Kabbalistische mystiek

image_pdf

14 november 1977

We hebben vanavond een wat eigenaardig onderwerp. Onze gast­spreker is iemand die zich erg heeft beziggehouden met mystiek en wel speciaal met de kabbalistische. Zijn zienswijzen zijn daarna ge­ëvolueerd en dat kan het erg interessant maken. Ik wil eerst enkele punten hierover aanroeren zodat u – wanneer er eventueel referen­ties komen – ongeveer weet waar het over gaat.

De meesten van u kennen de boom des levens. De boom des levens is een symbool dat op vele manieren kan worden getekend. Als een naturalistische boom, die in de aarde wortelt en tot aan de wolken gaat, maar ook als een verbinding tussen de chaos en de kroon. Een reeks wegen van ontwikkeling.

Nu is het wonderbaarlijke bij deze visie op inwijdingen en op bestaan, dat je uitgaat van verschillende stations. Er zijn altijd weer punten waarbij je geconfronteerd wordt met een zeer specifieke beleving, die reeks belevingen zijn dan leerproces. Daar moet je gewoon wijzer van worden. Pas wanneer je dat voltooid hebt ga je weer op weg.

Zolang je in zo’n bepaald station zit word je gedomineerd. Je bent niet vrij omdat het geheel van je omgeving door een deel van je eigen leven gemanipuleerd wordt, opdat je een bepaalde kennis op zult doen, bepaalde begrippen zult ontwikkelen en pas wanneer je sterk genoeg bent om dat te doorzien kun je verder gaan.

De daaropvolgende weg is ook weer een ontwikkeling, maar die ontwikkeling ga je dan zélf. Men zegt weleens eenvoudigheidshalve: op de stations, knooppunten – soms zegt men zelfs, de engelen of de letters – ben je gebonden en op de wegen ben je vrij.

Het is goed dit voor ogen te houden, want sprekende met onze gast had hij nogal wat opmerkingen over de fase, waar de wereld doorheen gaat en waar de mensen doorheen gaan. Eén ervan was deze: op het ogenblik dat een mens in een station zit, dus in een gebon­den ontwikkelingsfase, kan hij alleen de krachten ontwikkelen die behoren tot dat station. Tot die ene beleving. Zodra hij zich ech­ter bewust wordt, bevrijdt hij zichzelve, niet alleen van de gebon­denheid, maar hij neemt het geheel van de krachten en mogelijkheden van de vorige fase mee op weg en kan gedurende die periode alle krachten, die hij ooit ontwikkeld heeft, gelijktijdig gebruiken. Het is dus een kwestie van een ontwikkelingsproces waarbij je elke keer, wanneer je vrij bent, over grotere mogelijkheden beschikt en daardoor ook veel grotere prestaties kunt leveren.

De situatie is verder wat moeilijk. Er zitten namelijk nog een paar zogenaamde dwarswegen in en er zijn drie hoofdwegen. Nu is de stelling van de spreker die u zo dadelijk krijgt – en dat is geen algemene kabbalistische stelling – dat elk station dat bereikt wordt door het juist afleggen van de weg, inhoudt dat alle nevenliggende stations die je niet beroerd hebt op je weg, toch aan jou geopenbaard worden. Het is een soort openbaringsleer.

Ik weet niet of we al deze gegevens dadelijk te horen krijgen maar de kans is groot dat er, hetzij zijdelings, hetzij bedekt, op wordt aangespeeld en dan is het toch wel prettig wanneer je zo’n gastspreker kunt volgen. Daarom wil ik ook het volgende aanhalen.

Eenieder kent een naam en een plaats. Je naam verandert naar­mate je zelf verandert. De plaats waarop je je bevindt echter wordt bepaald door de naam die je draagt. Dat is weer een samen­hang die wordt gesteld. Dat wat ik ben, bepaalt waar ik kan zijn. En dat is heel typisch.

Er kwamen allerhande leuke, om niet te zeggen eigenaardige, stellingen naar voren. Eén ervan was deze:

Gastspreker: “Ik hoor van jullie dat men zich op aarde op het ogenblik zo druk bezighoudt met terroristen en dat men ze niet be­grijpen kan. Maar men moet begrijpen, dat dit de zeer actieve revolutionairen uit de Franse periode zijn, die nu geïncarneerd zijn na een betrekkelijk korte tijd, waardoor diezelfde neiging tot gewelddadige revolutie bij hen nog steeds aanwezig is.

De moeilijkheid daarbij is nu deze: wanneer deze mensen nu verder gaan zoals ze zijn, dan vernietigen ze zichzelf en het doel waar ze naar streven. Maar wanneer één van hen zich bewust wordt van wat er gaande is, dan zal hij zijn naam veranderen. Op het ogen­blik dat hij die naam verandert en de getalswaarde van die naam een andere wordt dan krijgt hij ook andere mogelijkheden en andere krachten en zal hij zich niet alleen verplaatsen, maar hij zal ook een andere invloed gaan uitoefenen.”

Dat was een heel eigenaardige opmerking en ik geloof dat dit als een voorbeeld kan dienen voor de manier, waarop deze spreker werkt met het begrip naam. Naam is wezen. Verander het wezen en de naam past zich aan. Maar wanneer de naam een andere is geworden, dan kan ze niet meer harmonisch zijn met de oude toestand, met de oude plaats. Dan moet ze zich wijzigen en door die andere naam ontstaat een andere toestand.

Die andere toestand kan bepaalde dingen onmogelijk maken die voor die tijd mogelijk waren. Aan de andere kant schept ze weer nieuwe mogelijkheden, nieuwe relaties en ontwikkelingen die geeste­lijk gezien meestal erg gunstig zijn, maar die stoffelijk gezien toch vaak een nadeel zijn. Op deze manier probeert de gastspreker te verklaren dat het geheel van de kosmos wetmatig is en die wet­matigheid is volgens zijn zienswijze er één die niet buiten je be­staat, maar die in je bestaat.

Hij zegt: “De waarde van je persoonlijkheid en wezen wordt bepaald door de relatie die je hebt t.a.v. de buitenwereld. Het beeld dat je in je draagt van de wereld buiten je, bepaalt de naam die je zult dragen, maar ook daardoor de plaatsen waarop je werke­lijk iets kunt zijn.”

Hij ging daarbij zelfs zover dat hij stelde: “Op het ogenblik dat je je naam probeert te veranderen of aan te passen zal je condities scheppen, waardoor je eigenlijk tegen je wil in bijna naar een andere plaats trekt en op die plaats een ontwikkeling doormaakt die ver afwijkt van hetgeen je in het verleden hebt gedacht.”

Dat is heel eigenaardig. Nu is dit misschien wat meer magie dan esoterie. Maar esoterisch zit er ook heel veel aan vast. Want wanneer u in uzelve kijkt zult u bepaalde eigenschappen van uzelf bijzonder helder zien. Andere eigenschappen zijn er wel maar die blijven a.h.w. in de schaduw. Het is alsof je zegt: die tellen haast niet mee. Maar op het ogenblik dat je die genoemde verande­ring ondergaat, verandert innerlijk de focus. Het is of je een ande­re kant van je eigen wezen en persoonlijkheid gaat zien. Je projecteert dat in andere dromen, in andere gedachten, maar ook in andere mogelijkheden op geestelijk en ander terrein.

In deze bewustwordingsfase zullen heel vaak innerlijke voer­tuigen geactiveerd worden die tot aan die periode dormant waren. Wanneer je het hoogste licht in jezelf hebt gezien, dan heb je het hoogste licht gezien volgens het voertuig dat op dit ogenblik nog kan corresponderen met uw stoffelijk bewustzijn. Verandert nu uw naam dan is de kans erg groot dat een hoger voertuig mee invloed gaat uitoefenen. En wat gebeurt er dan? Dan is de beleving die je eens hebt gehad a.h.w. ontwaard. Zij is niet meer de hoogste. Ze is alleen maar fase.

Toen ik de gastspreker vroeg waar hij dan het einde zag van deze ontwikkeling zei hij: “Wie heeft ooit de treden kunnen tellen van de ladder waarvan Jacob droomde?”

Mijn reactie was: “Maar moet u eens luisteren broeder, ergens moet er een einde zijn.”

Zijn antwoord: “Dat zal er ook wel zijn, maar wij kunnen dit niet bepalen. Onze weg lijkt oneindig omdat we niet in staat zijn te zien waar onze werkelijke ontwikkeling ophoudt en onze droom be­gint.”

Dat zijn denkwijzen die je confronteren met wonderlijke zaken en met, ik zou haast zeggen, een vorm van predestinatie maar dan wel met één die je eerst innerlijk zelf moet oproepen. De onvermij­delijkheid van ontwikkelingen van geestelijke en andere aard, maar gelijktijdig weer: alleen het ik kan zich bevrijden en zijn eigen vrijheid hernemende, kiezen waar het verder naar toe gaat. In mijn ogen is het een dualisme. Maar ja, ik ben misschien niet ver genoeg om dat allemaal te kunnen begrijpen.

Wanneer je zegt: Ik ben op een station, dus ben ik in deze ont­wikkelingsfase gevangen, dan kun je ook niets anders doen. Wanneer je die fase begrepen hebt en daardoor los komt is er ineens een ont­wikkelingsfase waarin je zelf volledig aansprakelijk bent. Waarbij jij het bent, die bepaalt wat er rond je gebeurt, terwijl eerst alles rond je bepaald heeft wat jij zou doen. Dit schijnt zich vele malen te herhalen.

Naast die levensboomgeschiedenis kwam er natuurlijk ook nog wel wat anders naar voren en dat had eigenlijk te maken met die in­deling van de engelenwerelden. Weet u wel? In de kabbala vind je een hele hiërarchie waarbij precies wordt uitgemaakt wie dit doet en wie dat doet. Welke rang men heeft. Wie daarboven staat. Wie weer de dienaar is.

Ik heb de gastspreker gevraagd of hij daar nog aan geloofde. En toen gaf hij ook weer een heel opmerkelijk antwoord, namelijk dit: “Wanneer ik aan het licht een naam geef, zal het schijnen zo­lang ik het zie.”

Ik zei: “Dus u bedoelt dat het niet werkelijk wezens zijn.”

Hij zei: “Wat maakt het uit? Wat voor mij bestaat is mijn werkelijkheid en zolang ik als mens of geest geloof in een hiërarchie, heb ik in ieder geval een bebakening van het pad dat ik wil gaan. Ik weet tot wie ik me moet wenden. Maar als het er nu allemaal niet is, ben ik toch in de juiste richting gegaan Wanneer de hele opzet erop gebaseerd is, het eigen bewustzijn trap na trap te verhogen, zodat steeds nieuwe contacten met de kosmos kunnen ontstaan die veel om­vattender worden naarmate je verder gaat.”

Ik vond dit een typerend antwoord. Hij zegt niet regelrecht: Neen. Hij zegt ook niet regelrecht: Ja. Maar hij zegt: Het is al­lemaal voorwaardelijk. Het is allemaal conditioneel.

Dit relativisme valt vooral bijzonder op bij iemand die werkt met de kabbala en dergelijke. Het is één van de redenen dat ik hem een zeer uitzonderlijke spreker vind en verwacht dat hij misschien heel eigenaardige dingen gaat zeggen. Want normalerwijze hang je een systeem aan en zeg je: dat systeem is de waarheid. Maar hij zegt: Ik hang het systeem aan, niet omdat het waar is, maar omdat het een richtlijn is langs welke ik de waarheid benader. Waarbij hij dus toegeeft dat de waarheid ligt buiten de waarde van de kabbala, maar zegt dat de kabbala een weg daar naartoe kan vormen.

Het is duidelijk dat ik daar onmiddellijk achteraan heb gezegd: “Maar als u dat nu zo ziet, is de kabbala dan nodig?”

Antwoord: “Wanneer u een afstand wilt afleggen en u kunt kie­zen door de velden te gaan of langs de weg, wat zal dan de een­voudigste methode zijn?”

Mijn reactie: “Dat hangt af van de grond en wat het kortste is”

Gastspreker: “De meesten gaan de weg omdat de weg het idee geeft dat ze ergens naartoe voert. Hij die door het veld gaat moet zijn eigen pad zoeken.”

Op die manier heeft hij geprobeerd mij verschillende dingen duidelijk te maken. Onwillekeurig praat je ook – want dat is in deze tijd erg urgent, zoals u misschien weet – over krachten. Het is een periode waarin zo ontzettend veel invloeden op aarde bestaan en de aarde bereiken, dat je eigenlijk elke keer wanneer je bezig bent zou moeten praten over geestelijke kracht, over kosmische Krachten, over beïnvloedingen uit de ruimte en al die dingen meer.

Hij zei mij dit: “Een kracht is als de wind. Zij kan mijn schreden bespoedigen wanneer ze in dezelfde richting gaat.”

Mijn reactie: “Dus u ontkent niet dat ze er zijn.”

Gastspreker: “Waarom zou ik iets ontkennen wat een ander als waar ervaart?”

Dus vroeg ik: “Vertelt u dan eens wat u denkt van die krachten.”

Gastspreker: “Een kracht is niet iets wat buiten je bestaat. Het is iets wat in je leeft. Op het ogenblik dat de kracht in je be­staat word je niet meer door krachten beroerd, maar beroer jij al­les. Wanneer ik sterker ben dan een ander dan zal hij door mijn kracht beroerd worden. Is de ander sterker dan ik, dan gebeurt het omgekeerde.

Alle krachten zijn alleen belangrijk voor zover ze tot uiting komen. En het is de uiting, die bepaald wordt door de mens en door de geest.”

Ik heb geprobeerd om dat voor mezelf uit te werken. Ik ben tot een paar conclusies gekomen die ik overigens niet volledig onder­schrijf. Nu zult u wel denken waarom ga je het dan toch vertellen? Maar dit vloeit voort uit dat gehele contact wat ik met onze gast heb gehad.

De eerste regel is deze: Wanneer ik een kracht ben, ben ik een invloed. Door datgene wat in mij leeft bepaal ik de reactie van eenieder die zwakker is dan ik. Nu kunt u zeggen: dat is onvrijheid of vrijheid, maar dit zit er volledig in opgesloten.

De tweede stelling is: Ik zal mij meer bewust zijn van geeste­lijke waarden naarmate ik de kracht daarvan beter kan uitdrukken op stoffelijk niveau of in mijn eigen wereld. De erkenning heeft pas betekenis als zij gelijktijdig uiting van kracht wordt. De uiting is de perfectie van het innerlijk proces van besef. Met deze visie kan ik het in ieder geval wel eens zijn. Al het andere – ik heb het al gezegd – onder voorbehoud.

Verder volgt uit hetgeen hij mij heeft gezegd: onze vrijheid is beperkt zolang wij beantwoorden aan een patroon. Zodra wij het wezen van een patroon doorschouwen en onze eigen keuze maken op grond van de erkenning, ontstaat een vrijheid die toeneemt naarmate wij meer handelen vanuit ons beseffen. Ik weet niet of dat hele­maal waar is, maar het lijkt er op.

Dan een laatste punt dat ook nog wel interessant is; de kracht die ik ben is het wezen dat ik in mijzelf erkennen kan. Ik kan geen kracht voortbrengen die niet overeenstemt met datgene wat ik nu besef te zijn. Daarom zal ik mijn besef zodanig moeten uitbrei­den, dat mijn relatie met sferen en werelden steeds scherper geuit wordt. Het is door deze uiting dat ik bewuster en vrijer word en mijn kracht meer actief kan gebruiken.

Ik weet niet of dit allemaal duidelijk is, maar ik heb gepro­beerd om een paar grondwaarden weer te geven die, naar ik dacht, goed zijn om het denken van onze spreker die dadelijk komt te be­lichten.

Even later zei de gastspreker: “Goedheid is een vorm van zwakheid tot op het ogenblik, dat zij bewust de consequenties aanvaardt van haar eigen handelingen. Goed is dus niet zonder meer het goede doen – als we al weten wat het is – maar het is bewust het goede doen, wetende wat er het gevolg van kan zijn.”

“Wat ik in mijzelf denk, geldt voor mijzelf.”

Dat zijn punten waar ik het volledig mee eens ben. Op het ogenblik dat ik anders denk dan ik handel schep ik een strijdigheid tussen mijzelf en de kracht die in mij woont. Datgene wat ik dan tot uiting breng kan vernietigend zijn voor mijzelf. Dat is ook heel begrijpelijk, want op het ogenblik dat je probeert om het ene te doen, terwijl je eigenlijk het andere bent of het andere wilt, schep je energieën die zich richten tegen jezelf omdat ze niet meer synchroon zijn met je eigen persoonlijkheid, laat staan har­monisch.

Alles wat ik vanuit mijzelf tot stand breng is een waarde, die mij nimmer meer ontnomen kan worden. Maar deze waarde zal ik dan ook volledig moeten aanvaarden.

Onze grootste strijd in de bewustwording schijnt voor een groot gedeelte te bestaan uit het aanvaarden van hetgeen we beseffen als waar. Dat schijnt een moeilijkheid te zijn – ook in de geest trou­wens – omdat je geneigd bent om te zeggen: ja, maar dit is slechts beperkt waar. Er is nog een andere waarheid die hoger is, maar daar­door ontken je voor jezelf wat bestaat. En wie het bestaande voor zichzelf ontkent komt gelijktijdig in strijd met zijn eigen wezen. Hij richt de krachten op iets, wat hij zelf niet is en daardoor maakt hij het voor zichzelf erg moeilijk zich in stand te houden zoals hij is.

Wanneer ik een schuld heb dan is die schuld op zich niet erg. Maar zodra ik tracht haar te ontkennen, hetzij geheel of ten dele, geldt weer hetzelfde. Ik word weer gegrepen door die ontkenning.

Ik heb hierbij zelfs gedacht aan oorzaak en gevolg omdat deze wet hier ten dele zeker opgaat. Maar daarnaast schijnt er nog iets anders een rol te spelen. Misschien zijn dat wel de wetten van evenwicht. Het komt er in ieder geval op neer, dat ik mezelf cen­traal moet beseffen (dus als middelpunt) en mijn uitingen alleen als wereld, als besef- en handelingsmogelijkheid. Op het ogenblik dat ik kies voor de ene kant of voor de andere kant is mijn hele wezen, maar ook mijn hele wereld, uit balans.

Een interessant punt, dat ik zelf nog niet heb kunnen bewijzen, maar wat ook weer naar voren kwam, is dit: Wanneer ik een kracht ben, is het voldoende mij bewust te zijn van wat ik ben om de kracht uit te oefenen die in mij is. Dat vond ik zeer interessant omdat hier dus eigenlijk alles terzijde wordt gevaagd. Ik moet gewoon “zijn” en op het ogenblik dat ik dat op de juiste manier ben, har­monisch ben, evenwichtig ben, heb ik als vanzelf invloed buiten me. Ik behoef het niet eens te willen. Het ontstaat ondanks mijzelf.

Het deed me onwillekeurig denken aan een verhaal dat u weleens hebt gehoord over Jezus. Er waren een paar zieken, die niet de moed hadden om Jezus aan te spreken. Ze lagen daar langs de weg in de hoop dat hij misschien zou kijken. Zij werden beroerd door zijn schaduw en waren genezen.

Nu heb ik altijd gedacht: dat is een mooi symbool. Maar als je hoort hoe deze kabbalist daarover praat dan zegt hij: Dat is een volkomen realiteit. Want waar Jezus is – en hij is evenwichtig -daar kan geen ziekte bestaan. Dus ontstaat de genezing automatisch. Dat kan niet anders.

Ik heb u al gezegd dat we een wat eigenaardige gast hebben. En er zitten nog een paar dingen bij, want we hebben hier te maken met één van de krachten, die als paranimf zal dienen voor de cele­brant op de steravond en dat maakt het natuurlijk ook interessan­ter. Het is iemand die in de Orde zelf wil proberen iets tot stand te brengen, maar volgens zijn eigen verklaring alleen door “er te zijn”. Dan vraag je je af: wat moet dat gaan worden?

De kracht die deze spreker beseft is ongetwijfeld veel hoger dan de mijne. Wanneer ik naar hem kijk doet hij me denken aan parel­moer. Het klinkt een beetje gek, maar het is of alle tinten er wel zijn. Er is een zijdezachte glans. Het doet warm en ergens mooi aan en toch is het alleen maar een uiterlijk dat het bestaan van iets anders aangeeft.

Wanneer ik onze gastspreker bekijk denk ik: wat zit erachter dat voor mij kenbare uiterlijk? Wat zal de invloed zijn die van hem zal uitgaan? Geesten, zijn soms net zo nieuwsgierig als mensen. Je probeert het misschien ook te rationaliseren.

Ik heb me afgevraagd: Wat voor werking heeft hij op mij? In de eerste plaats een verwarrende. Het heeft me heel wat tijd gekost voordat ik mijn denken zodanig kon rangschikken dat ik dit verhaal kon gaan houden.

In de tweede plaats gaf hij mij het idee alsof ik dubbelzag, maar niet zoals een dronkenman die twee keer hetzelfde ziet. Het was net of zich achter al wat ik zag, iets vager nog een andere vorm verborgen was. Ik heb zo het idee, dat hij in mij een besef activeerde waar ik nog niet helemaal rijp voor was. Een confrontatie misschien met iets wat ik later zal zijn.

Verder was er een enorme invloed van eenvoud. Voor mij niet zo gemakkelijk. Ik ben op weg naar de eenvoud maar ondertussen ben en blijf ik – als u in de harten van sommigen kijkt zult u zien dat ze me gelijk geven – nog altijd een beetje een speurneuzige kletsmeier. Daar hebt u wel gelijk in. Maar wat ligt erachter? Ik heb het gevoel dat er een eenvoud is, die gloed is. Zoiets als kaars­licht in het donker, als u begrijpt wat ik bedoel. Een beetje speels soms. Een beetje flakkerend en toch een koestering.

Ik krijg bij deze spreker, ongeacht al het voorgaande, ook een gevoel van gezelligheid. De gezelligheid misschien van kinderen, die bij een kopje chocola op Sinterklaasavond zitten te wachten tot er iets gaat gebeuren. Niet helemaal zonder spanning en toch met ergens een gevoel van zekerheid.

Ten laatste gaf hij me het gevoel van verbonden zijn. Maar ik weet niet waarmee. En dat is ook eigenaardig. Meestal kun je dat omschrijven. Kan je daar een persoonlijkheid aan geven. Of je kunt zeggen: het is een wereld of een sfeer. Of mijnentwege: het is God of wat anders. Ik kan het niet omschrijven. Vaag het wezen vervul­lend. Gewoon verbonden zijn. Alsof je staat in een zee van onzicht­bare wezens, die zozeer één zijn, dat je bijna door ze gedragen wordt wanneer je verder moet gaan en door hen gesteund wordt wan­neer je stil moet blijven staan. Heel eigenaardig.

Wanneer je als geest zo’n ervaring doormaakt zeg je natuurlijk: Dat was zijn grote kracht of invloed. Maar is het dat wel? Ik heb soms het gevoel dat er personen zijn, die eigenlijk zelf niet eens actief zijn. Die indruk krijg ik ook van hem eigenlijk niet. Hij doet me meer denken aan een mysticus of een filosoof die gewoon zit en denkt. Maar ze zijn agens. Ze brengen reactie teweeg. Niet door­dat ze zelf veranderen, maar doordat ze in een ander een verande­ring mogelijk maken. Ik dacht dat dat de verklaring was voor die eigenaardige gevoelens. Voor dat wonderlijke dubbelzien en alles wat erbij komt.

Dat was ongeveer wat ik over deze gastspreker te zeggen heb. Ik hoop dat het duidelijk is. U zult zo dadelijk kennis met hem gaan maken, na een pauze zoals gebruikelijk. Wat is de betekenis dat zo iemand meespeelt met ons? Waarom is zo iemand opeens bereid om mee te werken met de Steravond en zelfs mee te werken hier aan een bij­eenkomst? Daar moet een reden voor zijn. Ik dacht dat die reden niet in ons kan liggen. Dus niet in de Orde zonder meer en – neemt u mij niet kwalijk – zeker ook niet zonder meer in u zelf. Ik denk dat er iets groters aan de gang is. Dat er iets hogers aan de gang is.

Mijn visie over al wat gaat gebeuren is niet al te optimistisch, zoals u weet, wanneer ik dat in stoffelijke termen moet uitdrukken. Ik geloof dat er een enorme materiële pressie gaat ontstaan op heel veel mensen, waardoor eigenlijk de enige uitweg is: verandering. Een geestelijke verandering of gedragsverandering. Ik heb het ge­voel dat dit een invloed is die veel verder reikt dan deze persoon, maar wel samenvalt met iets wat hij is. Ik dacht dat het een kracht was van aanpassing misschien. En dat de aanpassing niet alleen kan gebeuren in één wereld of in één sfeer, maar dat een heel aantal sferen en ook uw wereld in die verandering betrokken zijn. Dat kan alleen iets ontstellend groots zijn en het zal waarschijnlijk ook wel enige tijd vergen voordat dat voltooid is.

Nu zit ik vanuit mijzelf te praten. Maar er zijn dingen die je biologeren en dat is dit probleem. Hoe kan het? Wanneer ik kijk naar onze eigen mensen die bezig zijn met het maken van allerlei voorbereidingen voor wat er op aarde moet gaan gebeuren, ook t.a.v. uw steravond en zo nog een paar van die bijeenkomsten, om nog niet spreken van een hele serie inspiratieve waarden, die ze zeer ge­timed moeten gaan uitzenden En wanneer ik kijk waarmee zij verder te maken hebben, valt me op, dat de gastspreker niet de enige per­soon is, die niet bij de Broederschap van de O.D.V. behoort en eigenlijk in de Witte Broederschap een voor mij onbekende factor is. Er zijn er meer.

Wanneer een Jezus, een Boeddha of een dergelijk persoon komt dan weet je: die zijn met de wereld verbonden. Maar ik zie nu veel entiteiten, die zich helemaal van de wereld los hadden gemaakt en die allemaal op één of andere manier eigenlijk een soort raadsel zijn.

Je weet niet wat erachter schuilt. Het lijkt wel of er een grote openbaring of zoiets wordt voorbereid. Wat die openbaring zal zijn en hoe snel ze zal komen, kan ik niet zeggen. Maar ik ben er wel van overtuigd dat uit het feit dat dergelijke entiteiten – en dat gebeurt heus niet alleen hier, denk dat niet – zich bezig gaan houden met de wereld, gaan proberen om daar voornamelijk met hun uitstraling, neem ik aan, te werken. Volgens mij moet worden geconstateerd dat er een begin is gemaakt.

Elk begin van degelijke ontwikkelingen lijkt misschien onbelangrijk. Maar het moet wel een soort lawine-effect worden, want met al die entiteiten kan het haast niet anders.

Wat het zal zijn? Ik weet het niet. Heus niet. Ik wou dat ik het wist. Maar dat er heel veel dingen op zeer korte termijn gaan veranderen, dat misschien zelfs de werkwijzen en wegen, ook van de Orde, maar zeker ook van allerlei andere groeperingen, op korte ter­mijn ineens veranderen, staat voor mij als een paal boven water.

Een korte tijd kan tien jaar zijn. Het kunnen ook een paar dagen of een paar maanden zijn. Je weet het niet. Het enige wat je weet is: dat is begonnen. En ik geloof dat ik mijn inleiding mis­schien het meest juist afsluit wanneer ik tegen u zeg: we staan voor een begin, waarvan niemand kan zeggen waartoe het voeren zal.

Het enige wat we zeker, heel zeker weten, is dat de hoogste krachten daarin een rol spelen. Dat het een kwestie is van licht en niet van duister. Dat het een ontwikkeling is van bewustzijn en niet een vertroebeling van besef.

Praat er maar niet te veel over, want de meeste mensen zullen u niet eens begrijpen wanneer u probeert het ze te vertellen. Maar alles, alles wat wij in de geest waarnemen – het geldt dus niet al­leen voor mijzelf – wijst erop, dat op zeer korte termijn zeer gro­te invloeden en krachten worden ingezet. Wijst erop, dat de mensheid in zeer korte tijd gedwongen zal worden haar denken en haar hande­len te wijzigen of misschien innerlijk plotseling zo veel te aan­schouwen en te zien krijgt, dat ze daardoor veranderd wordt.

Het is een beetje een eigenaardige avond vanavond. Zo’n spreker en mogelijk ook zo’n kracht; want als hij komt, zal hij toch zijn uitstraling mee brengen. Ik kan alleen maar hopen dat het voor u een lichtende belevenis is. Misschien wel de mogelijkheid om ergens doorheen te kijken en weer zelf op pad te gaan, onder eigen verantwoordelijkheid en met eigen krachten. Mogelijkheid mis­schien om de beelden van het verleden in een juistere samenhang te zien en juist daardoor uw huidige mogelijkheden juister te besef­fen.

Meer weet ik eerlijk niet. Ik zou u alles heel graag precies uitduiden, ik kan het niet. Ik heb u de termen gegeven van waaruit deze spreker formuleert en denkt. Ik heb geprobeerd u iets duide­lijk te maken van zijn manier van reageren op vragen. Wat hij gaat doen? Wat hij zal zeggen? Hoe hij zal zijn? Ik weet het niet.

Desondanks verwacht ik met een zekere blijdschap en spanning dit gebeuren. Want al weet ik het niet, ik heb het gevoel dat er iets groots geboren gaat worden. Wat dat zal zijn en hoe dat zal zijn zult u na de pauze zien. Waarbij ik u zou willen verzoeken­ – en dat is dus afwijkend van hetgeen normaal is – om even rustig en stil te gaan zitten en zelf eerst de adem een beetje – laten we zeggen – in regel te brengen voordat het medium in trance gaat. Niet alleen gewoon je instellen op een goede spreker. Neen, probeer jezelf even tot rust te brengen. Want ik geloof dat dat het resul­taat aanmerkelijk kan vergroten.

Ik ben er wel bij, maar u zult mij niet meer zien of horen, neem ik aan, tenzij het eventueel nodig is om het medium door een overgang nog op te vangen nadat de gastspreker is weggegaan. Dus ik dank u voor uw aandacht en ik hoop met u een boeiende avond, een boeiend gebeuren mee te mogen maken.

De Gastspreker.

De wereld is niet één. Eigenlijk leeft elke mens voor een deel in zijn eigen wereld. Hij heeft zijn eigen kracht. Zijn eigen naam en daardoor ook zijn eigen band met een hogere kracht. Juist daar­door is het in deze dagen voor een mens erg moeilijk om zichzelf te zijn, want je probeert te leven in de wereld van een ander.

Je probeert te leven met een hogere kracht boven je, zonder te beseffen dat je je eigen harmonie hebt. Je eigen cijfer. Je eigen invloed. Je eigen straling.

In een wereld als deze is het moeilijk voor een mens precies te weten wat er gaande is. En toch is dat, wat je als duister ziet vaak licht en alleen de bewuste loopt in de nevelen, omdat hij nog niet in staat is de werkelijkheid te overzien zonder de werkelijk­heid aan zichzelf op te leggen.

Alle kracht, alle leven maakt een fase door waarin het ver­andert; niet alleen maar door ouder worden of bewuster, maar eerder door een afgesteld raken op een nieuwe engel. Gebonden worden mis­schien met een nieuwe Heer, of soms het gaan van een nieuw pad, om­dat je een cyclus hebt afgesloten.

Wanneer dit op aarde bij vele mensen tegelijk voorkomt ont­staat er uiterlijk wanorde. Dan word je gekweld door je problemen die eigenlijk niet eens echt meer bestaan zodra je jezelf wordt.

Nu zijn er tijden waarin delen van de kosmos zich openen voor besef. Eén van die tijden is heel dichtbij. Maar beseffen wil zeg­gen veranderen. Dat is weten hoe je bent en weten wat je moet zijn.

Wanneer die dagen aanbreken is het alsof het oude hout wordt gebroken, want veel verdwijnt. Treur daarover niet. Wat is geweest, gaat dan snel voorbij. Maar wat komt, is nieuwer, lichtender en sterker.

En toch leeft elke mens in zijn wereld. Is zelf verbonden met een hogere kracht en daarom kan het beeld van die verandering niet voor allen gelijk zijn. Het beeld van verandering zal voor eenieder een ander aangezicht dragen. Vrees de verandering niet. Wanneer u geroepen wordt met een nieuwe naam, wanneer vertrouwde krachten op­eens vervangen worden, wanneer het wezen van de mensen opeens on­begrijpelijk lijkt, weet dan dat er licht is.

Je gaat een nieuwe fase binnen. Een nieuw deel van de weg die voert naar de kroon, waarachter het geheim verborgen is. Je gaat een nieuwe leer beginnen, die misschien weer incarnaties neemt voor je haar begrepen hebt. Maar je bent verder gegaan. Je gaat vooruit, niet terug. Je verliest misschien wat, maar dat is overbodig gewor­den. Je wint iets waarmee je geen raad weet, maar juist dat is het, waardoor je de nieuwe weg kunt vinden en gaan. Waardoor je een nieuwe taak kunt beseffen. Waardoor je de band kunt vinden met de kracht die je geleiden en helpen zal.

Treur niet over wat vergaat. Verheug u op wat komt. Tracht niet de weg te gaan die anderen willen gaan. Ga uw eigen weg, want waar de één een weg van schoonheid gaat, kiest de ander een weg van liefde en een derde zoekt in de overpeinzing de wijsheid. Alle wegen zijn goed, want alle wegen voeren tot dezelfde kroon, tot hetzelfde geheim.

Het geheim van het leven is het geheim van de ontwikkeling. Het geheim van de ontwikkeling is de verandering. En de verandering ontleent haar betekenis aan voltooiing. Eerst daar, waar voltooid is, is verandering goed.

Wij allen tezamen zijn gegrepen in deze schokgolf van ontwik­keling. De verandering is onvermijdelijk en de nieuwe wegen liggen al klaar ofschoon wij nog trachten ons vast te klampen aan het oude. Wie van ons ook spreekt op de wereld, wij hebben voor de mensheid één boodschap. Wees niet bang. Treur niet over wat vergaat. Verheug u op het licht dat komt.

Uw licht, uw eigen licht, uw eigen vernieuwing ligt aan de horizon en niemand weet hoe snel in deze razende tijd, in deze storm van verandering, voor u het ogenblik komt dat u zeggen moet: het oude is afgesloten. En dat betekent niet alleen verandering, maar bereiking. Je gaat niet terug. Net zomin als de sappen uit de bladeren terugtrekken naar de wortel, net zomin zal het bereikte u te­rugdrijven naar het begin.

Er is chaos en chaos is noodzakelijk. Chaos is het begin. Zonder haar kan er geen vorming zijn. Maar wie vorm krijgt uit de chaos moet groeien naar meer vorm. En hij moet uit de vorm groeien naar het besef. Vanuit het besef naar de schepping. Slechts hij die gegroeid is tot de schepping kan binnentreden in het rijk achter de kroon.

U denkt dat het zich nu zal voltrekken. Nu is een woord dat niets betekent. Als je het spreekt is het heden al gestorven. Mor­gen is een woord dat onbepaald is. Morgen komt altijd. Ik zeg u alleen; u bent in deze tijd aan het veranderen en uw wereld schijnt u te veranderen. Het ogenblik komt dichterbij dat u aan een nieuwe cyclus begint. Een nieuwe weg betreden moet. In een nieuwe kluis moet rusten in uw meditatie om te weten waarheen te gaan.

Eens droomde ik de geheimen van de Schepping, van de Heer van de Schepping, totdat ik rijp werd en een weg ging waarin het Licht van de Schepping voor mij niet scheen te bestaan en de Heer der Schepping een vaagheid werd. Mijn naam veranderde en het Licht ver­anderde en ik kende een nieuwe God en een nieuwe wereld. Zo gaat het u allen.

In het christelijk geloof staat een legende van herders op een veld en een engel die tot hen komt, sprekende: “Ik verkondig u een blijde boodschap.” Toch was de geboorte van Jezus het sterven van een oude wereld. Het verdwijnen van de oude goden. Het veranderen van de denkwijzen en een reïncarneren van de wijsheid van het ver­leden in nieuwe termen. Die boodschap verkondig ik u en die bood­schap zal ik verkondigen zolang mij de kracht en de tijd daartoe vergund is.

Er komt een nieuwe tijd. Niet voor de wereld maar voor u. Het licht dat u zult zien is de kracht die leeft. U zult de krachten ervaren die leven in en rond u. U zult plotseling ontdekken dat er een nieuwe stem is die u raad geeft. U zult ontdekken dat er een nieuwe gids is die u voorgaat. U zult ontdekken dat de regels ver­anderd zijn. Dat zij, die alleen stonden, moeten leren gehoorzamen en zij die gehoorzaamden, moeten leren zelf te gaan. Een groter wonder bestaat er niet.

Reeds nu trekken zich de krachten samen, die deze aarde een andere naam zullen geven. Want zelfs de ziel van de aarde zelf zal veranderen. De straling van de aarde krijgt nieuwe harmonieën en de hemelen openbaren nieuwe wijsheid. Zo ver gaat die verandering en u moogt haar niet alleen beleven maar vanuit uzelf waarmaken. U moogt uw beperktheid afschudden. U moogt groeien naar een nieuwe fase. Of je leeft of sterft is daarbij niet belangrijk want je gaat verder. Je zult verder gaan en je keuze doen. Je meester aanvaarden. Je gezel erkennen.

Dit is de tijd dat de werkelijkheid sterft en de dromen leven krijgen. Dit is de tijd waarin grijze nevelen worden tot ongekende gestalten. Demonen tot engelen worden en de stilte zingt met onein­dige harmonie waarin alle klanken samen een nieuwe naam roepen.

Misschien faal ik. De woorden worden wel gehoord, maar mis­schien nog niet verstaan. Herinner ze u wanneer het uur van ver­andering komt. Weet dat dit een verandering is van licht. Een ver­andering van weten. Een verandering waardoor ook u in een nieuwe wereld binnentreedt, een nieuwe kracht kent en vooral ook zult be­seffen dat uw wegen niet eenzaam zijn.

Er was een man die ijverig in lange jaren rijkdommen had ver­gaard. Goud, woningen, dienaren en kudden. Maar er kwam een dag dat het werd weggevaagd. Hij klaagde tot de God die hij gediend had, maar die God gaf hem geen antwoord. Toen riep hij: “Hoort dan nie­mand mij?” En een stem zei tot hem: “Waar klaag je over?” Hij wees op al wat hij verloren had en de stem zei: “Denk en zeg: hier staat een huis.” Hij deed het en er stond een huis. Hij herschiep wat hij verloren had, maar het bevredigde hem niet meer. En zo liet hij vergaan en vervluchtigen wat eens belangrijk was, ging door de wereld en leerde hoe de planten leven, hoe de vogels de aarde zien uit de lucht, hoe de wolken uit de oceaan komen en de dorre aarde drenkt. Toen sprak hij: “Ziet, eerst nu ben ik waarlijk rijk.” De stem zei: “Besef dit en ga verder.”

Dat is een oud verhaal. Het kan uw verhaal zijn. Nu heeft geen betekenis, en morgen is niet te bepalen. Maar de tijden gaan verder.

De stormwind van bewustzijn jaagt op de aarde aan. De werve­lingen van licht veranderen namen en geven andere getallen. Die tijd zullen de meesten van u beleven terwijl ze in de stof zijn. Enkelen, terwijl ze in de geest zijn. Maar voor allen geldt: verheug u in het licht dat komt. Verheug u in de storm die uw zijn vernieuwt. Verheug u dat een verleden kan worden afgesloten omdat de nieuwe oneindig­heid voor u openbloeit.

Ge hebt nu uw plaats of uw weg. Dat gaat voorbij. Maar in de stormen van licht zult ge beseffen zelf niet voorbij te gaan. In het zoeken zult ge ontdekken dat ge nooit alleen zijt en daardoor zult ge uw wegen vinden.

Er is geen licht dat voor eenieder hetzelfde schijnt, maar er is licht. Er is een kracht die voor eenieder anders schijnt te spreken, maar er is kracht. En bovenal: voor ieder is er een her­boren werkelijkheid.

Dat alleen wil ik u zeggen. Niet meer. Wij, die droomden, zijn ontwaakt. Wij, die stil waren, rijden op stormen van licht. Wij, die stom waren, zoeken stemmen opdat ge zult beseffen, niets zult vrezen en u zult verheugen op uw hergeboorte. Op uw vernieuwing. Zo zij het.

Vreugde en licht voor allen in het ontwaken met een nieuwe naam en met herboren kracht.

image_pdf