Kosmisch optimisme

image_pdf

14 februari 1983

Degene die we vandaag hebben is, zou ik zeggen, een specialist in kosmisch optimisme. Dat klinkt een beetje vreemd. Maar laat me het zo zeggen:

We hebben allemaal de neiging om te kijken naar alle bedreigingen die ons nog boven het hoofd hangen. En daarbij kijk je als mens, maar ook als geest eigenlijk naar de wereld waarin je op dat ogenblik verkeert. Je hebt te weinig besef van de samenhang die er is tussen een leven, een volgend leven en de uiteindelijke werkelijkheid waarin je terechtkomt. En juist dat punt is eigenlijk een specialisme van onze gastspreker.

Hij heeft één nadeel: hij moet een tussenvoertuig gebruiken. Dat is nu eenmaal zo wanneer je boven een bepaalde wereld zit: dan moet je of eigenlijk een voertuig altijd klaar hebben staan (dat heeft hij kennelijk niet) of je moet zorgen dat er een voertuigje wordt opgebouwd. Dat laatste is het geval. Er kunnen dus hier en daar misschien een paar hiaten vallen, maar we hopen dat u, gezien de kwaliteit van de spreker, dat dan maar voor lief zult nemen.

Dan zijn hele denkwijze. Ja, misschien mag ik het zo zeggen:

Wanneer je leeft, doe je een aantal ervaringen op. Je knoopt ook een aantal banden, er ontstaat een aantal harmonischen. Die worden meestal op aarde, en ook in bepaalde sferen, niet helemaal zo bevestigd als je dat zelf zou willen. Je blijft zitten met moeilijkheden, met problemen, die wanneer je ze goed bekijkt, eigenlijk eerder voortkomen uit een onvolledig overzicht, een onvolledig besef, dan dat ze op zichzelf zouden bestaan.

Wil je nu vanuit je wereldje komen tot een positieve benadering van alles wat er gaande is, van alles wat je beleeft en mee moet maken, maar ook alles wat je te wachten hebt, dan moet je toch begrip hebben voor die hogere waarden. En dan zou het erg gemakkelijk zijn als je een overzicht kon krijgen over alle dingen, wanneer je het “waarom” zou gaan begrijpen.

Want het “waarom”, dat is meestal een onbeantwoorde vraag. De ene mens wordt rijk, de andere blijft arm, wat hij ook doet. De ene mens lijkt alles te hebben en pleegt zelfmoord. En een ander zit voortdurend in de ellende en die kan toch nog lachen. Dan vraag je je af: hoe kan dat? Je ziet er gewoon geen gat meer in als je probeert om alles redelijk te benaderen.

Sta je erboven, dan zie je ineens: hé, het is niet alleen maar een kwestie van de stoffelijke gebeurtenissen, het is wel degelijk ook een reeks van geestelijke wisselwerkingen die een rol spelen. Er zijn allerhande geestelijke krachten die met elkaar in verband staan, zonder dat je eigenlijk kunt zeggen waarom. En zelfs wanneer je heel erg hoog zou komen, dan vraag ik me af, of je de precieze reden voor al die dingen zou kunnen weergeven. Ik denk, dat je blijft staan bij het punt: “nou, zo is het nu eenmaal” en daar kun je ook niet veel aan veranderen.

In al die geestelijke verbindingen zit een moeilijkheid. Omdat ze geestelijk zijn kun je daar stoffelijk weinig of geen vorm aan geven. En wanneer je het toch probeert loopt het meestal mis. Een geestelijke band omvat nooit alleen maar mensen uit één wereld. Ze omvat altijd een groter aantal entiteiten, die in vele werelden meestal actief zijn. Het is dus duidelijk dat je dat niet kunt uitkristalliseren tot een stoffelijke verhouding of een verplichting of een geestelijk iets op een bepaald peil. Je kunt het niet in gaan delen van: “Ik hoor bij die sfeer en bij die straal”. Je kunt alleen maar zeggen: “Hé, het is er”.

Deze verbindingen blijken, wanneer je heel ver gaat – en nu citeer ik eigenlijk dus onze gastspreker van vanavond – een soort van vreemde spiraal te vormen. Elke verbinding schijnt te gaan tot in de kern van het bestaan of, zoals hij zegt, de uiteindelijke waarheid.

Wanneer je nu elke cirkel apart bekijkt, dan blijkt dat in elke cirkel die gemaakt wordt (dus een volledige ronding van een spiraal), een soort wereld besloten ligt. De spanningen van die wereld echter worden onmiddellijk opgeheven door de wereld daaronder en de wereld daarboven. Pas op het ogenblik dat je je van die twee andere mogelijkheden niet bewust bent, word je aan de spanning onderworpen. Ben je je wel daarvan bewust dan is die spanning veel geringer: je hebt nog wel het verschijnsel op je eigen vlak, dus zeg maar het zintuiglijke vlak – om het nu maar “menselijk” te maken -, maar de impressie die je ontvangt is eigenlijk helemaal niet meer te vergelijken met logische reactie. Het is een bijna mystiek begrijpen van samenhangen.

En het is deze mystiek dus die dan de reden moet worden voor het optimisme, dat onze vriend probeert te prediken. Wanneer alle dingen – en nu eventjes niets uitgezonderd: geen ogenblik in de tijd, geen ogenblik in de ruimte, geen ogenblik in de materie en geen ogenblik in de energie -, wanneer alles tezamen één werkelijkheid vertegenwoordigt, dan moet deze werkelijkheid in zich niet alleen alle mogelijkheden, maar ook alle verschillen en alle tegenstellingen bevatten. Naarmate je meer tegenstellingen en verschillen ervaart, zou je dus eigenlijk dichterbij moeten komen in de richting van de werkelijkheid.

Ik heb hem daar natuurlijk ook een beetje op aangevallen. Elke gastspreker krijgt een klein interview, dat weet u nu wel uit ervaring. En bij zo’n interview is het de taak van de interviewer om zo’n soort advocaat van de duivel te spelen. Dus ik heb onmiddellijk gezegd: “Ja, wanneer je dat nu vertelt, waar is dan al die ellende op aarde voor nodig?”

Toen zei hij: “Kijk, wanneer die ellende er niet zou zijn, dan zou er niet de mogelijkheid bestaan om een andere wereld te verdragen en op te bouwen, die past bij de mogelijkheden van het bewustzijn. Iemand die op aarde de hemel heeft kan de hemel ergens anders niet meer vinden. Maar iemand die op aarde de hel heeft doorgemaakt is al doodgelukkig als hij in het vagevuur komt.”

Waaruit een wat katholieke formulering blijkt. Dat is niet helemaal juist, want de man is nooit katholiek geweest. Maar misschien was hij een inspiratieve christen al voordat Jezus op aarde was.

Ik heb geprobeerd om dat op mijn manier dan te vertalen. Dan zegt hij eigenlijk dus: “De nood en de ellende zijn nodig opdat zij zullen worden opgeheven”. Nu, dat vond ik niet erg leuk. U waarschijnlijk ook niet. Als iemand zegt dat je pijn in je blindedarm moet krijgen opdat het ding er uitgehaald kan worden, dan denk je: laat nu allebei maar weg, ik leef liever gewoon. Maar aangezien het niet een kwestie is alleen maar van één wereld of zelfs maar van drie werelden, maar eigenlijk van een heel groot aantal verschillende toestanden van bestaan, kun je niet meer zeggen: die blindedarm gaat pijn doen omdat hij eruit gehaald moet worden. Neen, hij gaat ook nog pijn doen, omdat een ervaring nodig is. Maar die ervaring in zichzelf betekent ook weer dat het tegendeel voorstelbaar moet worden. Dus ik moet meer pijn hebben opdat ik meer plezier kan hebben.

Laat ik het zo zeggen, een soort variant op een oud gezegde: wie mooi wil zijn, moet pijn lijden, zeiden ze vroeger. Misschien dat uiteindelijk de dingen, die wij nu ondraaglijk vinden of die we nu onbegrijpelijk vinden of waar we tegen zouden willen vechten, onvermijdelijk zijn binnen het geheel.

Ik vond daarbij één opmerking, die eigenlijk zonder een vraag mijnerzijds werd gemaakt, heel erg treffend. De spreker stelde namelijk: “Wanneer je in het lijden de vreugde zoekt, worden vreugde en lijden één. En waar ze ophouden te bestaan ontstaat de eerste vrijheid van beseffen.”

Eerst vond ik dat een beetje een raadselspreukje. Ja, u denkt waarschijnlijk dat u het begrijpt, maar ik begreep het niet. Ik ben waarschijnlijk dommer dan u dus …

In ieder geval, ik heb mij werkelijk af zitten vragen, eventjes: hoe kun je dat nou eigenlijk bedoelen? En toen ineens, toen zag ik waar het op neer kwam. Kijk, wanneer angst en begeerte je leven beheersen, ben je niet vrij, nietwaar? Maar als nu je hele begeren is om niet te vrezen, dan zal je niet meer begeren buiten je zelf, maar je zult alleen nog maar vrezen om te vrezen. Dat is een factor ín jezelf. Wanneer je dan je bezig gaat houden met de wereld buiten je, bestaat er geen begeerte en geen vrees. En dat wil zeggen, dat je ineens vrij bent geworden van een hele hoop factoren die de mens normalerwijze beheersen.

Ik weet het, het is allemaal theorie. Op aarde is het zo leuk niet. Maar toch zit er natuurlijk wel iets gunstigs in wanneer je zegt: al die ervaringen die ik op doe, zijn dus bedoeld om andere ervaringen deels te neutraliseren, maar ook voor een groot gedeelte eigenlijk om de dingen zo te laten samenvloeien, dat ik er niet meer door beheerst word.

Een andere opmerking die ik erg leuk vond. We hadden het over reïncarnatie. Ik zeg: “Ja, er zijn toch zeer oude zielen die honderden malen geïncarneerd zijn?” En toen keek hij me zo eens aan en toen zei hij: “Ach, je kunt aan alles verslaafd raken.”

Ik vond dat niet alleen leuk, maar ik ging erover nadenken. Ik denk, ja eigenlijk is het wel een beetje waar. Wanneer je zo ontzettend hangt aan het leven, dat je elke keer weer probeert terug te komen in de materie “zonder meer”, dan word je eigenlijk geregeerd door die behoefte om te leven, al is het alleen maar dat je niet eens meer in staat bent – wanneer een incarnatie niet te vermijden zou zijn – om precies uit te zoeken waar en wat. Dan zit je er net een paar jaar naast, of je zit er net een paar honderd kilometer naast.

En dientengevolge zullen een hele hoop dingen, die eigenlijk in je leven zouden passen, niet voorkomen. En dat kun je dan niet meer overbruggen. Dat denk je misschien wel, maar dat kun je niet meer. Dus er zit werkelijk een hele hoop in zo’n opmerking. Wanneer je incarneert, dan kan dat gewoon zijn omdat je een ander wilt helpen, dat gebeurt ook. Maar dan ben je eigenlijk helemaal niet bezig met: “Ik wil incarneren”. Dan is de incarnatie een bijverschijnsel geworden van datgene wat je wezenlijk bent en wilt doen.

Je wordt niet beheerst door je incarnatie. Jouw wezen beheerst de vorm waarin je je tijdelijk manifesteert. Ik dacht dat dat een heel groot verschil uitmaakte. Voor u misschien niet, maar ik denk dat je, als je zover komt, het dan wel merkt.

Misschien is het u wel eens opgevallen dat al die grote meesters – de echte meesters dan hoor, niet de namaak, er is namaak genoeg – eigenlijk zo weinig willen. Ze zijn wel bezig met leringen, maar als ze eenmaal zo ver zijn gekomen dat ze zichzelf gevonden hebben, dan bestaat er eigenlijk niets meer voor hen buiten datgene wat ze aan anderen willen geven. Dat is heel gek.

Maar dat kan toch alleen maar ontstaan wanneer het leven zélf geen betekenis heeft, wanneer zelfs het voertuig in wezen zijn betekenis begint te ontberen en er alleen nog maar een intentie overblijft, die behoort tot alle werelden en niet alleen maar tot die menselijke. Daarom is het ook helemaal niet zo gek dat wij aannemen dat grote meesters – ja, nu moogt u ze zelf uitkiezen, of u nu zegt Kuthumi bij wijze van spreken of dat u liever spreekt over Boeddha of dat u Jezus liever op de voorgrond haalt, dat ligt er maar aan – maar al die meesters eigenlijk hebben precies datzelfde verschijnsel vertoond.

Zij zijn in wezen hoog, en zij moeten wel uit een zeer hoge wereld komen, omdat er in hen zo weinig tegenstellingen zijn, dat ze meester kunnen worden van hun stoffelijk bestaan en voor een groot gedeelte zelfs vaak van hun stoffelijke wereld.

Nu zou dat allemaal natuurlijk erg leuk zijn en erg mooi, maar wat heb je er aan. Als je hoort dat de een of andere Engelse prinses voor zoveel duizenden guldens weer eens een toiletje gekocht heeft en je hebt zelf nog net genoeg geld om een boterham zonder kaas te kopen, ja dan interesseert je dat niet. Dan zeg je: “Ja, voor hen wel!”

Maar dat is nu juist het gekke: het is iets waar we allemaal toe behoren. We leven in een schijnwereld. We kunnen terechtkomen in een sfeer van duisternis, in een hele hel, een wereld vol van rotsachtige krochten en de hemel weet wat nog meer. We kunnen evengoed terecht komen op eeuwige velden, heerlijke groene weiden, mooie bloemen, bergen in de verte, mooie bossen misschien. Het ligt er maar aan. Die dingen zijn niet echt. Die wereld maken wij. Wij zijn het die de wereld bouwen waarin we leven.

En dat geldt voor een zeer groot gedeelte zelfs voor de stoffelijke werelden. Niet hetgeen wij zijn op dit ogenblik, wat wij bereiken op dit ogenblik, maar het aandeel dat ons beeld van de wereld heeft in de totaliteit. Dat is voor ons van betekenis.

En ik wil natuurlijk niemand in de hoogte steken en niemand naar beneden trappen, maar wanneer u hier nu zit, doet u dat omdat u graag toch iets meer wilt hebben dan alleen maar de zuiver stoffelijke dingen? Dat u ergens iets anders zoekt, iets beters misschien? En dan kun je het antwoord geven: “Ja, maar dat moet je voor jezelf waarmaken”. En dat is tot op zekere hoogte waar.

Maar je zou het ook nog anders kunnen uitdrukken. Je moet afstappen van je wereldvoorstelling. Als je leeft, nou ja goed, je leeft in die wereld, doe het er maar mee, maar maak je er niet druk over. Het enige wat voor jou van belang is, is dat hetgeen in je bestaat, de werkelijkheid die in je leeft, dat die wordt uitgedrukt. En of je dit nu doet door mensen te genezen, door mensen gewoon te helpen, of alleen desnoods maar door er te zijn, anderen de mogelijkheid te geven om voor je te zorgen, om tegen je te praten of iets anders, dan heb je daarmee eigenlijk je bestemming vervuld. Die bestemming is belangrijk.

Nu neem ik aan dat u dus allemaal wat meer zoekt. Maar dat “meer” ligt niet in hetgeen u materieel bent of doet. Het komt er eigenlijk verduveld weinig op aan. En zeg het niet hardop hoor, dan krijgt menige prediker en pastoor weer ineens een beroerte. En dat is natuurlijk ook niet nodig, want die mensen hebben toch al zoveel ellende te wachten. Nou ja, dat had ik niet moeten zeggen misschien.

Het gaat er doodgewoon om dat je waarmaakt wat je bent. En nu is er één eigenaardige regel – onze gast van zo dadelijk heeft mij daarop gewezen –: wanneer je begint met jezelf meer waar te maken, dan kom je terecht in een reeks van dromen en van zelfbedrog. Dat is heel gek. Een mens die begint zich van de waarheid bewust te worden, merkt dit eigenlijk aan het feit dat hij zichzelf voortdurend aan het bedriegen is.

En soms gelooft hij helemaal in dat zelfbedrog. Maar daar moet je uit wakker worden. Want wat is het nu eenmaal? De droom is de projectie. En dat is niet alleen de projectie van ons “ware ik”, maar ook van de tegenstelling die er bestaat tussen het “ware ik” dat wij zijn en ons “ik” zoals wij dat nu nog beleven.

En dan zal de één voortdurend op reis gaan naar duistere werelden om zielen te verheffen en de ander zal misschien worstelen om er zelf niet in te vallen. Sommigen zullen zich voelen als koorddansers boven een wereld vol onbekende dreiging. Iedereen heeft er zo zijn eigen visie voor. Er zijn ook mensen die denken dat ze engelen zijn. En wanneer ze dan verstandig genoeg zijn, dan luisteren ze net genoeg naar de wereld om te weten dat dat niet waar is.

Maar al die dingen zijn dus eigenlijk schijndingen, schijnvertoningen. In die werelden kun je iedereen en alles ontmoeten. Maar wat je ontmoet is niet de werkelijkheid. Het is als het ware datgene wat voor jou belangrijk is.

Als jij een duistere wereld ingaat om iemand eruit te halen, dan is het lang niet zeker dat je die persoon werkelijk uit een duistere wereld haalt. Maar het is wel zeker dat je, door te proberen dit te doen, jezelf confronteert met iets van jezelf. Dus jezelf een beetje waar maakt.

En daar ligt voor mij ook een heel belangrijk punt in. We denken altijd: “Ja, we kunnen dít niet, dat gaat niet en dat is onmogelijk. En dat heb ik dan toch maar geprobeerd. En daar ben ik dan toch maar naar toegegaan. Ik heb mijn lichtend zwaard getrokken en ik ben de duisternis ingegaan, of ik heb biddende stil gezeten en ik ben opgeheven tot een nieuwe wereld…”

Al die dingen, ja goed het is mooi, maar het is niet echt. Het is alleen maar “verschijnsel”. We moeten door die droomwereld, dat zelfbedrog heen. Het is nu eenmaal een fase van de zelferkenning.

Maar naarmate je jezelf minder illusies maakt over jezelf en hetgeen je kunt en hetgeen je doet, kom je dichter bij de waarheid. Want het is niet wat je doet, het is wat je bent wat bepalend is voor je eigen kosmische positie.

Nu hebben we een heel goede boodschap voor iedereen: wij zijn allen deel van één Goddelijke waarheid. Wij zijn deel van één werkelijke, grote lichtende wereld. En alles wat wij op weg daarheen schijnen te beleven, dat is niets anders dan een poging om onszelf vrij te maken van de illusies die wij deels zelf mede geschapen hebben, en daarvoor in de plaats te komen tot een ZIJN, dat niet meer alleen hoeft te worden bepaald door hetgeen wij doen.

De daad is eigenlijk alleen maar de manifestatie van hetgeen je bent. En op het ogenblik dat die daad door iets anders bepaald wordt dan door hetgeen je werkelijk bent, is ze betekenisloos. Ze heeft dan niets te zeggen.

Op het ogenblik echter dat je een daad stelt die werkelijk en wezenlijk uit je “ik” voortkomt, uit je “ware ik”, dan ervaar je dit niet als een bijzondere daadstelling. Het is niet iets waar je over hoeft na te denken, waar je een verklaring voor moet vinden of waar je later een excuus voor moet bedenken. Het is er. En zolang het er is, is het deel van jezelf. Maar het kan je niet meer of minder maken dan je bent. Het is een uitdrukking.

Kijk, hoe meer je dat punt bereikt, hoe dichter je bij de innerlijke werkelijkheid komt.

Het optimisme waar onze vriend zich dan voornamelijk mee bezig houdt, dat zou ik dan toch ook even op mijn manier willen omschrijven. Hij zal het wel weer anders zeggen, want elke inleider weet het: wanneer je alles gezegd meent te hebben wat gezegd zou kunnen worden door een gastspreker en daar een juiste achtergrond bij hebt getekend, dan komt de gastspreker en die begint prompt over iets anders. Dat is een onbegrepen wet voor mij tot nu toe, die ongetwijfeld voortkomt uit het verschil tussen mijn illusie van zijn en mijn werkelijke zijn, want anders zou het er niet kunnen zijn.

Maar ja, goed, zijn optimisme komt eigenlijk voort uit het feit dat niets belangrijk is buiten dat ene: dat je bestaat en dat je bereid bent om in elke ontwikkeling en elke uiting van het bestaan jezelf te aanvaarden. Zolang je dit doet zal je steeds meer de kracht vinden die je nodig hebt, de inspiratie krijgen waardoor je naar buiten toe op de juiste manier iets kunt waarmaken of doen, zonder dat je daarvoor allerhande redelijke processen a-priori nodig hebt.

U bent niet niets. U bent iets heel belangrijks. En dat belangrijke, dat wordt pas duidelijk wanneer u zich niet laat verblinden door hetgeen er om u heen schijnt te gebeuren, maar gewoon datgene wat u werkelijk bent probeert uit te drukken, zonder erover na te denken hoe en waarom.

Raar hè? Hele rare geschiedenis, hè? Toch is dat eigenlijk voor mij wel een reden tot optimisme, want dan kun je zeggen: “Ja, wat moet er met de wereld gebeuren? Zullen er geen atoombommen vallen? Zal er geen wereldoorlog komen?” Dan zeg ik: “Ja, wat geeft het eigenlijk? Als het komt, dan komt het. Maar als ik BEN, kan mijn ZIJN daardoor niet gedeerd worden. Mijn vorm misschien, maar nooit mijn ZIJN.”

Ik kan een illusie verliezen. Ik kan er misschien een angst bij krijgen. Maar wanneer ik meester ben over mijzelf, zal de angst mij niet beheersen en de illusie zal mij niet dwingen om anders te denken, te zijn, mij te uiten dan ik ben. Er is niets wat mij vernietigen kan. Er is niets wat de zin van mijn bestaan ongedaan kan maken. Er bestaat geen enkele denkbare situatie waaraan ik wezenlijk ten gronde kan gaan.

Nou ja, ik vind dat inderdaad een erg optimistische boodschap. Want als je de mensen tegenwoordig hoort over de wereld, dan hebben ze maagpijn van de economische crisis, hoofdpijn van de bewapeningswedloop. Dan hebben ze verder nog pijn in de ledematen vanwege de ontaarde jeugd. Dat is ook zoiets, een oude overlevering, hoor. Het is begonnen met Kaïn en Abel en sedertdien is het nooit beter geworden. Dat noemen ze de generatiekloof. Het enige dat je daarvoor kunt gebruiken is de zalf van het begrip, die voortkomt uit een wens niet jezelf of de ander ofwel te rechtvaardigen dan wel te veroordelen.

Je moet gewoon begrijpen. Al die dingen waar je je zorgen over maakt, al die problemen waar de hele wereld mee zit, zijn eigenlijk geen knip voor de neus waard. Ze zijn namelijk het uitvloeisel van illusies, van denkbeelden en niet zonder meer van feiten. Zij komen voort, met alle werkelijke gevolgen op uw vlak erbij, uit het onvermogen van de mens om te aanvaarden wat hij is. En daarom kan het nooit iemand bedreigen die bezig is in zichzelf bewustzijn te vinden.

Dan heb ik er nog een laatste raad bij en dan kan ik die inleiding hopelijk beëindigen. Dan hoeft u niet verder naar het gebazel te luisteren. U ziet, ik denk aan u. Dat komt omdat ik weer van mijzelf begrijp, dat ik nog geen tiende kan zeggen van hetgeen ik zou willen uitdrukken.

Het is namelijk dit: alle dingen zijn in wezen eenvoudig omdat ze kunnen worden herleid tot zeer simpele oorzaken. Oorzaken in onszelf, maar ook in de wereld waarin wij leven. Op het ogenblik dat wij proberen te verklaren, maken wij de zaak vaak veel te ingewikkeld. Daarom moeten wij onze verklaringen beperken tot die punten, waarop wij om anderen iets duidelijk te  kunnen maken wat al in ons leeft en bestaat, moeten verklaren, dus uiteen moeten rafelen. Maar dan moeten wij gelijktijdig begrijpen dat hetgeen wij op die manier aan anderen geven, nooit volledig is. Dat die mensen daarnaast iets in zichzelf moeten vinden, voordat de betekenis van hetgeen je naar buiten hebt kunnen brengen, voor hen begrijpelijk wordt.

En ik denk dat dat ook een van de nadelen is van elke inleider. Je probeert een wereld van oneindigheden te compenseren door woorden te gebruiken. Woorden die in zichzelf eindig zijn, die bovendien vele verschillende begripsbetekenissen hebben en – laten we eerlijk zijn – die vaak misleidend zijn door hun onvolledigheid.

Maar u krijgt een gastspreker die voor zichzelf het perfecte evenwicht, nou, misschien niet 100%, maar dan toch zeker voor 99% gevonden heeft. U krijgt een spreker die in de wereld heel wat meer heeft mee moeten maken aan wreedheden, aan onbegrip, aan ellende enzovoort, dan u ooit op uw boterham krijgt in deze moderne tijd.

Dat is iemand die het optimisme heeft gevonden, de blijdschap van het leven en die het uitdragen daarvan zichzelf zodanig als taak heeft gesteld, dat hij zelfs de moeite neemt om via een tussenvoertuig hier vanavond te komen praten.

En dan hoop ik alleen maar dat hij, die uiteindelijk – ongeacht die kleine belemmering – toch waarschijnlijk veel meer kan uitstralen dan ik ooit zal kunnen doen, in staat is om u naast de woorden dat kleine beetje, ja hoe moet je dat zeggen, kracht, begrip of energie te geven, waardoor u kunt voelen wat hij bedoelt.

Want nogmaals, het is een onderwerp dat met woorden alleen niet goed te zeggen is. Vandaar dat het verstandig is, dat ik mijn mond ga houden.

De Gastspreker.

U moet mij vergeven, dat ik nog even verder in moet instellen. Voor mij is de terugkeer naar deze oude wereld toch weer even wennen.

Deze wereld van u zit vol met kommer, problemen en zorgen. Heel veel mensen zien het niet meer zitten en vergeten zich af te vragen of het dan ooit wel eens goed gezeten heeft.

Altijd weer gaat men uit van een wereld die moet beantwoorden aan een droom, aan een ideaal. Maar zijn er wel idealen die waar kunnen worden? Nooit zoals je ze gedroomd hebt. En die wereld, die verandert wel. Ze verandert nooit zoals je dat berekend hebt, zoals je dat voorzien hebt. En dan zijn de mensen mistroostig. Ze krijgen maagzweren, verouderen vroegtijdig. Ze trekken op tegen de wereld met een verbetenheid en een woede of iedereen en alles schuld heeft aan het falen van hun eigen droomwereld.

En de mensen hebben een oordeel over alle dingen. Die deugt wel en die deugt niet. Dit is goed en dat is verkeerd. En omdat ze het zo precies denken te weten, worden ze teleurgesteld door de feiten. En elke keer voelen ze zich eigenlijk beledigd dat zij niet krijgen, met al hun offers en hun zorgen, wat een ander, die er niets voor doet, schijnbaar zo komt aangewaaid. In die wereld zou ik graag een paar denkbeelden willen ontvouwen, een paar gedachten willen uitspreken voor zover dat mogelijk is.

Elke mens bestaat maar één keer werkelijk. Dat is niet in een beperkte wereld, niet binnen de tijd. Elke mens is een deel van een grote wereld, waarin alle dingen nog juister en vollediger op elkaar aansluiten als elke montage, elk samenspel der dingen, dat u zich op aarde maar kunt indenken.

Ieder is deel van het geheel. Ieder behoort tot het geheel. Hij kan niet bestaan zonder het geheel, maar het geheel kan zichzelf niet zijn zonder dat ook deze ik-heid daar deel van uitmaakt.

Al die dingen samen zou je moeten kennen, zou je moeten beleven. Maar daarvoor ben je te beperkt, dus daal je af. Je ziet een wereldje waarin je wel zou kunnen weten, zou kunnen overzien. En je maakt jezelf er deel van en voor je het weet zit je in dezelfde situatie. Je kunt het niet overzien, je kunt het niet meer definiëren, en de werkelijkheid loopt voor je weg. En dan ga je nog een wereld lager. En nog een. En kringloop na kringloop zoek je naar een wereld die helemaal zal beantwoorden aan hetgeen jij meent te zijn.

En elke keer wanneer je afdaalt, vergeet je een klein stukje van wat je bent. En dan ontstaat er een ogenblik waarin je denkt: wat is dit voor een wereld waarin ik leef? Waarom moeten mij die beproevingen worden opgelegd? Waarom kan voor mij dit niet tot een vervulling worden, tot een juistheid worden?

Dan droom je dromen. Je bouwt schijnparadijzen op. En soms, in de nacht, treed je uit. Je beleeft wonderlijke avonturen in nog wonderlijker andere werelden. Maar je kunt het niet overzien.

En dan ontstaat een gevoel van machteloosheid. Je denkt dat je het niet aan kunt. Je wordt geleefd en je leeft niet. Je wordt beheerst en je kunt zelf niet beheersen. Je bent langzaam maar zeker de slaaf. En als je macht verkrijgt, word je de macht eigenlijk niet zelf, maar je wordt de slaaf van het denkbeeld dat je hebt daaromtrent. En dan ben je ongelukkig. En wat zijn er veel mensen in uw wereld ongelukkig.

Toch is de waarheid een heel andere. Wanneer u uittreedt komt u in een andere wereld. Die wereld is niet echt, zomin als de wereld waarin u leeft. Zeker, er zijn vaste waarden in, vaste wetten, vaste normen. Maar te zeggen dat deze de reden zijn om het geheel als echt te beschouwen, dat is net zo dwaas als te zeggen: “Hier heb ik een geraamte en dus moet het er zo uitzien wanneer ik er vlees op leg.” Er zijn tienduizend verschillende mensen mogelijk aan de hand van één geraamte. Er zijn typeringen die je vast kunt leggen aan het geraamte. Maar nooit alle details.

De wereld waarin je leeft is een wereld van details. Wanneer je uittreedt, dan kijk je niet naar het geheel van die wereld, maar je beleeft kleine details. Contacten met iemand, een landschap misschien, een handeling die je verricht, een woord dat je meent te horen of denkt te spreken. Details. En die zijn niet zo waar als je denkt. En dat is in elke wereld hetzelfde.

Zelfs wanneer je opgaat tot die hogere werelden en je ontmoet daar een leermeester die tot je spreekt, die je zijn krachten deelt, misschien een geheim woord geeft, een eigen mantra of een eigen licht en een eigen kracht, dan nog is het voor een groot gedeelte illusie. Want de vorm van de waarheid is niet gelijk aan de waarheid. De waarheid is het wezen. De vorm is onze vertaling ervan.

Wanneer u nu leeft in een wereld met zorgen, met allerhande dingen waar u tegen opkijkt en waarvan u zich af vraagt: “Hoe moet dat gaan?”, dan kan ik u alleen maar zeggen: aan de vaste wetten van je wereld kun je niet ontsnappen, aanvaard die maar.

En al die details, laat je er niet door overdonderen! Je bent een lichtwezen, je bent een wezen van kracht! Je bent veel méér licht en energie, je bent meer tijdloos, meer vrij dan je je ooit zult kunnen voorstellen! Je bent in jezelf veel meer dat ooit in die schijn van die wereld tot uiting kan komen. Waarom zou je dan mistroostig zijn? Grijp terug op jezelf! Grijp terug op dat licht in je!

Wanneer je zelf voldoende licht hebt, maakt het niet uit als de zon ondergaat. Wanneer je beseft hoezeer en hoe intens in jezelf het leven bestaat, is de dood alleen maar een schaduw die voorbijglijdt ergens, zonder dat ze werkelijk betekenis heeft.

Er zijn geen dingen om bang voor te zijn. Niets kan je werkelijk raken of beroeren in de kern van je wezen. Daarom moet je niet zozeer opgaan in alle problemen en alle zorgen, alle verschijnselen en details van de wereld waarin je je gevangen voelt en waarin je je machteloos voelt.

Je moet opgaan in het licht dat in jezelf is. Je moet in jezelf de kracht proberen te voelen – niet omschrijven, maar voelen – van het wezen dat je bent. Je moet iets van het licht dat in je leeft, dat jezelf ook bent, proberen te ervaren totdat het lijkt of het door je heen trekt en je omgeeft.

Wanneer je dat doet, dan verdwijnt het leed van de wereld niet, maar het verliest zijn betekenis. Dan zijn de dreigingen nog net zo concreet als tevoren misschien, als je denkt in termen van je wereld. Maar wie van u wordt bang als er een vlo op de tafel voor u springt en met een knuppel dreigt: “Handen omhoog of ik sla je dood!” Dat is een belachelijk iets, nietwaar? Zo’n knuppel, een splintertje!

Wat uw wereld kan doen is nog minder dan die splinter. Hij kan het licht niet doven, want dat bent u zelf. Hij kan u niet werkelijk doden, want u bent het leven en niet de dood. Hij kan u misschien schijnbaar bedreigen, maar hij kan u nooit werkelijk beroeren in de kern van uw wezen.

En wanneer uw lichaam gekweld wordt en uw geest zegt “nee”, dan kunt u zich zelfs daaraan onttrekken. Niets om voor te vrezen. Niets om bang voor te zijn. Wanneer je maar durft beseffen wat je bent.

Leven, deel-zijn van een pulserend licht dat zich in je opbouwt. In jezelf een kracht voelen, die zo groot is dat niets, maar dan ook niets, in staat is om die kracht te belemmeren. En dan niet je wereld willen herscheppen, maar je besef van jezelf vergroten totdat je beseft wat je wilt, wat je bent.

En dan niet je wereld dwingen om te zijn zoals jij, maar alleen vanuit jezelf wat je bent, doen uitstralen. Opdat die wereld kan aanvaarden. Opdat die wereld iets van hetgeen jij werkelijk bent, kan proeven wanneer alle illusies voor een ogenblik vervliegen of wanneer de angsten zo sterk worden, dat ze zich doven aan zichzelf.

Er is alleen maar reden tot vreugde, want je leeft. Je bent eeuwig. Je bent niet beperkt, niet tot één wereld en niet tot één lichaam. Je kunt duizenden malen een andere wereld betreden en daar leven. Je kunt duizendmaal terugkeren op deze wereld en daar leven, wanneer het je zo bevalt.

Je bent vrij. Vrij om alles te zijn wat je in wezen bent. Waarom zou je dan niet een beetje lachen om een wereld die dreigt? Om een vlo, die probeert een mens met een knuppel te bedreigen?

En dan zeg je misschien tegen jezelf: ik ben zwak. Als je dat zegt, ben je het. Als je zegt: ik ben sterk, dan zal het tijd kosten voor je het bewijst, maar je zult het bewijzen.

Mens, je bent wat je denkt te zijn. Veel meer dan je beseft. Je bent niet wat je zegt te zijn, maar wat je denkt te zijn. Je angst voor je fouten bepaalt het wezen en daarmee de uiting en de fouten die je maken zult. De angst voor het tekortschieten, doet je tekortschieten. Maar de zekerheid in jezelf van licht en van kracht, en van waarheid en van vreugde, die stelt je ook in staat om de uiterlijkheden te overwinnen, om vrij te worden.

Dan maak je geen fouten meer. Dan ben je niet zwak meer. Dan word je niet meer geleefd. Dan ben je alleen maar jezelf. En uit jezelf geef je met het licht dat in je woont, met het wezen dat je werkelijk bent, ook in uiting en daad, de wereld iets waardoor ze beter wordt.

De wereld is een illusie. Maar achter de illusie schuilt een waarheid. Wanneer je sterk en licht bent, wanneer je kracht bent, wanneer je wezen in zichzelf als het ware opstijgt uit al die moerassigheden van bestaan en bestaansopvatting in een bepaalde wereld, dan word je méér jezelf, maar ook meer licht in je wereld.

Ver weg in de kosmos is alles één geheel. Ver weg, niet in afstand, maar in besef. Maar u bent deel van dat geheel en daarom bent u deel van alle werelden die er zijn, van alle krachten die er zijn. En wanneer u verandert, verandert er iets in die werelden, verandert er iets in die krachten.

U maakt zelf een groot deel van uw wereld, een groot deel van uw problemen. U bent het die bepaalt of er licht zal zijn, of dat men wegschemert tot een duisternis waarin alleen nog schimmel en verrotting mogelijk lijken. Besef dat.

Leven is meer dan bestaan als mens. Werkelijk licht is veel meer dan het woord “licht” ooit kan omschrijven. Er is geen reden om het op te geven. Geen reden om weg te vluchten voor wat nu is. Geen reden om te vrezen voor wat gaat komen.

Er is licht. Meer dan licht: er is vreugde. Meer dan de vreugde die u kent, omdat zij vrede is, erkenning en beleving tegelijk.

Er is inhoud. Wordt meester van uzelf en ge zult meester zijn van elke vorm waarin ge ooit zult verschijnen. En daardoor meester zijn van de betekenis die, welke wereld dan ooit beleefd zal worden, voor u kan hebben.

Wees je bewust van het licht. Wees je bewust van de kracht. Zodra je kunt, zie af van de symbolen, zie af van de riten en beperk je tot het ware ZIJN. Een ZIJN waarin waarlijk vrede heerst. Waarin waarlijk licht bestaat. Waarin een kracht leeft, sterker dan die welke je je kunt voorstellen.

Lach eens een beetje om je dwaze dromen, je op onjuiste gegevens gebaseerde verwachtingen. Lach eens wat om je ongefundeerde angsten. Vraag je niet meer af: wat zal men zeggen? Maar: wat ben ik? Vraag je niet meer af: hoe moet het verder? Maar vraag je af: ben ik mijzelf, nu?

Wees jezelf. Niet in uiterlijkheden alleen, maar in de kracht die in je leeft. Dan is er alleen nog maar reden tot vreugde. Dan is deze wereld met al haar dwaasheden en dreigingen niets anders dan de cocon waarin je tot besef kunt komen en je vleugels ontplooien voor een wijdere en lichtere wereld.

Zoek jezelf en zoek de God die in je leeft, de Kracht waaruit je bent ontstaan en waarin je geboren bent. Beleef die Kracht in jezelf en elke wereld zal zijn als een droom, die kan worden weggevaagd zonder dat er iets verandert in jou en je besef.

De waarheid van leven is dat het niet in tijd existeert. De waarheid van leven is dat het slechts voor een ogenblik in projectie schijnbaar een tijd ondergaat.

De waarheid van leven is dat het een volledige, een vreugdige, een vredige, een alomvattende wereld is, die je alleen beleven kunt en niet eens omschrijven. Dat elke schijnwereld alleen maar een voortdurend dovende reeks van gedachten is, die al tot sterven gedoemd is voordat ze opwelt, omdat ze niet behoort tot de waarheid.

U hebt geen reden om bang te zijn, want uw werkelijke wezen is onaantastbaar. U hebt geen reden om bedroefd te zijn. Want waarlijk, wat verbonden is met uw wezen in werkelijkheid, zal daarvan nooit te scheiden zijn. De illusie, daarmee verbonden, moet altijd sterven.

U hebt geen reden om bang te zijn, want u bent. En daarmee bent u tijdloos. U bestaat. En door het bestaan alleen is al duidelijk dat u deel bent van een Goddelijke werkelijkheid. U bent sterker dan u denkt. U bent wijzer dan u beseft, wanneer u maar de vreugde wilt aanvaarden van het zijn op zichzelf.

Alle werelden zullen eens samensmelten totdat zij zijn één lichtende gedachte, die de vrede accentueert die het ZIJN zelf is. Een besef, waardoor je grotere werelden beleeft, deelhebt aan AL, zonder ooit daardoor zelf gedwongen of beroerd te worden.

Er is geen reden om bang te zijn. Wanneer de sterren doven, wanneer het stoffelijk AL in duisternis is, wanneer de astrale wereld haar samenhangen verliest en wanneer de stilte ontstaat waarin zelfs lichtende werelden hun uiting verliezen, zult u nog steeds zijn. U zult nog steeds leven en beleven. Want u bent deel van de oneindigheid. U bent deel van de enig wezenlijke Kracht, die nimmer veranderen kan of kan ondergaan.

Zoek dan het licht in uzelf. Zoek niet de kracht om meer te zijn in uw wereld, maar het licht en de kracht om vrijer en bewuster uzelf te zijn. Dan zult u beseffen hoezeer wij allen verbonden zijn, hoe de werelden die ons scheiden illusies zijn, waaraan wij nog onderworpen blijven. Zelfs in bepaalde opzichten nog iemand die zo ver met de Waarheid is gevorderd als ik, maar zonder vrees, met vreugde, met licht, één zijn in het onbekende, dat men God noemt. Een zijn met al het werkelijk bestaande. En de schijn van de wereld zien als wat het is: een voorbijgaande droom, waarover je zult glimlachen wanneer je ontwaakt.

Moge u dat besef en die vrede gegeven zijn door het ontwaken in uzelf tot de werkelijke sfeer en kracht waartoe gij behoort.

Moge u gegeven zijn die innerlijke warmte, die lichtkracht, waardoor ge uw erfdeel kunt aantreden, het bewuste deel zijnde van de kracht die de dromen voortbrengt, maar ook van de ontwaakte, die weet wat ze waard zijn.

Geen angst, geen vrees, geen krachtloosheid, maar eenheid met alles waaruit het Zijnde ontwaakt is,

Moge u dat gelukken. Moge het u gegeven zijn dit te bereiken. Niet in ongeduld, maar in het langzaam ontwaken tot de werkelijkheid die ge zijt.

image_pdf