Kosmische regels en gezond verstand

image_pdf

uit de cursus ‘ Kosmische leringen ‘ ( hoofdstuk 4 ) – januari 1973

Als wij ons op aarde bezighouden met kosmische leringen, dan krijgen we altijd zo het idee dat dat iets zweverigs is, iets wat heel ver weg is. Een soort ruimtewezens dat ijl rond de aarde dartelt, zonder dat je het kunt vangen. En dat is toch zeker niet waar. Want de eigenschappen en de krachten van de kosmos zijn wel degelijk ook de eigenschappen en de krachten, die in uw eigen wereld tot uiting komen, zij het misschien op een beperkte wijze.
Als wij willen proberen iets te begrijpen van de leringen van een grote Meester, van een kosmisch element dat optreedt, dan zullen wij ons als vanzelf ook moeten oriënteren op onszelf en ons gezond verstand.
Vanavond zou ik dat graag met enkele voorbeelden willen doen. Als wij de Wereldmeester horen zeggen, dat de mensheid moet komen tot een werkelijke eenheid van gedrag, dan wordt daarmee bedoeld harmonie. Daarmee wordt niet bedoeld eenheid in de zin van gelijkvormigheid. Want zodra gelijkvormigheid optreedt, treedt bewust willen veel minder op. Waar geen bewust willen is, daar kan geen bewuste harmonie zijn en ook niet worden ervaren. Wij krijgen dan de mierenmens; en dat is nu niet de bedoeling van de Wereldleraar.
Als er wordt gezegd, dat oorzaak en gevolg een voortdurende opeenvolging van feiten zijn waarbij wij zelf betrokken zijn, maar die wij door onze oriëntatie in gerichtheid kunnen wijzigen, dan klinkt dat fantastisch mooi. Maar dan moeten wij ook weer aan ons gezond verstand vragen wat er eigenlijk aan de hand is. En dan komt het hierop neer. Alles wat op dit ogenblik bestaat is het gevolg van al wat eraan vooraf is gegaan. Die gevolgen worden niet alleen door mij gefabriceerd, maar door iedereen. In het brandpunt van die gevolgen sta ik zelf; althans vanuit mijn standpunt. Ik kies nu uit de voor mij zichtbare mogelijkheden.
Er zijn er vele. Maar ik kies één van de zichtbare mogelijkheden. Daardoor zal ik niet de werkelijke resultaten van de toekomst bepalen, maar wel de wijze waarop ik mij in die toekomst oriënteer en daarmee mijn relatie en mijn harmonische verhoudingen in de toekomst.
Ik meen dat dit voorbeeld wel duidelijk genoeg is.
Op dezelfde wijze worden wij geconfronteerd met Meesters als Jezus. Bij Jezus is het ook een kwestie van wat hebben de mensen ervan gemaakt. Als Jezus zegt : “Vraagt en u zal gegeven worden”, dan wordt dat door menigeen beschouwd als: ik heb God als een soort Sinterklaas daarboven zitten. Ik behoef maar te vragen en ik krijg het wel. God, geef mij even bewustzijn. God, geef mij even dit of dat.
Maar dat is niet de bedoeling. ‘Vraagt en u zal gegeven worden impliceert iets heel anders. Het juiste vragen impliceert de kennis van hetgeen u wilt verkrijgen. Waar die kennis aanwezig is, is het verkrijgen impliciet.
“Klopt en u zult worden opengedaan” is ook zo’n spreuk, die ook altijd weer wordt mishandeld. Zeker, het is een kosmische wijsheid. Want om te kinnen kloppen moet je weten waar. (laar weet je waar je moet kloppen, dus waar je je eigen signaal moet geven aan de hogere krachten, dan is daarmee een harmonie ontstaan. Er is dan geen kwestie meer van iets wat afgesloten kan blijven; er is nu sprake van een open contact.
Wie zich met deze dingen bezighoudt, gaat zich al snel realiseren: de mensen maken er meestal maar een potje van. En toch, als u gewoon nuchter nadenkt, dan kunt u heel veel waarheden, kosmische en andere, voor uzelf nagaan. Ze zijn te verifiëren. Het is niet, dat een kosmische lering uit de aard der zaak een lering is, die veel te ver weg ligt voor het gewone menselijke verstand. Indien u in die misvatting verkeert, doet u er beter aan om u er niet mee bezig te houden.
Zodra men zegt: Gods raadsbesluiten zijn zo wonderbaarlijk, dat wij eenvoudige schepselen deze niet kunnen begrijpen, dan zeggen wij: Laten we ons niet druk maken, want wij hebben toch niets te zeggen. Maar waarom zou je dan nog bidden, waarom zou je nog iets doen, als je God niet kunt begrijpen? Dat is erg nuchter, erg menselijk. Maar aan de andere kant Indien ik in God iets erken en ik reageer daarop, dan zal deze reactie op zichzelf bepalend zijn voor de relatie tussen God en mij. Dan moet men niet zeggen dat Gods raadsbesluiten onnaspeurlijk zijn. Ik kan hoogstens zeggen dat ik het er niet altijd mee eens ben. Maar dat is weer een andere kwestie. Er is altijd een duidelijk kenbare verhouding tussen hetgeen er gebeurt en hetgeen er gaat gebeuren. Er is een kenbare relatie tussen de mensen, die beslissend is voor een bepaald gebeuren en de ontwikkeling ervan.
Je kunt b.v. aan de hand van hetgeen degenen, die op dit ogenblik in het Pentagon logeren, degenen ook die als directe adviseurs naast Nixon staan, besluiten plus de karakteristiek van de man zelf nagaan wat het feitelijke vredesoverleg in Vietnam betekent. Dat is helemaal niet zo moeilijk, als je je realiseert dat je niet te maken hebt met iets abstracts dat volgens vaste regels werkt. Je hebt gewoon te maken met mensen, die gebruik maken van de middelen waarover zij beschikken. En deze mensen doen dat om voor zichzelf iets te bereiken. Of dat nu een zuiver persoonlijke kwestie is of misschien een meer ideële, dat doet niet ter zake. Zo kun je dus alles nagaan.
Maar als wij dat nu wel kunnen zeggen over Richard Nixon of Adolf Hitler, Winston Churchill en al die anderen en wij kunnen dus door de persoon en uit de situatie waarin deze zich bevindt concluderen wat de ontwikkeling zal zijn, dan moeten wij dat toch ook kunnen zeggen als het gaat om Boeddha, Mohammed, Jezus of om wie dan ook. Want ook hier is het niet zo, dat de wereld ver boven ons ligt, dat Gods raadsbesluiten en Jezus’ kracht en wijsheid, Mohammeds inspiratie en de inzichten van de Boeddha te ver gaan voor de mensen. Helemaal niet, integendeel. Als deze kosmische leringen en krachten voor de mens van nut moeten zijn, dan moeten zij zich ook manifesteren op een wijze, die voor de mens begrijpelijk, aanvaardbaar en hanteerbaar is. En juist op een bijeenkomst als deze lijkt het mij wel eens goed om daarop de nadruk te leggen.
U bent zo gauw geneigd te zeggen: Dat is allemaal hoge lering. Nu is “hoog”, voor vele mensen althans synoniem met onbegrijpelijk. Vandaar ook de hogere politiek. Hoog kan zijn, vergaand in het aanvaarden van krachten en verhoudingen, maar het kan nooit onbegrijpelijk zijn. Op het ogenblik, dat u iets niet begrijpt, is het niet hoog, maar dan is het troebel. En als het troebel is, moet u het net zolang filtreren met uw gezond verstand, totdat er iets uitkomt dat u kunt gebruiken.
Zeker, er is verontreiniging, geestelijk zo goed als elders. Er zijn vervalsingen van waarden. Er zijn verschillen van waardering voor een zekere uitdrukking waardoor ergens iets kan worden vertroebeld. Maar u heeft gezond verstand en dat moet u gebruiken. Dat verstand geeft u de mogelijkheid te begrijpen wat er wordt bedoeld.
Neem nu nog een uitspraak van Jezus: “Wat ge de minste dezer doet dat hebt ge mij gedaan.” Dat is een spreuk, die wordt gebruikt voor de missionering. En als je ziet wat de resultaten daarvan voor de volkeren zijn, dan vraag ik mij wel eens af, of die mensen begrepen wat ze dan Jezus kennelijk aandoen.
Maar kan dat? Kan Jezus identiek zijn met iedereen? Als dat zo is, dan hebben wij geen pastoors, geen priesters en geen kerken meer nodig. Dan is Jezus met ons. Klaar. Afgelopen. Of het is niet zo. Maar dan moet er met die zin iets anders bedoeld zijn dan algemeen wordt uitgelegd: mensen doe vooral goed, want dat doet ge aan Jezus. Neen, dan moet er iets anders in zitten. Nu geloof ik dat je gewoon moet beginnen met de vertaling te bekijken: Wat ge aan deze mens doet, dat erken ik, dat voel ik als voor mij te zijn gedaan. Dan zijn we al heel ergens anders.
Jezus wil de harmonie, die in de daad ligt aanvaarden als deel van zijn eigen harmonie. Accoord, dat kan. Maar dat betekent niet dat je Jezus twee dubbeltjes geeft. Het betekent alleen; als je onzelfzuchtig een ander helpt, de harmonie waaruit het geven voortkomt, voor jou een verbondenheid met Jezus inhoudt. Ik geloof, dat je daarmede de kern treft van iets dat voor alle kosmische leringen, voor alle kosmische kracht waar is.
De dingen zijn er allemaal, zeker. Maar voor ons zijn ze pas werkelijk beleefbaar en werkelijk hanteerbare zaken op het ogenblik dat wij – waardoor dat doet niet ter zake – ermee harmonisch zijn. En dat ziet men wel eens over het hoofd.
Wij kunnen wel zeggen: God zal me de kracht geven. Goed, God zal u die kracht waarschijnlijk wel geven, indien u
a.; gelooft in die kracht
b.; gelooft in een God, die reëel is, dus niet alleen in een projectie van uzelf zonder meer
c.; aanvaardt dat deze kracht u alleen in staat stelt tot zelf streven en niet in de plaats komt van uw noodzaak tot streven. Dan kan zoiets waar zijn. Dat zegt het gezonde verstand u.
Als gezond verstand zo goed bruikbaar is om bepaalde kosmische betekenissen en waarden na te gaan, dan moeten we ook stellen; Het gezonde verstand van de eens is de toetssteen, waarmee hij zijn erkenningen t.a.v. de kosmos op de proef stelt en aan de hand waarvan hij bewust zijn harmonieën met de kosmos kan bepalen, zelfs indien daar delen van de kosmos bij betrokken zijn, die hij nog niet geheel kan begrijpen of beheersen.
Indien we spreken over kosmische waarden en kosmische invloeden, dan hebben we het altijd weer over krachten waarvan het ontstaan op zijn minst genomen duister is. We kunnen wel zeggen hoe ze ontstaan, maar niemand kan dat controleren. Het feit, dat ze er zijn kunnen wij echter niet terzijde schuiven. Laten we dat niet vergeten.
Als het mogelijk is te zeggen: Er is nu een rood tendens (kijk naar de wereld en u zult inderdaad overal de resultaten ervan zien ), dan gaat het er niet om of het een rood tendens is, maar dan gaat het erom dat er een bepaalde fase wordt aangeduid, die feitelijk waar wordt. Als ik tegen u zeg, dat er over ongeveer 20 dagen opnieuw grote veranderingen zullen optreden en dat die o.a. voor Zuid Europa nogal wat te betekenen kunnen hebben, dan kunt u zeggen: Dat vertelt hij nu. Best. Maar als het uitkomt, en dan behoeft het nog niet eens letterlijk uit te komen maar als de tendens die ik aanduid zich waar toont, dan is er kennelijk iets aan de hand. Het feit; er zijn kosmische krachten, mogen we niet over het hoofd zien als wij bezig zijn met kosmische leringen. De kracht op zichzelf en haar omschrijving is naar keuze. Maar het feit, dat ze er is, is onmiskenbaar.
Zo is het ook als wij te maken hebben met leringen waarin wordt gesproken over krachten, die op deze wereld zullen inwerken. Als dat wordt gezegd, dan moeten wij niet proberen dat te interpreteren als overdrachtelijk. Neen, dan gaat het over krachten, die hier zullen optreden. Dan gaat het niet om de naam van die kracht, maar om het erkennen van de essentie van die kracht.
Een zeer belangrijk deel van de christelijke mensheid houdt zich voortdurend bezig met de Openbaringen van Johannes. Dat is een bewijs, dat de mensen niet goed weten wat ze lezen. Men zoekt daarin een kosmische mededeling en men krijgt inderdaad de beschrijving van een visioen. Daar wordt o.a. gesproken over de Ruiters, die uitgaan over de wereld. Wat betekent dat? Zolang we niet weten wat ermede wordt bedoeld, weten we alleen dat het over invloeden gaat. Die invloeden worden beschreven: de oorlog, de pest, de hongersnood, de dood. Onder welke omstandigheden treden die zaken op? Dat kunnen we in de historie terugvinden en zeer waarschijnlijk ook terugvinden in onze eigen tijd. We kunnen zien waar de invloeden zitten waaruit dat voortkomt. Dan kunnen wij ook zeggen wanneer die omstandigheden, die gelijken op wat er in de Openbaringen wordt gezegd, zullen optreden. Wij hebben het dan niet nodig om geheimzinnige namen uit te rekenen en met allerlei gegoochel te bepalen op welk moment de wereld zal vergaan. Dan gaat het er doodgewoon om bepaalde tendensen te herkennen, te zien hoe ze optreden en misschien met welke regelmaat ze optreden en dan te zeggen: Kijk, die zijn er, ze zijn vergelijkbaar met dat deel van de Openbaringen, dus zullen deze factoren dan en dan weer in verschijning treden. Indien deze vier factoren gelijktijdig verschijnen, dan mogen we aannemen dat het geheel, dat daar mystiek wordt aangeduid, inderdaad ook zal kunnen voorkomen.
Het is natuurlijk, aardig dat allemaal zo te stellen. Er zijn echter kosmische leringen gegeven, die dan wel niet zoals in de Openbaringen van Johannes het einde van de wereld aangeven, maar die toch ergens iets zeggen over de mens en de menselijke geest, zoals die na de dood voortbestaat. Een van die leringen wil ik voor u citeren;
0p het ogenblik, dat het “ik” zichzelf beseft en in een aanvaarding van datgene wat het in zich erkent de kosmos aanvaardt zoals deze zich uitdrukt, ontstaat de eerste harmonie waardoor de bewustwordingsmogelijkheid toeneemt.”
Dit is niet van mij. Het is van een Meester.
Wat wordt daar letterlijk gezegd,. Ik moet mijzelf aanvaarden. Pas indien ik mijzelf aanvaard, zoals ik mijzelf ken en niet zoals de wereld mij zou moeten zien volgens mijn idee, kan ik ook de kosmos aanvaarden, zoals deze zich aan mij openbaart.
En daar zitten wij met de ellende. Want die voorwaarde lijkt wel zo licht en eenvoudig, maar ze is het niet. Ik moet niet alleen aanvaarden wat er is, maar ik moet ook nog toegeven wat ik ben. En pas als deze twee tezamen optreden, ontstaat het kosmische bewustzijn, de inwijding of hoe u dat noemen wilt.
Nu stel ik alleen maar dit: Als ik kijk naar de conflicten op uw wereld, dan blijkt steeds weer dat zij voornamelijk voortkomen uit de behoefte van de mens zichzelf te ontkennen zoals hij zichzelf wezenlijk kent. Een vervalsing dus van hetgeen je bent. Deze vervalsing – die heel vaak ook maatschappelijke aanpassing e.d. wordt genoemd – is aansprakelijk te stellen voor het grootste gedeelte van de menselijke agressie en zelfs ook voor het grootste gedeelte van de geestesziekten.
Als ik dat zo zie, dan is het duidelijk dat de vervulling van die voorwaarde niet zo gemakkelijk is. Gelukkig staat er niet, dat ik moet zeggen wie ik ben. Alleen, ik moet mijzelf aanvaarden, zoals ik ben. En daarin ligt dan een tweede sleutel.
Mijn gezond verstand zegt: Indien ik mijzelf aanvaard zoals ik ben, dan moet ik het eerst maar eens toegeven. Maar dan wéét ik ook wat ik ben. En als ik nu begin te werken met dat wat ik weet te zijn, dan zal ik niet proberen te beantwoorden aan maatstaven waaraan ik tegenover de buitenwereld graag zou beantwoorden. Dan weet ik eenvoudig waar mijn grenzen liggen en kan ik op grond daarvan harmonie vinden. Maar mijn harmonie is en dat gaat misschien iets verder dan alleen gezond verstand niet alleen maar de harmonie met de waarheid, met mijzelf. Ze is mijn harmonie met de kosmos, met de straal waartoe ik behoor, met de kracht die zich in mij kan openbaren, kortom, elke harmonische fase waartoe het ego ook maar kan behoren.
Zodra ik mijzelf kan aanvaarden en dus niet meer aan de kosmos en aan de wereld bepaalde eisen opdring, kan ik in harmonie zijn. Ik kan de volledigheid van hetgeen ik ben openbaren. Die volledigheid openbaar ik dan niet alleen in mijzelf (de beperking van mijn eigen krachten) maar in het geheel van elke kracht waarmee ik verbonden ben. Ik heb dan de kosmische waarheid geopenbaard. Deze waarheid gaat door alle sferen heen en kan het gehele ruimtelijke bestel a.h.w. overspannen.
Maar wat moet ik dan nog doen met dingen als de Openbaringen van Johannes? Moet ik het doen met allerlei mystieke raadselgeschriften? Wat moet ik doen met de onnaspeurlijke voorspellingen van b.v. Nostradamus? Wat kun je daar nog mee doen? Niets. Omdat je op het ogenblik, dat je losbreekt uit de waan, uit de vervreemding van de werkelijkheid, die pas dan werkelijk het hogere moet zijn en terugkeert tot de realiteit van je gezonde verstand, in staat bent om elke kosmische lering, die voor jou aanvaardbaar is, te zien zoals ze is. Omdat je dan in staat bent niet alleen jezelf te aanvaarden zoals je bent, maar ook te reageren in harmonie met wat je bent en met wat je van jezelf terugvindt in de kosmos. En dan komt de volledige openbaring van het eigen “ik”, als vanzelf naar voren en zal er uit deze openbaring de kosmische wijsheid ontspruiten waarmee je niet alleen maar de leringen van Meesters kunt verstaan, maar waardoor je in staat bent om metterdaad en eventueel ook met begrippen tot uitdrukking te brengen wat de werkelijkheid is die je leeft. En het uitdrinken van deze tijdloosheid in de tijd is mijns inziens wel de hoogste bereiking, die voor een mens en voor een geest denkbaar is.

Transcendentale meditatie.

Transcendentale meditatie: is een meditatie waarbij de grenzen van de werkelijkheid worden overschreden. Het is een wat mystiek patroon dat uit het Oosten stamt en daar al lange tijd wordt beoefend. In de laatste tijd hebben sommige mensen er een systeem van gemaakt en dat verkopen ze nu als iets geheel nieuws. Het is eigenlijk een oud vehikel dat een beetje opgespoten is met nieuwe ideeën, maar waarvan de motor zeker niet meer trekkracht heeft dan voorheen. Ik hoop, dat men mij dit niet kwalijk neemt, als ik dat zo formuleer.
Wat is transcendentaal? Het is het uitkomen boven de werkelijkheid waarin je leeft. Nu wordt die werkelijkheid vaak volgens een bepaald systeem verdeeld. Een deel ervan zou je, als we de vreemde woorden vermijden, kunnen onderscheiden in een geestelijke sfeer. Dat is gewoon de eerste, geestelijke sfeer, die je kunt betreden. In het begin kun je die betreden met assistentie. Later kom je op een hoger vlak, dat je zonder assistentie af kunt, dan kun je het zelf doen. Daarboven komt dan laten we zeggen een gebied van zielekracht. Dat gebied kun je eerst ook alleen betreden met assistentie. Daarna kom je in het tweede gedeelte en daarin kun je werken zonder assistentie. Vandaar ga je naar de wereld van licht.
Die kun je ook in het begin weer alleen betreden met assistentie en later zonder. Weer dezelfde indeling, waarbij de mens eindelijk kan opgaan in het totaal, wat dan God, Brahman, het Geheel of het Al wordt genoemd.
Die meditatie techniek is eigenlijk terug te vinden aan het vroege begin van de yoga. Toen gebruikte men deze technieken reeds. Ze zijn op zichzelf betrekkelijk eenvoudig.
Breng jezelf in een vorm van half trance of half roes. Dat kan gebeuren door dansen, door het voortdurend herhalen van bepaalde spreuken. De laatste tijd is “Rara Krishna” daarvoor nogal erg populair. Je kunt ook gebruik maken van bepaalde middelen.
Er is ook het contempleren van bepaalde vormen. Dit alles voert tot een gehele of gedeeltelijke zelf hypnose. Deze zelfhypnose wordt geleid door één denkbeeld, dat is afgestemd op de wereld, die je gaat betreden; b.v. de geestelijke wereld. Dan is de hulp die je krijgt de wijze waarop je in een toestand van grote suggestiviteit wordt gericht op één bepaald denkbeeld. Dat is in een massale samenwerking wat eenvoudiger, maar je kunt ook door een soort zelf suggestie te gebruiken of te incorporeren in de methode die je gebruikt, jezelf suggereren dat je die wereld betreedt en daardoor leren in die wereld te handelen.
Dan kun je natuurlijk ook, want dat is aan alle meditaties eigen, daarbij elke relatie tussen jezelf en iets anders stellen. Je kunt nagaan hoe je je voelt als duif, als kastanjeboom, als eikel, als minister, als leeghoofd enz. Je kunt elke vorm kiezen, die denkbaar is en je kunt weten wat jij daarin zou zijn. Natuurlijk ook een suggestief geheel, maar omdat het via de geestelijke wereld gaat, is inderdaad een absorptie van feiten mogelijk.
Zo ontstaat er een rijping. Maar die rijping is nu weer niet uit te drukken in woorden. Vandaar dat wij kunnen zeggen dat transcendentale meditatie een verandering van innerlijke toestand teweeg brengt, die niet verstandelijk uitdrukbaar is.
Hiermede meen ik voldoende te hebben gezegd over deze manier om een andere werkelijkheid te betreden. Maar denkt u nu alstublieft niet dat dit de enige methode is. De mens, die spontaan uittreedt, maakt over het algemeen gelijksoortige dingen door als in een transcendentale meditatie bewust wordt opgezocht. De mens, die in geloofsbeleving tot mystieke verrukking komt, maakt innerlijk processen door die gelijk zijn aan hetgeen met transcendentale meditatie bereikbaar wordt. Waarom dan deze bijzondere nadruk op juist deze vorm van mediteren? Er is een tijd geweest dat de mens wat nuchterder werd. Als iemand zei: “Ex oriënte lux”, dan was er altijd wel iemand die zei: Je bent gek. Dat komt niet uit de Oriënt, het komt uit de buurt van Vlaardingen en het wordt gemaakt door mijnheer Lever & Co. Tegenwoordig vlucht men weg voor de wereld waarin men leeft; en dat betekent dat het licht uit het Oosten komt. De werkelijkheid kunnen we vinden in de oosterse filosofie, die weer veel meer op de voorgrond komt. Gelijktijdig zien wij een verminderde deskundigheid bij degenen die zoeken naar de achtergronden van deze oosterse filosofie. Zij worden dan bewust of onbewust de slachtoffers van bepaalde maharishi’s of hoe zij zich verder noemen. Leraren, die ongetwijfeld voor een oosterling wel een redelijke filosofie kunnen brengen, omdat die mens daar in is opgevoed, maar die voor een westerling absoluut onbegrijpelijk is.
De westerling gaat dat dan proberen om te zetten in een eigen dynamiek; iets wat voor hem past. En zo worden al die stellingen, die eigenlijk abstract zijn en in wezen teruggrijpen naar sociale oerinstincten van de maatschappij waaruit die denkbeelden zijn voortgekomen, omgezet in directe praktijken.
En dan ontdekt zo’n maharishi dat het zeer winstgevend is. Deze geestelijke leidslieden gaan dan op rondreis. Zij worden buiten hun land vaak meer vereerd dan in hun eigen land. Ze krijgen aanhang en er ontstaan bewegingen. Zo’n beweging zou dan volgens de stichter eigenlijk helemaal niet agressief moeten zijn, integendeel. Maar de westerling is nu eenmaal ingesteld op een wijze, die agressie onvermijdelijk maakt. Het resultaat is, dat hij deze verdraagzame leringen aan een ander gaat opdringen. Hij gaat ermee demonstreren. Hij gaat ermee de straat op. Hij probeert het te verkopen, desnoods met lezingen met lichtbeelden en pornografisische films na. Als hij het maar aan de man kan brengen. En daar krijgen we dan de vervalsing.
De vervalsing waarbij het transcendentale karakter van de meditatie eigenlijk plaatsmaakt voor een vorm van suggestieve zelfvervulling, waarbij niet meer de beleving van de kosmos de hoofdzaak is, maar de beleving van jezelf het eigenlijke doel wordt en dan nog niet eens een esoterisch verantwoorde beleving. Het is alsof iemand probeert geestelijk twee extra handen te laten groeien, die hij voortaan kan gebruiken om zichzelf voortdurend ermee op de schouder te kloppen. Daarom zou ik u de raad willen geven:
Indien u zich wilt bezighouden met transcendentale meditatie en de vele technieken die daarvoor worden aanbevolen, doet u het a.u.b. niet in een te grote en te dodelijke ernst. Misschien is er voor u een methode om inderdaad tot een geestelijke wereld of hoger door te dringen. Maar als dat het geval is, dan kan dat niet dank zij de techniek. Dat kan alleen dank zij uw innerlijk vermogen waaraan de techniek hoogstens enige richting heeft gegeven. Probeer dus niet ten koste van alles de techniek aan te hangen, omdat er eens wel resultaat zal zijn. Beperk u hierin en u zult ontdekken, dat voor de westerling transcendentale meditatie zelden veel te zeggen heeft, maar dat als ze hem iets te zeggen heeft de resultaten daarvan sterk afwijken van hetgeen in de bakermat van deze vorm van overwegen ooit is gesteld.

  • Is er een meditatie die niet transcendentaal is?

Transcendentaal is een term, die wij gebruiken om aan te geven dat de meditatie in haar belevingen en waarde zich boven het redelijke en zintuiglijke vlak zal verheffen. En dat is een meditatie niet altijd. Er zijn vele meditatievormen waarbij wij ons bewust beperken tot iets wat wij kennen, wat redelijk te bevatten is en waarbij wij het redelijke beeld dan aanvullen door b.v. emotionele erkenning of gevoelens van eenheid. U kunt dan stellen, dat het eindresultaat eveneens transcendentaal zal zijn. Maar de praxis houdt in, dat hier het proces een bewuste en daarom redelijk hanteerbare conclusie achter laat. Bij de transcendentale meditatie zoals ze althans wordt aanbevolen is dat niet het geval.

Ironie.

Een zekere mate van ironie, een spot, een zelfspot is mijns inziens noodzakelijk voor elke mens, die zich wil bezighouden met de geestelijke ontwikkelingen en de hoog geestelijke elementen waarmee hij in deze wereld in steeds toenemende mate en met steeds afnemend succes wordt geconfronteerd. Als wij ons realiseren hoe vaak wij ons aanstellen tegenover onszelf alleen maar om het idee te hebben dat wij geestelijk wat waard zijn, dan kunnen wij op zijn minst genomen licht ironiserend denken over onze geestelijke betekenis. Laten wij de betrekkelijkheid daarvan alstublieft niet uit het oog verliezen.
Als wij ons druk bezighouden met de intense waarheden die juist ons worden gegeven en dat kan dan zijn in de kerk, in de Orde, in onze Loge of ergens anders dan zouden wij ook hier een licht ironiserende opmerking erbij moeten plaatsen, tenminste in onze ogen. Want wij zijn het zelf, die de betekenis bepalen van hetgeen wij verkrijgen; en wat meer is, wij zijn het over het algemeen zelf die het waardeloze zodanig inlijsten, dat het waardevol lijkt, totdat wij vergeten dat er in de lijst zich slechts een vage imitatie bevindt. Menigeen doet mij denken aan een oude heer, die eens in zijn jeugdjaren een reproductie van een Rembrandt heeft ingelijst en steeds meer over zijn echte Rembrandt is gaan spreken, totdat hij gelooft dat zijn kapitaal aan de muur hangt.
Wij doen maar al te vaak hetzelfde. Wij zijn geneigd om iets wat op zichzelf helemaal niet waardevol is tijdelijk naar voren te schuiven, omdat ons dat beter uitkomt in ons contact met de wereld. Maar dan gaan wij dat zelf ook geloven. En het vreemde is, dat wij onze eigen leugens vaak intenser geloven dan degenen aan wie wij ze vertellen. Want wij liegen altijd in ons contact met de wereld, bewust of onbewust. We spelen komedie; we doen net alsof wij anders zijn. Dit op zichzelf zal ik niemand van u verwijten, want het is een zo algemene kwaal dat ze eerder als een primair menselijke eigenschap aangemerkt mag worden. Maar laten we ons dat dan tenminste realiseren: Laten we dat kleine beetje zelfspot behouden waardoor wij weten wat wij in wezen zijn en wat wij eigenlijk doen.
Het is niet zo belangrijk dat wij naar buiten toe veel komedie vertonen, maar het is wel belangrijk dat wij er zelf niet in geloven. Het is niet zo belangrijk dat wij veel minder waard zijn in het leven geestelijk of anderszins dan wij voorgeven te zijn, maar laten wij alsjeblieft niet denken dat de waarde, die wij anderen voortoveren, onze werkelijke waarde is.
Laten we proberen realist te blijven. Dan mag je met een lichte zelfspot rustig het spel van beschaving meespelen. Want beschaving is wederkerige zwendel, dat weet u ook wel.
Als u dat spel dan speelt met besef voor de belachelijkheid die er in schuilt, dan zult u meer gaan beseffen van uw werkelijke betekenis en waarde. Dan zult u achter de komedie, die u speelt, gaan zien wat u werkelijk beweegt. Wie dat weet, benadert eeuwige waarheden, omdat datgene wat ons werkelijk beweegt en motiveert voor ons de directe straling is van de kracht, waaruit wij zijn voortgekomen.

image_pdf