Inwijdingsschool ODV – Les 8 – Dimensies, geestelijke kracht, esoterie

image_pdf

3 april 1956

Het spijt mij dat ik van deze korte tijd een paar minuten moet afnemen voor een paar details, het lijkt mij toch wel gewenst om dit onmiddellijk te doen.

Ik meen begrepen te hebben – enkele leden van het hier aanwezige bestuur kunnen hierop antwoorden – in hoeverre ons voorstel tot samenvoeging in overweging is genomen. Ik meen, dat wij dit kunnen schrappen. Is dit juist?

  • Ja

Juist. Ik dank u voor de vaststelling. Dan wil ik verder vaststellen dat wij nu eindelijk dus opnieuw gaan beginnen. Voor sommigen is het misschien erg jammer, maar het lijkt ons beter om dit op te zetten als een cursus en van nu af aan te beginnen. D.w.z. dat er wat oud materiaal herhaald zal moeten worden.

Degenen echter die dit materiaal reeds bestudeerd hebben, zullen vermoedelijk blij zijn dat zij de gelegenheid krijgen deze dingen nog na te beschouwen.

  • Mag ik u vragen of u de inwijdingsgedachte, zoals u die tot nog toe gevolgd hebt in deze cursus nu loslaat?

Ik heb uitdrukkelijk vastgesteld dat het in onze bedoeling ligt de inwijdingsgedachte sterker tot uiting te laten komen, maar op een andere wijze.

Daarom willen wij een lichte verandering in de te behandelen stof geven. De eerste drie avonden kunt u hoofdzakelijk rekenen op herhalingsmaterie. Vaak echter gezien vanuit een ander standpunt, gezien de nieuwe richting die wij trachten in te slaan.

Meerdere dimensies, hun mogelijkheid en hun esoterische achtergrond

Dan zou ik graag nu willen gaan spreken over: Meerdere dimensies, hun mogelijkheid en hun esoterische achtergrond.

De wereld, zoals u die kent, afgemeten in drie vaste dimensies en één variabele dimensie. De drie dimensies kent u natuurlijk, de variabele dimensie die u kent, is het tijd/ruimte element, wat voortdurend optreedt, maar vliedend is.

Waarom het vliedt en wat het betekent, hoop ik u later duidelijk te maken.

Wij moeten ons echter realiseren dat de binding van de mensen aan deze driedimensionale wereld met de variabele factor die nog niet of nooit gedefinieerd worden kan, niet inhoudt dat nu in het geheel geen andere dimensies mogelijk zijn.

Ik wil beginnen met van mijn standpunt uit vast te stellen dat een zevendimensionale wereld bestaat. Misschien zijn er nog meer dimensies, dat kan ik niet vaststellen. Maar ik weet heel precies, er zijn tenminste zeven dimensies.

Deze zeven dimensies kan men niet in termen uitdrukken die volkomen hun wezen weergeven in uw wereld. Tezamen genomen brengen zij die verschijnselen van de door mij genoemde variabele vierde dimensie.

Zo is het allereerst dan wel onze taak om trachten deze op aarde nog kenbare (in haar verschijnselen) vierde dimensie nader te bezien.

Wat zijn de krachten die optreden en die niet behoren tot de werkelijkheden die u vast kunt zien, afmeten enz.? Tijd! Kracht! Ruimte!

Deze waarden zijn volkomen relatief. Men kan geen kracht vaststellen met een vaste maatstaf, want de kracht die gebonden is in een klein partikel van de materie, is meer dan de kracht die een heel mensenlichaam met zijn grote organisatie op een ogenblik tot uiting kan brengen. Laten wij zeggen: in één seconde.

Dit houdt in dat dus in krachtsverhoudingen de partikel gelijkwaardig is aan de mens. Op dit gebied zijn deze één.

Nu ten tweede: de uitingen van kracht, zwaartekracht. Beweging in de ruimte, waardoor de massa zijn eigen verhouding van zwaartekracht kent. Alles wat volkomen in rust is, wat geen beweging kent, heeft geen zwaartekracht.

Wanneer op een lichaam een tweede lichaam zich bevindt, zeggen wij: een grote massa op de aarde. Dan kunnen wij zeggen dat deze massa haar eigen zwaartekrachtafwijking heeft, dankzij het feit dat zij een eigen massa heeft die zich verheft boven de aarde en als zodanig naast deze massa een kleine afwijking ten opzichte van de rechte lijn tot aardmiddelpunt veroorzaakt.

Zij ontleent, als vaste massa op een zelf roterende en dus zwaartekracht bezittende massa, haar zwaartekracht aan het mee bewegen, echter in een ruimere baan. Zo zal de zwaartekracht dus anders zijn op een berg dan in een dal. De verhoudingen daar zijn anders dan in de diepzee. De verschillen zijn echter tamelijk klein. Misschien moeilijk vast te stellen. Zij bestaan echter. Doordat zij bestaan kunnen wij ook vaststellen dat hier sprake is van een eigenschap van de massa die zij door beweging verwerft.

Wat is beweging? Beweging is een kracht die hoofdzakelijk als een verandering, een verplaatsing in de ruimte wordt uitgedrukt.

Nu komen wij dan aan het grote punt.

Wat is tijd? Tijd is het bewustzijnsmoment uitgedrukt in overeenstemming met een bepaalde wereld, die onderdanig is aan verhoudingen bepaald door de drie bekende en waarneembare dimensies.

Zo heb ik hier drie waarden. Deze drie waarden komen voort uit deze geheimzinnige wereld, die voor anderen weer wat vaster kan zijn. Wat voor u een vliedende vorm, een ogenblik van tijd, of een hoeveelheid energie is, kan voor anderen een vaste, waarneembare afmeting zijn, met zelfs zeer gecompliceerde eigenschappen, zoals bv. in een plant of in een mens.

Wij zullen daar niet over spreken hoe dit alles tot uiting komt wanneer men in die andere dimensie leeft. Wel moeten wij dus vaststellen dat deze vierdimensionale waarden, die in zich waarden dragen die stammen uit andere, nog weer hoger gelegen dimensies, maar in hun verschijningsvorm door ons als zgn. vierde dimensie worden gezien, zolang wij op aarde zijn overal en te allen tijde optreden.

Dan is het dus duidelijk dat, wanneer wij in staat zijn van deze krachten van de vierde dimensie – zij het als mens of als geest – dat wij volkomen in staat zijn om alle krachten, alle tijdsverschijnselen en alle vormverschijnselen te beheersen.

Een vormverschijnsel is uiteindelijk ook een tijdsmoment. Want de vorm is voor zijn verschijning gebonden aan een bepaald ogenblik of een bepaalde duur die in tijd is uit de drukken.

Op het ogenblik dat ik de tijd beheers, kan ik door de verandering van tijdswaarde midden in de winter bloeiende rozen verkrijgen.

Maar wat is hier nu voor ons, esoterisch gezien, van het grootste belang?

Dat wij leren, ten eerste: dat deze volkomen natuurlijke krachten altijd rond ons.

Ten tweede: dat het voor ons mogelijk is te leren deze te gebruiken.

Ten derde: dat wij, voordat wij beginnen een daadwerkelijk gebruik van deze krachten te maken, moeten trachten, zowel hen als onszelf een beetje te beheersen.

Deze beheersing is een punt waar wij altijd heel goed op moeten letten. Het is noodzakelijk dat een mens niet met deze krachten speelt voor hij heel nauwkeurig weet wat hem gebeuren kan.

Wanneer hij dit nl. niet begrijpt, kan hij voor zichzelf, zowel als voor anderen, veel ongelukken en veel ellende veroorzaken.

Dus beginnen wij voorlopig nog niet met de praktijk. Wij gaan eerst beginnen met nuchter en logisch te bekijken wat de invloeden zijn, die van onze zijde uit in deze vierde dimensie meeklinken.

De tijd, zoals ik u gezegd heb, is een bewustzijnsverhouding. Zij wordt uitgedrukt i.v.m. het eigen bewustzijn, de eigen wereld en de dimensies waarin men zich bevindt.

Ik kan dit alles dan weer gedeeltelijk terugbrengen tot snelheid in de ruimte.

Het menselijk metabolisme bv. wordt grotendeels bepaald, niet alleen door de aarde en haar grondstoffen, maar ook door de heersende stralingsverhoudingen. Ook door de massa van de aarde en de daarin optredende werkingen.

Uw hele organisme wordt ook mee bepaald door de snelheid, waarmee de aarde zich rond de zon beweegt en de stralingskracht die vanuit de zon op de aarde inwerkt. Dit zijn energieverhoudingen.

Ook de wijzigingen van de afstanden, de afstand aarde/zon is niet geheel gelijkmatig. De aardbaan is een ellipsoïde, zoals u weet, waardoor de plaatsing van de aarde tegenover de zon ook qua afstand verandert. Ook de eigen slingering van de aardas spreekt hierbij natuurlijk een woordje mee.

Zo kunnen wij tot de conclusie komen dat alle ons bekende verschijnselen van de vierde dimensie mee verwerkt zijn in de vorming, zowel van het bewustzijn als de vorm van een aardmens of een aards wezen.

Dan hebben wij in onszelf een wezen, waarin ook deze vierde dimensie dus eigenlijk volkomen geuit is. Wij zijn niet in staat deze uitingen van de vierde dimensie te zien voor wat zij zijn. Wij zien hen slechts als begeleidingsverschijnsel van de ons bekende en door ons waargenomen driedimensionale wereld.

Het eerste wat ik mij natuurlijk ga afvragen is: wat met de kracht? Wat kan ik met die kracht doen? Wanneer ik kracht nodig heb, dan is zuiver materiële kracht altijd rond mij aanwezig. Ik kan zelfs vanuit het aardmagnetisme kracht putten. Verder kan ik kracht ontnemen aan alle stralingsverschijnselen rond mij. Ook kan ik de zwaartekracht voor mij laten werken.

Kan ik dit nu echter ook doen op een plan dat dichter bij de vierde dimensie staat dan bij de ons bekende dimensionale vlakken?

Ja. Wij kunnen dit doen. Men noemt dit occulte wetenschap, of ook wel geheim-esoterische wetenschap.

Wanneer ik nl. met mijn bewustzijn werk, dan werk ik dus met iets wat te allen tijde en onmiddellijk de waarden van de vierde dimensie in zich draagt en mee verwerkt. Elke uiting van kracht die van het bewustzijn uitgaat, is dus in staat de stoffelijk rond ons aanwezige krachten van de vierde dimensie aan te boren en daarin bepaalde reacties te veroorzaken. Dit is een zeer belangrijk punt.

Het menselijk bewustzijn, zonder dat sprake hoeft te zijn van enige geestelijke invloed, is in staat om altijd, wanneer voldoende wilskracht aanwezig is, buiten zich krachten in beweging te brengen, die ofschoon niet kenbaar, zowel in tijd, kracht en ruimte te beheersen en te beïnvloeden, zodat de wilsakte, die van de mens uitgaat in zijn eigen driedimensionale wereld wordt gerealiseerd ofwel voor zijn eigen waarneming wordt gerealiseerd. Dit punt moet u goed onthouden. In dit vak is dit het begin van alle dingen.

Nu gaan wij verder. Wat is voor ons de meest belangrijke uiting die wij uit de vierde dimensie kunnen nemen? Zonder enige twijfel: kracht! Waaraan heeft de mens altijd een tekort? Aan kracht! Wat zoekt de mens altijd weer? Kracht!

Om deze kracht te verkrijgen moet ik met mijn bewustzijn een relatie scheppen tussen deze eigenaardige, niet direct zintuiglijke werkingen in mijn persoonlijkheid.

Kan ik dat volkomen stoffelijk doen? In theorie: ja. Wij kunnen in theorie zover komen dat wij als magiërs werken en alleen door eigen voorstellingskracht vanuit onze gedachten zodanige gedachten kunnen uitstralen dat zij uittreedt in de wereld buiten ons en daar een neerslaan van krachten veroorzaakt.

Deze neerslag kan dan weer onszelf betreffen en door onszelf worden opgenomen. Zij kan echter ook op een ander doel gericht worden.

Wanneer wij echter met de zuiver stoffelijke voorstellingswereld werken, valt het ons moeilijk een voorstelling te verkrijgen van een zodanige kracht dat wij alleen hierdoor reeds een neerslag verkrijgen van reeds aanwezige krachten in onze eigen driedimensionale wereld. Dit vergt een groot en scherp omschreven bewustzijn.

Wanneer wij ons echter goed herinneren wat ons geleerd wordt, hebben wij ook nog een geest. Wat is deze geest? Zij staat buiten de stoffelijk dimensionale verhouding. Onthoud& dat. Er zijn vele stoffelijk vaststelbare dimensies, geheel daarnaast bestaat een geestelijke wereld.

Ik heb dat vroeger al eens verteld, maar toen had ik de zaak vereenvoudigd. Toen heb ik gezegd: stelt u zich voor, beneden drie dimensies, daarboven een gemeenschappelijke vierde dimensie, daarboven drie geestelijke, dus deze drie zijn van de geest, die drie zijn van de stof en die andere is de grens tussen beiden. In werkelijkheid is het echter ingewikkelder.

Wij hebben weliswaar een beetje gelijk, bij alle oorzaken plus krachten die wij nu eenvoudigheidshalve onder de verschijnselen van de vierde dimensie hebben samengebracht – dit is een Niemandsland – regeert noch de geest, noch de stof. Schijnbaar heerst daar het toeval, ofwel de door ons niet beheerste oorzaak. Maar wij kunnen vanuit de geest wel degelijk hier invloed uitoefenen.

Wanneer wij bv. materialiseren, dan gebruiken wij een kern van menselijke kracht en uitstraling. Daaromheen echter doen wij de krachten neerslaan die uit deze vierde dimensie komen, uit deze grote alle krachten omvattende ruimte waarin wijzelf niet behoren en u ook niet leeft. Een soort tussenwereld.

Omgekeerd: wanneer u met een grote, intense gedachte u richt op één punt, dan weet u dat u dit vervult. Want, naarmate u zich dit meer voorstelt, nauwkeurig tot in details, zult u ook een betere en juistere verwerking ervan krijgen. Ook u gebruikt dan dezelfde krachten. Maar u gebruikt ze – dankzij uw eigen voorstellingsvermogen – echter niet binnen de tijd. Er ontstaat dus een overbrugging van een stuk tijd, wat men dan de aanloop- of verwerkelijkingsperiode noemen kan. Deze ervaren is niet noodzakelijk. De verandering kan ook op slag plaatsvinden. Namelijk, wanneer u de voorstelling zo sterk in het heden kunt plaatsen dat zij in alle details onmiddellijk in het heden wordt geduid. Hierdoor zal zij, nu op dit ogenblik, hier en in dit gedeelte van de tijd zich realiseren.

Nu zeggen wij dit: wanneer geest en stof nu tezamen werken, dan moet het mogelijk zijn om in de geheimzinnige ruimte van de vierde dimensie gelijktijdig te werken met geest en stof.

Ik moet bv. de tijd kunnen uitschakelen en daarvoor in de plaats een waarneming stellen van de geest, die ook in het stoffelijk bewustzijn wordt neergelegd. Ja, ik moet verder kunnen gaan. Ik moet de vormende krachtvermogens geestelijk kunnen richten op een bepaald punt en met het stoffelijk voorstellingsvermogen hieraan een omschreven vorm geven.

Hieruit volgt dat voor een mens de beste werkmethode altijd ligt in de samenwerking tussen lichaam en geest. Waarbij deze beiden het lichaam met zijn voorstellingsvermogen, de geest met zijn wilskracht en richtvermogen gezamenlijk de krachten van de omgeving op één punt concentreren en gelijktijdig – dankzij het voorstellingsvermogen – de gewenste vorm geven. Hierdoor wordt het ons dan mogelijk om wonderen te doen.

Dat klinkt allemaal heel eenvoudig. Maar wanneer u klaar bent met deze cursus, dan moet u niet denken dat u dat al kunt. Dat vraagt meer jaren. Het vraagt heel veel van het leven.

Nu gaan wij weer even terug naar de techniek van de zaak. Wanneer de vierde dimensie dus bestaat uit bepaalde vaste waarden, die zich vormloos uiten op deze wereld, volgt hieruit dat iemand die de waarden van de vierde dimensie als vaste, werkelijke waarden ziet, alles op de aarde als vloeiend vormloos ziet.

De vastheid van de waarden verschilt dus naarmate men zelf als waarnemer in een bepaalde dimensie staat.

Op het ogenblik dat ik mijzelf en mijn voorstellingsvermogen kan brengen tot het als vast ervaren van deze vierde dimensie, kan ik dus de driedimensionale wereld zien als een door mij kneedbare vorm. Zij is vormloos vloeibaar en ik kan haar (de materie van de driedimensionale wereld) dus in elk vat gieten.

Wat is het grootste en beste vat dat ik kan maken? De gedachte. Wil men op deze wereld dus scheppen, dan is het noodzakelijk dat men zich geheel in de vierde dimensie weet te plaatsen. Van daaruit moet men dan met geheel zijn wezen de scheppende arbeid verrichten door de dan voor u vloeibare materie van deze wereld te gieten in de vaste vorm van een gedachte die voortdurend gehandhaafd wordt.

Hieruit een laatste conclusie. Maar geloof mij, wanneer u dat wilt leren, werkelijk leren, dan kost dat moeite. Het klinkt logisch wanneer ik het zeg, maar wanneer u dat alles zelf moet onthouden en op alle werk toepassen, dan is dit alles nog moeilijk genoeg. Onthoud dus het volgende:

Elk schijnbaar wonder moet voortkomen uit een vast in het “ik” behouden gedachte.

Wat is het wapen dat ik tegen een gedachte kan gebruiken? Een andere gedachte. Elke gedachte die mij beroert kan ik terugwerpen met mijn eigen gedachten. Een andere gedachte dus. Mijzelf kan ik dus verdedigen.

Maar kan ik ook een ander verdedigen? Neen. Want deze bezit niet de vormverwantschap met mijn gedachten in zijn wezen, die tussen mijn gedachten en mijn wezen bestaat. Maar juist deze verwantschap is noodzakelijk, indien wij een goede verdediging willen krijgen.

Wij kunnen dus onszelf verweren tegen een kwade invloed, of een vorm die ons niet bevalt met een vast gerichte gedachte.

Omgekeerd kunnen wij, wanneer wij iets willen bereiken, door scherpe concentratie en een vast omlijnde voorstelling zo richten, dat zij actief wordt in een ander.

  • Wanneer men zich deze krachten heeft verworven, maakt het dan geen verschil hoe men ze gebruikt? Ik kan mij voorstellen dat men dit geheel onbaatzuchtig doet, maar ook dat men het alleen doet ter wille van een voordeel.

Geestelijk gezien, ja. Maar praktisch niet. Wie de kracht heeft, kan haar gebruiken zoals hij wil. Dat maakt verder dus geen verschil. Het gaat er alleen maar om of men in staat is deze krachten te wekken en te richten, te vormen en te gebruiken. Hoe men dat doet.. tja… de een is witmagiër, de ander zwart, en de derde misschien grauw. Dit doet echter niets af of toe aan de kracht waarmee men werkt.

De grondslag van elke magische bereiking, zwart of wit, is volkomen gelijk. Alleen het gebruik, en dus ook de richting gevende persoonlijkheid, is een andere.

De geestelijke kracht en de geestelijke waarde

Deze bijeenkomst is een bijeenkomst van inleidingen. Zo is het ook mijn taak om een paar beginselen toe te lichten, die wederom liggen op magisch en esoterisch terrein.

Het gaat hier nl. om de geestelijke kracht en de geestelijke waarde. Want zo wij uit de stof zeer veel kunnen benaderen – zoals mijn geachte voorganger ongetwijfeld heeft duidelijk gemaakt – blijft ons toch nog zeer veel over dat niet materieel werkzaam is, niet materieel kan worden voorgesteld en desalniettemin een realiteit zal blijven tot aan het einde van de dagen.

Naast de stof bestaat de geest. De geest moet worden gezien als een kracht in zichzelf besloten, die binnen haar eigen begrenzingen een zodanige reeks van verschillen kent dat hierdoor een kennen uit tegenstellingen binnen het “ik” mogelijk worden.

Deze geest nu heeft in zich een bepaalde hoeveelheid kracht. Haar vermogen tot krachtopname is echter zoveel groter, dat zij buiten de voor haar leven noodzakelijke krachten een reeks krachten van ongeveer gelijke structuur – het best vertaalbaar als trillingsgetal – tot zich kan nemen. Zij kan deze dan, hetzij langzaam, hetzij plotseling van zich werpen en hierdoor zuiver geestelijke veranderingen tot stand brengen.

De zuiver geestelijke verandering kan nooit en te nimmer onmiddellijk werkzaam zijn. Wel kan zij stimulerend zijn voor bepaalde stoffelijke veranderingen en werkingen, maar zij is nooit zelf de oorzaak. Zij kan versterken, of remmend werken ten opzichte van materiële processen, maar kan zij deze nooit geheel beïnvloeden.

Van hier uitgaande wordt het voor ons noodzakelijk om een ogenblikje na te denken. Wanneer wij de geest zien als iets wat apart staat van de stof, dan kan een mens in de stof nooit beweren dat hij en zijn geest volkomen één zijn.

Deze eenheid is slechts schijnbaar. Zij komt tot uiting in het bewustzijn van de mens, waar de hoogste waarde van het stoffelijke met de laagste processen van het geestelijke samen stoten. En zo samen een hoofdzakelijk, op het gevoelsgebied gelegen, reeksje van uitwisselingen mogelijk maakt.

Uitwisseling via de gevoelswereld. Waarom? Omdat de geest nooit een reëel stoffelijke toestand kan vertalen voor haar eigen wezen. Evenmin als u zich voor kunt stellen wat het is om te leven op de maan, of onzichtbaar te zijn. U meent dat u het kunt benaderen, maar ziet zoveel kleinere punten, belangrijke punten, over het hoofd dat u niet in staat bent de realiteit voor te stellen en dientengevolge nooit een juiste reactie kunt vinden.

Voor de geest is het onmogelijk een reactie te vinden, dus, in de zin van reageren op stoffelijke omstandigheden. Wel echter kent zij alle eigenschappen die ook het stoffelijk leven, zolang dit leven bestaat, volkomen leiden en regeren, nl. begeerte en angst als hoofdfactoren met daarnaast als nevenfactoren verschillende emoties, gebaseerd op een zelfwaardering temidden van omwereld.

Deze reeks emoties gezamenlijk zijn, zowel voor lichaam als voor de geest, onderling vertaalbaar. Zij worden niet geassocieerd met buiten het “ik” liggende waarden, maar alleen met in het “ik” liggende waarden. De geest werkt dus door middel van de gevoelswereld op de stof. Omgekeerd in de stof: wanneer zij van de geest iets verlangt, of hoofdzakelijk door middel van eigen geest in de wereld van de geest werkzaam wil zijn, vaak een groot gedeelte van haar eigen begeren en verlangen boven brengen, mits zij dit weet te associëren met een hoogst emotionele toestand.

Men dient zich te realiseren dat slechts de emotie voor de geest verstaanbaar zijnde de emotie de taal is, die wij dienen te gebruiken om vanuit een stoffelijk bewustzijn tot de geest te spreken.

Zoals u merkt benaderen wij het probleem geheel vanuit uw eigen wereld, vanuit uw eigen standpunt, zover als dit mogelijk is.

Wanneer wij echter zover zijn gekomen dat aan de hand van stoffelijke ervaringen, zoals bij de meeste van de aanwezigen het geval is, een bepaalde voorstelling – zij het niet volkomen gelijkluidend met de werkelijkheid – van stoffelijke waarden is ontstaan, nl. de verschillende emoties, die elkaar in een bepaalde volgorde voortdurend weer afwisselen, krijgt men op de duur een gefixeerd beeld.

Een gefixeerd beeld dat vertaald in de waarde van de eigen wereld bij u bv. hallucinaties te voorschijn kan roepen, maar bij ons het beeld van een vaste wereld, waar deze in werkelijkheid niet bestaat. Wij hebben dus de mogelijkheid om ook geestelijk een vaste wereld te vinden.

Is deze aanwezig, dan kunnen wij zover komen dat de geest en de stof binnen deze door de geest geschapen wereld een gezamenlijk bewustzijn bezitten gedurende langere of kortere tijd.

Ik moet dus in de allereerste plaats leren om, via de emotionele weg de geest benaderende, haar wereld zoveel mogelijk te delen.

Deze wereld mag ik nooit, ondanks alle herinneringen daaraan, beschouwen als identiek met mijn stoffelijke werkelijkheid.

Wel mag ik haar beschouwen als iets dat, waar zij mij mijn innerlijke processen voortdurend en volledig openbaart, mij een voortdurende leidraad kan zijn bij alle reacties, die in de stoffelijke – voor u dus thans reële – wereld plaats vinden.

Nu bestaat een groot deel van de esoterische geheimen uit de kunst om stof en geest, binnen deze door de geest gefixeerde niet volkomen reële wereld, als eenheid op te doen treden.

Hoe meer men erin slaagt om door het emotioneel ervaren van alle dingen het beeld van zijn stoffelijke wereld te reproduceren voor de geest, wat natuurlijk een langzaam opbouwproces is, hoe beter men erin zal slagen om alle werkingen tot stand te brengen vanuit de geest in de stof, of omgekeerd.

Er zijn bepaalde punten die daarbij wel zeer opvallen. Wij kennen het probleem uittreding, dat uiteindelijk niets anders is dan een soort telepathisch contact waarbij het totaal van de waarnemingsvermogens wordt verplaatst in plaats van slechts een zintuig.

Telepathie is alleen geestelijk horen. Het kan soms worden tot geestelijk zien. Uittreding daarentegen betekent leven op een andere plaats, zodat alle mogelijkheden gelijk aan de toestand in het lichaam, gelijktijdig tegenwoordig zijn.

Het is begrijpelijk dat dit slechts kan geschieden via de geest. Dus ook via de emotie en het voorstellingsvermogen. Naarmate ik echter verder vorder hiermee, zal ik de uiterlijk emotionele handeling steeds verder kunnen beperken en de innerlijke concentratie daarvoor in de plaats kunnen stellen, die een verhoogde en verbeterde vorm van emotioneel beleven is.

Mediteren of contempleren – zoals in sommige gevallen – moet worden beschouwd als het innerlijk opwekken van een verhoogde toestand die zuiver emotioneel kan worden geduid. Dit, terwijl gelijktijdig uiterlijk een grotere onverschilligheid optreed tegenover de wereld.

In een geval van volledige concentratie zal men dan ook een volledige afscheiding bereiken van zijn eigen wereld. De innerlijke gesteldheid is van een zodanige geaardheid dat zij de lichamelijke zintuigen geheel uitschakelt. De verhoogde geestelijke toestand wordt dus verkregen dankzij het feit dat de geestelijke emoties tijdelijk de zintuiglijke waarnemingen a.h.w. verlammen.

Dit heeft een voordeel boven de ook wel gebruikte methode om door bepaalde roes veroorzakende gifstoffen een tijdelijke verhoging van geestelijk of ook wel astraal bewustzijn te verkrijgen.

Hierbij hebben wij nl. een kunstmatig afsluiten van bepaalde poorten. Een kunstmatig veroorzaken van een innerlijk emotioneel geladen toestand. Het opwekken van de verhoogde zenuwspanningen gaat hier niet ten koste van eerst vergaarde kracht, maar geheel ten koste van het eigen zenuwstelsel.

U zult dus begrijpen dat de concentratie en contemplatie voor ons zeer belangrijke punten kunnen worden.

Deze punten worden belangrijker naarmate we verder trachten door te dringen in de etherische en esoterisch magische wereld. Ik moet u er echter voortdurend op wijzen – en ik zal dat dus telkenmale doen wanneer ik het over dit onderwerp heb – dat vanuit stoffelijk standpunt gezien, nooit sprake is van één volledige realiteit.

Wanneer u in een innerlijk beleven, bv. gedurende een meditatie of een toestand van contemplatie, een licht ziet, of kracht als een licht over u wordt uitgestort, is dit een symboolbeeld. Dit geeft slechts uw eigen innerlijk emotioneel beleven weer en tekent hetgeen door geest en stof als zodanig gelijktijdig beleefd wordt.

Dit punt mag u nooit vergeten, wij komen al te snel tot het zetten van vaste voorstellingen omtrent hetgeen wij kunnen bereiken in de wereld van de geest. Daarmee valt de emotionele waarde weg en dus ook de mogelijkheid van volledige eenheid.

Wij weten, wij verwachten. Het is geen spontaan beleven meer. Het wordt tot een toneelspel dat wij voor onszelf opvoeren. Naarmate wij dit meer doen, zal het zijn werking ook steeds meer verliezen.

Wat er uiteindelijk overblijft is een auto-suggestieve werking, die slechts binnen het” ik” van enige waarde kan zijn. Buiten het” ik” kan dit echter nooit redelijke resultaten tot stand brengen. Ik mag u erop wijzen, dat elke oefening op het gebied van concentratie en meditatie moet worden aangepast aan de persoonlijkheid. Bij sommige mensen wordt een toestand van concentratie reeds bereikt, en zelfs een zeer hoge vorm van concentreren, bij het beschouwen van een beroepsprobleem. Wanneer dit gebeurt in volledige overgave, wordt hiermee evenzeer een stoffelijk/ geestelijk contact tot stand gebracht. Het emotioneel verbonden zijn met het probleem uit zich dus ook in de wereld van de geest. Gebruikt men dit niet bewust, dan zal ongetwijfeld het probleem het probleem blijven. Gebruikt men deze toestand echter om zijn wil tot verandering van het bestaande, bv. door oplossing van het probleem tot uitdrukking te brengen, dan zal men de weg daartoe vinden uit de weerkaatsingen die de geest daarop geeft naar de wereld van de stof.

Voor anderen is het noodzakelijk om abstract te mediteren, of om zich een stoffelijke voorstelling te maken. Er bestaat zelfs een vorm van meditatie die op een zuiver stoffelijke handeling berust.

Een vorm van meditatie, hier in Europa nog wel bekend van bij de Trappisten. Ofwel het flagellantisme – dus zelfkwelling, zelf kastijding – of ook, voor mij persoonlijk meer aanvaardbaar, de zware en ononderbroken lichamelijke arbeid, waarbij een uitputtingstoestand wordt bereikt, waardoor op de duur een lichamelijke stupor optreedt en men dus een geestelijke bereiking verkrijgt door een verslapping van het lichaam. De emotie die leidt tot een dergelijke inspanning en een dergelijk volhouden, brengt met zich mee dat, naarmate de poging tot arbeid moeilijker en zwaarder wordt, ook de emotionele spanning moet rijzen om deze nog mogelijk te maken. Ook hierdoor bereikt men dus een volledige uiting en een contact met de verlangde geestelijke waarden.

Elke mens zal voor zich uit dienen te maken wat voor hem de juiste vorm is. Er blijven echter enkele punten die voor elke vorm van mediteren en contempleren bij voldoende concentratie gelijk zijn.

Daaronder behoren: stilte. Stilte vooral van uzelf! Afgeslotenheid van de wereld. Gebrek aan interesse voor de wereld en een diep innerlijk gericht zijn. Gelijktijdig moet ook een sterke innerlijke drijfveer in het “ik” aanwezig zijn als stimulans tot de handeling.

Dan zult u met mij eens zijn dat, wanneer wij beginnen en u daarnaast – dit is voor deze nieuwe vorm van werken geen noodzaak meer – wilt overgaan tot mediteren of contempleren, of u houdt zichzelf daar wel mee bezig, dat het nodig is te onthouden wat ik u gezegd heb.

En zoek vooral voor uzelf de meest juiste wijze uit. Mediteer niet te veel, want een zich voortdurend emotioneel opzwepen kan, lichamelijk en geestelijk, schade veroorzaken. Men moet zich hierin weten te beperken. Indien men deze beperkingen echter op de juiste wijze kiest, zal het mogelijk om, met een zekere regelmaat mediterende, daaruit zodanige baten te trekken dat men ook gedurende het normaal stoffelijk leven – dus zonder verhoogde toestand – voldoende extra reserve heeft, voldoende krachten, om in dit leven meer te bereiken in de zin van het goede, dan een normaal mens.

  • Er werden door de vorige spreker verschillende factoren genoemd als noodzakelijk voor goede meditatie. Maar behoort daaronder ook niet een regelmatige ademhaling?

Och, weet u, dat is natuurlijk wel belangrijk. Maar het eigenaardige is dat een rustige en natuurlijke regelmatige ademhaling meestal wel vanzelf komt. Ik weet niet of u wel eens iemand hebt meegemaakt die slaapt of bijna slaapt. Die haalt meestal al vanzelf rustig adem. Ik zou daarop dus niet al te veel nadruk willen leggen, anders komen wij onmiddellijk in het yoga-systeem terecht. Of wij gaan nog een klein beetje meer de gevaarlijke kant uit en gaan ons bezig houden met de praktijken van Mazdaznam en dergelijke bewegingen. Wij komen dan op een punt, waar het vaak heel gevaarlijk is om over te spreken, wanneer je niet elke persoon van mens tot mens raad kunt geven.

Want de methode is voor iedereen weer verschillend. Het is heel aardig om ademhalingsoefeningen te doen, maar de een gaat zo diep en langzaam adem halen dat zijn hart er een tik van weg krijgt, en de ander doet dat nog veel te kort, terwijl hij toch even lang aanhoudt. Die kan nl. veel meer doen zonder schade. Dat moet aan de hand van het organisme van mens tot mens afzonderlijk bekeken worden. Elke mens heeft zijn eigen ritme. Elke mens heeft zijn eigen mogelijkheden. Elke mens heeft ook zijn eigen grens van kunnen. Daar moet je allemaal rekening mee houden.

U zult dus wel begrijpen dat wij dergelijke dingen voorlopig maar even buiten beschouwing laten.

Praktische esoterie

Wij gaan allereerst eens kijken naar verschillende punten die voor ons belangrijk zijn, ook in deze cursus.

Onze weg ligt hier op het ogenblik meer naar het praktische toe. Althans… dat hopen wij.

Tendenzen binnen het Goddelijke, die echter door het bewustzijn stuk na stuk worden verwerkt, waardoor een bepaalde tendens van het Goddelijke gedurende langere tijd de menselijke of geestelijke ontwikkeling kan beheersen. Daaruit vloeit voort, dat elke poging om een Sephiroth te bezweren niets anders dan een poging om een bepaalde grondfactor in de mensheid, of zelfs in het zijnde, te wekken en de krachten daarvan onder uw eigen aandacht te brengen.

Dat is puntje één. Dat lijkt mij wel een aardig punt om eens over te praten.

Met die Sephiroths hebben wij de zaak nog lang niet gehad. Er zijn vele werelden. En werelden waarop ook leven is. Moeten wij nu aannemen dat dezelfde Sephiroths, die hier nu werkzaam zijn, ook daar werkzaam zijn?

Volgens de oude leer – en zeker volgens de magische leerstellingen, de kabbalistische leerstelling – moet men dat inderdaad aannemen.

Maar alweer de esoterie gaat verder. Zij zegt: dit is geen noodzaak. Want datgene wat scheppend optreedt voor de aarde, is slechts een klein deel van het scheppend vermogen van het Goddelijke dat Zich openbaart.

Waaruit voortvloeit dat die eigenschappen daarvan van geheel andere strekking kunnen zijn, als zij elders tot uiting komen. Wij kunnen ons niet richten tot God, maar alleen tot het facet Gods, Die Zich in onze Schepping openbaart en waardoor wij dus tot het Goddelijke kunnen komen.

O, de esoterie is vaak fantastisch logisch. Maar aan de andere kant – dat is het nadeel voor menig mens op deze wereld – baseert hij zich op stellingen die in de oudheid aan de mensheid bekend zijn geworden, maar die zonder paranormale vermogens moeilijk bewijsbaar zijn.

Ik had het zo-even over die levensboom. Men ziet het natuurlijk als een voorstelling. Als u nu de levensboom ziet in andere reproducties, misschien hebt u ze wel eens gezien, dan zal u opvallen dat de laagste twee takken daarvan terugbuigen en wel gepunt naar de aarde. Ik hoor al iemand heel stilletjes “Ja“ fluisteren. Die heeft die voorstelling dus wel eens gezien. Nu is het aardige daarvan dat die twee takken dus een bepaalde bedoeling hebben. Er komt nl. een ogenblik dat de materie, zichzelf gevormd hebbende, zichzelf genoeg wordt. Zij verlangt niets anders dan terug te keren naar de materie en voortdurend naar een vernieuwingsproces om door te maken.

Vandaar dat wij komen tot een splitsing tussen geest en stof. Want zou alles gelijk deze wordingsgang doormaken, dan zou alles gelijkelijk een werking van de geest zijn en de stof alleen maar een begeleidingsverschijnsel en de geest zich uit en openbaart.

Maar nu blijkt er dus een ontwikkeling te bestaan, waarbij de stof naar de stof terugbuigt. Dit brengt ons automatisch tot datgene waarin de levensboom wortelt: nl. in de chaos.

Er is één voortdurende kringloop van materie via vorm tot ontbinding, tot chaos, tot vorming, tot vorm. Deze kringloop blijven wij overal zien. Het is één voortdurende rondgang. Juist deze rondgang zal beheerst worden door de mens, indien hij voldoende inzicht heeft.

Zo leert de esoterie dat de mens de stof niet moet zien als iets verachtelijks,  als iets verwerpelijks, maar als een middel tot zijn doel, wat hij door zijn groter bewustzijn en vooral zijn groter vormgevend vermogen kan blijven beheersen.

Het is simpel genoeg om de materie met stoffelijke middelen te beheersen. Echter aan de top van de boom staat de Sephiroth, die het volledig bewustzijn in God uitdrukt. Dat wil dus zeggen dat er voor een menselijk ingrijpen, of een werken in de materie eigenlijk, niets meer over blijft. Vandaar de esoterische stelling: dat de geest via de chaos alle stof kan vormen tot haar eigen beeld, maar zodra de geest de stof verlaat deze terugvalt tot de chaos en haar ongebonden toestand waarin zij normalerwijze verkeert.

Nu gaan wij natuurlijk nog een klein eindje verder. Ik wil u niet al te moe maken met mijn gepraat, helemaal niet. Maar één puntje gaan wij nu nog eventjes heel rustig nog bekijken. Dat is dit:

Wanneer ik de gehele ontwikkeling in 10 trappen verdeel, dan betekent dit dus dat de ontwikkeling van de mens op een bepaald punt afgesloten wordt. Dan is er geen sprake meer van mens-zijn. De mens leeft in zijn God, de tiende Sephiroth. Eenheid dus van bewuste geest met voortbrengend principe, zou het einde betekenen van alle dingen.

Nu zegt de heel oude esoterie: Neen, dit is niet het geval, want het scheppend principe – dat heb ik zo-even al gezegd – is slechts een deel van het totaal. Dit houdt ook in, dat ook voor onze God, dus de Schepper van deze wereld en dit leven, een gelijksoortige levensboom bestaat. De levensboom van de wereld is slechts een tak op de kosmische levensboom, die een gehele dag en een gehele nacht van het kosmisch zijn omvat.

Het resultaat is dat ook onze Meester, onze God, terwijl wijzelf een bewustwording doormaken, voortdurend onder andere invloeden kan komen dat Hijzelf kan krijgen en veranderen.

Dat is wel een heel belangrijk punt. Want wij hebben tot nog toe altijd aangenomen dat God onveranderlijk is. Maar nu blijkt dat het aspect van God, dat wij kennen, ook gezien moet worden als een persoonlijkheid binnen het Groot Goddelijke en als zodanig verandering en bewustwording door kan maken.

Dit is noodzakelijk, want anders zouden wij niet kunnen verklaren hoe de werelden, alle werelden – ook de wereld van de geest dus – niet door het statisch, maar door het dynamisch principe wordt beheerst.

Er is altijd beweging, altijd drang, altijd jacht. Maar er is geen enkel punt waar van een volledige rust wordt gesproken. Want zelfs indien wij opgaan in onze God, dan zijn wij binnen deze God, dan zijn wij binnen deze God mede scheppend en dus toch nog actief. Er is geen toestand van stil zijn, van evenwicht.

Dit blijkt, zowel magisch als esoterisch, van groot belang wanneer wij gaan zoeken naar een weg om voor zichzelf te ontsnappen aan het leven van deze vorm.

Nu moet u niet gaan denken dat ik hier reclame aan het maken ben voor zelfmoorden of iets dergelijks, want ik bedoel daarmede, stoffelijk zowel de geestelijk, en u weet de geest kun je niet doden. Geest is een eeuwig iets, dat wel van vorm kan veranderen, van bewustzijn kan veranderen, maar nooit teniet kan worden gedaan. En bovendien – en dat is heel belangrijk – nooit geheel verdeeld kan worden. Zij kan alleen tegen zichzelf verdeeld zijn, maar de uiterste begrenzingen blijven altijd bestaan.

Het houdt echter in dat hij dat indien wij in afstemming op een naast ons liggende God – doen wij een heel gevaarlijke stelling. Ik zou kunnen zeggen op een boven ons liggende tak van de levensboom afgestemd worden – wij noodzakelijkerwijze overstappen in een andere wereld, andere ontwikkeling en andere grondslagen achter ons zullen zien dan anders normalerwijze in ons leven. Men noemt het wel een geestelijke transmutatie, die tot resultaat heeft ook een incarnatie op andere werelden, vaak in geheel andere kosmische verhoudingen.

Dit wetende, kunnen wij dit natuurlijk tot doel maken. Maar aan de andere kant staan wij voor de moeilijkheid dat wij daar, zij het dan in veel kortere tijd dan oorspronkelijk is gebeurd, weer in onszelf op moeten nemen de krachten van alle daar optredende Sephiroth, voordat wij volwaardig in de huidige periode kunnen verder gaan.

Zo zijn er bepaalde punten voor en bepaalde punten tegen. Echter de vraag die vooral bij de magiër rijst, is deze: Is het misschien mogelijk door een contact, bv. geestelijk, uit een parallel lopende ontwikkeling zodanige krachten aan te trekken, dat een vergroting van bewustzijn binnen mijn eigen wereld mogelijk wordt?

Hierop is een antwoord te geven. Ik kan uit elke andere wereld al datgene omvatten en begrijpen en ontvangen wat binnen mijn eigen wereld valt, onder de grondslagen van de thans heersende Sephiroths.

  • Is het noodzakelijk dat wanneer je krachten daaruit put, je ook weer kracht terug moet geven?

Ja, dat is wel noodzakelijk. Het ligt er maar aan hoe je ze terug geeft. Kijkt u eens, dat brengt ons eigenlijk weer in de magische richting. Maar ik wil u wel even antwoord geven op deze vraag.

Wanneer ik uit een andere wereld iets onttrek – onverschillig wat – dan ontstaat er een tekort. En tekort behoeft aanvulling. Of die aanvulling onmiddellijk uit mijn wereld komt, is zeer vraagwaardig.

Het kan zijn dat mijn wereld bv. veel lager staat; om nu iets te noemen. Maar die wereld heeft door het ontnomene een tekort. Datgene wat zij met mij deelt, is voor haar een noodzaak om zelf weer boven mij uit te stijgen. Duidelijk?

  • Het laatste niet!

Er bestaat een verschil. Dat verschil daar berust mijn leven op. Op het ogenblik dat ik niet meer twee treedjes hoger sta, maar slechts één, dan hangt er boven mij de strop van geestelijk vermogen, dan hang ik mijzelf a.h.w. op.

Nu kan ik u natuurlijk een treedje hoger helpen, maar aangezien u a.h.w. mijn strop aanhaalt, moet ik dus zelf ook een tree hoger gaan.

Kunt u het snappen? Het is een tamelijk sadistische voorstelling, hoor, maar ik wist zo gauw geen ander.

Nu is het eigenlijk zo, dat zoals u in uw wereld geld gebruikt, bepaalde krachten kunnen worden gebruikt in de geestelijke wereld. In sommige gevallen zijn dat stoffelijke krachten, in sommige gevallen zijn het intenties, in andere gevallen zelfs lichamelijke krachten, lichamelijke uitingen enz. Al deze tezamen kunnen een wisselend spel spelen.

U kunt bv. door een zuiver lichamelijke handeling een invloed uitoefenen op een lagere wereld. Nooit op uw wereld. Want daar is die rijkdom  op het ogenblik.

U geeft haar iets en die lagere wereld zal ook op haar buurt weer iets af moeten geven. Zij kan nooit alles absorberen, zij moet altijd afgeven en waar u verzadigd bent altijd naar beneden toe. Dan komt er een ogenblik dat zij bij de chaos komt en vanuit die chaos geeft zij het aan de hoogste principes, de vormgevende principes, via welke zij in de hoogste wereld terecht komt. Dat is een soort kringloop.

Het is net als een dat guldentje van u waar u een broodje mee gaat kopen. Dat gaat dan heel veel wegen, laten wij zeggen: via de melkboer, de zuivelfabriek en – wat hebben wij er nog meer tussen zitten – de haringboer, en u komt uiteindelijk bij de kattenzandman terecht, die betaalt het weer aan degene die uw man zijn salaris uitbetaalt.

Veel verschillende standen, veel verschillende kapitalen. Voor de één is het belangrijk, voor de ander niet, maar die hebben allemaal die gulden gehad, voordat hij weer bij u terugkomt. Dus kringloop! Dit kringloopprincipe bestaat in de sferen ook.

Je moet altijd iets teruggeven, maar je zult voor jezelf uit moeten maken wat je teruggeeft.

U kunt uitbetalen in rijksdaalders, in briefjes van honderd en u kunt het ook in dubbeltjes, zelfs in centen. Alleen, je moet wat langer tellen natuurlijk.

Hoe kleiner de hoeveelheden waarbij je hetgeen gekregen hebt teruggeeft, hoe langer je er over doet en hoe vermoeiender het is en hoeveel meer tijd het kost.

Als ik met mijn voorstelling zoveel bereik, dat u een klein ideetje krijgt van wat er zich afspeelt, dus vele parallelle werelden a.h.w. vanuit het Goddelijke gezien, maar voor onszelf een binding aan onze eigen wereld, dan wordt het eenvoudiger om een paar esoterische waarheden te begrijpen die ik ga citeren.

De eerste is al heel simpel: Wat mijn God is, ben ik.

Ik kan nooit meer zijn dan mijn God, omdat mijn God mijn voortbrenger is. Maar ik kan nooit minder zijn dan Hij. Omdat in mijn wezen Zijn volledige wezen te allen tijde geuit moet zien, want anders verliest Hij Zijn scheppende factor en komt een deelschepping tot stand. Een mens kan alleen een mens voortbrengen. God slechts een God.

Dan punt twee: Wanneer ik geen kracht in mijzelf heb, is dit niet een gebrek aan krachten, maar gebrek aan bewustzijn van krachten.

Elke twijfel is de dood van mijn eigen vermogen.

Ook een waarheid als een koe.

Elke engel is een kracht gelijk aan mijzelf, maar waar ik in mijzelf de kracht niet ken, zal de engel de kracht in mij wekken.

Dat vraagt misschien iets meer. Door een projectie naar buiten toe, dus van iets dat in mij ligt, het herkennende daarvan in iemand buiten mij, kan ik mij een bewustzijn vormen, een voorstelling vormen van deze kracht. Hierdoor kan ik mij richten op degene die deze kracht bezit, denkend misschien met diens kracht te handelen de kracht in mijzelf wekken.

Nu krijgen wij er nog eentje. Dat is misschien een zware noot om te kraken, dat weet ik nog niet. Wij zullen eens kijken hoe u erop reageert.

Wanneer ik het Al in mijzelf draag, zo heb ik de steen. Maar de steen is ongeslepen van geen waarde. Zo zij echter geslepen is, wordt zij tot niet. En in het niet-zijn ligt haar grootste betekenis.

Het klinkt misschien als een raadsel, maar dat is het toch niet. Maar wie weet in de eerste plaats over welke steen ik spreek?

  • De steen der wijzen.

Inderdaad. De steen der wijzen. En wat geef ik hiermede als uitdrukking weer.

  • Oplossing?

De oplossing van de steen, van het magisch levenselixer. Tenminste als u dat uit wilt drukken in alchemistische termen.

De steen der wijzen is een bouwwerk dat wij oprichten a.h.w. De steen der wijzen wordt door ons vergaard. Wij dragen moeizaam stukje na beetje alle waarden, alle ingrediënten, bijeen en deze worden dan in het zgn. magische vuur – iets anders dan het gewone vuur, hoor – samen gesmolten tot één geheel.

Maar deze samensmelting is afhankelijk van het vuur. Wat is het vuur nu? Dat vuur is elektriciteit. Wat voor elektriciteit is speciaal elektriciteit, die het levensbeginsel is van elke mens.

Nu heb ik de steen dus. Dan heb ik kennis gemaakt met een levend iets. Maar als ik die kennis alleen als een levend iets in mij draag zonder meer, dan doe ik er niets mee. Ik moet haar dus aanpassen aan de buitenwereld. Ik moet haar polijsten. De steen moet geslepen worden. Maar op het ogenblik dat ik die steen geslepen heb, volledig dus aangepast heb aan de buitenwereld, verdwijnt zij en bestaat zij niet meer voor mij. Waarom? Niemand, die het raadsel kan oplossen?

  • Omdat je het beleeft.

Juist, dat is het antwoord. Omdat je het beleeft. M.a.w. de steen der wijzen is de kennis die wij vergaren en die wij niet als ons eigendom kennen. Op het ogenblik dat wij deze wijsheid in onszelf aanpassen aan de wereld, wordt zij tot een uiting.

Wordt zij tot een uiting, dan is zij niet meer iets in ons. Zij is een bouwsteen van het Al geworden. En als die bouwsteen van het Al, bestaat zij voor ons niet meer. Maar zij is wel iets anders geworden. Zij is voor ons een directe verbinding geworden met alle krachtbronnen van het Al en als zodanig – zoals men inderdaad zegt – het elixer van de transmutatie, de levende kracht in onszelf.

Maar dat is weer een ander punt.

Het valt allemaal best mee. In ieder geval heb ik ontdekt dat er hier verschillenden bij zijn die enkele leerstellingen van de maçonnerie kennen, ik heb verder ontdekt dat er verschillenden bij zijn die langs meer theosofisch-wijsgerige weg deze dingen hebben gevonden en ik vind zelfs bij spiritisten, die deze termen van de magie en van de alchemie ook reeds kennen. Het is erg veel belovend voor de volgende keer.

Ik ga langzamerhand een einde maken aan onze bijeenkomst. Ik heb misschien niet zo lang gesproken, maar ik geloof wel dat ik voldoende gezegd heb.

U zult waarschijnlijk ook mij wel de volgende keer terugzien. Want het onderwerpje wat nu is aangesneden, dat zou ik gaarne zo nu en dan op de voorgrond brengen. Wij hebben juist in de esoterisch-magische richting van denken ontzettend veel symbolen en elk symbool, wanneer het begrepen wordt, is een levenswaarde. Vandaar dat ik een volgende keer eens graag met u zou willen praten over verschillende symbolen.

← vorige tekst
overzicht
volgende tekst →
image_pdf