Kracht en de manier waarop die gebruikt wordt

image_pdf

16 juli 1963

Wanneer we spreken over geestelijke of occulte kracht en dergelijke, dan spreken we over iets dat niet alleen maar deel is van het menselijk lichaam. Om te begrijpen hoever een dergelijke kracht uitreikt, vanwaar ze komt, moet je eerst begrijpen wat een mens is. Nu kun je een mens heel eenvoudig als volgt omschrijven:

De kern van de mens, ziel, geest, is het ego, het grote Ego. Wanneer dat zich manifesteert in de stof dan is het niet in zijn geheel aanwezig, er is dus altijd meer dan in je stoffelijk lichaam leeft. Wanneer dat lichaam zichzelf beschouwt als totaliteit, dan zal het heel vaak gebeuren dat men, aan menselijk denken, aan eigen ervaringen in een stoffelijk leven, zeer veel belang gaat hechten. Dat doet dat grote Ik niet, dat grote Ik zoekt a.h.w. naar zichzelf. Het zoekt een eigen plaats in de schepping, het zoekt de vervulling van zijn eigen wezen. Hoe en waarom kunnen we buiten beschouwing laten, als we het feit maar hebben gesteld.

Een mens nu, die bewust werkt met geestelijke of occulte kracht doet dat nooit alleen vanuit zijn stoffelijk wezen. Hij doet dat altijd vanuit zijn grote Ik, zijn grote ego, ook wanneer hij zich daar niet volledig van bewust is.

We gaan nu het idee van kracht bekijken. Kracht op zichzelf is niet geuit dat weet u. Ze kan potentieel zijn. Zodra ze tot uiting komt, wordt het energie, een verschijnsel. Wanneer wij in onszelf een band hebben met andere werelden, andere sferen, met wat u desnoods het koninkrijk Gods moogt noemen, het eeuwige met de waarheid, dan zullen we die kracht kunnen gebruiken, wanneer we tenminste uitgaan van die totaliteit. Zolang je jezelf zoekt, in stoffelijke zin, kun je nooit wat vinden. De kracht is er wel maar ze komt niet tot ontplooiing. Zodra je daarentegen de kracht zoekt als een uiting van het geheel, ten bate van het geheel en niet alleen van je eigen persoonlijkheid, dan bereik je dat je gehele wezen deelheeft aan het gebeuren, dan worden betekenissen en intenties vaak op een eigenaardige manier anders.

Je zou kunnen zeggen: het is net of er een kleurfilter wegvalt en je nu de ongekleurde werkelijkheid ziet. Alles wat je dan doet, doe je niet alleen en in de stof. Je handelt gelijktijdig in verschillende sferen en werelden, en wat je doet heeft niet alleen maar invloed op de materie en op het eigen wezen, maar op alle geesten en krachten, die er maar bestaan, en waarmee je op enigerlei wijze en enigerlei sfeer in contact bent.

Alles wat ik leer in de stof is onvolledig. Alles wat ik doe in de stof is onvolledig omdat de materie, het stoffelijk lichaam niet in staat is de totale wetenschap, de totale vermogens en het totale begrip van het werkelijke Ik, bewust tot uitdrukking te brengen.

Wat is die kracht eigenlijk? Je kunt haar nl. niet definiëren. Je kent haar aan haar verschijnselen en haar manifestaties. In wezen is het geloof, is het het leven zelf. Of zeg mijnentwege: het is God zelf. Het komt op ongeveer hetzelfde neer. Het leven is voor ons de meest kenbare manifestatie Gods. Wanneer ik die kracht voor mijzelf aanvaard en verwerk dan geef ik daaraan mijn eigen karakter. Ik kan dus nooit een kracht ontvangen en iets doen wat helemaal buiten mijn eigen wezen ligt. Ik kan slechts door die kracht werkzaam te maken in het geheel van mijn wezen en mijn persoonlijkheid, iets tot stand brengen dat veel verder gaat, dan ik stoffelijk ooit zou kunnen gaan. Maar ik ga nooit een andere richting uit.

Ik heb dat nu zo gesteld en nu gaan we een voorbeeld nemen, Jezus. Een van de mooiste en ook een van de gemakkelijkste voorbeelden die we hebben. Waarom doet Jezus eigenlijk weinig wonderen vóór hij openbaar optreedt? Je kunt dit misschien verklaren door te zeggen er is weinig over zijn leven voordien bekend. Ja maar als hij wonderen had gedaan was het wel bekend geweest. Want kennelijk hebben de evangelisten gezocht naar een uitdrukking van de bovennatuurlijke persoonlijkheid van Jezus, zijn meer dan normaal wezen. En dan vinden we een heel eigenaardig iets.

Vroeger had je inwijdingen. Bij die inwijdingen ging de mens in eenzaamheid, hij onderging een schijn van de dood en daarna keerde hij herboren terug. Wanneer Jezus eenmaal de doop van Johannes aanvaard heeft dan gaat hij de woestijn in, 40 dagen. Met die 40 dagen eenzaamheid wordt hij beproefd. Beproeving is zoals u weet, een kenteken van inwijding. En wanneer hij terugkeert dan is hij een ander geworden. Hij is niet meer de Jezus die men kende. Hij staat los van alle dingen, hij is a.h.w. in de woestijn herboren. Dan mag u zeggen: ja maar Jezus had dat van zichzelf! Mogelijk. In ieder geval houdt hij zich dan toch aan de gebruiken van een inwijding. Hij kent ook zelfs, zoals de meeste ingewijden zijn regelmatige perioden van meditatie. “Hij trekt zich terug in de woestijn” staat er dan.

Vanaf dat ogenblik werkt Jezus, maar zegt niet: “ik ben het” hij zegt “het is de ‘Vader”. “De bron van alle dingen die werkt door mij”. En nu heb ik altijd de mens horen zeggen. “ja dat kon hij doen, maar wij niet”.

En toch geloven diezelfde mensen dat God alles geschapen heeft, dat we allemaal kinderen Gods zijn. Als u nou een kind van God bent, waarom kunt u dan niet werken met dezelfde krachten waarmee Jezus werkte? Jezus gaat zover dat hij het aan zijn leerlingen opdraagt. Hij gaat zover dat hij dit stelt als een deel van zijn leer. De Vader is de kracht waaruit wij kunnen leven, bereiken, werken, Hij is de kracht waaruit wij putten.

Dan zijn we teruggekomen bij de kracht. God is voor ons de kracht. Hoe we aan die God geloven doet er niet toe. U denkt misschien dat het erg belangrijk is? Maar een God die alle dingen schept die let heus niet op die kleine verschillen. Hij let hoogstens op de verschillen in intentie, niet op de rest en Hij zoekt de mens die tot hem komt. M.a.w. als mens kun je niet zeggen: ik wil die kracht beheersen, neen, je moet zeggen: Ik ga naar die kracht toe. Ik vraag om die kracht maar ik streef er zelf naartoe. En dat kan ik nooit doen vanuit mezelf. Ik kan het ook nooit doen op een redelijke manier. Want er is iemand die heeft gezegd: “Een mens is een redelijk wezen maar bouwt zijn bestaan op onredelijkheid”.

Voltaire, die bedoelde nl. dat de mens in God geloofde. Daar is hij later op zijn sterfbed op teruggekomen, toen dacht hij: “laat ik het zekere voor het onzekere nemen”. Maar die kwestie dus: God is niet redelijk, Hij onttrekt zich aan de menselijke logica, de menselijke beredenering. Datzelfde kunnen we dus ook zeggen van de Kracht. De Kracht is niet redelijk, ze is niet logisch. Ze is buitengewoon praktisch bruikbaar, ze maakt het onmogelijke mogelijk. Maar nooit als we haar willen binden aan een redelijke wet.

Dan krijg je het eerste beginsel van het occultisme eigenlijk. Occultisme is een wetenschap, maar het is een wetenschap die niet uitgaat van de rede. Ze gaat als elke wetenschap uit van axioma’s, en die axioma’s worden alleen gesteld om het hanteren van waarden, de gegevens van het occultisme dus, tot stand te kunnen brengen. Ze zijn echter niet als onfeilbare wetten gesteld. Er bestaat geen onfeilbare wet op dat terrein. Het is zelfs niet zeker dat, wat A doet hetzelfde resultaat zal hebben als B die hetzelfde doet, want beiden hebben een ander contact met het Hogere. Beiden zullen het op een andere wijze tot uiting brengen. Bv.: Er zijn 2 schilders voor hetzelfde model en ze creëren het totaal anders, en toch kunnen we van allebei zeggen dat ze talent hebben, dat ze dezelfde voordelen hebben, dezelfde pigmenten, hetzelfde soort doek enz. zelfs hetzelfde Goddelijk vuur. Maar elk ziet het op zijn wijze. En daar mogen we niet aan voorbijgaan.

In deze dagen vrienden, is de kracht eigenlijk niet iets wat je zomaar kunt bevatten, waar je iets van kunt zeggen. Je kunt zeggen het is iets wat door mij werkt. Alle werken met kracht, dat weten we uit heel veel oude en ook uit nieuwe wijdings-leringen, zijn gebaseerd op het niet-zijn van het “ik” dus het niet belangrijk zijn, het niet van tel zijn, van het “ik” ten opzichte van een totaliteit die door de kracht wordt opgebouwd en in stand gehouden.

Dan komen we aan iets wat een eigenaardige kruising lijkt tussen mystiek en logica. Want we moeten de wetten opbouwen die, vooral in deze tijd, die kracht regeren. En dan is het eerste punt een volledig geloof. Dat hebben we al 100 keer gezegd. De overgave van een aanvaarding die het onredelijke dus a.h.w. opneemt zonder er eerst een verklaring voor te zoeken die redelijk is, is de bron van de kracht. Het is de eenwording met je werkelijke “Ik” dat zijn ervaringen misschien over vele levens heeft uitstrekt, dat in ieder geval veel meer werelden, veel meer bestaansvormen en mogelijkheden kent dan u stoffelijk in uw hoofd ooit kunt inprenten. Dat geheel, dat is dan in contact met wat we noemen de werkelijkheid of Gods ware schepping.

Die ware schepping vervult zichzelf. Het is een soort wet van communicerende vaten. Wanneer in de mens deze kracht intreedt, dan blijft hij niet alleen bij de geest dan gaat hij door naar de materie want die kan dan niet gescheiden worden van de geest, en zal zich in verbinding stellen met elk deel van mensheid, van wereld of leven, waarmee een contact bestaat. En dan hebben we de eerste waarden die noodzakelijk zijn voor het hanteren van de kracht.

  1. Het geloof, waarbij het “ik” wordt weggecijferd.
  2. De richting waarin wij deze kracht zenden en wel aan de hand van ons persoonlijk begrip en dat mag wel stoffelijk zijn.

Nu hebben we dat dus gedaan, maar nu moeten we ook nog de werking hebben. Die werking kan nooit in overeenstemming zijn met hetgeen wij materieel wensen. Want de materie is beperkt, en het werkelijke “Ik” zal ook in zijn bestreving in zijn oordeel niet de beperking van het menselijk denken kunnen aanvaarden. Dus ook niet de gerichtheid. Wij mogen die richtingen er wel menselijk aan geven. Maar wij kunnen niet verwachten dat het totaal van het gestelde zonder meer werkelijkheid wordt op de manier waarop wij dit wensen. Het is: vraag en u zal gegeven worden, maar er staat ook bij dat je een gegeven paard niet in de muil mag kijken. En dat vergeten de meest mensen. Ze zeggen wij willen kracht hebben, wij willen die kracht hanteren in deze tijd, wij willen daarmee iets groots bereiken.

Volkomen juist. Maar ze zeggen er niet bij: Ik wil daarbij alles in de eerste plaats overlaten aan het Hogere. En als je dat niet doet weet je waar je dan terechtkomt? In de zwarte magie. De zwarte magie is en poging om de Goddelijke kracht binnen de beperkingen van menselijk begeren en denken te persen. Met het gevolg dat de meeste zwarte magiërs op een gegeven ogenblik een heel onaangename ervaring doormaken. Want je kunt de eeuwigheid niet in en keurslijf van het tijdelijk begrip persen. Dat is het grote gevaar dat er aan verbonden is.

Is de kracht op zichzelf, die dus niet door de mens gericht wordt, in volledige zin met de wijze van werken erbij, voor de mens wel hanteerbaar? Ja. Elke kracht van het occulte, dat gaat van de eenvoudigste magie af, tot de hoogste en meest Goddelijke waarden toe, is door en voor de mens hanteerbaar. Die hantering is echter weer van voorwaarden afhankelijk. Ik kan een kracht alleen daar waarlijk hanteren wanneer ik in mijzelf een beeld daarvan heb, waarin ik niet zelf een hoofdrol speel, terwijl ik bereid ben om mijn eigen onvermogen en onwetendheid daarin voortdurend toe te geven. U zult zeggen wat heeft dat laatste ermee te doen. Het is per slot van rekening wel makkelijk om te zeggen: goeie God hier ben ik, laat die kracht nu maar eens werken. Maar om te zeggen: goeie God ik weet er geen steek van af, het is eigenlijk niet eens goed wat ik doe; dat is lastiger.

Maar op het ogenblik dat u denkt dat u weet wat u doet, dan heeft u weer een definitie gesteld, een beperking van die kracht. Door de beperking van de kracht die u stelt, heeft u in de eerste plaats al zeer waarschijnlijk haar werking verminderd. Maar in de tweede plaats heeft u een kanaal geschapen waar ze niet in past. Het is precies hetzelfde als u zegt: Goed ik ga hier een beekje graven, ik ga de Schelde afdammen en die moet door dat beekje. Weet je wat er gebeurt? Er komt een beetje regenval en die dam die gaat in brokken. Zo gaat het wanneer u dat verstandelijk wil doen. Onvoorziene gevolgen, geen hanteerbaarheid. Maar op het ogenblik dat ik erken: alle kracht is in een natuurlijke vloed aanwezig, er is een natuurlijke voortdurende werking. Dan zal je door die vloed te erkennen, haar niet te dwingen in een richting, maar slechts van haar een bepaald resultaat a.h.w. te vragen, je hoeft niet eens te eisen maar te vragen, die kracht dus inderdaad kunnen brengen naar die punten waar ze noodzakelijk is. U zult haar op die plaatsen tot een bepaalde werking kunnen brengen. Kortom de loop van de rivier leer je dan door de ervaring en je weet welke omwegen ze eventueel maakt. Maar je kunt haar loop niet wijzigen, ook al ken je haar.

Dan gaan we eens kijken naar de achtergrond voor een mens, doodgewoon een mens. Die mens die wil met kracht werken. Hij heeft ergens de behoefte om in die kracht te geloven, anders zou hij er niet over nadenken. Hij moet verder een begrip hebben dat die kracht gehanteerd kan worden. Dat het niet iets is voor een ander maar iets voor hem. Dan moet hij allereerst komen tot de aanvaarding van de kracht zoals zij is. Dus zonder formule. Door de aanvaarding van die kracht in haar wezen en haar werkelijkheid zal die mens zichzelf a.h.w. in contact brengen met allerhande krachten. Hij is in contact met de geest van de wereld, de aarde die ook bezield is. Hij is in contact met alle bezielende krachten in de natuur, hij is in contact met wat u geesten en engelen noemt. En ook met wat u duivels en demonen noemt. Hij is in contact dus met de werkelijke kosmos en wat daarin leeft.

Nu moet hij vanuit zichzelf gaan sorteren en dat kan hij niet. Maar je kunt het toch wel een naam geven. Die naam kan voor de mensen een betekenis hebben. En wanneer er nu werkelijk een stel duivels zijn, zoals de mens zich die voorstelt, dan is het toch heel logisch dat wanneer u roept naar Jahweh, dat heel rustig zo’n demon zegt: Goed ik noem mijzelf ook Jahweh. En zo kan dan zo’n demon net zo goed antwoorden op een naam als de kracht die je feitelijk bedoelt. De naam geeft dus op zichzelf niet de waarde. Maar er is een begrip, een innerlijke stemming en die bepaalt de waarde.

Wanneer ik dan die naam roep dan doe ik dat eigenlijk om voor mijzelf het beeld te kristalliseren van een God, van een Kracht waarin ik geloof en ik weet dat die Kracht iets tot stand kan brengen, maar daarmee breng ik die gedachte over op het totaal van de natuur.

Nu gaat zijn groter “ik” aan het werk. Wat zoekt hij in wezen, dat is het grote ego. Dat grote ego overziet veel meer van de tijd, veel meer van de bestemming van de mens dan hij stoffelijk kan doen. Zoals de chauffeur altijd heel wat meer over de weg denkt dan de auto. Op deze manier gaat dat grote “ik” nu zeggen: “Deze intentie ontvang ik uit de stof”, in zijn totale betekenis wordt het voor mij een uitgezonden gedachte. Je straalt het uit. Zoals een zon licht uitstraalt, gaat het hele grote “ik” met al zijn verbindingen naar alle sferen toe, met alle kracht die daarin onmiddellijk gelegd is, alle ervaring die daarin ligt, iets uitstralen. Op die uitstraling komt een antwoord. Dat antwoord wordt naar het grote ego gezonden. Dus wanneer u iets wilt doen voor een ander moet u niet denken dat die ander regelrecht de zaak krijgt. Dat moogt u zich wel voorstellen maar het is niet zo. Het komt eerst tot uw wezen terug. Het is niet de Vader die werkt, maar wanneer wij vanuit de aarde proberen om iets tot stand te brengen dan is dit de Vader die werkt door ons, en dat mogen we nooit vergeten. “Door de mens”.

En dan komt die gedachte terug, ze is gewijzigd, ze is niet dezelfde meer die werd uitgezonden. Ze is veel vollediger en ze past helemaal niet meer in de reeks van denkbeelden die de mens zich had gevormd. Hij zoekt misschien een grote incantatie uit of een eenvoudig gebed. Hij heeft zich geconcentreerd op een heel eenvoudig denkbeeld, of hij heeft misschien een heel gebedenboek afgewerkt. Wat terugkomt is dat een impuls die waarde heeft? En dan weet hij ineens. “HET” is er. Hij weet niet wat. Het is een gevoel van geladenheid, een gevoel van kracht, en zo brengt hij vanuit zich dan weer met zijn menselijk denken en de menselijke wil die kracht a.h.w. in de wereld. Door de mens werkt de kracht. En die kracht die werkt niet alleen maar vanuit de mens zelf, maar elke harmonische kracht die er is in het AL, (als u dus een beetje verkeerd doet een demonische, als je het goed doet een lichtende kracht) reageert mee. Er ontstaat een sfeer waarin je die kracht tot uiting kunt brengen.

Vb. Laten we zeggen dat u een vaartuig ergens naar toe wilt sturen er staat geen water genoeg. Dat is meestal zo tussen mensen. Het werkelijk contact tussen mensen is heel wat minder volledig en intens dan men veronderstelt. Dan komt dus de kracht van buitenaf en vormt a.h.w. de waterspiegel waardoor u over al die remmingen heen getild wordt, over al die redelijke en onredelijke begrippen en belemmeringen u die ander kunt bereiken. En zo heeft de mens dus zijn doel bereikt. Maar nu had hij zich een bepaald doel gesteld en daar kunnen we een voorbeeld van nemen: INZICHT.

Hij wil inzicht hebben. Dat kan hij voor zichzelf natuurlijk niet begeren. Zoals je inzicht vraagt voor jezelf moet je het eerst vragen voor de wereld. Wat je nl. aan inzicht verwerft is een weerkaatsing uit de wereld rond je. Dit is de enige manier waarop je het verwerven kunt. Dus hij wil inzicht hebben voor een ander. Inzicht is in feite een harmonisch zijn met de dingen. Nu heeft hij misschien gedacht dat die andere mens ineens een bron van wijsheid zou zijn, die zou ineens gaan spreken met alle intense geheimen van de gehele kosmos en die zou ineens zeggen: “En dit is de waarheid en zo moet je doen”. Dat had je gedacht. Niks daarvan. Hij zit te kijken wat er gaat gebeuren en hij ziet niets. Geen jota. Dan zegt hij: ja ik zal gefaald hebben. Neen. Wat doet die mens waarop ik het gericht heb toch ineens eigenaardig. Lijkt net of hij veel simpeler is geworden. Ze redeneren onverstandiger in plaats van verstandiger. Hoe kan dat nu. Ja, u kunt immers niet verwachten dat werkelijk inzicht gebaseerd is op uw kennis, op uw mening. Werkelijk inzicht is de vereenvoudiging van het leven tot een zodanige graad dat de eeuwigheid en het menselijk leven beiden daarin bevat worden.

Die vereenvoudiging die zal dus de mens moeite kosten. Hij kan dat niet zo makkelijk aannemen. Hij zal wel graag willen weten hoe het in elkaar zit, maar hij begrijpt het niet. Tot hij misschien een gegeven ogenblik ontdekt: “hé die ander is harmonischer, die ander bereikt meer dan ik doe” ook al weet die vent veel minder, ook al doet hij het heel anders. Waarom? En als hij dat gaat vragen dan is ook voor onze mens het punt van inzicht pas gekomen. Wat hij voor zichzelf wilde hebben, een soort regie, exclusiviteit, kan hij nooit krijgen, maar hij krijgt nu het idee: “die ander werkt wel en ik niet” dat moet dus aan mij liggen, hoe kan ik eenvoudiger worden, hoe kan ik alles tot het essentiële terugbrengen? En zo zie je dat dan dat inzicht ook weer terug werkt op de persoon die het in de wereld bracht.

Zo zal alles wat wij uitzenden in de wereld uiteindelijk tot ons terugkeren. En niet alleen maar menselijk maar vooral ook geestelijk voor het totale “ik”. Er is resultaat. Hij gaat nu eerst de grondregel begrijpen en vanuit die grondregel kan hij nu zijn kennis opnieuw gaan gebruiken, maar heel anders dan tot nog toe. In de plaats van de ingewikkelde structuur, de buitengewone mooie maar ingewikkelde meditatieoefening en alles wat daarbij hoort, is hij gekomen tot het begrip “ik” “mijn Wezen”. Instellen op die manier, dat is de kern. Heeft hij dat eenmaal gedaan dat zegt hij, maar ik kan mijzelf gemakkelijker instellen wanneer ik die oude methode gebruik en dan werkt ze ineens wel. Dan heeft hij wel resultaat. Dan krijgt hij wel vreugde en kracht die hem anders zo vaak onthouden blijft. Hier heeft u dus een voorbeeld hoe dat in elkaar kan zitten.

Dan zult u zeggen: is kracht ook inzicht? Zeker. Het hele heelal is een balans van krachtsverhoudingen. Het is een voortdurend evenwicht, waarbij de onderlinge punten van gewicht misschien van plaats veranderen, maar zodanig dat ze altijd gecompenseerd worden. Het is een weegschaal als er hier een kg. wordt afgehaald moet er daar ook een kg. af. En als je hier een ons bijlegt moet er daar een ons bij want de schaal moet in evenwicht blijven. Er is dus een gelijktijdigheid En daarom is alles, ook inzicht, een verandering van de kosmisch structuur die onmiddellijk a.h.w. in een aanpassing daaraan elders moet resulteren.

  • Die aanpassing waar u van sprak. Als dus op een plaats inzicht komt, zal er op een andere plaats iets anders gebeuren?

Ja het inzicht dat verworven is elders, hetzij door het verdwijnen van een vals inzicht, of door het ontstaan van een waar inzicht, zal gecompenseerd moeten worden. Er moet iets verdwijnen of veranderen van waarde. U kunt zeggen: ik heb hier een kg. staan en daar een kg. Ik zet hier een kg. bij dan kan ik er een kg. naast zetten, ik kan ook een gewicht van 2kg. neerzetten. Er zijn dus heel veel manieren mogelijk. Maar gecompenseerd wordt het.

Elke mens die waarlijk gelooft in God, dat is dus vooropgesteld, heeft aandeel in de kracht omdat zijn werkelijke wezen dat geloof ongetwijfeld deelt, dus ergens in harmonie is met de oneindigheid. De mens denkt soms dat het voldoende is zichzelf te kennen om te bereiken. Maar die zelfkennis, die kennis van het ware “ik” is pas het begin van de taak, want eerst wanneer je weet wat je bent dan kun je beseffen wat je plaats is in het heelal. Maar die plaats te vervullen dat is het belangrijke; Gods wil te vervullen als u wilt.

En daarmee zal elke mens dus naar die kracht moeten grijpen. Maar niet alleen de mensen, want wanneer je eens met een geest spreekt, of je spreekt met een engel, of je spreekt met eeuwige krachten, onverschillig hoe, wat is dan eigenlijk het essentiële daarvan? Is dat nu precies wie of wat je bent? Neen, het is het beantwoorden aan het doel waarvoor je geschapen bent. Zelfkennis is dus het middel daartoe. Als gewoon mens heb je kracht. Zodra je in overeenstemming bent met je werkelijke bestemming, zal je die kracht tot uiting brengen.

Om die kracht tot uiting te brengen, zal je afstand moeten doen van heel veel dingen die je op jouw manier dierbaar zijn. U zult nl. afstand moeten doen van elke beperktheid van denken, van leven en geloof. Je moet eerst a.h.w. ondergaan, niet zijn, sterven in het licht om herboren te worden uit het licht. En dan heb je kracht.

Wat is nu de praktische waarde ervan?

In de eerste plaats, er is kracht intenser dan anders. Dat komt omdat de werking van het levende hier op het ogenblik groter is. We kunnen natuurlijk zeggen dat we gaarne het volle pond hebben van die kracht. Maar wie dorst heeft en geen bron, likt ook een vochtige steen. Wie niet in staat is zich volledig a.h.w. te verliezen in het Hogere, en zo ware inwijding te genieten, die moet proberen om met die Kracht toch iets te doen. Wat is er nodig voor u om met die kracht iets te bereiken? En dat geldt voor inzicht, voor alle dingen, behalve dat wat u voor uzelf wenst en begeert. Onthoudt dit goed! Voor uzelf kunt u niets tot stand brengen. Het is altijd alleen vanuit de weerkaatsing vanuit de wereld te bereiken.

  1. Wees zeker dat je iets werkelijk zou willen voor een ander.
  2. Concentreer jezelf daarop geheel.
  3. Kies desnoods een symbool daarvoor, een drager, een overbrenger indien je niet gelooft dat je het regelrecht kunt doen.
  4. Geef die kracht aan een ander zonder te vragen wat hij ermee gaat doen. Zeg niet: ik geef je inzicht opdat je het met me eens zou zijn, van mijn wijsheid overtuigd zult raken. Zeg: ik geef je inzicht opdat je volgens je eigen wezen dichter bij God, komt. Zeg niet: ik geef u gezondheid want ik wil u genezen. Zeg: “Ik geef u de kracht opdat zij u brengen tot de meest juiste vervulling van uw levensdoel”
  5. Kortom: DENK, RICHT en SYMBOLISEER.

U begrijpt goed dat daarbij de daad belangrijk is. Reiniging die kun je al voorstellen door je handen te wassen. Of door een bezem te hanteren. Je kunt kracht in alle vormen symboliseren, door een beeld van licht. Door een kaars aan te steken, door het licht “binnen te laten” het gordijn opzij te schuiven, maar er moet een actie mee verbonden zijn. Onthoudt dat goed, want door de handeling verwerkelijkt de mens pas volledig voor zichzelf. Een gedachte die niet wordt omgezet in een daad blijft een theorie. Een gedachte in een daad die wordt omgezet en niet zelfzuchtig is en niet is een beperking van eigen wezen, is daarentegen een bevestiging in de stof, door de stof in het grote. En van daaruit in het totaal van de Goddelijke Kracht die door het “ik” dan tot het bestemde doel gaat.

Verwacht niet dat u wonderen kunt doen met een beperkt geloof, met een beperkte overgave, met een beperkte uiting of aanvaarding. Maar probeer dan geen wonderen te doen, maar alleen een ander iets gelukkiger, iets beter te maken. Zodra je probeert een ander meer te geven dan hij heeft. Zonder te bepalen wat hij ermee moet doen, alleen omdat hij meer en zuiverder zichzelf moge zijn, dan heb je daarmee voltooid, de eenvoudigste wijze van het schenken van kracht. Dan heb je daarmee beantwoord in wezen aan de leer van Jezus, die zegt het ook op die manier.

De praktijk is moeilijk omdat je altijd toch eigenlijk wel een beetje aan jezelf denkt. Het is gemakkelijk omdat ze je 100 en 1 mogelijkheden geeft. En als je nu een voorbeeld wilt hebben, stel je dan even voor dat ik toch niets begeer, lichamelijk of anders.

Wanneer ik nu zeg voor mijzelf: Ik ben niets, God is alles, ik heb geen kracht maar God is alle Kracht. Dat de Kracht Gods u moge helpen en genezen, daar waar het voor u noodzakelijk is. Dat mijn Licht zover ik het bezit en mijn Kracht versmolten met het Goddelijke u moge dienen, dan heb ik eigenlijk iets gedaan. Heel gewoon ik heb mijzelf tot een kanaal gemaakt van Kracht. Dat kunt u ook wat ik hier zeg, wat ik hier doe. En nu kunnen we het natuurlijk een klein beetje intensifiëren.

Dan kan ik zeggen: Vanuit het beeld dat ik gegeven heb, dat het Goddelijk Licht u moge toestromen, opdat ge het inzicht hebt dat noodzakelijk is, opdat uw lichaam de harmonie moge vinden die voor dat lichaam noodzakelijk is, opdat gij met de mensheid en in de mensheid moge vinden de harmonie waardoor God leeft in de mens.

Nu kunt u dadelijk na afloop naar huis gaan en ik weet niet zeker of niet hier en daar iets verandert, iets eigenaardigs gebeurt, het is niet zeker dat het ligt aan u. Ik kan en mag dat niet bepalen. Er zullen er onder u zijn die zeggen, hé er is iets een beetje beter geworden, anderen zullen zeggen, ik heb een nieuw idee, een nieuw inzicht gekregen, ik zie meer mogelijkheden. Maar alleen met dit eenvoudige heb ik iets geschapen dat blijvender is dan u op het ogenblik beseft, omdat ik datgene heb gedaan wat de grondregel is van de magie.

Ik heb getracht mijzelf en dit lichaam dat ik geleend heb, te maken tot een kanaal van lichtende kracht, zoals u een kanaal kunt zijn van lichtende kracht. Niet redelijk, niet verstandelijk, niet iets wat je bewijzen kunt zonder meer, maar iets wat gebeurt, wat werkelijk is.

En ik geloof vrienden, dat ik mijn aandeel besluiten kan door te stellen.

De bron van de kracht is GOD.

De weg van de kracht is door elk wezen dat zich in zijn geheel voor die kracht openstelt en die kracht geeft zonder bijbedoelingen.

De vervulling ligt in het overlaten van alle wegen en bepalingen van de kracht, aan de kracht.

Tweede deel.

Er was eens een mens die een brug bouwde over een stroom. En ziet zo verbond hij de grenzen van leven en dood, verbond hij de krachten der eeuwigheid. Maar zij die hem gekend hadden, vergaten de brug en spraken slechts van hem. Zo gaat het de mens die vergeet dat zijn streven, zijn daad, zijn leven, noodzakelijk is voor alle bereiking.

Er was een mens die een weg bouwde naar een grote en prachtige stad en hij zei tot de mensen: “Ziet door deze weg zult ge de stad der eeuwige vreugde bereiken”. En de mensen spraken zijn naam, zij verheerlijkten hem en zijn weg, maar zij weigerden zijn weg te betreden. Er was een mens die uitging uit zijn rijkdom om te spreken tot de armen en hij zei hen: “Ik geef u mijn voedsel. Ik geef u mijn kracht opdat gij leren zult uzelf te voeden en sterk te zijn”. Maar ziet zij vroegen hem steeds meer te geven, maar arbeiden deden zij niet. Toen keerde hij terug tot zijn woonstede en sprak tot hen voor hij hen verliet: “Eens keer ik tot u terug, niet als de nederige helper, maar als een die oordelen zal over uw recht om te leven”.

Drie beelden geef ik u, drie beelden der waarheid en nog is de tijd niet dat de weg wordt gesloten, dat de brug ineenstort, dat de rijke terugkeert. Maar wel is het de tijd dat men beslissen moet. Want de tijd is nabij dat men zijn weg bepaald moet hebben en zijn taak gevonden. En zo spreek ik u de woorden van de wet, de woorden van de regel, symbool van de kracht.

De wet zegt: In en uit uzelf zult gij waar maken wat gij erkent. In en uit uzelf, ja door uzelf zult ge vervullen wat gij begeert. Werkend aan uzelf zult gij de kracht erkennen en aanvaarden, waardoor gij leeft. De wet zegt tot u: Heb elkander lief, niet omdat gij zijt of niet zijt, maar omdat gij zijt uit ene bron. De wet zegt: wees harmonisch en schep een harmonie tussen u en alle krachten, tussen u en alle leven opdat de waarheid geopenbaard moge worden in uw zijn.

En de regel zegt u: Vrees niet dat gij verkeerde paden gaat. Beangstig u niet, want weet wie tracht te leven uit de kracht die heerst, hij zal door die kracht beschermd worden, door die kracht worden geleid en uit die kracht volbrengen.

En de regel zegt: Indien gij roept tot uw God, zo zult gij uw krachten nemen en ze Hem offerende bestemmen voor uw doel, opdat uw God en uw kracht één geworden, moge verwerkelijken wat noodzakelijk is.

De regel zegt: Vrees niet want wie vreest is gebonden. Beperk uzelf niet, want wie zichzelf beperkt, is gebonden. Weest vrij in vreugde maar vind uw vreugde in uzelf en niet in uiterlijkheden opdat uw vreugde een waardig leidsman moge zijn op uw pad.

De wet en de regel zijn de uitdrukking van uw tijd en van de beslissing die valt in deze dagen. Wij kunnen u niets bieden wat gij ook niet zelf bereiken kunt. Maar zoals eens de rijke uitging om tot de armen te zeggen: “Zie ik zal u de kracht geven en voeden, ik zal u steunen opdat gij leren kunt hoe te werken, zo komen wij tot u zeggende: Ziet, gij zelf zult moeten volvoeren, maar wij geven u onze kracht, wij geven u ons licht en onze wijsheid opdat gij beseffen zult dat gij uit uzelf bereiken kunt!

En wij spreken uit het licht en door het licht de eeuwige krachten aan op onze wijze. En sprekende tot deze krachten spreek ik voor u, opdat u gegeven moge zijn wat u ontbreekt. Opdat u de vrijheid geschonken moge worden waar gij gebonden zijt, opdat u het inzicht moge geworden waar uw onwetendheid uw weg belemmert.

Licht van Licht. Kracht van Kracht, Vader van alle leven, verenig uw Licht met het weinige licht dat wij tezamen brengen. Laat uw Kracht zijn: Licht en Kracht in allen. Vervul vanuit ons wezen en door ons Kracht, vanuit Uw Wezen en Uw Kracht, al wat noodzakelijk is opdat de mens vrij moge zijn.

En ik zeg tot u: O verborgen Naam, uit Uw Licht, uit uw Waarheid ben ik en leef ik. En voor uw Licht en Waarheid besta ik. Gij hebt mij het doel gegeven Licht te brengen. Laat mij niet vallen van de troon des lichts, doch laat mij zijn een Licht dat alle wezens doordringt, alle mensen en alle krachten. En voor hen die aanvaarden, weest Gij het licht waaruit ik leef.

Vlam des hemels, vlam van aarde ontmoet elkander in de nieuwe wet en bevestig het Licht dat de ziel bevrijdt, inwijdend de mens tot het geheim van het leven.

Dit is alle gave, alle Kracht, alle lering die ik u voor heden wil schenken. Luister in uzelf want vele stemmen spreken opdat gij bereid moogt zijn wanneer de tijd komt.

Luister in uzelf en ontvang de Kracht, zo zult gij weten dat het uur der waarheid nabij is. Dat het Licht, bron van wijsheid, van kracht, een zekerheid moge zijn op uw pad.

image_pdf