele verschillende sferen, die op zo’n ogenblik rond ons zijn.

Zij bevatten dus een grote reeks van gedachten en bewustwordingen die binnen redelijke tijd niet in woorden kunnen worden vastgelegd.

Het gebaar, waarbij de handen gesloten langs het lichaam naar boven worden bewogen, boven uiteengaande, geeft bv. de levensboom weer, gaande van de laagst kenbare tot de hoogst kenbare sferen.

De betekenis: het terugbrengen van al de krachten tot de ene Kracht van de grote levensboom en deze levensboom weer tot het “ik”.

Van dit soort voorstellingen zijn er duizenden. Het op zichzelf eenvoudige gebaar van zich waaiervormig bewegende handen betekent een erkenning van een stofstructuur en dient in deze erkenning tot het opwekken van bepaalde spanningen. Gelijktijdig betekent het het omvatten en tot zich brengen van alle omringende, harmonische geestelijke krachten.

Dit staat in direct verband met het doel dat door de gedachte wordt uitgedrukt. In dit geval dus de sterretjes. Men tracht zo de voorwerpen, zowel als de personen, zo goed mogelijk in harmonie te brengen met de hoogste krachten die hen omringen.

Misschien dat u nu begrijpt hoe een dergelijke, vaak onbelangrijk schijnende, reeks van gebaren zo uitputtende kan zijn voor de magiër.

Elke spiertrekking, het gehele zenuwstelsel, elke vezel van het lichaam, tot de bloedsomloop toe, alles wordt in één richting geschakeld door een grote volkomen concentratie. Eerst wanneer al deze dingen geheel met de geest samenwerken, zijn maximum resultaten te bereiken.

De mudra is wel van een zeer grote, ja, overweldigende belangrijkheid voor de magische bereiking. Op een dergelijke wijze kan men ook met stoffelijke gebaren, houdingen, handelingen, ja, zelfs met bepaalde grondhoudingen komen tot een realisatie van geestelijke waarden. Dit alles maakt de kern uit van de magie. Dit maakt het mogelijk om grote krachten te binden in klein-stoffelijke dingen. Het maakt het mogelijk om stormen te wekken, om vrede te geven, of de krijg te doen losbarsten.

De krachten die zo kunnen worden opgewekt in eenheid van lichaam en geest, zullen samen de wereld kunnen beheersen.

Wij mogen dan ook onze bewondering uit kunnen spreken voor de terughoudendheid van de grote magiërs, de grote wit-magiërs die – waar het in hun vermogen ligt alles te vernietigen, alles te veranderen – zich onthouden hiervan, zich tevreden stellen met het langzaam leiden van een mensheid in de richtingen van de bewustwording.

Ik geloof, dat ik het onderwerp zo wel tot een redelijk einde heb gebracht.

← vorige tekst
overzicht
volgende tekst →
image_pdf