13 maart 1970
U weet het allen wel: wij zijn niet onfeilbaar, wij zijn niet alwetend. U denkt dus zelf na over het discussieonderwerp van heden, dat handelt over: Karmische en persoonlijke bindingen.
U zult wel weten, dat karma voor sommige mensen de eeuwige uitvlucht is. Wanneer er dingen zijn, die zij leuk vinden, maar waar toch wel wat tegen is, zo fluisteren zij ‘karma’ wat voor hen dan kennelijk zoiets betekent als: karren maar.
De betekenis van karma is kort de volgende: Wanneer u vorige levens hebt gehad, zo zult u in die vorige levens relaties met medemensen hebben gehad, u zult ook in de sferen contact gelegd hebben met andere geesten. Wanneer er nu voor u en die anderen een bijna gelijktijdige incarnatienoodzaak bestaat, komt u ongeveer op dezelfde plek terecht in de meeste gevallen en zult u zich ook stoffelijk wat tot elkaar aangetrokken gevoelen. U weet dan misschien niet dat u uit het verleden enige relatie met elkaar hebt, maar u zult elkanders leven beïnvloeden. Het verleden zal dus geneigdheden bepalen. Zo eenvoudig is het eigenlijk. Alles wat een karmische relatie mag heten, kan dus worden teruggebracht tot wederkerige beïnvloeding op grond van de voor het huidige leven bestaande vorige relaties.
Het heeft dus niets te maken met persoonlijke bindingen. De meeste mensen menen dat karma gelijktijdig persoonlijke bindingen moet betekenen. Maar dat is niet het geval. Het is nu eenmaal heel iets anders of u gezamenlijk Nederlanders bent of dat u gezamenlijk in dezelfde straat of zelfs in hetzelfde huis woont. Karmische bindingen betekenen zoiets als: Wij zijn Nederlanders onder elkaar. In vergelijk daarmede is de persoonlijke binding dan zoiets als: wij behoren in hetzelfde huis thuis. Wanneer je nu uit zou willen gaan van het standpunt, dat alle Nederlanders zich moeten gedragen of zij bij elkaar in huis wonen, zou dit ongetwijfeld voeren tot toestanden, die doen denken aan de beelden van de oude tijd, zoals die werden uitgebeeld door onder andere Jan Steen, terwijl daarnaast scènes à la Jeroen Boes – pardon, ik verwarde even Jeroen en Sijtje – Jeroen Bosch, scènes met wonderlijke en verschrikkelijke tafrelen dus veel voor zouden komen.
Je kunt eenvoudig niet zeggen: omdat er eens een relatie bestaan heeft, bestaat die nu nog.
Zeker kan men dit niet stellen in verband met het menselijk eigen bewustzijn en menselijk persoonlijk leven. Dit is ook begrijpelijk: wanneer u op aarde leeft, beschikt u over het algemeen niet over een bewustzijn dat verder terug reikt dan de geboorte. U hebt ervaringen opgedaan die u zich herinnert, maar dan alleen in dit leven. U hebt opvattingen omtrent moraliteit, godsdienst, gemeenschap opgedaan, die bij dit stoffelijke leven behoren. Alles wat u uit het verleden hebt meegebracht, maakt deel uit van de verborgen en veelal niet besefte delen van het ik. Zij kunnen een zekere gerichtheid veroorzaken. Maar zij kunnen de gang van zaken in uw wereld niet zonder meer bepalen of veranderen.
Het is misschien maar goed ook. Stel u eens voor, dat een oude priester van Baal terug zou keren in uw dagen met een zodanig geheugen omtrent het verleden, dat hij zo snel mogelijk zou beginnen een stevige Gietijzeren Baal te vervaardigen – mogelijk op industriële basis en desnoods als bij de salamander op de buik een opschrift: ” je brûle tout l’hiver” – en meteen beginnen zou kinderen te stoken. In zijn tijd was zoiets normaal en een vrome, algemeen erkende bezigheid. In uw dagen past het niet en iemand die dit zou doen, zou onmiddellijk als krankzinnige worden gezien en uit uw maatschappij worden verdreven. Indien echter dit niet past in uw hedendaagse maatschappij en er dus niet gedacht kan worden aan een zonder meer teruggrijpen naar oud geloof, oude relaties met God, oude kennis, lijkt het mij niet redelijk om zonder meer aan te nemen, dat een teruggrijpen naar meer persoonlijke relaties uit het verleden wel tot de orde van de dag dient te behoren.
Zoals u bemerkt zult hebben, begin ik dus al meteen bij velen gangbare opvattingen af te breken. Ik doe dit niet om de mensen te ergeren. Mensen die het heel prettig zouden vinden wanneer de oude relaties ook in het heden zonder meer en zonder voorbehoud verder zouden kunnen bestaan. Ik zou veel liever zeggen: mensen, noem het karma, neem het nu maar en maak je verder niet druk. Maar de waarheid wil nu eenmaal gezegd worden. De waarheid is, dat u leeft vanuit het besef van deze tijd. Deze tijd kent een eigen oriëntatie, die voor u wel mede bepaald kan worden door ervaringen en erkenningen, die u in een vorig leven opgedaan hebt. Het is dus mogelijk, dat u in het kader van deze maatschappij komt tot een wijze van leven, die ook past bij de niet erkende delen van uw persoonlijkheid. U kunt dus wel degelijk binnen het kader van deze moderne maatschappij een wijze van leven trachten te vinden, die u past.
U kunt dus niet zonder meer naar het verleden teruggrijpen en met dit verleden zonder meer het heden rechtvaardigen.
Er zijn nu enkele punten, die ik met u wil gaan bespreken.
Er zijn mensen, die beweren: “wij voelen ons tot elkaar aangetrokken, dat is dus karma”.
Onder omstandigheden kan dit zelfs wel eens waar zijn, want het is mogelijk dat mensen een zodanig gemeenschappelijk bewustzijn hebben en een zodanig gemeenschappelijk verleden, dat zij daardoor alleen reeds het gevoel hebben, dat zij bij elkaar horen. Maar wanneer u zich tot een ander aangetrokken gevoelt, hoe kunt u dan uitmaken dat dit werkelijk op grond van het verleden het geval is? Dat kunt u toch niet? U kunt niet met zekerheid zeggen: “dus dit is nu karma, dit is een karmische binding”. Wel kunt u zeggen: “in mijn leven word ik door eigen innerlijk en de omstandigheden rond mij in een bepaalde richting gedrongen en toch wens ik slechts op deze ene wijze te reageren, ofschoon dit de moeilijkste is. Ik zoek mij een taak of mogelijkheid, die tegen de gebruiken in misschien zelfs, in deze of gene richting ligt”. Dan kunt u zeggen dat dit karmisch bepaald zal zijn, want in de meeste gevallen hebt u daarin dan wel gelijk. De gerichtheid van de mens in dit leven is voor gemiddeld 4 van de 5 gevallen karmisch of mede karmisch bepaald. Voor uzelf moogt u dus wel aannemen, dat dit het geval zal zijn. Dit geldt ten aanzien van taken, keuzen. Maar het geldt niet zonder meer voor persoonlijke relaties van welke aard dan ook!
Nu komt u in contact met een medemens. U bemint deze mens misschien ondanks uzelf, al dan niet binnen het kader van het nu wettelijk geoorloofde. Nu stoort de liefde zich zelden aan wetten, maar degenen die tegen de wetten ingaan, hebben het gevoel dat zij een verontschuldiging van node hebben. Karma is dan in bepaalde kringen de eerste uitvlucht waar men naar grijpt. Is dat nu werkelijk nodig? Een persoonlijke binding bestaat uit wederkerig begrip, een mate van samenwerking, van overgave. Het is zeker niet alleen maar hartstocht.
Een persoonlijke relatie van betekenis wordt zelden in bed gesloten. Ten hoogste bezegelt men haar daar nog eens een keer. De persoonlijke relatie is opgebouwd uit vele op zich schijnbaar onbelangrijke dingen. De manier, waarop iemand spreekt, kan bijvoorbeeld van groot belang zijn, maar van nog groter belang is veelal de aandacht, die men gezamenlijk op kan brengen voor bepaalde projecten of objecten. Belangrijk is ook de wijze, waarop men elkander kan aanvullen. Het is belangrijk dat de een iets weet, dat de ander niet weet, zodat er van een samenwerking sprake kan zijn, op welk terrein dan ook.
Op het ogenblik dat een wederkerige aanvulling aanwezig is, ontstaat er een persoonlijke relatie. Deze behoeft niet van seksuele aard te zijn en kan tussen alle seksen en leeftijden voorkomen. Is een dergelijke relatie eenmaal tot stand gekomen, zo zal veelal, zeker wanneer de maatschappij dit goedkeurt, dit voeren tot een projectie van deze relatie op het seksuele vlak. Men zegt dan vaak dat deze mensen een verhouding hebben, relaties hebben aangeknoopt. En door de goegemeente in uw dagen wordt dit dan vaak wat minachtend gezegd. Volgens mij is daartoe geen reden: deze mensen vullen elkaar aan en willen dit volgens eigen beleven en natuur wederkerig tot uitdrukking brengen. Ik meen dat dit niet alleen menselijk, maar zelfs in vele gevallen voor een geestelijke en mentale gezondheid noodzakelijk is, zodat men daarop zeker niet minachtend neer hoeft te kijken. Eerlijk gezegd vind ik het erger wanneer mensen uit zuiver zakelijke overwegingen met elkander trouwen, zodat de persoonlijke band geen enkele rol speelt. Het kan natuurlijk tot werkelijke liefde voeren, maar in uw dagen ontaardt het eigenlijk in de meeste gevallen volgens mij in prostitutie tegen vast salaris. En nu kunt u wat gniffelen of wat verontwaardigd de schouders ophalen, maar volgens mij is dit de werkelijkheid.
Ik wil er de nadruk op leggen, dat persoonlijke contacten en zelfs verhoudingen, zodra er sprake is van een wederkerige erkenning, die zich hierin kan manifesteren, het eigenlijk natuurlijk is, ja, zelfs goed is, of er nu menselijke wetten mee geschonden worden of niet.
Want deze wetten beheersen slechts de uiterlijkheden en doen op het persoonlijke vlak dus volgens mij eigenlijk niet veel ter zake. Wat wel ter zake is: de wijze waarop u zelf met uw problemen afrekent. Want stel nu eens dat een man en een vrouw een relatie met elkaar hebben, die kan worden uitgedrukt met ‘buiten de pot’ of ‘over de puthaak’. Zij voelen zich beide vaak wat schuldig hierdoor, terwijl er aan de andere kant sprake is van een opgaan in elkaar, waardoor zij zich het leven toch niet anders zouden kunnen denken. Je kunt dan zeggen: mensen, jullie hangen te veel aan maatschappelijke regels. Bezie de persoonlijke onafwendbaarheid van de situatie en begin te beseffen dat je zonder dit evenmin aan de menselijke wetten en eisen tegemoet zou kunnen komen.
Wanneer je wetten als waardevol erkent, kun je die wetten zeker zoveel mogelijk handhaven.
Maar die wetten zijn niet het voornaamste. Het voornaamste ben jij zelf. Grijp dus niet naar karma als een uitvlucht, probeer niet de werkelijke menselijke en persoonlijke relatie die je hebt en eigen verantwoordelijkheden weg te drukken naar een ver verleden of misschien zelfs te projecteren naar een toekomst, die je niet kunt overzien. Dat heeft geen zin. Je moet als mens proberen zo reëel mogelijk te blijven. Een karmische binding zal zelden zonder meer uitwerken in de richting van onontkoombare persoonlijke contacten van de aard, die ik zo even beschreven heb.
Dit zal u duidelijker worden, naarmate u beter beseft wat karma in feite is en doet. Je hebt een leven. In dat leven doe je ervaringen op. Die ervaringen zijn grotendeels afhankelijk van personen. Daardoor worden bepaalde ervaringen veelal met bepaalde personen geassocieerd.
Bepaalde typen van persoonlijkheid worden hierdoor tot boeman voor je, terwijl andere persoonlijkheden in jouw ogen engelbewaarders worden. Zij zijn waarschijnlijk in feite geen van beiden, maar voor jou hebben zij die betekenis gekregen. Een dergelijke associatie, of deze nu op een enkele persoonlijkheid is gebaseerd dan wel op meerderen, blijft wel bestaan.
Associatieve begrippen zijn voor een groot deel aansprakelijk voor de menselijke denkbeelden omtrent het leven. Het is nooit zo dat u iets geheel alleen en naar waarheid beziet. U beschouwt het altijd weer in verband met andere dingen. Vooral ook persoonlijke ervaringen en erkenningen uit het verleden spelen hierbij een rol. Dus associatief reageert men. Goed.
Maar de associatie heeft in feite niet te maken met de persoon als zodanig: zij heeft te maken met een besef, dat bij u is ontstaan.
Incarneren is leren. Bewustwording tijdens een incarnatie betekent dat men zijn ervaringen leert zien binnen het grotere verband van een wereld. Meer niet. Nu komt u op aarde. U hebt dus reeksen ervaringen achter de rug. U kunt nu bepaalde persoonlijkheden of zelfs typen van persoonlijkheden associëren met vroegere voor u aangename of onaangename ervaringen. Dit zijn echter geen feiten. U kunt op grond van dergelijke associaties nu wel gaan beweren dat deze persoon voor u bestemd is of dat gene persoon uw vijand en zelfs uw ondergang zal worden. Maar dit is niet waar: er is in dit geval immers geen sprake van een persoonlijke relatie, er is alleen sprake van een wereldinterpretatie. De zo ontstane relaties met een deel van de wereld, waarin men nu vertoeft, kan worden beschouwd als karmische binding. Omdat de ervaringen en daaruit voortkomende associaties een grote invloed op het ego plegen uit te oefenen, kom je tot een daarop gebaseerd karma – gerichtheid – in elke wereld, waarin je geboren zult worden. Dit is een vertaling, die in de eerste plaats in associatieve termen tot uiting zal komen. Men gevoelt zich aangetrokken tot bepaalde landen, bepaalde cultuurpatronen, bepaalde handelwijzen. Maar in de tweede plaats – en dit mogen wij niet vergeten – is er ook een je aangetrokken voelen tot of afgestoten worden door bepaalde persoonlijkheden.
Dit alles is niet een bewuste reactie. Het is meer een gevoelskwestie. Daar gevoelskwesties door u in uw wereld niet redelijk bepaald kunnen worden, maar persoonlijke relaties wel ongeacht de wijze waarop de redenen daarvoor kunnen worden beseft en de meeste mensen voor hun persoonlijke bindingen wel degelijk een redelijke verklaring kennen, lijkt het mij niet juist de persoonlijke binding zonder meer als een karmische te beschrijven. Ik besef dat ik maar steeds op een en hetzelfde aambeeld zit te hameren en dat het gevaar bestaat, dat dit u gaat vervelen. Maar bewustwording, mijne vrienden, is nu eenmaal een proces, waarbij men niet aan een enkele persoon gebonden kan zijn. Je kunt niet gebonden zijn aan één werkelijk aspect van hetgeen men als zijn werkelijkheid beschouwt. Waar het op aankomt is het vervullen van verschillende taken, zoals men pleegt te zeggen. Nu is taak eigenlijk niet de juiste uitdrukking, daar een taak je eigenlijk steeds door anderen zou moeten worden opgelegd. Wat wij taak noemen in dit verband, wordt echter niet opgelegd, maar komt eerder voort uit een innerlijke behoefte. Wat men in dit verband taak pleegt te noemen, is in wezen eerder de behoefte de persoonlijkheid tot uiting te brengen.
Wanneer wij beseffen dat de karmische relatie tussen ons en onze wereld nimmer voert tot vaste gebeurtenissen, maar slechts onze aandacht te midden van de vele mogelijkheden die er in de wereld voor ons bestaan, op enkelen daarvan richt, dan kunnen wij ook begrijpen dat de persoonlijke relatie soms wel uit karma voort kan komen, maar dat zij eerst werkelijk een karmisch karakter krijgt indien er een taakbinding bestaat, zodat er een gezamenlijk tot stand brengen ontstaat, dat zonder die persoonlijke binding niet bereikbaar zou zijn. Dan geldt verder, dat de behoefte tot het presteren bij beiden aanwezig zal moeten zijn, voordat het contact ontstaat. Wat voor vele mensen waarschijnlijk weer moeilijk te pruimen zal zijn.
Karma wordt heel vaak tot het thema van een persoonlijk gewenste keukenmeidenroman, weet u? Het gaat dan in de volgende trant: Zij, eens prinses, werd in dit leven geboren als keukenmeid als straf voor haar vele zonden. Hij was eens haar arme maar toch aanbiddende dienaar, die in dit volgende leven voor zijn vele opofferingen beloond werd, doordat hij als lord geboren werd. Wat een kolder. Maar ziet, het karma werkte en bracht hen bij elkaar en zij vielen in elkanders armen, waarop het verdere verhaal dan drijft vol tranen van ontroering.
Natuurlijk klinkt zoiets leuk voor naar hogere positie hongerende keukenmeiden en sociaal voelende aankomende lords. Bovendien kun je het gehele verhaal verpakken in esoterische termen en het daardoor aanvaardbaar maken. Maar de werkelijkheid zou voor een dergelijk verhaal ongeveer zo zijn: Vroeger was zij een prinses. Daardoor heeft zij heel wat pretenties, die haar als keukenmeid, zelfs al kookt zij nog zo goed, onaanvaardbaar dreigen te maken, daar zij alles associeert met eigen grootheid en onaantastbaar gezag. Als meesterlijke kokkin kan zij misschien ergens in een horecabedrijf eerste chef worden en andere koks en bedienend personeel het leven onmogelijk maken. Hij was in het vroegere leven arm. Hij zal dus nu misschien in een rijk milieu incarneren. Maar hij zal zich nog steeds – associatief – aangetrokken gevoelen tot de dingen, die vroeger voor hem belangrijk waren. Hij zal dus waarschijnlijk tegenover zijn minderen joviaal doen en in de ogen van zijn zogenaamde gelijken een proleet zijn. Waarmede ik overigens niet wil beweren dat ik liever dan dergelijke proleten adellijke personen van het zuivere stempel ontmoet, daar dezen bij mij associaties met adellijk vlees op plegen te roepen.
De mooie roman komt dus in de werkelijkheid niet uit. Maar stel het nu eens zo: Zij was een prinses en was aan een bepaalde voor haar belangrijke taak begonnen, die zij niet kon beëindigen. Het is daarbij niet belangrijk of die taak nu het vervaardigen van een voorwerp was, het scheppen van muziek of het kweken van een bepaalde roos. Hij was een eenvoudige bediende, maar heeft haar in het werken aan deze voor haar belangrijke taak bijgestaan en ging ook zelf geheel in het project op. Wanneer zij nu gelijk geboren worden, zullen zij elkaar tijdens het huidige leven waarschijnlijk wel ontmoeten. Er zal dan tussen hen een band ontstaan, die echter niet voortkomt uit het feit dat zij eens gezamenlijk op aarde hebben bestaan, maar uit het feit dat zij gemeenschappelijk een zodanig sterke interesse delen, wat bij een ontmoeting een langere samenwerking, eventueel met andere bindingen gepaard gaande, waarschijnlijk zal maken, daar zij elkander ten aanzien van de taak aan zullen kunnen vullen. De banden die ontstaan, liggen dan in het begin vooral op een meer ideëel vlak en komen eerst later op een meer praktische basis te berusten. Zelfs persoonlijke bindingen kunnen het gevolg hiervan zijn. Maar het wezen van de binding is dan toch nog steeds karmisch. Op het ogenblik dat hij naar haar kijkt en zij naar hem, het ogenblik dat zij elkander beginnen te bezien met de slaperig begeerlijke ogen, die het vee tegen melktijd pleegt op te zetten, behoeven ook zij niet meer te spreken over hun karma. Dan is er ook voor hen in de eerste plaats sprake van een biochemische reactie, gestart door of verbonden met een aantal illusies of ideële voorstellingen desnoods. Vandaar dat ook voor dergelijke mensen bepaalde persoonlijke contacten onvermijdelijk tot teleurstellingen zullen leiden. Ik vind het dan ook zeer verstandig van de schrijvers die liefdesromans produceren, dat zij hun verhalen veelal beëindigen met het huwelijk. Daarna zou het immers geen speelse liefdesroman meer kunnen zijn, maar zou het zelfs een drama kunnen worden.
Ik zal nu trachten enkele punten, die met karmische binding in verband staan en voor een juist begrip hiervan van belang kunnen zijn, in enkele regels samen trachten te vatten.
Karma is de houding, die men innerlijk aanneemt ten aanzien van de wereld op het ogenblik dat men in de wereld herboren wordt. Dit kan mede invloed hebben op versterking of verzwakking van in de vrucht of het jonge kind aanwezige genetische kwaliteiten. Het is niet mogelijk langs de weg van deze gerichtheid het gehele erfelijkheidspatroon teniet te doen.
Binding: samengaan van personen of zaken om welke reden dan ook. In ons geval daarbij de voorwaarde, dat beiden elkander op zodanige wijze aanvullen of van elkander afhankelijk zijn, dat zij gezamenlijk een andere waarde voortbrengen of betekenen, dan elk afzonderlijk. Dat is nogal eenvoudig dus. Karmische binding is dan een besef, gebaseerd op vroegere levens, eventueel aangevuld met een zekere selectie van materiële mogelijkheden, waarbij twee of meer entiteiten elkander zo kunnen aanvullen krachtens de voorgaande belevingen en het daaruit verkregen besef, dat zij gezamenlijk tot een prestatie, product of erkenning komen, die buiten de persoonlijke mogelijkheden van de delen ligt, indien er geen contact tot stand zou komen. Ook dit is nogal eenvoudig. Wij kunnen dus als karmische bindingen beschouwen alle vormen van samenwerking, waarbij de onmiddellijke aanvulling en wederkerig begrip bepalend zijn voor de prestatie. Waar de prestatie niet primair kan worden gesteld, is de term karmische binding meestal onjuist gebruikt en bestaat geen voldoende zekerheid om karma aansprakelijk te stellen voor ontmoetingen, samengaan enzovoorts.
Persoonlijke binding: Persoonlijkheden, die zo tot elkaar aangetrokken worden, dat zij op grond van een beeld dat zij zich van de ander vormen, tot een verandering van de eigen persoonlijkheid komen, waarbij over het algemeen door de delen eveneens een patroon van leven en denken wordt aanvaard, dat afwijkt van de levens en denkpatronen van de afzonderlijke persoonlijkheden.
En dat is dan het gehele thema voor vandaag. En u had nogal gedacht, dat het zo lang en gewichtig zoudt worden, nietwaar? Maar de meeste dingen die werkelijk gewichtig zijn, zijn meestal ook eenvoudig. Deze zaak is in wezen zo eenvoudig, dat je zonder meer kunt zeggen: zodra een mens karma in het geding brengt zonder dat daarbij een bepaald niet persoonlijk eindresultaat van belang is en gevoeld wordt als van overwegend belang, schept hij zich illusies om zo eigen angsten voor eigen daden te verbergen of zijn eigen fouten voor zich om te kunnen buigen tot deugden.
Misschien zit u nu hier en denkt u: maar wij, ik en die ander, hebben elkander in het leven ontmoet; was dit dan geen karma? Eerlijk gezegd lijkt het mij moeilijk, dit naar waarheid te beweren. Stel u de zaak nu eens wat realistischer voor, want het leven van de mensen was vroeger immers anders dan nu. Stel dat hier een heer zit – ik geef maar een voorbeeld en beweer dus niet, dat hij werkelijk aanwezig is – die vroeger als Salomo wel 1000 vrouwen heeft gehad. Stel verder dat hij met 500 daarvan in dezelfde tijd incarneert. Wat zal nu zijn karma betekenen? Wanneer wij dit op de helaas gebruikelijke wijze zouden moeten interpreteren, zo vrees ik, dat de man op jeugdige leeftijd aan uitputting zou moeten sterven.
En als wij het ‘hoog geestelijk’ uitwerken, zal er wel niet veel meer uitgroeien dan een idealistische vrouwenvereniging met een mannelijke president. Dat klinkt niet alleen krankzinnig, maar is inderdaad een gek voorbeeld. Maar denkt u nu werkelijk dat alle vrouwen in het verleden maar één binding met één enkele man zullen hebben gehad, dat er maar één enkele karmische relatie voor één enkele persoon met de andere sekse zou kunnen bestaan?
Of dacht u werkelijk dat alle mannen maar met één persoon van de andere sekse een binding hadden volgens hun karma?
Het aantal bindingen op meer persoonlijk vlak, die zouden kunnen bestaan krachtens een karma, wanneer de gangbare redeneringen omtrent het karma juist zouden zijn, zou per mens ongeveer 1000 moeten bedragen. Vandaar dat ik het getal 1000 in mijn vreemde voorbeeld van zo-even gebruikte. Er zijn ongeveer 1000 personen in het doorsnee menselijk leven, die op dit leven een zodanige invloed uitoefenen, dat daardoor associatieve reacties binnen het ego ontstaan die, in de geest levende, bij elke volgende incarnatie mede worden geprojecteerd.
Het gegeven getal is een gemiddelde voor de nu levende mensen. Stel desnoods, dat die 1000 verschillende contactmogelijkheden in uw leven niet allen even belangrijk kunnen zijn. Dan staat u nog voor de bepaalde mogelijkheden te staren als een kind voor de snoepwinkel. Wat zult u kiezen, wat zal ervan komen? Dat wordt, mijn beste mensen, zeker niet door het verleden bepaald. Het verleden bepaalt misschien wat er in de uitstalkast zal liggen. Maar de keuze van het kind wordt niet alleen bepaald door de inhoud van de kast, maar wel degelijk ook door de lust van het ogenblik en de paar centjes, die het in zijn vies knuistje bergt. O, pardon. Ik bedoel de paar tientjes, die de oude heeft afgeschoven. Want dat is de modernere versie.
Wanneer u geboren wordt, zijn er vele omstandigheden in het komende leven, die u niet kunt overzien. U kunt zeker niet uitmaken, wat daarbij in het leven voor u wel en niet mogelijk zal zijn. U kunt natuurlijk denken dat het, gezien het karma, eigenlijk zus en zo in het leven zou hebben moeten lopen. Maar het liep niet zo. En u was ook niet in staat om de zaken zo te laten lopen. Laat ons eerlijk blijven. Dus moest u het doen met de mogelijkheden, die het leven u nu gaf en de keuze maken uit de mogelijkheden, die u nu besefte. Dat daarbij mogelijkheden waren, gebruikt of niet, die niet bepaald in overeenstemming waren met de nu geldende handboeken voor beleefdheid, goed gedrag en moraal, laten wij maar buiten beschouwing. Het waren in ieder geval mogelijkheden, die dit leven u heeft gegeven. Dat daarin vaak associaties, die uit een vroeger bestaan stammen, mede een rol gaan spelen, is onvermijdelijk. Maar die associaties hangen dan toch minder met een bepaalde persoon dan met een bepaalde ervaring samen. Men zoekt in het leven in feite niet naar een bepaalde persoon, maar men zoekt een zeker geluksgevoel of een bepaalde ervaring terug te vinden, waarvan men diep in zich een voorstelling heeft en die men dan ook vaak verbindt aan een bepaald type mens, een bepaald karakter of bepaalde situaties. U ziet nu toch wel dat er dus niet gesproken mag worden over karmische bindingen als de zeer intieme en persoonlijke banden, die men hieronder graag wil verstaan in vele gevallen.
Wees dan ook reëel. Juist wanneer u geestelijk wilt streven, is het zeer belangrijk dat u ook nog een beetje realist bent. U weet toch ook wel dat een mens, die bij zijn zoeken naar geestelijk hoger worden, de voeten van de grond laat gaan en zich vaak uit zijn gedachten een strik knoopt, waaraan hij zich vervolgens spiritueel en soms ook mentaal ophangt. Een dergelijk lot wens ik u geen van allen toe. Daarom: wees realist. Er bestaan wel bindingen uit het verleden maar die bindingen kunnen alleen maar een rol spelen onder de nu heersende omstandigheden. De bindingen van meer persoonlijke aard, die uit het verleden voort zouden kunnen komen, zijn altijd onderhevig aan uw huidige persoonlijkheid en worden bepaald door uw karakter en mogelijkheden zoals u deze nu bezit. Beschouw karma hoogstens als een richtingaanwijzer, die u wil zeggen, wat de beste weg voor u zou kunnen zijn in dit leven.
Beschouw het echter nooit als de een of andere machine, die reeds tevoren alles uitrekent wat u in dit leven door zult moeten maken en wat er voor u niet zal zijn.
Nu kunt u gaan ‘maren’ en zeggen: “Maar hoe is het dan mogelijk dat de ene mens bepaalde slagen achter elkaar moet verwerken in zijn leven?” Mijn antwoord luidt dan: heel gewoon door het feit, dat hij zichzelf in een situatie heeft gemanoeuvreerd, waarin hij die slagen kan krijgen, terwijl hij niet handig genoeg is om uit te wijken. Zo iemand ziet en beseft eenvoudig nog niet voldoende, wat hij eigenlijk is en doet. De slagen die je krijgt in het leven, zijn in de meeste gevallen eerder het gevolg van een gebrek aan zelfkennis en wereldbesef dan een gevolg van een onvermijdelijk karma. Of misschien merkt u wel op: “maar hoe is het dan mogelijk, dat ik mij voortdurend in een bepaalde richting getrokken voel?” Mijn antwoord is: neem maar rustig aan, dat u deze voorkeur in dit leven hebt gekregen. Alleen wanneer u, bij een mogelijkheid tot keuze, uw keuze laat bepalen door het gevoel dat u hiermede voor anderen en uzelf een bepaald resultaat tot stand kunt brengen, zou karma een rol kunnen spelen. Alleen in een dergelijk geval is het mogelijk, maar nog niet eens zonder meer zeker dat uw vroegere levens mede een rol spelen.
Het zal u duidelijk zijn geworden dat een verdere inleiding op ons onderwerp weinig zin heeft.
Wat er te zeggen was heb ik duidelijk genoeg tot uiting gebracht. Wij zouden misschien over het rad des levens kunnen gaan filosoferen, daarmede vroeg boeddhistische en Hindoe denkbeelden uitwerkende. Maar uiteindelijk kom je ook dan toch weer tot de conclusie dat wij niet in de draaimolen zitten en nu moeten blijven draaien tegen wil en dank. Wanneer wij door blijven draaien, is dit veroorzaakt door ons zelf. Misschien omdat wij bang zijn de waarheid over onszelf onder ogen te zien en weigeren enig overzicht over ons eigen leven te verkrijgen. Want inzicht in jezelf en overzicht over je leven betekent voor een zeer belangrijk deel van je bestaan: een mogelijkheid tot beheersing. Besef ook dat karmische bindingen u nooit kunnen brengen tot een betere beheersing van uw ik, maar u hoogstens kunnen brengen tot een betere en eenvoudiger vervulling van de behoeften en wensen van dit ik. Karma kan u niet losmaken uit de draaimolen van het leven, wanneer uzelf geen moeite doet. Evenmin is het in staat u een aantal slagen in het leven te doen ondergaan, die u niet mede zelf hebt veroorzaakt. U hebt een milieu en een sfeer gekozen om op aarde in te leven. Daaraan zijn mogelijkheden en gevaren verbonden. Maar wat u er uiteindelijk van maakt, is een zaak van uw eigen keuze en reactie. Niets of niemand anders kunt u geheel daarvoor aansprakelijk stellen.
Het lijkt mij dus beter maar niet al te veel over karma te praten. En wat de persoonlijke relaties betreft: meestal draait het bij de mensen op romantiek uit. Romeo en Julia zoeken zichzelf in elkaar en misschien daarbij ook wel enigszins dood en ondergang. Maar achter de romantiek van de meeste mensen schuilt uiteindelijk alleen maar een eenvoudige en sterk biologische werkelijkheid. Aanvaard die werkelijkheid dan maar zoals zij is en tracht haar niet nodeloos op te sieren. Ga na, wat je met een medemens kunt presteren, jezelf beter kunt leren kennen, de wereld beter kunt leren kennen. Vraag je vooral echter steeds weer af, hoe en op welke wijze je voor de wereld meer kunt gaan betekenen. Als je het antwoord op die vraag op weet te lossen, kom je tot een beter persoonlijk besef en daarmede tot een verandering van hetgeen men het persoonlijk karma pleegt te noemen.
Zolang je de werkelijkheid ontwijkt in illusies, word je geleefd door de feiten. Wie buiten de werkelijkheid begint met suikerzoete dromen, ontdekt al snel dat het leven hem een nachtmerrie wordt. Mij dunkt dat je beter kunt leven in een aanvaarding van de werkelijkheid, dan voortdurend gebukt te gaan onder voorgevoelens en dromen van allerhande gevaren. Dan dient men echter ook zijn persoonlijke bindingen te ontdoen van allerhande illusies en dient men te leren de bindingen te aanvaarden, zoals zij zijn, en dient men ook zichzelf te leren aanvaarden zoals men werkelijk is. Men zal moeten leren begrijpen wat men eigenlijk werkelijk in het leven zoekt en najaagt.
Is men zover dat men die werkelijkheid eenmaal heeft gevonden en aanvaard, dan is het misschien tijd om eens na te gaan, waar en in hoeverre in het leven karmische bindingen voorkomen. Men zal in dat geval ook zien dat de mens, die eindelijk de werkelijkheid heeft leren kennen en aanvaarden, in zijn leven opeens allerhande wijzigingen ondergaat, anders selecteert uit de mogelijkheden die hij heeft, anders selecteert onder de persoonlijkheden, die hij ontmoet. Men zal dan ontdekken dat er geheel andere mogelijkheden zijn voor het ego, dan men veronderstelde. En al is het eindproduct van dit alles alleen maar een gedicht, een melodie, misschien is het een nieuwe filosofie, die de wereld omverwerpt of een theorie, die voor velen belachelijk blijft tot de zogenaamde wetende van deze tijd eindelijk bekeerd zijn tot een wijder besef. Maar hoe het ook zij: de karmische binding is en blijft, zowel in werking als in resultaat, een feitelijke binding die nimmer geheel persoonlijk van karakter kan zijn.
Vragen.
Heeft karma een evenwichtsherstellende functie ten aanzien van levenservaring? Zo ja, gaat het initiatief hiertoe uit van het gemeenschappelijk bewustzijn of van de personen zelf?
Het eerste betwijfel ik, daarom is het tweede moeilijk te beantwoorden. De zaak ligt zo: wanneer u naar school gaat, leert u iets. Een groot deel van die kennis vergeet u vervolgens, tot u die later weer eens nodig hebt. U kunt dan met die kennis werken en hierdoor andere en betere resultaten bereiken dan zonder dit. Indien u dit een evenwichtsherstellende functie wilt noemen, is dat natuurlijk uw volste recht. Ik zou echter menen, dat het eerder een mogelijkheids- en besef uitbreidende functie heeft. Ik meen dat karma hiermede te vergelijken is: karma omvat een reeks van ervaringen, waardoor een zeker besef ontstaat, dat op ogenblikken van belang in het ik weer tot uiting komt zodat het ik meer mogelijkheden krijgt. Zeker heeft dit alles niets met een gemeenschappelijk bewustzijn te maken in de zin, dat dit laatste je iets dicteert of dit zonder ingrijpen van het ik tot stand kan brengen. Wel kun je zeggen, maar dat is toch iets anders, dat de mens die op een bepaalde wijze leeft en ingesteld is, en karma kan hierbij dus een rol spelen, uit het gemeenschappelijk bewustzijn andere factoren af kan tappen en daardoor andere inspiraties en krachten daaruit kan putten dan personen, die een ander of minder besef dragend karma hebben. In zoverre is het gemeenschappelijk bewustzijn dan dus een min of meer bruikbaar werktuig geworden in de handen van de persoonlijkheid.
Wat betekent aftappen hier?
Het is maar een term. Bedoeld wordt het volgende: er is een gemeenschappelijk bewustzijn. Zeg maar dat het de gedachten van alle mensen in de lucht zijn. Sommige van die gedachten zijn betrekkelijk sterk aanwezig. Wanneer u in denken en handelen enige overeenkomst vertoont met een in het gemeenschappelijk bewustzijn aanwezige gedachte, is de kans veel groter, dat deze op u wordt afgedrukt. Indien dit van bovenaf kan gebeuren, kan dit echter ook van onderaf gebeuren: een mens, die sterk geconcentreerd in een bepaalde richting denkt, richt zich daarmede ook op het gemeenschappelijk bewustzijn. Op het ogenblik dat het redelijk denken hierna onderbroken wordt – men pauze maakt -, is men afgestemd en is het dus mogelijk dat men de inhouden van het gemeenschappelijk bewustzijn op zich in laat werken. Iemand die sterk met een probleem bezig is, zal steeds weer ervaren dat hij na korte rust opeens een ander en beter inzicht in de materie heeft, zijn probleem juister weet te formuleren enzovoorts. Soms weet men zelfs opeens een antwoord, dat niet zonder meer geheel uit eigen redelijke of onbewuste inhouden schijnt te stammen. Het bewust gebruiken van deze mogelijkheid wordt door ons vaak aangeduid met ‘aftappen’. Een term die minder tijd vergt en ook voor u hanteerbaarder is dan deze verklaring, zodat deze term ook in de toekomst gebruikt zal worden, wanneer dit dienstig lijkt.
Is men in meditatietoestand, waar men geheel tot rust is gekomen, ook veel bevattelijker voor het gemeenschappelijk bewustzijn?
Niet geheel. Het gemeenschappelijk bewustzijn omvat een groot aantal merendeels met elkander strijdige beelden, impressies enzovoorts. Wanneer u geheel tot rust komt zonder meer, stemt u zich niet af en selecteert u hieruit dus niets. Contempleert men, dan kan een werking uit het bovenbewustzijn eerder optreden, omdat men dan met een bepaald onderwerp bezig is, waaromtrent in het gemeenschappelijk bewustzijn dus iets aanwezig kan zijn. Dan zult u die wel ontvangen. Maar zoals u zelf zegt, is meditatie een tot rust komen en hierdoor sluit men zich veelal af van de omgeving en heeft men geen sterk gerichte gedachten.
Sommige mensen noemen echter mediteren het intens beschouwen van bepaalde vraagstukken, waartoe zij steeds weer terugkeren. Dit kan inderdaad een contact met het bovenbewustzijn van de mensheid bevorderen, maar het proces zou ik dan van mijn kant onder contemplatie rekenen.
Ik heb altijd gedacht, dat karma te maken heeft met verkeerde of zondige handelingen uit het verleden. Betekent de wet van karma, dat elk moment van het leven van een mens absoluut rechtvaardig is?
Beschouwd uit het geheel van het leven, alle incarnaties omsluitende, wel. Want besef betekent beheersingsmogelijkheid. Maar uw opvatting van de wet van karma is eigenlijk niets anders dan de wet van oorzaak en gevolg, overgedragen op daden volgens bepaalde morele normen, die nu gelden. Ervaring tijdens het leven wordt inderdaad in essentie overgedragen aan het niet stoffelijk ego. Zover klopt de zaak dus. Maar het betekent niet noodzakelijkerwijze, dat de gevolgen van een bepaalde ervaring in overeenstemming zullen zijn met de beoordeling, die de mens heeft daaromtrent. U spreekt over verkeerd of zondig.
Maar kunt u dit verder zo uitwerken, dat het algemeen geldt? Hierbij is immers sprake van een zeer subjectieve waardering, niet van een objectieve waarde. Deze waardering kan wel degelijk invloed hebben op uw psychische processen. Er kan een schuldbewustzijn ontstaan, dat voert tot een vertekening van het wereldbeeld en daarmede ook van eigen handelwijze. Dit komt dan later ongetwijfeld ook middels karma tot uiting. Maar dit betekent dat iemand, die er met het grootste plezier en zonder gewetensvragen op los zondigt volgens de opvattingen van zijn wereld, er alleen maar wijzer van wordt.
Ik meen dat er nog een andere definitie van zondig is: zelfzucht.
Zelfzucht is de basis van alle menselijk bestaan, om niet te zeggen van alle meer bewust leven. Veel van het menselijk idealisme is in feite niet veel meer dan een perverteren van deze zelfzucht in de richting van de gemeenschap, waardoor men schijnbaar voor de gemeenschap streeft, terwijl men in wezen ook daarin slechts zichzelf zoekt. Indien u zegt: zonde = zelfzucht, waardeert u de zelfzucht toch verkeerd. Zelfzucht is in feite niets anders dan de uiting van de drang tot zelfhandhaving, die elk levend wezen kent. Dit geldt zelfs, wanneer men een richting van denken heeft ingeslagen, waardoor zelfhandhaving niets meer met het behoud van een lichamelijke bestaansmogelijkheid te maken heeft. Ook hier is het dus niet de zelfzucht zelf, die terugslaat in het karma, maar alleen de ervaringenreeks, die je daardoor hebt opgedaan. Deze ervaringen liggen vast in het ego en zullen dus, zowel bij volgende incarnaties als in de geest, de reacties van het ik mede bepalen.
En liefdeloosheid?
Ik weet niet, of liefdeloosheid een zonde is, een ziekte, of een miskenning van eigen wezen. Ik meen overigens, dat absolute liefdeloosheid bij mensen niet bestaat. De meeste mensen vergeten, dat liefde niet een bepaalde handelwijze is, maar een bepaalde emotie. Het is aan te tonen dat een haatsyndroom in vele gevallen eigenlijk ook een uiting is van dezelfde waarde, die wij liefde noemen. Vanuit ons standpunt is de uiting dan geperverteerd, maar desalniettemin is er sprake van eenzelfde emotie en een gelijksoortige emotionele gebondenheid. Slechts wanneer hetgeen u liefdeloosheid noemt voortkomt uit een absoluut isolement, zou het wat anders zijn. Vaak wordt een zekere emotionele armoede als liefdeloosheid beschouwd. Maar deze emotionele armoede ligt in het stoffelijk wezen en, wat meer is, in sommige gevallen is zij zelfs te genezen door een hormoonbehandeling. Soms streeft men naar dit absolute isolement als iets begeerlijks. Het is dit echter niet, tenzij het door eigen wil tijdelijk tot stand komt. In dit geval is de gevoelloosheid, die men bij zich opwekt, niets anders dan een scheppen van een mogelijkheid om enigszins objectief eigen wereldbeeld te bezien.
Betekent dit, dat iemand, die meer bewust is, ook meer zelfzuchtig is? Wat denkt u hiervan?
In zekere zin ja. Zelfzucht en zelfhandhaving worden, zoals u begrijpen zult, niet alleen bepaald door de vraag: wat vind ik aangenaam. Zij wordt voor een groot deel bepaald door de vraag: wat is goed voor mij in algehele zin. Men kan stellen dat iemand die een probleem heeft, dat hij alleen voor zich niet op kan lossen, dit vaak in groter verband gaat zien, om zo een oplossingsmogelijkheid voor anderen te vinden. Maar wanneer hij zo voor anderen streeft en desnoods zich daarvoor opoffert, doet hij dit nog steeds op een probleem, dat in wezen zijn eigen probleem is. Wanneer ik spreek en tracht u andere denkbeelden bij te brengen of eens wat andere denkbeelden te laten horen, zo doe ik dit niet alleen maar, omdat ik u zulke goede, lieve mensen vindt. O, er zijn er wel een paar tussen, hoor. Maar het gaat mij erom ook voor mijzelf hierdoor eveneens de toestand beter te maken. Naarmate u geestelijk harmonischer en bewuster wordt, is voor mij de arbeid minder en de mogelijkheid tot aangenaam contact en persoonlijke groei groter. Het is dus mede eigenbelang, wat mij ertoe brengt ervoor te strijden dat u gelukkiger en bewuster kunt worden.
Men kan dit zelfzucht noemen, omdat ik mede iets doe, wat voor mijzelf de uiting, de bevrediging van mijn persoon van belang, is. Ik heb overigens nog nooit meegemaakt dat iemand, wie of waar dan ook ter wereld -Jezus en Boeddha niet uitgesloten -, iets heeft gedaan zonder daarmede zelf zo verbonden te zijn, dat het ook voor hemzelf een betekenis had, die voor het ik van het hoogste belang was. Dit maakt het streven tot zelfuitdrukking en zelfbevestiging. Het is mogelijk dit verbaal zo te construeren, dat zelfs het grootste offer op deze wijze mede tot een uiting van zelfzucht en zelfhandhaving wordt. Maar zelfzucht is een woord waaraan wij natuurlijk vele verschillende betekenissen toe kunnen kennen. De mensen zijn geneigd over zelfzucht te spreken, waar de mens schijnbaar alleen aan zichzelf denkt. In dit geval zou men eigenlijk moeten stellen dat deze vorm van zelfzucht verwerpelijk is, omdat men kennelijk dan niet in staat is zich te realiseren, dat eigen welzijn en behoud steeds weer gebaseerd is op het welzijn van anderen.
Iemand die goed doet, volgens de normen van zijn maatschappij, doet dit dus voor zichzelf. Hij heeft dus eigenlijk ook geen aanspraak op dankbaarheid, omdat hij in wezen niet anders kan.
Ik begrijp u. Dat is wel waar. Ik meen echter dat het uiten van en erkennen van dankbaarheid eveneens een behoefte kan zijn. Ik meen dat waarderingen als goed en kwaad in feite persoonlijke zaken zijn, zodat de maatschappelijke waarderingen van goed en kwaad eerder voortkomen uit de behoefte tot zelfhandhaving van een bestaande maatschappelijke structuur dan uit een werkelijke waardering ten aanzien van daden en houding. Ik meen dat iemand die goed doet, dit veelal zal doen, opdat dit goede erkend zal worden. Ik vrees dat de meeste mensen, die ‘goed’ zijn, dit niet in de eerste plaats zijn, omdat zij werkelijk goed willen zijn, maar eerder omdat zij willen bereiken dat anderen weten of erkennen dat zij goed zijn.
Wat ik dan weer beschouw als een veel voorkomende vorm van zelfzucht. Zelfs wanneer iemand alleen maar ‘goed’ is om zichzelf en geen erkenning van dit feit bij anderen zoekt, zo zal hij nog steeds goed zijn, omdat dit voor hem de enige manier is om zichzelf te zijn.
Dankbaarheid daartegenover lijkt mij op zich dwaas. Wij kunnen mijns inziens nooit werkelijk dankbaar zijn dat een mens goed is, zelfs voor ons, maar zijn wel dankbaar ten aanzien van hetgeen dit goed-zijn van de ander voor ons betekent, omdat dit de relatie tussen ons en die ander bepaalt. Maar ik vind het bijvoorbeeld wel dwaas dat ouders menen dat hun kinderen hen dankbaar moeten zijn. Want ouders, die kinderen zijn door u op de wereld gekomen. U hebt ze daartoe de mogelijkheid gegeven. Maar u hebt ze toch niet gevraagd: wil je komen, of wil je liever wegblijven? U hebt kinderen voortgebracht volgens plan of door toeval, maar het blijft uw zaak. Het ouder zijn brengt voor u zekere gevoelsmatige bindingen mee en daarnaast een zekere aansprakelijkheid. U moet echter niet verwachten dat het kind u dankbaar zal zijn, omdat u voldoet aan hetgeen ouder zijn nu eenmaal betekent. Het kind kan dankbaar zijn voor een persoonlijke relatie. Er ontstaat dan een persoonlijke binding. Deze is echter niet het gevolg van het feit dat u ouder en de ander kind is, maar vloeit voort uit het feit dat u als ouder een betekenis hebt voor het kind, waaruit het kind voor zich iets put. En hier kunnen wij ook al weer niet spreken over dankbaarheid, maar moeten wij mijns inziens eerder spreken over genegenheid of, als u liever een mooi woord gebruikt, liefde.
Indien twee partijen tegengestelde belangen hebben, hoe kan zelfzucht dan een oplossing bieden?
Beide partijen zullen begrijpen dat zij, door hun tegengestelde belangen ten koste van alles na te streven, elkander – en dus ook zichzelf – zullen vernietigen. De drang tot zelfhandhaving dwingt dan tot een compromis. Soms is een compromis zinloos – zie de politieke partijen -, soms kan het zinvol zijn zoals bij bepaalde fusies in het zakenleven. De werkelijke betekenis van een compromis blijft overigens voor de buitenstaander altijd enigszins duister. Toch zult u de oplossing van problemen in deze wereld nooit moeten zoeken in de richting van onzelfzuchtigheid of rechtvaardigheid. Elke maatschappelijke oplossing, die degelijk is, zal gebaseerd zijn op een wederkerige zelfzucht, die zo de mens brengt tot een wederkerige erkenning van anderen. Overigens geldt dit ook in de wereld van de apen, de ratten, katten, honden, zowel als mensen. Het compromis is namelijk inherent aan het bestaan. Het bestaan dwingt tot een zekere zelfzucht, omdat zonder dit geen bestaan mogelijk is.
Het dwingt echter ook tot een erkenning van de zelfzuchtigheid van anderen, omdat zonder dit, zelfhandhaving niet mogelijk is.
Het is deze zelfzucht, die dwingt tot het aanvaarden van een zekere rangorde in gemeenschappen – denk aan de ‘pecking order’ in het kippenhok – waarbij men de ondergeschikte positie in feite zelfzuchtig aanvaardt, daar een verzet daartegen een grotere schade voor jezelf zou betekenen. Zelfzucht is, wanneer wij de werkelijkheid ontdoen van alle mooie termen, de eerste motivering van het menselijk gedrag. Dit heeft niets met de mate van bewustzijn te maken, maar is het gevolg van de existentie zelf. Bouwen wij voor ons belangrijke relaties op, dan blijven wij nog steeds zelfzuchtig, maar breiden als het ware onze persoonlijkheid uit en nemen daarin anderen of andere zaken en belangen mede op. Wij breiden onze persoonlijkheid wel uit, maar blijven voor die persoonlijkheid nog even zelfzuchtig als tevoren. Daar wij in dit ik-gevoel echter meerdere andere personen of waarden hebben opgenomen, lijkt het echter of wij voor een deel onzelfzuchtig zijn.
Wanneer een ouder voor zijn kinderen offers brengt, dan kan dit misschien zelfzuchtig lijken.
Maar voor de ouder is het kind in een gezonde verhouding een tijdlang een verlengstuk van eigen wezen. En zolang de verhouding gezond blijft en de vereenzelviging niet volledig volgehouden wordt, nadat het kind een zekere leeftijd bereikt heeft, is het ook de enig juiste wijze van reageren. Maar je kunt onder die condities zeker niet beweren dat de ouders zoveel voor hun kinderen opofferen, want zij doen dit in feite voor zichzelf. Misschien klinkt dit u niet aangenaam in de oren, maar aan de andere kant is het misschien ook wel eens goed de feiten te ontdoen van de fraaie franje en termen. Zo is christelijke naastenliefde een ideële term, die in feite te herleiden valt tot het eenvoudige begrip: zonder anderen ben ik niets, met anderen ben ik iets. Laat mij dus deze anderen aanvaarden en dienen om zo zelf betekenis te gewinnen. Zodat je uiteindelijk ook hierbij nog van jezelf uitgaat. Al het andere erbij is in wezen zelfbedrog of mooipraterij.
Vindt de voortbrenging van een gezamenlijke waarde niet dikwijls plaats in de kinderen, die men voortbrengt?
In genetisch opzicht is dit geheel waar, daar het samenbrengen van de erfmassa van de beide ouders voor een groot deel de kwaliteiten en mogelijkheden van een wordend ik bepalen. De sfeer van de ouders is medebepalend voor de geest, die in de vrucht incarneert.
De ouders produceren in het kind dus als het ware een beeld van hun beider wezen, samengevoegd tot een eenheid, maar bepalen daarmede niet, op een enkele uitzondering na misschien, de betekenis van het kind in de wereld.
Kunt u de term collectief onderbewustzijn nader duiden?
De gemeenschappelijke instincten, ontstaan in het menselijke ras gedurende de tijd van stoffelijke wording, waardoor een reeks van niet geheel redelijke angsten en vooroordelen bestaat in de mens, veelal zonder dat hij zich daarvan bewust is. Dit beïnvloedt zijn emotionele en zelfs mentale processen en daarmede dus ook zijn handelwijze.
Is men in het kader van karma ook plaatsgebonden?
Men zoekt voortdurend bij incarnatie een omgeving, die met de harmonieën in eigen persoonlijkheid en ook met de daarin bestaande disharmonieën strookt. Dit is echter geen kwestie van plaats of cultuur, maar eerder van een bepaalde sfeer. U kunt vandaag een hoog beschaafde Europeaan zijn en een volgend leven als Eskimo of zo incarneren. Belangrijk is voor u alleen de vraag of een bij uw persoonlijke waarden passende sfeer bestaat op en rond de plaats waar voor u een incarnatiemogelijkheid kenbaar wordt. Naarmate men meer bewust is, zal men ook meer gedefinieerd de beste mogelijkheid kunnen zoeken en daarmede tot een besef kunnen komen van de mogelijkheden, die de incarnatie biedt. Het leven is dan in grote lijnen soms zelfs geheel te overzien, ofschoon je natuurlijk nog niet alle details ervan geheel kunt voorzien. De harmonie met de ouders kan in dergelijke gevallen zover gaan, dat zelfs de stoffelijke capaciteiten van het aan te nemen voertuig grotendeels mede kunnen worden bepaald.
Maar debielen dan? Zij kunnen immers weinig of niets leren?
De debiel heeft over het algemeen een sterk emotioneel leven, dat wel ervaringen opdoet en feiten verwerkt, maar niet in overeenstemming met het algemeen gangbare wereldconcept. De ervaringsmogelijkheid kan dus groot zijn, terwijl de debiel middels zijn emotionele reacties wel degelijk in staat is eigen relatie met de wereld voor een groot deel te regelen.
Gevoelskwesties kunnen wel redelijk bepaald worden, maar valt dit dan nog binnen uw begrip of definitie van rede?
Op het ogenblik dat een gevoelskwestie redelijk bepaald wordt door de mens, gebruikt men in feite een gedeeltelijke onredelijkheid in een redelijk verband, zodat men de emotionaliteit wel volgens de normen der rede uitdrukt, maar in wezen niet geheel redelijk weergeeft. Dit geldt voor elk emotioneel vlak: elke benadering middels de rede van een emotionele toestand is in feite een rationalisatie, dus een redelijke weergave op een onredelijke basis, die niet alle feiten in overeenstemming met de werkelijkheid stelt of weergeeft.
Krishnamurti is een tegenstander van hetgeen u nu zegt.
Dat is niet geheel waar: Krishnamurti is er een voorstander van dat men een rationalisatie afwijst, omdat hij meent dat de mens zich dient te bepalen tot datgene, wat voor hem op een bepaald ogenblik reëel is. Onder deze realiteit verstaat hij – volgens mij terecht – de emotionele toestand. Hij pleit ervoor dat men de gevoelens zover leert beheersen en zelfs redigeren, dat zij een harmonisch bestaan in de wereld mogelijk maken.
Welke karmische invloeden hebben het wezen beïnvloed van historische personen als Nero, Napoleon Stalin, Hitler?
Nero: bij incarnatie werd beïnvloed door hang naar weelde en erkenning. Hij nam hiervoor al het verdere, ook emotionele instabiliteit, op de koop toe. Uit zijn gehele leven blijkt dat deze hang naar erkenning hem beheerste. Wat dit betreft kunnen wij hem vergelijken met een Napoleon – sterke man -, Stalin – vaderfiguur -, en Hitler – gezondene van de goden -.
Incarnatie van Napoleon werd bepaald door behoefte aan geborgenheid, vergetende dat hij op den duur het gezin zou moeten verlaten. Stalin incarneerde met een hang naar kracht en macht. Hitler incarneerde met behoefte aan betekenis voor anderen. Bij alle genoemde personen blijkt echter in het latere leven de behoefte aan erkenning door anderen alles te beheersen. Nero wordt in uw tijd als wreedaard beschouwd, maar was dit volgens de normen van zijn tijd zeker niet zo bijzonder. Nero zag zichzelf als zanger, toneelspeler en zelfs als groot architect. De brand van Rome kwam voor hem dan ook ongeveer in hetzelfde kader te staan als hier de saneringsplannen van de stad. De resultaten voor de stad Rome zullen trouwens ook wel ongeveer dezelfde zijn geweest, al was de procedure anders. Napoleon toont ons wederom een zeker minderwaardigheidsbesef, dat zich uit in grootheidsdrang. Voor Hitler geldt precies hetzelfde: minderwaardigheidscomplex, behoefte aan erkenning enzovoorts, enzovoorts. Bij Stalin vinden wij naast een betrekkelijk groot schuldbesef, een behoefte aan waardering en erkenning, die Djuchasvilli reeds in zijn jongelingsjaren toont en die hem dan ook tot allerhande eigenaardige avonturen voert. Zijn behoefte om erkend te worden als datgene, wat hij niet in feite is, brengt hem, als alle genoemden, tot een zeer tiranniek optreden tegen alle kritiek op zijn persoonlijkheid, uitlopende in een absolute vervolging van eenieder, die het niet met hem eens is en het beeld van de wereld niet wenst te aanvaarden dat hij de anderen tracht voor te goochelen.
Wat is aanleiding voor het gevoelen van een behoefte aan een dergelijk leven?
Waarschijnlijk werd de neiging tot een dergelijke incarnatie veroorzaakt door grote onevenwichtigheden en gebrek aan zelfkennis in vorige levens. Naar ik meen, speelt mede een rol dat, zover mij bekend, deze entiteiten geleefd hebben in een geestelijke sfeer, althans gedurende enige tijd, waarin men op de vlucht is voor alle contact, omdat dit betekent dat men de gehele waarheid omtrent eigen ik aan anderen moet tonen. Op het ogenblik van de incarnatie zijn zij dus waarschijnlijk dus wezens geweest, die zelferkenningen niet konden aanvaarden en daardoor waarschijnlijk ook een niet geheel juiste keuze wisten te maken, zodat hun leven niet strookte met hun werkelijke behoefte aan stoffelijke ervaringen. Dit laatste komt overigens veel meer voor dan u zoudt denken. Men komt dan in een milieu, waarin de kans bestaat een zekere macht en aanzien te gewinnen, maar waarin zij aan de andere kant minderwaardigheidsgevoelens niet kunnen vermijden. Men komt dan tot overcompensatie door het creëren van een schijnfiguur, die niet met de werkelijke persoonlijkheid in overeenstemming is. De behoefte die schijnfiguur te handhaven voert dan tot een reeks handelingen, gevoels- en redelijke processen, die afwijken van de werkelijke persoonlijkheid en haar verlangens. Er ontstaat dus een steeds grotere discrepantie tussen het werkelijke ik en de geprojecteerde figuur. De neiging tot overcompensatie neemt toe, terwijl de geprojecteerde figuur alle contact met de werkelijkheid meer en meer doet wegvallen. In de ontstane contact verarming is uiteindelijk de zelfbevestiging op den duur het enige wat voor de persoon nog van belang is.
Kortgeleden werd gezegd dat in deze eeuw veel Indianen, Romeinen en Grieken zijn geïncarneerd. Er moet dus sprake zijn van een karmische groepsgebondenheid. Incarneren zij dan ook in dezelfde streken?
Als de aard van het land bepalend is voor een groepsincarnatie, zouden er in Nederland de laatste tijd wel groepen rare Chinezen geïncarneerd moeten zijn…… De incarnatie van groepen, die uit ongeveer dezelfde tijd stammen, wordt bepaald door een gemeenschappelijke norm van bewustzijn, die juist in deze periode een eenvoudige zelfuiting of aanvulling van ervaringen kan vinden. De incarnatie wordt namelijk deels mede bepaald door de mogelijkheden die men op aarde vindt. Harmonieën spelen eveneens een rol. Vooral persoonlijkheden met een wat groter persoonlijk bewustzijn zullen geneigd zijn in een periode en op een plaats te incarneren, waar zij hun oude mogelijkheden en eigenschappen gemakkelijker kunnen gebruiken of zelfs terugvinden.
Romeinen hadden flatwoningen, woningnood, verkeerscongesties en senatoren, dus voelen zij zich in uw tijd wel zeer goed thuis. De Egyptenaren leefden in een land, waar openlijke pracht en statie een grote rol speelden, openbare gebouwen mooi, de rest onvolkomen was, terwijl een algehele aanvaarding van het gezag werd geëist. Ook zij voelen zich in uw dagen bijna overal op de wereld redelijk thuis. Wat de indianen betreft: zij waren sterk groepsgebonden, terwijl in de groepen het de grootste eer en vreugde was voor sterke man te mogen spelen. In uw tijd vormen zich overal, steeds sterker gebonden groepen en is de roep om sterke mannen overal te horen. Al lijkt dit antwoord nogal ludiek, het is desondanks dicht genoeg bij de werkelijkheid om er rekening mee te houden. Deze groepen incarneren dus over de gehele wereld, ofschoon clangeest en onderlinge banden natuurlijk een gelijktijdige incarnatie van meerderen in dezelfde omgeving vaak kan aanmoedigen.
Hoe staat het met de overgang uit de dierenwereld naar een menselijke incarnatie? Duurt dat lang?
Het duurt langer naarmate het bewustzijn meer waarden kent die voor het ik van belang zijn, zodat een ruimere geestelijke beleving met meer contacten mogelijk wordt. U begrijpt dus wel, dat bijvoorbeeld een hond, met als enige belangstelling de voerbak, de baas en een ander hondje, op de sferen meestal nogal snel uitgekeken is. Belangrijk voor de mogelijkheid om als mens te incarneren is het bestaan van een zekere onzelfzuchtige gebondenheid aan anderen. Dit kan bij huisdieren voorkomen, maar ook bij in gemeenschap levende dieren als bijvoorbeeld kudden paarden, wolven, herten enzovoorts. Ontwikkelt de relatie zich zover, dat men zichzelf bewust als deel van een geheel heeft leren beschouwen, dan komt men haast automatisch bij een volgende incarnatie in de wereld van de mensen, in menselijke vorm, terecht. Dit proces is nog steeds aan de gang.
Ik ga nu afsluiten. Wij hebben over karma gesproken, over het ik enz. Laat ons alstublieft proberen zo dicht mogelijk bij de werkelijkheid te blijven. Wanneer er een karma bestaat, kunt u dit op het ogenblik toch gemeenlijk niet zo uitvoerig kennen, dat u er iets mee kunt doen. Het heeft dus weinig zin u op uw karma te beroepen. Doe steeds het beste volgens uw huidige mogelijkheden en besef. Zo er dan een karma bestaat, zal het ongetwijfeld daarin tot uiting komen en zal de werking daarvan een volgende maal op een nog meer aanvaardbare wijze voor u bestaan. Bindingen van de persoonlijkheid moeten gezien worden als persoonlijke aansprakelijkheden. Het is echter goed u te realiseren, dat zij gelijktijdig plegen te voeren tot extensies van het ik-besef.
Wanneer wij de persoonlijke bindingen in het leven op deze wijze leren aanvaarden, zullen wij ook niet meer de behoefte hebben deze te verklaren door een onvermijdbaar karma, maar ze blijven beseffen als een actief deelgenootschap van ons ik met een ander ik, waardoor in feite een grotere ik-heid tot stand komt, waaruit wij kunnen leven en putten.
Theorieën zijn vaak aangenaam. Maar zodra wij de theorie gebruiken om aan de werkelijkheid te ontkomen, verloochenen wij onze mogelijkheden om onze illusies te kunnen vertroetelen. Ik meen, dat het beter is van onze mogelijkheden gebruik te maken, opdat wij, zonder veel illusies te koesteren, kunnen leren waar te maken wat voor anderen misschien altijd slechts een illusie blijven zal, omdat zij de illusie zoeken.
Karmische gebondenheden dienen wij zoveel mogelijk in de eerste plaats als persoonlijke bindingen te behandelen, daar het karma veelal onbeseft is of deels miskend wordt. Daarom eindig ik met de raad u steeds op de voor u duidelijke feiten te baseren of deze nu zuiver materieel ofwel deels ook van meer geestelijke aard zijn, waarvoor dan een bewijs in de stof aanwezig zal zijn of gegeven kan worden. Leef met de feiten en beschouw theorieën hoogstens als een middel om de feiten in een bepaald verband te kunnen bezien, zonder de theorie boven de feiten te verheffen. Ik hoop dat u hieraan in de praktijk ook iets zult hebben, daar deze punten in het persoonlijke leven vaak van groot belang kunnen zijn.
En hiermede besluit ik dan ook onze bijeenkomst. We hebben misschien vanavond heel wat dingen gezegd die minder ter zake doen, maar er zijn ook enkele belangrijkere dingen gesteld en gevraagd. Ik hoop dat u uw denkbeelden over karma en persoonlijke bindingen zo nodig eens zult willen herzien en ook wat beter zult beseffen hoe persoonlijk uw aansprakelijkheid tegenover uzelf is voor alles, wat u bent en daarnaast ook hoe onbelangrijk het is wat anderen van u denken, zolang u werkelijk met uzelf tevreden kunt zijn. Maar dan ook werkelijk.