Kosmisch bewustzijn

image_pdf

10 juli 1962

Kosmisch bewustzijn is een bewustzijn, waarbij het “ik” zijn verbondenheid met het totaal van het Al beseft. De beweegredenen en wetten in dit Al in zich ervaart en zichzelf kennende zijn juiste plaats in dit geheel inneemt.

Wij kunnen dus wel streven naar een kosmisch bewustzijn. En als ik dit ga bezien, moet ik zeggen; Ik kan vanuit een menselijk standpunt wel naar een kosmisch bewustzijn toe streven en iets bereiken, dat m.i. kosmisch is, maar pas als ik de absolute eenheid met het geheel heb bereikt, heb ik een werkelijk kosmisch bewustzijn. Dan kan kosmisch bewustzijn wel een ver doel van ons eigen denken en streven zijn, het kan echter geen onmiddellijke bereikingsmogelijkheid zijn, tenzij wij ons eerst bewust zijn niet alleen van de eigen wereld maar ook van alle andere werelden. Zolang dat niet het geval is, zullen wij eerst eens moeten streven naar een beperkt bewustzijn, waarin wij de zin van een kosmische waarde ietwat beter gaan beseffen.

Dan vraag je je af: Wat moet ik met een kosmisch bewustzijn gaan doen? Kan dat in een mens bestaan? Er zijn inderdaad mensen, die een kosmisch bewustzijn bezitten of bezeten hebben. Het zijn er echter maar weinig. Want degene, die zich bewust is van de eenheid met het Al, die zal op aarde leven, maar zichzelf op aarde alleen zien als werktuig van dat Al. Hij ervaart zichzelf wel en vindt misschien niet alles, wat er met hem moet gebeuren even aanvaardbaar, maar alles bij elkaar genomen; het heeft zin. Het moet gebeuren, het kan niet anders.

En dan krijgen we dus figuren als Jezus, Boeddha en vele andere groten, die uit de kosmos levende en in het bewustzijn van kosmische werkingen en krachten op aarde maar een deel van die kosmos manifesteren. Daarbij blijven ze toch zichzelf. Kosmisch bewustzijn omvat niet de persoonlijkheid, zoals ze tot uiting komt en zichzelf ervaart, maar de beweegredenen van die persoonlijkheid, de krachten welke in die persoonlijkheid tot uiting komen en de krachten, welke op die persoonlijkheid inwerken.

Nu zullen we trachten een praktijkles ervan te maken.

Elk kosmisch bewustzijn en elk streven naar kosmisch bewustzijn moet gebaseerd zijn op een begrip van gelijkwaardigheid. Een gelijkwaardigheid met alles en met een ieder ongeacht de verschijningsvorm, ongeacht de verdere status want alles is, evenals ik, deel van de kosmos.

Eerst wanneer ik deze gelijkheid, die volkomen vrijheid kan aanvaarden en daarbij die vrijheid niet alleen voor mijzelf opeis maar ook aan al het geschapene toeken, zal ik in staat zijn iets te begrijpen van al wat er rond mij gebeurt. Hoe verder ik kom met mijn zoeken naar begrip in anderen en het stellen van regels voor mijzelf, hoe gemakkelijker ik ook en hier komt het punt dat u zo-even naar voren hebt gebracht in opvattingen van menselijk recht, menselijke regels, modus, moraal, ethiek enz. mijn eigen weg kan gaan.

Dit is natuurlijk voor velen een wat onaanvaardbaar punt, Maar laten wij de zaak dan proberen menselijk te zien. Wanneer ik mij houd aan alles, wat de mensen zeggen en doen, dan moet ik behoren tot een bepaalde groep. Want ik kan niet zo leven, dat ik alle wetten en zeden van alle mensen a.h.w. gelijktijdig in de praktijk breng. Ik kan niet alle modes gelijktijdig volgen, ik kan niet alle inzichten gelijktijdig onderschrijven, bij elke geloofsgroep behoren e.d.. Ik kan alleen maar bij een enkele groep behoren. Door bij een bepaalde groep te behoren, die mijn persoonlijk denken aan banden legt, die mijn persoonlijke vrijheid benadeelt, sluit ik mijzelf van een groot deel van de kosmos af. Ik zal ongetwijfeld een bepaalde groep kunnen volgen, maar in dat geval en daar moet ik wel heel zeker van zijn zal ik nooit waarlijk kosmisch bewust kunnen zijn in menselijke vorm.

De inhoud van alle leven en alle bewustzijn is gelijk; dat is God. Wanneer ik God in mijzelf erken, moet ik God in het andere erkennen. Eerst als ik deze band, deze eenheid besef, zal ik in staat zijn om de wetten, die de kosmos regeren, te begrijpen. Want ik kan u wel zeggen, dat zoals kort geleden ter sprake kwam; God liefde is of rechtvaardigheid, schoonheid of almacht, maar ik kan God nooit werkelijk weergeven. Ik kan God alleen kennen. Kosmisch bewustzijn kan niet gebaseerd zijn op menselijke rede, omdat het redelijk vermogen van de mens geen enkele term zal geven, waarmee de kosmische verhouding en waarde goed kan worden gekenschetst. De mens, die terwijl hij enerzijds beperkt blijft tracht kosmisch te zijn en te denken, zal heel vaak de fout maken zijn eigen inzichten en stellingen als kosmisch juist te projecteren, zonder daarbij rekening te houden met zijn omgeving, met alles wat rond hem toch eveneens de kosmos tot uiting brengt.

Daarom is het zeer gevaarlijk te stellen, dat je kosmisch denkt of leeft. Op het ogenblik n.l. dat je dit doet, stel je je eigen waarde als bepalend voor de kosmos. Alleen wanneer je aan elke verplichting tegenover elk ander schepsel tegemoet bent gekomen naar beste weten en vermogen, heb je het recht te zeggen dat je nu gaat proberen kosmisch te denken.

Dat is misschien niet erg prettig. De meeste mensen zouden hier graag een pilletje slikken en dan plotseling kosmisch bewust zijn. Ze beseffen alleen niet, dat het een geestelijk purgeermiddel zal moeten zijn om eerst het hele denksysteem van de mens te reinigen.

Dan komen wij voor de vraag: Wanneer ik de innerlijke weg ga, mag ik dan kosmisch denken?  Kan ik kosmisch denken en op welke wijze kan ik kosmisch denken?

Allereerst, alle esoterie is gebaseerd op de innerlijke mens. Zolang ik alleen het innerlijk pad ga, zonder het te uiten een overigens betrekkelijk onvruchtbare onderneming zal ik niet in staat zijn tot kosmisch denken te komen. Want niet slechts wat in mijzelf leeft, maar de verhouding tussen mijzelf en de schepping is bepalend voor elke kosmische gedachte. De esotericus, die zijn innerlijk ervaren, zijn innerlijk erkennen omzet in de praktijk, die de verhouding tot zijn God, welke hij innerlijk erkent, omzet in een verhouding buiten zich met de schepping, zal echter wel degelijk het recht en de mogelijkheid hebben om kosmisch te denken en te streven. Hij kan kosmisch denken op het ogenblik, dat hij niet meer de eigen verhouding tot God alleen bepalend acht voor het al of niet slagen van het leven of voor het bereiken van bepaalde resultaten. Slechts indien we in staat zijn de grote eenheid te beseffen in alle dingen en van uit die eenheid God te beseffen, is een kosmische bewustwording een feit en kunnen we zeggen: Ja, nu leef ik in het Al, nu ken ik God.

Nu had onze vriend bij zijn formulering nog een ander punt. “Je voelt jezelf a.h.w. eeuwig”. Ik geloof niet dat dit een kwestie van voelen is. Maar als ik kosmisch denk en kosmisch leef, dan leef ik in alle dingen. Ik ben a.h.w. door mijn harmonie met alles rond mij gelijktijdig met alle dingen verbonden. Ik beleef ze, hun belevingen werken in mij uit. Ik zie mijzelf niet meer als een wezen dat streeft of een wezen dat eeuwig is, maar ik zie mijzelf als iets wat bestaat, zonder meer.

En nu komen we hier op dat soms wat kritieke punt van zijn; een leuze, door ons en ook door anderen aangeheven; het “zijn” is het belangrijkste.

Volledig waar, als je weet hoe je dat “zijn” moet interpreteren. Maar het kosmisch zijn, betekent de eenheid met de kosmos, betekent het ophouden van strijd en geschillen met de kosmos; betekent de ware naastenliefde, maar ook ware eigenliefde en geen zelfverloochening. De kosmische werkelijkheid, die in het zijn tot uiting komt (het zijn als begrip van de kosmische werkelijkheid, zo kun je het ook zeggen), is niets meer en niets minder dan de perfecte samenwerking, de perfecte harmonie, de perfecte eerlijkheid, waardoor het leven, het bestaan, pas zijn betekenis krijgt en gelijktijdig de kosmos in dit bestaan zijn volledige uitdrukkingsmogelijkheid vindt.

  • Maar onderga je dat alles niet vanzelf?

Wanneer u zover bent dat u voor uzelf het vermogen hebt bereikt, dat het zo is, is het zo, zonder dat u zich realiseert, dat het zo is. Wanneer ik n.l. zeg “gaat dat vanzelf”, dan neem ik dus aan, dat in mij – let wel, want het gaat om mijn bewustzijn – deze kosmische werkelijkheid zichzelf automatisch manifesteert. Maar dat is niet waar. Ik moet streven naar een begrip daarvan, ik moet voor mijzelf een begrip hiervan proberen te vinden. Dat kan ik heus niet alleen door al mediterende stil in een hoekje te zitten en na te denken. Dat kan ik alleen, als ik in mijzelf begrip kweek voor de wereld. Wanneer ik in mijzelf banden weet te leggen tussen het “ik” en de wereld, wanneer ik kom tot een juiste erkenning van wat die wereld voor mij betekent en een juist deelhebben in die wereld volgens mijn eigen wezen en persoonlijkheid, eerst dan is mijn begripsvermogen, mijn bewustzijn, in staat te begrijpen, hoe de kosmos altijd in mij werkzaam is. Maar bewust of onbewust de invloed van de kosmos ondergaan, is een groot verschil.

Op het ogenblik dat u haar onbewust ondergaat en uw eigen oordeel dus niet kosmisch is, ondervindt u op die manier veel onrecht, worden uw liefste verlangens niet vervuld en loopt het u juist tegen, wanneer u meende dat het u zou meelopen. En omgekeerd. Dan bent u het kind van een wispelturig noodlot geworden. Niet omdat dit waar is maar alleen en doodgewoon, omdat u niet weet wat er gaande is. U erkent de juiste banden met de wereld niet, u begrijpt niet, wat er zich rond u feitelijk afspeelt; en u baseert uw oordeel en uw verwachting op uw innerlijke gedachtegang zonder meer. En daar maakt u dan de fout.

Is het u duidelijk, dat het dus wel iets meer is dan het onbewust ondergaan?

  • U heeft het wel mooi uitgelegd, maar dat bedoelde ik niet. Ik bedoel juist, dat er dan geen verlangens meer zijn, omdat je dan vanzelf alles accepteert…. Alles houdt op en je bent er toch. Alles is er net als in een machine, elk radertje gaat vanzelf.

Ik herken hierin enkele Brahmaanse en Boeddhistische stellingen, een tikje theosofie misschien nog en daarnaast enkele voorbeelden van de Orde, maar dan enigszins uit hun verband gehaald. Luister eens goed:  Begeertevrij zijn, niet begeren en niet vrezen is; het zijnde niet-zijn. Dat is het Nirwana. Dat is het automatisch bestaan, dat u bedoelt. Maar daarmede bent u er niet, want om te leven, dus om kosmisch bewust te blijven, zult u deel moeten nemen aan die kosmos. Maar het deelnemen aan het leven is gebaseerd – zij het niet meer in menselijke vorm – op angsten en begeerten, op z.g. positieve en negatieve factoren, op een evenwicht dat u zelf schept en handhaaft. Wanneer u nu zo denkt, zult u zich realiseren, dat u zich niet kunt vrijmaken van angst en begeren. Maar u kunt wel meester zijn van uw begeren en uw angst.

Een oude Griekse wijsgeer heeft daarover een aardige vergelijking gemaakt. Hij zegt: Begeerte en angst zijn als de paarden, die de wagen van het menselijk leven voortsleuren. Een bekwaam menner doet ze samengaan en ze brengen hem snel tot zijn doel. De onbekwame echter wordt meegesleurd en verongelukt. En dat beeld is geloof ik wel; een heel aardige uitdrukking van hetgeen wij op het ogenblik bespreken.

Deelhebben aan de wereld wil dus zeggen; een behoefte-element. Deelhebben aan de wereld betekent ook; het niet kunnen aanvaarden of het afwijzen van bepaalde elementen, wat bij een mens al gauw angst wordt. Als ik nu weet waar mijn afweer en mijn begeren goed zijn en mij dus daarop richt, kan ik die twee dingen laten samengaan. Wat ik zo graag wil en wat ik zeker niet wil, zijn de grenslijnen van mijn levenspad. Daardoor wordt mijn verhouding tot de rest van het Al bepaald.

Nu kan ik wel zeggen, dat ik dan zelf niets behoef te doen. Dat is niet waar. Want ik moet nog steeds de menner, de bestuurder zijn. God heeft geschapen en de schepping bestaat voort. Maar God kan niet niets doen, hij moet tenminste instand houden. En laten we eerlijk zijn, wanneer de scheppende Kracht geen rust heeft, geen periode dat alles vanzelf gaat, mogen wij dan verwachten dat dat bij het bereiken van een kosmisch bewustzijn wel zal gebeuren?

  • Ik heb een bezwaar. U hebt het Nirwana genoemd i.v.m. het kosmisch bewustzijn. Maar de Boeddha wijst toch in zijn 8-voudig pad naar het Nirwana als zijnde het doel van het streven van de mens?

Het uitgangspunt van het leven van de geest.

  • Daarover spreekt hij verder helemaal niet.

Omdat hij zegt dat het voorlopig voldoende is als de mens bereikt. Wanneer hij zijn eerste punt bereikt, is hij vrij.

  • Maar de uitspraak van Jezus’ “Wie zijn leven wil behouden, die zal het verliezen. En wie het zal verliezen, zal het winnen tot het eeuwige leven”. Ik heb dit altijd beschouwd als de wijzer naar het kosmisch bewustzijn.

Dat is niet helemaal juist. Heel kort gezegd: Op het ogenblik, dat u iets wilt behouden, wilt u het voor uzelf behouden. Dus u zondert het af van de kosmos. Op het ogenblik echter dat u het aan de kosmos geeft, bent u door dit geven levend in de kosmos. Dat wordt er eigenlijk gezegd. Maar op het ogenblik dat ik mij daarbij onttrek aan verantwoordelijkheid en verplichting, ben ik daadloos en dan ben ik in Nirwana. Op het ogenblik dat ik uit mijn daadloosheid ontwaak en overga tot nieuwe actie (dus hernieuwd scheppend werkzaam ben a.h.w. deel uitmaak van het grote geheel), begin ik het nieuwe pad bewust. Het pad van de bewuste houdt niet op bij zijn bereiking. Dat is het begin. Dat heeft de Boeddha ook gezegd. Maar het is net als met Jezus’ uitspraken, er zijn er enkele bij waarover men liever niet praat, omdat men niet weet wat men daarvan zou moeten maken. Symbool;  de pilaar die boven de boog staat. Wanneer de twee grote krachten in het “ik” verenigd zijn, ontstaat de boog. Het “ik” is de vereniging van de krachten van schoonheid en gerechtigheid en daaruit bloeit het bewustzijn op, dat echter boven het hemelse niveau uitgaande direct deel is van de scheppende Kracht.

Nu wil ik toch nog even terugkomen op de kwestie van het kosmisch denken en het kosmisch bewustzijn. Wanneer u hier zo bijeen bent en u wilt esoterisch denken en streven, dan valt er zo’n mooi woord; kosmisch bewustzijn. Ik kan mij dan zo echt voorstellen dat u zegt: “Ha, nu hebben wij het! Nu komt er een stel regels. Wij zijn dan kosmisch bewust en wie kan ons nog wat doen?”

Maar wanneer wie het kosmisch bewustzijn zien in zijn ware betekenis, dan geeft ons dat kosmisch bewustzijn juist een nieuwe inhoud. Het geeft ons een begrip voor alle dingen zonder ons meer of minder te maken. Jezelf zijn in volkomen vrijheid, maar met volkomen erkenning voor al wat bestaat en daardoor bewust van je eigen wezen en mogelijkheden, is in feite het bewustzijn van de kosmos. En als je je daarvan bewust bent, dan leef je natuurlijk op de juiste, de kosmisch harmonische wijze. Je bereikt dit alleen zelf. Een kosmisch bewustzijn kan alleen bereikt worden, indien men als mens stelt: Niets op aarde is volledig zeker; niets op aarde is volledig waar; niets op aarde is alomvattend; niets op aarde is als wet, als regel of als kracht, volledig Goddelijk.

Wanneer u die punten hebt gesteld, dan hebt u dus voor uzelf gesteld, dat er op aarde altijd een andere weg of mogelijkheid openblijft; dat er op aarde altijd de mogelijkheid bestaat om een bepaalde regel, wet of waarheid, stelling, wetenschappelijke vaststelling hernieuwd te onderzoeken met de grote mogelijkheid, dat u er hiaten in ontdekt en misschien andere waarheden, die echter op zichzelf niet absoluut zullen zijn. Denk zelf!

En dan horen we: wees jezelf. Een van de dingen, waarmee wij de meeste last krijgen. Weet u dat? Want als ik tegen de mens zeg: Wees jezelf, dat bevordert het kosmisch bewustzijn, dan zegt hij; “Ja, maar ik zou zo graag mijn buurman vermoorden.” Goed, wees dan jezelf. Geef toe, dat je het graag zou willen doen, als er geen consequenties aan vastzaten, die je niet wenst te aanvaarden.

Ga dan nog een stap verder: En zeg togen jezelf dat er heel veel dingen zijn, die je reuze graag zou willen doen, als je er maar zeker van was, dat ze geen gevolgen met zich zouden brengen. Dat er heel veel dingen zijn, die je graag zou zeggen, als je er nu maar zeker van was, dat je daarom niet zou worden uitgelachen, bespot, misverstaan en wat dies meer zij. Als u dat nu eens goed in de gaten houdt, zult u tot de conclusie komen, dat het jezelf zijn het begin is van elke esoterische maar ook van elke kosmische ontwikkeling. Dat het zeker niet betekent; mensen, ga je gang maar, doch dat het betekent; mens, realiseer je goed wat je wel en wat je niet wilt; wat je wel en wat je niet wilt doen. vraag je af, of een bepaald iets, dat je wel begeert, in feite de kosten waard is; of het de moeite waard is. Als je dit eenmaal hebt gerealiseerd, ben je daardoor tevens meester geworden over een deel van je begeerten en angsten. Want heel veel mensen doen allerhande dingen die ze voelen eigenlijk te moeten of te willen doen nooit, omdat ze bang zijn. Maar als ze zich realiseren wat de consequenties zouden kunnen zijn niet in hun fantasie maar verstandelijk dan komen ze tot de conclusie, dat sommige dingen helemaal opzij moeten worden geschoven, maar dat andere de moeite waard zijn, daarvoor moet je leven. En dan leeft de mens pas.

Er zijn dingen. bij, waarvan je zegt; “Ja, ik ben zo bang, dat dit of dat gaat gebeuren”. Maar als het dan werkelijk gebeurt, wat is daarvan feitelijk de consequentie? Waarom zijn we bang? U zult zeggen: “Wij zijn bang, dat er een atoombom in Den Haag valt.” Maar het is bijna zeker, dat u dan geen pijn zult voelen; daarvoor is het gebeuren meestal te snel. En zelfs indien u pijn voelt, zult u toch na ongeveer een paar uur wel dood zijn. U zult dan aan onze kant zijn en veel vrijer, zonder ellende, zonder alle angst. Toch bent u bang voor die atoombom. Waarom?

U bent niet bang voor die atoombom, maar u bent bang, dat u door atoomstraling of hitte zult worden getroffen en dat u als mens niet meer menswaardig zult kunnen leven. Als je je dat hebt gerealiseerd, gaat het dus niet om de dood, waarvoor je bang bent, maar dan gaat het om je menszijn.

Wat kunt u doen om dit menszijn te bevorderen? Dat is veel belangrijker dan; “hoe kan ik die dood tegenhouden?” Zich dit te realiseren is niet altijd even gemakkelijk. Maar het is een begin van de waarheid. Want vergeet niet:  Kosmisch denken bestaat uit de relatie tussen u en de wereld. Kosmisch bewustzijn is het besef van de harmonische verhoudingen, die tussen u en de rest van het “zijn” bestaat. En die kunt u zich nooit realiseren,  indien u alleen maar uitgaat van “ik ben bang of ik begeer.” Maar weet u waarom u bang bent of waarom u begeert en waarom u een bepaald begeren terzijde moet zetten en waarom u een bepaalde angst moet overwinnen, dan bent u dichter bij de werkelijkheid gekomen. Dan wordt u langzaam maar zeker inderdaad de menner van de paarden en niet meer de willoos meegesleurde door een stelletje op hol geslagen angsten en drijfveren.

Hier zit naar mijn mening een zeer kritiek punt. Want als mens beoordeel je de kosmos maar al te vaak volgens je eigen standpunt. Je hebt het over goed en kwaad; en nu mag je zelfs nog de relativiteit van die begrippen accepteren, maar je gaat toch van het standpunt uit, dat hetgeen jij goed vindt voor een ieder goed moet zijn, hetgeen jij kwaad vindt, voor iedereen wel kwaad zal zijn. Alleen wanneer je het helemaal niet beroert, je er dus niet mee in aanraking komt, zul je je onthouden van een ingrijpen en misschien van een oordeel. Maar zodra het je benadert, zodra je direct wordt geconfronteerd met zo’n tegenstelling, grijp je wel in en dan vraag je je niet af; Is dit wat voor mij niet aanvaardbaar is voor een ander misschien juist wel aanvaardbaar? Of omgekeerd. Dit kan niet of dat moet zo. Daar heeft u dan alweer een van de begrenzingen van de kosmische mogelijk heden. Wat u wilt en wat u kunt is nog lang niet wat ten ander kan of wil. En daarom kunt u nooit die ander afmeten volgens uw eigen maatstaven; u kunt nimmer de verhouding tussen u en anderen of een deel van de schepping of de geest doen bepalen door uw standpunt. Elke ontmoeting tussen twee delen van het Al moet een middenweg zijn, waarin beide elkander treffen. Elk moet een deel van eigen wezen a.h.w. prijsgeven en tijdelijk een deel van het andere wezen accepteren. Dus een compromis.

Het klinkt misschien wel vreemd wanneer u hier hoort, dat kosmisch bewustzijn en kosmisch denken voor een deel op en compromis berusten, maar toch is het waar. Alleen door het compromis, door voortdurend tegemoet te komen aan de wereld en anderzijds ook je eigen wezen toch niet geheel te onderwerpen aan de wereld, kun je de wereld begrijpen, kun je ermee leven en kun je ermee werken. Op het ogenblik, dat het “ik” te ver wordt aangetast, is de verhouding niet gezond; dan wordt uw eigen bewustzijn en misschien uw eigen bestaan aangetast. Op het ogenblik dat u het accepteren van uw maatstaven te zeer eist, zult u of wel de wereld tot uw slaaf maken en daardoor een irreële verhouding scheppen, die in een waanwereld ontaardt, danwel omgekeerd uiteindelijk die wereld zozeer tegen u in het geweer brengen, dat u in een voortdurende strijd tegen die wereld bent; en in die strijd zult u zich over het algemeen ook niet realiseren wat er precies gaande is. Het strijdelement is voor de mens noodzakelijk; daaraan ontkomen wij niet. Maar dat strijdelement kan alleen worden gebruikt om het “ik” op de juiste manier binnen die mensheid te realiseren. Nimmer om het “ik” te doen overheersen, nimmer om het “ik” van ten ander te onderwerpen.

Wanneer ik, uitgaande van de innerlijke weg en het innerlijke pad, streef naar het kosmisch weten en het kosmisch bewustzijn, zo zal ik in de eenheid der dingen mijn God moeten aanvoelen en erkennen. De basis voor dit alles moet gelegen zijn in mijn wezen. Ik heb geen enkel ander punt van uitgang, dat ik werkelijk kan hanteren. Ik kan niet uitgaan van Jezus; want wat Jezus precies was, weet ik niet eens. Ik kan niet uitgaan van de Boeddha en niet van Nietzsche of van de één of andere filosoof als Kant b.v. Ik kan alleen maar zeggen: “Ik leef, ik ben. In mij bestaat alleen maar God. Hoe erken ik die God rond mij, waar beleef ik Die.”

En zeg dan niet, dat je die God alleen maar op de goede manier kunt beleven. Waar je die God beleven kunt is het voor jou goed. Dat is heel wat anders. Zeg verder; “Waar ik die God beleef en erken in de wereld rond mij, leef ik in de werkelijkheid.

Waar die God niet te erkennen is, faalt mijn begrip. Daar zal ik mijn bewustzijn moeten richten op al hetgeen er schijnbaar dus nog niet begrepen is. Wanneer ik het begrip heb gekregen, zal ik God daarin weer zien. Maar zie ik God in andere delen van de schepping, dan is een harmonie daarmee mogelijk.”

En het vreemde is dat elke keer, dat ik God in een ander wezen erken, mijn innerlijk beeld van God groeit. Dat elke keer, wanneer ik de eigenschappen, de kwaliteiten, de mogelijkheden van een ander wezen erken en door mijn erkenning van de God. Die daarin leeft, ik ook beter besef wat ik zelf ken, wat ik zelf kan, hoe ik zelf leef.

Daarom kan de esoterische bewustwording in vele gevallen identiek worden geacht met het juiste esoterische streven, mits men niet wil volstaan met slechts een innerlijk werken. Want een innerlijk werken alleen, is gedoemd te falen, omdat er een steeds grotere strijd tussen het uiterlijke en het innerlijke leven ontstaat. Op het ogenblik, dat die strijd te groot wordt, zullen uw innerlijke vorderingen een last voor u worden, welke u stoffelijk niet meer kunt dragen en die ge geestelijk niet meer kunt meesleuren. Dan gaat u te gronde aan een te groot bewustzijn, dat u niet hebt leren verwerkelijken.

Vergeet één ding niet; degenen, die in het diepste duister leven, zijn vaak in zeker opzicht de grootste geesten geweest. Alleen, zij weigerden het erkende ook van toepassing te verklaren op de kosmos; zij wilden het slechts voor zichzelf zien. En daaruit resulteert hun weigering om ook nu de Kosmos te erkennen, waardoor al hetgeen zij hebben bereikt waardeloos is  geworden; een kwelling in plaats van een genot. Ik geloof niet dat ik over dit punt veel meer behoef te zeggen.

Nu hoor ik daar zo’n pessimistische zucht. Zo van: “Jonge, jonge, wat is het leven toch moeilijk.” Maar is het leven werkelijk zo moeilijk?

  • Soms door de moeilijkheden, waarmee men iedere keer geconfronteerd wordt en die wij moeten kunnen overwinnen.

Omdat men niet voldoende vertrouwt op zichzelf, te veel vertrouwt op anderen en zich te sterk richt naar regels, waarin men in feite niet gelooft. Daarom kan men de moeilijkheden niet overwinnen.

Het leven, is niet zo moeilijk als u denkt, als u bereid bent u in het leven te beperken tot het noodzakelijke. Vraag dus geen villa, als u het kunt doen met een afdakje of een tent.

Vraag geen diner van 10 gangen, als u zich met een brood ook kunt verzadigen. Krijgt u toch een diner van 10 gangen, wees er dankbaar voor, maar zie het nooit als uw recht. De meeste moeilijkheden van de mens komen voort uit het feit, dat hij meent voor zich rechten te mogen opeisen of dit voor anderen wil doen en deze niet waarlijk kan handhaven. Als u zich.

aanwendt om elke mens (die heeft recht om te leven, nietwaar?) juist datgene te geven, wat hij nodig heeft om te leven en hem de rest te laten verdienen en als u zelf ook precies hetzelfde doet, als u nooit tracht een ander voor de gevolgen van zijn dwaasheden te behoeden, maar alleen probeert ze voor hem draaglijk te maken, dan worden die moeilijkheden en problemen al veel minder. En als u daarbij nog stelt: Wat in mij als waar wordt beleefd, wat ik in mij voel als het belangrijke, het noodzakelijke, enz., is voor mij noodzakelijk en belangrijk, dus behoef ik mij met de rest niet bezig te houden, dan hebt u weer een grote moeilijkheid opgelost.

Maar bij elke noodzaak, die u voor uzelf erkent, moet u zich ook afvragen: Wat is de prijs? En nu bedoel ik niet de prijs, die u in geld kunt neertellen, maar de prijs in teleurstelling, in zorgen, in spanningen, misschien in verliezen en al wat erbij komt. Vraagt u af, wat de prijs is.

Bent u bereid die prijs te betalen, neem het dan. Maar als u neemt, kom dan later ook niet meer terug op de kosten. Wanneer u zo leeft, dan zijn er eigenlijk geen moeilijkheden in het leven. Dan is er hoogstens een moeilijkheid en die blijft voor de doorsneemens bestaan; dat anderen maar niet willen inzien, hoe verstandig het is dat je doet, zoals je doet.

  • Maar er zijn toch zieke mensen, die heel erg gehandicapt zijn en voor wie het toch wel heel moeilijk is een geestelijke houding aan te nemen, zoals u hier doceert.

Dat is zelfs heel gemakkelijk mogelijk, indien u niet uitgaat van het standpunt, dat u als u zo’n kwaal hebt iets moet doen, dat de kwaal onmogelijk maakt: bv. aanvaard de toestand zoals ze is. Ga vandaar uit. Ga voor een ander, die ziek is, eveneens van de bestaande toestand uit.

Doe zover als mogelijk het beste voor uzelf of voor die ander en leg de zaak terzijde. Dan kunt u verder komen. Maar wanneer u het onredelijk element en, wat dat betreft ook vaak het gevoelselement, teveel inschakelt, dan gaat u eisen aan uzelf stellen, waaraan u niet kunt beantwoorden, en betaalt u voor elke poging er toch aan te beantwoorden een prijs, die u niet had verwacht en die veel te hoog is.

Het is niet alleen theorie. U denkt dat wij hier alleen theoretisch spreken. U vergeet, dat wij geleefd hebben , dat wij in onze tijd dezelfde problemen en moeilijkheden hebben gehad, die de mensen ook nu hebben. Voor sommigen van ons was het dreigend gevaar misschien niet de atoombom maar de eerste spoortrein. Ze waren er even bezorgd over en ze maakten het zich even moeilijk. Wat wij zeggen is niet alleen maar een nuchtere, theoretische uitwerking. Het is de realisatie van wat een leven had kunnen zijn, indien wij ons aan de regels hadden gehouden. Het is soms de erkenning van wat mogelijk is, als u zich aan de regels houdt, welke ik u gegeven heb. Dat komt bij ons in de sferen samen en daaruit putten wij onze lessen.

Houdt u mij dus ten goede, dat ik al ben ik slechts in staat ze u hier theoretisch voor te leggen toch bestrijd, dat hetgeen wij verkondigen alleen maar theorie is, of dat wij te ver van de mens afstaan met onze theorieën om nog te begrijpen hoe moeilijk ze zijn. Wij begrijpen dat ze moeilijk zijn voor de mens. Maar ze zijn opgebouwd aan de hand van menselijke ervaringen. Een groot gedeelte van de kleine tips en richtlijnen, die wij u geven zijn tenslotte voortgekomen uit stoffelijke belevingen en bereikingen van wezens, welke in de stof die ervaringen opdeden en ze nu in de geest aan anderen proberen door te geven. Zie dat niet over het hoofd. Wij trachten het u mogelijk te maken goed te leven. En goed leven betekent niet leven als een heilige, of leven als een miljonair, of als een smulpaap of iets dergelijks. Goed leven betekent zo leven, dat men vrede kan hebben met zichzelf. Het lijkt wel heel weinig, maar als men werkelijk eerlijk met zichzelf tevreden wil zijn, dan moet men heus aan heel wat meer eisen beantwoorden dan een ander ooit zou durven stellen.

  • Ligt niet aan alle esoterische instellingen het doel tot kosmisch bewustzijn ten grondslag?

Is het niet zo, dat kosmisch bewustzijn meestal de niet besefte drijfveer is van het streven van elke mens? Het feit is n.l. zo, dat een mens en ook een geest altijd verder willen. Je wilt meer ervaren, meer weten, meer leven, meer zijn. Maar dat kun je nooit zelf. Dat kun je alleen samen met anderen, met iets anders. Daardoor probeer je dus van zelf banden te vinden, harmonieën te scheppen, begrippen in jezelf en in de wereld te doen ontstaan, waardoor je meer hieraan tegemoet kunt komen en dit verlangen dus enigszins kunt bevredigen. Maar werkelijk bevredigd is het pas, wanneer je alles kent. Wanneer het onbekende wegvalt en tot gekende wordt. Maar dat gebeurt pas, wanneer je werkelijk kosmisch bewustzijn hebt, dus een juist besef van je eigen plaats en taak. Daarom kunnen we inderdaad wel zeggen, dat elk systeem hiertoe te herleiden is.

Niemand zal het echter zo zeggen, dat ben ik ook met u eens, weet u waarom? Wat ik hier heb gezegd is veel te gevaarlijk. Want laten we het nu eens met harde woorden zeggen, precies zoals het is?

Wat ik hier zeg is niet alleen maar mooie theorie. Het betekent dat; als je zegt: In dit leven ben ik verprutst, dat je de hele rommel erbij neer moet gooien en ergens anders opnieuw moet beginnen, dat als je zegt: Mijn persoonlijkheid vraagt contact met anderen onverschillig hoe dan zoek je dat contact; dat als de wet zegt, dat A goed is en jij zegt B is goed, dat je B volbrengt, ongeacht de gevolgen, die je dan direct en vrijelijk moet accepteren; dat als men je vertelt, dat je regelrecht naar de hel gaat, dat je dan zegt; “Liever naar de hel met het begrip van God in mij dan zonder contact met God in de hemel, want dan wordt dat voor mij toch een hel.” Het betekent: vrijheid, persoonlijke aansprakelijkheid. Maar het betekent ook een ontkenning van gezag en leiding buiten het gezag en leiding van God Zelf.

Dat kunt ge in een school toch eigenlijk niet goed verkondigen. Ge moogt mij respecteren als leraar, maar ge moet mij nooit gehoorzaam zijn als leraar. U moet het zelf doen. Maar in een esoterische school of in een genootschap dat zich bezighoudt met magie, is discipline en orde noodzakelijk. Er is een bepaald systeem nodig. Dat systeem is nodig voor de zwakke broeders.

Want als je nu te duidelijk zegt, wat het einddoel is, dan zeggen de zwakke broeders: “Goed, we nemen dat, wat ons bevalt en voor de rest, waarover zouden we ons druk maken.” Dan heb je kans dat ze door een verkeerd begrip van alles, wat hier wordt gezegd, tot dwaze dingen zouden komen.

Je kunt het heel cru uitdrukken. Wat zou u ervan zeggen, als ik het zo uitdruk: Wanneer je in je hart en je wezen voelt dat je niet kunt leven, zonder met iemand naar bed te gaan, dat je dan met iemand naar bed gaat. Dat mag je niet zeggen. Dat is shocking.

Als je een muziekstuk wilt schrijven, waarvan iedereen kotsmisselijk is en idioot van wordt, maar je voelt dat je het moet uitvoeren om het te beleven, dan moet je het schrijven en uitvoeren.

En als je voelt dat je bij wijze van spreken de koningin met modder moet gooien, hoe gek het ook klinkt, omdat dat de enige manier is om jezelf te uiten, dan moet je dat doen en de gevolgen ervan aanvaarden. Dat kun je toch niet zeggen in een wereld van orde? Kosmisch bewustzijn, dat staat niet in wetboek art. 439 enz.. Politieverordening nr. 337? 2 bis, daarin staat hoe u leven moet, hoe u parkeert, hoe u eet, dat alles staat erin. En als het niet in de wetten van de regering staat, dan staat het wel in “Emmy Groskamp – ten Have” of in de Bijbel.

Maar vertel nu eens werkelijk, mensen, leven jullie dan? Kun je werkelijk kosmisch bewust zijn, als je niet eens meer weet, of je kunt zeggen: “Geef mij een hand, meid”, of dat je moet buigen? Dat je het eerst moet naslaan? Dan kun je niet meer naar de esoterie. Weet u waarom?

Esoterie is in waarheid jezelf beseffen; de God beseffen, Die in je hart leeft. En de God, Die in je leeft met je eigen wezen uitdrukken in de wereld, zodat Gods werk, Gods wil zoals die in je bestaat geuit wordt, ook al snap je het zelf niet precies, of vinden de buren het niet leuk. En dat betekent, dat je harmonie moet zoeken met alles, waarin je je God erkent. En hoe meer je harmonie zoekt met datgene, waarin je God reeds erkent, hoe groter het aantal mogelijkheden wordt om harmonisch te worden, want God wordt steeds duidelijker kenbaar in alle dingen.

Het is heel eenvoudig; Een vogel kan vliegen; die behoeft niet bang te zijn, wanneer er een kleine overstroming is, behalve als hij in een kooi zit. De mens, die zo graag esoterisch is, is maar al te vaak een mens, die de ziel heeft van een vogels hij zou kunnen vliegen naar de hoogste hemel, maar hij zit in een kooi. Een kooi van vooroordeel, en daardoor is hij niet in staat de kosmos te beleven.

Neem mij niet kwalijk dat ik het zo zeg. Esoterie is niet alleen maar mooie woorden. Onthoudt u dat a.u.b. goed! En het is niet alleen maar diep in mijzelf verzinken en mediteren.

Esoterie is het vinden van een juiste relatie tot God en tot alles, waarin God zich uit, waarin God bestaat. Alleen daaruit kunt u kosmisch bewustzijn putten, nooit uit de menselijke beperking.

  • U geeft daar het voorbeeld van het gooien met modder. Maar als je op zoek bent naar God en je beseft Hem, zou je zoiets dan toch nog doen?

Onder omstandigheden wel. Wanneer u aanvoelt; deze mens, die zich boven een ieder verheft, is minderwaardig, is minder waard dan elke willekeurige bedelaar, die langs de straat zwerft, dan kunt u zeggen; Ik wil die mens niet doden door met een bom te gooien, maar ik wil mijn minachting uiten. En dan gooit u met modder. Dan geeft u uitdrukking aan een erkenning. En als u wordt veroordeeld en die koning(in) heeft nog een klein beetje fatsoen, dan zegt hij/zij: “Voor het volk moeten wij hem veroordelen, maar laat hem door de achterdeur de gevangenis uitgaan, want hij heeft eigenlijk gelijk.”

Wat u niet begrijpt is dit. Er zijn altijd tegenstellingen. En die tegenstellingen kunnen wij pas overwinnen, wanneer wij eerst onszelf zijn, zodat die voor ons kenbaar worden. Alleen dat, wat wij erkennen en wat voor ons kenbaar is, kunnen wij omzetten in een geestelijk bewustzijn; en daarom zul je je zelf a.h.w. steeds moeten toetsen. Als je dat niet doet, kom je nooit tot een kosmische bewustwording. Het spijt me wel!

  • Maar je eigen oordeel over de wereld is alleen toetsen.

Uw eigen oordeel over de wereld is alleen een toetsen, indien u bereid bent uw hele wezen, al wat uw eigendom is en al uw mogelijkheden in te zetten om dit oordeel kenbaar te maken, om te zetten in praktijk en daad. Zolang u dat niet doet is uw oordeel niet een waarlijk toetsen maar alleen het scheppen van een wereldbeeld, waarbij u er zelf, over het algemeen, tamelijk gunstig afkomt.

  • Maar u hebt zo vaak gezegd, dat wij niet moeten ingrijpen in wat de wereld doet….

Neen, niet ingrijpen in wat de wereld doet. Maar u hebt uzelf te zijn, zoals u bent, en dat zal daardoor soms een ingrijpen impliceren. Heel veel mensen durven en kunnen zichzelf niet zijn, omdat ze zich voortdurend bezighouden met de fouten die anderen h.i. maken.

U moet mij niet kwalijk nemen, maar wij krijgen dan zo’n uiterst ellendige situaties we zitten allemaal te oordelen wat noodzakelijk is en grijpen niet in. Maar wij grijpen ook niet in om onszelf te zijn. Uw bewustzijn is dan een illusie, uw oordeel een chimaera en uw werkelijkheid een amorfe massa, die door het noodlot wordt gekneed in elke willekeurige vorm.

Maar u hebt een eigen wezen en een eigen taak. Er moet niet van buitenaf iets van u worden gemaakt, wat u niet beseft. U moet weten wat u bent en waarom. En dat kunt u alleen door uw eigen wezen te beleven, door zelf te handelen. Niet voor die wereld maar voor uzelf. Niet om anderen te verheffen naar uw eigen idee, maar alleen om uzelf te toetsen aan de ervaring, die uw theorieën en uw oordeel opbrengen, wanneer u ze omzet in de praktijk. Als je zegt, dat alcohol slecht is voor de mens, dan heb je pas recht van spreken als je minstens drie keer een kater hebt gehad. Dan kun je erover meepraten, eerder niet. Het is niet voor niets, dat alle principiële drankbestrijders weinig of niets tot stand hebben gebracht, maar dat alcoholisten, die zichzelf bekeerd hebben wel in staat zijn andere alcoholisten te helpen. Alleen omdat degene, die de ervaring heeft, die het heeft geprobeerd, weet waar het om gaat. Hij kan in een ander erkennen wat er werkelijk gebeurt, hij kan een ander dan ook werkelijk helpen en zichzelf werkelijk uiten.

0-0-0-0-0-0-0-0-0

Wij zullen dit tweede gedeelte van de avond besteden aan overwegingen met esoterische achtergrond.

Wanneer wij de wereld bezien, die zeer kleine wereld in een groot heelal en wij beseffen hoe klein wijzelf zijn, wanneer wie leven in de beslotenheid van een stoffelijk lichaam, dan lijkt het soms dat wij nooit zullen kunnen doordringen tot de geheimen van de werkelijkheid. En toch is er altijd weer in ons iets, dat zich zachtjes beweegt, haast als een vlinder, die op het punt staat haar cocon te verlaten. Ergens in ons is een vreemd gevoel; en dan lijkt het een ogenblik of wij ver boven de wereld zijn en tussen de sterren staande kijken naar een enkel lichtpuntje, tegen onszelf zeggend: “Daar leven wij.”

Hier gaat de mens dan het innerlijk pad; en treedt uit in het Al, dat in hemzelf bestaat.

Elke mens en ook elke geest dragen in zich een beeld van de schepping. Wat voor beeld dit ook moge zijn, het is een beeld, dat zich steeds uitbreidt, dat steeds groter wordt. In het begin letten wij alleen op de sterren, die in ons leven. Daar zijn de felle emoties, de grootse ervaringen. Daar zijn de nieuwe realisaties, de nieuwe stellingen. Maar hoe verder wij in onszelf doordringen, hoe meer wij ons bewust worden, niet meer van de feiten, van de werkelijkheid, maar van de leegte. Onmetelijk schijnt ons dan de ruimte, die in ons eigen wezen bestaat. En aarzelend vragen wij ons af, hoe wij ooit de moed hebben kunnen vinden om van feit tot feit, van handeling tot handeling en van gebeuren tot gebeuren te gaan zonder eerst alles te berekenen om onze koers in kaart te brengen. Dan lijkt het, of je hele leven alleen maar bestaat uit kleine brokstukken; en als je terugziet, kun je het beginpunt niet eens meer herkennen. Het is ergens als een zon van derde orde, verdwenen in de afstanden en het duister.

En in die duisternis beleef je het grote geheim, want de leegte die je ziet, leeft. Ze is niet slechts een ledig iets. Altijd flitsen onbekende krachten erdoorheen als meteoren, meteorieten, kometen en soms komt het onbegrepene op je af als een dreigende zwarte wolk van fijn verdeelde, niet lichtende materie in het Al. Dan vraag je je af; Hoe moet ik gaan? Want er dreigen overal wervelstormen.

Zoals er in de werkelijke kosmos een magnetische wervelstorm kan zijn, die soms de fijne materie, de zwervende gesteenten meesleurt in een tomeloze vaart, zo zijn er in ons wervelstormen, waarvan wij de oorzaak niet kennen; en wij voelen ons verplicht deze te vermijden, want wij willen bewust ons doel kiezen. Maar eens komt er een ogenblik, dat wij niet meer in staat zijn onze koers te kiezen. Dan hebben wij ons vergist, dan is er ergens opeens een wolk, die ons omsluit, dan is er plotseling de vurige felheid van een elektrische ontlading, van een magnetische storm, die ons wegsleurt en wij staan in een nieuw Al en weten niet eens, of het hetzelfde is, dat wij verlaten hebben.

In die onbekende wereld gaan voor het eerst onze ogen open. Want dan herkennen wij niet meer; O, dat is deze gebeurtenis en dat is gene ster. Maar dan zien wij alleen de grootse samenhang.

En als ik mijn ruimtevaartvergelijking nog verder mag voortzetten, dan zoeken wij naar een planeet, waar wij kunnen landen. En zonder dat wie het weten is er opeens een wereld. Een wereld, die al onze wensen schijnt te vervullen. Een wereld, die ons niet meer zal laten gaan.

Dan is er een vervulling, waarvan wij niet weten wat het betekent. Als wij daar blijven, zullen wij niet verder ontwaken; dan staan wij stil en hebben wij onze vrede en onze rust gevonden.

Het Al zelf blijft alleen maar een schemering, vol gebeurtenissen uit het verleden en krachten, die wij hebben erkend, ergens in een verre verte.

Maar soms krijgen wij weer de hunkering om verder te gaan. Weer zwerven wij door een nieuwe wereld. Weer erkennen wij alle dingen. Weer weten wij op den duur ster na ster te rangschikken en een systeem op te bouwen. En dan zeggen wij: Nu zijn wij hier in het Al bekend, want dit is dit deel van mijn wezen en daar ligt die gebeurtenis.

Maar dan komt er weer een wervelstorm en dan word je ineens meegesleurd en je staat in een gewone wereld. Dan vraag je je; Waar kom ik vandaan? En dan zie je beneden je een zandkorrel liggen. En je zegt; “Is dit nu mijn heelal geweest?” Je bent dan voor het eerst volwassen en wandel je voor de eerste maal in de tuinen der werkelijkheid.

Het beeld dat ik u zo heb geschetst, een wat romantisch en poëtisch beeld, gekleed in de termen van deze tijd en de dromen van de toekomst, is volkomen werkelijk. Want wij willen dragen in onszelf een eigen wereld, opgebouwd uit onze verwachtingen, uit ons oordeel en ons denken. Wij allen dragen in ons de behoefte om steeds weer het nieuwe te vinden, steeds weer verder te gaan. En soms hervinden wij zelfs een oud verleden; een wereld, die wij hebben verlaten op het ogenblik dat zij nog een wildernis was en nu terugvinden in een rijke en nieuwe beschaving. Want soms komt het verleden terug in je leven; soms herhalen zich de gebeurtenissen uit het verleden en toch zijn ze steeds weer nieuw. Maar altijd zijn het je eigen gedachten, is het je eigen waardering, je eigen inzicht, die je reis en je kosmos bepalen. Tot er een ogenblik komt, dat we worden meegesleept en niet weten waarheen….

O, dat is niet alleen een emotionele storm. Neen, het is een breken van iets in jezelf, een zoeken naar iets nieuws, terwijl je geen richting meer weet. Een blindelings voortstormen. En in dit voortstormen vind je dan een nieuwe wereld. En wanneer je je dan wilt oriënteren en alle oude bekende punten en bereikingen wilt terugvinden, dan zeg je ineens: “Ik weet niet meer wat het was.” Het is alsof je opnieuw geboren bent. Soms gebeurt dat in de geest, soms in de stof. Maar het is noodzakelijk. Want eerst als wij het verleden verloren hebben, als wij niet meer vasthouden aan datgene, wat ons eens geketend heeft, kunnen wij opnieuw de wereld, waarin wij leven en het wezen, dat wij zijn, gaan waarderen.

Als de gewoonte sterft, leven wij in een tweede wereld. En die tweede wereld is rijker en voller. Maar ook dan is er nog steeds de drang om te reizen. Dan is er steeds weer de behoefte aan het experiment, aan het kennen. Een enkeling misschien vindt hier een vrede, want de problemen van het verleden zijn gestorven en je weigert eenvoudig nieuwe problemen in jezelf op te nemen.

Dan is er een Zomerland. Een wereld, die elke gedachte omzet in werkelijkheid, elke wens verhoort en vervult. Tot ook het Zomerland sterft en je weer verder moet gaan, maar je weet niet hoe. Degene echter, die steeds blijft zoeken, zelfs in de werelden van licht, in de vreugde, in het idee van bereiking, die minder tevreden is met het heden en altijd weer morgen zoekt, die komt op een gegeven ogenblik in contact met de kosmische kracht.

Men zegt wel eens, dat “God dan spreekt in je wezen”. Maar het is eerder, alsof je groeit, alsof je enorm uitrijst boven jezelf, een reus, die van een heel grote hoogte en uit onmetelijke verte a.h.w. nog net ziet wat vroeger je gehele wereld was. Vandaar mijn beeld.

Gods werkelijkheid is groot; en in Gods werkelijkheid zijn wij groot. Maar die grootheid kunnen wij alleen bereiken, als wij in onszelf zoeken en werken. Wij beginnen dan natuurlijk te zoeken en te werken in de wereld, waarin wij leven. Voor u is dat een stoffelijke wereld. Wanneer wij overgaan naar een andere wereld, gaat de reis alleen maar verder. Dan is het, alsof wij de ene planeet hebben verlaten voor de andere; of het licht van de ene zon wisselt voor een nieuw licht elders, totdat wij ons Al werkelijk menen te kennen. Maar juist in de ogenblikken van zelfvoldaanheid treft ons steeds weer die eigenaardige verwarring. Want wanneer wij zeker zijn, wanneer wij vrede hebben gevonden, dan is het tijd voor een inwijding, voor een nieuw gebeuren, voor een nieuw ontwaken.

Zo ga je voort. Maar je werkelijke wezen reikt immers van hemel tot aarde; van het begin der tijd tot het einde der tijd, Daarom is het wezen, dat je eens het totaal, het Al hebt genoemd, bezien uit de verte, zo onmetelijk groot.

De mens is een levensboom, zetelend in de Oerstof, met zijn wortels de sappen en krachten ontnemend aan een chaotische wereld en ze in zich vormend, totdat het in een absolute gevormdheid en volmaaktheid met zijn top voor het eerst de werkelijkheid ziet. En dan blijft er een verband tussen chaos en vorm, tussen ontstaan en voleinding.

Misschien meent u, dat ik hiermee te ver ga. Want een meditatieve overweging moet toch altijd weer neerkomen, zo zegt de mens op de geheimen van het Pad. Maar zijn er eigenlijk wel geheimen? Wanneer wij de mens horen spreken over al wat er aan esoterische inwijding bestaat, dan hebben wij vaak het idee dat het een voortdurend gaan is door zwaarbewaakte deuren, waarvoor steeds weer een Cerberus staat, de hellehond, die een ieder terugwijst, die niet bekwaam is hem te overwinnen. Dan gaan wij zo als in een sprookje gelijk drakendoders over een betoverde plaats, waar de vroegere zoekers als versteend zijn blijven staan en wij hopen ergens in een paleis de prinses der wijsheid te wekken. Maar zo is de werkelijkheid niet, dat is maar een sprookje, een roman.

De werkelijke esoterie is een voortdurend verdergaan, een voortdurend meer jezelf beseffen en meer uit jezelf de werkelijkheid realiseren. Maar elke keer, als je denkt dat je weet, ben je alleen daardoor in harmonie gekomen met een ander bestaan. Dit andere bestaan trekt je dan uit de bekende wereld weg. Het plaatst je voor nieuwe condities, voor nieuwe omstandigheden en nieuwe mogelijkheden. Ook daar ga je verder, want zo is het leven nu eenmaal. En het ontwaken wat ik u beschrijf, ach, ik heb het u al gerechtvaardigd, hoe kunnen wij anders zijn dan groot, wij die zijn kinderen Gods? Wij die geboren zijn uit de goddelijke Adem, uit het Levende Licht en de Oermaterie?

Zoek daarom nooit teveel naar het romantisch geheim, het theoretisch verborgene en het zwaar versleutelde, tenzij u wordt gezegd dat er een sleutel is. Want achter alle dingen schijnt een betekenis te liggen; maar de werkelijke betekenis is altijd eenvoudig.

Eenvoud is een van de grootste krachten voor een ieder, die het innerlijk pad tracht te gaan.

Want de eenvoud, waarmee wij reageren, de simpele eenvoud, waarmee wij onze beslissingen treffen, maakt het ons mogelijk werkelijk de gebeurtenissen te rangschikken op zodanige wijze, dat ons heelal snel afgerond is. Het is juist de angst, de verwrongenheid, die ons dwingt alle sluipwegen en kronkelpaden te gaan. Het is onze verbetenheid, die ons dwingt te landen op een ijsplaneet, op Neptunus, Saturnus, terwijl er een groene aarde op verkenning wacht, die ons te bekend voorkomt. Begrijpt u waarom ik dit alles zeg?

Er is een kosmische kracht, er is een kosmisch weten, er is een kosmische harmonie, kortom, er zijn dingen, die het hele zijn betreffen. Maar wie zijn wij, dat wij voor onszelf die kosmos al werkelijk willen noemen, terwijl wij alleen nog maar van gebeurtenis tot gebeurtenis razen en niet eens de betekenis ervan kennen? Wie zijn wij, die met ons oordeel – soms op een dwaze wijze – aanvaarden of verwerpen, zonder te beseffen waarom wij dit eigenlijk doen. Wie zijn wij om in een kosmos te leven, om groot te zijn en neer te zien op de kleine wereld, die de mensheid zich heeft geschapen, terwijl wij nog niet eens onszelf begrijpen?

Onze weg is de weg der zelfkennis; en zelfkennis vergt eenvoud. Want de mens, die graag alles uitlegt, ach, hij kan alles goedpraten en redeneren. Hij kan alles wel met redenen omkleden. Hij kan het o, zo schoon doen klinken en doen schijnen, maar de eenvoudige werkelijkheid wordt daarmede niet veranderde Als ik in mijn hart weet dat ik verkeerd doe, als ik in mijn hart weet dat de stelling, die ik vereer, in feite geen zin heeft, en ik ga tegen mijzelf zeggen dat die stelling een geheim is, omdat hetgeen ik heb gedaan, anders toch ook gedaan wordt door anderen en dat ik mij daarvan dan niet behoef te onthouden, dan heb ik mijzelf misleid. Dan heb ik de eenvoud, de directheid van leven en ervaren verwisseld voor een dwaaltuin, waarin ik mij voortdurend een lachspiegelbeeld van mijzelf toon en mij dan god noem of duivel, naargelang van de spiegel, waarin ik mijzelf weerkaats. Laat ons eerlijk zijn.

Eenvoud is niet alleen het kenmerk van het ware, zoals u denkt. Eenvoud is volgens eigen wezen de werkelijke sleutel tot de wereld waarin wij leven, tot elke bereiking en mogelijkheid, die voor ons openstaan. Laat ons de moed hebben, vooral wanneer we het innerlijk pad gaan, eenvoudig te zijn. Laat ons de moed hebben onze daden te stellen, omdat het onze daden zijn, maar laten wij nimmer onszelf een reden voortoveren, die niet bestaat.

Wanneer wij de kosmische harmonie leren begrijpen. Wanneer wij de magische eenklank leren kennen van alle krachten, die in elkaar overvloeien, dan zullen wij misschien ook daarmee gaan werken, met symbolen, met daden, met gebaren, met bezweringen en incantaties. Maar zolang wij niet weten wat die dingen betekenen, zolang wij ze niet in onszelf kunnen verwerkelijken en beleven, hebben zo toch geen zin.

Laat ons eenvoudig zijn. Want in ons eenvoudig gaan van gebeurtenis tot gebeurtenis, ons schijnbaar doelloos dwalen door de tuinen van denken en weten, ons schijnbaar willekeurig plukken van de vruchten, die onze aandacht hebben getrokken, komen wij soms heel dicht bij het kennen van onze huidige kosmos.

En laat ons nimmer zeggen dat wij het pad hebben gevonden. Laat ons slechts zeggen, dat wij naar beste weten streven naar hetgeen ons wezen werkelijk begeert. En als wij eeuwigheid wensen, een voortbestaan en een leven dat geen dood kent, laat ons dan eerlijk zijn en dat toegeven en niet zeggen, dat wij alleen maar streven om God te eren of om innerlijke wijsheid te vergaren. Juist wie eenvoudig is en waar, zal in en uit zichzelf de kosmische waarheid kunnen vinden.

Met deze eerste bijna meditatieve beschouwing heb ik u dan de eenvoud willen voorhouden, de kracht van het Al en de weg, die wij zelf gaan.

Maar er zijn veel meer mogelijkheden. Want bestaan er niet de kosmische ritmen, de vreemde bewegingen, die ook ons innerlijk beroeren en die ook onze gedachten soms doen gaan tot de hoogste toppen van geestelijk weten om ze te doen dalen tot de diepste dalen van stoffelijk bestaan? En denk niet dat het alleen in de stof bestaat. Het bestaat in de geest evenzeer. Ook daar is er het rijken tot in de hoogste sfeer en dan de noodzaak om neer te dalen tot de lagere.

Wij leven uit de verschillen, ons bewustzijn bestaat uit verschillen, tegenstellingen. Wij kunnen alleen innerlijk leven, wanneer wij soms uitrijzen boven onze eigen wereld om daar krachten te puren en soms dalen tot een lage wereld, niet alleen om ons daar uit te leven want dat zou verkeerd zijn maar om hetgeen wij aan hogere kracht in ons dragen op dat lage niveau toch weer te uiten. Zoals een geest uitgaat naar hogere sferen om lering en kracht te ontvangen en dan naar een duistere sfeer gaat om daar iemand die gevangen is in zijn eigen denkbeelden, te bevrijden.

Nu zeg ik dit, alsof dat alles alleen maar buiten ons bestaat. Maar ook in onszelf zien wij de gebeurtenissen zich ontwikkelen. Wij stijgen hoog op, wij mediteren, wij voelen in eens een hogere waarde klinken en het gevoel verheft ons een ogenblik boven de werkelijkheid. En dan dalen wij plotseling naar het stoffelijk niveau en zijn wij ineens weer mens met al zijn problemen en alle zorgen. Maar wij hebben een lering ontvangen en die lering moeten wij toepassen op alle problemen, zoals ze nu in ons bestaan. Niet slechts buiten ons, maar ook in ons moet de goddelijke Kracht, die in ons leeft, tot uiting komen. En dan blijkt dat we vaak het hogere indien wij het niet alleen als hoog, machtig en kosmisch willen beschouwen maar ook als eenvoudig licht, licht dat met ons gaat kunnen gebruiken om een oplossing te vinden voor onze vragen en problemen.

Als ik u spreek over de weg en over de kosmos, als ik u spreek over het innerlijk pad, dan zeg ik slechts de dingen, die u zelf zou kunnen weten. Ik houd u de spiegel voor van wat gijzelf zijt. Want in u is de voortdurende tegenstelling van het hoog, beseffen, beleven en verlangen en daarnaast de concrete werkelijkheid, de verwardheid van uw denken en de vraag, hoe ge een oplossing moet vinden voor uw problemen.

Wat ik u vertel, dat weten wij allemaal. Maar gij hebt niet geleerd het voor uzelf uit te spreken.

Gij hebt niet geleerd het licht, dat in u bestaat, te laten doorklinken ook op uw stoffelijk niveau, ook in de eenvoudige werkelijkheid. En toch is dat juist de grote kunst van een ieder, die het pad gaat. Ons is niet de taak gegeven alleen te klimmen tot de toppen der geestelijke hoogten om zo het licht van de eeuwige zon te ontvangen, maar ook om dat licht te weerkaatsen naar de dalen, van waaruit je bent gekomen. Onze taak is niet slechts om als vogels wij boven de wereld te zweven en neer te zien op al, wat er beneden ons krioelt, zoals een roofvogel, die een ogenblik neerschiet om zijn prooi te pakken en dan weer op te stijgen tot onmetelijke hoogte. Wij leven in elke wereld en elke sfeer, wij leven in elk bestaan en elke wereld gelijk. Wij zijn deel van elke kracht en van al het bestaande; en in ons is die werkelijkheid voortdurend aanwezig. In ons leeft het hoogste licht; maar ook de diepste diepte en ook het diepste duister. Wij kunnen niet zeggen: Wij kiezen een wereld en daarin leven wij.

Wij gaan van wereld tot wereld, totdat het duister tot licht is geworden en het licht het duister heeft geabsorbeerd; totdat er een absolute eenheid is ontstaan, waardoor wij ontsnappen aan de waan van het Al in ons en zeggen: Dit zijn wij, tijdloos, eeuwig, maar werkelijk. Werkelijker dan weinig andere dingen.

Eenvoud en ook besef voor de noodzaak van het eeuwig innerlijk stijgen en dalen; de noodzaak om het licht te laten doordringen tot in de eenvoudigste en meest duistere problemen die u misschien hebt, dat is belangrijk.

Ge hebt in deze cursus veel gehoord over verschillende onderwerpen. Er is gemediteerd, geïncanteerd, er hebben cadansen geklonken van grote harmonische waarden en er zijn harde waarheden gezegd. Maar alles bij elkaar is het hetzelfde spel. Het spel van de geest, die in zich reikt naar het goddelijke en daar de fakkel van het bewustzijn ontstekend afdaalt in het duister om zichzelf en zijn eigen werelden te leren kennen. Laat mij u dan dit als besluit voorleggen: Gij, mijne vrienden, gij zijt tijdloos, en geen ruimte kan u werkelijk gevangen houden. Gij zijt soms de gevangene van uw eigen bewustzijn, maar in u hebt ge toch altijd een bron waarin uw kracht en licht leeft. Ergens in u is een harmonie die ge niet kunt verloochenen, al zoudt ge het willen. Gij kunt haar bemantelen, maar niet verdringen. Ga tot dat licht, ga tot datgene, wat u in uzelf drijft, vraag naar die lichtende kracht, naar dat goed willen, dat in je bestaat en neem dat dan als een fakkel en draag het tot in de diepte van uw bestaan, tot uw raadselen.

Maak uzelf tot een eenheid. Leer om uw eigen wereld en uw Al niet te zien als het enige en al omvattende, maar aarzel niet om de hoogste krachten te manifesteren in elk eenvoudig gebeuren.

Vrienden, wees uzelf niet slechts als een beperkte mens, maar als kosmische krachten, als wezens die oneindig zijn. Wees in uzelf de geest die God erkent; maar ook de geest die zichzelf en de problemen van haar wereld kent.

Laat licht en wereld zich met elkaar vermengen. Laat het bewustzijn, het geloof en het weten samensmelten tot wijsheid.

Laat U geboren worden uit de schijnbare chaos, die ge nu nog zijt. Dan zult ge weten, dat esoterie waarlijk eenvoudig is. Eenvoudig, omdat alle ingewikkelde woorden en processen toch steeds moeten worden herleid tot dat ene; God in mij, de kracht in mij, het Licht in mij, dat ik uitdraag, totdat mijn wezen licht is.

Incantatie op de krachten van Licht, Liefde, de sterke krachten van de kosmos.

Het is een eenvoudige incantatie, ze is niet een bijzonder magisch gebeuren, maar ze leeft, omdat ze leeft in de harmonieën in mijn wezen en omdat ze van uit mijn wezen ongetwijfeld een antwoord vindt in alle werelden, waarin ik besta.

In de naam van de Almachtige God, in de naam van Hem, Wiens naam geschreven staat in het geheim der Twaalf Tafelen, Hij Die is in het geheim der Twaalf Beelden, Hij Die is in het geheim der Twaalf Stenen, in Zijn naam roep ik tot U allen.

Gij Elohim, Gij krachten van Licht, tot U, o Heer der zon, tot U, o dienaar der zon.

Ik roep tot U, krachten die het licht van de nacht vergezellen, krachten die de sterren tellen en zetelen in de kosmos, hoort wel en luistert op mijn woord, want ik spreek. En ik spreek uit de Kracht en in de naam van Hem, Die is het verborgen Woord.

Eenheid is het begin der dingen. Eenheid en harmonie is de kracht, waaruit alles leeft.

Laat eenheid en harmonie dan doorklinken door Uw wezen en verdrijf de tweedracht en de strijd.

Tot U Ichteos zeg ik: Gordt U aan en neem Uw zwaard en verdrijf de tweedracht, die is de gedachte van de mens, die zich niet verstaat, de geest, die het licht ontkent.

Leven, Liefde, Licht en Kracht is de Schepper. Harmonie, leven, kracht en licht zijn Zijn boden.

Ik bezweer U, brengers van Kracht en Licht, ik bezweer vooral ook U, Anasponas, Jation, U, brenger van licht en fakkeldrager, Gij Messias, leen ons Uw harmonie en uw Licht. Laat ze  weerklinken, opdat de mens zichzelf vindt, opdat hij uit zichzelf erkenne de waarheid en in zich erkenne de geheime Naam, die is het Goddelijke Woord, dat Al omvat.

Zo spreek ik, en vervuld zullen mijn woorden zijn in de naam van Hem, Die is de Heer van alle dingen, de Schepper aller Krachten, Hij, Die is Licht der Lichten, de Verborgene en Wiens naam is het geheim, dat staat in de Tafelen en het Zegel, gegraveerd in Salomons geheimen.

Zo zij vervuld mijn taak. Zo zij vervuld Uw taak. Breng harmonie en licht en kracht en liefde aan allen, die dit begeren. En weest bevrijd van Uw taak en vreugdig in de naam van Hem, Die u geschapen heeft.

Met deze incantatie, wil ik sluiten. Ik heb een oude magische vorm en een oud begrip gebruikt. Ik heb echter getracht u iets te geven juist in de spanningen, die op het ogenblik in de atmosfeer, in de lucht en in uzelf bestaan, waaruit ge de eenheid, de harmonie, het ware licht en de ware liefde kunt putten. Want achter mijn woorden ligt de sleutel van dit geheim. Maar het is een sleutel, die ook ligt in mijn wezen en die ge in uzelf alleen kunt vinden, indien ge voor uzelf het woord, waarmee ik leef, erkent.

image_pdf